Informatie
Tijdens de opleiding servicemedewerker breed kies je twee keuzedelen. Een keuzedeel geeft verdieping aan je opleiding en zijn vakken waarin je je kan specialiseren. Een van de keuzedelen is oriëntatie op ondernemerschap. Dit keuzedeel bestaat uit de volgende kerntaak en werkprocessen:
D1-K1 Oriënteert zich op het ondernemerschap
- D1-K1-W1 Oriënteert zich op het starten van een onderneming
- D1-K1-W2 Oriënteert zich op het runnen van een onderneming
- D1-K1-W3 Besluit of ondernemen bij hem past
Het keuzedeel wordt gegeven in twee perioden, namelijk periode 2 en periode 3. De les bestaat uit 2 klokuren. In periode 4 vinden de examens plaats.
Examinering
Het keuzedeel wordt afgesloten door middel van een examen.
Het examen bestaat uit drie opdrachten. Deze opdrachten kunnen gezamenlijk of afzonderlijk van elkaar worden uitgevoerd. Je moet het volgende doen:
1. Je oriënteert je op het starten van een onderneming
2. Je oriënteert je op het runnen van een onderneming
3. Je besluit of ondernemen bij je past
Je gaat o.a. onderzoek doen, meelopen met een ondernemer en in gesprek met een ondernemer.
Voor opdracht 1 en opdracht 3 kun je gebruik maken van hulpformulieren:
- Hulpformulier (D1-K1-W1) ‘Presentatie mijn idee’.
- Hulpformulier (D1-K1- W3) ‘Ik als ondernemer en mij ontwikkelpunten’
In een tijdschema leg je vast hoe het examen gaat verlopen. Ook leg je de afspraken over het inleveren van bewijsmateriaal vast. Dit stem en/of spreek je af met je begeleider van school. Je zorgt dat je de examenopdrachten binnen de maximale tijd uitvoert.
Je levert na afloop alle bewijslast in volgens de gemaakte afspraak en zoals beschreven in de opdrachten. Hiervoor kun je gebruik maken van het Hulpformulier ‘Verklaring bewijsmateriaal’.
Starten van een onderneming
Wat ga je doen?
Je gaat je oriënteren op het starten van een onderneming. Je gaat je idee presenteren, feedback verzamelen en inschatten wat de kans van slagen is.
Je gaat onderzoeken wat er komt kijken bij het starten van een onderneming en wat je moet doen om een onderneming te beginnen.
Je bedenkt waarin je zou kunnen of willen ondernemen. Bijvoorbeeld een product of een dienst.
Je gaat nadenken over de presentatie van het aanbod en wat je nodig hebt om jouw plan uit te voeren.
Je gaat na of je anderen enthousiast kunt maken voor je idee.
Je onderzoekt wat goed is aan je idee en wat de zwakke punten zijn van je idee. Voor de zwakke punten geef je aan hoe je hier mee om denkt te gaan.
Wat lever je in?
Het volgende werk je uit als bewijsmateriaal voor de beoordeling:
Overzicht van bronnen die je hebt geraadpleegd om te onderzoeken wat het betekent om een
onderneming te starten.
Noteer per bron waarom jij vindt dat de bron betrouwbaar is en waarom deze bron waardevolle informatie heeft opgeleverd.
Ingevuld hulpformulier ‘presentatie onderneming’. Vul alle velden van het hulpformulier in. Je mag het formulier aantrekkelijk maken door te werken met afbeeldingen.
Het runnen van een onderneming
Wat ga je doen?
Je gaat je oriënteren op het runnen van een onderneming door mee te kijken met een zelfstandig ondernemer. Je gaat inzicht krijgen waar je rekening mee moet houden bij het aansturen van een onderneming. Bijvoorbeeld:
-
Waar moet je als ondernemer prioriteit aan geven;
-
Waar moet je als ondernemer beslissingen over nemen;
-
Welke houding wordt gevraagd van een ondernemer;
-
Met welke financiële en administratieve gegevens moet je rekening houden als ondernemer.
Wat lever je in?
Het volgende werk je uit als bewijsmateriaal voor de beoordeling:
-
Beschrijving wat jouw doel is van het meelopen met een ondernemer.
-
Verslag van de meeloopdag waarin je aangeeft of je jouw doel hebt bereikt en waarom dat wel of niet zo is. Benoem in het verslag ook de zaken die je vooraf nog niet wist over het runnen van een onderneming.
-
Uitwerking van jouw idee waarmee de ondernemer mogelijk nieuwe klanten kan krijgen en houden. Vermeld ook de mening van de ondernemer over jouw idee en laat dit ondertekenen.
Past ondernemen bij mij?
Wat ga je doen?
Je gaat besluiten of ondernemen iets voor jou is. Dit ga je doen op basis van jouw reflectie over wat je weet wat ondernemen van je vraagt. Je gaat voor jezelf na of je gemotiveerd bent om er tijd, energie en middelen in te steken (nu of in de toekomst).
Wat lever je in?
Het volgende werk je uit als bewijsmateriaal voor de beoordeling:
-
Digitale audio- of video-opname van het interview met een zelfstandig ondernemer.
-
Samenvatting van het interview.
-
Verslag van jouw enquête of vraaggesprek.
-
Verslag van de uitslag van de test waaruit blijkt of er een ondernemer in je schuilgaat. Noteer in je verslag welke test of testen je hebt gebruikt.
-
Overzicht van je persoonlijke eigenschappen. Gebruik hiervoor het hulpformulier ‘Persoonlijke eigenschappen’.
-
Onderbouwing of het zelfstandig ondernemerschap wel of niet iets voor jou is.
Examen informatie
Deel 1 Peters Sportwinkel
Werkwijze
De opdrachten van Peters sportwinkel moeten in groepsverband worden uitgevoerd. Je mag dus niet de vragen verdelen onder de groepsleden.
Deze opdrachten vormen de basis voor deel 2 t/m 4. Als je onderdelen van Peters sportwinkel niet begrijpt kun je bij deel 2 t/m 4 in de problemen komen met de toepassing en uitvoering.
Belangrijk bij dit onderdeel is dat jullie met elkaar in gesprek gaan over de winkelformule, marketingmix en het verbeterplan voor Peters sportwinkel.
Let op! Jullie werken samen in een groep, maar iedereen levert de uitgevoerde opdrachten zelf in in de Elo.
Inleiding
Situatie
Peter is 32 jaar en manager bij de Sting. Hij droomt er al jaren van om een eigen sportwinkel te beginnen. Nu heeft hij eindelijk een pand gevonden dat te huur staat. Peter heeft zijn mbo-diploma gehaald. Hij heeft geleerd dat hij, voordat hij een eigen winkel kan beginnen, eerst zijn winkelformule moet bepalen en de marketingmix moet uitwerken.
Wat ga je doen?
In de eerste opdracht maak je vragen over het plan van Peter om een eigen winkel op te zetten.
In de tweede opdracht, geef je Peter advies. Daarvoor werk je de onderstaande opdrachten uit.
- een promotieproduct (bijvoorbeeld een advertentie)
- een plattegrond van het primaire en secundaire verzorgingsgebied
- een plattegrond van de winkel
- uitwerking van de voorkant van de winkel
- uitwerking van een logo of prijskaartjes.
Peters winkelformule
In het plan voor Peters winkel staat het volgende:
‘Peter wil een winkel beginnen in sportkleding en sportspullen voor iedereen in de leeftijd van 12 tot 70 jaar. Peter denkt daarbij aan mensen die meestal naar de iets goedkopere winkels gaan. Als verkoopsysteem kiest hij voor semizelfbediening.’
Peters Winkelformule
Hieronder zie je welke keuze Peter bij elke vraag gemaakt heeft.
Welk imago krijgt mijn winkel?
De winkel moet uitstralen dat sport voor iedereen betaalbaar is.
|
Hoe gaat de huisstijl eruitzien?
Dit weet ik nog niet precies. Ik vind de huisstijl van de Sting erg mooi, maar die past volgens mij niet bij mijn eigen winkel.
|
Wat wordt het assortiment?
Ik kies voor een breed assortiment, bestaande uit sportbovenkleding, sportonderkleding en allerlei sportmaterialen.
|
Hoe benader ik de doelgroep?
Ik leg folders neer bij de sportschool. En ik zorg voor een opvallende etalage.
|
Welke merken ga ik verkopen?
Ik ben van plan om bekende merken te gaan verkopen, zoals Nike, Adidas, Puma, Asics, Le Coq Sportive enzovoort.
|
Welke prijzen wil ik rekenen?
Ik kies voor lage prijzen. Dit past bij het imago van de winkel.
|
Peters Marketingmix
Marketingmix = Plaats, Promotie, Presentatie, Personeel, Plaats
Nadat Peter de winkelformule heb bepaald, bekijk hij hoe hij de marketingmix het best kan inzetten.
Product
Ik kies voor een breed assortiment, bestaande uit sportbovenkleding, sportonderkleding en allerlei sportmaterialen voor de volgende sporten: voetballen, hardlopen, fitness, hockey, tennis, zwemmen, duiken, (water)polo, rugby, skeeleren/skaten en skateboarden, golf, turnen, wielrennen, skiën en schaatsen.
Ook wil ik een groot aantal cricketspullen gaan verkopen. Cricket is (nog) niet zo bekend in Nederland, maar ik ben er dol op. Ik wil graag meer mensen kennis laten maken met deze sport. Behalve sportmaterialen wil Peter ook wat kinderspeelgoed gaan verkopen.
|
Prijs
Ik wil lagere prijzen rekenen dan mijn concurrenten.
|
Promotie
Om mijn winkel onder de aandacht te brengen, leg ik folders neer bij sportschool ‘Your Health’. Deze bevindt zich vijf kilometer verderop in dezelfde stad.
|
Presentatie
Ik zorg ervoor dat de winkel een sportieve uitstraling heeft. Daar horen natuurlijk ook de buitenkant van de winkel en de etalage bij. Verder ontwerp ik een sportief logo.
|
Personeel
Voorlopig wil ik in mijn eentje in de winkel staan. Als het drukker wordt, ga ik op zoek naar een of meer medewerkers. Daarbij let ik erop of deze medewerkers graag nieuwe dingen willen leren.
|
Plaats
Omdat daar het meeste winkelende publiek komt, wil ik een pand huren midden in het centrum van:……………………………………………………………………….
(Vul hierboven een grote stad in jouw provincie in.)
|
Ga er bij de volgende vragen vanuit dat de winkel van Peter werkelijk in die stad wordt gevestigd.
Casus 1 Advies Winkelformule
Jouw adviezen voor de winkelformule van Peter
Je hebt Peters plan gelezen. Nu ga jij hem helpen. Heeft hij overal aan gedacht? Maakt hij de goede keuzes? Heb jij goede tips voor Peter? Dan hoort hij dat graag van je!
Peters winkelformule
In Peters winkelformule staat dat hij een winkel wil beginnen in sportkleding en sportspullen voor iedereen in de leeftijd van 12 tot 70 jaar. Hij denkt daarbij aan mensen die meestal naar de iets goedkopere winkels gaan. Als verkoopsysteem kiest hij voor semizelfbediening.
Winkelformule
Hier geef je commentaar op de winkelformule van Peter door het beantwoorden van de vragen. Werk deze vragen uit in een Word bestand en lever dit in in de Elo map: Winkelformule Peters Sportwinkel.
Casus 2 Advies Marketingmix
Marketingmix
De marketingmix van Peter ziet er als volgt uit:
Product
Peter kiest voor een breed assortiment, bestaande uit sportbovenkleding, sportonderkleding en allerlei sportmaterialen. Met dit assortiment hoopt hij de meeste klanten te trekken. De hoofdverkoop betreft sportkleding en -materialen voor de volgende sporten: voetballen, hardlopen, fitness, hockey, tennis, zwemmen, duiken, (water)polo, rugby, skeeleren/skaten en skateboarden, golf, turnen, wielrennen, skiën en schaatsen. En omdat Peter een groot cricket fan is, wil hij ook cricketspullen gaan verkopen. Voor de bij-verkoop wil hij wat kinderspeelgoed in het assortiment opnemen.
Prijs
Peter wil het liefst bekende merken verkopen. En hij wil daarvoor lagere prijzen rekenen dan zijn concurrenten. Zo denkt hij de meeste klanten te trekken.
Promotie
Peter maakt reclame voor zijn winkel door folders neer te leggen bij ‘Your Health’. Deze sportschool bevindt zich vijf kilometer verderop in dezelfde stad. In de folders staat dat Peter kleding en materialen verkoopt voor alle sporten die in Nederland worden beoefend.
Presentatie
Peter wil zijn winkel een sportieve uitstraling geven. Daarbij maakt hij onder meer gebruik van de buitenkant van de winkel en de etalage.
Personeel
Peter is van plan voorlopig in z’n eentje in de winkel te gaan staan. Als het echt te druk wordt, neemt hij een medewerker aan. Wordt het daarna nog drukker, dan gaat hij op zoek naar meer medewerkers. Zijn voorkeur gaat uit naar medewerkers die graag iets nieuws leren.
Plaats
Omdat daar het meeste winkelende publiek komt, denkt Peter erover een pand te huren midden in het centrum van:.......... (Vul hierboven nog een keer de plaats in die je eerder hebt gekozen.)
Het pand dat Peter op het oog heeft, is nogal duur en niet zo groot. Hij zal dus niet zijn hele assortiment in de winkel kunnen presenteren. Een deel van de producten bewaart hij in het magazijn tot een klant ernaar vraagt.
Beantwoord de volgende 20 vragen en lever ze in in Elo onder de naam Marketingmix Peters sportwinkel.
Casus 3 Verbeter plan
Evaluatie Peters sportwinkel
In het eerste deel heb je Peters winkelformule en marketingmix bekeken. De marketingmix moet zijn afgestemd op de winkelformule.
Opdracht 1: Wat vind jij nu algemeen van de ideeën van Peter?
Soms blijkt Peter nog niet precies te weten wat hij wil. Jij gaat Peter helpen met het maken van een beter plan.
In deze praktijkopdracht werk je de volgende opdrachten uit:
Opdracht 2: Een promotieproduct (bijvoorbeeld een advertentie)
Opdracht 3: Een plattegrond van het primaire en secundaire verzorgingsgebied
Opdracht 4: Een plattegrond van de winkel
Opdracht 5: Uitwerking van de voorkant van de winkel
Opdracht 6: Uitwerking van een logo of prijskaartjes.
Peter wil producten gaan verkopen die laag zijn geprijsd en geschikt zijn voor een brede doelgroep. Om zijn sportwinkel tot een succes te maken, zal hij een aantal keuzes moeten maken. Jij helpt hem daarbij.
Evaluatie gesprek
Voeren van het evaluatiegesprek
Je voert een gesprek met een andere groep over de door jullie gemaakte 'evaluatie' opdrachten. Op die manier helpen zij jullie na te denken over de keuzes die jullie hebben gemaakt. Misschien brengen zij jullie zelfs op nieuwe of betere ideeën. Na het gesprek kunnen jullie eventueel één of meer opdrachten aanpassen. Jullie beantwoorden niet alleen vragen van jullie klasgenoten, maar stellen hen zelf ook vragen. Vraag hen bijvoorbeeld naar hun mening en ideeën.
Let op!
Jullie hoeven natuurlijk niet precies dezelfde mening als jullie klasgenoten te hebben. Maar jullie moeten wel kunnen uitleggen waarom jullie een bepaalde mening hebben.
Zijn je opdrachten allemaal af?
Vraag dan jullie docent of er klasgenoten zijn die naar jullie producten kunnen kijken. Dit moeten klasgenoten zijn die de opdrachten zelf ook gemaakt hebben.
Voer het gesprek met het andere groepje. Jullie docent beoordeelt jullie gesprek op de volgende punten:
- Jullie geven actief antwoord op de vragen van de andere groep.
- De argumenten voor jullie keuzes zijn duidelijk.
- Jullie denken na over jullie keuzes en passen eventueel dingen aan naar aanleiding van de vragen van de andere groep.
- Jullie vragen door over de mening en tips van de andere groep.
- Jullie tonen respect voor de mening van de andere groep.
Na het gesprek met de andere groep stelt de docent jullie vragen over de bovenstaande punten en hij geeft jullie een beoordeling.
Vragen die jullie kunnen stellen aan de andere groep!
Uitleg begrippen
Marketingmix = Combinatie van de verschillende marketingsinstrumenten de verschillende P's (Product, prijs, promotie, personeel en plaats)
Winkelformule = De manier waarop een winkelier zijn doelgroep tegemoet komt met behulp van het assortiment en het bedieningssysteem.
Primair marktgebied = Dit is het gebied direct om het bedrijf heen. Afstand ongeveer een halve kilometer.
Secundair marktgebied = Dit is het gebied dat na het primaire marktgebied komt. Dus vanaf een halve kilometer tot verder.
Doelgroep = Een groep mensen met ongeveer dezelfde kenmerken.
Smalle doelgroep = Bv. Runnersworld, trekt alleen klanten die hardlopen, trimmen of een andere loopsport beoefenen.
Brede doelgroep = Bv. Aktiesport, deze klanten willen zelf kiezen en kopen, hebben minder behoefte aan uitgebreide informatie en hebben weinig geld over voor hun aankoop.
Deel 2 Start van een onderneming
Werkwijzer
In de volgende tabbladen staan 4 thema's met daarin totaal 9 opdrachten. De thema's zijn:
- Product bedenken
- De Doelgroep
- De Marktstrategie
- De Winkelformule
De 9 opdrachten werk je uit in één Word document met de naam: 'Product op de markt'. Wanneer je alle opdrachten hebt uitgevoerd lever je het Word document in in de Elo.
Gezien de tijdsindeling is het belangrijk dat jullie de taken goed verdelen en de uitvoering van sommige opdrachten overlaat aan groepsleden.
Let op! Jullie werken samen in een groep, maar iedereen levert de uitgevoerde opdrachten zelf in in de Elo.
Het beste idee van Nederland 2015 aflevering 7
Rietje als voorbeeld
EEN NIEUW PRODUCT
Voorbeeld van een product: Uit: de intermediair maart 2003. Door mark Mieras
Revolutionair Rietje
Valt er aan een limonaderietje nog iets te verbeteren? Technici van Tetra Pak ontwikkelden een rietje met vier gaatjes. De limonade spuit in alle richtingen door je mond en dat levert een twinkelende smaaksensatie.
De Zweed Niclas Ekstrom is overtuigd van zijn revolutie. Hij verwacht de volledige mondiale rietjesmarkt te veroveren – twintig miljard rietjes per jaar. Onderzoek in een reeks landen heeft uitgewezen dat kinderen het nieuwe rietje met vier kleine gaatjes verkiezen boven het traditionele model met één groot gat. De gaatjes zijn zo geplaatst dat er bij het zuigen een kleine fontein in de mond ontstaat die de smaakpapillen optimaal bedient. Dat je met de Sensory Straw meer proeft, is logisch: wijnproevers spoelen de wijn ook door de mond.
Het kost in de huiskamer nog geen minuut om dit eerste prototype van Sensory Straw na te bouwen. De productie van het rietje is gecompliceerder dan je zou denken. De rietjesproductie is een bedrijfsgeheim. Rietjes mogen niets kosten en worden met een enorme snelheid gemaakt. Voorlopig wordt het nieuwe rietje alleen in Zweden gemaakt.
Product bedenken
Zelf een nieuw product verzinnen en maken
Het is belangrijk dat jullie een product kiezen waar jullie achter staan, want je moet er het hele project mee verder werken. Natuurlijk mag je wijzigingen aanbrengen aan je product als je merkt bij het uitvoeren van de opdrachten dat je keuze niet goed is geweest.
Opdracht 1 |
Voordat je begint maak je eerst een opzet voor het verslag dat je uiteindelijk moet inleveren.
Format voor het verslag
|
Opdracht 2 |
Bedenk een product dat je op de markt wil brengen. Het product moet volledig nieuw zijn of een vernieuwing van een bestaand artikel. Jullie zijn volledig vrij in de uitvoering van het product.
Plaats in het Word document een zo volledige mogelijke omschrijving van jullie nieuwe product.
Voorbeeld: “Omschrijving Rietje”
- Ons product is een rietje met gaatjes.
- Door de gaatjes krijg je een tintelend gevoel in je mond.
- Het rietje is gemaakt van plastic en heeft een flexibel bovenstuk zodat je het rietje kunt buigen.
- De rietjes worden verkocht in doorzichtige plastic dozen met 100 rietjes in verschillende pastelkleuren.
|
Opdracht 3 |
Producten voorzien ook in de behoeften van klanten. Jullie moeten gaan omschrijven wat een klant kan met het product.
Voorbeeld:”Het rietje voorziet in de volgende behoefte, wat kun je ermee”?
- Het drinken van melk, karnemelk, frisdrank enz. wordt nog lekkerder doordat de melk alle kanten opgaat in de mond.
- Dit voelt goed en de smaak wordt er beter van.
Plaats in het Word document een omschrijving van de behoefte van de klant waarin jullie product voorziet.
|
Opdracht 4 |
Nu wordt het zaak enige eigenschappen van het product in kaart te brengen. Maak daarbij gebruik van dit schema. Plaats dit schema in het Word document. |
Opdracht 5 |
- Nu jullie een beeld hebben van je product, gaan jullie het product maken.
- Je bent volledig vrij met welke materialen je het product wilt maken.
- Je moet er alleen wel rekening mee houden dat je er een presentatie mee moet maken in dit project.
- Voor materialen zoals gekleurd papier en karton, moet je bij je docent/begeleider zijn.
|
Check 1
Jullie hebben een idee met betrekking tot een product. Als het goed is hebben jullie dit product beschreven hoe het eruit ziet en welke eigenschappen het heeft.
Opdracht:
- Ga op school naar verschillende mensen toe leg hen uit waar jullie mee bezig zijn en vraag hen wat ze van jullie idee vinden.
- Noteer de opmerkingen die de mensen maken ten aanzien van jullie idee.
- Ga terug naar het lokaal en bespreek met de groep de opmerkingen die door de mensen zijn gemaakt.
- Noteer welke aanpassingen jullie aan je product gaan maken naar aanleiding van de opmerkingen.
Tip: Vraag studenten van de opleiding Retail. Zij kennen de markt.
De Doelgroep
Voordat je hier aan de slag gaat legt de docent eerst uit wat er wordt bedoeld met "De doelgroep".
Wie zijn de mensen die jullie product moeten gaan kopen? Het is belangrijk dat jullie een duidelijk beeld kunnen schetsen van de toekomstige kopers van jullie product.
Opdracht 5:
De omschrijving van jullie doelgroep doen jullie aan de hand van de volgende 4 criteria:
- Geografische
- Demografische
- Psychologische
- Koopgedrag
Opdracht 6:
Om goed zicht te krijgen op de doelgroep en het ook zichtbaar te maken voor bij de presentatie, ga je een collage maken van de doelgroep.
Hoe pak je dit aan?
De Marktstrategie
Wat is een marktstrategie?
Een doelgroep kan op verschillende manieren benaderd worden (=Strategie) door de ondernemer of het bedrijf.
Geconcentreerde marktstrategie:
Ongedifferentieerde marktstrategie:
-
Bij de ongedifferentieerde marktstrategie wordt de markt als één geheel beschouwd en krijgt iedereen in die markt hetzelfde product aangeboden.
-
De ondernemer houdt geen rekening met de verschillende kenmerken van de consumenten. Hij gaat uit van de overeenkomsten in plaats van verschillen.
Gedifferentieerde marktstrategie:
-
Bij de gedifferentieerde marktstrategie wordt de markt opgesplitst in marktsegmenten. Verschillende segmenten (=doelgroepen) worden met verschillende merken in verschillende prijsklassen benaderd.
-
Bijvoorbeeld AHOLD, heeft verschillende winkels bv. Albert Heijn, C1000 en Etos. Deze winkels richten zich op drie verschillende segmenten (=Doelgroepen) met alle drie verschillende behoeften.
Opdracht 7: Welke markstrategie kiezen jullie?
De Winkelformule
“De Winkelformule”
Je hebt je product bedacht en gemaakt, dan wordt het nu tijd je Winkelformule te gaan beschrijven. Een winkelformule bestaat uit:
- De doelgroep
- Het assortiment
- De marktpositie
Als jij straks met je nieuwe product een winkel wilt openen zul je moeten communiceren met je klant. Deze communicatie moet passen bij je winkelformule. De winkelcommunicatie bestaat uit:
- Winkelpresentatie
- Winkelpromotie
Opdracht 8:
Je gaat naar de stad en gaat op zoek naar twee winkels die in de toekomst misschien jou concurrenten zijn. Het is de bedoeling dat je ze gaat bestuderen aan de hand van een aantal punten, zodat je daarna instaat bent een beter beeld te schetsen van je eigen bedrijf.
Lees voordat je op pad gaat de theorie van hoofdstuk “winkelformule”. Vul daarna het begrippenschema in.
Geef aan je docent door welke twee bedrijven je gaat bezoeken, die jij ziet als toekomstige concurrent.
Vul de schema’s in van je concurrenten:
Concurrent 1
Concurrent 2
Opdracht 9:
De vragen die je bij de concurrent hebt bekeken en beantwoord ga je je nu beantwoorden voor je eigen bedrijf. Door te kijken naar de concurrent hopen we dat je nu een beter beeld kunt vormen van je eigen bedrijf. Probeer wel in je achter hoofd te houden dat jij je moet onderscheiden van je concurrent, je wilt immers niet meer van het zelfde.
Hoe ziet jullie winkelformule eruit?
Check 2
Jullie hebben als het goed is de feedback van Check 1 verwerkt in je product. Inmiddels hebben jullie ook de doelgroep, de marktstrategie en de winkelformule omschreven.
Opdracht:
- Ga op school naar verschillende mensen toe leg hen uit waar jullie mee bezig zijn en vraag hen wat ze van jullie idee, doelgroep, de marktstrategie en de winkelformule vinden.
- Noteer de opmerkingen die de mensen maken ten aanzien van jullie idee, doelgroep, de marktstrategie en de winkelformule.
- Ga terug naar het lokaal en bespreek met de groep de opmerkingen die door de mensen zijn gemaakt.
- Noteer welke aanpassingen jullie aan je product, doelgroep, de marktstrategie en de winkelformule gaan maken naar aanleiding van de opmerkingen.
Tip: Vraag studenten van de opleiding Retail. Zij kennen de markt.
De marketingmix
Werkwijzer
In de volgende tabbladen staan de 5 P's met daarin totaal 9 opdrachten.
De 9 opdrachten werk je uit in één Word document met de naam: 'Marketingmix'. Wanneer je alle opdrachten hebt uitgevoerd dan lever je het Word document in in Elo.
Gezien de tijdsindeling is het belangrijk dat jullie de taken goed verdelen en de uitvoering van sommige opdrachten overlaat aan groepsleden.
Let op! Jullie werken samen in een groep, maar iedereen levert de uitgevoerde opdrachten zelf in in de Elo.
Inleiding
Hoe ziet jullie marketingmix eruit?
Als jullie weten hoe jullie doelgroep eruit ziet en als jullie een marktstrategie hebben gekozen, kunnen jullie nu jullie winkel hierop aanpassen.
De winkel moet een logisch geheel vormen, waarin het gekozen commercieel beleid duidelijk zichtbaar is. Dit geheel noemen we een winkelformule. In de volgende opdrachten gaan jullie doormiddel van de marketinginstrumenten jullie winkelformule omschrijven.
Bij het opstellen van de winkelformule kan de winkelier gebruikmaken van verschillende marketinginstrumenten. Een marketinginstrument is een middel dat kan worden ingezet om de klant te bereiken. Er zijn 7 marketinginstrumenten, die ook wel de 7 P’s worden genoemd:
- Product
- Prijs
- Plaats
- Promotie
- Personeel
- Presentatie
- Fysieke (physieke) distributie
De marketinginstrumenten samen vormen de marketingmix. Ze worden allemaal door elkaar beïnvloed, de ene P kun je niet los zien van de ander. Elke P moet afgestemd zijn op de winkelformule.
Uitleg 7 P's
Prijs
Prijs
Worden er hoge of lage prijzen gehanteerd in jullie winkel? Gaan jullie kortingen geven? Bij het bepalen van de prijs, speelt niet alleen de inkoopprijs van de artikelen een rol. Er wordt ook gekeken naar de plaats en de status van de winkel, naar de service die er wordt verleend, maar ook naar kosten die je maakt. Je zult je personeelskosten, huur van het pand, verzekeringen enz. moeten doorberekenen in de prijs. Het is uiteindelijk de bedoeling dat je geld verdient.
Opdracht 1
Welke prijs moet de consument betalen voor jullie product?
Opdracht 2
Maak een prijstekstkaart.
Plaats
Het product dat jullie op de markt gaan brengen zal straks ergens verkocht moeten gaan worden. Het is zaak om na te gaan denken waar jullie dat willen gaan doen.
'Waar' bestaat uit:
a. Plaats van de winkel
Waar moet de winkel zich vestigen? In het centrum van de stad, in een wijk of op een industrieterrein met veel parkeermogelijkheden? Winkels met een goedkoop assortiment kunnen het zich niet veroorloven om een duur pand in het centrum te huren.
b. Plaats van het product in de winkel.
Waar willen jullie dat het product in de winkel ligt? Bij de toonbank? In een kopstelling? In een display? Als nabuur of contraplaatsing?
Opdracht 3: Plaats
Promotie
Hoe zorg je ervoor dat de winkel en het assortiment bekend worden of blijven? Dit kun je bereiken door middel van adverteren.
Adverteren is voor elke ondernemer belangrijk : voor het opbouwen van naamsbekendheid, voor reclame acties, om je doelgroep te bereiken enz. Via een advertentie kun je een massa mensen in één keer bereiken (massa media). Regelmatig adverteren is erg belangrijk : de consument is je gauw vergeten.
Er worden per jaar miljoenen uitgegeven aan reclame, de advertentie neemt een groot deel voor zijn rekening. Je kunt adverteren in kranten (landelijk, regionaal, plaatselijk) of in tijdschriften (voor mannen, vrouwen, jongeren).
Exclusieve winkels, die dure merken verkopen, moeten het vooral van naamsbekendheid hebben. Deze bedrijven maken dan ook vaak gebruik van dure advertenties waarop de naam van het merk een grote rol speelt. Winkels met een zeer goedkoop assortiment zullen vooral gebruik maken van folders met aanbiedingen.
Er zijn reclame bureaus die zich alleen maar toeleggen op het ontwerpen van advertenties, want je zult toch op moeten vallen tussen al die andere advertenties en dat is niet eenvoudig. Adverteren is vrij duur maar het levert genoeg op als je het op de juiste manier doet.
Opdracht 4: Voorbereiding
Opdracht 5: Advertentie maken
Opdracht 6: Reclame filmpje
Personeel
Hoeveel personeel is er nodig en aan welke eisen moet het voldoen? In een winkel met technische producten moet personeel hebben dat goed op de hoogte is van de technische specificaties.
Als je een winkel binnen loopt, wat verwacht jij dan van de presentaties in de winkel en wat verwacht jij dan van het personeel. Hoe dient deze laatste zich te gedragen?
Opdracht 7: Verwachtingen
Jullie hebben in opdracht 1 aangegeven wat jullie beeld is van het personeel en de presentaties van de genoemde winkels. Nu is het moment gekomen dat jullie een beeld gaan geven van het personeel dat bij jullie in de winkel werk en tenslotte maken jullie een presentatie die zo kan worden neergezet in jullie toekomstige winkel.
Opdracht 8: Wat willen wij?
Presentatie
De presentatie van een product speelt een grote rol voor hoe een klant een product beleeft. Wordt er gekozen voor een luxe of sobere presentatie? Is er sprake van bediening of zelfbediening? Het kleurgebruik, de achtergrondmuziek, en de geur moeten allemaal passen bij de winkelformule, zodat de klant dit herkent en begrijpt.
Wat kan de klant verwachten bij de presentatie van jouw product? Wat voor sfeer is er in jullie winkel? Denk hierbij aan Kleuren op de muur, verlichting, soorten stellingen, vloerbedekking, presentatiemeubelen enz.
Opdracht 9: Etalage maken
Productpresentatie
Opdracht 1:
Drie onderdelen heb je inmiddels afgerond van dit project. Twee daarvan heb je nodig voor deze opdracht, namelijk: "Start eigen onderneming" en "De Marketingmix".
Zorg er nu voor dat deze opdrachten in de volgorde zoals ze in deze Wiki staan in één Word document komen te staan. Check of alle opdrachten zijn uitgevoerd en mogelijk al zijn beoordeeld door de docent.
Opdracht 2:
Verwerk opdracht 1 in een Powerpoint of een Prezi.
De volgende onderdelen moeten binnen de groepspresentatie aanbod komen:
- Beschrijving van het product en de eigenschappen.
- Het product zelf moet worden gepresenteerd. Denk commercieel!
- De doelgroep moet worden beschreven met behulp van de collage.
- De gekozen marktstrategie en positionering moet worden toegelicht.
- Uitleg ten aanzien van de door jullie gekozen marketingmix. (de 6 P's) Waarom zijn jullie tot die keuzes gekomen?
- Tenslotte willen we graag duidelijk en uitvoerig antwoord op de vraag: Komt jullie product op de markt? Minimaal 2 argumenten voor of tegen bespreken .
Jullie bepalen zelf hoe de onderdelen over de individuele groepsleden worden verdeeld. Zorg voor een gelijke verdeling!
Zorg dat de presentatie aan de volgende eisen voldoet:
- Gebruik het materiaal dat je hebt gemaakt bv. Collage, promotie actie enz.
- Maak gebruik van het digibord.
- Presentatie uit het hoofd. Eén mini spiekbriefje is toegestaan, maar geen A4 vol. Bereid je presentatie voor, door de hoofdonderwerpen op een soort spiekbriefje te plaatsen. Gebruik eventueel het schema van de volgende bladzijde.
- Elke individuele presentatie duurt zeker 3 minuten, maar de totale groepstijd is maximaal 10 minuten.
- Verder zijn alle overige initiatieven die bijdragen aan een positieve presentatie welkom en worden als zodanig ook beoordeeld.
- Hulpmiddel bij voorbereiden presentatie
Beoordeling presentatie
Beoordeling eindpresentatie
Print voor de presentatie de beoordeling uit. Wanneer je de presentatie gaat houden geeft je het exemplaar aan de docent, zodat deze de beoordeling kan invullen.
Na de presenatie maken jullie een kopie van de beoordeling en zorgen ervoor dat de docent en ieder groepslid een exemplaar krijgt. Stop de beoordeling in je portfolio.
Deel 3 Het runnen van een onderneming
In dit deel ga je op onderzoek uit bij een zelfstandig ondernemer. Het is de bedoeling dat je een dag gaat meelopen bij een ondernemer om een beeld te krijgen van zijn werkgebied. Het doel van een dag meelopen is dat je gaat kijken of het ondernemerschap iets voor je is.
Voordat je gaat meelopen ga je eerst een aantal dingen uit zoeken over de onderneming waar jij graag een dagje wilt gaan kijken.
Maak de opdrachten en verwerk ze in een verslag. Dit verslag is als volgt opgebouwd:
- Voorblad

- Voorwoord
- Inhoudsopgave automatisch
- Elke opdracht vormt een nieuw hoofdstuk
- Slotwoord
- Bronvermelding uitleg van docent
Opdrachten
Opdracht 1 |
Nadat je een onderneming hebt gekozen. Ga je als het mogelijk is op de site van het bedrijf op zoek naar de missie en visie van het bedrijf. Als het bedrijf geen site heeft, kun je dit opnemen bij het interview dat je in deel 4 gaat afnemen. Omschrijf de missie en visie in je eigen woorden op minimaal een half A4’tje. |
Opdracht 2 |
Zoek uit hoeveel mensen er binnen het bedrijf werken en onder welke CAO zij vallen. Breng de organisatie in een organogram in beeld. |
Opdracht 3 |
Beschrijf de dienst of het assortiment dat het bedrijf aanbiedt. Is er sprake van een winkel met producten leg dan ook uit of er sprake is van een breed/ smal/ diep of ondiep assortiment. Omschrijf of er sprake is van een profit of non-profit organisatie. |
Opdracht 4 |
Elk bedrijf heeft te maken met wetgeving. Denk bijvoorbeeld aan de CAO, milieu wetgeving, gemeentelijke wetgeving enz. Noem 5 soorten wetgeving waarvan jij denkt dat dit van toepassing is op het bedrijf of waar de ondernemer rekening mee moet houden. Leg uit waarom het bedrijf zich hieraan moet houden. |
Opdracht 5 |
Als ondernemer moet je op veel dingen letten in het bedrijf om te voorkomen dat er dingen in de soep lopen. Noem drie zaken waarvan jij denkt dat er mis zou kunnen gaan in het bedrijf, waardoor de bedrijfsvoering in gevaar komt. |
Opdracht 6 |
Een ondernemer zal regelmatig beslissingen moeten nemen om zijn bedrijf goed draaiende te houden. Die beslissingen zijn op de toekomst gericht om het bedrijf te kunnen laten voortbestaan. De beslissingen kunnen leuk zijn, maar soms ook niet. Bedenk 3 beslissingen die een ondernemer zal moeten nemen om zijn bedrijf gezond en draaiende te houden. |
Opdracht 7 |
Er komt niet alleen geld binnen dat de ondernemer mag houden. Noem 5 kosten die het bedrijf maakt om omzet te kunnen maken.
In elke onderneming moeten veel zaken geadministreerd worden. Bedenk 3 onderwerpen die de ondernemer ‘wettelijk’ moet bijhouden.
|
Opdracht 8 |
Leg in 100 woorden uit wat jij van een houding van een ondernemer verwacht. Denk hierbij aan werkhouding, persoonlijke kwaliteiten enz. |
Opdracht 9 |
Bedenk een idee waarmee de ondernemer zijn dienst zou kunnen verbeteren of waarmee hij meer klanten zou kunnen trekken naar zijn bedrijf. (Idee omschreven minimaal 1 A4) Geef het idee aan de ondernemer op de meeloopdag. Wanneer je naar de ondernemer toe gaat om het interview af te nemen in deel 4, vraag je hem/ haar naar zijn mening over dit idee. Noteer dan zijn mening en laat hem dit ondertekenen. |
Opdracht 10 |
Je hebt een dag meegelopen. Beschrijf op een minimaal 2 A4’tjes je bevindingen van de meegelopen dag. Wat was je indruk van het bedrijf, de ondernemer, het ondernemerschap, de taken en activiteiten van de ondernemer, de sfeer van het ondernemen enz.
- Voorkant
- Inleiding à doel wat wil je leren
- Planning van wat je die dag hebt gedaan
- Stukje over of je je doel hebt bereikt en waarom wel of niet
- Stukje over wat je daarnaast nog geleerd hebt
- Stukje over hoe de ondernemer mogelijk nieuwe klanten kan krijgen
- Handtekening van de ondernemer onder het verslag
|
Deel 4 Past ondernemen bij mij?
Je hebt je verdiept in de onderneming en je hebt als het goed is een dag afgesproken dat je een dag komt meelopen.
Maak, nadat je een dag heb meegelopen en deze dag hebt geëvalueerd bij vraag 10 van deel 4, opnieuw een afspraak met de ondernemer om deze keer een interview af te nemen.

Opdrachten
Opdracht 1 |
Bedenk 15 vragen die je aan de ondernemer kunt stellen. Als je deze hebt bedacht overleg je met je docent of het goede vragen zijn. De docent geeft je dan een go of no go om het interview af te nemen. Het is belangrijk dat je goede vragen stelt anders kun je er achteraf niets mee.
Thema’s die aan de orde moeten komen tijdens het interview zijn:
- Prioriteiten van de ondernemer (2 vragen)
- Beslissingen van de ondernemer (2 vragen)
- Houding van de ondernemer (2 vragen)
- Financiële gegevens bijhouden door de ondernemer (2 vragen)
- Wat maak het ondernemen spannend/interessant voor de ondernemer (2 vragen)
- Wat zijn de valkuilen van de ondernemer? (2 vragen)
- Zelf 3 thema’s bedenken om aan de ondernemer voor te leggen ( 3 vragen)
|
Opdracht 2 |
Wanneer de vragen zijn goed gekeurd door je docent, maak je in Word een mooi interviewvragenformulier waarop je ook globaal de antwoorden kunt noteren tijdens het interview.
Het is niet de bedoeling dat je alleen maar zit te schrijven tijdens het interview. Zorg ervoor dat je het gesprek kunt opnemen. Er zijn mooie apps op je telefoon te installeren die het gesprek kunnen opnemen. Vraag wel eerst toestemming aan de ondernemer.
|
Opdracht 3 |
Wanneer je het interview hebt afgenomen verwerk je de vragen en antwoorden in een overzichtelijk verslag. |
Opdracht 4 |
Deze opdracht kun je doen voor of na het interview met de ondernemer.
Van je docent krijg je een stencilboekje. In dit boekje ga je aan de hand van vragen opzoek naar de ondernemer in jezelf. Aan het einde van dit boekje ga je in een verslag van 2 A4’tjes de conclusie trekken of ondernemerschap iets voor je is.
- Waarom wil ik ondernemer worden?
- Wat vind ik leuk aan ondernemen?
- Wat zijn voor mij de minder leuke kanten van ondernemen?
- Welke mogelijkheden kan ondernemerschap mij bieden?
- Wat zijn mijn sterke kanten?
- Welke eigenschappen en vaardigheden heb ik die mijn onderneming tot een succes kunnen maken?
- Wat zijn mijn zwakke kanten?
- Welke eigenschappen en vaardigheden heb ik nog niet of niet voldoende om mijn onderneming tot een succes te maken?
Je neemt een besluit of ondernemen iets voor jou is op korte of lange termijn. Onderbouw je besluit door aan te geven waarom ondernemen voor jou, nu of in de toekomst, wel of niet iets is. Gebruik hiervoor minimaal 100(honderd) woorden en maximaal 200(tweehonderd) woorden. Gebruik voor de onderbouwing de feedback die je hebt ontvangen.
Om je te helpen kun je naar de volgende sites gaan om te testen of het ondernemen iets voor je is. Voeg de uitslagen toe als bewijsmateriaal bij het verslag van opdracht 4.
Test 1: www.kvk.nl/krachtmeting/
Test 2: www.123test.nl/ondernemerstest/
Ook kun je het hulpformulier invullen.
|
Informatiebronnen
Korte uitleg marketingmix
Marketingmix YouTube