We weten inmiddels dat door de klimaatverandering de neerslagpatronen veranderen. (veel neerslag in een korte tijd), er piekafvoeren ontstaan en de zeespiegel stijgt (relatieve- en absolute zeespiegelstijging).
De Hondsbossche- en Pettemer zeewering en nog andere plaatsen aan de Nederlandse Noordzeekust behoren/behoorden tot de zwakke schakels in de kustverdediging.
Door kustverdediging (dynamische kustbescherming) probeert Rijkswaterstaat Nederland te beschermen tegen de klimaatverandering > wateroverlast.
In Nederland doen we dit ook voor o.a. de rivieren met het beleid van “Ruimte voor de rivier”. Sinds 1995 is Rijkswatersaat en de waterschappen bezig het waterbeleid te verbeteren en aan te passen op de veranderingen die we verwachten door de klimaatverandering.
In dit hoofdstuk gaan we het hebben over wateroverlast.
En het beleid om wateroverlast te voorkomen of ieder geval te verminderen.
Achtergrondinformatie:
Stenen uit de tuin, vogels erin!
De 'Operatie Steenbreek' geeft tegengas aan de ‘verstening’ van particuliere tuinen. Vogelbescherming heeft zich van harte aangesloten bij dit initiatief als partner. Vogels zijn zeer geholpen met natuurlijke tuinen.
Operatie Steenbreek wil de negatieve gevolgen van al die ‘versteende’ tuinen in Nederland onder de aandacht te brengen van tuinbezitters. Het werkt via gemeenten. Die kunnen zich aansluiten bij de actie en vinden op de website van Operatie Steenbreek alle redenen waarom het vergroenen van particuliere tuinen zo belangrijk is. Bewoners kunnen natuurlijk ook deelname aan Steenbreek in gang zetten in hun gemeente. Misschien doet uw gemeente zelfs al mee en lopen er acties in uw woonplaats die voor u interessant zijn.
Belang voor gemeenten:
Voor gemeenten is het grote belang van Operatie Steenbreek natuurlijk duidelijk: vanuit groene tuinen stroomt het regenwater niet te snel het riool in met allerlei kwalijke gevolgen van dien.
Tegelijk hebben veel gemeenten ook doelstellingen om soortenrijkdom in de stad te koesteren. Groene tuinen dragen daar natuurlijk ook belangrijk aan bij. Ondertussen profiteren de bijen, bloemen en vogels van al dat stadse groen. Zo snijdt het mes aan meerdere kanten.
Uiteraard spreekt Operatie Steenbreek Vogelbescherming enorm aan. Wij zetten ons al jaren in voor tuinen waar vogels graag vertoeven, met royale beplanting van bijvoorbeeld bessenstruiken, gevarieerde gazons, aanwezigheid van water en het beperken van de bestrating.
Het mooie is, iedereen kan een bijdrage leveren aan een groenere stad, waar het prettig leven is voor mensen én vogels.
Betegelde tuinen hebben niets te bieden:
"Tuinen vormen een belangrijk leefgebied voor vogels. Alle Nederlandse tuinen hebben samen een oppervlakte van vijfmaal de Oostvaardersplassen. De wijze waarop mensen hun eigen tuin inrichten, bepaalt welke soorten er kunnen voorkomen of zullen verdwijnen. Betegelde tuinen hebben vogels niets te bieden," aldus Jip Louwe Kooijmans.
Jip Louwe Kooijmans van Vogelbescherming Nederland,november 2016
Portfolio-opdracht
Portfolio-opdracht:
Bij Aardrijkskunde hebben we lessen in een leslokaal en lessen op het lesplein.
Tijdens de lessen in het leslokaal wordt de theorie en de leerdoelen die horen bij het aardrijkskunde hoofdstuk behandeld.
Op het lesplein ben je bezig met de verwerking van de theorie. Je krijgt dan opdrachten die je zelfstandig of in een groepje maakt. Vaak zijn het ook lesstofvervangende opdrachten of verdiepingsopdrachten.
De lespleinopdrachten staan onder het kopje practicum in de wikiwijs.
Bij dit hoofdstuk: Wateroverlast in Nederland maak je practicumopdrachten en lever je deze in als een portfolio. Dit portfolio levert een beoordeling op.
In het portfolio zitten de volgende uitwerkingen:
- practicumopdrachten
- de veldwerkopdracht Sprengen
- de evaluatieopdracht
Bij onduidelijkheden of vragen ga naar de ak-docent
Veel succes
Par. 4.1 Rivieren
Par. 4.1 Rivieren
Deze paragraaf gaat over de algemene kennis van een rivier. Welke soorten zijn er, over waterafvoer en de veranderingen daarin.
Om een eerste, globale indruk van deze paragraaf te krijgen,
bekijk je:
- de indeling aan de hand van de paragraaftitel en de tussenkopjes,
- de inleiding van het paragraaf
- de figuren met de bijschriften
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
waterscheiding
stroomstelsel
lengteprofiel
regiem
vertragingstijd
verval
verhang
neerslagregiem
verstening
dijkverzwaring
ontbossing
doodtij
springtij
delta
estuarium
gemengde rivier
gletsjerrivier
infiltratie
bovenloop
middenloop
benedenloop
stroomgebied
Hoofdvraag:
Waar haalt een rivier in zijn stroomgebied zijn water vandaan en waardoor varieert de hoeveelheid water die de rivier afvoert?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
de basistopografie van de grote Nederlandse rivieren, de waterwerken en delen van de Nederlandse kust;
hoe je een rivier kunt indelen in een lengte- en dwarsprofiel;
de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas;
dat de grootse overstromingsrisico's ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren;
dat klimaatverandering bijdraagt aan een onregelmatiger regiem van de rivieren;
dat door de zeespiegelstijging het spuien op zee steeds moelijker wordt;
dat menselijk ingrijpen in het stroomgebied leidt tot een onregelmatiger regiem, verkorting van de vertragingstijd en een verhoogde piekafvoer;
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
Achtergrondinformatie:
Steeds meer water in de grote rivieren
Meetstation bij Lobith
Het waterpeil in de grote rivieren Rijn en Maas kan deze eeuw fors stijgen als gevolg van klimaatverandering. Dat blijkt uit nieuw onderzoek door het KNMI en Deltares.
In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben beide kennisinstituten bekeken wat de klimaatscenario's van het KNMI uit 2014 betekenen voor de grote rivieren in Nederland. Uit deze nieuwe berekeningen blijkt dat het in alle klimaatscenario’s in de stroomgebieden van de Rijn en de Maas veel natter wordt, vooral in de winter.
Rijn bij Lobith
"In alle scenario's wordt het afvoerregime van de Rijn en de Maas door het jaar heen grilliger. De winterafvoeren nemen toe, de zomerafvoeren nemen af", zo schrijven de onderzoekers. In de praktijk betekent dit onder meer dat de hoeveelheid water die gemiddeld in de winter bij Lobith ons land binnenkomt, sterk stijgt.
Het KNMI meldde gisteren al dat het voor Nederland 'Code Oranje' is, als het gaat om klimaatverandering.
Het gevaar voor onze waterhuishouding komt van 3 kanten: de stijgende zeespiegel, toenemende hoeveelheden regen en stortbuien en het stijgende waterpeil in de grote rivieren.
Deltacommissaris
Problematisch daarbij is dat het gaat om een stapelingseffect: vanwege de hogere zeespiegel kunnen de rivieren de toenemende hoeveelheid water als gevolg van meer regen niet meer goed afvoeren naar zee.
Voor het waterbeheer door Rijkswaterstaat en de waterschappen, is dit een toenemend probleem. De Deltacommissaris, die eveneens gaat over de waterveiligheid in Nederland, houdt bij het bepalen van het waterbeheer in de toekomst al rekening met klimaatverandering.
(NOS 23-11-2015)
Opdrachten
Basisroute
Basisroute
Basisroute
Par.4.1 Rivieren
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 79 - 80
Hoofdvraag:
Waar haalt een rivier in zijn stroomgebied zijn water vandaan en waardoor varieert de hoeveelheid water die de rivier afvoert?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 83 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par. 4.1 Rivieren
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 79 - 80
Hoofdvraag:
Waar haalt een rivier in zijn stroomgebied zijn water vandaan en waardoor varieert de hoeveelheid water die de rivier afvoert?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 83 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route*
Paragraaf 4.1 en 4.2
Examentraining: De Rijn en de Maas
1) Rivieren en de kust
2) Harde en zachte kusten
In deze twee paragrafen bestudeer je het stroomgebied van de Maas en de Rijn en de Nederlandse kust.
lees de beide paragrafen goed door en zorg ervoor dat je de begrippen die in deze paragrafen genoemd worden kent.
TIP:
1) bekijk op de computer; de rondleiding langs de rivieren die in deze examentraining aan de orde komen.
2) gebruik daar waar nodig en/of nuttig is de atlas
Hoofdvraag:
Waar haalt een rivier in zijn stroomgebied zijn water vandaan en waardoor varieert de hoeveelheid water die de rivier afvoert?
Hoe ziet de Nederlandse kust eruit en welke processen spelen een rol bij de opbouw van deze kust?
*
Je mag deze route kiezen als je denkt dat je weinig instructie en ondersteuning van de docent nodig hebt.
Overleg wel eerst even met de docent of hij het ook een verstandige keuze vindt.
De docent kan aangeven dat je bij sommige onderdelen van de lesperiode aanwezig moet zijn in het lokaal om uitleg te krijgen.
meanderende rivieren
Als water over land loopt, kan het in bochten gaan stromen. Meanders heten die bochten. Meanders veranderen steeds van vorm. Soms veroorzaakt een rivier steile rotswanden zoals je hier ziet. In duizenden jaren tijd heeft het water de oevers en de rivierbodem helemaal uitgesleten. En hoe harder het water stroomt, hoe sneller de oevers afbreken.
Een rivier stroomt niet overal even snel. In de buitenbocht stroomt ie het snelst. Het zand en grind dat in het water zit, botst daar hard tegen de oever, waardoor er stukken van de oever afbreken. Beetje bij beetje wordt de buitenbocht dus steeds groter. In de binnenbocht gebeurt het tegenovergestelde. Daar stroomt de rivier heel langzaam.
Zand en grind worden hier niet door het water meegenomen en blijven in de binnenbocht achter. Langzaam maar zeker schuift de binnenbocht dus steeds verder op. Omdat de binnenbocht steeds dichtslibt, en de buitenbocht steeds verder afbreekt, worden de bochten in de rivier alsmaar groter. De rivier gaat meanderen.
Het rivierkleilandschap bestaat uit hoge en lage delen.
De hoge delen zijn de oeverwallen. Daar vinden we dan ook de meeste en oudste dorpen. Verder op in het landschap zie je de lage delen met weilanden. De boomgaarden vind je op de hogere oeverwallen.
De grond hier is samengesteld uit klei en zand en is daardoor kruimelig en vrij droog. Hierdoor zijn deze oeverwallen geschikt voor akkerbouw en fruitteelt. Want het zand zorgt dat de wortels er goed kunnen hechten en de klei is vruchtbaar door het water dat er in zit.
Soms zien we ook nog een kerk of een schuur op een heuvel, een woerd. Op die manier beschermden de mensen zich vroeger tegen overstromingen van de rivier. Verder kun je oeverwallen herkennen aan de bochtige wegen en aan de akkers en boomgaarden ernaast.
Hier zie je de lagere delen in het rivierkleilandschap, de kommen. De natte gebieden.
De veldwerkopdracht De sprengen is een onderdeel van de portfolio opdrachten. Deze opdrachten ga je gedeeltelijk op school maken op het lesplein en de afronding doe je vooral thuis.
Wanneer je de opdrachten maakt, daar ben je vrij in. Alleen het veldwerk bij de opdracht Sprengen en beken doen we gezamelijk op het landgoed Groevenbeek.
Je krijgt van de docent de dag en tijdstip te horen.
Lees van te voren de opdrachten goed door en zorg dat je het juiste materiaal bij je hebt. We gaan op de fiets. Bromfietsen en scooters zijn niet toegestaan op het landgoed. Ze controleren er streng en je hebt zo een boete. Heb je geen fiets regel die dan bij een medeleerling.
Par. 4.2 De Kust
In deze paragraaf gaan we het hebben over de opbouw van de Nederlandse kust. Daarbij wordt gekeken naar de natuurlijke – en menselijke processen.
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
Duinenkust
Estuarium
Orimaire keringen
Waterkeringen
Zachte kust
Harde kust
Strandwal
Duinen
Getijdenstromingen
Vloed
Eb
Hoofdvraag:
Hoe ziet de Nederlandse kust eruit en welke processen spelen een rol bij de opbouw van deze kust?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
hoe de Nederlandse kust is opgebouwd;
op welke manier de opbouw en afbraak aan onze kust wordt beïnvloed door
natuurlijke en menselijke factoren;
op welke manier de mens heeft ingegrepen in het kustgebied;
hoe natuurlijke factoren, menselijke factoren en klimaatverandering de opbouw en afbraak aan de Nederlandse kust beïvloeden;
de juiste kaartvaardigheden toepassen om een kaart te bestuderen (selecteren, analyseren, interpreteren).
Achtergrondinformatie:
Hoe zien de Nederlandse kustduinen eruit?
Duinen zijn zandbergen die veelal in rijen min of meer parallel aan de kust voorkomen. De oude duinen, gevormd tussen circa 5000 en 2000 jaar geleden, zijn vrij laag en liggen verder landinwaarts.
Het zijn de resten van oude strandwallen. Tegenwoordig zijn ze begroeid met bijvoorbeeld eikenbossen. Op veel plaatsen zijn de oude duinen afgegraven en zijn er steden op gebouwd (Den Haag, Haarlem) of liggen er bloembollenvelden. Tussen de oude duinen komen laaggelegen duinvalleien voor die drassig zijn. Ze zijn veelal in gebruik als grasland.
Vanuit de lucht gezien vormen de oude duinen en duinvalleien vaak mooie strepen in het landschap. Richting de kust vinden we een abrupte overgang naar de hogere jonge duinen.
De jonge duinen hebben een veel sterker reliëf en zijn minder lijnvormig gerangschikt, met uitzondering van de zeereep, die als een soort dijk tegen de zee wordt onderhouden. De valleien in de jonge duinen zijn vaak ontstaan door lokaal uitblazen. Ze zijn daardoor onregelmatiger van vorm dan de oude duinvalleien. Op de jonge duinen groeien met name planten die goed tegen droogte kunnen, zoals helmgras en duindoorn.
Hoe zijn de kustduinen ontstaan?
De vorming van het huidige duinlandschap is al vele eeuwen geleden begonnen. Tot zo'n 5000 jaar geleden kwam de kustlijn vanwege de stijgende zeespiegel steeds verder naar het oosten te liggen. Vijfduizend jaar geleden bereikte de zeespiegel bijna de huidige hoogte en werden er strandwallen gevormd. Nieuwe strandwallen groeiden uit in westelijke richting, waardoor de kustlijn zich weer verplaatste, tot voorbij het punt van het huidige strand. De strandwallen werden langgerekter, waardoor het aantal zeegaten afnam.
Aan het einde van de vroege middeleeuwen zorgden klimaatverandering en zware stormen ervoor dat een deel van het strandwallensysteem weer werd afgebroken.
Niet alleen het afslaan van de oude duinen leverde zand op. Ook onder de zeespiegel vond veel erosie plaats en de 'onderwateroever' werd steeds steiler. Het vrijgekomen zand werd door de zee richting het strand gevoerd. Op het strand werden de zandkorrels door de wind verder landinwaarts geblazen en ontstonden de jonge duinen.
Vorming kustduin
Duinvorming start bij de vloedlijn, doordat pionierplanten zoals biestarwegras daar het zand vasthouden. De planten houden met hun wortels het zand vast en kunnen meegroeien met het ophopende zand. Zo ontstaan kleine strandduintjes, die permanent droog komen te liggen. Het is vervolgens mogelijk dat er helmgras op de duintjes gaat groeien. Jaarlijks kan helmgras een verstuiving van meer dan één meter bijhouden. Dit betekent dat het helmgras doorgroeit, ook al komt het tijdens een storm onder het zand te liggen. De losse duintjes groeien op deze manier omhoog en worden breder. Vervolgens groeien ze aaneen, waardoor de strandduintjes een gesloten duinenrij gaan vormen.
Jonge duintjes kunnen ook lopende duintjes worden. Lopende duinen zijn duinen waarvan het zand door de wind wordt verstoven en op een andere plek weer wordt afgezet.
De jonge duinen zijn ontstaan tussen 1200 en 1600. De oude duinen, die gevormd werden tot het begin van onze jaartelling, zijn alleen nog terug te vinden in de kuststrook van Noord- en Zuid-Holland. In Zuidwest- en Noord-Nederland zijn de oude duinen door erosie volledig verdwenen. De vorming van jonge duinen gaat nog steeds door. De zee, de wind en de mens zorgen voor veranderingen.
Waar zijn de kustduinen te vinden?
Langs de hele Nederlandse kust liggen duinen. In het zuidwesten van Nederland liggen de duinen op de kop van de eilanden, die van elkaar zijn gescheiden door diepe zeegaten. Langs de kust van Noord- en Zuid-Holland is een lange aaneengesloten duinenrij te vinden die nauwelijks wordt onderbroken. Hier zijn ook oude en jonge duinen te onderscheiden. De Waddeneilanden hebben duinen langs hun hele Noordzeekant. De duinen in het noorden en zuidwesten van Nederland bestaan alleen uit jonge duinen. De oude duinen liggen hier onder en zijn niet meer zichtbaar.
Opdrachten
Basisroute
Basisroute
Basisroute
Par.4.2 De kust
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 81 - 82
Hoofdvraag:
Hoe ziet de Nederlandse kust eruit en welke processen spelen een rol bij de opbouw van deze kust?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 84 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par.4.2 De kust
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 81 - 82
Hoofdvraag:
Hoe ziet de Nederlandse kust eruit en welke processen spelen een rol bij de opbouw van deze kust?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 3
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 84 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route:
Zie voor de opdrachten en de uitleg bij paragraaf 4.1
Het ontstaan van duinen
Langs de Nederlandse kust vinden we het duingebied. Op de Waddeneilanden, langs de kust van Noord- en Zuid Holland en in Zeeland. De Nederlandse duinenrij is wel honderd kilometer lang en beschermt ons lage land tegen overstromingen.
De duinen zijn ontstaan door de invloed van zee, wind en begroeiing. De zee is altijd in beweging. De golven glijden over het zand en stromen weer terug. Bij elke golf legt de zee een beetje zand op het strand. Soms komen er ook voorwerpen op het strand terecht, bv. een stuk hout. En als het hard waait, waait de wind het zand, dat door de zee is aangevoerd, tegen het stuk hout. Na verloop van tijd ligt er zoveel zand op dat stuk hout dat je het helemaal niet meer ziet liggen.
Zonder begroeiing zou de wind het zand weer makkelijk op kunnen pakken en zou het kleine duin weer weg waaien. Doordat er planten op de duinen gingen groeien, gebeurt dat niet. Biestarwe en helmgras doen het er goed. Deze planten zijn bestand tegen het zout en bovendien houden ze met hun uitgebreide wortels het zand goed vast.
Nog steeds kun je bij de duinen zien hoe de begroeiing het zand vasthoudt. Omdat die begroeiing zo belangrijk is, plant de mens ook zelf helmgras aan. Hier zie je hoe het helmgras met zijn wortels het zand vasthoudt. En hier zie je dat het zand laagje voor laagje is opgebouwd, windvlaag na windvlaag.
En zo zijn er langs de kustlijn van Nederland wel honderd kilometer duinen ontstaan.
practicum - De kust
practicum
Par. 4.3 Rivieren: adaptief deltamanagement
Par. 4.3 Rivieren: adaptief deltamangement
In deze paragraaf gaat het over de maatregelen die we nemen om ons land te beschermen tegen wateroverlast/overstromingen. Voor de kust is dit dynamisch kustbeheer en voor de rivieren spreken we o.a. over “ruimte voor de rivier”.
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
Rijkswaterstaat
Adaptief deltamangement
Verzilting
Kribben
Gekanaliseerd
Stuwen
Dwarsprofiel
Winterdijken
Zomerdijken
Noodoverloopgebieden
Rivierbedverruiming
Nevengeul
Fluviaal schaalniveau
Rijnconferentie
“Actieplan Hoogwater” retentiebekken
Hoofdvraag:
Hoe ziet het Nederlandse en internationale rivierbeleid er nu en in de toekomst uit?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
dat het overstromingsgevaar samenhangt met de ruimtelijke inrichting, zowel
binnen- als buitendijks;
met welke maatregeten we de rivier meer ruimte geven;
hoe afsluitbare waterkeringen in combinatie met bergingsgebieden er bij hoogwater voor kunnen zorgen dat overstromingsrisico's beperkt worden;
om welke twee redenen men het peil van het lJsselmeer flexibel wil houden;
waarom men na 1995 anders is gaan denken over het overstromingsgevaar van de rivieren;
dat menselijk ingrijpen in het stroomgebied leidt tot een onregelmatiger regiem, verkorting van de vertragingstijd en een verhoogde piekafvoer;
dat maatregeten om het regiem van een rivier te beheersen over het hele stroomgebied moeten gaan en niet alleen over de rivier zelf;
waarom het belangrijk is strategische zoetwatervoorracen aan te leggen;
op welke manier elk van de maatregelen van 'Ruimte voor de rivier' van invtoed kunnen zijn op de veiligheid in het rivierengebied;
waarom in het Deltaprogramma gekozen wordt voor adaptief watermanagement en welke middelen en instrumenten zij daarbij inzet;
dat bij (noord)westerstorm het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta het overstromingsrisico groot is;
het overstromingsgevaar koppelen aan de ruimtelijke inrichting van het binnen- en buitendijks gebied en met betrekking tot dat thema verschillende gebieden met elkaar vergelijken;
het rivierbeleid van de overheid vanuit verschillende dimensies (veiligheid, economie en natuur) analyseren;
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
de gevolgen van een ingreep uit het integrant waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluviaaI.) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren;
Achtergrondinformatie:
Maatregelen ruimte voor de rivier
Opdrachten
Basisroute
Basisroute
Basisroute
Par. 4.3 Rivieren: adaptief deltamanagement
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz.87 - 88
Hoofdvraag:
Hoe ziet het Nederlandse en internationale rivierbeleid er nu en in de toekomst uit?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 90 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par.4.3 Rivieren: Adaptief deltamangement
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 87 - 88
Hoofdvraag:
Hoe ziet het Nederlandse en internationale rivierbeleid er nu en in de toekomst uit?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 3
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 90 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route*
Paragraaf 4.3 en 4.4
Examentraining: Adaptief deltamanagement
3) De IJssel
4) Zwakke schakels en suppleties
In deze twee paragrafen test je je kennis met betrekking tot de maatregelen die langs de IJssel en langs het Nederlandse kustgebied zijn uitgevoerd om overstromingen in de toekomst te voorkomen.
Lees de beide paragrafen goed door en zorg ervoor dat je de begrippen die in deze paragrafen genoemd worden kent.
TIP:
1) bekijk op de computer; de rondleiding langs de rivieren die in deze examentraining aan de orde komen.
2) gebruik daar waar nodig en/of nuttig is de atlas
Hoofdvraag:
Hoe ziet het Nederlandse en internationale rivierbeleid er nu en in de toekomst uit?
Hoe beheren we onze kust en met welke gevolgen van klimaatveranderingen moeten we in de toekomst rekening houden?
*
Je mag deze route kiezen als je denkt dat je weinig instructie en ondersteuning van de docent nodig hebt.
Overleg wel eerst even met de docent of hij het ook een verstandige keuze vindt.
De docent kan aangeven dat je bij sommige onderdelen van de lesperiode aanwezig moet zijn in het lokaal om uitleg te krijgen.
keuze opdracht
keuze opdracht
Geef de rivier de ruimte!
Deze overstroming is door mensen gemaakt
kopte de Volkskrant op 21 augustus 2002. Menselijke activiteit is de oorzaak van de hoogwaterproblemen van de laatste jaren in Nederland en andere Europese landen. De hoge waterstanden van Rijn en Maas in 1993 en 1995 kwamen weer vers in het geheugen tijdens de overstromingen van de Elbe in de zomer van 2002. Op de website van het KNMI (www.knmi.nl) werd zelfs een discussie gevoerd of de hevige regenval boven het stroomgebied van de Elbe ook boven Nederland en België had kunnen vallen en of wij dan ook zulke overstromingen hadden gehad.
Kwamen overstromingen langs de rivieren in vroeger eeuwen niet of minder voor?
Het bijgaande krantenartikel geeft hierop geen eenduidig antwoord. Je kunt wel een genuanceerder beeld van de gevaren krijgen met behulp van het artikel, de atlas en de website van het KNMI.
Keuze opdracht 1:
Lees het krantenartikel 'Deze overstroming is door mensen gemaakt' en bekijk de bijbehorende kaartjes.
Deze overstroming is door mensen gemaakt
De mens draagt bij aan overstromingsrampen door de loop van de rivieren te veranderen en de afvoer van regenwater te versnellen, zeggen experts en milieuactivisten. Al jaren strijden ze tegen de ombouw van de Elbe tot 'watersnelweg'.
Van onze correspondent Philippe Remarque
De vroegere bedding van de Weißeritz, een zijriviertje van de Elbe in Dresden, kon beter worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor de spoorbaan naar het centraal station. Het riviertje werd omgeleid. Maar toen de Weißeritz vorige week een kolkende rivier werd, trok hij zich niets van deze menselijke ingreep aan en hernam hij zijn oude loop, met verwoestende gevolgen.
'De rivier kan er niets aan doen. Hij kan zich niet zo breed maken als hij van nature doet bij grote hoeveelheden regenwater', zegt Ernst Paul Dörfler, Elbe-expert bij de Duitse milieu-organisatie BUND. 'Deze watersnood is door mensen gemaakt', vindt hij.
Overstromingen zijn niet te vermijden, maar de mens maakt het erger. In de eerste plaats door de grootscheepse bebouwing van de uiterwaarden. Bij de Elbe is 85 procent van de natuurlijke uitloop ingedamd. Maar volgens Dörfler biedt juist de rivier die nu zo'n schade aanricht een kans.
Rivieren als de Rijn en de Donau zijn vrijwel volledig ingedamd en op veel plaatsen van hun bochten ontdaan. Ze zijn met beton en dijken tot snelwegen voor de scheepvaart gemaakt. 'De Elbe is nog niet zo dicht bebouwd als andere rivieren. We moeten de uiterwaarden teruggeven aan de rivier. Daartoe moeten dijken naar achter worden verplaatst en de uiterwaarden opnieuw worden beplant, vinden de milieu-activisten.
Hun tweede eis is de stopzetting van bouwwerkzaamheden in de rivier. Om ook zwaardere schepen door de Elbe te laten varen legt de overheid stromingsbrekers aan. Deze leiden het water naar het midden van de rivier en maken zo de vaargeul dieper.
Het gevolg is dat de uiterwaarden bij laag water uitdrogen. Ook stroomt het water veel sneller de rivier uit. Dat verhoogt volgens de milieu-activisten het risico van een overstroming.
Minister van Verkeer Bodewig zei dinsdag echter dat de omstreden bouwwerkzaamheden in de Elbe, die 250 miljoen euro kosten, worden voortgezet. Volgens hem verloopt de bouw op ecologisch verantwoorde wijze: 'Wij reguleren de Elbe niet, we verpakken haar niet in beton, maar we bouwen met de stroom mee.'
Sterker nog, bevordering van de. scheepvaart is volgens Bodewig juist goed voor het milieu, omdat dit de CO2-uitstoot vermindert. 'De waterwegen in Duitsland moeten functioneren, anders gaat het vervoer dat daar nu plaats heeft automatisch via de weg.'
Dörfler noemt dit een 'sprookje' omdat in de praktijk de scheepvaart op de Elbe terugloopt. Volgens hem houdt een lobby van bouwbedrijven, ambtenaren en scheepvaartondernemers de dure 'verbouwing' van de rivieren gaande.
De kwestie blijft een moeizame afweging tussen economische en ecologische belangen. Andere experts zoeken daarom nog dichter bij de bron naar een oplossing: het regenwater zelf. 'Iedereen moet zich afvragen hoeveel regen er op zijn dak valt en waarheen dat gaat', zegt Friedhelm Sieker, hoogleraar waterbeheer aan de universiteit van Hannover. 'Honderden jaren lang proberen we het regenwater zo snel mogelijk af te voeren. Van dat principe moeten we af.' Uit onderzoek waarbij Sieker is betrokken blijkt dat de natuurlijke opslagcapaciteit van de grond veel beter kan worden gebruikt. Nu leiden steden en dorpen het regenwater via de riolering direct naar de dichtstbijzijnde rivier. Het kost niets extra om het water in plaats daarvan naar greppels en kuilen in de bebouwde omgeving te leiden.
Het water sijpelt daar langzaam de grond in of verdampt. Bij zware regenval komt het niet of veel langzamer in de rivieren, waardoor stroomafwaarts minder schade ontstaat. Ook de landbouw kan een aanzienlijke bijdrage leveren: als de grond minder heftig wordt omgeploegd en kleine plantsoorten op de akker blijven, nemen de velden water op dat nu in de rivieren stroomt. De boeren moeten dan wel op een andere manier leren omgaan met onkruid en ongedierte, maar dat is in de praktijk goed mogelijk, zegt professor Sieker.
Langzaam dringt dit soort ideeën ook door bij de autoriteiten. In Noordrijn-Westfalen verstrekt de rood-groene regering subsidie per verwijderde vierkante meter grondbedekking. Tevens krijgen rivieren hier en daar hun bochten terug, worden uiterwaarden beplant en overstromingsgebieden gecreëerd.
De ramp in Oost-Duitsland geeft de milieu-activisten in het hele land de wind in de rug. Zelfs conservatieve kranten hebben de uiterwaarden ontdekt. 'De mensen realiseren zich nu hoe hoog de kosten zijn van uitblijvende voor- zorgsmaatregelen', zei Reinhard Loske, milieu-expert van de Groenen. 'Veel van wat wij zeggen is plotseling geaccepteerd.'
Bron: Volkskrant, 21 augustus 2002
Auteur : Hans de Jong, Instituut voor Leraar en School
Opdrachten
Welke twee betekenissen kun je geven aan het begrip watersnelweg?
Door welke oorzaak drogen de uiterwaarden van de rivier uit?
Minister van Verkeer Bodewig ontkent de problemen en meent dat op ecologisch verantwoorde wijze wordt gebouwd.
a) Welke twee argumenten heeft Bodewig om te beweren dat ecologisch verantwoord wordt gebouwd?
b) Wat bedoelt Bodewig met we bouwen met de stroom mee?
Sieker beweert dat het rivierwater juist niet zo snel mogelijk moet worden afgevoerd.
a) Wat is daarvan het doel?
b) Welke vier maatregelen stelt hij voor?
De meeste rivieren in het gematigde klimaat van Noordwest-Europa meanderen: ze hebben een hoofdgeul met veel bochten, die na verloop van tijd door de rivier zelf worden afgesneden. Hun beddingen worden daardoor op natuurlijke wijze regelmatig verlegd. In droge en arctische gebieden zijn de rivieren vlechtend: er zijn veel verschillende geulen die herhaaldelijk dichtslibben. In zulke rivieren is de waterafvoer ineens zeer groot door hevige regenbuien (in droge gebieden) of door smeltwater (in arctische gebieden).
Enkele rivieren in Noordwest Europa zijn voor een deel vlechtend, bijvoorbeeld waar ze de Alpen verlaten.
a) Waarom begon de Elbe in augustus 2002 te vlechten?
b) Wat was het gevolg?
Zoals je op het linkerkaartje ziet, was de Rijn in 1828 in de Bovenrijnse Laagvlakte vlechtend.
a) Zoek het gebied van dit deel van de Rijn op in de atlas. Breisbach staat niet op de kaart, maar Freiburg wel. Lokaliseer het gebied. Hoe ziet de bedding van de Rijn er in 2002 uit?
b) Waarom was de Rijn in 1828 vlechtend?
c) Bij welke grote Duitse stad kunnen overstromingen ontstaan?
De Rijn had eeuwen terug bij Lobith en Zevenaar ook een enigszins vlechtend karakter.
a) Zoek dat gebied op in de atlas. Hoe heet de oude bedding?
b) Bedenk hiervoor een oorzaak.
De Maas tussen Cuijk en Den Bosch meanderde sterk.
a) Wat is daarvan nu nog op de kaart zichtbaar?
b) Welke steden worden door overstromingen bedreigd?
De uiterwaarden van de Waal zijn volgens de kaart tamelijk breed.
Bedenk een reden waarom langs Lent bij Nijmegen een overloopgeul moet worden gegraven.
Overstroming van de rivier, de rivier heeft ruimte nodig
Nederland voert al eeuwenlang een strijd tegen het water. Ook tegen het water uit de rivier. In 1995 stonden de dijken in de Betuwe op het punt om door te breken. Een paar boerderijen in de uiterwaarden stonden al onder water. Dorpen en steden werden bedreigd. Gelukkig begon het water op tijd te zakken. Het gevaar was geweken. In ieder geval voor dat moment.
Om een dijkdoorbraak in de toekomst te voorkomen, zijn de winterdijken in het rivierengebied na 1995 opgehoogd. Ook zijn er openingen in de zomerkades gemaakt. Hierdoor krijgt de rivier meer ruimte. Bij hoge waterstanden kan het rivierwater nu makkelijker in de uiterwaarden stromen. Veel uiterwaarden zijn hierdoor veranderd in een natuurgebied.
Het is belangrijk dat we deze ruimte teruggeven aan de rivier. Want hoe meer ruimte we van de rivier afpakken, hoe groter de druk op de dijken wordt. En als die druk te groot wordt, is de ramp niet te overzien.
Kribverlaging
In het kader van ruimte voor de rivier wordt in dit filmpje uitgelegd wat kribverlaging is.
Uitgraving van de uiterwaarden
In het kader van ruimte voor de rivier legt dit korte filmpje (2 min.) uit wat er verstaan moet worden onder verlaging/vergraven van de uiterwaarden bij Millingenrwaard.
practicum - Rivieren: adaptief deltamangnement
practicum
Par. 4.4 De Kust: zacht waar het kan, hard waar het moet
Par. 4.4 De kust: zacht waar het kan, hard waar het moet
In deze paragraaf gaat het voor over de kustverdediging door dynamisch kustbeheer.
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
Basiskustlijn
Relatieve zeespiegelstijging
Deltaprogramma
Dynamisch kustbeheer
Zandmotor
Slufter
Biodiversiteit
Bolwerkvorming
overstromingsrisicobewustzijn
Hoofdvraag:
Hoe beheren we onze kust en met welke gevolgen van klimaatveranderingen moeten we in de toekomst rekening houden?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
op welke manier de opbouw en afbraak aan onze kust wordt beïnvloed door
natuurlijke en menselijke factoren;
op welke manier de mens heeft ingegrepen in het kustgebied;
welke maatregelen worden genomen in het Deltaprogramma;
op welke manier de opbouw en afbraak aan onze kust wordt beïnvloed door
natuurlijke en menselijke factoren;
op welke manier de mens heeft ingegrepen in het kustgebied;
welke maatregelen worden genomen in het Deltaprogramma;
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
de gevolgen van een ingreep uit het integrant waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluviaaI.) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren;
de juiste geografische werkwijze gebruiken om een aardrijkskundig probleem aan te pakken, vooral het wisselen van schaal en vergelijken van regio's in het Nederlandse rivierengebied en kustgebied;
de juiste kaartvaardigheden toepassen om een kaart te bestuderen (selecteren, alyseren, interpreteren).
Achtergrondinformatie:
Kustbeleid: zacht waar het kan, hard waar het moet
De druk op de Nederlandse kust komt van twee kanten. Klimaatwetenschappers, mondiaal verenigd in het lntergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), zijn het met elkaar eens dat het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt, ook - en dat is een doorbraak - door menselijke invloed. Maar de druk vanaf de landzijde is minstens zo verontrustend. Recent onderzoek toont aan dat de Nederlandse kust steeds meer versteend en bebouwd raakt. Dit staat haaks op het beleid dat gericht is op het reserveren van ruimte voor de veerkracht en het natuurlijk houden van de kust als deel van de Ecologische Hoofdstructuur.
De klimaatverandering gaat snel. Tot voor kort was de verwachting van het KNMI voor de komende eeuw een stijging van de temperatuur van 1tot 3,5 graden. De landelijke bladen meldden onlangs dat het IPCC nu uitgaat van 1,4 tot 5,8 graden voor de komende honderd jaar. In beide prognoses is de verwachting voor de zeespiegelstijging overigens vrijwel hetzelfde: zo tussen de tien en negentig centimeter.
Frank Hallie en Jacques Vroon hebben hard gewerkt aan de 3e Kustnota die net is verschenen. Hallie (Hoofdkantoor van de Waterstaat) was primair verantwoordelijk voor het hele proces, terwijl Vroon (Rijksinstituut voor Kust en Zee) projectleider was.
Hallie wordt niet onrustig van de nieuwe prognoses: ‘We zijn er op tijd hij. Met zandsuppletie, zo’n 6 miljoen kuub per jaar, houden we de kust voldoende veilig. Ons beleid is ‘dynamisch handhaven’, met andere woorden: we houden de kustlijn op de plek waar die in 1990 lag. ‘Dynamisch’ wil zeggen dat de kust binnen een bepaalde bandbreedte mag bewegen, zodat wind en water vrij spel hebben. We hebben goede ervaringen met zand als een zacht en natuurlijk materiaal dat toch een sterke kust garandeert. Alleen als het echt niet anders kan kiezen we voor hard: asfalt of beton.
We onderscheiden in de nieuwe nota drie scenario’s met een zeespiegelstijging van respectievelijk 20, 60 en 85 cm per eeuw. Zelfs in het meest sombere scenario (85 cm per eeuw) is liet aantal kuubs zand dat je moet suppleren niet meer dan 23 miljoen. Veel mensen denken dat suppletie weggegooid geld is, maar de praktijk leert dat liet een prima methode is om de kust op sterkte te houden. Het is per kilometer even duur als liet onderhoud van een autosnelweg, ongeveer 300.000 euro per jaar. Ook al gaan we op den duur naar bedragen van 100 miljoen per jaar voor het onderhoud van de kust, dan hebben we in dit kleine rijke land onze veiligheid nog voor een prikkie, zeker als we zien dat we daarmee een geïnvesteerd vermogen van 5.000 miljard euro in laag Nederland beschermen.
’ Vroon: ‘Wanneer een duinenrij te smal of een dijk te zwak wordt, is op den duur de veiligheid van liet achterland niet meer te garanderen. In onze nota kiezen we dan voor ruimtereservering aan de landzijde om te voorkomen dat zeewaarts verdedigen in de toekomst de enig mogelijke optie zou zijn.
We hebben zogenoemde zoekgebieden ter grootte van tien vierkante kilometer aangewezen achter de zwakke schakels in de kust, bijvoorbeeld de Kop van Noord-Holland en op Walcheren.’
Het beleid van het reserveren van ruimte voor veerkracht wordt breed gedragen. Maar wan nee
provincies en gemeenten in de toekomst meer de regie van de ruimtelijke ordening in de kustzone krijgen, moet worden gevreesd voor een grotere kloof tussen beleid en realiteit.
Jan de Boer kijkt als Sectordirecteur bij de gemeente Bergen anders tegen de zaak aan. De Boer: ‘Wij zitten in een concurrentieslag met andere Europese kustplaatsen. De Duitsers trekken weer massaal naar hun inmiddels gerestaureerde Oostzeekust. Al onze badplaatsen zijn toe aan kwaliteits-verbetering. Wij hebben hier voor Egmond en Bergen goeie plannen, maar we kunnen geen kant op, want Rijkswaterstaat verbiedt ons om te bouwen in de zone tot enkele honderden meters achter de boulevard en garandeert ook niet de veiligheid van de bouwsels in die zone.’
De Boer pleit voor een stuk realisme bij Rijkswaterstaat: ‘Je moet de huidige kustlijn in de badplaatsen, zeg maar de boulevard, gewoon fixeren, dan weten wij als gemeenten waar we aan toe zijn en kunnen we aan de slag met onze plannen. Maar Rijkswaterstaat schuift de discussie over de badplaatsen steeds als een hete aardappel voor zich uit.’
De provincies Noord- en Zuid-Holland zijn bezig met een Strategische Visie Hollandse Kust. Michel Lucas van de provincie Noord-Holland werkt er hard aan mee.
Lucas: Alle badplaatsen maken plannen voor de toekomst en bijna allemaal kiezen ze voor zeewaarts verdedigen. Het Rijk kiest in haar nota vooral voor landwaarts. Wij vinden dat in beide gevallen te gemakkelijk. Wij pleiten in onze visie voor een grondige analyse van het probleem per kustvak of per kustplaats. Je moet zowel de landwaartse als de zeewaartse oplossing in beeld brengen, ook qua kosten, om daarna verantwoord te kunnen kiezen. Maatwerk dus.’
Mét De Boer vindt Lucas het niet realistisch dat Rijkswaterstaat vasthoudt aan een afslagzone in de badplaatsen en in feite een uitstervingregeling wil voor de bestaande bebouwing in die zone.
De Boer: Prima dat het Rijk de regie voert bij de Kustplaatsennota, maar het duurt allemaal veel te lang. Op onze voorlichtingsavonden blijkt dat de bewoners vlak aan zee zich volmaakt veilig voelen, terwijl alle deskundigen allang weten dat wonen in die zones niet zonder risico’s is. Dat moeten we de mensen meer gaan vertellen.’
Hallie en Vroon zitten wat minder rustig op hun stoel wanneer het gaat over de druk op de kust vanuit het achterland.
Vroon: ‘Ons beleid is: trek contouren om de kustplaatsen. Daarbinnen moeten we in overleg met alle betrokkenen bepalen wat wel kan en wat niet, liet zogenaamde “ja, mits-beleid” wanneer liet gaat om bouwen. En daar moeten we nu inderdaad heel snel mee beginnen. Maar buiten de contouren, zeg maar in de natuur, wordt het beleid ten aanzien van bouwen “nee, tenzij er zwaarwegende maatschappelijk argumenten zijn”.’
Een recent onderzoek door een extern bureau in opdracht van het RIKZ stemt heel somber. Langs de hele Nederlandse kust bestaan driehonderd bestemmingsplannen en ze leiden vrijwel allemaal tot verstening en bebouwing. In veel van de plannen wordt geen rekening gehouden met het aspect kustverdediging. Zeer veelvuldig wordt naar artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening gegrepen en veel te vaak gebeurt dit met succes. Want de streekplannen voor de kust zijn over het algemeen te vaag. De extra toets die het streekplan zou moeten bieden werkt dus niet goed. Vooral in Zeeland groeit, ondanks een door het provinciaal bestuur met de mond beleden beleid, de binnenduinrand van Cadzand tot Goeree dicht met tweedewoningmarkten. Ook constateert genoemd onderzoek dat er veel sluipende verstening en bebouwing is. Een speelweide wordt een verharde parkeerplaats, een camping wordt langzamerhand een terrein voor luxe vakantiewoningen, enzovoorts.
Het is een trend in Nederland, zie de nieuwe Nota over de ruimtelijke ordening, om de besluitvorming meer bij provincies en gemeenten te leggen. Het volgende dilemma lijkt zich af te tekenen.
Of het Rijk handhaaft met harde hand het ‘nee, tenzij’-beleid, maakt zich daarmee impopulair, maar we houden een natuurlijke kust, als belangrijke as in onze Ecologische Hoofdstructuur.
Of de zorg voor onze blonde toppen der duinen wordt bij gemeenten en provincies gelegd. Gevreesd moet worden voor een versterking van het proces van verstening en bebouwing dat nu al, dus bij de huidige bestuurlijke rolverdeling, plaatsvindt. Misschien is de synthese tussen beide benaderingen het beste, namelijk dat hij plannen voor de kust, wie ze ook regisseert, echt alle betrokkenen meedenken en meepraten, dus ook de rijksvertegenwoordigers met hun soms harde randvoorwaarden.
De titel van dit artikel krijgt dan ook een overdrachtelijke betekenis.
Frank Hallie, Water
Opdrachten
Basisroute
Basisroute
Basisroute
Par. 4.4 De kust: zacht waar het kan, hard waar het moet
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 89
Hoofdvraag:
Hoe beheren we onze kust en met welke gevolgen van klimaatveranderingen moeten we in de toekomst rekening houden?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 91 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par.4.4 De kust: zacht waar het kan, hard waar het moet
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 89
Hoofdvraag:
Hoe beheren we onze kust en met welke gevolgen van klimaatveranderingen moeten we in de toekomst rekening houden?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 91 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route:
Zie voor de opdrachten en de uitleg bij paragraaf 4.3
Keuze opdracht voor paragraaf 4.4
Keuze opdracht
In deze keuze opdracht ga je aan de slag met het een power point presentatie van een oud leerling.
De powerpoint gaat over kustbeleid en kustverdediging.
Je merkt bij het openen van de powerpoint dat deze niet geweldig is uitgewerkt.
Opdracht:
Het is aan jouw om deze powerpoint om te toveren tot een powerpoint presentatie die zo goed is dat leerlingen die nog geen uitleg hebben gehad over de paragrafen 8 en 9 na het zien van de presentatie alles weten over de Nederlandse kust, de uitgangspunten van kustbeleid en kustverdediging en hoe deze aspecten eruit zien.
Kies je voor deze opdracht dan hoef je niet aanwezig te zijn in de lessen die gaan over paragraaf 8 en 9. Je kunt in die tijd zelfstandig aan deze opdracht werken.
De docent is beschikbaar (bijv. via de mail) om je te helpen bij vragen.
kopte de Volkskrant op 21 augustus 2002. Menselijke activiteit is de oorzaak van de hoogwaterproblemen van de laatste jaren in Nederland en andere Europese landen. De hoge waterstanden van Rijn en Maas in 1993 en 1995 kwamen weer vers in het geheugen tijdens de overstromingen van de Elbe in de zomer van 2002. Op de website van het KNMI (www.knmi.nl) werd zelfs een discussie gevoerd of de hevige regenval boven het stroomgebied van de Elbe ook boven Nederland en België had kunnen vallen en of wij dan ook zulke overstromingen hadden gehad.
Kwamen overstromingen langs de rivieren in vroeger eeuwen niet of minder voor?
Het bijgaande krantenartikel geeft hierop geen eenduidig antwoord. Je kunt wel een genuanceerder beeld van de gevaren krijgen met behulp van het artikel, de atlas en de website van het KNMI.
Keuze opdracht 1:
Lees het krantenartikel 'Deze overstroming is door mensen gemaakt' en bekijk de bijbehorende kaartjes.
Deze overstroming is door mensen gemaakt
De mens draagt bij aan overstromingsrampen door de loop van de rivieren te veranderen en de afvoer van regenwater te versnellen, zeggen experts en milieuactivisten. Al jaren strijden ze tegen de ombouw van de Elbe tot 'watersnelweg'.
Van onze correspondent Philippe Remarque
De vroegere bedding van de Weißeritz, een zijriviertje van de Elbe in Dresden, kon beter worden gebruikt. Bijvoorbeeld voor de spoorbaan naar het centraal station. Het riviertje werd omgeleid. Maar toen de Weißeritz vorige week een kolkende rivier werd, trok hij zich niets van deze menselijke ingreep aan en hernam hij zijn oude loop, met verwoestende gevolgen.
'De rivier kan er niets aan doen. Hij kan zich niet zo breed maken als hij van nature doet bij grote hoeveelheden regenwater', zegt Ernst Paul Dörfler, Elbe-expert bij de Duitse milieu-organisatie BUND. 'Deze watersnood is door mensen gemaakt', vindt hij.
Overstromingen zijn niet te vermijden, maar de mens maakt het erger. In de eerste plaats door de grootscheepse bebouwing van de uiterwaarden. Bij de Elbe is 85 procent van de natuurlijke uitloop ingedamd. Maar volgens Dörfler biedt juist de rivier die nu zo'n schade aanricht een kans.
Rivieren als de Rijn en de Donau zijn vrijwel volledig ingedamd en op veel plaatsen van hun bochten ontdaan. Ze zijn met beton en dijken tot snelwegen voor de scheepvaart gemaakt. 'De Elbe is nog niet zo dicht bebouwd als andere rivieren. We moeten de uiterwaarden teruggeven aan de rivier. Daartoe moeten dijken naar achter worden verplaatst en de uiterwaarden opnieuw worden beplant, vinden de milieu-activisten.
Hun tweede eis is de stopzetting van bouwwerkzaamheden in de rivier. Om ook zwaardere schepen door de Elbe te laten varen legt de overheid stromingsbrekers aan. Deze leiden het water naar het midden van de rivier en maken zo de vaargeul dieper.
Het gevolg is dat de uiterwaarden bij laag water uitdrogen. Ook stroomt het water veel sneller de rivier uit. Dat verhoogt volgens de milieu-activisten het risico van een overstroming.
Minister van Verkeer Bodewig zei dinsdag echter dat de omstreden bouwwerkzaamheden in de Elbe, die 250 miljoen euro kosten, worden voortgezet. Volgens hem verloopt de bouw op ecologisch verantwoorde wijze: 'Wij reguleren de Elbe niet, we verpakken haar niet in beton, maar we bouwen met de stroom mee.'
Sterker nog, bevordering van de. scheepvaart is volgens Bodewig juist goed voor het milieu, omdat dit de CO2-uitstoot vermindert. 'De waterwegen in Duitsland moeten functioneren, anders gaat het vervoer dat daar nu plaats heeft automatisch via de weg.'
Dörfler noemt dit een 'sprookje' omdat in de praktijk de scheepvaart op de Elbe terugloopt. Volgens hem houdt een lobby van bouwbedrijven, ambtenaren en scheepvaartondernemers de dure 'verbouwing' van de rivieren gaande.
De kwestie blijft een moeizame afweging tussen economische en ecologische belangen. Andere experts zoeken daarom nog dichter bij de bron naar een oplossing: het regenwater zelf. 'Iedereen moet zich afvragen hoeveel regen er op zijn dak valt en waarheen dat gaat', zegt Friedhelm Sieker, hoogleraar waterbeheer aan de universiteit van Hannover. 'Honderden jaren lang proberen we het regenwater zo snel mogelijk af te voeren. Van dat principe moeten we af.' Uit onderzoek waarbij Sieker is betrokken blijkt dat de natuurlijke opslagcapaciteit van de grond veel beter kan worden gebruikt. Nu leiden steden en dorpen het regenwater via de riolering direct naar de dichtstbijzijnde rivier. Het kost niets extra om het water in plaats daarvan naar greppels en kuilen in de bebouwde omgeving te leiden.
Het water sijpelt daar langzaam de grond in of verdampt. Bij zware regenval komt het niet of veel langzamer in de rivieren, waardoor stroomafwaarts minder schade ontstaat. Ook de landbouw kan een aanzienlijke bijdrage leveren: als de grond minder heftig wordt omgeploegd en kleine plantsoorten op de akker blijven, nemen de velden water op dat nu in de rivieren stroomt. De boeren moeten dan wel op een andere manier leren omgaan met onkruid en ongedierte, maar dat is in de praktijk goed mogelijk, zegt professor Sieker.
Langzaam dringt dit soort ideeën ook door bij de autoriteiten. In Noordrijn-Westfalen verstrekt de rood-groene regering subsidie per verwijderde vierkante meter grondbedekking. Tevens krijgen rivieren hier en daar hun bochten terug, worden uiterwaarden beplant en overstromingsgebieden gecreëerd.
De ramp in Oost-Duitsland geeft de milieu-activisten in het hele land de wind in de rug. Zelfs conservatieve kranten hebben de uiterwaarden ontdekt. 'De mensen realiseren zich nu hoe hoog de kosten zijn van uitblijvende voor- zorgsmaatregelen', zei Reinhard Loske, milieu-expert van de Groenen. 'Veel van wat wij zeggen is plotseling geaccepteerd.'
Bron: Volkskrant, 21 augustus 2002
Auteur : Hans de Jong, Instituut voor Leraar en School
Opdrachten
Welke twee betekenissen kun je geven aan het begrip watersnelweg?
Door welke oorzaak drogen de uiterwaarden van de rivier uit?
Minister van Verkeer Bodewig ontkent de problemen en meent dat op ecologisch verantwoorde wijze wordt gebouwd.
a) Welke twee argumenten heeft Bodewig om te beweren dat ecologisch verantwoord wordt gebouwd?
b) Wat bedoelt Bodewig met we bouwen met de stroom mee?
Sieker beweert dat het rivierwater juist niet zo snel mogelijk moet worden afgevoerd.
a) Wat is daarvan het doel?
b) Welke vier maatregelen stelt hij voor?
De meeste rivieren in het gematigde klimaat van Noordwest-Europa meanderen: ze hebben een hoofdgeul met veel bochten, die na verloop van tijd door de rivier zelf worden afgesneden. Hun beddingen worden daardoor op natuurlijke wijze regelmatig verlegd. In droge en arctische gebieden zijn de rivieren vlechtend: er zijn veel verschillende geulen die herhaaldelijk dichtslibben. In zulke rivieren is de waterafvoer ineens zeer groot door hevige regenbuien (in droge gebieden) of door smeltwater (in arctische gebieden).
Enkele rivieren in Noordwest Europa zijn voor een deel vlechtend, bijvoorbeeld waar ze de Alpen verlaten.
a) Waarom begon de Elbe in augustus 2002 te vlechten?
b) Wat was het gevolg?
Zoals je op het linkerkaartje ziet, was de Rijn in 1828 in de Bovenrijnse Laagvlakte vlechtend.
a) Zoek het gebied van dit deel van de Rijn op in de atlas. Breisbach staat niet op de kaart, maar Freiburg wel. Lokaliseer het gebied. Hoe ziet de bedding van de Rijn er in 2002 uit?
b) Waarom was de Rijn in 1828 vlechtend?
c) Bij welke grote Duitse stad kunnen overstromingen ontstaan?
De Rijn had eeuwen terug bij Lobith en Zevenaar ook een enigszins vlechtend karakter.
a) Zoek dat gebied op in de atlas. Hoe heet de oude bedding?
b) Bedenk hiervoor een oorzaak.
De Maas tussen Cuijk en Den Bosch meanderde sterk.
a) Wat is daarvan nu nog op de kaart zichtbaar?
b) Welke steden worden door overstromingen bedreigd?
De uiterwaarden van de Waal zijn volgens de kaart tamelijk breed.
Bedenk een reden waarom langs Lent bij Nijmegen een overloopgeul moet worden gegraven.
1) De zeespiegel stijgt en in de toekomst krijgen we vaker te maken met extreem weer.
2) Daarbij stroomt er vanuit de binnenwateren steeds meer overtollig water het IJsselmeer in.
3) Daarom vergroten we de waterveiligheid door de Afsluitdijk en de sluizen sterker te maken.
4) Ook vergroten we de capaciteit om water af te voeren naar de Waddenzee.
Zandsuppletie
Voorbeeld van zandsuppletie voor de Noordzeekust van Noordwijk.
De zandmotor, wetenschappelijke experiment
In deze film wordt uitgelegd wat de Zandmotor is. Men laat zien wat het idee achter de Zandmotor is en hoe dit experiment gemonitord wordt.
De zandmotor en de drinkwatervoorziening
Er wordt deze film de drinkwaterwinning uitgelegd in het duinengebied in de buurt van Den Haag. Daarnaast wordt er nadruk gelegd op de kustverdediging door de Zandmotor.
practicum - De kustverdediging
practicum
Par. 4.5 Waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
Par. 4.5 Waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden.
Nederland ligt voor een groot gedeelte onder NAP dit levert problemen op het gebied van wateroverlast door de klimaatverandering.
Door de verdergaande verstedelijking in Nederland, verstening, komen er steeds meer problemen op het gebied van waterbeheersing. Ook hier speelt de klimaatverandering een belangrijke rol.
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
Verzilting
verdroging
Hoofdvraag:
Welke specifieke waterproblemen kennen laaggelegen gebieden en steden?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
dat de grootse overstromingsrisico's ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren;
welke waterproblemen er zijn in de laaggelegen gebieden en steden;
waarom laaggelegen gebieden kwetsbaar zijn voor wateroverlast, verdroging en verzilting;
dat steden en glastuinbouwgebieden kwestbaar zijn voor wateroverlast;
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
Achtergrondinformatie:
Klimaatverandering naar een klimaatbestendige stad:
De gevolgen van de klimaatverandering zullen we de komende jaren veel vaker merken. Het weer wordt steeds extremer, ook in Nederland. De zomers worden warmer en droger, de winters zachter en natter.
Volgens het KNMI stijgt de temperatuur in Nederland tot en met 2050, met 1 tot 2,3 graden. Wanneer de temperatuur stijgt, neemt de hoeveelheid waterdamp in de lucht toe. Meer waterdamp betekent meer regen.
Het klimaat op aarde is al vaker veranderd, maar het belangrijkste verschil is dat de huidige klimaatverandering zich sneller ontwikkelt dan ooit. Deze ontwikkeling is inmiddels overduidelijk. De oorzaak van de huidige klimaatverandering is de grote hoeveelheid broeikasgassen. Broeikasgassen, waarvan de belangrijkste CO2 is, houden warmte vast in de atmosfeer. De aarde warmt op als gevolg.
De gevolgen van klimaatverandering brengen veel risico’s met zich mee. Zo zorgen de alsmaar stijgende temperaturen voor langdurige droge periodes, zwaardere stormen, zware regenval en extreme hittegolven. Daar komt bij dat de ijskappen langzaam smelten waardoor de zeespiegel stijgt.
Wat doet het met de stad?
Klimaatverandering heeft veel invloed op het stedelijk gebied. Dit merken we nu vooral door de extreme neerslag die de klimaatverandering met zich meebrengt. Veel ruimte voor water is verloren gegaan doordat steden steeds verder zijn uitgebreid. Een heel groot deel van het stedelijk gebied is verhard met gebouwen, straten en pleinen. Regenwater zakt op zulke plaatsen niet in de bodem, zoals dat wel gebeurt in natuurlijke gebieden. In plaats daarvan komt het regenwater, vaak samen met het afvalwater, in het riool terecht.
Regen
Vaak werkt de huidige situatie erg goed. Wanneer het in korte tijd heel hard regent kan het echter tot problemen leiden. De kans is dan aanwezig dat de riolering al het water niet kan verwerken. Een speciale constructie in de riolering (riooloverstort) voorkomt dat het rioolwater (regenwater én afvalwater) zo weinig mogelijk op straat blijft staan. Maar omdat het water ergens heen moet, wordt het direct en ongezuiverd in sloten, singels of vijvers gestort. Met stank en vervuiling van het water tot gevolg. Dat willen we natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen.
Hitte en droogte
Door klimaatverandering, bodemdaling en verstedelijking wordt het beheer van water en riolering steeds complexer. De kans op wateroverlast neemt toe - als we niets doen. Droogte kan leiden tot een slechtere waterkwaliteit, lage grondwaterstand en een tekort aan water met een goede kwaliteit. Maar ook hitte kan een probleem zijn. Door veel bebouwing, weinig groen en beperkte schaduw raakt een stad zijn warmte vaak slecht kwijt. Zulke gebieden noemen we hitte-eilanden: de temperatuur kan er ettelijke graden hoger zijn. Bewoners hebben eerder last van hittestress en kwetsbare groepen (zieken en ouderen) kunnen gezondheidsproblemen krijgen. Dit kan beter! Meer water en groen in de stad helpen bij het verminderen van de effecten van hitte. Bovendien maakt het de stad een stuk aantrekkelijker om in te wonen en werken.
Par.4.5 waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 94 - 95
Hoofdvraag:
Welke specifieke waterproblemen kennen laaggelegen gebieden en steden?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 97 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par.4.5 waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 94 - 95
Hoofdvraag:
Welke specifieke waterproblemen kennen laaggelegen gebieden en steden?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 4
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 97 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route*
Paragraaf 4.5 en 4.6
Examentraining: Laaggelegen gebieden en steden
5) Laaggelegen gebieden
6) Steden
In deze twee paragrafen bestudeer je de waterproblemen en de oplossingen in laaggelegen gebieden en steden.
Lees de beide paragrafen goed door en zorg ervoor dat je de begrippen die in deze paragrafen genoemd worden kent.
TIP:
1) bekijk op de computer; de rondleiding langs de rivieren die in deze examentraining aan de orde komen.
2) gebruik daar waar nodig en/of nuttig is de atlas
Hoofdvraag:
Welke specifieke waterproblemen kennen laaggelegen gebieden en steden?
Welke creatieve oplossingen zijn er bedacht voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden en waaraan moeten deze oplossingen voldoen?
*
Je mag deze route kiezen als je denkt dat je weinig instructie en ondersteuning van de docent nodig hebt.
Overleg wel eerst even met de docent of hij het ook een verstandige keuze vindt.
De docent kan aangeven dat je bij sommige onderdelen van de lesperiode aanwezig moet zijn in het lokaal om uitleg te krijgen.
practicum - waterproblemen; laaggelegen gebied - stad
practicum
Par. 4.6 Oplossingen voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
Par. 4.6 Oplossingen voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden.
In paragraaf 4.5 hebben we het over problemen gehad die ontstaan door verstening en klimaatverandering. In deze paragraaf gaat het over oplossingen, beleid, maatregelen voor deze problemen
Begrippen die horen bij deze paragraaf:
(de begrippen moet je vooral kunnen gebruiken om een vraagstuk op te lossen)
Watertoets
Drietrapsstrategie
Groene daken
Waterplein
Hoofdvraag:
Welke creatieve oplossingen zijn er bedacht voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden en waaraan moeten deze oplossingen voldoen?
Vragen die horen bij deze paragraaf:
welke waterproblemen er zijn in de laaggelegen gebieden en steden;
welke oplossingen er zijn om de waterprobtemen in de laagelegen gebieden en steden aan te pakken.
waarom laaggelegen gebieden kwetsbaar zijn voor wateroverlast, verdroging en verzilting;
dat steden en glastuinbouwgebieden kwestbaar zijn voor wateroverlast;
dat steden meer klimaatbestendig moeten worden ingericht en welke middelen zij daarvoor gebruiken;
waarom de watertoets nauw samenhangt met de drietrapsstrategie.
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
de gevolgen van een ingreep uit het integrant waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluviaaI.) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren;
de juiste geografische werkwijze gebruiken om een aardrijkskundig probleem aan te pakken, vooral het wisselen van schaal en vergelijken van regio's in het Nederlandse rivierengebied en kustgebied;
Achtergrondinformatie:
Opdrachten
Basisroute
Basisroute
Basisroute
Par.4.6 Oplossingen voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 95 - 96
Hoofdvraag:
Welke creatieve oplossingen zijn er bedacht voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden en waaraan moeten deze oplossingen voldoen?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 98 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Verkorte - route
Verkorte - route
Verkorte – route
Par.4.6 Oplossingen voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden
De onderstaande opdrachten komen uit het werkboek aardrijkskunde.
Blz. 95 - 96
Hoofdvraag:
Welke creatieve oplossingen zijn er bedacht voor waterproblemen in laaggelegen gebieden en steden en waaraan moeten deze oplossingen voldoen?
Algemene instructie:
Lees de paragraaf, bekijk de bronnen goed en beantwoord dan de vragen!
Maak de volgende opdrachten:
Vraag 1
Vraag 5
Vraag 6
Hoofdvraag Blz. : 98 Maak eerst de vraag die hoort bij de hoofdvraag van deze paragraaf
Beantwoord vervolgens de hoofdvraag van deze paragraaf in eigen woorden.
Conclusie:
Schrijf op wat je geleerd hebt van deze paragraaf
Zelfstandige - route
Zelfstandige - route
Zelfstandige – route:
Zie voor de opdrachten en de uitleg bij paragraaf 4.5
Amsterdam rainproof
Elke druppel telt | Amsterdam Rainproof
Rainproof is een initiatief om samen met bewoners, bedrijven, kennisinstellingen en overheid de stad bestand te maken tegen de vaker voorkomende hoosbuien.
Waterbestandig maken van de stad Rotterdam
Waterschappen en gemeenten trekken graag samen met bewoners en bedrijven op om de stad klimaatbestendig te maken. Het aanpassen van de stad aan de grillen van de natuur is niet alleen nodig, het biedt ook een prachtige kans om de stad aantrekkelijker en leefbaarder te maken.
Op deze website lees je meer over de oorzaak en het gevolg van klimaatverandering en zie je wat waterschappen en gemeenten doen om de stad klimaatbestendig te maken. Ook vind je hier tips over hoe je daaraan zelf een steentje kunt bijdragen.
In dit bestand vind je alle begrippen + omschrijvingen die horen bij hoofdstuk 4 Wateroverlast.
Als je goed de begrippen wilt leren en je weet niet hoe je dit moet aanpakken, zie map algemene studievaardigheden en dan het onderdeel "Hoe leer ik begrippen".
Veel succes
In dit onderdeel van de wikiwijs vind je de samenvatting* die de uitgever geschreven heeft voor dit hoofdstuk.
Daarnaast vind je een samenvattingsopdracht.
Deze opdracht kun je maken om te controleren of je het hoofdstuk goed begrepen hebt.
* Je kunt natuurlijk ook zelf een samenvatting maken. Zie voor hoe je dit moet doen en tips in de wikiwijs het onderdeel algemene studievaardigheden.
Wil je zeker weten of je eigen samenvatting goed is dan kun je de samenvatting laten controleren door de docent. Het bekijken van jouw samenvatting kost tijd dus lever de samenvatting op tijd bij de docent in.
Een goede voorbereiding op je toets is het maken van de examentrainingen in je lesboek en werkboek.
De vragen zijn op het niveau van vwo - 4 maar het taalgebruik, manier van vragen en het soort vragen lijkt heel sterk op de vragen die je krijgt tijdens het landelijke eindexamen (CE).
Je hebt drie onderdelen als examentraining:
Examentraining: De Rijn en de Maas (paragraaf 4.1 en 4.2)
1) Rivieren en de kust
2) Harde en zachte kusten
Examentraining: Adaptief deltamanagement (paragraaf 4.3 en 4.4)
3) De IJssel
4) Zwakke schakels en suppleties
Examentraining: Laaggelegen gebieden en steden (paragraaf 4.5 en 4.6)
5) Laaggelegen gebieden
6) Steden
voorbeeldtoets Wateroverlast
Deze voorbeeldtoets is een toets die afgenomen is in vwo 4. Deze voorbeeldtoets geeft je een indruk op welke manier de toets is opgebouwd en wat voor soort vragen je kunt verwachten.
Wil je meer oefenen met echte examenvragen maak dan gebruik van het onderdeel examensites.
eindexamensite
Eindexamensite is een online platform, waar leerlingen eindexamens kunnen oefenen.
De site geeft direct feedback: leerlingen zien welke examenstof ze goed beheersen, en waar ze nog moeite mee hebben.
je kunt examenopgaven per onderwerp maken.
Je kunt inloggen op Eindexamensite.nl
Je hebt dan het schoolaccount van Kennisnet Federatie (Entree) nodig. Je kunt die krijgen bij de docent.
De eerste keer dat je inlogt, wordt aanvullende informatie gevraagd voor jouw profiel. Als je dit invult krijg je alleen informatie te zien op jouw niveau en vakkenpakket.
Examenblad
Deze site is de officiële CE examensite hier kun je informatie vinden over het komende eindexamen. Maar ook oude eindexamens inkijken. Je kunt per jaar linksboven op de site het jaar kiezen en dan in het midden van de site vind je het eindexamen van het eerste en tweede tijdvak met bronnen en antwoordmodellen. Zeer waardevol!
We zijn nu al een aantal lessen bezig met het onderwerp wateroverlast > rivieren.
Met deze groepsopdracht ga je laten zien wat je geleerd hebt kunt inpassen en toepassen op een project van ruimte voor de rivier.
Je krijgt een cijfer voor de groepspresentatie
Evaluatieopdracht:
Inleiding: 1995 keerpunt in waterbeheer
Het hoogwater en de bij na-ramp van 1995 ontketenden een revolutie. Noodgedwongen verlegde Nederland de aandacht van de dijk naar de rivier.
door Marco Bouman
Het hoogwater van 1993 was al een waarschuwing, en na de bijna-ramp van 1995 kon niemand er meer omheen: Nederland moest in actie komen om natte voeten of zelfs erger te voorkomen. Erger als in 1953, toen de watersnood in Zeeland 1.836 mensenlevens eiste.
Sinds de januaridagen van 1995 is veel gebeurd. Zo was er binnen drie maanden een Noodwet en zijn honderden kilometers rivierdijk versterkt. Vorig jaar is een nieuw dijkprogramma van start gegaan..
Maar als gevolg van dat hoogwater gebeurde ook heel veel juist niet. Tal van plannen voor bouwen in het stroomgebied van de grote rivieren verdwenen in de prullenbak, zoals in Meinerswijk in Arnhem en op het Eiland van Maurik. Het risico van overstromingen werd — ook met het oog op het veranderende klimaat — te hoog geacht.
Tegelijkertijd kwam het besef dat ophogen van dijken alleen niet voldoende is. Voor Rijkswaterstaat was het een breuk met het verleden. Opeens moest worden nagedacht over het verruimen van het stroomgebied van Rijn, Waal, IJssel, Nederrijn en Lek.
Ruimte voor de Rivier is de vlag waaronder op meer dan dertig plaatsen in Nederland het rivierlandschap is en wordt aangepast om circa 4 miljoen mensen voor gevaar te behoeden. Voor 1 januari 2016 moet al het werk zijn afgerond. In totaal is dan zo'n 2,3 miljard euro uitgegeven aan waterveiligheid sinds toenmalig staatssecretaris Schultz van Haegen (inmiddels is ze minister) in oktober 2002 op de Bakenhof in Arnhem het officiële startsein gaf. De dijkverlegging daar was het allereerste project in het kader van Ruimte voor de Rivier. Het is een van de manieren waarop ministeries, Rijkswaterstaat, waterschappen provincies en gemeenten proberen het land achter de dijken droog te houden.
In dertien jaar tijd zijn dijken verlegd, kribben verlaagd, uiterwaarden afgegraven en (ook) dijken verbeterd. De maatregelen variëren van klein, zoals het verwijderen van obstakels, tot reusachtig. Neem de nevengeul van de Waal tussen Lent en Nijmegen, waaraan nog wordt gewerkt: die helpt bij een hoge waterstand het water of te voeren. Een klus die de reputatie van Nederland Waterland eer aandoet.
Ruimte voor de Rivier wekt over de hele wereld interesse. Filipino's, Chinezen, Belgen, Chinezen en Indonesiërs, ze kwamen allemaal naar het rivierengebied om te kijken hoe Nederland het hoofd boven water probeert te houden. Straks kunnen ze opnieuw in het vliegtuig stappen. Schultz van Haegen heeft in September 20 miljard euro uitgetrokken voor het verbeteren van (te) zwakke dijken. Nederland staat daarmee aan de vooravond van een nieuwe slag in de eeuwige strijd tegen het water.
Opdracht:
Je gaat met een groepje (max. vier personen) informatie verzamelen over de Duursche waarden of de Grensmaas. Deze informatie ga je analyseren en verwerken tot een presentatie.
Onderwerpen die in de presentatie zeker aanbod komen zijn:
korte beschrijving van het gebied voor en na de ingreep,
welke maatregelen in het kader van ruimte voor de rivier zijn hier in dit gebied toegepast.
nieuwe natuur
In de presentatie wordt duidelijk waar het gebied ligt > kaartjes
Er komen ondersteunende illustraties (bijv. grafiekjes, plaatjes, tabellen)
De teksten zijn eigen werk (dus geen plak en knip werk)
De presentatie is zo goed dat mensen die het onderwerp niet gekozen hebben aan het einde van jullie presentatie genoeg weten om er toetsvragen over te kunnen maken.
Het arrangement Buitenland VWO-4 Leefomgeving: Wateroverlast - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
M.G. Jansen
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.