Iedereen heeft zijn eigen stijl. Heb jij het liefst een trainingsbroek en een T-shirt aan? Loop je het liefst op sneakers of draag je alleen maar zwart of houd je juist van veel kleuren? De keuzes die je maakt, zeggen iets over wie je bent.
Portfolio-opdracht mijn stijl
Van welke kleding houd jij? Welke spullen vind jij mooi? Welke kledingmerken trekken je het meest aan? Wat is jouw stijl?
Schrijf zoveel mogelijk voorbeelden die bij jou passen in de mindmap. Voorbeeld: Skinny jeans, zwart, sneakers, hiphop, petje, IPhone, Adidas etc.
Zet je worddocument in je digitale portfolio.
1.2 Ik ben...
Ik ben...
Iedereen heeft verschillende kanten. Je bent groot of klein, hebt rood of bruin haar. Je bent spontaan of verlegen, sportief of muzikaal. Je houdt van zuurkool of juist van lasagne. Al die dingen samen, dat ben jij! Om daarachter te komen gaan we een testje doen.
Opdracht vriendenboekje
Iedereen heeft verschillende kanten. Je bent groot of klein, hebt rood of bruin haar. Je bent spontaan of verlegen, sportief of muzikaal. Je houdt van zuurkool of juist van lasagne. Al die dingen samen, dat ben jij! Om daarachter te komen gaan we een testje doen.
De docent leest nu een (gedeelte van een) vriendenboekje voor en vraagt welke klasgenoten dezelfde interesses hebben.
Geef nu je LOB-werkboek door aan een andere leerling. Wanneer die leerling dezelfde interesses (=match) heeft, schrijft die leerling zijn/haar naam erachter.
Als je LOB-werkboek in je klas is rondgegaan, kun je zien wie dezelfde interesses hebben. Je hebt de klas nu beter leren kennen. Je weet nu waar jouw matches liggen. Die leerlingen zou je weer op school kunnen gebruiken om elkaar te helpen.
Met wie heb je de meeste dingen gemeen?
1.3 Vijf belangrijkste dingen uit jouw leven
Vijf belangrijkste dingen uit jouw leven
Portfolio-opdracht: 5 belangrijkste dingen
Wat zijn op dit moment de 5 belangrijkste dingen uit jouw leven?
Omcirkel de vijf punten die voor jou het belangrijkst zijn.
Geef in het worddocument aan waarom die punten voor jou het belangrijkst zijn.
Zet het document in je digitale portfolio.
Portfolio-opdracht: toekomstbrief
In deze opdracht ga je een toekomstbrief schrijven.
Na het contact leggen met je klasgenoten, ga je nu contact leggen met je toekomstige zelf. Dat is de persoon die jij in de toekomst zal zijn.
Schrijf in een WORD-document een brief naar jezelf. Vertel hierin wat je jezelf toewenst en wat je wilt bereiken dit jaar.
Begin met “Lieve of beste … (vul je eigen naam in), ik wens jou dit schooljaar …”.
Schrijf dan welke dingen je graag zou willen zien gebeuren voor jezelf.
Iemand kan bijvoorbeeld schrijven:
“… dat ik op mijn rapport een voldoende zal halen voor wiskunde …”
“… dat XX verliefd op mij wordt …”
“… dat ik een beslissing kan nemen welke TAT/keuzevak/profiel ik ga doen …”
“… dat de ruzie met YY opgelost wordt …”
“… dat ze thuis mijn plannen zien zitten …”
“… dat ik een robot heb … “
Zet het document in je digitale portfolio.
Zet in je agenda dat je de brief in juni nog een keer gaat lezen. Beantwoord vervolgens voor jezelf of je wensen zijn uitgekomen en of je wensen veranderd zijn.
1.4 Wat past bij mij?
Wat past bij mij?
Welke eigenschappen passen goed bij mij? En hoe denken klasgenoten over mij? Of mijn ouders? Door het invullen van de lijsten en verwerkingsopdrachten kom je hier snel achter.
Je hebt zelf natuurlijk een idee over wie jij bent. Maar hoe zien anderen jou? Komt dat overeen met hoe jij jezelf ziet? Laat de lijst nu ook door een klasgenoot en je ouder/opvoeder invullen.
Laat de lijst ook door een klasgenoot en door je ouder/opvoeder invullen.
Zet het worddocument in je digitale portfolio.
1.5 Wat doe ik graag in mijn vrije tijd?
Wat doe ik graag in mijn vrije tijd?
Neem de vorige opgaves nog eens door. Wat heb je over jezelf allemaal opgeschreven? Welke dingen horen echt bij jou? Bijvoorbeeld: de sport die je beoefent, je hobby’s, je stijl en hoe anderen jou zien. Je gaat daarmee een stripverhaal maken.
Heb je meer informatie nodig over het maken van een stripverhaal, klik dan op de knop:
Neem de vorige opgaves nog eens door. Wat heb je over jezelf allemaal opgeschreven?
Kies verschillende dingen die écht bij jou horen. Bijvoorbeeld: je sport die je beoefent, je hobby’s, je stijl en hoe anderen jou zien.
Maak daarmee een stripverhaal van vier tekeningen. Hierboven vind je tips voor het maken van een stripverhaal.
Je mag in overleg met je mentor ook in tweetallen vier foto’s van elkaar maken.
Voorbeeld:
Je bent gek op voetballen, slordig, creatief en hebt een sportieve kledingstijl. Dan teken je jezelf in het eerste vak met een voetbal, in het tweede met veel rommel om je heen etc.
Scan je stripverhaal in of neem er een foto van. Zet je stripverhaal in je digitale portfolio.
2.1 Wat zijn mijn talenten
Wat zijn mijn talenten?
Wat voor iemand ben jij? Rustig en muzikaal? Vrolijk en nieuwsgierig? En waar ben jij goed in? Wiskunde of Nederlands? Pianospelen of honkballen? Jouw kwaliteiten en talenten zeggen iets over wie jij bent. Ze horen bij jou. Als je weet waar jij goed in bent, is het makkelijker om keuzes te maken die bij jou passen. Dat is handig als je gaat kiezen wat je later wilt worden.
Talent:
Het is goed om te weten wie je bent en wat jouw talenten zijn. Dat kan je helpen om betere keuzes te maken. In het volgende filmpje een aantal voorbeelden van talenten.
Eigenschappen:
Eigenschappen zijn kenmerken hoe je bent, wat voor type je bent en wat je karakter is. Iedereen heeft andere eigenschappen. Hierdoor maakt iedereen andere keuzes in zijn of haar leven.
Beste vak:
Waar ben jij het beste in op school? De vakken die je met plezier doet, daar ben je vaak ook goed in.
Hoofdrol:
Kijk eens met andere ogen naar een film. Welke hoofdrol zou jij willen spelen? En wat kun je daarvan leren over jezelf?
Talent
Bij (top)talent denk je aan een topvoetballer, popster, YouTuber of misschien wel presentator.
Wie is jouw grote voorbeeld?
Welk talent heeft jouw grote voorbeeld?
Opdracht Bakken of sleutelen?
In jouw omgeving zijn er vast en zeker ook veel mensen met talenten.
Een talent is iets wat je goed kunt, een vaardigheid.
Bekijk de vaardigheden in het document. Schrijf bij elke vaardigheid (talent) wie dat in jouw omgeving goed kan. Bijvoorbeeld een ouder, je tennisleraar of een tante. Je mag natuurlijk ook jezelf noemen.
Kwaliteitenspel
Bekijk het filmpje:
Speel nu het kwaliteitenspel in groepjes van vier.
Voorbereiding:
Knip de kwaliteitenkaartjes uit en schud ze. Let op: één of twee ‘knipbladen kwaliteitenkaartjes’ per groepje is genoeg.
Iedere speler krijgt drie kaartjes, de rest gaat op de stapel.
Portfolio-opdracht kwaliteitenspel
Schrijf de drie kaartjes die jij hebt gekregen op in het worddocument. Vind jij ook dat deze kaartjes bij jou passen? Geef bij elke kwaliteit een voorbeeld. Denk aan wat anderen over je gezegd hebben!
Schrijf nu vijf kwaliteiten op, die jij van jezelf vindt dat jij die goed kunt en geef daarbij een voorbeeld.
Zet je worddocument in je digitale portfolio.
Klassikale opdracht
Kijk eerst met de klas naar het filmpje:
Je docent kan als voorbeeld een mindmap “kwaliteiten’ maken.
Daarna krijg je van je docent een kwaliteit te horen (bijvoorbeeld luisteren of samenwerken). Bedenk iemand die deze kwaliteit heeft. Dat kan een klasgenoot of een docent zijn, maar het mag ook een beroemd persoon zijn. Schrijf die naam op in het schema.
Jouw ouder/opvoeder maakt je dagelijks mee. Grote kans dat zij talenten of kwaliteiten bij jou zien waar jij zelf nog niet aan hebt gedacht.
Voorbereiding
- Knip de vragenkaartjes op de volgende pagina uit en schud ze.
- Pak een kaartje van de stapel en lees deze voor.
- Geef allebei antwoord op de vraag.
- Vergelijk jullie antwoorden en bespreek ze met elkaar.
- Schrijf de antwoorden die jullie hebben gegeven op de achterkant van de
kaartjes.
- Doe dit tot alle kaartjes op zijn.
2.2 Succesverhaal
Leerjaar 1
Je bent minstens eenmaal in je leven héél trots geweest op jezelf. Misschien omdat je een (hoofd)rol speelde in een basisschool-musical, of omdat je kampioen bent geworden, omdat je een mooie verzameling hebt, omdat je iemand gered hebt, omdat jij je opa of oma goed hebt geholpen.
Dit is gelukt doordat jij over mooie talenten beschikt.
Portfolio-opdracht succesverhaal
Schrijf je eigen een succesverhaal, waarin je de volgende vragen beantwoordt.
Wat is voor jou de betekenis van het woord “succes”?
Wanneer heb je jouw succes behaald?
Wie waren er bij jouw behaalde succes betrokken? (Je ouders, vrienden, dieren)
Hoe reageerden andere mensen op jouw succes?
Hoe was je eigen gevoel bij jouw succes? Omschrijf je gevoel.
Wat was uiteindelijk het resultaat van jouw succes?
In welke plaats speelde jouw succesverhaal zich af?
Was er (buiten jezelf) nog iemand blij met jouw behaalde succes? Zo ja, wie en waarom?
Welke eigenschappen heb jij nodig gehad om dit succes te behalen? (Blader zo nodig terug naar hoofdstuk 1)
Je kunt op heel veel verschillende manieren succes behalen. Je kunt succes behalen als sporter, maar ook als je later werkt. Noem een succes wat jij zou kunnen behalen als je later werkt.
Vraag wat je ouders van jouw succesmoment vonden. Waren ze trots op je?
Waar zou je nog weleens succes in willen behalen?
Vraag aan je ouders of ze nog een ander succesmoment van jou kunnen opschrijven. Waren ze trots op je en waarom?
Schrijf nu jouw helemaal uit. Zorg dat je de bovenstaande vragen (1 t/m 11) hierbij gebruikt. Het moet een verhaal worden, zorg dus dat je in mooie zinnen schrijft.
Schrijf dit verhaal zo uitgebreid mogelijk op. Schrijf het in Word en gebruik het lettertype Arial 12.
Wat beschrijf je dus onder andere in dit verhaal:
In het kort je verhaal
Waarom je het deed
Hoe je het deed
Hoe andere mensen reageerden
Hoe je eigen gevoel was en omschrijf je gevoel
Of het je veel moeite kostte
Welke eigenschap was hierbij belangrijk
Waarvoor had je deze eigenschap nodig
Vraag wat je ouders van jouw succesmoment vonden en of ze trots waren
Andere leuke dingen die erbij horen
Versier het met foto’s, tekeningen of plaatjes.
Als je klaar bent met het verhaal bewaar je het in OneDrive in je portfolio.
Succes!
2.3 Wat voor type ben jij?
Wat voor type ben jij?
Sommige mensen zijn echte handen – types die zijn graag bezig. Anderen zijn echte hoofd – mensen. Die denken liever. Ook zijn er de creatieve mensen die graag over iets fantaseren. Het laatste type is de mens die vanuit zijn hart, zijn gevoel, werkt.
Opdracht
- Maak het testje hieronder en vind uit wat voor type je bent.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kruis de uitspraken in de tekst van Sven en Pleun aan, die het beste bij jou passen
Welk type mens past bij welk beroep?
Vraag aan 8 anderen wat voor type jij bent?
Wat denk je er zelf van?
Zet het worddocument in je digitale portfolio
2.4 Interesses
Interesses
Hoe kies je een beroep?
Een beroep kiezen is niet gemakkelijk. Er zijn zoveel beroepen en je kunt er maar één kiezen. Stilstaan bij je belangstelling en hobby’s is een goed begin, want iets wat je graag doet:
daar kun je lang en vaak mee bezig zijn;
daar word je niet snel ongeduldig bij;
daar doe je meestal goed je best voor;
daar wil je meestal nog beter in worden.
Twee vragen zijn belangrijk
Wat doe ik graag in mijn vrije tijd?
Waarom doe ik dat graag?
Vooral de tweede vraag is belangrijk. Met deze vraag leer je, jezelf het beste kennen. Maar deze vraag is ook het moeilijkste te beantwoorden. Twee of drie leerlingen kunnen dezelfde belangstelling met heel verschillende redenen hebben.
Kijk naar het voorbeeld:
Lars doet aan mountainbiken. Hij rijdt vaak mee in wedstrijden. Reden: hij sleutelt graag om nog sneller te kunnen rijden.
Jip doet aan mountainbiken. Samen met haar vrienden gaat ze vaak trainen. Reden: zij vindt het een stoere sport en zij ontmoet daar haar vrienden.
Niels doet aan mountainbiken. Hij weet veel van de prijzen van de onderdelen. Reden: hij doet het graag en handelt in onderdelen.
Je ziet dus dat drie verschillende personen dezelfde hobby hebben. Maar alle drie hebben ze een andere reden waarom ze die hobby leuk vinden. De één vanwege het sleutelen. De ander vanwege de stoere sfeer en de vriendenkring. En de derde vanwege het handelen in onderdelen.
Voor je beroepskeuze is het belangrijk dat je weet waarom je iets graag doet!
Opdracht 'welk beroep'?
Welke beroepen zouden deze mensen later kunnen hebben?
Opdracht puzzel
Download de puzzel en streep alle eigenschappen aan.
Beroepskeuzetest
Portfolio-opdracht beroepskeuzetest
Test je kwaliteiten en interesses op Expeditie Work.(Gebruik hierbij het knipprogramma dat op elke computer staat. Hiermee kan je de uitslag van de Expeditie Worktest in een document plakken.)
Als je weet wat je wilt en hoe je in elkaar zit is het een stuk makkelijker om een baantje te zoeken. Hoe goed ken je jezelf? Suus kijkt in haar glazen bol.
Expeditie Work helpt met je zoektocht naar een nieuwe baan. Stap in de virtuele wereld en ontdek alle geheimen van solliciteren!
Suus toont jou 10 situaties. Er is slechts 1 antwoord mogelijk. Twijfel niet te lang en geef het antwoord wat het dichtst bij je ligt, dan krijg je het beste resultaat.
Hang deze in je portfolio van Wikiwijs bij het onderdeel Wie ben ik?
Bekijk de uitslag van de test goed
Beantwoord de volgende vragen:
Wat voor type ben jij volgens de test?
Wat herken je van jezelf in de omschrijving die erbij staat?
Wat herken je juist niet van jezelf?
Schrijf twee beroepen op die gevonden zijn bij jouw interesses.
Naar welke van de voorgestelde beroepen ben je nieuwsgierig?
Welke van de voorgestelde beroepen spreekt je het minst aan?
Zet het resultaat in je digitale portfolio
3.1 Leukste en beste vakken
Leukste en beste vakken
Je zit een groot deel van je tijd op school. Ook daar ben je goed in sommige dingen en minder goed in andere dingen. In welke vakken en vaardigheden blink jij uit op school? Waar ben je trots op. In deze opdrachten ga je dat ontdekken.
Klassikale opdracht leukste vakken
De docent noemt telkens twee vakken, bijvoorbeeld Engels of wiskunde: Ga staan als je Engels leuker vindt en blijf zitten als je liever wiskunde hebt.
Dan wijst de docent een leerling aan die staat.
Deze geeft een nieuwe keuze tussen twee vakken, bijvoorbeeld biologie of gym: Ga staan als je biologie leuker vindt en blijf zitten als je liever gym hebt.
Ga zo een tijdje door, totdat alle vakken aan bod zijn geweest.
Moeilijkste vakken
Portfolio-opdracht moeilijkste vakken
In de klassikale opdracht heb je het gehad over de leukste vakken. Bedenk nu eens in welke vakken je juist niet zo goed bent en die je niet zo leuk vindt.
Geef in een worddocument aan in welke 2 vakken je niet zo goed bent. Schrijf ook op wat daarvan de reden kan zijn.
Geef daarna aan welke 2 vakken je niet zo leuk vindt. Geef ook aan waarom.
Zet je worddocument in je digitale portfolio.
Trots
Bekijk het filmpje.
Ik ben trots op de acht die ik haalde voor biologie. Want ik heb nog nooit zo’n hoog cijfer gehaald voor biologie…
Opdracht trots
Schrijf in een Word-document over een schoolprestatie waar je trots op bent. Leg ook uit waarom.
Vul je rapport in. Schrijf op welke gemiddelde cijfers je staat voor ieder vak. En geef jezelf een cijfer voor elke vaardigheid. Zet de datum en je handtekening eronder.
Voor ouders
Portfolio-opdracht goed volgens ouders
Je hebt zojuist opgeschreven welke vakken jij leuk vindt en waar je goed in bent, maar wat kan jij volgens jouw ouder/opvoeder goed?
Laat onderstaande vragen door een ouder/opvoeder invullen. Vraag je ouders/opvoerder het bolletje te kleuren, dat het best bij jou past. Tip: vraag of je ouders dit digitaal willen doen.
Zet het document in je digitale portfolio.(scan eventueel het document in of maak er foto's van)
3.2 Wat vind ik leuk?
Wat vind ik leuk?
Als je weet wat je leuk vindt, kun je ook gaan bedenken welke beroepen daar misschien wel bij horen. een aantal hele rare, gekke, vreemde beroepen:
Bezigheden en beroepen
Bekijk het filmpje:
Opdracht bezigheden
Kies vijf bezigheden die jij het meest aantrekkelijk vindt. Noteer deze in een worddocument, in volgorde van belangrijkheid.
Denk je dat je die bezigheid al (een beetje) kunt?
Vraag aan je ouders of zij dit ook aantrekkelijke bezigheden voor jou vinden.
Nog een filmpje:
Opdracht bezigheid en beroep
Noteer nogmaals de vijf aantrekkelijkste bezigheden. Bedenk bij elke bezigheid een passend beroep.
Vraag aan je oudes of zij dit ook aantrekkelijke bezigheden voor jou vinden.
Competenties
Opdracht competenties
Iedereen bezit een aantal competenties. Een competentie is hoe goed je ergens in bent of hoe geschikt je ergens voor bent. Hieronder staan allerlei competenties genoemd.
Beantwoord de onderstaande vragen in een word-document
Communiceren
Vertel in eigen woorden wat “communiceren” betekent:
Geef een voorbeeld waar je bezig bent met “communiceren”:
Geef 2 beroepen waarin je goed moet kunnen “communiceren”:
Cijfer dat je jezelf voor “communiceren” geeft:
Interviewen
Vertel in eigen woorden wat “interviewen” betekent:
Geef een voorbeeld waar je bezig bent met “interviewen”:
Geef 2 beroepen waarin je goed moet kunnen “interviewen”:
Er volgt nu een rijtje met verschillende bezigheden die met beroepen te maken hebben.
Kruis die bezigheden aan die jij het meest aantrekkelijk vindt. Bezigheden die je mist, vul je onderaan in.
4.1 Hoe kies ik?
Hoe kies ik?
Wat wil jij later worden? Die vraag hoor je vast vaker… Niets mis mee als je het antwoord nog niet precies weet. Maar het kan geen kwaad om je nu al bezig te houden met je toekomst. Want hoe beter je daar nu al over nadenkt, hoe makkelijker het wordt om straks keuzes te maken die echt bij jou passen. Bekijk het filmpje
Hoe maak je keuzes voor jouw toekomst? Wat heb je eraan? Kijk eerst even naar dit filmpje over keuzes maken van Dylan Haegens.
In dit hoofdstuk ontdek je welke vijf vragen jou helpen keuzes te maken voor je toekomst. Dat is handig, want je kunt later heel veel kanten op. Als je antwoorden weet op de vijf vragen, weet je beter wat je moet kiezen.
Niet zo lang geleden heb jij iets belangrijks gedaan. Weet je nog dat je koos voor de school waarop je nu zit? Was het een moeilijke keuze, of niet zo erg? Waarschijnlijk heb je het wel samen gedaan met je ouders of met je juf of meester.
Kiezen doe je elke dag. Welke kleren je aantrekt, wat je op je brood doet, of je je huiswerk nu maakt of straks……. Kiezen doe je de hele dag door, vaak zonder dat je erover nadenkt. Hoe kies jij? Het is goed om daar even bij stil te staan.
In de toekomst ga je nog veel meer keuzes maken. Bijvoorbeeld in welk profiel je examen gaat doen. En misschien ga je ook al een weekend- of een vakantiebaantje kiezen.
Denk na over alle keuzes die je vandaag hebt gemaakt.
Begin bij het moment dat je bent opgestaan. Eindig bij het moment dat je deze les bent ingelopen.
Voorbeeld
Ik heb gekozen …
1.Welke doucheschuim ik zou gebruiken.
2.Wat ik zou ontbijten.
3.Welke muziek ik ging luisteren op mijn mobiel.
Klassikale opdracht leukste vakken
De docent noemt telkens twee vakken, bijvoorbeeld Engels of wiskunde: Ga staan als je Engels leuker vindt en blijf zitten als je liever wiskunde hebt.
Dan wijst de docent een leerling aan die staat.
Deze geeft een nieuwe keuze tussen twee vakken, bijvoorbeeld biologie of gym: Ga staan als je biologie leuker vindt en blijf zitten als je liever gym hebt.
Ga zo een tijdje door, totdat alle vakken aan bod zijn geweest.
Keuzes maken
Opdracht kiezen
Schrijf 5 keuzes op die je op een dag maakt.
Sommige keuzes gaan bijna vanzelf. Als je iets heel graag wilt bijvoorbeeld, dan is het makkelijk ervoor te kiezen. Of als het om iets kleins gaat, dan denk je er vaak niet eens bij na dat je kiest. Andere keuzes zijn lastiger. Bijvoorbeeld als het om iets groots gaat. Of als je moet kiezen tussen twee leuke dingen
Lees de drie uitspraken op de kaartjes.
Welke uitspraak spreekt jou het meeste aan? Kleur deze in. Vul daarna de zinnen die op het kaartje staan aan.
Snelle beslisser of twijfelaar
Portfolio-opdracht snelle beslisser of twijfelaar
Bami of rijst? Huiswerk of gamen? Hockey of handbal? De ene persoon maakt heel makkelijk en snel keuzes. Terwijl de ander juist super lang aan het twijfelen is.
Het arrangement Verzamelarrangement LOB (DEMO!!!) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.