Complexiteit
De doktersassistent is in staat om op elk moment haar deskundigheid in te zetten t.b.v. de triage om de actuele
gezondheidssituatie van de patiënt te bepalen. Zij verwerft en combineert (waar mogelijk) brede en specialistische
kennis en vaardigheden en analyseert de hulpvraag om een gedegen triage uit te voeren. Zij weet risico's in te
schatten en vraagt door op aard en de urgentie van de klacht. De doktersassistent stelt de urgentie van een
hulpvraag vast en combineert gegevens die uit de observatie naar voren komen. Zij past zelfstandig protocollen
en/of werkafspraken toe. Zij kan zo nodig beargumenteerd hiervan afwijken. Zij past haar handelen aan, aan de
behoeften van en/of diversiteit van de patiënten. Taken op het gebied van triëren zijn over het algemeen gemiddeld
complex tot hoog complex. Op basis van de triage bepaald zij de vervolgstap en kan hierbij gebruik maken van
protocol of afstemming met de arts.
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
De doktersassistent neemt verantwoord beslissingen over vervolgstappen op basis van haar bevoegdheden en
bekwaamheden. Zij stemt haar werk af met de patiënt, arts en andere betrokkenen bij het zorgverleningstraject en
benut daarbij haar kennis en ervaring. Zij vervult tijdens het triëren een representatieve, adviserende en
ondersteunende rol. Zij werkt zelfstandig en handelt volgens protocollen, professionele richtlijnen en
werkafspraken, en wijkt hiervan zo nodig af op basis van haar vakkennis en werkervaring. Zij is verantwoordelijk
voor haar eigen handelen.
B1-K1: Triëren
Vakkennis en vaardigheden
De beginnend beroepsbeoefenaar:
heeft brede kennis van communicatietechnieken
heeft brede kennis over de meest voorkomende behandelmethoden
heeft brede kennis van patiëntgroepen zoals leeftijdscategorieën, culturele achtergronden en chronische ziekten
heeft brede kennis van alle groepen geneesmiddelen
heeft brede kennis van toedieningsvormen en werking van geneesmiddelen
heeft brede kennis van de Wet Big
heeft specialistische kennis van anatomie, fysiologie en pathologie
heeft specialistische kennis van verschillende gesprekstechnieken
heeft specialistische kennis over automatiseringssystemen toegespitst op het werkveld
kan de NHG-triagewijzer of andere gestandaardiseerde triagesystemen toepassen
kan de mogelijkheden van de telefooncentrale/communicatiemiddelen benutten
kan gesprekstechnieken/gespreksvaardigheden toepassen
kan doorvraagmethodieken toepassen
kan afstemmen op culturele achtergronden in werkcontacten
kan sociale vaardigheden toepassen in relatie tot patiënten en collega's
kan vaardigheden m.b.t. conflicthantering en omgaan met grensoverschrijdend gedrag toepassen
kan haar ICT-vaardigheden toepassen
kan de mogelijkheden van het gehanteerde informatiesysteem toepassen
kan signaleringsvaardigheden toepassen met het oog op ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'
kan signalen herkennen van sociale problematiek waaronder huiselijk geweld, seksueel misbruik en
kindermishandeling en onderneemt actie volgens wet- en regelgeving en het beleid/protocol van de organisatie
kan de richtlijnen t.a.v. privacy toepassen kan de richtlijn ADEPD professioneel toepassen
kan geldende richtlijnen, protocollen en werkafspraken toepassen
B1-K1-W1: Neemt de hulpvraag in behandeling
Omschrijving
De doktersassistent verwelkomt de patiënt aan de telefoon, in de praktijk, op de polikliniek of in een andere setting
en vraagt naar de reden van contact. Ze brengt het probleem en de risicovolle of complexe situatie in kaart en maakt
daarbij gebruik van erkende triagemethodieken. De doktersassistent verheldert de hulpvraag en stelt de aard van de
klacht en spoedeisendheid vast. Bij twijfel over de spoedeisendheid van de hulpvraag of de noodzaak voor een
consult overlegt zij met de behandelaar. Ze kiest een vervolgstap die kan bestaan uit bijvoorbeeld informatie
verstrekken, advies geven en/of het plannen van een afspraak. Zij stelt de patiënt en eventuele betrokkene(n) op de
hoogte, checkt of de informatie duidelijk en het vervolgbeleid akkoord is.
Resultaat
De doktersassistent heeft de hulpvraag op de juiste wijze vastgesteld en gekanaliseerd en op een zorgvuldige en
efficiënte wijze afgehandeld.
Gedrag
De doktersassistent:
- behandelt de patiënt onbevooroordeeld, respectvol en zorgvuldig;
- concretiseert de zorgvraag door specifieke vragen te stellen;
- laat met non-verbale signalen zien aandacht en interesse te tonen;
- is in staat om snel veel informatie in zich op te nemen;
- raadpleegt (bij twijfel) altijd de arts om beeld van de zorgvraag te toetsen;
- gaat discreet om met gevoelige/vertrouwelijke informatie;
- blijft in stressvolle (onvoorziene of spoedeisende) situaties gericht op het werk en de zaken die gedaan moeten
worden;
- maakt duidelijke afwegingen om een krachtige beslissing te nemen.
De onderliggende competenties zijn: Beslissen en activiteiten initiëren, Aandacht en begrip tonen, Samenwerken en
overleggen, Ethisch en integer handelen, Vakdeskundigheid toepassen, Instructies en procedures opvolgen, Met
druk en tegenslag omgaan
B1-K1-W2: Verwerkt patiëntgerelateerde informatie
Omschrijving
De doktersassistent verzorgt administratieve werkzaamheden behorend bij het eigen werk. Zij registreert digitaal
NAW-gegevens en BSN nummer in het medisch dossier/het geldende informatiesysteem. Zij registreert relevante
gegevens in de dossiers en houdt gegevens actueel. Zij beheert en archiveert de medische dossiers. Zij zorgt dat
gegevens ook voor overige bevoegden toegankelijk zijn. De doktersassistent zorgt voor de verwerking van relevante
informatie aan zorgverzekeraars en andere disciplines.
Resultaat
De doktersassistent heeft gegevens volledig en betrouwbaar - volgens geldende procedures, richtlijnen en wet- en
regelgeving - vastgelegd, beheerd en gearchiveerd.
Gedrag
De doktersassistent:
- registreert alle benodigde gegevens van de patiënt accuraat in medisch dossier/ informatiesysteem;
- zorgt dat gegevens begrijpelijk en uitwisselbaar zijn;
- gebruikt passend woordgebruik en juiste zinsopbouw bij het opstellen van onder andere rapportages
- zorgt voor een nauwkeurig uitgevoerde informatieverwerking volgens geldende procedures;
- stelt op verzoek tijdig en snel informatie ter beschikking aan (bevoegde) derden (zorgverzekeraars);
- werkt zorgvuldig volgens het geldende beroepsgeheim;
- archiveert accuraat en volgens geldende protocollen (medische) dossiers.
De onderliggende competenties zijn: Instructies en procedures opvolgen, Formuleren en rapporteren, Op de
behoeften en verwachtingen van de "klant" richten, Ethisch en integer handelen
Doelstellingen
De student kan de volgende onderdelen benoemen en of beschrijven:
bouw en functie van het zenuwstelsel uitleggen
symptomen beschrijven van TIA en CVA
symptomen beschrijven van epilepsie
symptomen beschrijven van meningitis
symptomen beschrijven van trauma capitis
symptomen beschrijven van: ziekte van Parkinson
symptomen beschrijven van: ziekte van Multiple Sclerose
symptomen van hoofdpijn
verschijnselen beschrijven die behoren bij de ouder wordende mens
bouw en functie van het hormoonstelsel uitleggen
symptomen beschrijven van diabetes mellitus
symptomen beschrijven van hypo- en hyperthyreoïdie
symptomen beschrijven van thyreoïditis
symptomen beschrijven van syndroom / ziekte van Cushing
symptomen beschrijven van ziekte van Addison
het verloop van de menstruatiecyclus beschrijven
bouw en functie van het vrouwelijke geslachtsorgaan uitleggen
geboorteregeling mbv anticonceptie beschrijven
symptomen beschrijven van goedaardige tumoren van de geslachtsorganen; myoom, endometriumpoliep, cyste
symptomen beschrijven van kwaadaardige tumoren van de geslachtsorganen: endometriumcarcinoom, cervixcarcinoom, ovariumcarcinoom, mammacarcinoom
symptomen beschrijven van vaginose en vaginitis t.g.v. seksueel overdraagbare aandoeningen, endometriose en pelvic inflammatory disease
verschijnselen die op kunnen treden tijdens zwangerschap, bevalling en kraambed: zwangerschapshypertensie, placenta praevi, solutio placentae, miskraam, extra uteriene graviditeit,( dreigende) mastitis, trombose/embolie
symptomen kunnen beschrijven van verzakking
symptomen kunnen beschrijven van menopauze
eventueel: Erfelijkheid
oorzaken van bovenstaande gezondheidsstoornissen beschrijven evenals
de benodigde onderzoeken en behandelingen
bovenstaande gezondheidsstoornissen onderscheiden in ernstige en niet-ernstige stoornissen
medische terminologie
advies/voorlichting geven over maatregelen om bovenstaande klachten te verminderen
het juiste beleid voeren bij bovenstaande klachten
farmacotherapie toepassen bij receptaanvragen tegen klachten van bovenstaande gezondheidsstoornissen
farmacotherapie toepassen bij receptaanvragen tegen klachten op het gebied van neurologie, geriatrie, endocrinologie en gynaecologie
Herhaling van alle onderwerpen behandeld in LF 1 en LF 2
Toetsvorm
Kerntaak 1 wordt in het laatste jaar van de opleiding geïntegreerd getoetst door middel van een proeve van bekwaamheid, dit betreft een theoretisch examenonderdeel als wel een praktijk examenonderdeel.
Wat betreft de vaardighedenlijn wordt in de twee jaar van de opleiding gewerkt met zogenaamde aftekenkaarten, waarmee een kandidaat kan aantonen bepaalde vaardigheden te beheersen. In het derde leerjaar wordt er niet meer met een aftekenkaart gewerkt en ben je verantwoordelijk voor je eigen leerproces (student gestuurd).
Zie ook het Studiewijzer /Onderwijs-en Examenreglement (STOER)
Lesinhoud
Onderwijsorganisatie
Dit Wikiwijsarrangement is in 2 delen opgesplitst nl:
Medische Kennis (A&F, Ziekteleer, Geneesmiddelenkennis en Medische Terminologie
Praktijkscholing
Elk onderwerp zal eerst aan bod komen in de Medische Kennis en vervolgens worden toegepast in het vak praktijkscholing. De praktijkscholing wordt naast de lessen met docent en instructeur geoefend in de skilluren met een instructeur.
De Medische Kennis wordt gegeven door 2 docenten (medische kennis 1; docent 1 en medische kennis 2: docent 2).
Je vindt voor zowel docent 1 als docent 1 een lesschema in dit arrangement. De taken die gemaakt moeten worden zijn voor docent 1 aangegeven als taak 1A, 2A etc. Voor docent 2 is de taak aangegeven als taak 1B, 2B etc.
De theorie wordt in het laatste leerjaar schriftelijk geexamineerd (40 mc vragen), naast het praktijkexamen waarin de triage wordt geexamineerd.
De praktijkscholing wordt gegeven door 1 docent en/of een instructeur.
Voor de praktijkscholing is ook een lesschema opgenomen in dit arrangement.
Het arrangement P9/10 Medische Kennis en praktijkscholing is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.