Vakdidactisch afstudeerdonderzoek

Inleiding

In deze Wikiwijs vind je alle informatie die jij als student nodig hebt om jouw vakdidactisch afstudeeronderzoek met succes af te ronden. De Wikwijs is een combinatie van een cursushandleiding en een syllabus. Er komt echter ook een daadwerkelijke cursushandleiding. Die handleiding is bijvoorbeeld relevant als je meer informatie nodig hebt over formele zaken, zoals herkansen.

De Wikiwijs is bedoeld om van boven naar beneden door te nemen. Je begint met In het kort waarin je een globaal overzicht vindt van de opdracht, de begeleiding en andere zaken die belangrijk zijn voor het vakdidactisch afstuderen als geheel.

Vervolgens zijn er vier onderdelen die meer inzicht bieden in de verschillende fases waarin het vakdidactisch afstudeeronderzoek opgedeeld kan worden, de: plan-, uitvoerings-, reflectie- en inspiratiefase. Zit je in één van die fases, dan vind je daar de relevante informatie.

Extra hulp biedt allerlei achtergrondinformatie die niet voor iedereen noodzakelijk zal zijn, maar die vaak wel nuttig kan zijn. Meestal zal een van jouw begeleiders je naar die informatie verwijzen op het moment dat je tegen problemen aanloopt.

Onder Inleveren- en beoordelen kan je alles vinden rondom de procedures van het inleveren en beoordelen van de stukken. Het is overigens niet de plek waar het inleveren zelf zal plaatsvinden, want dat is CumLaude.

In het kort

Net als PoidS

Je gaat onderzoek doen naar een vakdidactisch vraagstuk waar jij in jouw onderwijspraktijk tegenaan loopt. Dit onderzoek is vergelijkbaar met het onderzoek dat je voor de cursus Praktijkonderzoek in de school hebt gedaan, ontwerpgericht actieonderzoek. De belangrijkste verschillen zijn:

  • het vraagstuk is vakdidactisch in plaats van groepsdynamisch;
  • je gaat dieper in op de literatuur en er zijn meer eisen aan de te gebruiken literatuur;
  • je gaat jouw prototype verbeteren aan de hand van de eerste resultaten en vervolgens de werking van het verbeterde prototype onderzoeken (double loop);
  • de dataverzameling en -verwerking zijn uitvoeriger en systematischer.

Wat is een vakdidactisch vraagstuk? Een vraagstuk is vakdidactisch als het ten eerste didactisch is en ten tweede het verwerven van vakspecifieke kennis, vaardigheden of attitudes betreft. Ideëen voor vakdidactische vraagstukken zijn:

  • Hoe zorg ik ervoor dat mijn leerlingen in staat zijn om de rekenregels voor het rekenen met procenten goed toe te passen?
  • Levert virtual reality een betekenisvolle simulatie op van een verkoopgesprek voor mijn mbo 3-studenten?
  • Mijn leerlingen vinden het lastig om de vertaalslag te maken van economische modellen naar de werkelijkheid. Hoe kan ik ze hierbij helpen?

Bij het onderzoek naar het vakdidactisch vraagstuk ontwikkel je een prototype. Dit prototype zet je in de praktijk, in jouw lessen, in. Je achterhaalt in hoeverre je met de inzet van het prototype een antwoord op jouw vraagstuk hebt gevonden. Eigenlijk is er altijd nog wel (enige) verbetering mogelijk. Daarom stel je je prototype bij en bestudeer je nogmaals de werking van het prototype.

Ook in dit onderzoek zijn er een planfase en een uitvoeringsfase. Enigszins nieuw zijn de reflectie- en inspiratiefase. Je levert een onderzoekplan in en dient hiervoor een go te krijgen. Wanneer je deze hebt gekregen, ga je jouw onderzoek uitvoeren. Na de uitvoering kijk je terug (reflectie), verwerk je wat jij geleerd hebt in een poster en deel je jouw bevindingen met collega’s door jouw poster te presenteren (inspiratie). Mogelijk zet je hen er ook toe aan om jouw interventie over te nemen.

Toestemming vragen

Om te mogen beginnen met afstuderen heb je toestemming gekregen van de afstudeercoördinator economie, Astrid ter Steege. Een verzoek tot toestemming kan je alleen doen door naar dit formulier te gaan en alle relevante gegevens in te voeren. Met dit formulier vraag je aan de afstudeercoördinator om toestemming om te mogen beginnen met afstuderen. Zonder deze toestemming mag je niet beginnen en kan je geen begeleiding krijgen. Twee keer per studiejaar kun je starten met de cursus vakdidactisch afstuderen. Om te kunnen starten in februari 2023 dien je uiterlijk 16 januari 2023 toetstemming te hebben aangevraagd

Voor het beginnen met afstuderen zijn er ingangseisen. Om aan de ingangseisen te voldoen, moeten de volgende zaken zijn behaald:

  • alle cursussen vakdidactiek,
  • het niveau 3-assessment (stage),
  • 80% van de studiepunten van de vakinhoudelijke cursussen uit de hoofdfase.
  • de cursus Praktijkonderzoek in de school/N3 Ontwerpend of onderzoekend lesgeven.

Daarnaast moet je een stageplek of baan hebben als docent (bedrijfs)economie op een school voor voorgezet (speciaal) onderwijs (v(s)o) of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Als je aan de ingangseisen voldoet en op correcte wijze de hiervoor relevante bewijzen bij Astrid ter Steege in hebt geleverd, dan zal zij jou toestemming verlenen om te beginnen met afstuderen.

Je kan ook beginnen met afstuderen als je niet aan de ingangseisen voldoet. Je moet dan een studieplan maken waaruit blijkt hoe je op het einde van het afstudeertraject alle studiepunten voor de afronding van de opleiding gaat hebben behaald. Dit plan bespreek je vervolgens met jouw studieloopbaancoach. Wanneer de studieloopbaancoach van mening is dat het plan haalbaar is, dan zal hij jou een ondertekende versie van het studieplan toesturen. Zonder dit document is het niet mogelijk om toestemming te vragen om te mogen beginnen met afstuderen, als je niet aan de ingangseisen voldoet.

Uiteindelijk bepaalt de afstudeercoördinator in alle gevallen of je toestemming krijgt om met afstuderen te mogen beginnen.

Plan, poster, portfolio

Onderzoekplan

https://pixabay.com/nl/vectors/doel-marketing-succes-bedrijf-4859140/?downloadZoals je gewend bent maak je eerst een onderzoeksplan. Voor dit onderzoeksplan moet je eerst een go krijgen om het plan uit te mogen voeren, dat wil zeggen jouw prototype in de praktijk te brengen en de effectiviteit ervan te onderzoeken. Krijg je een no go, dan pas je het plan binnen twee weken aan. Ontvang je dan nogmaals een no go, dan levert dit voor jou problemen op in de begeleiding, omdat het uitgangspunt van de begeleiding na de planfase is dat iedereen een go heeft gekregen. Ontvang je voor jouw verbeterde plan een go dan ga jij jouw onderzoeksplan uitvoeren. De planfase (de kleuren van deze fases corresponderen met de kleuren in de tijdlijn) is daarmee ten einde. Meer informatie over het onderzoeksplan, inclusief een sjabloon, vind je hier.

Posterclip

De uitvoerings- en reflectiefase verwerk je in een posterclip. Je maakt een onderzoeksposter en presenteert deze poster in een videoclip van maximaal vijftien minuten. Daarmee laat je zien wat je hebt gedaan (uitvoering) en hoe je erop terugkijkt (reflectie). Aangezien je een clip maakt, kan je de relevante informatie in de poster beknopt weergeven en met de clip juist een toelichting geven. Meer informatie over de uitvoeringsfase vind je hier. De reflectiefase en alles wat te maken heeft met de posterclip vind je hier nader toegelicht.

Inspiratiepresentatie

Dezelfde poster waarover je een clip hebt gemaakt presenteer je ook voor de (vak)collega's op jouw leerwerkplek. Daarna ga je met hen het gesprek aan over wat zij van jouw onderzoek kunnen leren en hoe zij dit in hun eigen onderwijspraktijk kunnen inzetten. Het achterliggende idee hierbij is dat jouw onderzoek door deze inspiratiepresentatie bij kan dragen tot een kwaliteitsverbetering in de school die verder gaat dan jouw klaslokaal. Wil je meer weten over de inspiratiefase, dan moet je hier zijn.

 

Portfolio

Terwijl je bezig bent met jouw onderzoek bouw je een portfolio (learning portfolio) op. In dit portfolio neem je al het materiaal op dat je tijdens jouw onderzoek hebt verzameld: gespreksverslagen, antwoorden op exit tickets, reflecties op jouw handelen enzovoorts. Een centraal onderdeel van het portfolio is het feedbacklog. In dit feedbacklog verwerk je de door jou ontvangen feedback. Het portfolio, inclusief het feedbacklog en de resultaten van de peer-evaluaties, lever je ook in.

 

Begeleiding

Begeleiding tijdens het vakdidactisch afstuderen vindt plaats op drie niveaus: in de afstudeerklas, het leerteam en individueel. Daarbij zijn vanuit de opleiding vijf rollen te onderscheiden: de afstudeerdocent, de leerteambegeleider, de afstudeerbegeleider en de eerste en tweede beoordelaar. De afstudeerdocent is verantwoordelijk voor lessen in de afstudeerklas, de leerteambegeleider voor begeleiding in jouw leerteam, de afstudeerbegeleider voor individuele begeleiding en tweede beoordelaar, en de eerste onafhankelijk beoordelaar voor (een deel van) de beoordeling.

Afstudeerklas: opfrissen, oefenen en heleklasfeedback met de afstudeerdocent

Het is belangrijk om te beseffen dat je veel van wat je voor vakdidactisch afstuderen moet doen al een keer hebt gedaan. Je hebt namelijk al een praktijkonderzoek uitgevoerd, en hoewel vakdidactisch afstuderen over vakdidactiek gaat en niet over groepsdynamica en je (waarschijnlijk) ook nog nooit een posterpresentatie voor jouw collega's hebt gegeven, heeft het uitvoeren van het eerdere praktijkonderzoek je goed toegerust voor een succesvolle afronding van deze cursus.

Maar natuurlijk gaan we jouw kennis van praktijkonderzoek weer opfrissen, opdat voor jou duidelijk is wat kwalitatief goed werk is en geven we je de kans om te oefenen met bijvoorbeeld het maken van een 5xW+H-analyse. Bij de oefening besteden we extra aandacht aan die zaken waarin vakdidactisch afstuderen verschilt van het onderzoek dat je bij Praktijkonderzoek in de school hebt gedaan. Tot slot is er tijdens de afstudeerlessen ook tijd voor heleklasfeedback, waarbij feedback wordt gegeven aan de hele klas op grond van voorbeeld van concreet ingeleverd werk.

Dit alles doen we wekelijks onder begeleiding van de afstudeerdocent in de afstudeerklas die bestaat uit alle voltijdsstudenten die in onderwijsperiodes 1 en 2 aan de slag gaan met vakdidactisch afstuderen.

Leerteambegeleiding: collegiale consultatie en peer-feedback - en evaluatie

Jouw leerteambegeleider, die ook jouw afstudeerbegeleider en tweede beoordelaar is, zal jou meestal niet individueel begeleiden, maar samen met andere studenten in een leerteam. Wat gebeurt er in een dergelijk leerteam?

Allereerst is er ruimte voor collegiale consultatie. Iedereen die bezig is met afstuderen zit in hetzelfde schuitje en loopt tegen problemen op. Aangezien de leerteams zoveel mogelijk in worden gedeeld op basis van de gekozen vakdidactische thema's zullen dit regelmatig vergelijkbare problemen zijn. Dit maakt het waardevol om medestudenten, collega's in het doen van vakdidactisch onderzoek, te raadplegen, te consulteren, binnen het leerteam. Leerteambegeleiding wordt dus in sterke mate gedreven door jouw vragen en de vragen van jou medestudenten, plus de antwoorden op deze vragen.

Ten tweede vormen de leerteams, groepen van peers die elkaar peer-feedback geven. Bij peer-feedback snijdt het mes aan twee kanten. De feedback-ontvanger heeft individuele feedback op het eigen werk gekregen en de feedback-gever heeft werk van anderen gezien dat de blik op het eigen afstuderen aan kan scherpen. Aangezien jouw feedback van groot belang is, is het voor het behalen van deze cursus noodzakelijk dat je laat zien met aandacht feedback te geven. Op gezette tijden vindt er daarom peer-evaluatie plaats, waarbij de leden van jouw leerteam aangeven in hoeverre je een waardevol teamlid bent. Vallen deze evaluaties slecht uit, dan voldoe je niet aan het volgende onderdeel van de rubric.

De student heeft adequaat gebruik gemaakt van de beschikbare begeleiding en zich hierin lerend opgesteld, zoals blijkt uit peer-evaluaties en een adequaat gebruik van het feedbacklog.

Individuele begeleiding: feedbackvragen en de tweede lezer

Hoewel heleklasfeedback en peer-feedback in deze cursus als uiterst waardevol worden gezien en regelmatig ingezet zullen worden, is het belangrijk om af en toe ook individuele feedback te kunnen krijgen. Daarvoor is de individuele begeleiding. Die individuele begeleiding zal met name worden gedaan door de afstudeerbegeleider. De afstudeerbegeleider is één van de beoordelaars van het afstudeerwerk en het eerste aanspreekpunt voor vragen. Daarnaast is er een eerste beoordelaar die het afstudeerwerk ook beoordeeld. Van deze beoordelaar mag beduidend minder feedback worden verwacht. Ook zal het geven van feedback door de de eerste beoordelaar op initiatief van de afstudeerbegeleider plaatsvinden en niet op jouw initiatief. Dit om een onafhankelijk oordeel te borgen.

Individuele feedback volgt alleen na een concrete feedbackvraag. Daarbij is het belangrijk dat de vraag 'Is het zo goed?' en aanverwante vragen worden vermeden. Aangezien het stellen van een goede feedbackvraag van zulk groot belang is, wordt hier onder het volgende kopje, Feedback, meer aandacht aan besteed.

Feedback

Een achterliggend didactisch model voor deze cursus is het vijfstappenplan voor feedback die doet leren uit Feedback in de klas: Verborgen leerkansen (Vanhoof & Speltincx, 2021, p. 112). De stappen in dit model zijn:

  1. Zorg voor heldere instructie en kwaliteitsverwachtingen
  2. Bekijk het werk vluchtig en geef feedback
  3. Laat studenten zichzelf feedback geven
  4. Laat studenten elkaar feedback geven
  5. Geef individueel en gedetailleerd feedback

De eerste twee stappen uit dit stappenplan komen tijdens de afstudeerlessen aan bod, stap 3 en 4 hebben een plek in de leerteambegeleiding en stap 5 in de individuele begeleiding.

Bij het geven van individuele feedback wordt van jou als student verwacht dat je met een concrete vraag komt. Grofweg zijn er drie soorten vragen die je kan stellen: vragen over het gebruik van eerder gegeven feedback, vragen over problemen die je tegenkomt in jouw onderzoeksproces en vragen over de mate waarin je voldoet aan de leerdoelen (de Kleijn, 2021, p. 10). Voor elk soort vraag is er een manier om deze te stellen. De begeleiders zullen er op toezien dat je de vragen inderdaad op deze manier stelt, omdat dit jou helpt om betere feedback te krijgen en voorkomt dat feedback geven gelijk komt te staan aan het schrijven van jouw afstudeerwerk.

Soort feedbackverzoek Doelproces Denkvraag
Gebruik van eerder gegeven feedback Synthesising Wat zijn de belangrijkste punten uit de gegeven feedback?
  Use of feedback Hoe heb ik de feedback gebruikt, en waarom heb ik dat zo gedaan?
  Performance/product presentation. Hoe is in in mijn product of presentatie terug te zien dat ik de feedback gebruikt heb?
  Emotional impact Wat was de emotionele impact van (het werken met) de gegeven feedback?
  Requesting feedback information

'Zou je me feedback willen geven op de mate waarin mijn product of prestatie verbeterd is als gevolg van mijn gebruik van de feedback?'

Problemen tijdens het onderzoeksproces Problem description Wat is het probleem dat ik tegenkom?
  Option overview Welke mogelijkheden zie ik om dit probleem op te lossen?
  Weighing options Hoe weeg ik deze mogelijkheden in termen van voor- en nadelen?
  Expressing preferred option Gegeven deze voor- en nadelen, welke mogelijkheid zou ik zelf kiezen?
  Requesting feedback information 'Zou je me feedback willen geven op dit (d.w.z. onderdelen P, O, W en E)?'
Voldoen aan leerdoelen Current performance Mijn huidige prestaties laten (niet) zien hoe goed ik het kan doen zonder verdere hulp, want...
 

Learning Objective

Ik zou graag zien dat mijn werk wordt geëvalueerd met betrekking tot de volgende leerdoelen...
  Self Evaluation Dit is wat ik denk dat ik goed heb gedaan en wat verbetering behoeft.
  Requesting feedback information 'Zou je me feedback willen geven op dit (d.w.z. onderdelen C, LO en SE)?'

 

Tijdsbesteding

Studielastnormering      
Alleen de gearceerde vakken invullen    
Betreft: Vakdidactisch afstuderen    
       
  aantal weken aantal lesuren van 50 minuten klokuren
Begeleidingsuren 13 2 22
       
Zelfstudie      
Wikiwijs bestuderen     20
       
Feedback geven en verwerken     40
       
Overleg in leerteam     13
       
Uitzoektijd     6
       
       
Werkstuk, verslag, rapport, scriptie    
  planfase   141
  uitvoeringsfase   88
  reflectiefase   35
  inspiratiefase   35
       
       
       
Subtotaal in klokuren     400
Ruis 5%     20
       
Totaal in klokuren     420
       
Totaal in studiepunten (ects)   hier alleen veelvouden van 28 uur 15

 

Tijdlijn

Planfase

Alle rode onderdelen in deze tijdlijn hebben betrekking op de planfase.

 

Week 6: Discrepantie-analyse

Wat ga je doen?

Je maakt een discrepantie-analyse in samenspraak met jouw werkplekbegeleider (wpb'er). Daarmee analyseer je het verschil (de discrepantie) tussen de huidige situatie in jouw klas(sen) op het gebied van vakdidactiek en de gewenste situatie. Ook bepaal je welke verandering jij het eerste voor elkaar zou willen krijgen.

Hoe ga je dat doen?

Op te leveren

Vul dit formulier in en lever het uiterlijk 9 september 2022 om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Het gekozen praktijkvraagstuk is:
een levend vakdidactisch vraagstuk voor de kandidaat...;
niet alleen relevant voor de kandidaat maar ook voor vakcollega's op de leerwerkplek.
aantoonbaar relevant voor een aanzienlijk deel van de beroepspraktijk dat verder reikt dan de context van de leerwerkplek.

Aanvullende eisen

De discrepantie-analyse moet voldoen aan de volgende eisen:

  • ze is volledig ingevuld;
  • ze is ingevuld in samenspraak met jouw werkplekbegeleider;
  • de discrepantie betreft een vraagstuk dat zich voordoet in de periode van 4 april t/m 6 mei.

Feedback

Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 12 september 2022 om 23:59 uur gegeven.

Waarom ga je dat doen?

Het uitvoeren van de discrepantie-analyse is de eerste inhoudelijke stap in jouw onderzoek. Door te onderzoeken waar voor jou en jouw werkplekbegeleider het belangrijkste verschil is tussen de werkelijke en de gewenste situatie bepaal je al globaal het vakdidactische vraagstuk waar je aan gaat werken.

Week 7: 5xW+H-analyse

Wat ga je doen?

Je maakt een 5xW+H-analyse. Ten aanzien van het vakdidactische probleem dat jij hebt geschetst in de discrepantie-analyse beantwoord je de volgende vragen:

  • Wat is het probleem?
  • Wie is erbij betrokken?
  • Wanneer speelt het probleem?
  • Waarom is het een probleem?
  • Waar doet het probleem zich voor?
  • Hoe is het probleem ontstaan?

Hoe ga je dat doen?

Kennisclip

Kijk de onderstaande kennisclip (nogmaals) voor instructie over het maken van een 5xW+H-analyse. De clip is gemaakt in de context van Praktijkonderzoek in de school en dus gericht op groepsdynamica, maar het is gemakkelijk om de vertaalslag naar een vakdidactisch onderzoek te maken.

Op te leveren

Vul dit formulier in en lever het uiterlijk 16 september 2022 om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Er zijn ten minste vijf bronnen van (vak)didactische literatuur gebruikt, waaronder ten minste twee boeken.
Het gekozen praktijkvraagstuk is:
een levend vakdidactisch vraagstuk voor de kandidaat, waarvan de aard is beschreven, en waarvan de beschrijving is onderbouwd op basis van systematisch vooronderzoek waarbij zowel lerenden als collega's zijn betrokken;
omschreven aan de hand van (vak)didactische literatuur die duidelijk maakt welk soort vraagstuk het betreft en die mogelijke oplossingsrichtingen suggereert;

Aanvullende eisen

Van de gesprekken met collega's en lerenden zijn gespreksverslagen opgenomen in het portfolio die verwerkt zijn in deze structuur: aanleiding, belangrijke punten, conclusie, vervolgstappen. Maak je in het vervolg een gespreksverslag doe dat dan altijd volgens dit format.

Feedback

  • Hele-klas-feedback
  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 19 september 2022 om 23:59 uur gegeven.
  • Individuele feedback

Waarom ga je dat doen?

Met een 5xW+H-analyse kom je tot de kern van jouw vakdidactische probleem. Heb je de kern eenmaal te pakken, dan wordt het makkelijker om een goede oplossing voor het probleem te vinden.

Week 8: CIMO-schema

Wat ga je doen?

Je maakt een CIMO-schema en je onderbouwt dit schema. Je geeft dus de context weer van jouw vakdidactische vraagstuk, omschrijft interventies die je in zou willen gaan zetten, plus de mechanismen waarlangs die interventies tot de gewenste uitkomsten (outcomes) moeten gaan leiden.

Vervolgens onderbouw je jouw keuze voor het vraagstuk en de werkzaamheid van het mechanisme. Niet alles wat je op gaat leveren staat dus in het CIMO-schema.

Hoe ga je dat doen?

Kennisclip

Kijk de onderstaande kennisclip (nogmaals) voor instructie over het maken van een CIMO-schema. De clip is gemaakt in de context van Praktijkonderzoek in de school en dus gericht op groepsdynamica, maar het is gemakkelijk om de vertaalslag naar een vakdidactisch onderzoek te maken.

Daarbij mag vanwege de omvang van deze cursus verwacht worden dat er ten minste drie interventies worden gedaan.

Op te leveren

Vul dit formulier in en lever het uiterlijk 26 februari om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Het gekozen praktijkvraagstuk is:
een levend vakdidactisch vraagstuk voor de kandidaat, waarvan de aard is beschreven, en waarvan de beschrijving is onderbouwd op basis van systematisch vooronderzoek waarbij zowel lerenden als collega's zijn betrokken;
omschreven aan de hand van (vak)didactische literatuur die duidelijk maakt welk soort vraagstuk het betreft en die mogelijke oplossingsrichtingen suggereert;
niet alleen relevant voor de kandidaat maar ook voor vakcollega's op de leerwerkplek.
gebaseerd op een overweging van uiteenlopende mogelijke praktijkvraagstukken waartussen een scherp beargumenteerde keuze is gemaakt;
aantoonbaar relevant voor een aanzienlijk deel van de beroepspraktijk dat verder reikt dan de context van de leerwerkplek.
 
De onderzoeksvraag:
is afgeleid van het praktijkvraagstuk;
leidt tot voor de kandidaat haalbaar onderzoek.
 
Redeneerketens onderliggend aan het prototype:
maken door explicitering van een mechanisme aannemelijk dat de interventies in de context tot de gewenste uitkomsten zullen leiden;
zijn gebaseerd op de verbinding tussen (vak)didactisch literatuur en aantoonbaar relevante praktische overwegingen;
bevatten een definitie van theoretische begrippen aan de hand van (vak)didactische literatuur.
 
De kandidaat beargumenteert uitvoerig, genuanceerd en met uiteenlopende (vak)didactische en praktische overwegingen waarom het mechanisme aannemelijk is.

Aanvullende eisen

Het CIMO-schema tezamen met de onderbouwing beslaat maximaal 2000 woorden.

Feedback

  • Hele-klas-feedback
  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 28 februari om 23:59 uur gegeven.
  • Individuele feedback

Waarom ga je dat doen?

Een CIMO-schema is geef aan wat je wil gaan doen en waarom je dat wil gaan doen. Vervolgens kan je dit nader invullen door aan de hand van ontwerpeisen een prototype te maken.

Week 10: Ontwerpeisen

Wat ga je doen?

Je maakt ontwerpeisen op en onderbouwt deze aan de hand van theoretische (evidence-informed) en praktische (practice-based) overwegingen. Het uiteindelijke prototype moet aan deze ontwerpeisen voldoen.

Hoe ga je dat doen?

Kennisclip

Kijk de onderstaande kennisclip (nogmaals) voor instructie over het opstellen van ontwerpeisen. De clip is gemaakt in de context van Praktijkonderzoek in de school en dus gericht op groepsdynamica, maar het is gemakkelijk om de vertaalslag naar een vakdidactisch onderzoek te maken. LET OP! DE ONDERBOUWING MOET IN HET KADER VAN DEZE CURSUS BEDUIDEND UITVOERIGER.

Op te leveren

Vul dit formulier in en lever het uiterlijk 11 maart om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Het prototype:
voldoet aan alle, onderbouwde, ontwerpeisen die een concretisering van de interventies en het mechanisme vormen;
zet, als aan alle ontwerpeisen is voldaan, naar alle waarschijnlijkheid het mechanisme in gang.
 
De kandidaat beargumenteert uitvoerig, genuanceerd en met uiteenlopende (vak)didactische en praktische overwegingen waarom de ontwerpeisen relevant zijn.

Feedback

  • Hele-klas-feedback
  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 14 maart om 23:59 uur gegeven.

Waarom ga je dat doen?

De ontwerpeisen maken duidelijk hoe je jouw interventies vorm zou willen geven. Daarmee geven ze een nadere invulling van die interventie.

Week 10: Prototype

Wat ga je doen?

Je maakt een prototype. Een prototype is een tastbaar en concreet iets, zoals een werkblad, een schema of een PowerPoint-presentatie dat ingezet kan worden in jouw lessen. We noemen dit een 'prototype', omdat in de praktijk nog moet blijken hoe goed het werkt. Het is dus nog niet een definitief product waarvan duidelijk is dat het in de klas ingezet kan worden.

Hoe ga je dat doen?

Instructies

Het is lastig om algemene instructies te geven voor het maken van een prototype, omdat prototypes zo uiteen kunnen lopen. Belangrijk is om twee dingen te beseffen: het prototype moet duidelijk aan alle ontwerpeisen voldoen en het is pas af als het daadwerkelijk ingezet kan worden. De ontwerpeisen zijn eisen aan het prototype; houd deze dus in je achterhoofd of misschien zelfs wel in je voorhoofd bij het maken van het prototype. Schrijf je bij het maken van je prototype zinsnedes op als 'Ik ga' of 'Ik zal', vraag je dan af of je protype inderdaad zo concreet is dat het daadwerkelijk ingezet kan worden. In de rubric staat dat het product overgedragen moet kunnen worden op collega's; zo uitgewerkt moet het dus zijn.

Op te leveren

Lever het prototype en alles dat erbij hoort samen met dit formulier uiterlijk 30 september 2022 om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Het prototype:
is een concreet product dat ingezet kan worden in de praktijk en overgedragen kan worden op vakcollega's;
voldoet aan alle, onderbouwde, ontwerpeisen die een concretisering van de interventies en het mechanisme vormen;
zet, als aan alle ontwerpeisen is voldaan, naar alle waarschijnlijkheid het mechanisme in gang.

 

Feedback

  • Hele-klas-feedback
  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 3 oktober 2022 om 23:59 uur gegeven.

Waarom ga je dat doen?

Tja, je moet je interventie daadwerkelijk vormgeven en in kunnen zetten. Dat kan alleen als er een prototype is.

Week 11: Uitlijningsschema

Wat ga je doen?

Je maakt een uitlijningschema. In dat schema geef je kort en krachtig aan hoe je gaat meten en in hoeverre het prototype werkt.

Hoe ga je dat doen?

Kennisclip

Kijk de onderstaande kennisclip (nogmaals) voor instructie over het maken van een uitlijningschema. De clip is gemaakt in de context van Praktijkonderzoek in de school en dus gericht op groepsdynamica, maar het is gemakkelijk om de vertaalslag naar een vakdidactisch onderzoek te maken.

Op te leveren

Lever het uitlijningsschema uiterlijk 7 oktober 2022 om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Gegevensverzameling en analyse
zijn valide, in onder meer: democratische, dialogische en ecologische zin;
zijn betrouwbaar, onder meer doordat er sprake is van triangulatie;
zijn bruikbaar om tot verbeteringen van het prototype en het eigen vakdidactisch handelen te komen;
omvatten mede het passend gebruik van geavanceerde statistische technieken, zoals: correlatie- en regressie-analyse of een t-toets;
zijn methodisch grondig, zoals blijkt uit bijvoorbeeld uitgebreide triangulatie of de inzet van geavanceerde technieken voor kwalitatieve-data-analyse.

 

Feedback

  • Hele-klas-feedback
  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 10 oktober 2022 om 23:59 uur gegeven.
  • Individuele feedback

Waarom ga je dat doen?

Met het uitlijngschema streef je naar uitlijningen tussen het beoogde mechanisme en hoe je gaat meten in hoeverre jouw prototype werkt.

Week 12: Onderzoeksinstrumenten

Wat ga je doen?

Je maakt maakt de onderzoeksinstrumenten en je vult de meest rechter kolom van het uitlijningschema.

Hoe ga je dat doen?

Kennisclip

Kijk de onderstaande kennisclip voor instructies over het ontwikkelen van onderzoeksinstrumenten en het vullen van de rechterkolom van het uitlijningschema.

 

Op te leveren

Lever het volledige uitlijningsschema met ook de rechterkolom ingevuld en alle onderzoeksinstrumenten uiterlijk 7 oktober 2022 om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

Gegevensverzameling en analyse
zijn valide, in onder meer: democratische, dialogische en ecologische zin;
zijn betrouwbaar, onder meer doordat er sprake is van triangulatie;
zijn bruikbaar om tot verbeteringen van het prototype en het eigen vakdidactisch handelen te komen;
omvatten mede het passend gebruik van geavanceerde statistische technieken, zoals: correlatie- en regressie-analyse of een t-toets;
zijn methodisch grondig, zoals blijkt uit bijvoorbeeld uitgebreide triangulatie of de inzet van geavanceerde technieken voor kwalitatieve-data-analyse.

Feedback

  • Individuele feedback

Waarom ga je dat doen?

Je moet voordat je jouw prototype in gaat zetten duidelijk hebben hoe je gaat meten in hoeverre het werkt.

Week 12: Onderzoeksplan

Je maakt het volledige onderzoeksplan af en levert dit in op CumLaude op of voor 31 oktober 2022 om 23:59 uur. Gebruik daarvoor dit sjabloon.

Begin vast met het uitvoeren van het plan. Krijg je een go, dan kan je door met de uitvoering. Krijg je een no go, dan zal je de uitvoering mogelijk tijdelijk moeten staken.

Uitvoeringsfase

Alle blauwe onderdelen in deze tijdlijn hebben betrekking op de uitvoeringsfase.

Week 15: Reflecteren met CIMO

Wat ga je doen?

Na een grondige analyse van jouw onderzoek tot nu toe schrijf je een verbeterplan en je gaat dit plan uitvoeren.

Hoe ga je dat doen?

Nu je je onderzoek hebt uitgevoerd, je gegevens hebt verzameld en geanalyseerd is het tijd om terug te gaan kijken. Wat heb je nu precies geleerd van je praktijkonderzoek? Om de cirkel rond te maken doen we dit wederom aan de hand van de CIMO-logica.

Je pakt je oorspronkelijke CIMO-schema er weer bij. Wat je in dit CIMO schema hebt staan beschouw je een uitwerking van hetgeen je beoogde. Hier kun je vervolgens onder plaatsen wat er in de praktijk precies gebeurde. Verschillen tussen beoogd en reëel vormen de ingang voor nadere reflectie.

De rode delen komen dus letterlijk uit het CIMO-schema dat je ingeleverd hebt met het onderzoeksplan.

 

Vraag-in-context

Beoogd (in de voorbereiding)

Wat was de beginsituatie van mijn lerenden voor de inzet van het prototype in relatie tot de outcome die ik met hen wilde bereiken?

 

Met welke contextfactoren dacht ik rekening te moeten houden?

 

Reëel (na de uitvoering)

Hoe kijk ik nu aan tegen deze beginsituatie van mijn leerlingen? Was die voor alle leerlingen hetzelfde? Welke subgroepen van leerlingen zie ik achteraf in deze beginsituatie en wat zijn hun kenmerken?

 

Klopte mijn inzicht belangrijke contextfactoren of speelden er (ook) andere relevante zaken?

 

 

Interventies

Mechanismen

Outcome

Beoogd (in de voorbereiding)

Welke werkzame interventies zaten er in mijn prototype?

 

Per interventie, wat dacht ik dat mijn lerenden zouden gaan doen door deze interventie? Op basis waarvan had ik deze verwachting?

 

Wat wilde ik bereiken met de lerenden met mijn prototype?

 

Reëel (na

uitvoering)

 

Hoe kwamen deze interventies in de praktijk uit de verf, kijkend naar de resultaten? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

Per interventie, wat gingen de lerenden feitelijk doen? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

Wat heb ik feitelijk met deze lerenden bereikt tot nu toe, en geldt dit voor alle lerenden? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

 

 

Na het invullen van dit schema (zover als mogelijk), kun je de volgende reflectievragen beantwoorden en uitwerken:

Beginsituatie en uitkomst (‘Reflectie op het vraagstuk’)

  • Werd mijn beeld van de beginsituatie bevestigd of zat het anders/genuanceerder? Klopte mijn beeld van de beginsituatie voor al mijn leerlingen of alleen voor een deel van de klas?
  • Heb ik mijn beoogde uitkomsten bereikt met mijn les(sen)? Welke uitkomsten wel en welke niet? Bij welke leerlingen wel en bij welke leerlingen niet?
  • Wat zegt dit mij over de beginsituatie voor de inzet van mijn herontwerp?
  • Wat zegt dit mij over de beginsituatie en de outcome voor de inzet van mijn herontwerp?
  • Als ik een stap achteruit doe, zijn/waren dit dan de meest wenselijke outcomes voor al mijn leerlingen?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor de bijstelling van mijn onderzoeksopzet?

Interventies, mechanismen en uitkomst (‘Reflectie op het handelen’)

  • Als ik terugkijk naar de verschillende beoogde ‘interventie-mechanisme-outcome ketens’, waren deze dan achteraf juist? Waarom wel niet?
  • Wat zou ik in loop twee anders doen en waarom? Waarom zou dit beter werken? Wat zegt mijn pedagogische en (vak)didactische literatuur hierover? Welke andere mogelijkheden zie ik nog?
  • Hoe zou mijn aanpak nog aantrekkelijker, uitdagender, (inter)actiever en/of inclusiever kunnen voor al mijn leerlingen?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor de bijstelling van mijn onderzoeksopzet?

Zicht op leren en het welbevinden van je leerlingen (‘Reflectie op het evalueren’)

  • Via welke evaluatiemiddelen/instrumenten ben ik aan de informatie in mijn CIMO-reflectie gekomen (werk van lerenden/toetsing, exit tickets, observaties et cetera)?
  • Hebben deze evaluatiemiddelen/instrumenten mij voldoende informatie gegeven om deze reflectie uit te voeren, met andere woorden: hebben ze me het juiste inzicht gegeven in de leeropbrengst, het leerproces en/of het welbevinden van (al) mijn leerlingen (‘validiteit’)? Kan het nog gerichter, scherper, aantrekkelijker, uitdagender, (inter)actiever en/of inclusiever voor al mijn leerlingen?
  • Zou ik deze evaluatie nog kunnen versterken door:
    • meerdere perspectieven te betrekken (bijv. naast mijn eigen perspectief ook het perspectief van de leerling ophalen; ‘triangulatie’). Zo ja, hoe?
    • de evaluatie beter te laten aansluiten bij mijn onderwijspraktijk en mijn leerlingen (‘ecologische validiteit’). Zo ja, hoe?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor de bijstelling van mijn onderzoeksopzet?

Op te leveren

Zie Herontwerp.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat
Trekt conclusies over het eigen handelen als docent-onderzoeker passend bij de beschreven resultaten, met oog voor de beperkingen van het onderzoek en de context waarin het is uitgevoerd.
Past het (denken over het) eigen handelen als docent-onderzoeker aan op grond van de getrokken conclusies en vakdidactische literatuur.

Feedback

Zie Herontwerp.

Waarom ga je dat doen?

Het is belangrijk om niet stug een prototype in te blijven zetten dat niet (zo goed) werkt. Je moet alert blijven op manieren waarop het protype verbeterd zou kunnen worden.

 

Week 15: Herontwerp

Wat ga je doen?

Je herontwerpt jouw prototype aan de hand van de tot dan toe verzamelde, geanalyseerde en geïnterpreteerde gegevens.

Hoe ga je dat doen?

Tijdens het inzetten van jouw prototype verzamel, analyseer en interpreteer je gegevens over (de inzet van) jouw prototype. Als je die gegevens eenmaal hebt geïnterpreteerd, dan heb je als het goed is een idee van de sterke en zwakke punten van het prototype. Aan de hand van dit idee stel je eerst een bijgesteld CIMO-schema en nieuwe ontwerpeisen op. Het opstellen van deze ontwerpeisen doe je, zoals je dat eerder ook hebt gedaan, aan de hand van literatuur en de geïnterpreteerde gegevens. Vervolgens maak je een herontwerp van jouw prototype. Dit is dus niet een geheel nieuw prototype waarin niet van het oude herkenbaar is, maar een aanpassing op grond van de opgedane ervaringen. Ook het CIMO-schema en de ontwerpeisen zijn niet geheel nieuw. Aangezien je ook van dit herontwerp vast moet kunnen stellen in hoeverre het effectief is, kan het noodzakelijk zijn om je meetinstrumenten aan te passen, maar dat hoeft niet.

Het herontwerp ga je inzetten tot het einde van de uitvoeringsfase op 6 mei.

Op te leveren

Lever jouw reflectie met CIMO en de nieuwe stukken (en eventueel de nieuwe meetinstrumenten) uiterlijk 15 april om 23:59 uur in op Feedbackfruits. De definitieve stukken, aangepast aan de hand van feedback, maken onderdeel uit van jouw portfolio.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat
Trekt conclusies over het eigen handelen als docent-onderzoeker passend bij de beschreven resultaten, met oog voor de beperkingen van het onderzoek en de context waarin het is uitgevoerd.
Past het (denken over het) eigen handelen als docent-onderzoeker aan op grond van de getrokken conclusies en vakdidactische literatuur.

 

Feedback

  • Peer-feedback via Feedbackfruits uiterlijk 18 april om 23:59 uur gegeven.
  • Individuele feedback

Waarom ga je dat doen?

Het is belangrijk om niet stug een prototype in te blijven zetten dat niet (zo goed) werkt. Je moet alert blijven op manieren waarop het protype verbeterd zou kunnen worden.

Reflectiefase

Alle groene onderdelen in deze tijdlijn hebben betrekking op de uitvoeringsfase.

Week 19: Reflecteren met CIMO

Wat ga je doen?

Je kijkt terug op jouw onderzoek tot nu toe om definitieve conclusies te trekken en aanbevelingen te doen.

Hoe ga je dat doen?

Nu jij je onderzoek hebt uitgevoerd, je gegevens hebt verzameld en geanalyseerd is het tijd om terug te gaan kijken. Wat heb je nu precies geleerd van je praktijkonderzoek? Om de cirkel rond te maken doen we dit wederom aan de hand van de CIMO-logica.

Je pakt je aangepaste CIMO-schema er weer bij. Wat je in dit CIMO schema hebt staan beschouw je een uitwerking van hetgeen je uiteindelijk beoogde. Hier kun je vervolgens onder plaatsen wat er in de praktijk precies gebeurde. Verschillen tussen beoogd en reëel vormen de ingang voor nadere reflectie.

De rode delen komen dus letterlijk uit het CIMO-schema dat je ingeleverd hebt met het onderzoeksplan.

 

Vraag-in-context

Beoogd (in de voorbereiding)

Wat was de beginsituatie van mijn lerenden voor de inzet van het prototype in relatie tot de outcome die ik met ze wilde bereiken?

 

Met welke contextfactoren dacht ik rekening te moeten houden?

 

Reëel (na de uitvoering)

Hoe kijk ik nu aan tegen deze beginsituatie van mijn leerlingen? Was die voor alle leerlingen hetzelfde? Welke subgroepen van leerlingen zie ik achteraf in deze beginsituatie en wat zijn hun kenmerken?

 

Klopte mijn inzicht belangrijke contextfactoren of speelden er (ook) andere relevante zaken?

 

 

Interventies

Mechanismen

Outcome

Beoogd (in de voorbereiding)

Welke werkzame interventies zaten er in mijn prototype?

 

Per interventie, wat dacht ik dat mijn lerenden zouden gaan doen door deze interventie? Op basis waarvan had ik deze verwachting?

 

Wat wilde ik bereiken met de lerenden met mijn prototype?

 

Reëel (na

uitvoering)

 

Hoe kwamen deze interventies in de praktijk uit de verf, kijkend naar de resultaten? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

Per interventie, wat gingen de lerenden feitelijk doen? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

Wat heb ik feitelijk met deze lerenden bereikt tot nu toe, en geldt dit voor alle lerenden? Gaven mijn onderzoeks-
instrumenten mij voldoende informatie hierover?

 

 

Na het invullen van dit schema (zover als mogelijk), kun je de volgende reflectievragen beantwoorden en uitwerken:

Beginsituatie en uitkomst (‘Reflectie op het vraagstuk’)

  • Werd mijn beeld van de beginsituatie bevestigd of zat het anders/genuanceerder? Klopte mijn beeld van de beginsituatie voor al mijn leerlingen of alleen voor een deel van de klas?
  • Heb ik mijn beoogde uitkomsten bereikt met mijn les(sen)? Welke uitkomsten wel en welke niet? Bij welke leerlingen wel en bij welke leerlingen niet?
  • Wat zegt dit mij over de beginsituatie voor de inzet van mijn herontwerp?
  • Wat zegt dit mij over de beginsituatie en de outcome voor de inzet van mijn herontwerp?
  • Als ik een stap achteruit doe, zijn/waren dit dan de meest wenselijke outcomes voor al mijn leerlingen?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor hoe ik denk over het onderzoek en mijn rol als docent-onderzoeker?

Interventies, mechanismen en uitkomst (‘Reflectie op het handelen’)

  • Als ik terugkijk naar de verschillende beoogde ‘interventie-mechanisme-outcome ketens’, waren deze dan achteraf juist? Waarom wel niet?
  • Wat zou ik in loop twee anders doen en waarom? Waarom zou dit beter werken? Wat zegt mijn pedagogische en (vak)didactische literatuur hierover? Welke andere mogelijkheden zie ik nog?
  • Hoe zou mijn aanpak nog aantrekkelijker, uitdagender, (inter)actiever en/of inclusiever kunnen voor al mijn leerlingen?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor hoe ik denk over het onderzoek en mijn rol als docent-onderzoeker?

Zicht op leren en het welbevinden van je leerlingen (‘Reflectie op het evalueren’)

  • Via welke evaluatiemiddelen/instrumenten ben ik aan de informatie in mijn CIMO-reflectie gekomen (werk van lerenden/toetsing, exit tickets, observaties et cetera)?
  • Hebben deze evaluatiemiddelen/instrumenten mij voldoende informatie gegeven om deze reflectie uit te voeren, met andere woorden: hebben ze me het juiste inzicht gegeven in de leeropbrengst, het leerproces en/of het welbevinden van (al) mijn leerlingen (‘validiteit’)? Kan het nog gerichter, scherper, aantrekkelijker, uitdagender, (inter)actiever en/of inclusiever voor al mijn leerlingen?
  • Zou ik deze evaluatie nog kunnen versterken door:
    • meerdere perspectieven te betrekken (bijv. naast mijn eigen perspectief ook het perspectief van de leerling ophalen; ‘triangulatie’). Zo ja, hoe?
    • de evaluatie beter te laten aansluiten bij mijn onderwijspraktijk en mijn leerlingen (‘ecologische validiteit’). Zo ja, hoe?
  • Wat betekenen de antwoorden op deze vragen voor hoe ik denk over het onderzoek en mijn rol als docent-onderzoeker?

Bij het beantwoorden van al deze vragen houd je rekening met de beperkingen van het onderzoek (je kan niet alles even goed onderzoeken) en de context (in jouw klassen kan je bepaalde zaken beter onderzoeken dan andere) waarin het is uitgevoerd.

Op te leveren

Zie Onderzoeksposter.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat
Trekt conclusies over het eigen handelen als docent-onderzoeker passend bij de beschreven resultaten, met oog voor de beperkingen van het onderzoek en de context waarin het is uitgevoerd.
Past het (denken over het) eigen handelen als docent-onderzoeker aan op grond van de getrokken conclusies en vakdidactische literatuur.
Maakt de vertaalslag van het proces van het uitvoeren van het onderzoek naar zijn rol als docent-onderzoeker in de alledaagse onderwijspraktijk.
 
Er zijn aanbevelingen geformuleerd voor nieuw onderzoek (vervolgvragen) en voor de praktijk (adviezen) die aansluiten bij het onderzoek.

Feedback

Zie Onderzoeksposter.

Waarom ga je dat doen?

Op het einde van het onderzoek wil je stilstaan bij wat het onderzoek jou heeft gebracht.

Week 19 en 20: Onderzoeksposter

Wat ga je doen?

Je maakt maakt een onderzoeksposter waarin je visueel verslag doet van jouw onderzoek. Deze poster licht je toe in een posterclip.

Hoe ga je dat doen?

Inhoud

De poster bestaat uit een aantal verplichte blokken. De elementen van deze blokken staan in de poster (dicht) bij elkaar. De volgorde van de blokken is de volgorde zoals hier weergegeven. Dat moet ook blijken uit het ontwerp van de poster.

  1. Inleiding: context, praktijkvraagstuk en relevantie van het vraagstuk
  2. Ontwerp: ontwerpeisen, (theoretische en praktische) onderbouwing en het prototype
  3. Monitoring en evaluatie: ingezette onderzoeksinstrumenten en wijze van inzetten
  4. Resulaten: korte en bondige weergave, bijvoorbeeld in een grafiek of tabel, van de resultaten van het onderzoek
  5. Reflectie en adviezen: reflectie op: het vraagstuk, het prototype en de aanpak van monitoring en evaluatie & adviezen (aan vakcollega's) die hieruit voortvloeien met betrekking tot didactisch handelen en onderzoeken
  6. Bronnen: bronnen die in de poster zelf worden gebruikt

Naast deze blokken moeten ook de volgende zaken op de poster staan: een pakkende titel, de onderzoeksvraag, jouw naam, studentnummer en de datum waarop de poster is afgerond.

Tips en voorbeelden

Lees dit document voor tips een voorbeelden voor het maken van een poster. De onderdelen van de posters in dit document komen niet helemaal één-op-één overeen met de onderdelen van de poster die je moet maken, maar de tips over opmaak, lettertypes enzovoorts zijn desalniettemin zeer bruikbaar.

Canva

In de les besteden we aandacht aan het gebruik van Canva om de poster te maken. Meld je vast aan bij Canva for Education om er in de les snel mee te kunnen werken.

Op te leveren

Op 6 december 2022 is er een postermarkt. Tijdens deze markt presenteren we de posters aan elkaar. Een eerste versie van de poster, waar je tevreden mee bent, moet dan af zijn en afgedrukt zijn op A3-formaat. Je moet bij de poster ook een mondelinge toelichting kunnen geven.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat
Trekt conclusies over het eigen handelen als docent-onderzoeker passend bij de beschreven resultaten, met oog voor de beperkingen van het onderzoek en de context waarin het is uitgevoerd.
Past het (denken over het) eigen handelen als docent-onderzoeker aan op grond van de getrokken conclusies en vakdidactische literatuur.
Maakt de vertaalslag van het proces van het uitvoeren van het onderzoek naar zijn rol als docent-onderzoeker in de alledaagse onderwijspraktijk.
 
Er zijn aanbevelingen geformuleerd voor nieuw onderzoek (vervolgvragen) en voor de praktijk (adviezen) die aansluiten bij het onderzoek.

Feedback

  • Individuele feedback van peers en docenten tijdens de postermarkt.

Waarom ga je dat doen?

De poster is een manier om kort een bondig jouw onderzoek te presenteren.

Week 20: Posterclip

Wat ga je doen?

Je neemt jezelf op terwijl je een mondelinge toelichting op jouw poster geeft.

Hoe ga je dat doen?

Inhoud

In maximaal 15 minuten geef je een mondelinge toelichting op jouw poster. Daarbij neem je de kijker mee in wat er op de poster te zien is, geef je extra informatie die niet op de poster paste en geef je een beeld van jouw onderzoek.

In de clip is jouw poster prominent in beeld. Zelf ben je echter ook te zien.

Clip opnemen

Als je jouw poster in Canva hebt gemaakt, dan kan je gebruik maken van de mogelijkheid Presenteren en opnemen in Canva.

Heb je jouw poster niet in Canva gemaakt, dan maakt je gebruik van screencastsoftware. Als het goed is heb je als eens eerder in de opleiding een kennisclip gemaakt met dergelijke software. Toen heb je ook het grote aanbod van mogelijke tools verkend, maar voor als je het niet meer weet is er hier een overzicht van verschillende opties.

Het maakt niet uit welk programma je kiest, zolang je maar goed te verstaan bent, en het mogelijk is om jezelf ook in beeld te krijgen.

Een PowerPoint-presentatie of andere presentatie met een knop waarop geklikt kan worden voor gesproken toelichting voldoet niet aan de eisen.

Op te leveren

Posterclip in *.mp4-format die op CumLaude kan worden geplaatst. Is het bestand te groot, bekijk dan deze how to waarin in uitgelegd wordt hoe je met Handbrake een video-bestand kan verkleinen.

De poster en de posterclip samen lever je uiterlijk 20 mei om 23:59 in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat
Trekt conclusies over het eigen handelen als docent-onderzoeker passend bij de beschreven resultaten, met oog voor de beperkingen van het onderzoek en de context waarin het is uitgevoerd.
Past het (denken over het) eigen handelen als docent-onderzoeker aan op grond van de getrokken conclusies en vakdidactische literatuur.
Maakt de vertaalslag van het proces van het uitvoeren van het onderzoek naar zijn rol als docent-onderzoeker in de alledaagse onderwijspraktijk.
 
Er zijn aanbevelingen geformuleerd voor nieuw onderzoek (vervolgvragen) en voor de praktijk (adviezen) die aansluiten bij het onderzoek.

Feedback

  • Geen, omdat dit slechts een opname is van de mondelinge toelichting die je tijdens de postermarkt ook al hebt gegeven.

Waarom ga je dat doen?

Een poster alleen is wel erg beknopt. Met de posterclip kan je een toelichting geven.

Inspiratiefase

Alle roze onderdelen in deze tijdlijn hebben betrekking op de uitvoeringsfase.

Week 21: Presentatie en dialoog

Wat ga je doen?

Je presenteert (de aanbevelingen) uit jouw poster op het vlak van nieuw onderzoek en de praktijk en voert naar aanleiding van deze presentatie een professionele dialoog, waarin je collega's uitdaagt om zelf betekenis te geven aan de adviezen.

Hoe ga je dat doen?

Posterpresentatie

Als je een fysieke presentatie geeft, dan druk je de poster af en geeft hierbij een toelichting. Bij een online-presentatie staat de poster in beeld. Je hoeft de presentatie niet op te nemen, want het verslag van de professionele dialoog, toont al aan dat de presentatie plaats heeft gevonden.

Professionele dialoog

Na afloop van de presentatie leidt jij een gesprek binnen de vakgroep over de door jou gegeven adviezen. We noemen dit gesprek een 'professionele dialoog'. Hoewel er verschillende modellen voor een dergelijke dialoog zijn, is er geen verplichte vorm voor het gesprek. Wel is het belangrijk om het doel van het gesprek voor ogen te houden: collega's betekenis te laten geven aan de door jou gegeven adviezen. Concreet houdt dit in dat de collega's naar aanleiding van de dialoog aan kunnen geven wat zij meenemen uit de presentatie en dialoog en welke vervolgacties zij of de gehele vakgroep verbinden aan de presentatie en de dialoog.

Op te leveren

Vul dit formulier in en lever het uiterlijk 27 mei om 23:59 uur in op Feedbackfruits.

Relevante onderdelen uit de rubric

De vervolgvragen en adviezen zijn tezamen met het onderzoek gepresenteerd aan vakcollega's op de leerwerkplek, waarbij de kandidaat bijgedragen heeft aan een professionele dialoog over de waarde van nader onderzoek en de toepassing van de adviezen door de vakcollega's.
De kandidaat heeft één of meerdere vakcollega's begeleid bij het toepassen van de adviezen, hierbij aantoonbaar rekening gehouden met hun leerbehoeftes en vastgesteld in hoeverre de adviezen opgevolgd zijn.

Feedback

  • Geen, omdat het waarschijnlijk is dat er ofwel helemaal geen presentatie en dialoog plaatsvinden, of dat dit onderdeel goed gemaakt zal worden.

Waarom ga je dat doen?

Als je alleen onderzoek doet en de resultaten niet deelt, dan heb alleen jij er wat aan. Deel je de resultaten, dan kunnen collega's er ook van profiteren.

Week 22: Collega's begeleiden

Wat ga je doen?

Je begeleidt één of meerdere collega's bij het daadwerkelijk opvolgen van jouw adviezen. Daarbij houd je rekening met hun leerbehoeftes (van jouw collega's) en ga je na wat de resultaten zijn.

Hoe ga je dat doen?

Begeleiding

Na afloop van de professionele dialoog hebben vakcollega's zich voorgenomen om iets met jouw adviezen te doen. Van één of meerdere collega's stel je vast wat hun leerbehoeftes zijn en hoe jij in die behoeftes kan voorzien. Vervolgens help je de collega's aan de hand van die leerbehoeftes bij het implementeren van jouw adviezen.

Op te leveren

Een van de collega's (als het er meerdere zijn) neemt een kort filmpje op waarin hij of zij te zien is en waarin de volgende vragen beantwoord worden:

  • Hoe heeft de kandidaat mijn leerbehoeftes geïnventariseerd?
  • Hoe heeft de kandidaat mij geholpen om in de leerbehoeftes te voorzien?
  • Wat heb ik gedaan met de adviezen en de begeleiding van de kandidaat?
  • Wat heeft mij dit mij en mijn lerenden opgebracht en hoe weet ik dat dit de opbrengst is?
  • Hoe zou ik verder willen met het begeleidingstraject door de kandidaat?

Lever dit filmpje samen met het verslag van de professionele dialoog en jouw portfolio in op CumLaude uiterlijk 20 januari 2023 om 23:59 uur.

Relevante onderdelen uit de rubric

De kandidaat heeft één of meerdere vakcollega's begeleid bij het toepassen van de adviezen, hierbij aantoonbaar rekening gehouden met hun leerbehoeftes en vastgesteld in hoeverre de adviezen opgevolgd zijn.

Feedback

  • Geen.

Waarom ga je dat doen?

Door collega's te begeleiden ga je een stap verder in het bijdragen aan kwaliteitsverbetering op grond van jouw onderzoek.

Extra hulp

Het materiaal onder dit onderdeel wordt gevuld in de loop van onderwijsperiode 3 en 4.

Leesvoer

Eindelijk goed verwijzen

Ecologisch valide gegevens-verzameling

Kwantitatieve-data-analyse

Kwalitatieve-data-analyse

Inleveren en beoordelen

Wat zijn de onderdelen van de toets?

Beoordeling van deze cursus vindt plaats aan de hand van de volgende deliverables:

  • onderzoeksplan,
  • poster(clip),
  • verslag van de inspiratiefase, inclusief eventueel filmpje begeleide collega,
  • portfolio.

Het onderzoeksvoorstel dient opgemaakt te zijn volgens dit sjabloon. De poster moet de verplichte blokken bevatten. De posterclip is niet langer dan 15 minuten en toont zowel de poster als jezelf. Voor het verslag van de professionele dialoog is dit sjabloon gebruikt.

Telkens als een ander onderdeel wordt opgeleverd, bijvoorbeeld het onderzoeksvoorstel, wordt het  portfolio ingeleverd. Dit portfolio bevat alle documenten en gegevens die in de loop van het onderzoek zijn verzameld, zoals gespreksverslagen of ruwe data van het invullen van een exit ticket. Daarnaast bevat het ook het feedbacklog, waarin feedback wordt genoteerd en de verdere verwerking wordt weergegeven. Tot slot bevat het ook alle resultaten van de peer-evaluaties.

Het onderzoeksvoorstel wordt beoordeeld aan de hand van blok 1 tot en met 3 van de rubric (zie kolom Leerresultaat) waarbij gekeken wordt of het voorstel voldoende potentie heeft om bij uitvoering tot een voldoende resultaat voor de cursus te komen. Je krijgt hiervoor een go of een no go van de eerste en tweede beoordelaar. In het geval van een no go, zijn er twee weken om een verbeterd voorstel in te dienen. Ook voor dit voorstel krijg je een go of een no go. Heb je na twee keer inleveren een no go, dan is de verwachting dat het tijdens dit studiejaar niet mogelijk is om het vakdidactisch afstudeeronderzoek met succes af te ronden. De begeleiding zal zich richten op studenten die een go hebben ontvangen, en je mag niet rekenen op extra ondersteuning.

Het totaalpakket aan op te leveren zaken word beoordeel aan de hand van deze rubric. Daarbij zijn de op te leveren zaken als volgt verbonden met de onderdelen van de rubric.

Op te leveren Blok(ken) in rubric
onderzoeksplan 1 t/m 3
poster(clip) 3 t/m 5
verslag inspiratiefase 5
portfolio (m.n. feedbacklog en peer-evaluaties) 6

 

Hoe is de procedure?

Alle op te leveren producten lever je als *.pdf-document of *.mp4-filmpje in op CumLaude, met de bekende benaming: achternaam student_achternaam docent_LERVDO03X_2021-2022 . Hieronder vind je de inleverdata.

  • onderzoeksplan: 31 oktober 2022 23:59 uur
  • poster(clip): 2 decmeber 2022 23:59 uur
  • verslag van de inspiratiefase, inclusief eventueel filmpje begeleide collega: 20 januari 2023 23:59 uur

Lever je de producten op tijd in, dan worden ze aan de hand van het beoordelingsformulier gescoord. Die beoordelingen hebben deels een summatief en deels een formatief karakter. Als voor een onderdeel op het beoordelingsformulier een voldaan of goed toe wordt gekend, dan blijft dit oordeel staan, tenzij er een nieuw product in wordt geleverd (summatief). Wordt geen voldaan toegekend, dan kan met een nieuw product alsnog een voldaan worden behaald (formatief). Dit nieuwe product is geen herkansing, omdat een summatieve beoordeling van het geheel van alle opgeleverde producten pas na 20 januari 2023 plaatsvindt.

Beoordelen wordt steeds door twee docenten van de opleiding gedaan. De eerste beoordelaar is een docent die niet bij de begeleiding betrokken is, terwijl de tweede beoordelaar de begeleider is. Beide beoordelaars vullen onafhankelijk van elkaar de rubric in. Daarbij geven zij aan of (niet) aan een criterium is voldaan en onderbouwen zij hun oordeel. Daarna treden de beoordelaars in overleg met elkaar om tot een gezamenlijk oordeel te komen. Dit gezamenlijke oordeel, de consensus, wordt ook in de rubric opgenomen. Komen de beoordelaars niet tot consensus, dan zal de afstudeercoördinator voltijd een derde onafhankelijk beoordelaar aanwijzen. Deze zal zonder informatie over de eerder gegeven beoordelingen een definitief oordeel vellen.

Houd rekening met de algemeen geldende correctietermijn van drie werkweken. Hierop geldt een uitzondering voor de beoordeling van het onderzoeksplan. Dat plan zal binnen één werkweek worden beoordeel, om het mogelijk te maken voor jou om snel de volgende stap te nemen.

Wat zijn de beoordelingscriteria?

De beoordelingscriteria zijn te vinden in deze rubric.

Hoe kan je herkansen?

Na de deadline voor de eerste kans van 20 januari 2023 wordt het geheel van de door jou ingeleverde producten summatief getoetst. Vervolgens is er, als dan niet ten minste een voldoende is behaald, de mogelijkheid om ieder product te herkansen. De deadline voor de herkansing volgt nog.

Cursushandleiding

Bronnen

Afbeeldingen

landweg: https://pixabay.com/nl/photos/pad-zandweg-natuur-veld-landschap-402906/

onderzoeksplan: https://pixabay.com/nl/vectors/doel-marketing-succes-bedrijf-4859140/?download

posterclip: https://pixabay.com/nl/vectors/youtube-video-media-film-website-5000699/

inspiratiepresentatie: https://pixabay.com/nl/vectors/analyse-bedrijf-marketing-rapport-5000776/

portfolio met feedbacklog: https://pixabay.com/nl/vectors/werk-papier-bureau-bedrijf-kantoor-5000691/

Literatuur

de Kleijn, R. A. M. (2021). Supporting student and teacher feedback literacy: An instructional model for student feedback processes. Assessment & evaluation in higher education. https://doi.org/10/gmx2np
 
Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas: Verborgen leerkansen. LannooCampus.
  • Het arrangement Vakdidactisch afstudeerdonderzoek is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-09-05 10:57:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit is de ondersteunende Wikiwijs voor de cursus Vakdidactisch afstudeeronderzoek (LERVDO02X) voor de lerarenopleiding economie van de Hogeschool Rotterdam in het cursusjaar 2021-2022.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    didactiek, economie, lerarenopleiding, onderzoek
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.