00 - GG Leerlijn MM Groot Goylant

00 - GG Leerlijn MM Groot Goylant

Jagers en Boeren

De leerling leert hoe de aarde is gevormd, hoe landbouwsamenlevingen zijn ontstaan en kan hiertoe historische bronnen en een atlas gebruiken

Tussendoel 1: beschrijven hoe jagers-verzamelaars leefden

a. de leerling weet hoe de eerste mensen in Afrika ontstaan?
b. de leerling weet hoe de mensen handig werden?
c. de leerling weet hoe jagers en verzamelaars een voedsel kwamen?

 

 

http://geschiedenislessen.nl/vmbo1/prehistorie/jagers.html

http://histoforum.net/lesmateriaal/mammoetjacht.htm

http://www.studiomenm.nl/vmbo_ob/Themas/Thema_Wonen/B%20Opdrachten/Ontstaan%20landbouw/index.html

 

 

Tussendoel 2: in voorbeelden veranderingen in de samenleving als gevolg van de agrarische revolutie herkennen

a. de leerling weet hoe mensen boer werden?
b. De leerling kan een nederzetting van de eerste boeren beschrijven?
c. de leerling weet waarom een hunebed werd gemaakt?

 

 

http://geschiedenislessen.nl/vmbo1/prehistorie/jagers.html

http://www.studiomenm.nl/vmbo_ob/Themas/Thema_Wonen/B%20Opdrachten/Ontstaan%20landbouw/index.html

http://histoforum.net/landbouw2/inleiding.htm

http://www.entoen.nu/vensterplaat-hunebedden

 

 

Tussendoel 3: met een historische vraag informatie uit bronnen halen

Tussendoel 4: bruikbaarheid van bronnen vaststellen

Tussendoel 5: bij een bron een eigen mening vormen over bruikbaarheid en representativiteit

Tussendoel 6: kaartvaardigheden beheersen zoals: lokaliseren; inventariseren; analyseren; interpreteren; produceren.

a. leerlingen kunnen het namenregister van een atlas gebruiken.
b. leerlingen kunnen het zaakregister van een atlas gebruiken
.
c. leerlingen kunnen mbv het register de ligging van een plaats, rivier, gebergte, land en water kunnen vinden in een atlas.
d. leerlingen kunnen de volgende basiselementen van een kaart gebruiken: titel, legenda, schaal of schaalstok en windrichting of windroos.
e. leerlingen kunnen een eenvoudige plattegrond maken

 

 

http://prezi.com/qeip8uehl9vm/kaart-maken/

http://www.studiomenm.nl/vmbo_ob/Themas/Thema_Vaardigheden/Digitale%20kaarten/

http://www.studiomenm.nl/vmbo_ob/Themas/Thema_Vaardigheden/Atlasgebruik/

 

 

Tussendoel 7: Kaartsoorten herkennen zoals: overzichtskaarten; topografische kaarten; thematische kaarten.

Vaardigheden

  1. Geografische vragen stellen
  2. Kaarten vergelijken
  3. Eenvoudige kaarten maken
  4. Historische vragen stellen
  5. Historische bronnen bestuderen
  6. Zich verplaatsen in opvattingen, waarden en motieven van mensen uit andere tijden en culturen
  7. Oorzaak en gevolg aangeven

Begrippen

  • Aanpassen - Veranderen zodat je in de omgeving past
  • Aarde- De planeet waarop we wonen
  • Boeren - Mensen die vee houden en gewassen (graan, mais enz.) kweken
  • Hunebed - Grafplaats gebouwd van zwerfkeien
  • Jagers-verzamelaars - Mensen die leven van de jacht en het verzamelen van voedsel
  • Legenda - Uitleg over gebruikte kleuren en symbolen op een kaart
  • Overleven - Blijven bestaan, langer leven
  • Overzichtskaart - Een kaart die een overzicht geeft van een bepaals gebied
  • Prehistorie - De tijd voordat mensen konden schrijven
  • Schaal - De verhouding tussen de afstand op een kaart en de werkelijke verhouding (1:250 = 1 cm op de kaart is 250 cm in werkelijkheid)
  • Sporen - Dingen die overblijven van vroeger en ons iets van vroeger kunnen leren
  • Thematische kaart - Een kaart die een onderwerp uit een gebied laat zien
  • Topografische kaart - Een kaart die zo getrouw en volledig mogelijk een bepaald gebied laat zien 
  • Tijdvakken - Periodes in de geschiedenis, de indeling van de tijd
  • Uitsterven - Alle dieren van een soort gaan dood
  • Werktuig - Groot stuk gereedschap die je gebruikt om iets te doen of te maken
  • Windroos - Geeft de windrichtingen (Noord, Oost, Zuid, West) aan
  • Zelfvoorziening - Zelf zorgen voor je voedsel en onderdak

Kerndoelen

30: De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.

 

37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te  gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van het volgende tijdvak: Tijd van jagers en boeren:

 

40: De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken

 

41: De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.

Oude Culturen

De leerling leert hoe de oude culturen van de Grieken en de Romeinen is ontstaan, zich heeft ontwikkeld en hoe deze nog steeds van invloed zijn op de huidige maatschappij

Tussendoel 1: De Nederlandse democratie vergelijken met de democratie in het oude Athene.

a. de leerling weet wat democratie is

 

 

 

Webquest Democratie in Athene en Nederland

Tussendoel 2: De leer van het Christendom op hoofdlijnen beschrijven

a. de leerling weet wat monotheïsme is
b. de leerling weet wat polytheïsme is

VO-Content Ontstaan Christendom

Webquest Griekse verhalen
- Kopie zoekresultaat - Dit sjabloon van een Webquest kunt u kopiëren. Vervolgens kunt u er uw eigen invulling aan geven en dus uw eigen Webquest creëren!

Godenspel

Griekse en Romeinse Godenrijk Vo Content

Tussendoel 3: Beschrijven hoe het Christendom zich in het Romeinse Rijk kon verspreiden

...

VO-Content Jodendom

Christendom in het Romeinse Rijk

VO-Content Verspreiding Christendom (Tijdvak 2 alleen 1 gebruiken)

Tussendoel 4: Voorbeelden herkennen van Griekse en Romeinse bouw- en beeldhouwkunst.

...

Culturele reis door Griekenland

High Tech Romeinen

Tussendoel 5: Voorbeelden herkennen van de wederzijdse beïnvloeding van de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur.

a. de leerling weet wat de Romeinse Limes is
b. de leerling weet waarom Civilus in opstand kwam

Opdrachten Romeinen : Vragen en opdrachten bij Histoclips

Verleden van Utrecht - Romeinse weg

Tussendoel 6: De bevolkingsspreiding verklaren aan de hand van fysisch geografische factoren

...

Muur van Hadrianus

Romeinse routeplanner

Vaardigheden

  1. Geografische vragen stellen
  2. Kaarten vergelijken
  3. De atlas als informatiebron  gebruiken
  4. Gebieden vergelijken op fysische en sociaaleconomische aspecten
  5. Historische vragen stellen
  6. Historische bronnen bestuderen
  7. Zich verplaatsen in opvattingen, waarden en motieven van mensen uit andere tijden en culturen
  8. Kan verklaringen geven voor historische verschijnselen
  9. Politiek-bestuurlijke vragen stellen (wie beslist, machtsverdeling)

Begrippen

  • Amfitheater - Een theater zoals die door de Romeinen en de Grieken werden gebouw 
  • Barbaren - Onbeschaafd, ruw en ongevoelig mens
  • Christendom - Godsdienst, geloof in God en Jezus Christus
  • Democratie - Een land waar de bevolking beslist over het bestuur (bv met verkiezingen)
  • Goden - Vereerde bovennatuurlijke wezens (Zeus, Hera, Aphrodite enz.) 
  • Godsdienst - Manier waarop mensen geloven
  • Heuvelland - Gebied dat ligt tussen 200 en 500 meter hoogte
  • Hooggebergte - Gebied dat hoger ligt dan 1500  meter
  • Klimaat - Het gemiddelde weer van een groot gebied gemeten over een periode van 30 jaar
  • Laagland - Gebied dat lager ligt dan 200 meter
  • Legenda - Uitleg over gebruikte kleuren en symbolen op een kaart
  • Middelgebergte - Gebied dat ligt tussen 500 en 1500 meter
  • Monotheïsme -  Het geloven in 1 god
  • Olympische Spelen - Sportwedstrijden die 1 keer in de 4 jaar werden gehouden bij de berg Olympus in het oude Griekenland
  • Polis - Een belangrijke Griekse stad, een stadstaat
  • Polytheïsme - Het geloven in meerdere goden
  • Romeinse Limes - De noordgrens van het Romeinse Rijk langs de rivier de Rijn
  • Slaven - Mannen en vrouwen die eigendom zijn van iemand anders
  • Tempel - Gebouw waarin 1 of meer goden worden vereerd
  • Weer - De toestand van de lucht (temperatuur, neerslag, zonneschijn en wind) op een bepaald moment op een bepaalde plaats

Kerndoelen

36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

 

37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te  gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van het volgende tijdvak: Tijd van Grieken en Romeinen:

 

38: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun eigen omgeving te plaatsen.

 

40: De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken

 

41: De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.

 

43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder  seksuele diversiteit.

Godsdienst en Steden

De leerling leert de invloed van godsdienst op de middeleeuwse  mens en kan de opkomst en het belang van steden herkennen en beschrijven.

Tussendoel 1: Het ontstaan en de verspreiding van christendom en islam beschrijven.

a. de leerlingen weet de invloed van de volgende personen: Jezus, Bonifatius, Willibrord en Mohammed
b. de leerling weet wanneer de Islam ontstond?
c. de leerling weet waar de Islam ontstond
e. de leerling kan de 2 godsdiensten met elkaar vergelijken

Verspreiding Christendom

Christelijke Kloosters
Je gaat de geschiedenis van de kloosters onderzoeken en kijken hoe het dagelijks leven in een klooster is.

Willibrord en het christendom
Deze les gaat over de verspreiding van het christendom in de middeleeuwen. Meer informatie kunt u vinden op de site: http://www.entoen.nu/willibrord/vo-docent

Klokhuis - Willibrord

Kruistochten
Korte les over de kruistochten.

Kijkopdracht bij 'Pilgrims at Arms'
Deze kijkopdracht hoort bij dl. 1 van de driedelige documentaireserie over de Kruistochten van Terry Jones.

Webquest Vikingen

Islam

schooltv 5 zuilen islam

Tussendoel 2: Hofstelsel en horigheid beschrijven.

a. de leerling weet wat de plichten van een boer waren
b. de leerling weet wat een horige is
c. de leerling weet een lijfeigene is

Welk Woord Weg - Hofstelsel
Gemaakt door Maarten van Gils. Korte uitleg hofstelsel en welk woord weg. Gevonden op www.uu.nl/geschiedenisendidactiek.

Tussendoel 3: Uitleggen waarom de steden zelfstandiger werden t.o.v. de adel.

a. de leerling kan beschrijven welke rechten je hebt als vrije burger?
b. de leerlingen weet wat de invloed van gilden is.
c. de leerling kan beschrijven waar je in de middeleeuwen veilig was

Filmpje Histoclips Stad in de middeleeuwen

Opdrachten Middeleeuwen : Vragen en opdrachten bij Histoclips

Brugge SLO
Vakoverstijgend project

Tussendoel 4: De opkomst van handel en het ontstaan van steden in voorbeelden herkennen.

...

Marco Polo
Bijna 800 jaar geleden leefde Marco Polo. Hij was de zoon van een rijke koopman. Zijn vader maakte samen met een oom vele reizen. Toen Marco Polo 17 jaar was mocht hij mee op een lange reis naar China. Hier doen ze ruim vier jaar over. Ze reizen over zee en over land en ze beleven veel avonturen. Ook leert Marco Polo veel over andere culturen. Marco laat alles wat hij mee maakt opschrijven. Daarom weten wij nu wat hij allemaal heeft gedaan en gezien?

Europa en de buitenwereld
In deze webquest kunnen jullie leren over Europa en de buitenwereld. Jullie gaan op zoek naar het verband tussen Europa en de Slavernij. Maar ook naar het verband tussen Europa en de moslims. Veel plezier!

Opdrachten Middeleeuwen : Vragen en opdrachten bij Histoclips

Filmpje Histoclips Stad in de middeleeuwen

De Hanze 1356-ca. 1450
In de lange periode van de twaalfde tot de zestiende eeuw waren Zutphen, Deventer, Tiel, Kampen, Zwolle en nog meer steden, vooral in het oosten van het land, belangrijke en welvarende centra van handel. Deze steden waren namelijk lid van het Hanzeverbond. Een Hanze (of: Hanza) was oorspronkelijk een samenwerkingsverband tussen kooplieden, in verschillende steden, die dezelfde producten verhandelden.

Klokhuis - Hanze

Geschiedenis Tijdvak 4: Opkomst handel en ontstaan steden 2
Deze opdracht hoort tot leerlijn Geschiedenis. Door een aantal uitvindingen/verbeteringen in de landbouw kon er meer voedsel geproduceerd worden. Hierdoor kon de bevolking groeien en hoefde niet meer iedereen in de landbouw te werken. Het resultaat hiervan was dat mensen zich gingen toeleggen op andere beroepen, de handel opbloeide en er steden ontstonden. In deze opdracht staan deze ontwikkelingen centraal. Aan het eind van de les: kun je uitleggen waarom er (jaar)markten werden georganiseerd. kun je uitleggen dat de handel de opkomst van steden stimuleerde. kun je uitleggen wat een goede plaats was om een stad te stichten. kun je uitleggen waarom er nieuwe beroepen ontstonden. Eindproduct Je rondt deze opdracht af met het opzoeken van tien Nederlandse steden die ontstaan zijn tussen 1000 en 1500. Je tekent deze steden in op een kaart van Nederland. Beoordeling Je krijgt een goede beoordeling voor je kaart met steden als: er op de kaart tien steden zijn die ontstaan zijn tussen 1000 en 1500. bij iedere stad op de kaart het jaar staat waarin de stad gesticht is. bij iedere stad een afbeelding van gebouw uit die stad uit de Middeleeuwen staat. de kaart met zorg gemaakt is en op tijd klaar is.

Vooraf

Leerdoel

Aan het eind van deze opdracht weet je dat er in de tweede helft van de middeleeuwen veel steden in Nederland gesticht zijn.EindproductJe rondt deze opdracht af met het opzoeken van zes Nederlandse steden die ontstaan zijn tussen 1000 en 1500. Je tekent deze steden in op een kaart van Nederland.

Alleen of samen?

Deze opdracht doe je alleen.Soms vraag je hulp aan een klasgenoot.

Tijd

Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.

Stap 1: Ontstaan

Bekijk het volgende filmpje over het ontstaan van de middeleeuwse steden in Nederland.

Stap 2: Opdracht steden

Op de kaart zie je een drietal belangrijke rivieren getekend. Print de kaart.

In de periode 1000 tot 1500 zijn in Nederland veel steden ontstaan. 

  • Gebruik internet om zes steden te zoeken die tussen 1000 en 1500 ontstaan zijn.
  • Teken die steden in op de kaart. 
  • Schrijf bij iedere stad het jaartal waarin de stad is ontstaan. 
  • Zoek van iedere stad een foto van een middeleeuws gebouw. 
  • Plak die foto bij de stad op de kaart.
  • Kijk goed naar de ligging van de steden die je op de kaart hebt getekend. Schrijf onder de kaart op wat je opvalt als je kijkt naar de ligging van de steden.
Kaart.JPG
Kaart.JPG

Stap 3: Afronding

Afronding

Laat de kaart met de zes steden zien aan een klasgenoot. Bekijk ook zijn kaart.Hebben jullie dezelfde steden? Kijk nog eens goed naar je plattegrond.

- Staan er zes steden op de plattegrond?

- Staat bij iedere stad het jaar waarin de stad gesticht is?

- Staat bij iedere stad een afbeelding van een gebouw uit de middeleeuwen?

- Is de kaart netjes gemaakt?

Tevreden?

Laat de kaart beoordelen door je docent.

Tussendoel 5: De samenstelling van de stedelijke burgerij in voorbeelden herkennen.

...

Filmpje Histoclips Stad in de middeleeuwen

Opdrachten Middeleeuwen : Vragen en opdrachten bij Histoclips

Inleiding

Rond het jaar 1000 ontstonden er steeds meer steden in Europa. In de vroege middeleeuwen waren er heel weinig steden, maar door de opkomst van de handel veranderde dit. Mensen kwamen bij elkaar om spullen te verkopen en hierdoor gingen mensen bij elkaar wonen. Jij gaat door het maken van deze webquest leren hoe een middeleeuwse stad ontstond en je gaat zelfs een eigen middeleeuwse stad ontwerpen. 

Klik steeds op de knop volgende en lees goed wat je moet doen. Jullie kunnen deze opdracht zonder de hulp van de docent maken. Mocht je vragen hebben, dan mag je deze natuurlijk altijd aan de docent stellen, maar lees eerst de tekst goed door.

Opdracht

Deze webquest bestaat uit een tweetal opdrachten. In de menubalk links van je scherm vind je de opdrachten. Maak in Word een verslag met de antwoorden op de vragen en lever dit verslag op de afgesproken datum in bij je docent. Lees wel eerst de pagina werkwijze voordat je gaat beginnen. Op de pagina informatiebronnen vind je de websites die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen maken.

Opdracht 1

Opdracht 1: Het ontstaan van een middeleeuwse stad

  1. Wat veranderde rond het jaar 1000 voor de boeren, waardoor ze meer oogst kregen?
  2. Leg uit wat het krijgen van meer oogst te maken heeft met de opkomst van de handel.
  3. Leg uit waarom niet iedereen meer boer hoefde te zijn na het jaar 1000.
  4. Op wat voor plekken gingen de handelaren huizen bouwen en leg uit waarom ze dit daar deden.
  5. Wat bouwden de inwoners van een stad om zichzelf goed te kunnen beschermen tegen vijanden?

Opdracht 2

Opdracht 2: Het ontwerpen van een middeleeuwse stad

Het Openluchtmuseum in Nederland wil graag een heel middeleeuws dorp na gaan bouwen en heeft jouw hulp nodig. Ze willen dat jij een plattegrond gaat maken van hoe een middeleeuwse stad eruit zag. Jij weet wat er kenmerkend is aan een middeleeuwse stad en bent daarom de juiste persoon voor deze opdracht. 

Jij gaat op een A4'tje een plattegrond tekenen van een middeleeuwse stad en houdt daarmee rekening met:

  • De ligging van de stad (op wat voor plekken ontstaan steden?)
  • De beveiliging van de stad (hoe zorgden de middeleeuwers voor veiligheid?)
  • De indeling van de stad (waar lagen de belangrijke gebouwen?)

Maak er iets moois van, zodat het Openluchtmuseum jouw ontwerp wil gebruiken voor het nabouwen van een middeleeuwse stad. 

Werkwijze

Voordat je de opdrachten kunt gaan maken, heb je meer informatie nodig. Op deze pagina lees je hoe je aan deze informatie gaat komen. Lees eerst alle stappen door en ga dan pas door naar informatiebronnen

1: Lees steeds een opdracht, probeer niet alle opdrachten in een keer te maken. Begin dus bij opdracht 1 en als je die af hebt, ga je door naar opdracht 2.

2: Ga naar informatiebronnen.

3: Klik op de hyperlinken en lees de websites. Uit deze websites kan je de informatie halen die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen maken.

4: Als je alle websites hebt gelezen, ben je klaar voor het maken van de opdrachten. De opdrachten maak je alleen. Bij het kopje beoordeling kan je vinden waar ik op let bij het nakijken van de opdrachten.

5: Lever je het verslag in op de afgesproken datum.

Informatiebronnen

Ontstaan van een stad

Stadsmuren, poorten en wachters

Ontstaan van een stad

Opkomst van handel en steden

Hoe zag de stad eruit?

Indeling middeleeuwse stad

Beoordeling

Opdracht 1 Maximaal aantal punten Scores
Wat veranderde rond het jaar 1000 voor de boeren, waardoor ze meer oogst kregen? 20  
Leg uit wat het krijgen van meer oogst te maken heeft met de opkomst van de handel. 25   
Leg uit waarom niet iedereen meer boer hoefde te zijn na het jaar 1000.  25  
Op wat voor plekken gingen de handelaren huizen bouwen en leg uit waarom ze dit daar deden. 20  
Wat bouwden de inwoners van een stad om zichzelf goed te kunnen beschermen tegen vijanden? 10  
Totaal opdracht 1 100  
Opdracht 2  Maximaal aantal punten Scores 
De leerling heeft rekening gehouden met de ligging van de stad.  25   
De leerling heeft rekening gehouden met de beveiliging van de stad.  25  
De leerling heeft rekening gehouden met de indeling van de stad. 35  
De leerling heeft er duidelijk tijd in gestoken en geprobeerd een mooie plattegrond te maken. 15  
Totaal opdracht 2 100  
Gemiddelde opdracht 1 en 2 200  

 

Terugblik

Nu je klaar bent met deze webquest, heb je meer geleerd over de volgende punten:

  • Je kunt uitleggen wat er veranderde rond 1000 in Europa op het platteland.
  • Je kunt uitleggen wat de toename van de oogst te maken heeft met de opkomst van de handel.
  • Je kunt uitleggen waarom niet iedereen meer boer hoefde te zijn na het jaar 1000.
  • Je kunt vertellen waarom steden op bepaalde plaatsen werden gebouwd.
  • Je kunt door het maken van een plattegrond jouw kennis over middeleeuwse steden toepassen. 

Ik hoop dat je het leuk vond om bezig te zijn met deze webquest en dat je meer hebt geleerd over bovenstaande punten.

Voor de docent

Titel: De middeleeuwse stad.

Schooltype: voortgezet onderwijs.

Bestemd voor de groepen: Mavo 1.

Vakgebieden: geschiedenis.

Uitvoering door leerlingen: individueel.

Tijdsinvestering voor leerlingen: 100 minuten moet voldoende zijn. Als de leerling toch niet klaar is, kunt u de webquest als huiswerk meegeven.

Opbrengst: Verslag met de uitwerking van opdracht 1 en een plattegrond van een middeleeuwse stad.

Leerpunten: 
- De leerlingen kunnen uitleggen wat er veranderde op het platteland in Europa rond het jaar 1000.

- De leerlingen kunnen uitleggen wat de toename van de oogst te maken heeft met de opkomst van de handel.

- De leerlingen kunnen uitleggen waarom men andere beroepen uit kon gaan oefenen na het jaar 1000.

- De leerlingen kunnen verklaren waarom steden op bepaalde plaatsen werden gebouwd.

- De leerlingen kunnen opgedane kennis toepassen bij het maken van een plattegrond.

Extra materialen die nodig zijn: De websites die te vinden zijn bij het kopje 'informatiebronnen'.

Webquestmaker: Thania Vrolijk

Vaardigheden

  1. Geografische vragen stellen
  2. Kaarten vergelijken
  3. De atlas als informatiebron  gebruiken
  4. Historische vragen stellen
  5. Historische bronnen bestuderen
  6. Zich verplaatsen in opvattingen, waarden en motieven van mensen uit andere tijden en culturen
  7. Kan verklaringen geven voor historische verschijnselen
  8. Politiek-bestuurlijke vragen stellen (wie beslist, machtsverdeling)

Begrippen

  • Adel - De rijkste en machtigste mensen in de Middeleuwen die het land besturen
  • Boer - Mensen die vee houden en gewassen (graan, mais enz.) kweken
  • Burger - Inwoner van een stad, bijvoorbeeld handelaren of ambachtslieden.
  • Christendom - Godsdienst, geloof in God en Jezus Christus
  • Geestelijke - Mensen van de kerk, zoals bisschoppen en priesters
  • Gilde - Historische vereniging van vakgenoten
  • Horige - Een boer die op een stuk land woont en werkt, maar niet de eigenaar is van het land
  • Islam - Godsdienst, geloof in Allah
  • Kasteel - Een gebouw met sterke muren en poorten waardoor de inwoners beschermd worden
  • Klooster - Gebouw waar geestelijken zoals monniken wonen
  • Kruistocht - Heilige tocht van christelijke mensen om Jeruzalem te veroveren op de moslims
  • Leenheer - Een heer die een leen (grondgebied) in gebruik (leen) geeft aan een leenman
  • Lijfeigene - Persoon van wie het lichaam het eigendom was van de heer
  • Moslim - Iemand die in de islamitische godsdienst gelooft
  • Standen - Verdeling van verschillende groepen in de maatschappij in de Middeleeuwen.
    Er zijn drie standen: geestelijkheid, adel en boeren en burgers

Kerndoelen

36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

 

37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te  gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van het volgende tijdvak: Tijd van Monniken en Ridders & tijd van Steden en Staten

 

43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder  seksuele diversiteit.

Ontdekkers en Verlichting

De leerling leert dat samenlevingen veranderen op sociaaleconomisch-, politiek- en cultureel-mentaal gebied.

Tussendoel 1: In voorbeelden motieven voor de ontdekkingsreizen herkennen.

a. de leerling weet welke economische motieven er waren  voor de reizen?
b. de leerling weet welke religieuze redenen er waren  voor de reizen?
c. de leerling kan nieuwe kennis over zeevaart herkennen.

Zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis
In het boekenweekessay van 2013, “ De leeuw en zijn hemd", interviewt schrijfster Nelleke Noordervliet met de kennis van nu, vanuit haar perspectief, bekende en onbekende Nederlanders over de tijd waarin ze leefden.

Begrippen tijd V.O.C.
Kruiswoordpuzzel waarmee kennis van de begrippen die samenhangen met de periode van de V.O.C. (1602-1798) geoefend worden.

De ontdekkingsreis
Dit is een project waarbij men in de huid kruipt van een zeeman. Men ontdekt een land en men maakt aan de hand hiervan opdrachten. Deze opdrachten kun je als de rode draad zien. Daarom heen kunnen de leerlingen zijn of haar fantasie gebruiken. Je hebt het volgende nodig: Internet/computer Atlas Geschiedenis en aardrijkskunde methode

Nederlandse ontdekkingsreizen

Ontdekkingsreizen studiomm

De ontdekkingsreis
Dit is een project waarbij men in de huid kruipt van een zeeman. Men ontdekt een land en men maakt aan de hand hiervan opdrachten. Deze opdrachten kun je als de rode draad zien. Daarom heen kunnen de leerlingen zijn of haar fantasie gebruiken. Je hebt het volgende nodig: Internet/computer Atlas Geschiedenis en aardrijkskunde methode

Tussendoel 2: Een voorbeeld uit de eerste fase van de Europese expansie herkennen.

a. de leerling kan beschrijven wie Amerika heeft ontdekt en waarom

Histoclip Columbus

Tussendoel 3: De overzeese expansie, het handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie beschrijven.

a. de leerling kan het verschil tussen arm en rijk beschrijven
b. de leerling weet wat de invloed van natuurlijke hulpbronnen is

Theatraal lezen Oost-Indievaarders
Verhaal over het aanmonsteren op een VOC schip, met verschillende rollen en emoties. Theatraal voorlezen in de klas met leerlingen, als inleiding op bijv. een klasleergesprek

Nederlandse ontdekkingsreizen

Ontdekkingsreizen studiomm

Mysterie-opdracht ontdekkingen
De leerlingen krijgen allerlei bronnen over het gebeurde rondom de invasie van Cortes en zijn mannen van het Azteekse Rijk. Ze ordenen deze en geven antwoord op de hoofdvraag.

Entoen.nu VOC

Stercollectie ontdekkingsreis

Tussendoel 4: Gevolgen van de splitsing van de christelijke kerk herkennen.

a. de leerling weet wat  de ideeën van Maarten Luther waren
b. de leerling kan beschrijven hoe de kerk met nieuwe ideeën omging

Welk Woord Weg: Renaissance
Woordreeksen waarbij de leerlingen telkens moeten beredeneren waarom een bepaald begrip niet thuishoort bij de andere begrippen. Goede oefening voor het PW

Opdracht Reformatie
De leerlingen bestuderen foto's en schilderijen/tekeningen over de reformatie en plaatsen deze bij het Protestantisme of bij het Katholiscisme.

Erasmus over opvoeding
Erasmus vindt goed onderwijs en een goede opvoeding noodzakelijk. Mensen moeten volgens hem niet alleen beschikken over kennis, zij moeten ook nuttige leden van de samenleving zijn. Centraal in deze les staat een discussie over opvoeding, normen en waarden en goed gedrag. Erasmus’ boekje uit 1530 vormt daarbij een inspiratiebron. Meer informatie kunt u vinden op de site: http://www.entoen.nu/erasmus/vo-docent

Vensterles ERasmus

Erasmus, Luther en het geloof
Erasmus was een van de belangrijkste humanisten van zijn tijd. Erasmus had, net als Luther, grote kritiek op de katholieke kerk. Maar in tegenstelling tot Luther wilde Erasmus niet breken met de kerk. Deze les gaat over de religieuze opvattingen van Erasmus, zijn relatie met Luther en de strijd om de Bijbel in de eigen taal. Meer informatie kunt u vinden op de site: http://www.entoen.nu/erasmus/vo-docent

Tussendoel 5: Op hoofdlijnen beschrijven hoe de Opstand in een onafhankelijke Nederlandse staat resulteerde

a. de leerling weet wie de volgende personen waren: Willem van Oranje, Philips II, Margaretha van Parma, Alva
b. de leerling weet hoe de opstand tegen Spanje verliep

Entoen.nu Karel V

Entoen.nu Beeldenstorm

Entoen.nu Willem van Oranje

Vensterles Willem van Oranje

Tussendoel 6: In voorbeelden herkennen hoe de Nederlandse staatsinrichting zich in de zeventiende eeuw onderscheidde van die in andere landen.

a. de leerling weet wat een monarchie is
b. de leerling weet wat een republiek is

Entoen.nu Republiek

Tussendoel 7: In een voorbeeld denkbeelden van de Reformatie herkennen. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland met voorbeelden beschrijven.

a. de leerling kan het begrip cultuur beschrijven

Opdracht Reformatie
De leerlingen bestuderen foto's en schilderijen/tekeningen over de reformatie en plaatsen deze bij het Protestantisme of bij het Katholiscisme.

Erasmus, Luther en het geloof
Erasmus was een van de belangrijkste humanisten van zijn tijd. Erasmus had, net als Luther, grote kritiek op de katholieke kerk. Maar in tegenstelling tot Luther wilde Erasmus niet breken met de kerk. Deze les gaat over de religieuze opvattingen van Erasmus, zijn relatie met Luther en de strijd om de Bijbel in de eigen taal. Meer informatie kunt u vinden op de site: http://www.entoen.nu/erasmus/vo-docent

Tussendoel 8: Vijf hoofdklimaten op de wereldkaart benoemen.

a. de leerling weet wat weer is
b. de leerling weet wat klimaat is
c. de leerling weet wat het klimaat is in Nederland?
d. De leerling kan van klimaatgebieden met die van Nederland vergelijken

5 hoofdklimaten

Studio AK Klimaat

Studio mm klimaten

Vaardigheden

  1. De personen, gebeurtenissen, verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving plaatsen door deze te relateren aan een eigentijds beeld van Nederland, Europa en de wereld.
  2. Geografische vragen stellen
  3. Kaarten vergelijken
  4. De atlas als informatiebron  gebruiken
  5. Historische vragen stellen
  6. Historische bronnen bestuderen
  7. Zich verplaatsen in opvattingen, waarden en motieven van mensen uit andere tijden en culturen
  8. Kan verklaringen geven voor historische verschijnselen
  9. Politiek-bestuurlijke vragen stellen .

Begrippen

  • Beeldenstorm - Vernielingen in Katholieke kerken in het jaar 1566
  • Boekdrukkunst - Het maken van boeken door de tekst op te bouwen uit losse metalen letters,
    en die steeds weer af te drukken
  • Centralisatie - Samenbrengen van de overheid op 1 plek.
  • Cultuur - De manier van denken en doen van een groep mensen
  • Handelsroute - Via welke weg spullen worden gekocht en verkocht
  • Hervorming - Beweging in de zestiende eeuw onder leiding van Maarten Luther, die de rooms-katholieke kerk wilde hervormen en waaruit de protestantse kerken zijn ontstaan
  • Klimaat - Het gemiddelde weer van een groot gebied gemeten over een periode van 30 jaar
  • Landklimaat - Hete zomers, koude winters en weinig neerslag
  • Monarchie - Een land met een koning(in) aan het hoofd van de regering
  • Opstand - Het verzet in de Nederland tegen de Spaanse koning in de 16e eeuw
  • Poolklimaat - Klimaat waar het vrijwel altijd vriest
  • Protestant - Aanhangers van Luther en Calvijn. Zij vinden het leven volgens de Bijbel belangrijker dan de kerk en paus dat vinden. Tegen de Katholieke Kerk
  • Renaissance - Opbloei van de kunst en wetenschap in de vijftiende-zestiende eeuw die het gevolg was van een hernieuwde belangstelling voor de klassieke oudheid (letterlijk: wedergeboorte).
  • Republiek - Een land zonder koning(in). Er staat vaak een gekozen president aan het hoofd van de regering 
  • Rooms-katholiek - Iemand die hoort bij de kerk van Rome, een christelijke kerk met aan het hoofd de paus
  • Specerij - Gedroogde en vaak gemalen delen van planten met een sterke geur en smaak, zoals kaneel, komijn, kruidnagel en peper
  • Tropisch klimaat - Klimaat waar het nooit kouder wordt dan 18°C en waar het erg vochtig is
  • Unie van Utrecht - Overeenkomst tussen Nederlandse gewesten om de Spanjaarden het land uit te jagen
  • VOC - Verenigde Oostindische Compagnie, handelaren die samenwerken om geld te verdienen met de handel naar Indonesië
  • Woestijnklimaat - Klimaat waarin grote temperatuurverschillen voorkomen en waar weinig neerslag valt
  • Zeeklimaat - Klimaat onder invloed van de zee, met zachte winters en koele zomers en het hele jaar neerslag
  • Zending - Het verspreiden van het christelijke geloof in een andere cultuur

Kerndoelen

36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

 

37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te  gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van het volgende tijdvak: Tijd van Ontdekkers en Hervormer & tijd van Regenten en Vorsten

 

41: De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.

 

42: De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.

 

43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder  seksuele diversiteit.

 

46: De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.

 

47: De leerling leert actuele spanningen, conflicten en oorlogen in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.