Welkom op de Wikiwijs poëzieanalyse. Met behulp van deze site kun je zelfstandig alle onderdelen van de poëzieanalyse bestuderen en oefenen, zodat je goed voorbereid bent op SE 2.
Het gebruik van deze site is erg makkelijk, eigenlijk wijst alles zich vanzelf. Klik om te beginnen rechtsonderin op 'Volgende' (de grijze ronde knop met pijl) om te bepalen welke leerroute je wilt volgen!
Bij vragen kun je altijd contact opnemen met een van je docenten!
Met vriendelijke groet,
Marcia Jans
Eva Gemser
Bron: Herman Finkers
Leerroutes
Iedereen leert op een andere manier, via onderstaande button moet je eerst een testje doen. Bekijk welke leerroute (1, 2 of 3) bij jou past en keer vervolgens terug naar deze site (volg de leerroutes dus niet op de site waarop je het testje doet).
Je vindt het fijn om uit een lesboek te leren, de 'standaard' manier van lessen zoals je die op de middelbare school gewend bent, bevalt je redelijk goed. Je leest informatie, maakt opdrachten en samenvattingen/mindmaps om je de stof eigen te maken. Allerlei toeters en bellen zoals spelletjes, puzzeltjes, plaatjes en filmpjes mogen voor jou wel achterwege gelaten worden. Een docent die alles elke keer uitlegt is ook niet nodig, aan de theorie en doelen heb jij genoeg!
Herken je jezelf in deze leerroute?
Klik op onderstaande link of klik op Leerroute 1 in het menu links. VOLG LEERROUTE 1
Leerroute 2
Je vindt het saai om alleen maar te werken met een lesboek en bijbehorend werkboek. Opdrachten maken vind je prima, maar af en toe een beetje uitleg kun je wel gebruiken. Het is fijn voor je als je af en toe een 'hoorcollege' bij kan wonen dat door je eigen docent gegeven wordt, maar alleen als je daar echt behoefte aan hebt. De theorie is voor jou niet allemaal even moeilijk, dus de lessen zijn niet allemaal even hard nodig. Je hebt stiekem wel iemand nodig die je begeleidt bij het plannen, want anders komt er niets van terecht...
Herken je jezelf in deze leerroute?
Klik op onderstaande link of klik op Leerroute 2 in het menu links.
Je vindt de 'standaard' manier waarop lesgegeven wordt maar niks. Je houdt er niet van om stil te zitten en naar de docent te luisteren. Het is veel leuker voor jou om zelf informatie op te zoeken over het onderwerp. Als jij zelfstandig door deze site kan klikken en wat spelletjes of puzzeltjes kan doen dan zorg je wel dat je je de stof eigen maakt.
Herken je jezelf in deze leerroute?
Klik op onderstaande link of klik op Leerroute 3 in het menu links.
Je hebt zelf bepaald dat leerroute 1 goed bij je past. Dat betekent dat je vooral veel zelfstandig aan de slag gaat met het theorieboek en de opdrachten. Uiteraard ben je vrij om eens een kijkje te nemen bij de andere leerroutes, maar in principe moet het voor jou voldoende zijn als je de lessen binnen deze leerroute volgt.
Klik rechtsonderin op 'Volgende' om te beginnen!
Lessen
In het menu aan de linkerkant kun je zien wat er welke les aan bod komt. Je kunt altijd en overal met de lessen bezig, bovendien kun je zelf bepalen hoe je de lessen indeelt. Als je een keer lekker geconcentreerd bent dan werk je bijvoorbeeld twee lessen achter elkaar af, maar zit het een keer tegen dan stop je na een halve les. De invulling is helemaal aan jou!
Digitaal werkboek
Jouw docent kan jouw vorderingen voor een groot deel volgen via deze site, maar af en toe moet je bewijzen van deelname aan toetsen en opdrachten verzamelen. Vergeet dus nooit een pdf, screenshot of foto te maken van jouw opdracht. Download hier het werkboek voor deze leerroute, hierin verzamel je alle bewijzen. Aan het eind van de lessenreeks e-mail je dit werkboek naar je docent.
Eerst nog even dit...
Wij willen natuurlijk graag bepalen of je straks genoeg geleerd hebt van deze lessen, daarom moet je eerst een instaptoets maken. Kun je geen enkele vraag beantwoorden? Geen probleem, dan ben je hier exact op de goede plek!
(Stiekem is deze toets voor jou ook heel handig: je weet precies van welke onderdelen je al veel weet, daar kun je straks dus sneller doorheen werken!)
Test: Instaptoets poëzie
Test: Instaptoets poëzie
0%
Welkom bij deze instaptoets!
Probeer de vragen te beantwoorden, maar raak niet gestresst als je op weinig vragen een antwoord weet! Deze instaptoets moet je maken omdat:
- wij docenten zo kunnen zien welke kennis al aanwezig is;
- wij docenten straks kunnen zien wat de leeropbrengst is geweest (door deze toets te vergelijken met de eindtoets);
- jij zo per categorie kunt zien wat jouw instapniveau is;
- jij zo kunt bepalen welke onderdelen je al redelijk goed kent (dan kun je daar straks sneller doorheen werken).
Vergeet niet om je resultaten op te slaan (druk het af als pdf of maak een screenshot). Jouw docent kan je om een kopie van je resultaten vragen. Sla het document op in jouw poëziemapje.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij poëzie hebben veel mensen een bepaald beeld, in de meeste gevallen is dat beeld niet bijzonder positief. Gek eigenlijk, want poëzie is overal om je heen!
Opdracht
Maak een woordweb, zet in het midden het woord poëzie en vul het web aan met woorden die volgens jou met poëzie te maken hebben. Dat mogen allerlei woorden zijn, van waarderende woorden (zoals leuk of saai) tot begrippen die je misschien al kent (bijvoorbeeld rijm en bladspiegel).
Het woordweb kun je het beste maken op de website die via onderstaande button te bereiken is. Maak een screenshot van jouw woordweb en sla het op in je werkboek.
Maak je je mindmap liever op papier? Prima! Maak een foto van het eindresultaat en sla die op in je werkboek.
Vervolg - Introductie poëzieanalyse
Poëzie is overal!
Na het maken van het woordweb heb je je kennis over poëzie even opgefrist. Bovendien heb je voor jezelf nu helder hoe jij tegen poëzie aankijkt, misschien blijkt dat je het heel saai vindt en dat je er nog niets over weet, of misschien blijkt juist dat je het heel interessant vindt en dat je er eigenlijk al best veel over weet!
Eerder schreven we al dat poëzie overal is, daar ben je je misschien helemaal niet bewust van! Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
Gedicht aan de gevel bij boekhandel Broekhuis
Supermarktpoëzie bij Albert Heijn
Supermarktpoëzie bij Albert Heijn
Opdracht
Het zal je verbazen, je komt poëzie in de binnenstad tegen, in enkele wijken, zelfs in het bos!
Let de komende week eens op, waar zie jij voorbeelden van poëzie? Zoek op internet of in je eigen omgeving en maak screenshots en/of foto's van de poëzie die jij tegenkomt. Sla de foto's op in je werkboek.
Les 2 - Soorten gedichten
Theorie
Er zijn verschillende soorten gedichten, deze gedichten zijn in te delen in drie verschillende categorieëen:
Klassieke/traditionele gedichten
Klassieke of traditionele gedichten hebben vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken, zoals regelmatige strofebouw, rijm en metrum.
Modernistische gedichten
Modernistische gedichten kennen weinig formele regels; zijn veel ‘vrijer’ en laten de dichter in zekere zin meer mogelijkheden.
Concrete/visuele teksten:
Soms kan de vrijheid van poëzie zo ver gaan dat je eigenlijk niet meer kan spreken van een gedicht. Hiervan is sprake bij concrete/visuele teksten. Bij dit soort teksten ('gedichten') wordt de inhoud uitgebeeld door hun vorm.
Les 2 - Begrippen leren!
Het is natuurlijk heel makkelijk om het leren van de begrippen uit te stellen, maar het is beter om het leren een beetje bij te houden. Als je de opdrachten op deze website volgt, dan hoef je straks aan het eind bijna niets meer uit je hoofd te leren: dan ken je het al!
Opdracht
Maak een samenvatting of een mindmap/woordweb van alle theorie tot nu toe. Voeg een screenshot of foto toe aan je werkboek.
Les 3 - Strofebouw
Theorie
Gedichten bestaan uit versregels: alle woorden die op één regel staan. Versregels zijn weer gegroepeerd in strofen (strofen zijn eigenlijk een soort alinea's). Sommige regelmatige strofen komen zo vaak voor dat ze een naam hebben gekregen:
Maak onderstaande opdrachten, vergeet niet om screenshots te maken voor in je werkboek!
Maak een mindmap/woordweb van paragraaf 109. Maak er een screenshot of foto van voor in je werkboek.
Les 4 - Rijm, soorten rijm
In het dagelijkse taalgebruik verstaan we onder rijm dat de laatste twee woorden van enkele versregels gelijke eindklanken hebben. We denken bij rijm al snel aan combinaties als: 'Sint zat te denken wat hij jou zou schenken.'
Hieronder volgt een heleboel theorie over rijm. Vind je het fijner om de stof in de vorm van een powerpoint te lezen? Klik dan hier.
Theorie
Er zijn veel meer soorten rijm dan de soort rijm die in de video centraal staat, vaak herkennen we die woorden niet snel als rijmende woorden. We spreken van rijm bij de herhaling van een of meer beklemtoonde klanken (klinkers of medeklinkers) die niet te ver van elkaar afstaan.
1. Soorten rijm (vorm)
Er zijn drie verschillende vormen van rijm die je moet kunnen herkennen:
Volrijm
Vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk: klok-mok, schenken-denken.
Halfrijm
Een deel van de klanken rijm. Er zijn twee soorten halfrijm:
- Alliteratie/beginrijm
Van alliteratie spreken we als de beginmedeklinkers van twee beklemtoonde lettergrepen gelijk zijn: wikken-wegen, drank-drugs.
- Assonantie/klinkerrijm
Van assonantie spreken we als alleen de beklemtoonde klinkers gelijk zijn: raam-gaat, wijk-getijde.
Rime riche/Rijk rijm
Van rime riche of rijk rijm spreken we als twee woorden helemaal gelijk zijn: gek-gek, bank-bank.
Mannelijk rijm/Staand rijm
We spreken van mannelijk rijm of staand rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep geen lettergrepen volgen: zit - zaag (beginrijm) val - bar (assonantie) spaar - haar (eindrijm)
Vrouwelijk rijm/Slepend rijm
We spreken van vrouwelijk rijm of slepend rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep nog één of meerdere lettergrepen volgen: zeven - zagen (beginrijm) lieve - liepen (assonantie) hinderen - kinderen (eindrijm)
2. Soorten rijm (plaats)
Voorrijm
We spreken van voorrijm wanneer woorden aan het begin van twee of meer versregels rijmen: blinkende toortsen en flonkrend kristal, klinkende kelken en jubelgeschal!
Binnenrijm
We spreken van binnenrijm wanneer woorden binnen één versregel rijmen:
Zie toch hoe sterck nu in't werck zich al stelt,
die t'allen tij zo ons vrijheid heeft bestreden.
Middenrijm
We spreken van middenrijm wanneer woorden in twee of meer verschillende versregels rijmen:'t En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht.
Eindrijm
Eindrijm is de bekendste rijmvorm, we spreken van eindrijm wanneer twee of meer woorden aan het eind van een versregel rijmen:
Hij ziet zijn leven, eind'looze woestijn,
En denkt aan prenten uit zijn kindertijd:
Helgeel is 't zand, en alles leeg en wijd,
Driehoekjes staan op de achtergrond, heel klein;
Enjambement
Soms valt het rijm heel erg op in een gedicht. Als dichters de nadruk niet willen leggen op het rijm, dan kan hij/zij de regels afbreken op een plaats in de zin waar in de zin juist géén pauze valt. Andersom is ook mogelijk, soms 'smokkelen' dichters met de versregels om rijm te creëren:
De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.
(Multatuli)
Een ander voorbeeld is een gedicht van Constantijn Huygens, hierin zie je dat de zin na het woordje 'niet' verdergaat op de volgende regel. Op die manier behoudt het gedicht het rijmschema AABB.
GEBROKEN TAAL
'Dat is een grote schelm,' sprak onze schout van Piet,
die in de boeien zat. 'Nee, heerschap,' zij hij, 'niet
zo groot een schelm als gij' (hier hoestte hij met enen
en snoot en spuwde eens) 'mij lichtelijk mocht menen.'
Les 4 - Rijm, rijmschema's
Er zijn verschillende soorten rijmschema's, die schema's moet je straks kunnen herkennen in een gedicht.
Theorie
Het rijmschema is de schematische weergave van de eindrijmen in een gedicht. Dit ken je - als het goed is - nog wel van de lessen in de onderbouw: je noemt de eerste rijmklank a, de tweede b, enz.
a a a a = slagrijm
a a b b c c = gepaard rijm
a b a b = gekruist rijm
a b b a = omarmend rijm
a b c a b c = verspringend rijm
Een voorbeeld van verspringend rijm (AABBAACCAA):
Uit: 'De cursus 'omgaan met teleurstellingen' gaat wederom niet door', Herman Finkers.
Les 4 - Opdrachten
Les 4 - Begrippen leren!
Maak een samenvatting van de theorie tot zover. Maak er een screenshot of foto van voor in je werkboek.
Les 5 - Stijlleer
Theorie
Nergens kom je zoveel stijlfiguren en beeldspraak tegen als in gedichten. Veel van deze stijlfiguren en veel beeldspraak heb je in de onderbouw al geleerd, enkele onderdelen zullen nieuw zijn.
Stijlleer/stilistiek
De stijlleer of stilistiek is een beschrijving van stijlmiddelen die bestaat uit twee onderdelen: stijlfiguren en beeldspraak.
Stijlfiguren
Stijlfiguren worden gebruikt om een bepaald effect te bereiken zoals nadruk of ironie.
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking (de hond is ingeslapen i.p.v. de hond is afgemaakt)
Hyperbool
Overdrijving ('Dat heb ik nou al 100 keer gezegd!')
Paradox
Een schijnbare tegenstelling. Hoe langer je erover nadenkt, hoe logischer het wordt ('Door de bomen het bos niet meer zien.').
Retorische vraag
Een vraag waarop je geen antwoord verwacht ('Ben je gek?').
Woordspeling
Een woord of uitdrukking wordt dubbel gebruikt. Dit zijn eigenlijk 'woordgrapjes': ('De duiker is diep gezonken.').
Beeldspraak
Onder beeldspraak vallen alle woorden en uitdrukkingen die niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld zijn. Vormen van beeldspraak:
Vergelijking
Het beeld en het object staan in dezelfde zin naast elkaar ('Jouw kamer (O) is net een zwijnenstal (B)!').
Metafoor
Bij een metafoor worden ook twee zaken vergeleken, maar het object wordt daarbij weggelaten ('Ruim die zwijnenstal eens op!').
Personificatie
Een levenloos iets wordt voorgesteld als iets levends ('De wind fluisterde door de bomen.').
Synesthesie
Twee zintuiglijke waarnemingen worden gecombineerd ('Scheeuwende kleuren', 'De smaak van herfst'.).
Cliché
Een zin of uitdrukking die zo afgezaagd is dat je hem niet eens meer herkent als beeldspraak ('Dat is voor herhaling vatbaar', 'Ik klim in de pen', 'Ik ben lekgestoken door de muggen'.)
Les 5 - Opdrachten
Maak uit Dautzenberg de opdrachten 111.1 en 111.3. Vergeet uiteraard geen foto/screenshot te maken van jouw gemaakte opdrachten!
Les 5 - Begrippen leren!
Maak een samenvatting of een mindmap/woordweb van stijlleer. Maak er een screenshot of foto van voor in je werkboek.
Oefenen met gedichten
Je hebt nu alle theorie die je nodig hebt om de toets te kunnen maken bestudeerd. Tijd om te gaan oefenen met het toepassen van deze theorie! Klik hieronder om door te gaan naar oefengedichten. Deze documenten bevatten ook de juiste antwoorden, kijk het zelf na. Heb je vragen over de gedichten? Schrijf je dan hier in voor de les.
Alle theorie is bestudeerd, alle opgaven zijn gemaakt en er is geoefend met gedichten: tijd voor de eindtoets! Deze digitale toets is een perfecte oefening voor de schrifelijke toets.
Maak aan het eind van de toets een screenshot voor in je digitale werkboek. Succes!
Toets: Eindtoets poëzie
Toets: Eindtoets poëzie
0%
Alle theorie is bestudeerd, alle opgaven zijn gemaakt en er is geoefend met gedichten: tijd voor de eindtoets! Deze digitale toets bepaalt voor 50% je cijfer voor het onderdeel poëzieanalyse, de andere helft wordt bepaald door een schrifelijke toets. Maak aan het eind van de toets een screenshot voor in je digitale werkboekje. Succes!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt nu alle onderdelen afgerond. E-mail nu jouw digitale werkboek via Magister naar jouw docent.
Leerroute 2
Je hebt zelf bepaald dat leerroute 2 goed bij je past. Dat betekent dat je weinig uit je boek moet lezen, maar veel leert doordat iemand jou de stof uitlegt. Dat kan jouw docent zijn, maar het kan ook zijn dat je soms filmpjes moet kijken om de stof te kunnen begrijpen. Uiteraard ben je vrij om eens een kijkje te nemen bij de andere leerroutes, maar in principe moet het voor jou voldoende zijn als je de lessen binnen deze leerroute volgt.
Klik rechtsonderin op 'Volgende' om te beginnen!
Lessen
In het menu aan de linkerkant kun je zien wat er welke les aan bod komt. Je kunt altijd en overal met de lessen bezig, bovendien kun je zelf bepalen hoe je de lessen indeelt. Als je een keer lekker geconcentreerd bent dan werk je bijvoorbeeld twee lessen achter elkaar af, maar zit het een keer tegen dan stop je na een halve les. De invulling is helemaal aan jou!
Digitaal werkboek
Jouw docent kan jouw vorderingen voor een groot deel volgen via deze site, maar af en toe moet je bewijzen van deelname aan toetsen en opdrachten verzamelen. Vergeet dus nooit een pdf, screenshot of foto te maken van jouw opdracht. Download hier het werkboekje voor deze leerroute, hierin verzamel je alle bewijzen. Aan het eind van de lessenreeks e-mail je dit werkboekje naar je docent.
Eerst nog even dit...
Wij willen natuurlijk graag bepalen of je straks genoeg geleerd hebt van deze lessen, daarom moet je eerst een instaptoets maken. Kun je geen enkele vraag beantwoorden? Geen probleem, dan ben je hier exact op de goede plek!
(Stiekem is deze toets voor jou ook heel handig: je weet precies van welke onderdelen je al veel weet, daar kun je straks dus sneller doorheen werken!)
Klik op de link hieronder, werkt de link niet? Ga dan in het menu aan de linkerkant van de pagina naar Leerroute 1 - Lessen en klik daar op de instaptoets.
Bij poëzie hebben veel mensen een bepaald beeld, in de meeste gevallen is dat beeld niet bijzonder positief. Gek eigenlijk, want poëzie is overal om je heen!
Opdracht
Maak een woordweb, zet in het midden het woord poëzie en vul het web aan met woorden die volgens jou met poëzie te maken hebben. Dat mogen allerlei woorden zijn, van waarderende woorden (zoals leuk of saai) tot begrippen die je misschien al kent (bijvoorbeeld rijm en bladspiegel).
Het woordweb kun je het beste maken op de website die via onderstaande button te bereiken is. Maak een screenshot van jouw woordweb en sla het op in je werkboek.
Maak je je mindmap liever op papier? Prima! Maak een foto van het eindresultaat en sla die op in je werkboek.
Mindmap
Vervolg - Introductie poëzieanalyse
Poëzie is overal!
Na het maken van het woordweb heb je je kennis over poëzie even opgefrist. Bovendien heb je voor jezelf nu helder hoe jij tegen poëzie aankijkt, misschien blijkt dat je het heel saai vindt en dat je er nog niets over weet, of misschien blijkt juist dat je het heel interessant vindt en dat je er eigenlijk al best veel over weet!
Eerder schreven we al dat poëzie overal is, daar ben je je misschien helemaal niet bewust van! Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
Gedicht aan de gevel bij boekhandel Broekhuis
Supermarktpoëzie Albert Heijn
Supermarktpoëzie Albert Heijn
Vervolg - Introductie poëzieanalyse: Poëzie en hiphop
Poëzie vind je niet alleen bij de plaatselijke boekhandel of bij Albert Heijn, ook in muziek wordt veel poëzie gebruikt. En nee, niet alleen in muziek waar docenten naar luisteren, ook in muziek waar jullie naar luisteren.
Uit recent onderzoek van drie onderzoekers (van de Universiteit Leiden, het Meertens Instituut en het Instituut voor de Nederlandse taal) blijkt dat de lexicale diversiteit (het aantal unieke woorden) in Nederlandse hiphopteksten soms zelfs groter is dan de lexiale diversiteit van grote schrijvers zoals Multatuli...
Nou is het natuurlijk niet zo dat we de prachtige werken van die grote schrijvers maar links moeten laten liggen, qua inhoud mogen we ze niet vergelijken met hiphopteksten. Maar we kunnen hiphopteksten tegenwoordig ook niet helemaal meer links laten liggen. Onderzoekster Vivian Waszink: 'Mensen doen vaak negatief over hiphopteksten. Het is straattaal, er wordt veel gescholden en het gaat vaak over mooie spullen en vrouwen. Ja, dat is allemaal wel waar, maar er wordt ook veel creatief Nederlands gebruikt.'
Les 2 - Soorten gedichten
Theorie
Er zijn verschillende soorten gedichten, deze gedichten zijn in te delen in drie verschillende categorieëen:
Klassieke/traditionele gedichten
Klassieke of traditionele gedichten hebben vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken, zoals regelmatige strofebouw, rijm en metrum.
Modernistische gedichten
Modernistische gedichten kennen weinig formele regels; zijn veel ‘vrijer’ en laten de dichter in zekere zin meer mogelijkheden.
Concrete/visuele teksten:
Soms kan de vrijheid van poëzie zo ver gaan dat je eigenlijk niet meer kan spreken van een gedicht. Hiervan is sprake bij concrete/visuele teksten. Bij dit soort teksten ('gedichten') wordt de inhoud uitgebeeld door hun vorm.
Gedichten bestaan uit versregels: alle woorden die op één regel staan. Versregels zijn weer gegroepeerd in strofen (strofen zijn eigenlijk een soort alinea's). Sommige regelmatige strofen komen zo vaak voor dat ze een naam hebben gekregen:
In het dagelijkse taalgebruik verstaan we onder rijm dat de laatste twee woorden van enkele versregels gelijke eindklanken hebben. We denken bij rijm al snel aan combinaties als: 'Sint zat te denken wat hij jou zou schenken.' Zie onderstaande video voor veel meer voorbeelden van deze vorm van rijm: volrijm/eindrijm.
Hieronder volgt een heleboel theorie over rijm. Vind je het fijner om de stof in de vorm van een powerpoint te lezen? Klik dan hier.
Theorie
Er zijn veel meer soorten rijm dan de soort rijm die in de video centraal staat, vaak herkennen we die woorden niet snel als rijmende woorden. We spreken van rijm bij de herhaling van een of meer beklemtoonde klanken (klinkers of medeklinkers) die niet te ver van elkaar afstaan.
1. Soorten rijm (vorm)
Er zijn drie verschillende vormen van rijm die je moet kunnen herkennen:
Volrijm
Vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk: klok-mok, schenken-denken.
Halfrijm
Een deel van de klanken rijmt. Er zijn twee soorten halfrijm:
- Alliteratie/beginrijm
Van alliteratie spreken we als de beginmedeklinkers van twee beklemtoonde lettergrepen gelijk zijn: wikken-wegen, drank-drugs.
- Assonantie/klinkerrijm
Van assonantie spreken we als alleen de beklemtoonde klinkers gelijk zijn: raam-gaat, wijk-getijde.
Rime riche/Rijk rijm
Van rime riche of rijk rijm spreken we als twee woorden helemaal gelijk zijn: gek-gek, bank-bank.
Mannelijk rijm/Staand rijm
We spreken van mannelijk rijm of staand rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep geen lettergrepen volgen: zit - zaag (beginrijm) val - bar (assonantie) spaar - haar (eindrijm)
Vrouwelijk rijm/Slepend rijm
We spreken van vrouwelijk rijm of slepend rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep nog één of meerdere lettergrepen volgen: zeven - zagen (beginrijm) lieve - liepen (assonantie) hinderen - kinderen (eindrijm)
2. Soorten rijm (plaats)
Voorrijm
We spreken van voorrijm wanneer woorden aan het begin van twee of meer versregels rijmen: blinkende toortsen en flonkrend kristal, klinkende kelken en jubelgeschal!
Binnenrijm
We spreken van binnenrijm wanneer woorden binnen één versregel rijmen:
Zie toch hoe sterck nu in't werck zich al stelt,
die t'allen tij zo ons vrijheid heeft bestreden.
Middenrijm
We spreken van middenrijm wanneer woorden in twee of meer verschillende versregels rijmen:'t En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht.
Eindrijm
Eindrijm is de bekendste rijmvorm, we spreken van eindrijm wanneer twee of meer woorden aan het eind van een versregel rijmen:
Hij ziet zijn leven, eind'looze woestijn,
En denkt aan prenten uit zijn kindertijd:
Helgeel is 't zand, en alles leeg en wijd,
Driehoekjes staan op de achtergrond, heel klein;
Enjambement
Soms valt het rijm heel erg op in een gedicht. Als dichters de nadruk niet willen leggen op het rijm, dan kan hij/zij de regels afbreken op een plaats in de zin waar in de zin juist géén pauze valt. Andersom is ook mogelijk, soms 'smokkelen' dichters met de versregels om rijm te creëren:
De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.
(Multatuli)
Een ander voorbeeld is een gedicht van Constantijn Huygens, hierin zie je dat de zin na het woordje 'niet' verdergaat op de volgende regel. Op die manier behoudt het gedicht het rijmschema AABB.
GEBROKEN TAAL
'Dat is een grote schelm,' sprak onze schout van Piet,
die in de boeien zat. 'Nee, heerschap,' zij hij, 'niet
zo groot een schelm als gij' (hier hoestte hij met enen
en snoot en spuwde eens) 'mij lichtelijk mocht menen.'
Les 4 - Rijm, rijmschema's
Er zijn verschillende soorten rijmschema's, die schema's moet je straks kunnen herkennen in een gedicht. In onderstaand filmpje worden alle rijmschema's uitgelegd aan de hand van liedjes, voor gedichten gelden exact dezelfde regels.
Rijmschema's
Les 4 - Opdrachten
Maak ook de opdracht uit leerroute 3 om nog wat meer te oefenen. Vergeet niet van alle opdrachten een screenshot te maken voor in je poëziemapje!
Nergens kom je zoveel stijlfiguren en beeldspraak tegen als in gedichten. Veel van deze stijlfiguren en veel beeldspraak heb je in de onderbouw al geleerd, enkele onderdelen zullen nieuw zijn.
Stijlleer/stilistiek
De stijlleer of stilistiek is een beschrijving van stijlmiddelen die bestaat uit twee onderdelen: stijlfiguren en beeldspraak.
Stijlfiguren
Stijlfiguren worden gebruikt om een bepaald effect te bereiken zoals nadruk of ironie.
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking (de hond is ingeslapen i.p.v. de hond is afgemaakt)
Hyperbool
Overdrijving ('Dat heb ik nou al 100 keer gezegd!')
Paradox
Een schijnbare tegenstelling. Hoe langer je erover nadenkt, hoe logischer het wordt ('Door de bomen het bos niet meer zien.').
Retorische vraag
Een vraag waarop je geen antwoord verwacht ('Ben je gek?').
Woordspeling
Een woord of uitdrukking wordt dubbel gebruikt. Dit zijn eigenlijk 'woordgrapjes': ('De duiker is diep gezonken.').
Dit filmpje bevat alle vormen van stijlfiguren, let op: leer alleen de stijlfiguren die hierboven opgesomd zijn én de stijlfiguren die je vorig jaar ook al gehad hebt.
Beeldspraak
Onder beeldspraak vallen alle woorden en uitdrukkingen die niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld zijn. Vormen van beeldspraak:
Vergelijking
Het beeld en het object staan in dezelfde zin naast elkaar ('Jouw kamer (O) is net een zwijnenstal (B)!').
Metafoor
Bij een metafoor worden ook twee zaken vergeleken, maar het object wordt daarbij weggelaten ('Ruim die zwijnenstal eens op!').
Personificatie
Een levenloos iets wordt voorgesteld als iets levends ('De wind fluisterde door de bomen.').
Synesthesie
Twee zintuiglijke waarnemingen worden gecombineerd ('Scheeuwende kleuren', 'De smaak van herfst'.).
Metonymia
Het begrip wordt vervangen door een deel van het geheel ('Hij heeft goud gewonnen!', 'Bløf vind ik fantastisch!'.).
Cliché
Een zin of uitdrukking die zo afgezaagd is dat je hem niet eens meer herkent als beeldspraak ('Dat is voor herhaling vatbaar', 'Ik klim in de pen', 'Ik ben lekgestoken door de muggen'.)
Dit filmpje bevat alle vormen van beeldspraak, let op: leer alleen de beeldspraak die hierboven opgesomd is én de beeldspraak die je vorig jaar ook al gehad hebt.
Les 5 - Opdrachten
Opdrachten
Maak uit je werkboekje van Dautzenberg opdracht 111.1b en 111.3. Maak een screenshot of foto van je antwoorden voor in je werkboek.
Je hebt nu alle theorie die je nodig hebt om de toets te kunnen maken bestudeerd. Tijd om te gaan oefenen met het toepassen van deze theorie! Klik hieronder om door te gaan naar oefengedichten. Deze documenten bevatten ook de juiste antwoorden, kijk het zelf na. Heb je vragen over de gedichten? Schrijf je dan hier in voor de les.
Alle theorie is bestudeerd, alle opgaven zijn gemaakt en er is geoefend met gedichten: tijd voor de eindtoets! Deze digitale toets is een perfecte oefening voor de schrifelijke toets. Maak aan het eind van de toets een screenshot voor in je digitale werkboek. Succes!
Je hebt nu alle onderdelen afgerond. E-mail nu jouw digitale werkboek via Magister naar jouw docent.
Leerroute 3
Je hebt zelf bepaald dat leerroute 3 goed bij je past. Dat betekent dat je vooral veel zelf gaat uitzoeken, door zelf informatie op te zoeken en puzzeltjes/spelletjes te doen maak je je de stof eigen. Uiteraard ben je vrij om eens een kijkje te nemen bij de andere leerroutes, maar in principe moet het voor jou voldoende zijn als je de lessen binnen deze leerroute volgt.
Klik rechtsonderin op 'Volgende' om te beginnen!
Lessen
In het menu aan de linkerkant kun je zien wat er welke les aan bod komt. Je kunt altijd en overal met de lessen bezig, bovendien kun je zelf bepalen hoe je de lessen indeelt. Als je een keer lekker geconcentreerd bent dan werk je bijvoorbeeld twee lessen achter elkaar af, maar zit het een keer tegen dan stop je na een halve les. De invulling is helemaal aan jou!
Digitaal werkboek
Jouw docent kan jouw vorderingen voor een groot deel volgen via deze site, maar af en toe moet je bewijzen van deelname aan toetsen en opdrachten verzamelen. Vergeet dus nooit een pdf, screenshot of foto te maken van jouw opdracht. Download hier het werkboek voor deze leerroute, hierin verzamel je alle bewijzen. Aan het eind van de lessenreeks e-mail je dit werkboek naar je docent.
Eerst nog even dit...
Wij willen natuurlijk graag bepalen of je straks genoeg geleerd hebt van deze lessen, daarom moet je eerst een instaptoets maken. Kun je geen enkele vraag beantwoorden? Geen probleem, dan ben je hier exact op de goede plek!
(Stiekem is deze toets voor jou ook heel handig: je weet precies van welke onderdelen je al veel weet, daar kun je straks dus sneller doorheen werken!)
Klik op de link hieronder, werkt de link niet? Ga dan in het menu aan de linkerkant van de pagina naar Leerroute 1 - Lessen en klik daar op de instaptoets.
Bij poëzie hebben veel mensen een bepaald beeld, in de meeste gevallen is dat beeld niet bijzonder positief. Gek eigenlijk, want poëzie is overal om je heen!
Opdracht
Maak een woordweb, zet in het midden het woord poëzie en vul het web aan met woorden die volgens jou met poëzie te maken hebben. Dat mogen allerlei woorden zijn, van waarderende woorden (zoals leuk of saai) tot begrippen die je misschien al kent (bijvoorbeeld rijm en bladspiegel).
Het woordweb kun je het beste maken op de website die via onderstaande button te bereiken is. Maak een screenshot van jouw woordweb en sla het op in je werkboek.
Maak je je mindmap liever op papier? Prima! Maak een foto van het eindresultaat en sla die op in je werkboek.
Mindmap
Vervolg - Introductie poëzieanalyse
Poëzie is overal!
Na het maken van het woordweb heb je je kennis over poëzie even opgefrist. Bovendien heb je voor jezelf nu helder hoe jij tegen poëzie aankijkt, misschien blijkt dat je het heel saai vindt en dat je er nog niets over weet, of misschien blijkt juist dat je het heel interessant vindt en dat je er eigenlijk al best veel over weet!
Eerder schreven we al dat poëzie overal is, daar ben je je misschien helemaal niet bewust van!
Opdracht
Waar kom je voorbeelden van poëzie tegen in het dagelijks leven? Zoek voorbeelden op internet van poëzie hier in de buurt of trek je fijnste sneakers aan en ga op zoek naar poëzie op straat.
Verzamel jouw screenshots en/of foto's in jouw werkboek.
Vervolg - Introductie poëzieanalyse: Poëzie en hiphop
Poëzie vind je niet alleen bij de plaatselijke boekhandel of bij Albert Heijn, ook in muziek wordt veel poëzie gebruikt. En nee, niet alleen in muziek waar docenten naar luisteren, ook in muziek waar jullie naar luisteren.
Uit recent onderzoek van drie onderzoekers (van de Universiteit Leiden, het Meertens Instituut en het Instituut voor de Nederlandse taal) blijkt dat de lexicale diversiteit (het aantal unieke woorden) in Nederlandse hiphopteksten soms zelfs groter is dan de lexiale diversiteit van grote schrijvers zoals Multatuli...
Nou is het natuurlijk niet zo dat we de prachtige werken van die grote schrijvers maar links moeten laten liggen, qua inhoud mogen we ze niet vergelijken met hiphopteksten. Maar we kunnen hiphopteksten tegenwoordig ook niet helemaal meer links laten liggen. Onderzoekster Vivian Waszink: 'Mensen doen vaak negatief over hiphopteksten. Het is straattaal, er wordt veel gescholden en het gaat vaak over mooie spullen en vrouwen. Ja, dat is allemaal wel waar, maar er wordt ook veel creatief Nederlands gebruikt.'
Bekijk hier het nieuwsartikel over deze hiphopteksten op NOS.nl.
Les 2 - Soorten gedichten
Er zijn verschillende soorten gedichten, ruwweg kun je gedichten in drie verschillende soorten indelen:
Opdracht
Zoek met behulp van je theorieboek (Dautzenberg) en het internet uit welke definities passen bij de drie soorten gedichten. Schrijf deze definities op (of typ ze in een document) en voeg hiervan een screenshot/foto toe aan je werkboek.
Gedichten bestaan uit versregels: alle woorden die op één regel staan. Versregels zijn weer gegroepeerd in strofen (strofen zijn eigenlijk een soort alinea's). Sommige regelmatige strofen komen zo vaak voor dat ze een naam hebben gekregen:
In het dagelijkse taalgebruik verstaan we onder rijm dat de laatste twee woorden van enkele versregels gelijke eindklanken hebben. We denken bij rijm al snel aan combinaties als: 'Sint zat te denken wat hij jou zou schenken.' Zie onderstaande video voor veel meer voorbeelden van deze vorm van rijm: volrijm/eindrijm.
Hieronder volgt een heleboel theorie over rijm. Vind je het fijner om de stof in de vorm van een powerpoint te lezen? Klik dan hier.
Theorie
Er zijn veel meer soorten rijm dan de soort rijm die in de video centraal staat, vaak herkennen we die woorden niet snel als rijmende woorden. We spreken van rijm bij de herhaling van een of meer beklemtoonde klanken (klinkers of medeklinkers) die niet te ver van elkaar afstaan.
1. Soorten rijm (vorm)
Er zijn drie verschillende vormen van rijm die je moet kunnen herkennen:
Volrijm
Vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk: klok-mok, schenken-denken.
Halfrijm
Een deel van de klanken rijmt. Er zijn twee soorten halfrijm:
- Alliteratie/beginrijm
Van alliteratie spreken we als de beginmedeklinkers van twee beklemtoonde lettergrepen gelijk zijn: wikken-wegen, drank-drugs.
- Assonantie/klinkerrijm
Van assonantie spreken we als alleen de beklemtoonde klinkers gelijk zijn: raam-gaat, wijk-getijde.
Rime riche/Rijk rijm
Van rime riche of rijk rijm spreken we als twee woorden helemaal gelijk zijn: gek-gek, bank-bank.
Mannelijk rijm/Staand rijm
We spreken van mannelijk rijm of staand rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep geen lettergrepen volgen: zit - zaag (beginrijm) val - bar (assonantie) spaar - haar (eindrijm)
Vrouwelijk rijm/Slepend rijm
We spreken van vrouwelijk rijm of slepend rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep nog één of meerdere lettergrepen volgen: zeven - zagen (beginrijm) lieve - liepen (assonantie) hinderen - kinderen (eindrijm)
2. Soorten rijm (plaats)
Voorrijm
We spreken van voorrijm wanneer woorden aan het begin van twee of meer versregels rijmen: blinkende toortsen en flonkrend kristal, klinkende kelken en jubelgeschal!
Binnenrijm
We spreken van binnenrijm wanneer woorden binnen één versregel rijmen:
Zie toch hoe sterck nu in't werck zich al stelt,
die t'allen tij zo ons vrijheid heeft bestreden.
Middenrijm
We spreken van middenrijm wanneer woorden in twee of meer verschillende versregels rijmen:'t En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht.
Eindrijm
Eindrijm is de bekendste rijmvorm, we spreken van eindrijm wanneer twee of meer woorden aan het eind van een versregel rijmen:
Hij ziet zijn leven, eind'looze woestijn,
En denkt aan prenten uit zijn kindertijd:
Helgeel is 't zand, en alles leeg en wijd,
Driehoekjes staan op de achtergrond, heel klein;
Enjambement
Soms valt het rijm heel erg op in een gedicht. Als dichters de nadruk niet willen leggen op het rijm, dan kan hij/zij de regels afbreken op een plaats in de zin waar in de zin juist géén pauze valt. Andersom is ook mogelijk, soms 'smokkelen' dichters met de versregels om rijm te creëren:
De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.
(Multatuli)
Een ander voorbeeld is een gedicht van Constantijn Huygens, hierin zie je dat de zin na het woordje 'niet' verdergaat op de volgende regel. Op die manier behoudt het gedicht het rijmschema AABB.
GEBROKEN TAAL
'Dat is een grote schelm,' sprak onze schout van Piet,
die in de boeien zat. 'Nee, heerschap,' zij hij, 'niet
zo groot een schelm als gij' (hier hoestte hij met enen
en snoot en spuwde eens) 'mij lichtelijk mocht menen.'
Les 4 - Rijm, rijmschema's
Er zijn verschillende soorten rijmschema's, die schema's moet je straks kunnen herkennen in een gedicht. In onderstaand filmpje worden alle rijmschema's uitgelegd aan de hand van liedjes, voor gedichten gelden exact dezelfde regels.
Rijmschema's
Les 4 - Opdrachten
Maak ook de opdracht uit leerroute 2 om nog wat meer te oefenen. Vergeet niet van alle opdrachten een screenshot te maken voor in je werkboek!
Hieronder staat alle theorie die je moet kennen over stijlleer. Als je liever een keer leert door filmpjes te kijken, bekijk dan alleen de filmpjes. Leer je liever door een powerpointpresentatie door te nemen, klik dan hier.
Theorie
Nergens kom je zoveel stijlfiguren en beeldspraak tegen als in gedichten. Veel van deze stijlfiguren en veel beeldspraak heb je in de onderbouw al geleerd, enkele onderdelen zullen nieuw zijn.
Stijlleer/stilistiek
De stijlleer of stilistiek is een beschrijving van stijlmiddelen die bestaat uit twee onderdelen: stijlfiguren en beeldspraak.
Stijlfiguren
Stijlfiguren worden gebruikt om een bepaald effect te bereiken zoals nadruk of ironie.
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking (de hond is ingeslapen i.p.v. de hond is afgemaakt)
Hyperbool
Overdrijving ('Dat heb ik nou al 100 keer gezegd!')
Paradox
Een schijnbare tegenstelling. Hoe langer je erover nadenkt, hoe logischer het wordt ('Door de bomen het bos niet meer zien.').
Retorische vraag
Een vraag waarop je geen antwoord verwacht ('Ben je gek?').
Woordspeling
Een woord of uitdrukking wordt dubbel gebruikt. Dit zijn eigenlijk 'woordgrapjes': ('De duiker is diep gezonken.').
Dit filmpje bevat alle vormen van stijlfiguren, let op: leer alleen de stijlfiguren die hierboven opgesomd zijn én de stijlfiguren die je vorig jaar ook al gehad hebt.
Beeldspraak
Onder beeldspraak vallen alle woorden en uitdrukkingen die niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld zijn. Vormen van beeldspraak:
Vergelijking
Het beeld en het object staan in dezelfde zin naast elkaar ('Jouw kamer (O) is net een zwijnenstal (B)!').
Metafoor
Bij een metafoor worden ook twee zaken vergeleken, maar het object wordt daarbij weggelaten ('Ruim die zwijnenstal eens op!').
Personificatie
Een levenloos iets wordt voorgesteld als iets levends ('De wind fluisterde door de bomen.').
Synesthesie
Twee zintuiglijke waarnemingen worden gecombineerd ('Scheeuwende kleuren', 'De smaak van herfst'.).
Metonymia
Het begrip wordt vervangen door een deel van het geheel ('Hij heeft goud gewonnen!', 'Bløf vind ik fantastisch!'.).
Cliché
Een zin of uitdrukking die zo afgezaagd is dat je hem niet eens meer herkent als beeldspraak ('Dat is voor herhaling vatbaar', 'Ik klim in de pen', 'Ik ben lekgestoken door de muggen'.)
Dit filmpje bevat alle vormen van beeldspraak, let op: leer alleen de beeldspraak die hierboven opgesomd is én de beeldspraak die je vorig jaar ook al gehad hebt.
Les 5 - Opdrachten
Maak uit je werkboekje van Dautzenberg opdrachten 111.1 t/m 111.3. Je beslist zelf of je deze opdrachten allemaal maakt of dat je een deel van de opdrachten maakt. Maak, als je de theorie volgens jou voldoende beheerst, opdracht 111.4. Vergeet niet een screenshot/foto te maken voor in je werkboek.
Je hebt nu alle theorie die je nodig hebt om de toets te kunnen maken bestudeerd. Tijd om te gaan oefenen met het toepassen van deze theorie! Klik hieronder om door te gaan naar oefengedichten. Deze documenten bevatten ook de juiste antwoorden, kijk het zelf na. Heb je vragen over de gedichten? Schrijf je dan hier in voor de les.
Alle theorie is bestudeerd, alle opgaven zijn gemaakt en er is geoefend met gedichten: tijd voor de eindtoets! Deze digitale toets is een perfecte oefening voor de schrifelijke toets. Maak aan het eind van de toets een screenshot voor in je digitale werkboek. Succes!
Je hebt nu alle onderdelen afgerond. E-mail nu jouw digitale werkboek via Magister naar jouw docent.
Achtergrondinformatie
Algemeen
Extra informatie over poëzieanalyse
Over de spelling van dit bestand is her en der wel wat aan te merken, maar het kan je helpen omdat het begrippen uitlegt in andere woorden.
Reader poëzieanalyse 4 havo
Maak niet alle opdrachten uit deze reader, maar gebruik hem (eventueel) als naslagwerk over o.a. beeldspraak.
Reader poëzieanalyse 5 havo
Gebruik deze reader als naslagwerk, (bijna) alle begrippen die je moet kennen worden in dit document uitgelegd.
Dit onderdeel maak je alleen als je op zoek bent naar extra verdieping; dit onderdeel is dus niet verplicht.
Misschien is dit wel het moeilijkste deel van poëzieanalyse: het bepalen van het eventuele metrum van een gedicht. Wij hebben veel oefeningen beschikbaar gesteld, want bij dit onderdeel geldt: oefening baart kunst. Raak niet gestresst als je het scanderen (het bepalen van een metrum) in het begin moeilijk vindt. Voor dit onderdeel kun je je inschrijven voor de theorieles, dat kan hier.
Je kunt het beste beginnen met het doorlezen van onderstaande begrippen. Je kunt dit stappenplan gebruiken: stappenplan scanderen.
Metrum/versmaat
Het metrum of de versmaat is de regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Je kunt een metrum in gedichten vergelijken met het ritme in liedjes.
Antimetrie
Wanneer er een 'foutje' in het metrum zit (als het metrum dus op een bepaald punt niet klopt), spreken we van een antimetrie.
Versvoeten
Combinaties van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.
Jambe
V — onbeklemtoond, beklemtoond
Trochee
— V beklemtoond, onbeklemtoond
Anapest
V V — onbeklemtoond, onbeklemtoond, beklemtoond
Dactylus
— V V beklemtoond, onbeklemtoond, onbeklemtoond
Amfibrachys
V — V onbeklemtoond, beklemtoond, onbeklemtoond
Scanderen
Het verdelen van de regels van een gedicht in versvoeten door middel van boogjes, streepjes en schuine strepen.
Elisie
Wanneer een metrum niet helemaal klopt, wordt een lettergreep soms ingekort door een deel van het woord weg te laten. Voorbeelden van elisie:
het --> 't
ik --> 'k
kinderen --> kindren
Epenthesis
Wanneer een metrum niet helemaal klopt, wordt soms een lettergreep toegevoegd om het metrum wel kloppend te maken. Voorbeelden van epenthesis:
melk --> melluk
volk --> volluk
twaalf --> twaluf
Het arrangement PoëzieopReggesteynV6 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Eva Gemser
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-09-27 14:49:50
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Instaptoets poëzie
Eindtoets poëzie
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.