IBS De wereld en ik
In dit IBS ga je meer leren over jouw rol in de wereld, maar ook over duurzaamheid binnen de specialisaties. Je gaat aan de slag met ondernemersvaardigheden en leert wat erbij komt kijken om een eigen (mini)onderneming op te zetten.
Elke periode duurt 10 weken. Week 10 staat in het teken van toetsen en afsluiten van de periode, inhoudelijk ben je daardoor 9 weken met het IBS bezig.
Integrale beroepssituatie
Als adviseur in de duurzame leefomgeving heb je oog voor je omgeving en ben je je bewust van jouw rol in de wereld.
Je gaat je eigen minionderneming runnen. Hiervoor analyseer je de markt en de doelgroep en zorg je voor een realistische financiële onderbouwing. Je let goed op maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid en kwaliteitszorg. Je kent de uitgangspunten van de nieuwe economie.
Daarnaast ga je op zoek naar een plek voor je onderneming en naar een maatschappelijke stage. De ervaring van je stage deel je via een blog/vlog.
Opdracht
Zet een eigen minionderneming op die én succesvol is én een toegevoegde waarde is voor de maatschappij. Hierbij staat je eigen handelen centraal: wat is je invloed op de maatschappij? Wat is jouw eigen toegevoegde waarde in de maatschappij?
Schrijf een ondernemingsplan voor je minionderneming. Zoek daarnaast een maatschappelijk stage. Deel je ervaringen via een blog/vlog.
Voorwaarden
Om dit IBS te kunnen afronden moet je een zelf georganiseerde maatschappelijke stage hebben gelopen.
Download
Download hieronder het IBS De wereld en ik en bijbehordende bestanden.
Beoordeling IBS
Bij elk IBS horen leerdoelen. De leerdoelen worden getoetst met de 3 IBS toetsen.
Voor dit IBS zijn dit de leerdoelen:
1.Je kunt de basisbegrippen uit de beroepssituatie uitleggen.
2.Je kunt je eigen minionderneming opzetten.
3.Je kunt je maatschappelijke stage verantwoorden m.b.v. nieuwe media.
Toetsen
Er zijn 3 toetsmomenten die samen deze IBS afronden:
Het gemiddelde van deze drie toetsen is het eindcijfer voor deze periode.
Tijdens de periode maak je leerarrangementen en geef je elkaar feedback op gemaakte producten. Indien je onvoldoende deelneemt aan dit proces word je uitgesloten van deelname aan de kennistoets. Meer informatie vind je onder het kopje 'leerarrangmenten en feedback'.
Toetsen
Kennistoets
Ondernemingsplan
Vlog
Bijbehorende leerdoelen
nr. 1
nr. 2
nr. 3
Duur toets
1 uur
n.v.t.
n.v.t.
Weging
1x
1x
1x
Cesuur
66% = 5,5
60% = 5,5
60% = 5,5
Resultaat
Cijfer 1-10
Cijfer 1-10
Cijfer 1-10
Plaats
School
n.v.t.
n.v.t.
Samenwerking
Individueel
Groepsproduct
Individueel
Downloads
Download hieronder alle betrokken documenten:
zelf een plek leren organiseren + eventueel solliciteren
jezelf inzetten voor de maatschappij
Toelichting
De maatschappelijke stage is 1 dag. Er is hiervoor een dag gepland in het rooster, er zijn dan geen lessen. Als een student het niet lukt om de meeloopdag op deze dag te plannen, moet het op een eigen moment. Er wordt hiervoor in principe geen verlof toegekend.
(uitzonderingen zijn hele unieke kansen voor studenten, dit moet dan wel aan het begin van de periode meteen worden aangegeven door de student)
Van de dag wordt een vlog gemaakt, waarbij de student zelf in beeld is. De student moet dit van te voren goed aangeven bij de organisatie. In verband met privacy kunnen creatieve oplossingen worden bedacht, zoals alleen de achterkant van mensen in beeld brengen of bij kinderen alleen de handen of voeten.
De student moet wel altijd ergens binnen gefilmd hebben, ook al is het op het kantoor. Er moet ‘bewijs’ zijn dat de student ook daadwerkelijk bij de organisatie binnen is geweest.
In de vlog reflecteert de student o.a. op een ethisch dilemma. Hier wordt in de lessen voorafgaand aan de maatschappelijke stagedag aandacht aan besteed op school.
De student maakt zelf een vlog. Als studenten samen op een zelfde plek zijn is dat geen probleem, mits zij zelf een eigen vlog maken. Het is géén groepsproduct. Indien studenten samen dezelfde vlog inleveren telt deze niet mee en is het resultaat voor de vlog altijd een 1.
Betrokken werkprocessen
Het diploma Adviseur duurzame leefomgeving is opgebouwd uit verschillende werkprocessen.
Deze werkprocessen moet je uiteindelijk allemaal vaardig zijn op niveau 4 om de opleiding te kunnen afsluiten. Meer informatie over de werkprocessen en het diploma vind je op de Wiki Examinering.
Bij dit IBS zijn de volgende werkprocessen betrokken:
B1-K2-W2: Maakt een plan van aanpak
B1-K2-W3: Bevordert samenwerking en versterkt netwerken
B1-K2-W4: Evalueert de dienstverlening
B1-K3-W1: Maakt een planning voor de organisatie van activiteiten
B1-K3-W2: Bereidt de uitvoering van activiteiten voor
B1-K3-W4: Rondt de activiteit af en draagt zorg voor de duurzame leefomgeving
Op deze pagina kun je de LA's bekijken en downloaden. Ze zijn ook in Teams te vinden. Daar lever je jouw gemaakte producten in en geef je feedback.
Feedback friends
Gedurende de periode kom je regelmatig samen met je feedback friends. Je maakt leerarrangementen en geeft feedback op de leerarrangementen van anderen. Je waardeert de feedback die je krijgt onder begeleiding van een docent.
Je maakt alle leerarrangementen
Je geeft feedback in je feedbackgroepje
Je doet actief mee in het feedback proces
Je schrijft een reflectie aan het einde van de periode over het feedback geven in jouw groep. Hiervoor is een format beschikbaar.
Je plaatst de reflectie in Simulise
Bij onvoldoende LA’s, deelname aan het feedback proces of reflectie wordt je uitgesloten van deelname aan de kennistoets
In de nieuwe economie is het hoofddoel de welzijn van de mens en het behouden van de bronnen die we op de aarde hebben. Bij deze lessen ga je kijken welke winst er naast geld nog te behalen valt met een onderneming.
Binnen het thema 'marktverkenning' gaan jullie de markt analyseren waarop je je als ondernemer begeeft. Jullie gaan onderzoeken wie jullie product/dienst gaat kopen en wie vergelijkbare producten/diensten aanbieden.
In onderstaande PowerPoint gaan jullie dieper in op de wensen van de doelgroep. Wat wil de klant of wat verwacht hij en waardoor wordt hij verrast? Maar jullie gaan ook onderzoeken hoe je negatieve bijkomstigheden zoals kosten of risico's zo klein mogelijk kan maken voor je klant.
Als de 'gains' en 'pains' uit vorige les helder zijn gaan jullie nadenken over wat het perfecte 'recept' die aansluit bij de wensen en behoeftes van de klant. Welke prijs vragen jullie? Hoe gaan jullie promoten? Hoe komt komt het product/dienst bij de klant? Als deze vragen en meer vormt de basis van jullie marketingmix, de 6P's. Of nog beter in de 4C's waarbij de consument centraal staat i.p.v. het bedrijf.
Naast dat je goed in zicht moet hebben wie je doelgroep is is het ook erg belangrijk om te weten wie je concurrent is. Hoe ga je je onderscheiden van je concurrent of misschien nog wel interessanter...zou je kunnen samenwerken met je concurrent?
Hoewel geld niet het hoofddoel is in de nieuwe economie, is het nog wel van belang om een onderneming draaiende te houden. Bij financieel management leer je hoe je je boekhouding op orde brengt en inzichtelijk maakt welke kosten en baten je hebt.
Ondernemen, hoe doe je dat? Bij dit thema gaan we kijken naar manieren van ondernemen, ga je zelf aan de slag en leer je hoe je ook in een digitaal tijdperk je onderneming goed op de kaart zet.
Deze periode staat in het teken van circulair denken. Hierin worden de volgende onderwerpen besproken: circulaire economie, biologisch & technologische cycli en cradle to cradle.
Circulaire processen zijn al eeuwen oud, vanaf het begin van de aarde zijn verschillende processen circulair en in balans met elkaar. Biotische en abiotische factoren hebben grote invloed op elkaar. Iets is biotisch als het leeft of heeft geleefd. Al het levenloze materiaal wordt abiotisch genoemd. Deze factoren bij elkaar wordt een ecosysteem genoemd.
Er zijn veel verschillende ecosystemen, denk aan het bos, de woestijn of koraalriffen. Hierin hebben verschillende organisme en hun omgeving invloed op elkaar. Planten produceren organische stoffen doormiddel van zonne-energie en koolstofdioxide. Consumenten, consumeren planten om aan bepaalde voeding stoffen te komen. Als een producent of consument dood gaat, zijn er onderdelen in de natuur die dit dode organische materiaal omzetten naar nutriënten. Deze nutriënten worden weer opgenomen door planten, zodat deze kunnen groeien. Alles staat in verbinding met elkaar, het ene kan niet leven zonder het andere.
Kenmerken van een ecosysteem zijn:
Netwerk van relaties tussen organismen
Circulatie van energie en materie
Dynamisch evenwicht
Zelf herstellend vermogen
Relaties met andere ecosystemen
In het verleden
Circulaire – leven met de natuur (consument)
Deze processen in de natuur zijn lang circulair geweest, wij mensen maakte deel uit van het ecosysteem. Wij waren consumenten in het ecosysteem, wij namen en gaven terug aan de natuur. In de loop der tijd is ons gedrag en onze houding ten aanzien van de natuur veranderd. De mens is zich gaan gedragen als producent.
In het heden
Lineair – consumptie maatschappij (producent)
Sinds we op grote schaal grondstoffen en fossiele brandstoffen delven. Is er een weggooimaatschappij gecreëerd. We maken een product, gebruiken een product en gooien het product weg. Er was toen der tijd nog geen reden om nog iets met een product te doen. Nu grondstoffen en fossiele brandstoffen schaars worden, wordt afval weer van waarde. We moeten na gaan denken over het gebruik van producten in de toekomst. Het gebruik van nieuwe grondstoffen moet geminimaliseerd worden en het hergebruik gemaximaliseerd.
In de toekomst
Circulair – biologische en technologisch (consument en producent)
De definitie van circulaire economie.
Een circulaire economie is een economisch systeem van gesloten kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat.
Heroverwegen van vooruitgang: de circulaire economie
Circulair denken - les 2
In de huidige economie richt verduurzaming zich op de efficiëntie. Het minimaliseren van de ecologische impact. Het verlengen/uitstellen van overbelasting voor de planeet.
Circulaire economie wordt er gezocht naar een positieve impact op ecologisch, economisch en sociaal gebied (People, planet, profit). Hier richt men zich op effectiviteit.
Circulair denken
In de circulaire economie staan de volgende drie punten centraal:
- Gesloten kringlopen, hierbij worden materialen hergebruikt. Toxische stoffen worden niet meer gebruikt en reststromen worden gescheiden in een biologische en een technische kringloop.
- Hernieuwbare energie, zoals zonne-energie, bio-energie en geothermische energie.
- Systeemdenken, dit is een manier van denken waarbij het geheel wordt gezien en er niet afzonderlijk naar één onderdeel wordt gekeken. Alles heeft invloed op elkaar. Zoals in een eco-systeem of de hormoon huishouding in het menselijk lichaam.
Systeemdenken draagt bij aan:
het zien van de wereld als één geheel i.p.v. als een optelsom van allemaal losse delen;
het zien hoe onderdelen van een systeem samenwerken en elkaar beïnvloeden;
het zien van onze eigen rol binnen een systeem en het feit dat ons gedrag bepaald wordt door hoe we tegen het systeem aankijken;
het leren begrijpen dat onze wereld en ons leven voortdurend verandert: dat onze wereld dynamisch is en niet statisch;
het bewust worden van onze mentale modellen, onze manier van kijken naar de wereld om ons heen;
het helpen om beslissingen te nemen die een probleem werkelijk oplossen in plaats van alleen maar de symptomen te bestrijden.
Een circulaire economie is een economisch systeem van gesloten kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat. Omdat er zoveel verschillende definities voor circulaire economie zijn is dit lastig meetbaar. Binnen de circulaire economie draait het om de volgende drie punten.
Grondstofgebruik minimaliseren en hierdoor natuurlijke hulpbronnen behouden
Afval, uitstoot van broeikasgassen, en gebruik van gevaarlijke stoffen tegengaan
Overgang naar een volledig hernieuwbare en duurzame energievoorziening
De drie bovenstaande punten vragen om systeemveranderingen, dit is een ingewikkeld proces waarbij systeemdenken is vereisd. Systeemdenken is het overzicht van het geheel behouden. Dit in plaats van zich te concentreren op een afzonderlijk onderdeel, zonder daarbij rekening te houden met het groter geheel. In een circulaire economie worden materiaalkringlopen gesloten naar het voorbeeld van een ecosysteem uit de natuur. Er bestaat geen afval, want alle reststromen worden gebruikt voor het maken van nieuwe producten. De materiaalkringloop kan gescheiden worden in biologisch en technologisch. Waarbij er bij de biologische kringloop geen gebruik gemaakt mag worden van toxische stoffen. In dit systeem is het dus niet alleen belangrijk dat materialen op een goede manier gerecycled worden, maar juist dat producten, onderdelen en grondstoffen in deze kringlopen van hoogwaardige kwaliteit blijven (Korhonen, Nuur, Feldmann & Birkie, 2018).
Biologische cycli
In een circulaire economie worden materiaalkringlopen gesloten, dit naar het voorbeeld van een ecosysteem. In zo’n gesloten kringloop is er geen afval, want elke restroom kan gebruikt worden voor het maken van een nieuw product. Belangrijk is dat toxische stoffen niet meer worden gebruikt en reststromen worden gescheiden in een biologische en een technische kringloop.
De natuur bestaat uit biologische cycli die zonder bemoeienis van de mens gesloten zouden zijn. Enkele voorbeelden van deze cycli zijn de water-, koolstof-, zuurstof-, fosfor- en stikstofkringloop.
Er ontstaat geen afvalberg maar alles wordt hergebruikt, stoffen worden opgenomen, gebruikt, afgebroken en hergebruikt. Dit zijn duurzame processen die al miljoenenjaren bestaan. Dit zijn vaak ingewikkelde systemen, in zo’n systeem hebben verschillende organismes met elkaar te maken.
Verbindingen die bestaan uit de elementen koolstof, waterstof, zuurstof, fosfor, stikstof en/of zwavel zijn verbindingen die afbreekbaar zijn door organismes. Het is belangrijk dat deze biologische kringlopen niet worden verstoord door toxische stoffen. Toxische stoffen horen niet thuis in de kringloop en kunnen niet of moeilijk afgebroken worden. De giftige soorten die het meest voorkomen in de natuur zijn; kwik, lood, cadmium, chroom, koper, arseen, nikkel, en kobalt. De meest toxische van deze elementen zijn lood, cadmium en kwik. Binnen een biologische cyclus is er dus geen ruimte voor deze elementen.
Element niet-toxisch/gifvrij
Symbool
Koolstof
C
Waterstof
H
Zuurstof
O
Fosfor
P
Stikstof
N
Zwavel
S
Bio-cyclussen
Een voorbeeld van bio-cyclussen in de circulaire economie is het verbouwen van aardappelen. De zon die schijnt en de vogeltjes die fluiten. Op een akker worden aardappelen verbouwd. Aardappelen hebben een hoge opbrengst. Ze groeien efficiënt en zijn bodemverbeteraars. De stoffen die in aardappelen zitten kunnen worden omgezet in verschillende stoffen voor de industrie zoals bioplastics en biogassen. Aardappelen bestaan uit bouwstenen die weer teruggegeven kunnen worden aan de natuur. Een voorwaarde om die bouwstenen terug te geven aan de natuur is dat er geen toxische stoffen in zitten. Anders vervuil je de bodem waar gewassen op geteeld moeten worden. Dit proces is een bio-cyclus waar je een product produceert op zonne-energie en waarbij de grondstoffen in een kringloop blijven.
Een ander voorbeeld van een bio-cyclus is kleding van Trigema. Dit kledingmerk maakt kleding van katoenplanten die vrij zijn van giftige stoffen. De kleding zelf wordt ook gifvrij gemaakt, na gebruik kan de kleding vergist worden of op een composthoop worden afgebroken. Op deze compost kan katoen weer groeien. Als we kleding maken op deze manier en hernieuwbare energie gebruiken zoals zonne energie. Wordt een circulaire economie mogelijk gemaakt. Een ander kleding merk dat gifvrij en composteerbare schoenen heeft is Puma. Als je deze gifvrije schoenen op composthoop plaats worden deze binnen zes maanden afgebroken. Al deze processen leveren een positieve bijdrage aan het leven op aarde.
Technische materialen zoals fossiele brandstoffen, kunststoffen en metalen, zijn beperkt beschikbaar en kunnen niet makkelijk opnieuw worden gecreëerd. In de techno-cyclus is het van belang dat voorraden van zulke eindige materialen goed worden beheerd. In een circulaire economie worden deze materialen enkel nog gebruikt, in plaats van te worden geconsumeerd. Na gebruik worden materialen weer met hun oorspronkelijke waarde teruggewonnen uit reststromen. De verschillende manieren om te hergebruiken binnen de techno-cyclus zijn:
Maintanance (& repair): Reparatie en onderhoud tijdens gebruik om de levensduur te verlengen.
Reuse/redistribute: Direct hergebruik door een product opnieuw te vermarkten.
Refurbish/Remanufacture: Het grondig opknappen en herstellen van product door de fabrikant.
Recycle: Onderdelen of materialen terughalen uit het product om ze opnieuw te gebruiken.
Een manier om de techno-cyclus te optimaliseren is dat je een product niet meer bezit maar betaald voor het gebruik van een product. Het lease van producten gebeurt al op verschillende gebieden denk maar aan auto’s, de printers op school en sommige bedrijven lease hun kantoormeubelen. Als er iets kapot is wordt het gerepareerd door de fabrikant, hierdoor hoeven de spullen niet meer weggegooid te worden. Als de fabrikant het geleased product terug neemt wordt het volledig gerycled en krijg het product weer nieuw leven. Bekijk het filmpje van de vrije universiteit voor meer uitleg over het kopen van gebruik.
‘remaking the way we make things’ , Cradle to cralde (C2C) is een boek uit 2002 geschreven door McDonough en Michael Braungart. Willian is een Amerikaanse architect en Michael is een Duitse chemicus in hun boek gaan ze ervan uit dat afval als voedsel gezien moet worden. Dit betekent dat grondstoffen zowel biologisch als technologisch hergebruikt kunnen worden. Een filosofische gedachte, waarbij producten na hun leven nog nuttig worden ingezet, zonder waardeverlies. Het grootste verschil tussen cradle to cralde en de circulaire economie is dat cradle to cradle een merknaam is geworden, een certificaat die aanduidt dat een product volledig omgezet kan worden in een nieuw product.
In het boek wordt een kersenboom als metafoor gebruikt. Het doel van de kersenboom is te voorzien in zijn eigen onderhoud, voedingsstoffen en voortplanting. Hij groeit en bloeit. Geeft kersen of laat kersen op de grond vallen waaruit weer andere kersenbomen ontstaan. De bladeren komen op de grond, die worden gereduceerd door wormen, bacteriën en schimmels die op hun beurt weer voedingstoffen achterlaten voor de kersenboom. De ideale hergebruikcyclus, waarbij de kersenboom habitat en voeding biedt voor insecten en vogels. Daarnaast heeft de kersenboom nog een zuiverende werking voor de lucht. Sinds dat de mens zich is gaan gedragen als een producent zijn wij juist een bedreiging voor flora en fauna.
Downcyling
Downcycling is het verliezen van waarde nadat een product gerycled is. Het product is dan minder waard op het gebied van planet, people of profit. Er komt minder voor terug dan er oorspronkelijk was.
Een krant is bijvoorbeeld hergebruikt papier, maar er kan niet worden gesproken van een cyclus waar het papier nog eens doorheen gaat. De krant is van grijzig papier dat snel slijt. Het grijzige is inkt die eerder op wit papier zat. Het witte papier is gebleekt met chloor en de inkt is gekleurd met zware metalen. Door het slijten van het krantenpapier komen deeltjes met chloor en zware metalen in de lucht. Na als krant te zijn verwerkt is het papier te vuil en giftig om nog eens als papier dienst te doen. Het is beter voor het milieu om het te storten en een nieuwe boom te vellen.
Een ander voorbeeld is het reflectorpaaltje langs de weg, afwisselend gemaakt van oude petflessen of autobanden. De materialen waren op weg naar de stort, maar krijgen een tweede leven. Klinkt goed, maar in dat leven sijpelen zwavel en andere schadelijke stoffen de bodem in. Door de snelle degradatie van het laagwaardige materiaal onder uv-licht wordt het paaltje bros en vaal. Na enige tijd moet het paaltje worden vervangen en alsnog gestort. Het resultaat is dus niet de terugwinning van nuttig materiaal, maar de verspreiding van gifstoffen en het onbruikbaar maken van hoogwaardig materiaal.
Upcycling
Upcycling is het recyclen van een product waarbij het product tenminste zijn oorspronkelijke waarde terugkrijgt. Een paaltje van hoogwaardige, hernieuwbare grondstoffen bestaat. Het lekt geen gif maar voedt de grond. Na gebruik hoeft het niet te worden opgehaald, het kan als voedsel worden ontleed door de berm. Dit paaltje is van hout.
Biologische en technologische grondstoffen.
Om in onze behoeften te voorzien hebben we technische grondstoffen nodig zoals metalen, verdunners en andere stoffen die inherent niet in zo'n biologische cyclus terecht mogen komen. Enerzijds omdat het de biologische processen beschadigt, anderzijds omdat biologisch materiaal de kwaliteit van de technische grondstof vermindert. Om "waste equals food" te laten werken, moeten biologische en technische voedingsstoffen te scheiden zijn, en elk in een eigen cyclus worden verwerkt.
Andere Cradle to Cradle voorbeelden
Het originele Engelstalige boek Cradle to Cradle is niet van papier, maar van een recyclebare kunststof die na een eenvoudig proces opnieuw als glossy, helderwit papier kan worden gebruikt. In warm water lost de inkt op, zodat er schoon kunststof achterblijft. Ook de inkt kan opnieuw als inkt dienstdoen.
De River Rouge-autofabriek van Ford moest verlaten worden omdat de grond te ernstig vervuild was. Op deze plek hebben Braungart en McDonough een nieuwe fabriek neergezet die de grond en de rivier zuivert, habitat voor vogels creëert en toch auto's maakt.
Een auto die daar gemaakt zou kunnen worden is de Ford Model U. Alle materialen in deze auto zijn biologische afbreekbaar of zonder kwaliteitsverlies herbruikbaar in technische producten. De banden trekken schadelijke deeltjes aan op de weg, en geven bij slijtage voeding af voor de berm. Uit de uitlaat komt schoon water.
Ontwerpmethode
Op de website van McDonough is een stappenplan voor het maken van betere producten te vinden. Via de C2C-community kunnen ontwerpers elkaar helpen deze methode in de praktijk te brengen. Voor materialen die aan het paradigma van Cradle to Cradle voldoen, is het C2C-keurmerk in het leven geroepen. Een product moet aan de volgende vijf punten voldoen om C2C gecertificeerd te zijn.
Producten moeten gemaakt zijn uit materiaal dat al gebruikt is.
De biologische en technologische kringloop zijn gescheiden.
Cradle to Cradle is een manier van producten ontwerpen en gebruiken. Hierbij worden de volgende principes uit de natuur toegepast:
Gesloten kringlopen: In een circulaire economie worden materiaalkringlopen gesloten naar het voorbeeld van een ecosysteem. Afval bestaat niet. Toxische stoffen worden niet meer gebruikt en reststromen worden gescheiden in een biologische en een technische kringloop.
Hernieuwbare duurzame energie: Fossiele brandstoffen die opdreigen te raken worden vervangen door hernieuwbare duurzame energie.
Diversiteit: Biodiversiteit is een biologische term om aan het aantal organisme aan te geven binnen een ecosysteem. Diversiteit is cruciaal voor mensen, in de natuur zorgt diversiteit voor onder andere vruchtbare grond. Op sociaal gebied zorgt diversiteit voor verschillende ideeën en hiermee direct voor verschillende oplossingen. Om een circulaire economie te realiseren hebben we een grootte diversiteit aan oplossingen nodig.
Eco-effectief en eco-efficiënt
Bij het ontwerpen van een product wordt het volgende gehanteerd, ‘doing the right things right now’ . Duurzaam en cradle to cradle of circulaire economie zijn niet dezelfde dingen. Duurzaam betekend: lang durend; weinig aan slijtage; het milieu weinig belastend. Dit terwijl C2C en de circulaire economie daadwerkelijk beter zijn voor de natuur. Ik zal hier een voorbeeld van geven, een voorbeeld van een duurzame oplossing in de lineaire economie is koeien anders voeren zodat ze minder methaangas uitstoten voor dezelfde hoeveelheid vlees. Dit is eco- efficiënt, het is minder slecht dan het orgineel. In de circulaire economie wordt het rundvlees niet meer gemaakt door koeien die methaangas uitstoten maar in laboratorium wordt het vlees gekweekt. Dit is eco-effectief, het is goed voor de natuur omdat er geen methaangassen worden uitgestoten en geen bossen voor veehouderij wordt gekapt.
Opdracht keuze
Samen met je IBS groep maak je één van de onderstaande poster opdrachten.
Deze poster presenteren we aan elkaar na de vakantie!
Onder aan de pagina staat een lege powerpoint die gebruikt kan worden om een poster in te maken, jullie kunnen er ook voor kiezen om een online tool te gebruiken.
Deze week leren jullie wat er op een etiket van een voedingsmiddel moet staan en hoe je de juiste keuze kunt maken bij het kiezen van een product. Aanvullend in de herhalingsweek keurmerken.
Het arrangement L1-P2 IBS De wereld en ik is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Circulair ondernemen poster
Cradle 2 cradle poster
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.