Opleidingsinformatie
Sociaal werk is een begrip dat we in Nederland nog niet zo lang gebruiken. Het is ontleend aan de internationaal gebruikte term ‘social work’. Sociaal werk is niet één beroep, maar een verzameling van beroepen en functies die inhoudelijk een grote verwantschap met elkaar vertonen. Momenteel is er één richtinggevende definitie van sociaal werk; die van de Internationale Federatie van Sociaal Werkers, kortweg de IFSW:
‘Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline die maatschappelijke verandering, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren’.
Algemene opleidingsinformatie
Welkom op de opleiding SW. Deze opleiding bestaat uit twee richtingen SMD en SCW. jij hebt gekozen om 1 van deze 2 richtingen te kiezen.
SMD
Sociaal maatschappelijke Dienstverlening
SCW
Sociaal Cultureel Werk
alle dingen die je over je opleiding moet weten kun je hier terugvinden
veel succes met je opleiding
Studiewijzer
In onderstaand document vind je de studiewijzer. De informatie in deze studiewijzer gaat over wat je gaat leren, hoe je gaat leren, hoe de begeleiding is, waaruit de toetsing en examinering bestaat en welke regels daarbij gelden.
Gepersonaliseerd passend onderwijs
Voor wie?
- Je hebt aantoonbaar medische of geestelijke klachten waardoor je niet volledig naar school kunt gaan
Voorwaarden en afspraken:
- De studentbegeleider geeft goedkeuring en zet notitie met afspraken in Studievolg
- De leerplicht of RMC is betrokken en op de hoogte
- Elke periode vindt een evaluatie moment met SLB-er plaats
- Je krijgt een Begeleidings en OndersteuningPlan (BOP)
Hoe?
- Samen met jou wordt er gekeken naar jouw draaglast en draagkracht
- Je maakt een passend rooster met jouw SLB-er en studentbegeleider
- Met je SLB-er bespreek je voor welk vak je in aanmerking komt voor de alternatieve eindopdracht
- Je spreekt een vast begeleidingsmoment met je SLB-er af. Dit kan via Skype of op school
Instructievideo's
Oer
BPV
wiki bpv
Aanvragen BPVO
Aanvragen BPVO
Voor je gaat starten met je stage, vraag je een BPV-O aan. Zie onderstaande instructies.
Ga naar:
- Noorderportal
- Tegeltjes
- Toevoegen en openen On-Stage
- Inloggen
- Volg de instructies op in de instructievelden
- SLB koppelen - afronden
- BPV docent koppelen - afronden
- Koppelen leerbedrijf - Naar vacaturemarkt
- Zoeken in stagemarkt
- Zoek je stage plek. Controleer de juiste gegevens.(bv Cosis heeft meerdere adressen)
- Klik op het juiste leerbedrijf en toevoegen aan dossier en selecteer reservering.
- Toevoegen aan dossier.
- Klik op afronden.
- De BPV-O wordt nu aangevraagd.
Buitenlandstage
Procedure, uitgangspunten en checklists buitenland BPV
Studenten kunnen in periode 7 en 8 naar het buitenland voor BPV. Voor andere periodes moet er een schriftelijke aanvraag bij het VGO en domein BPV ingediend worden.
Om in aanmerking te komen voor een buitenland BPV wordt de volgende procedure gevolgd:
- Je plant afspraak met domein BPV en SLB’er
- Je maakt een afspraak met I-BPV coördinator Ofra Hartsema (o.hartsema@noorderpoort.nl) om een voorlichting bij te wonen
- Je zoekt een erkende BPV plek via www.stagemarkt.nl voor 32 uur per week.
- Je maakt een plan voor de onderwijsopdrachten die gemist worden. Hiervoor verdiep je je in het leerplanschema. Domein onderwijs kan hierbij ondersteunen.
- Je maakt een examenplan voor het uitvoeren van de examens in het buitenland. Dit examenplan moet goedgekeurd worden door domein examinering.
- De SLB’er moet beide plannen goedkeuren en geeft de GO voor de buitenland BPV. Beide plannen worden in Studie Volg geplaatst. De SLB’er stelt domein BPV op de hoogte.
- De SLB’er vraagt de examens van de student aan met vermelding dat het om examinering in het buitenland gaat. De examens worden verstrekt met een ‘B’ op de bovenkant van de examens.
- Je vult de checklist Exam Setting in en mailt deze ingevuld naar SLB’er, domein BPV en de I-BPV coördinator. Zie bijlage voor de checklist
- Je vraagt de BPV-O aan. Domein BPV moet een kopie van een ondertekend exemplaar hebben van de BPV-O voordat je vertrekt.
- Je voorziet je BPV docent van contactgegevens van je BPV plek.
- Je maakt afspraken met je SLB’er over het onderhouden van contact tijdens de buitenland BPV.
- Domein BPV mailt je een verzekeringsbewijs van het NP.
- De checklist en aftekenlijst buitenland BPV is volledig afgetekend en in Studie Volg
Uitgangspunten:
- Je bent 18 jaar of ouder.
- Je hebt 80% van de oefenopdrachten voldoende
- Je hebt voldoende ontwikkeling laten zien op eerdere BPV plek(ken) en kunt dit aantonen d.m.v. 360 graden feedback formulieren
Extra:
- Om in aanmerking te komen voor een Erasmusbeurs moet de BPV plek binnen de EU liggen. Voor meer info zie: https://www.wilweg.nl/financiering/beurzen/erasmus-plus. De aanvraag van de beurs doe je in overleg met de I-BPV coördinator.
- Voor een BPV plek op Curaçao kun je gebruik maken van het Stage Service Bureau. Zij kunnen je helpen met het vinden van een BPV plek, huisvesting en begeleiding tijdens de BPV. Voor meer info zie: www.stagiaireservicebureau.nl
- Check bij DUO wat je moet ondernemen om de studiefinanciering stop te zetten en het reisdocument om te zetten in een maandelijkse bijdrage.
- Check of je voor het land waar je heen gaat vaccinaties/visum of andere documenten nodig hebt. Voor meer info: https://www.ggdreisvaccinaties.nl/ en http://www.landen.net/visum/
Contactgegevens:
Maartje Visser en Koen Steinhauer
mj.visser@noorderpoort.nl en k.steinhauer@noorderpoort.nl
Ofra Hartsema
o.hartsema@noorderpoort.nl
Kirsten Albrecht
kgm.albrecht@noorderpoort.nl
Marcella Hoog en Gerdien te Nijenhuis
ms.hoog@noorderpoort.nl en gs.mulder@noorderpoort.nl
Taal en rekenen
Wil je een mbo-diploma behalen dan moet je kunnen rekenen en het Nederlands en Engels beheersen op een door het Ministerie van Onderwijs vastgesteld niveau. De vastgestelde niveaus heten referentieniveaus. Welk referentieniveau je moet halen hangt af van het niveau van je mbo-opleiding.
- Voor je niveau 4-opleiding moet je voor Nederlands en rekenen niveau 3F halen.
- Engels wordt geëxamineerd op A2 voor schrijven, gesprekken en spreken, en op B1 voor lezen en luisteren.
Aan het begin van je opleiding maak je een instaptoets (TOA)
Taal en rekenen
Loopbaan en burgerschap
Onderwijs op het mbo kent een drievoudige kwalificering en leidt studenten op voor een beroep, een eventuele vervolgopleiding en tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij. Daarom gelden voor iedereen die een mbo-diploma wil halen naast beroepskwalificatie-eisen ook algemene eisen: Nederlands, rekenen, Engels en loopbaan en burgerschap.
Het vak loopbaan en burgerschap heeft 4 onderdelen, dit worden de 'dimensies' genoemd:
1. Politiek-juridisch
2. Economisch
3. Sociaal Juridisch
4. Vitaal
http://maken.wikiwijs.nl/93621/Burgerschap_VZKVP_CAW
zie ook kopje portfolio daarin staat ook hoe je burgerschapsportfolio er eind jaar 3 uit moet zien
link burgerschapswiki
Noordersport
Noorderpoort is ervan overtuigd dat een gezonde samenleving ook een duurzame samenleving is. Mensen die regelmatig bewegen en sporten, zijn minder vaak ziek en zitten lekker in hun vel. Het Noorderpoort zet zich daarom in om sport voor haar studenten en medewerkers leuk en toegankelijk te maken.
Tijdens de sportlessen wordt er gebruik gemaakt van keuzevrijheid. Deze keuze wordt online aangegeven via Its Learning.
Studenten uit het eerste leerjaar krijgen een sportprogramma gebaseerd op sport oriëntatie. Leerlingen kiezen dan per 3 weken een sport zodat studenten in aanraking komen met verschillende sporten.
Sport (vitaal burgerschap) afronden met een voldoende is een voorwaarde om het diploma te ontvangen. Bij sport is er een aanwezigheidsplicht. Leerlingen moeten 8 van de 10 lessen aanwezig zijn per periode. Daarnaast werken we bij sport met competenties. Aanwezigheid en inhoud binnen de sportles bepaald samen de beoordeling.
Locatie: Momenteel worden in de stad door NoorderSport sportlessen aangeboden in het sportcomplex Europapark.
planning jaar 2020/2021
Portfolio
Gedurende je opleiding maak je een portfolio. In dit portfolio neem je bewijsstukken waarmee je aantoont dat je over de kennis, houding en vaardigheden beschikt die van jou worden verwacht als professional.
Eisen aan het portfolio:
- Je portfolio is digitaal
- Zie de map inhoudsopgave portfolio over wat er naast je uitgewerkte leervragen en oefenopdrachten in je portfolio moet.
- Je bent zelf verantwoordelijk voor de inhoud van je portfolio
- Elk semester neem je je ingevulde feedbacklijst (360 graden feedback) op in je portfolio. Op basis van je beoordeling op je feedbacklijst stel je leerdoelen voor jezelf op. De vorderingen van je leerdoelen houd je bij met reflectieverslagen. Je beoordeling, leerdoelen en je ontwikkeling worden besproken tijdens je stagegesprekken.
Je leervragen werk je evidende based en practice based uit. Dus je geeft een theoretische onderbouwing ( vanuit je boek) en een voorbeeld vanuit de praktijk ( stage ) bij het uitwerken van je leervragen.
De volgorde van het werken naar je examens is de volgende:
Uitwerken leervragen ( evidende based en practice based)
gesprek met je slb-er voor akoord
starten met de oefenopdrachten
Feedback en beoordeling van je praktijkbegeleider en je slb-er
Alles akkoord dan staren met je examenplan voor de examens ( zie wiki examinering)
Starten met je examens
startverslag
lijst gewenst gedrag
Handleiding
Schrijf een handleiding over jezelf. Hoe werk jij en hoe kunnen anderen het beste met jou omgaan?
Voorbeeldvragen:
- Wie ben jij?
- Wat moet iemand van jou weten wanneer hij jou leert kennen? Hoe maak jij het makkelijkste contact, met welke eigenschappen moet de ander rekening houden, hoe kan de ander jou écht raken?
- Wat zijn jou sterke kanten minder sterke kanten?
- Hoe ga je zelf om met jou kwaliteiten en minder sterke kanten?
- Wat motiveert jou?
- Hoe kunnen anderen jou motiveren?
- Wanneer ben jij op je best, en wat doe jij om jezelf in topvorm te houden? Wat moet je vooral wel en niet doen? Hoe kun jij jezelf opladen? Hoe kunnen anderen jou helpen om in topvorm te blijven? Wat moeten zij juist en wel en niet van je vragen?
- Hoe merk je bijvoorbeeld wanneer je het te druk hebt, wanneer je ‘batterij’ snel leeg gaat, wanneer je vastloopt? Wat doe je dan, wie kan je dan helpen en hoe kan diegene jou helpen?
- Wat zijn “ik ben op de goede weg”-signalen?
- Wanneer merk je dat je afdwaalt en moet bijsturen?
- Hoe hou je jezelf scherp? Wie kunnen je daarbij helpen en hoe?
- Wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren?
- In welke omstandigheden was jij op je best?
LOB vragen
Vul 1 keer per half jaar een LOB vragenlijst in en voeg de uitkomst toe aan je portfolio. Maak een reflectie verslag over de uitkomst van LOB vragenlijst en voeg deze ook toe aan je portfolio. Gebruik voor het reflectieverslag de vragen uit het document reflectievragen.
Reflectievragen LOB
Studieresultaten
Voeg hier je cijfers/ resultaten per periode toe en producten waar je trots op bent
Urenverantwoording bpv en school
Maak een printscreen van je gemaakte uren op school en voeg deze toe. Dit doe je aan het einde van elke periode. Bij afwezigheid verantwoord je waarom je deze uren hebt gemist en hoe je dit de volgende periode gaat voorkomen
Voor de urenvernatwoording van de bpv gebruik je het bpv formulier, die je laat tekenen door je bpv begeleider op school
Burgerschapsportfolio
Om te kunnen afstuderen moet je voldoende aan bepaalde voorwaardes. 1 daarvan is een inspanningsverplichting voor de 4 dimensies van burgerschap. Je moet dus bewijs leveren dat je die inspanning ook daadwerkelijk hebt gedaan. Vul dus een burgerschapsportfolio met alles wat je hebt gedaan voor burgerschap. Dat kunnen losse opdrachten zijn, maar ook dagjes weg naar bv de rechtbank. Vergeet de gastlessen die je hebt gevolgd en natuurlijk de workshops van de burgerschapsdagen. Maak hiervan een kort verslag met de datum waarop je de gastles, workshop etc hebt gevolgd en beschrijf een stuk van de inhoud en wat je hebt geleerd.
Aan het eind van jaar 3, voor je afstuderen, zal je slb-er deze bewijsstukken bekijken en invullen op de gele kaart. Deze moet dan door je slb-er ingeleverd bij het examenbureau, zodat ze daar vast kunnen leggen in het systeem dat je voldaan hebt aan deze voorwaarde.
Examinering
wiki examinering
https://maken.wikiwijs.nl/157601/Examinering_voor_studenten_BOL_BBL
b1-k1-w1
B1-K1-W1
basisboek: 1,3,4,9,13,17,18,18,20
Werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W1: Inventariseert de vraag naar sociaal werk
|
De sociaal werker verzamelt informatie over de cliënt/doelgroep. Hij informeert zich over de achtergrond van de
cliënt/doelgroep, over de sociale context en neemt kennis van specifieke behoeften, kansen, risico's en belangen. Hij
legt daartoe contact met de cliënt/doelgroep en zoekt deze op in de sociale context om latente en/of door andere
gesignaleerde vragen en behoeften te achterhalen. Hij signaleert sociale en maatschappelijke vraagstukken. Waar
nodig zoekt hij samenwerking en overleg met andere beroepskrachten en partnerorganisaties om een volledig beeld
te krijgen van de vraag naar en behoefte aan sociaal werk door betrokkene(n). Hij analyseert verkregen informatie
en stelt samen met de cliënt/doelgroep, de vraag van cliënt/doelgroep vast.
|
is actief in het achterhalen van de vraag en de mogelijke vraag achter de vraag;
- toont betrokkenheid bij de problemen/vragen van de cliënt/doelgroep;
- gaat integer om met vertrouwelijke informatie;
- communiceert open, duidelijk en doelgericht;
- gebruikt verschillende bronnen om de juiste en voldoende informatie te verkrijgen;
- reageert snel en effectief op non-verbale en nieuwe signalen;
- toont interculturele sensitiviteit;
- snijdt ook moeilijk bespreekbare onderwerpen effectief aan.
De onderliggende competenties zijn: Aandacht en begrip tonen, Ethisch en integer handelen, Onderzoeken, Op de
behoeften en verwachtingen van de "klant" richten
|
Hoe verzamel ik informatie?
|
Hoe maak ik contact met de cliënt?
|
Hoe analyseer ik verkregen informatie?
|
Wat is de sociale context van een cliënt en wat kun je met deze informatie?
|
Hoe leg ik contact met andere organisaties?
|
Wat is ethisch en integer handelen en hoe zet ik dit in?
|
b1-k1-w2
asisboek:1,2,9,13,17,18,19,27
werkproces
|
leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W2: Maakt een plan van aanpak
|
De sociaal werker analyseert de verzamelde gegevens. Op basis van de analyse zet hij de mogelijke aanpakken op
een rij. Hij weegt samen met de cliënt/doelgroep alternatieven tegen elkaar af en ondersteunt bij de keuze voor een
of meerdere aanpakken. De sociaal werker formuleert samen met de cliënt/doelgroep doelstellingen en acties en
werkt deze uit in een plan van aanpak. Hij stemt hierin af met de cliënt/doelgroep, collega's, andere
beroepskrachten en betrokkenen. In het plan beschrijft de sociaal werker wie welke acties onderneemt, welke
samenwerking met andere instanties/partners nodig is en welke resultaten nagestreefd worden.
|
- betrekt actief cliënten en collega's bij het formuleren van doelen en acties;
- stemt functioneel af met betrokkenen;
- analyseert de verworven informatie systematisch;
- trekt logische conclusies;
- werkt doelstellingen en acties uit in een tijdsplanning en overzicht wat, wanneer door wie moet gebeuren;
- stemt zijn handelen af op het aanbod van diensten van de organisatie.
|
Wat is een plan van aanpak, waarvoor gebruik ik dit en hoe maak ik dat?
|
Hoe werk ik samen met collega’s en andere instanties?
|
Hoe formuleer ik verschillende aanpakken en hoe help ik mijn cliënt hier een keuze uit te maken?
|
|
b1-k1-w3
basisboek: 3,5,8,10,13,19,21,21,22,24
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W3: Versterkt de eigen kracht van de doelgroep
|
De sociaal werker brengt samen met de cliënt/doelgroep kwaliteiten, talenten en kracht in beeld en faciliteert
betrokkene(n) bij het vinden van eigen oplossingen en het voeren van de regie over zijn/hun leven. Hij ondersteunt
betrokkene(n) om vaardigheden (verder) te ontwikkelen, keuzes te maken, steun in te schakelen vanuit de eigen
omgeving en te vertrouwen op de eigen kracht en die van hun omgeving om (persoonlijke) doelen te realiseren. De
sociaal werker blijft overzicht houden en blijft focussen op gestelde (maatschappelijke) doelen. In overleg met de
cliënt/doelgroep stuurt hij de aanpak eventueel bij.
|
- ondersteunt cliënt/doelgroep daadkrachtig en enthousiast;
- stemt zijn communicatie, gedrag en omgangsvormen af op de cliënt/doelgroep;
- houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur;
- brengt netwerken op methodische wijze in kaart;
- maakt bij een taalprobleem gebruik van non-verbale communicatie en/of visuele communicatiemiddelen, passend
bij de communicatiestijl van de gesprekspartner(s);
- stelt open, reflecterende vragen;
- checkt of de cliënt/doelgroep hem begrepen heeft.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Aandacht en begrip tonen
|
Hoe breng ik talenten, kwaliteiten en kracht van de cliënt in beeld?
|
Wat is systemisch werken en hoe zet ik dit in? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen?
|
Hoe pas ik mijn communicatiestijl aan bij de cliënt?
|
|
b1-k1-w4
basisboek: 5,8,10,11,13,20,21,22,23,24,28
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W4: Behartigt belangen
|
De sociaal werker ondersteunt de cliënt/doelgroep bij belangenbehartiging. Hij informeert de betrokkene(n) over de
stappen die gezet kunnen worden bij het opkomen voor de eigen belangen en stimuleert de cliënt/doelgroep om
deze stappen zelf te zetten. Hij doet handreikingen en/of geeft instructies. Hij ondersteunt de cliënt/doelgroep bij
het maken van afwegingen en helpt betrokkene(n) de gevolgen van keuzes te overzien. Hij neemt, in overleg met
collega's, activiteiten geheel of gedeeltelijk over wanneer de cliënt of de groep daartoe niet zelf in staat is. Hij volgt
op de achtergrond of gewenste resultaten behaald worden.
|
- toont empathie voor de moeilijkheden van de cliënt/doelgroep;
- treedt doortastend op;
- is vasthoudend in het bereiken van zijn doelen;
- onderzoekt verschillende mogelijkheden/oplossingsstrategieën ten behoeve van de cliënt/doelgroep.
De onderliggende competenties zijn: Aandacht en begrip tonen, Onderzoeken
|
Wat is belangen behartigen?
|
Hoe ondersteun ik een doelgroep bij het maken van een keuze en hiervan de gevolgen te overzien?
|
Hoe zet ik de cliënt in zijn eigen kracht?
|
b1-k1-w5
erkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W5: Bevordert samenwerking en versterkt netwerken
|
De sociaal werker informeert, stimuleert en activeert de cliënt/doelgroep om samenwerking en verbinding te zoeken
met mogelijke partners zoals andere medeburgers, mantelzorgers, sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en
wijkverbanden. Hij rust de cliënt/doelgroep toe om zo zelfstandig mogelijk samenwerkingsrelaties aan te gaan en te
benutten, door te informeren, te ondersteunen en te faciliteren. In voorkomende situaties verwijst hij de
cliënt/doelgroep door naar andere instanties. Hij bevordert afstemming binnen en tussen formele en informele
ondersteuning.
|
De sociaal werker:
- is proactief in het benutten van kansen;
- kiest een juiste balans tussen zelf doen, coördineren en uit handen geven;
- toont belangstelling voor de opvattingen en standpunten van de individuen/groep(en);
- streeft overeenstemming na door doelgericht toe te werken naar win-win situaties;
- staat open voor andere benaderingen;
- brengt informatie helder en begrijpelijk over.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Aandacht en begrip tonen, Overtuigen en
beïnvloeden, Presenteren
|
Hoe zorg je ervoor dat een groep zelfstandig kan functioneren?
Wat is een netwerk en hoe zet je deze in?
Hoe werk je doelgericht?
Hoe presenteer ik /mijzelf?
Wat is het verschil tussen formeel en informeel?
|
b1-k1-w6
erkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W6: Voert beleidsondersteunende taken uit
|
De sociaal werker volgt ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie. Hij signaleert knelpunten in bestaand
beleid en rapporteert hierover. Hij draagt gegevens en ideeën aan voor beleid, beleidswijzigingen en/of nieuwe
activiteiten. Hij verwoordt in voorkomende gevallen het beleid van de organisatie richting extern betrokkenen zoals
samenwerkingspartners, vrijwilligers en beleidsmakers.
|
De sociaal werker:
- onderbouwt zijn voorstellen met steekhoudende argumenten;
- maakt een juiste inschatting van de waarde van informatie voor (het beleid van) de organisatie;
- vat relevante informatie beknopt samen;
- formuleert passende en haalbare voorstellen voor verbetering/vernieuwing van het beleid;
- presenteert het beleid naar (extern) betrokkenen op overtuigende en professionele wijze.
De onderliggende competenties zijn: Overtuigen en beïnvloeden, Presenteren, Analyseren, Plannen en
organiseren, Ondernemend en commercieel handelen
|
Wat is de huidige visie op sociaal werk?
Hoe voor je een beleidswijziging door?
|
b1-k1-w7
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W7: Verricht administratieve werkzaamheden
|
De sociaal werker verzorgt administratieve werkzaamheden behorend bij het eigen werk en verzorgt
correspondentie. Hij zorgt voor verslaglegging en verantwoording van projecten en activiteiten aan de
opdrachtgever en/of overige betrokkenen. Hij registreert schriftelijk en/of digitaal relevante gegevens in het binnen
de organisatie gehanteerde (digitale) systeem om data(bestanden) actueel te houden. Hij zorgt dat gegevens ook
voor overige bevoegden toegankelijk en begrijpelijk zijn.
|
De sociaal werker:
- maakt een juiste inschatting van de relevantie van gegevens;
- voert administratieve handelingen zorgvuldig en accuraat uit;
- gaat integer om met vertrouwelijke gegevens;
- verzorgt correspondentie correct
houdt zich nauwgezet aan de voorgeschreven (werk)procedures;
- stelt op verzoek tijdig en snel informatie ter beschikking aan (bevoegde) derden;
- archiveert accuraat en volgens geldende protocollen.
De onderliggende competenties zijn: Formuleren en rapporteren, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant"
richten, Instructies en procedures opvolgen, Ethisch en integer handelen
|
Hoe rapporteer ik zorgvuldig en objectief?
Wat zijn relevante gegevens?
Wat zijn procedures binnen een instelling?
Hoe handel je integer?
|
b1-k1-w8
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K1-W8: Evalueert de dienstverlening
|
De sociaal werker evalueert de werkzaamheden periodiek en aan het eind van het proces. Hij verzamelt relevante
gegevens voor de evaluatie en analyseert deze. Hij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met zowel de
cliënt/doelgroep als het (multidisciplinair) team en toetst de verkregen gegevens op betrouwbaarheid, volledigheid
en relevantie. Op basis daarvan trekt hij conclusies over voortgang en/of resultaat van de werkzaamheden en de
dienstverlening en schrijft hij een (eind)evaluatieverslag en/of evalueert hij - indien dit gewenst is - mondeling met
team, leidinggevende en/of cliënt/doelgroep. Daarbij doet hij voorstellen tot aanpassingen/verbeteringen. Het
eventuele evaluatieverslag schrijft en verwerkt hij overeenkomstig de richtlijnen in de organisatie.
|
De sociaal werker:
- kiest passende methode(n) om evaluatiegegevens te verzamelen;
- vraagt actief en doelgericht naar de mening van de cliënten en collega's;
- schetst een reëel beeld van zijn eigen werkwijze;
- trekt uit gegevens de belangrijkste conclusies;
- beoordeelt gegevens en 'conclusies’ adequaat op relevantie en prioriteit;
- formuleert realistische voorstellen tot verbeteringen/veranderingen;
- schrijft een gestructureerd evaluatieverslag waarin de schrijfstijl is afgestemd op het publiek;
- verwerkt het evaluatieverslag volgens geldende richtlijnen.
De onderliggende competenties zijn: Formuleren en rapporteren, Analyseren, Onderzoeken
|
Hoe evalueer ik?
Wat is analyseren?
Hoe verzamel je gegevens?
Hoe toets ik gegevens op betrouwbaarheid?
Hoe trek ik conclusies?
Maak een evaluatieverslag?
Hoe leid je een vergadering?
|
b1-k2-w1
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
B1-K2-W1: Werkt aan de eigen deskundigheid
|
De sociaal werker werkt aan zijn eigen deskundigheid. Hij zorgt ervoor dat hij op de hoogte blijft van
maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Hij leest daarvoor vakliteratuur en volgt
bijscholingen. Hij reflecteert op zijn eigen functioneren, vraagt om feedback over zijn eigen functioneren en geeft
feedback aan anderen. Hij stelt samen met zijn leidinggevende een persoonlijk ontwikkelplan op en onderneemt
stappen om vakkennis, vaardigheden en beroepshouding te verbeteren. Hij zorgt ervoor dat hij op de hoogte is van
actuele wet- en regelgeving m.b.t. de beroepsuitoefening en van de actuele visie op sociaal werk. Hij neemt deel aan
inhoudelijke discussies met collega's en anderen over beroepstaken en werkzaamheden. Zo ontwikkelt hij zichzelf
en levert hij een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepsuitoefening. Tevens draagt hij de beroeps- en
organisatievisie uit naar anderen.
|
De sociaal werker:
- haalt betekenis uit teksten met hoge informatiedichtheid: zowel mondeling als schriftelijk;
- deelt doelgericht en actief kennis en expertise met collega's en andere deskundigen;
- draagt eigen kennis en expertise begrijpelijk over;
- gebruikt passend taal- en woordgebruik voor de gesprekspartner;
- gebruikt feedback om zich verder te ontwikkelen.
De onderliggende competenties zijn: Vakdeskundigheid toepassen, Leren, Formuleren en rapporteren
|
Wat zijn de vakinhoudelijke ontwikkelingen?
Wat zijn de feedbackregels?
Wat is je eigen expertise?
Maak een SWOTanalyse?
Maak een POP?
Wat is de actuele wetgeving wat betreft Sociaal Werk?
|
b1-k2-w2
Werkproces:
|
Leerdoelen:
|
Houding en vaardigheden:
|
Leervragen:
|
B1-K2-W2
B1-K2-W2: Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg
|
De sociaal werker werkt mee aan het verbeteren van de kwaliteit van de beroepstaken en werkzaamheden. Dat doet
hij door bijvoorbeeld te participeren in ontwikkel- of intervisiegroepen en door zijn kennis van het vakgebied in te
zetten bij verbetertrajecten. Hij let op de kwaliteit van zijn werkzaamheden. Hij signaleert en meldt knelpunten. Hij
draagt er aan bij dat anderen zich houden aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitsverbetering
|
De sociaal werker:
- is zorgvuldig in het volgen van voorgeschreven protocollen, procedures en wettelijke richtlijnen;
- zet functioneel de eigen expertise in voor het verbeteren van de kwaliteit van de werkzaamheden;
- geeft actief gesignaleerde tekortkomingen in werkwijze door aan de juiste persoon;
- motiveert anderen om zich te houden aan de voorgeschreven protocollen rondom kwaliteitszorg;
- brengt verbetervoorstellen met overtuigingskracht.
De onderliggende competenties zijn: Instructies en procedures opvolgen, Overtuigen en beïnvloeden, Kwaliteit
leveren
|
Wat is intervisie en waarom zet je het in?
Leg uit wat het verschil is tussen: procedures, protocollen en wettelijke richtlijnen
Wat is een verbetervoorstel en hoe zet je dat in?
Welke rapportages komen voor en welke gebruik je op je stage?
|
SMD p1-k1-w1
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P1-K1-W1: Ondersteunt de cliënt bij praktische diensten
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener geeft de cliënt praktische aanwijzingen hoe deze in concrete situaties
kan handelen en op welke wijze hij daarbij gebruik kan maken van voorzieningen, procedures, hulpverlening en
instanties. Hij reageert op agressie en treedt regelend op bij ongewenst gedrag. Hij helpt de cliënt bij het schrijven
van brieven, het aanvragen en invullen van formulieren, het raadplegen van informatiebronnen en bellen naar
instanties. Hij maakt de stappen die hij neemt en de te volgen procedures inzichtelijk en rust de cliënt toe met
vaardigheden om praktische zaken te regelen.
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener:
- stimuleert doelgericht de zelfredzaamheid van de cliënt;
- geeft de cliënt passende adviezen en instructies hoe deze praktische zaken zelf kan aanpakken;
- stemt de ondersteuning adequaat af op behoeften, verwachtingen en mogelijkheden van de cliënt.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten
|
Wat zijn praktische diensten?
Wat is zelfredzaamheid?
Hoe stimuleer je zelfredzaamheid?
Hoe ga je om met ongewenst gedrag/agressie?
Welke begeleidingsmethodieken kun je inzetten?
|
SMD p1-k1-w2
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P1-K1-W2: Ondersteunt de cliënt bij juridische en financiële vragen
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener behandelt vragen van de cliënt over gebruik van en toegang tot sociale
wet- en regelgeving, die een eenvoudig juridisch karakter kennen. Hij informeert en adviseert de cliënt over zijn
juridische rechten en plichten en vertaalt juridische procedures en regelingen naar de cliënt. Hij stelt juridische
documenten zoals bezwaarschriften en beroepsgeschriften op en verwijst waar nodig door naar juridische
deskundigen. In opdracht van een hulpverlener of instantie met meer bevoegdheden ondersteunt de sociaalmaatschappelijk
dienstverlener de cliënt bij financiële problemen en budgetbeheersing. Hij adviseert de cliënt over
het uitgavenpatroon en reikt middelen aan ter ondersteuning. Hij maakt inkomsten en uitgaven inzichtelijk en
helpt de cliënt zich bewust te worden van zijn uitgavengedrag. Hij herkent risicofactoren en signalen van armoede
en overige sociale problematiek zoals verslaving, huiselijk geweld en seksueel misbruik. Hij stimuleert de cliënt tot
gedragsverandering en faciliteert daarbij.
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener:
- past de juiste technieken toe om de cliënt te stimuleren om gegevens te verschaffen;
- geeft de cliënt duidelijke, eerlijke en constructieve feedback;
motiveert de cliënt om zijn best te doen, doelen te bereiken en gedrag te veranderen;
- brengt structuur aan in de veelheid aan gegevens;
- toont juridisch en rekenkundig inzicht door procedures en regelingen in specifieke situaties toe te passen;
- rekent vlot en accuraat;
- stelt een passend advies op met passende handreikingen;
- geeft voor- en nadelen van de te volgen aanpak of richting duidelijk aan;
- vermijdt onnodig gebruik van juridisch vakjargon in de communicatie met cliënten;
- zorgt voor nauwkeurige en volledige juridische documenten.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Formuleren en rapporteren, Vakdeskundigheid
toepassen, Analyseren
|
Welke juridische en financiële kennis heb je nodig?
Hoe stel je een bezwaarschrift op?
Wat is budgetbeheersing?
Wat zijn risico’s en signalen van armoede?
|
SMD p1-k1-w3
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P1-K1-W3: Verricht informatie-, advies- en voorlichtingswerkzaamheden ten behoeve van de cliënt(en)
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener geeft informatie, advies en/of voorlichting aan cliënt(en) over bepaalde
problematiek en de mogelijkheden om deze zelf en/of met hulp van anderen (of met professionele hulp) aan te
pakken. Hij organiseert voorlichtingsbijeenkomsten waarin hij gerichte informatie geeft over regelingen,
procedures en voorzieningen en hij verspreidt gericht (zelf gemaakt) informatiemateriaal. Hij brengt de informatie
begrijpelijk en toegankelijk over en laat de informatieoverdracht aansluiten bij de mogelijkheden van de
cliënt(groep)en.
|
De sociaal-maatschappelijk dienstverlener:
- geeft passende informatie, advies en voorlichting aan cliënt(en);
- stemt informatie en manier van informatieoverdracht af op de specifieke cliënt(groep)(cultuur, sekse, geloof,
inkomen);
- geeft toegesneden advies;
- stimuleert de cliënt(en) zich te ontwikkelen en de grenzen van zijn mogelijkheden te verkennen;
- speelt adequaat in op verbale en non-verbale signalen;
- checkt regelmatig of de aansluiting met het publiek er nog is;
- maakt passende keuzes om (specifieke)doelgroepen te bereiken;
- benadert vragen/problemen vanuit verschillende gezichtspunten.
De onderliggende competenties zijn: Begeleiden, Presenteren, Plannen en organiseren
|
Geef een voorlichting
Voer een adviesgesprek.
|
SCW p2-k1-w1
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P2-K1-W1 Bereidt projecten en activiteiten voor
|
De sociaal-cultureel werker bereidt projecten en activiteiten voor op het gebied van kunst, cultuur en amusement
én op het gebied van sport, spel en recreatie én op het gebied van educatie en burgerschap. Hiertoe neemt hij kennis
van het plan van aanpak en van de daarin gemaakte keuzes. Hij specificeert het plan van aanpak tot concrete
activiteiten. Hij gaat na welke groepen van welke diensten gebruik kunnen maken. Hij stelt de beginsituatie van de
doelgroep vast en maakt afspraken met de groepen over de wijze waarop zij ondersteund gaan worden en besluit
over de gewenste samenstelling van de groep. Vervolgens regelt hij medewerkers/vrijwilligers, materiaal,
accommodatie en andere voorzieningen en hij verzorgt de publiciteit over de activiteiten. Hij voert overleg en
maakt afspraken met bij de uitvoering betrokkenen. Tot slot checkt hij nog eens of geplande activiteiten voldoende
aansluiten bij (de belevingswereld van) de doelgroep. Hij kiest ervoor de activiteiten zelf uit te voeren, te laten
uitvoeren door vrijwilligers of te delegeren aan een deskundige op een specifiek terrein.
|
De sociaal-cultureel werker:
- bespreekt actief met de doelgroep het geplande project/ de geplande activiteit;
- achterhaalt actief de wensen en verwachtingen van de doelgroep;
- presenteert het aanbod aan projecten en activiteiten op een boeiende en op de doelgroep afgestemde wijze;
- kiest passende materialen en middelen;
- regelt tijdig de beschikbaarheid van essentiële middelen en medewerkers/vrijwilligers;
- informeert de clientgroep en de medewerkers/vrijwilligers duidelijk over hetgeen ze kunnen verwachten;
- kiest weloverwogen een passende wervingsmethode of een passende mix aan wervingsmethoden.
|
Hoe maak ik een plan van aanpak?
Hoe stel ik de beginsituatie van een doelgroep vast?
Welke begeleidingsmethodieken zet ik in bij verschillende doelgroepen?
Hoe maak ik publiciteit voor activiteiten?
Hoe laat ik een activiteit aansluiten op de belevingswereld van de doelgroep?
Voer een activiteit uit waarbij je vrijwilligers delegeert.
|
SCW p2-k1-w2
Werkproces
|
Leerdoelen
|
Houding en vaardigheden
|
Leervragen/portfolio
|
P2-K1-W2 Ondersteunt de doelgroep(en) bij activiteiten
|
De sociaal-cultureel werker ondersteunt de doelgroep bij activiteiten op het gebied educatie én op het gebied van
kunst, cultuur en amusement én/of op het gebied van sport, spel en recreatie. De activiteit gebruikt hij om gestelde
doelen te realiseren. Hij kiest werkvormen, materialen en middelen en bepaalt de gewenste groepsindeling of
-opstelling. Hij brengt differentiatie aan in de uitvoering passend bij de doelgroep en gestelde doelen. Hij
enthousiasmeert de doelgroep tot optimale inzet en prestaties en geeft instructies en begeleiding. Hij richt het
programma zodanig in dat de uiteenlopende groepen/individuen tot hun recht komen. Zo nodig past hij de
begeleidingsstijl verder aan op de beginsituatie van de doelgroep. De sociaal-cultureel werker stimuleert
zelfwerkzaamheid, creativiteit, eigen initiatief en onderlinge betrokkenheid. Hij bewaakt de voortgang van en de
veiligheid tijdens de activiteit en stuurt bij indien nodig.
|
De sociaal-cultureel werker:
- geeft duidelijke en op gedifferentieerde wijze aanwijzingen en instructies;
- kiest doeltreffende en gevarieerde werkvormen, materialen en middelen;
- toont vaardigheid in het toepassen van de werkvormen, materialen en middelen;
- checkt regelmatig of de doelgroep 'tevreden' is;
- past zijn aanpak soepel aan op veranderende omstandigheden, zonder daarbij het doel los te laten;
- speelt soepel en adequaat in op de diversiteit in de doelgroep.
|
Hoe zet ik activiteiten in om gestelde doelen te bereiken?
Hoe differentieer ik tijdens een activiteit?
Hoe stimuleer ik zelfwerkzaamheid en onderlinge betrokkenheid?
Hoe bewaak ik de voortgang tijdens een activiteit?
|
SCW p2-k1-w3
Werkproces
Leerdoelen
Houding en vaardigheden
Leervragen/portfolio
P2-K1-W3 Voert coördinerende taken uit
De sociaal-cultureel werker voert coördinerende taken uit. Hij plant de werkzaamheden, maakt een werkverdeling,
geeft prioriteiten aan en houdt contact met de verschillende medewerkers (waaronder vrijwilligers). De sociaalcultureel
werker stemt de werkzaamheden van de verschillende medewerkers op elkaar af en ziet toe op de
uitvoering van de werkzaamheden en de continuïteit van de dienstverlening. Hij voorziet de medewerkers van de
benodigde informatie, en in voorkomende gevallen van expertise, ondersteunt en faciliteert hen (in de
randvoorwaardelijke sfeer). Hij bewaakt de afstemming tussen verschillende projecten en activiteiten. Hij werkt
aan en onderhoudt een actief netwerk aan contacten binnen en buiten de organisatie.
De sociaal-cultureel werker:
- voorziet op effectieve wijze in de randvoorwaarden;
- deelt proactief informatie - en in voorkomende situaties kennis en ervaring - met medewerkers;
- zorgt voor een effectieve verdeling van taken door rekening te houden met capaciteit, middelen, heldere
rolverdeling, evenwichtige verdeling van de werkbelasting en afstemming;
- geeft heldere en relevante instructies;
- maakt duidelijke resultaatafspraken met de medewerkers;
- bewaakt effectief de voortgang van de werkzaamheden;
- spreekt medewerkers zo nodig aan op hun functioneren;
- maakt actief gebruik van zijn netwerkcontacten om werkdoelen te realiseren.
Hoe coördineer ik verschillende taken?
Maak een werkverdeling.
Wat is een netwerk?
Hoe onderhoud ik een netwerk zowel binnen als buiten de organisatie?
Wat is informatie die medewerkers/vrijwilligers nodig hebben voor het uitvoeren van een activiteit?
Wat zijn randvoorwaarden om een activiteit te faciliteren?
Onderwijs
lps SW 2019
periode 2 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 2 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
periode 3 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 3 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
periode 4 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 4 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
periode 5 persoonlijke en professionele ontwikkeling
agressie
Omgaan met agressie op de werkvloer
periode 5 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
gezinssystemen
sociale systemen
periode 6 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 6 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
project periode 6 keuze 1
beleid en regelgeving
site sociaal werk
periode 7 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
zorg en veiligheid
veilig thuis
psychiatrie
Dillema's
periode 7 persoonlijke en professionele ontwikkeling
agressie
Omgaan met agressie op de werkvloer
interventies
periode 8 persoonlijke en professionele ontwikkeling
Intervisie
Loopbaan/burgerschap
periode 8 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
bemoeizorg
visieontwikkeling
online zelfhulp
Sociaal Werk 1 thema 20
Diversiteit 2
muziek
Alle muzieklessen van leerjaar 1
periode 9 persoonlijke en professionele ontwikkeling
professioneel handelen
periode 9 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
periode 10 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 10 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
periode 11 en 12 persoonlijke en professionele ontwikkeling
periode 11 en 12 vakinhoudelijke kennis en vaardigheden
praktijklessen
casussen voor praktijklessen
Keuzedeel
jeugd en opvoedhulp
keuzedelen voorlichting
Extra projecten en opdrachten
Formulieren BPV en school