Op deze Wiki vind je de belangrijkste informatie over het vak "Regie voeren". Met behulp van dit leerarrangement kun je de opdrachten uit het opdracht-portfolio maken en de leerstof (basis en verrijkingsstof) voor de thema's 8 "Familiezorg" en 11 "Structuur en inactiviteit begeleiden" eigen maken. Ook krijg je in deze Wiki overzicht over wat er voor de toets geleerd moet worden, welke opdrachten je precies moet inleveren en vindt je de Powerpoint's van de reeds gegeven lessen terug.
Het gebruiken van deze Wiki is handig wanneer je een les gemist hebt, je even je geheugen wilt opfrissen of online aan de slag wilt met opdrachten. De meest actuele planning voor het vak staat eveneens op deze Wiki geplaatst.
Planning
Les 1: 12 februari
8.1 Familiezorg
8.5 Aandachtspunten bij familiezorg
VW-Opdracht 1 + 8
Les 2: 26 februari
8.2 Familiegesprek
VW-Opdracht 3 + 4 + 5 + 6
Les 3: 5 maart
8.3 Professionele houding
VW-Opdracht 7 + 9 + 10
11.1. Structuur overdag
11.2: Dag- en nachtstructuur
VW-Opdracht 2 + 4
Les 4: 12 maart
8.4 Monitoren en evalueren
VW-Opdracht 11 + 13
11.3 Gevolgen van niks doen
Les 5: 19 maart
Afronden Angerenstein VW-opdrachten
VW-Thema 8: 3, 4, 5, 6, 9 en 13
VW-Thema 11: 2 en 4
Opstart ´Portfolio-opdrachten´
Begin portfolio-opdracht 1 en 2
Les 6: 26 maart
Voorbereiding portfolio-opdrachten
Introductie opdracht 3 en 5
Mogelijkheid om te oefenen met gespreksvaardigheden`Familiegesprek` voor opdracht 5
Uitvoeren portfolio-opdrachten
Eerst afronden opdracht 1 en 2
Uitvoeren opdracht 3 óf 5
Les 7: 2 april
Voorbereiding portfolio-opdrachten
Opdracht 4 en waar nodig opdracht 5
Uitvoeren portfolio-opdrachten
Afronden opdracht 1, 2 en 3
Uitvoeren opdracht 4 en/of 5
Les 8: 9 april
TOETS om 8:30
thema 8: Familiegesprek (8.1 t/m 8.4)
thema 11: Structuur en inactiviteit begeleiden (11.1 t/m 11.3)
Inleveren portfolio-opdrachten dinsdag 9 april.
Niet tijdig inleveren houdt in dat je cijfer voor de toets niet ingevoerd kan worden.
Portfolio bestaat uit verwerking van:
Opdrachten VW thema 8: 3, 4, 5, 6, 9, 13
Opdrachten VW thema 11: 2 + 4
Portfolio-opdrachten: 1 t/m 3 (verplicht)
4 + 5 (verdieping, bonus)
Toetsweek
Berlijn
Bufferweek
Berlijn
Portfolio-opdrachten: "Ticket voor de toets + bonuspunt"
Deze portfolio-opdrachten zijn opgesteld om overzichtelijk te maken welke opdrachten verplicht én extra gemaakt (kunnen) worden om het vak “Regie voeren` in periode 3 (MZ-2) met succes af te ronden en te kunnen deelnemen aan de toets. De opdrachten kun je maken door gebruik te maken van onderstaand document, maar ook is het een mogelijkeheid de opdrachten via de pagina's op de Wiki te maken.
De verplicht te maken opdrachten (1 t/m 3) in dit document horen bij thema 11 van het boek Maatschappelijk Zorg 1 en zijn opgesteld om de Angerenstein VW-opdrachten van het thema te vervangen. De extra opdrachten (4 en 5) uit dit document bestaan uit verrijkingsstof voor thema 8. Zie voor een overzicht van alle in te leveren én extra opdrachten de planning op deze Wiki.
Het doel van deze opdrachten is dat je niet alleen leert om de stof en vaardigheden van de module eigen te maken, maar tegelijkertijd meer inzicht verkrijgt in de manier waarop je tegen bepaalde onderwerpen van de leerstof voor dit vak aankijkt. Op die manier lukt het beter om de stof betekenis te geven. Kortgezegd zijn de opdrachten uit dit document opgesteld om verdieping aan te brengen in de leerstof
Opdracht 1
Tijdens les 5 hebben we met de klas gekeken naar een fragment uit Tygo in de GHB, waarbij de aan GHB-verslaafde Juanita vertelt over de manier waarop zij haar dag invult. De dagindeling van Juanita zou op zijn zachtst gezegd als weinig zinvol beschouwd kunnen worden, maar wat is eigenlijk wel een zinvolle dagbesteding? Hangt dit af van de persoon, of heeft het volgens jou met andere factoren te maken? Door de onderstaande vragen elk van een eigen antwoord te voorzien, kom jij achter de betekenis wat een zinvolle dagbesteding volgens jou is.
Beantwoordt de volgende zes vragen
1. Waarom is een zinvolle dagbesteding volgens jou nodig?
Geef minimaal twee argumenten.
2. Wat versta je precies onder een zinvolle dagbesteding?
Leg uit waar een zinvolle dagbesteding volgens jou minimaal aan hoort te voldoen.
3. Met welke (nadelige) gevolgen krijgen mensen zonder een zinvolle dagbesteding volgens jou te maken?
Noem ten minste 3 gevolgen.
4. Op welke manier kijk jij tegen jouw eigen dagindeling aan?
Leg met twee argumenten uit waarom jij jouw dagindeling als wel/niet zinvol beschouwd.
5. Wat vindt je er van als mensen geen zinvolle dagbesteding hebben / weinig activiteiten uitvoeren?
Leg uit in hoeverre je begrip kunt opbrengen voor de (dagbestedings-) keuzes van deze mensen.
6. Op welke manier ga je (privé) om met mensen die geen zinvolle dagbesteding kennen?
Leg uit wat zij doen (of juist nalaten) en beargumenteer waarom dit volgens jou geen zinvolle dagbesteding is (bewaak de anonimiteit).
Lees de casus en beantwoordt vraag 7
Aysun van 24 is net gescheiden. Ze kwam uit een streng religieuze gemeenschap, waarbij scheiden uit den boze is. Ze is daardoor een groot deel van haar sociale contacten kwijtgeraakt. Ze is erg somber en vindt het lastig om ’s ochtends uit haar bed te komen. Ze heeft wel de ambitie om beter Nederlands te kunnen spreken en om werk te zoeken. Er is daarnaastsprake van ´inactiviteit´ bij Aysun, omdat zij langdurig weinig beweegt.
7. Wat zou jij als begeleider van `Aysun` doen om haar aan een meer zinvolle dagbesteding te helpen?
Noem minimaal 2 interventies en beargumenteer jouw keuzes.
Opdracht 2
Tijdens les 4 is besproken dat een gunstig slaap-waakritme belangrijk is om rust en regelmaat te ervaren. Eveneens is aan de orde gekomen dat – op het moment dat jij van je nachtrust aan het genieten bent - je hersenen zichzelf in de nacht reinigen: bij een ´goed´ slaap- en waakritme hebben je hersenen voldoende tijd hebben om de afvalstoffen – die in de loop van de dag in je bovenkamer worden aangemaakt – af te breken.
We kunnen helaas niet nauwkeurig vaststellen in welke mate de schoonmaak in jullie hersenpan plaatsvindt. Wél kun je door de onderstaande vragen te beantwoorden inzicht krijgen in wat een gunstig slaap- en waakritme voor jou precies inhoudt. Nadat je de eerst 4 vragen hebt beantwoordt, kijk je naar een filmpje over de gevaren van het hebben van een slaaptekort, en geef je daarna antwoord op de vragen 5 t/m 7.
Beantwoordt de volgende vier vragen
1 Wat vindt je van jouw eigen slaap- en waakritme?
Leg uit hoe jouw ritme er uit ziet en in hoeverre je kunt spreken van een ritme.
Leg uit welke voor- of nadelen vastzitten aan je eigen slaap-en waakritme.
2. In hoeverre vindt jij dat je ‘regelmatig’ slaapt?
Leg uit waarom je vindt dat je wel/niet aan de benodigde uren slaap toekomt.
3. In hoeverre beschouw je jouw slaapritme als effectief?
Leg uit wat jouw slaap-en waakritme je oplevert en wat je eventueel anders zou willen zien.
4. Wat merk je aan jezelf als je een nacht slecht hebt geslapen?
Noem ten minste 3 gevolgen voor jouw dagelijks leven.
5. In hoeverre kan een slecht slaap- en waakritme volgens jou tot een zichzelf herhalend patroon(vicieuze cirkel) leiden?
Leg met minimaal 1 argument uit waarom je dit vindt.
Bekijk op Youtube: TED-ed: What would happen if you didn´t sleep
en beantwoordt de laatste 3 vragen
5. In hoeverre kwamen de gevolgen van een slaaptekort overeen met jouw antwoord bij vraag 3?
Leg uit welke dingen je nog niet wist over de gevolgen van een slaaptekort.
6. Wat is je naar aanleiding van het filmpje het meest opgevallen?
Leg uit welke dingen dit zijn en met welke reden ze jou zijn opgevallen.
7. In hoeverre zou jij je, nu je weet van de gevolgen van een slaaptekort, jouw slaap- en waakritme aanpassen?
Verklaar je motivatie en leg uit hoe jij jouw slaap- en waakritme zou kunnen aanpassen
Opdracht 3
Het is voor iedereen belangrijk om een goede invulling van de dag te hebben. In het speciaal voor onze doelgroep, maar ook voor onszelf kan het van groot belang zijn om structuur te ervaren. Toch verschilt dit per individu: de één moet zijn dag volgens afgebakende tijden in te delen, terwijl de ander daar helemaal geen behoefte aan heeft. Een dagindeling is voor iedereen anders, omdat het mede afhankelijk is van iemands (on)mogelijkheden, interesses, achtergronden en financiële middelen.
Maar… op welke manier deel jij jouw dag eigenlijk in? Daar kom je door deze opdracht te doen achter.
De opdracht is om in twee grafieken te laten zien hoe een gemiddelde werk- en weekenddag er voor jou uit ziet. Het is de bedoeling dat je nagaat hoeveel tijd je gemiddeld kwijt bent aan activiteiten zoals sport, slaap, sociale contacten en werk. Deze uren zet je vervolgens om in een door jou gekozen grafiek. In de grafiek maak je zichtbaar hoeveel tijd (de meest vanzelfsprekende) dagelijkse activiteiten innemen, en hoe deze van elkaar verschillen. Vervolgens ga je vragen beantwoorden over de grafieken en geef je jouw mening over de manier waarop je jouw dag indeelt. Een voorbeeld-grafiek vind je in bijlage A.
Je bent vrij in de manier waarop je de beide grafieken maakt, maar let wel: als je deze (bijvoorbeeld in Word) maakt, zorg er dan voor dat het totaal aantal uren niet boven of onder de 24 uit komt. Zie Bijlage A voor een voorbeeld van de uren tijd die via Word in een grafiek gezet zijn.
Nadat je de grafieken gemaakt hebt, vergelijk je ze met elkaar en beantwoordt je de onderstaande vragen.
A) Wat valt je als eerste op als je kijkt naar de beide grafieken?
B) Welke verschillen zie je tussen beide grafieken? Leg uit op welke manier je dagindeling verschilt (dag of weekend) en hoe dat komt.
C) In hoeverre ben je tevreden over jouw dagindeling?
Leg aan de hand van minimaal 2 argumenten uit waarom je hier wel/niet tevreden over bent.
D) Welke aanpassingen zie jij voor je als je kijkt naar jouw ‘ideale’ dagindeling?
Wees specifiek in hoe de verandering (noem minimaal 1) er uit zou kunnen zien.
E) Welke voor- en nadelen zou deze verandering met zich mee kunnen brengen?
Beschrijf minimaal 2 voor- en nadelen en noem één lange-termijn gevolg.
F) In hoeverre is de verandering – in de situatie waar je nu in zit - realistisch en haalbaar?
Leg uit waarom dit wel/niet zo is.
Maak eventueel een derde grafiek waarin je jouw gewenste dagindeling zichtbaar maakt (niet-verplicht)
Voorbeeld dagindeling 'werkdag' incl. tijd per activiteit
Voorbeeld dagindeling 'weekend-dag' incl. tijd per activiteit
Opdracht 4
Mensen willen vanuit zichzelf soms graag een verandering doormaken, maar komen daar door persoonlijke omstandigheden simpelweg niet aan toe. En dat terwijl zij van uit zichzelf gemotiveerd zijn om de verandering door te zetten.
Denk bijvoorbeeld aan iemand die om gezondheidsredenen wil stoppen met roken, maar door terugkerende stress toch telkens naar de sigaret blijft grijpen. Of iemand die graag vaker wil sporten, maar zich na zijn of haar lange werkdag toch bedenkt en blijft hangen in oud, meestal repeterend, gedrag.
Dit conflict wordt ook wel ambivalentie genoemd: het verschil tussen iets aan de ene kan wel, maar aan de andere kant ook niet willen. Dit begrip komt terug in de casus “Dennis”, die je bij het vervolg van deze opdracht gaat lezen (opdracht 4B). Voordat je met de casus “Dennis” aan de slag gaat, beantwoordt je eerst enkele vragen over de manier waarop jij cliënten tijdens je BPV begeleid bij het verkrijgen van (dag)structuur.
Het kan zo zijn dat het bieden van structuur aan cliënten binnen jouw BPV-instelling minder aan de orde komt. Mocht dit bij jou het geval zijn, dan leg je bij vraag 1 van deze opdracht uit waarom er binnen jouw BPV-instelling in mindere mate sprake is van het bieden van dagstructuur. Je kunt dan vraag 2 en 3 overslaan. Vraag 4 beantwoordt je alsof je wél met een kwetsbare doelgroep werkt en vraag 5 kan je ongeacht jouw BPV van een antwoord voorzien.
A) Beantwoordt de volgende 5 vragen
1. Op welke manier komt het bieden van (dag)structuur bij jouw BPV-instelling aan de orde?
Wees specifiek door een korte omschrijving van de cliëntproblematiek te geven.
2. In hoeverre stuit je in jouw BPV op cliënten die moeite hebben om zich aan te passen aan de da g s t dagstructuur van de instelling?
Zo ja, waar lopen deze cliënten precies tegenaan en hoe ga jij hier als begeleider mee om.
Wees specifiek!
3. In hoeverre kunnen cliënten binnen jouw BPV-instelling meebeslissen over hun eigen dagstructuur?
Leg uit waar het door komt dat zij hierin wel/geen stem hebben.
4. Hoe zorg jij er voor dat jij jouw cliënten structuur biedt?
Wees specifiek over hoe je dit als begeleider doet en benoem de methode die de instelling hiervoor gebruikt.
5. Waarin verschilt de manier waarop structuur aan cliënten geboden wordt tussen cliënten die thuis wonen en cliënten die in een instelling wonen?
Leg dit uit met behulp van de theorie van thema 11.
B) Lees nu de casus en beantwoord onderstaande vragen.
Kees (29 jaar) is net terug van een langdurige opname in een psychiatrische kliniek. In de kliniek had hij een duidelijke dagindeling. Maar nu hij eenmaal thuiszit, vindt hij het lastig zelf structuur aan zijn dag te geven. Door het vele gamen gaat Kees vaak pas laat naar bed (niet voor half 3 ‘s nachts) en lukt het hem, ondanks moedige pogingen, meestal niet om op tijd op te staan.
Kees wil graag een baan hebben, maar voelt zich vaak te moe om actief naar vacatures op zoek te gaan. In de middagen voert hij, naast televisie kijken en sigaretten roken, weinig uit; de enige beweging die Kees krijgt is de route naar de supermarkt en slijterij (150 meter van zijn huis) om boodschappen in huis te halen.
De motivatie van Kees om te zoeken naar een baan is verminderd, omdat hij sinds vorige week een bijstandsuitkering ontvangt. Kees geeft aan het leven op deze manier ‘wel prima’ te vinden.
A ) Welke nadelige gevolgen kunnen volgens jou aan het slaapgebrek van Kees kleven? Noem zowel de korte- als langetermijn gevolgen.
B ) Wat is er volgens jou ongezond aan ‘langdurig gamen’?
C ) Welke voordelen zou het voor Kees hebben om meer te bewegen?
Noem minimaal 4 voordelen.
D) Waarom is het voor cliënt Kees wenselijk om zich een goede dagstructuur aan te meten?
Geef minimaal twee argumenten.
E) Hoe zou jij cliënt Kees overtuigen om te kiezen voor een goed dag- en nachtritme / dagstructuur?
Beschrijf twee manier(en) waarop je Kees in een begeleidingsgesprek zou kunnen motiveren.
F) Geef in maximaal 10 zinnen jouw mening over de stelling
“Als een cliënt liever overdag slaapt en ’s nachts actief is, is dat zijn goed recht”
Geef een voorbeeld waarom je het eens/oneens (of allebei) bent over de stelling .
Leg eveneens uit van welke factoren dit afhangt.
Opdracht 5
Tijdens les 3 en 4 is de casus `de Bruijn´ gebruikt om te oefenen met het begeleiden van een familiegesprek. In de uitgevoerde rollenspellen is geoefend met het toepassen van de methode `Familiezorg´ en zijn gesprekstechnieken als de LSD-methode (luisteren, samenvatten, doorvragen) uitvoerig aan de orde gekomen. Om verder te kunnen oefenen met het begeleiden van een familiegesprek én gesprekstechnieken toe te passen, kun je tijdens (maar ook na afloop van) de lessen `Regie voeren´ aan de slag met de opdracht ` Video-opname en reflectie Familiegesprek´
De opdracht is om een video-opname (5-10 minuten) te maken van een familiegesprek én te reflecteren op je handelen als begeleider tijdens dit gesprek. De opdracht voor jou als begeleider is dat je als begeleider van een familiegesprek laat zien dat je de uitgangspunten van de methode `Familiezorg` kunt toepassen. Dat doe je onder andere met behulp van de theorie, een video-camera, en voer je samen met minimaal 3 mede-studenten (1 observator, 1 mantelzorger, 1 familielid) uit in een bij voorkeur stille ruimte.
Het doel is dat je door de video-opname en feedback van de observator bewust wordt van de wijze waarop je een (familie)gesprek begeleidt, en dat je jouw toekomstig handelen in soortgelijke (beroeps-)situaties kunt verbeteren.
De opdracht is voor het overzicht in een tabel opgenomen en ziet er als volgt uit:
Opdracht in het kort
1. Maak in een afgesloten ruimte een video-opname (5-10 minuten) van een familiegesprek waarin je als begeleider de uitgangspunten van de methode “Familiezorg” laat zien.
2. Schrijf op basis van de STARRT-methode een reflectie (1 A-4) over jouw handelen tijdens het nagespeelde familiegesprek.
3. Upload de ‘highlights’ van het gesprek en deel de URL/link met de docent.
Stappenplan
Video opname
Vorm eerst een groep van ten minste vier personen
1. Bestuderen theorie “Familiezorg” + casus familie de Bruijn:
Óf gebruiken van informatie uit de alternatieve casus familie Klaver: Bijlage B
2. Maken video-opname familiegesprek in een afgesloten ruimte met 3 mede-studenten: Minimaal twee acteurs en één observator
(ten minste 1 familielid, 1 mantelzorger én één observator).
Rolinstructies
“De begeleiderbegint het gesprek met de familie, laat twee fasen van het familiegesprek zien (thema 8.2) en achterhaalt de ondersteuningsvraag van de familie. Dit doet hij/zij door meerzijdige partijdigheid te laten zien, onderling begrip te creëren en door de onderlinge dialoog te bevorderen. De begeleider houdt gedurende het gesprek de regie over het gesprek.”
“De mantelzorger zat voorafgaand aan het gesprek behoorlijk in de stress, maar heeft er vertrouwen in dat zowel de familie als de begeleider er voor kunnen zorgen dat zij, naast de zorgen die er blijven, wat meer aan ontspanning toe gaat komen. De mantelzorger gaat er van uit dat de familie uit zich zelf meer gaat aanbieden om te doen, zodat er niet constant achteraan ‘gesjeesd’ hoeft te worden. De mantelzorger wil graag dat er weer eens in het belang van elkaar gedacht wordt.”
“De familieleden laten tijdens het gesprek zien dat zij de mantelzorger aan de ene kant wel graag willen helpen, maar aan de andere kant ook weinig tijd of zin hebben om (nog meer) mantelzorg-ondersteuning te geven. De manier waarop de familieleden dit precies invullen, staan zij tijdens de na te spelen casus vrij in.”
“De observator vult tijdens het gesprek het observatieformulier (bijlage C) in en noteert opvallende zaken die zich tijdens het familiegesprek voordoen. De observator voert de regie in het evalueren van het rollenspel.”
3. Gezamenlijk nabespreken en aantekeningen maken met behulp van het observatieformulier (bijlage C)
4. Uploaden video-opname via Youtube of WeTransfer.
5. Link video-opname opslaan.
Individuele reflectie
5. Terugkijken video-opname waarin je let op jouw handelen (verbaal en non-verbaal) en de uitgangspunten van het familiegesprek.
Observatieformulier en reflectieformulier (Bijlage B1 + B2)
Benodigde tijd
Familiegesprek
+- 15 minuten voor uitvoering
+- 10 minuten voor nabespreking (observator)
Individuele reflectie
Naar eigen voorkeur
Uitkomst opdracht
1. Je hebt een familiegesprek aan de hand van de methode “Familiezorgk” uitgevoerd, een video-opname hiervan gemaakt en gereflecteerd op jouw handelen aan de hand van de reflectie- en observatieformulieren en jouw kritische blik.
2. Je hebt de video-opname gedeeld met de docent (eh.joustra@noorderpoort.nl) en de reflectie (1 A-4) opgenomen in je opdrachtportfolio bij “Opdracht 5: Video-opname en reflectie Familiegesprek
Dit formulier is opgesteld ten behoeve van het uitvoeren van de opdracht:
Regie voeren: Video-opname en reflectie Familiegesprek.
De observator kan via dit formulier vanuit meerdere invalshoeken beoordelen in hoeverre de begeleider basis gesprekstechnieken en de methode en principes van “Familiezorg” (MZ-1: thema 8) tijdens het gesprek heeft toegepast.
Het formulier dient als hulpmiddel voor het geven van gerichte feedback aan de begeleider (student). De begeleider (de student waar het formulier voor bestemd is) kan vervolgens met behulp van dit formulier op zijn handelen reflecteren. Eventueel aanwezige valkuilen of blinde vlekken kunnen - door het gezamenlijk behandelen van dit formulier - voor de student zichtbaar gemaakt worden. De studenten leveren via dit formulier een bijdrage aan ieders professionele beroepsuitoefening.
Naam student:
Naam observator:
N.V.T= niet van toepassing, N.G.= niet gezien; O = onvoldoende; V = voldoende; G = goed; ZG = zeer goed
Professionele basis
N.V.T.
N.G.
V
G
ZG
Motivatie: Opmerkingen - Aanvullingen
- Is open en toont accepterende houding *
- Maakt contact, luistert en vraagt door *
- Hanteert LSD-methode *
- Is betrokken en empathisch *
- Behoudt regie tijdens familiegesprek
- Vindt aansluiting met familieleden
Onderlinge dialoog
N.V.T.
N.G.
V
G
ZG
Motivatie: Opmerkingen -
- Nodigt familieleden uit om naar elkaar te luisteren
- Nodigt familieleden uit om emoties naar elkaar toe uit te spreken
- Benoemt emoties familieleden/mantelzorger
- Vat samen en toont begrip zonder te oordelen *
- Laat meerzijdige partijdigheid zien *
- Zie toe op evenredige spreektijd familieleden
- Grijpt in als familielid niet luistert/aandacht verliest
Ondersteuningsvraag
N.V.T.
N.G.
V
G
ZG
Motivatie: Opmerkingen - Aanvullingen
- Brengt de situatie van mantelzorger in kaart *
- Stelt vragen om ondersteuningsvraag helder te krijgen *
Wat zit je dwars?
Wat betekent dit voor jou?
Wat is je wens?
- Laat familieleden onderhandelen over welke ondersteuning geboden kan worden *
Waar kan de familie precies bij helpen en waar niet?
- Komt tot ondersteuingsvraag en stelt vast *
Wat de cliënt zelf kan
Wat de familie kan doen
Wat het sociale netwerk kan doen
Welke professionele ondersteuing nodig is
- Maakt afspraken over ondersteuning *
Wie doet wat?
Waar en wanneer?
Op welke manier?
Afsluiting en vooruitblik
N.V.T.
N.G.
V
G
ZG
Motivatie: Opmerkingen - Aanvullingen
- Geeft samenvatting
OF: Laat samenvatting door familielid geven.
- Herhaalt de gemaakte afspraken
- Agendeert afspraken met familie
- Plant volgende gesprek in
- Evalueert gesprek met familieleden
-
Reflectie-opdracht (opdracht 5)
Met behulp van reflecties kun je achterhalen of je tijdens een bepaalde (werk-)situatie bewust en doordacht hebt gehandeld. Door te reflecteren op jouw begeleidersrol tijdens het familiegesprek kom je er achter of je jouw handelen ook kunt inzetten in andere situaties. Een handig hulpmiddel voor het schrijven van reflecties is de STARRT methode, wat staat Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie en Transfer. Bij ´Transfer´ gaat het om of je de acties ook wendbaar (in andere situaties) kunt toepassen. Om daar achter te komen, schrijf je deze reflectie.
Om te reflecteren op het door jou begeleidde familiegesprek ga je de vragen van de STARRT-methode beantwoorden. Ook ga je – om voor een volledige reflectie te zorgen - in op de verkregen feedback van de observator en gebruik je daarvoor het observatieformulier en de video-opname van het gesprek. Bij de reflectie op de ontvangen feedback ga je in op zaken die je zijn opgevallen en heb je aandacht voor wat je naar aanleiding van de feedback in je handelen wilt aanscherpen .
Je maakt een lopend verhaal van jouw (STARRT-)reflectie op het familiegesprek en gebruikt daar de onderstaande methode én de verkregen feedback uit het ingevulde observatieformulier voor. Het reflectieverslag (maximaal 1 A4) voeg je vervolgens toe aan het opdrachtenportfolio voor `Regie voeren, periode 3`.
Oefentoets
Wordt na afloop van les 7 op de Wiki geplaatst.
Thema 8: Familiezorg
Les 1: Familiezorg + Aandachtspunten bij familiezorg
Het arrangement Regie voeren (MZ) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Team Welzijn
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-04-02 10:58:23
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.