De Quick Scan is een proces van een half jaar (2 onderwijsperiodes) waarin je stap voor stap aan de slag gaat met opdrachten in de praktijk.
Naast verdiepen in kennis (boeken en andere bronnen), vaardigheden (oefenen met opdrachten) en houding (in de praktijk en op school) bereidt de Quick Scan je voor op de examens die je uitvoert in het 2e en 3e schooljaar.
Centraal staat het methodisch handelen.
Planning
Opdrachten
Thema's opdrachten
Op school en in de praktijk ga je in periode 1 & 2 aan de slag met de volgende thema's:
Vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen
Begeleiden
Doelen behalen met activiteiten
Professionele gesprekken
Feedback
Evalueren
Reflecteren (STARRT)
Voorbereiding op de lessen:
Per week wordt beschreven welke theorie je bestudeert in de boeken en/of aangereikte bronnen. Ook welke opdrachten je uitvoert in de praktijk.
Voorwaarde van de opleiding is wel dat er op je werkplek ruimte is om de opdrachten uit te voeren. Daarnaast vraagt de opleiding ook beoordelingen en feedback van werkbegeleiders of collega's van de in de praktijk uit te voeren opdrachten.
Je bereidt je voor op de Quick Scan lessen door de beschreven theorie te bestuderen en gekoppelde opdrachten te maken. Zie 'kopje'voorbereiding thuis onder elke week
Kwalificatiedossier & competenties
Wat is het kwalificatiedossier
Alle opdrachten en toekomstige examens zijn gebaseerd op het kwalificatiedossier:
De student verstuurt de agenda, is voorzitter en notulist. Binnen een week na het gesprek wordt het BPV verslag door de student verstuurd naar de werkbegeleider en de docent.
Programma per week
Week 1 Kennismaken
Kennismaken en observeren
Tijdens deze kennismaking krijg je ook antwoord op de volgende vragen :
Kun je oefenen met signaleren ? (opdracht in 2tallen: kijk goed en draai je om en verander iets aan bv je kleding)
Wat is het verschil tussen subjectief & objectief ? (Je geeft een korte beschrijving van het uitzicht)
Wat is het doel van observeren (Je observeert de docent 3 minuten lang)
Opdracht:
Observeren doe je altijd met behulp van een stappenplan. Wat is de juiste volgorde ?.
Je krijgt deze op papier. Leg ze in de juiste volgorde :
• informeren van de cliënt
• evaluatiepunten formuleren
• beschrijving van deelvragen
• beschrijven van observatiedoel en observatievraag
• maken van een plan van aanpak
• beschrijving van de aanleiding van je observatie
Hier vind je meer info die belangrijk is voor de opleiding.
Opdracht
Lees de volgende documenten ter voorbereiding van les 2 en maak de opdracht observeren en neem je observatieplan mee naar de les op papier of digitaal op je laptop.
Lees thema 16 uit 'Professioneel werken voor maatschappelijke zorg: Luisteren, samenvatten, doorvragen'.
Opdracht 1
In het schema zie je een lijst met uitspraken, die in een gesprek zijn gedaan. Geef in de middelste kolom met een A of V aan, of er sprake is van Actief luisteren of een Valkuil. In het geval van een valkuil leg je in de derde kolom uit om welke valkuil het gaat en waarom het niet verstandig is om zo te reageren.
Opdracht 2
In het onderstaande schema vind je verschillende vragen en vraagsoorten. Maak het schema kloppend, door elke vraag te koppelen aan de juiste vraagsoort.
Opdracht 3
In onderstaand schema staat in de linkerkolom een uitspraak. Schrijf in de middelste kolom de parafrase die jij als luisteraar zou geven. Schrijf in de rechterkolom wat het doel is van jouw parafrase.
Opdracht 4
Omschrijf jouw eigen luisterstijl in twee zinnen, in je eigen woorden.
In de les
Doe deze opdracht met twee medestudenten.
1 Formuleer eerst individueel drie vuistregels, die voorkomen dat de ander jouw gesprekstechniek als onoprecht ervaart.
2 Vergelijk je antwoord met een medestudent. Noteer samen één vuistregel.
3 Inventariseer alle vuistregels in de groep. Maak gezamenlijk een top 3.
Voer een gesprek van ongeveer vijf minuten met een medestudent.
Eén student heeft de rol van verteller, een van vragensteller. De derde student observeert.
De vragensteller begint met het gesprek. Alles wat tijdens deze oefening besproken wordt, blijft tussen jullie.
1 Stel elkaar vragen over: a Een situatie waarin de ander een vervelend gevoel kreeg door een opmerking of gedrag van de ander. b Een situatie waarin de ander iets overkwam waar hij geen invloed op had. c Een situatie waarin de ander zich slachtoffer voelde van de situatie.
Als vragensteller oefen je in dit gesprek de vaardigheden van vragen stellen. Je doet je best om de juiste vragen op het juiste moment te stellen.
Als verteller laat je je leiden door de vragen die de ander stelt. Stel je open voor de vragen en probeer bewust te ervaren welk effect de verschillende soorten vragen op jou hebben.
Als observator neem je onderstaand schema over op een vel papier. Je turft welke vraagsoorten de vragensteller inzet en hoe vaak. Noteer bij de opmerkingen wat je opvalt over het waarneembare effect dat bepaalde vragen hebben op de verteller.
Wissel van rol, zodat iedereen alle rollen een keer heeft gespeeld.
Bespreek de opdracht na aan de hand van de volgende vragen:
Vragensteller:
a Hoe was het om deze oefening te doen? Leg uit.
b Welk soort vragen stelde je voornamelijk, denk je? Wat was daarvan de reden?
c Welk effect had dat op het verloop van het gesprek?
d Kon je aan de ander zien welk effect een vraag had op hem of haar?
e Ging het vragen stellen natuurlijk of moest je er hard over nadenken? Met andere woorden: was je meer bezig met de vragen of met actief luisteren?
Observator:
f Welke opmerkingen heb je opgeschreven?
Welke conclusie kun je trekken?
h Kan de vragensteller zich daar in vinden?
Verteller:
i Wat vond je van het gesprek? Leg uit.
j Had je het idee dat er echt geluisterd werd of dat er meer aandacht was voor de vragen? Waar blijkt dat uit?
k Welke vraag staat je nog helder voor de geest?
l Hoe komt dat?
m Welk effect had deze vraag op jou en op het gesprek?
Week 5 Methodisch handelen en doelgericht werken
Voorbereiding thuis
Lees thema 1 'Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg'
Opdracht 1
Wat betekenen de volgende begrippen? Geef bij ieder begrip een voorbeeld:
Methodische cyclus
Subdoel
Beginsituatie beschrijven
Langetermijndoel
Meetbaar
Ondersteuningsvraag beschrijven
SMART-doel
Realistisch
Opdracht 2
Formuleer een doel volgens de SMART-methode voor onderstaande casus. Bespreek de opdracht na in de groep in de les.
Opdracht 3
Bij onderstaande uitspraken vermeld je bij welke fase van de methodische cyclus deze uitspraak volgens jou het beste past.
Uitspraken:
Is het doel behaald?
Tanja durft niet alleen naar het toilet.
Robin onderhoudt zijn gebit slecht.
Sandra kan over twee maanden alleen per trein reizen.
Fatima eet over vier weken met bestek.
Raul is een jongen van 25 jaar met een verstandelijke beperking.
Hoe passen we het doel aan?
Aziza werkt met een activiteitenplan op de dagbesteding.
Asiye wandelt iedere dag een half uur met de begeleider.
Wesley woont in een woongroep en gaat overdag naar activiteitenbegeleiding.
Mevrouw Van Zwet wordt drie keer per week naar de recreatiezaal gebracht.
Er is voor individuele begeleiding een uur per dag beschikbaar per cliënt.
Meneer De Vries komt zijn kamer niet af.
Hoe vond Mevrouw Van Dam de activiteitenbegeleiding?
Begrijpt Chantal alle pictogrammen?
Bijt Ilias geen andere bewoners meer op de groep?
Joram is agressief tegenover een groepsgenoot.
Zijn er tijdens de activiteiten ruzies geweest?
Na afloop van de gezamenlijke maaltijd is de eetkamer een rommel.
Arthur wordt ondersteund door zijn begeleider bij het ordenen van zijn administratie.
In de les
Ga naar de volgende site : kahoot.it of open de kahoot app
Je krijgt instructies van de docent.
De stelling is: Doelen moeten makkelijk te halen zijn!
In de ruimte liggen verschillende A4'tjes met een tekst op de grond. Ga bij het A4'tje staan waarvan de tekst jou het meeste aanspreekt. Leg uit waarom je voor dat A4'tje hebt gekozen.
Doe deze opdracht met drie medestudenten.
Jullie maken twee SMART-geformuleerde doelen op basis van de cases van de kaartjes. Vervolgens ruilen jullie je kaarten met een andere groep. Klassikaal bespreken wij de feedback.
Week 6 Stappen methodisch werken oefenopdracht ondersteuningsplan/ Begeleiden en interventies
Voorbereiding thuis
Cyclus oefenopdracht
Lees thema 10 Begeleiden en thema 11 Interventietechnieken 'Methodiek en begeleiden voor MZ'
1. Beschrijf in eigen woorden wat het begrip competentie betekent voor jou als professional.
2. Welke criteria (k/v/h) horen bij de competentie: Aandacht en begrip tonen. Bedenk er minimaal 3
3. Bij deze opdracht moet je de interventies in de juiste situatie plaatsen. Het niveau is al aangegeven.
Plaats de juiste acties en kenmerken erbij.
Acties:
1 vragend aansluiten
2 programma voor talentontwikkeling
3 werken en leren
4 focussing
5 samenleven en wonen
6 bureau voor opvoedondersteuning
7 sociaal wijkteam
8 hardop meedenken
9 opvoeding en ontwikkeling.
Kenmerken:
1 zorgt voor leefbaarheid in de wijk
2 zorgt voor een beter begrip van de eigen situatie
3 brengt kennis en zelfvertrouwen
4 vergroot de kans op de arbeidsmarkt
5 helpt participeren in de samenleving
6 leert je gevoel aan je gedachtes te koppelen
7 ondersteunt bij gezinsproblematiek
8 werkt structurerend en confronterend
9 ondersteuning voor jongeren.
Niveau
Actie
Kenmerk
Micro
Micro
Micro
Meso
Meso
Meso
Macro
Macro
Macro
In de les
Onderstaande opdracht is een oefening in het maken van een orientatie en planning (O&P).
Let op : je gaat de opdracht NIET uitvoeren.
Start met de O&P in de les. Maak deze thuis verder af en neem deze op papier mee naar de les in week 8
Schrijf op waaruit deze sociale kaart bestaat. Zijn er verschillende categorieën? Door wie is de sociale kaart ontwikkeld? Noem een paar instanties en hun projecten die op de kaart vermeld zijn.
Mis je nog dingen op de kaart? Zo ja, welke?
PARTICIPATIE Maatschappij
Zoek in de bronnen van de Quick Scan, op internet en op je BPV plek naar info over de decentralisaties. Geef een korte omschrijving en beschrijf de invloed op je huidige BPV plek.
Welzijn nieuwe stijl
Bekijk onderstaand model. Leg uit waar de 8 bakens voor staan. Kun je dit vertalen naar je BPV plek ?
Week 8 Doelen behalen met activiteiten en begeleiden
Voorbereiding thuis
Lees thema 12, 14, 15 & 17 uit 'Methodiek en begeleiden voor MZ'
Neem de oefenversie O&P (week 6) mee op papier.
Lees de eerste BPVopdracht. Neem eventuele vragen mee naar de les.
LET OP : Inleverdatum O&P = voor of in week 10 = 15 april
Inleverdatum uitgevoerde en beoordeelde BPV opdracht week 15: Voor of op 3 juni (digitaal of op papier)
In de les
O&P oefenen
Vragen BPV opdracht bespreken. LET OP O&P inleveren voor week 10 (15 april). Zodat je een GO kunt ontvangen en de opdracht in periode 2 kunt uitvoeren.
In onderstaand filmpje wordt reflecteren uitgelegd. Daarnaast kun je hier meer over lezen in de powerpoint. Tot slot is er een filmpje waar het STARRT model wordt uitgelegd.
Inleveren beoordeelde BPV opdracht (mail of op papier)
Lees de BPV opdrachten voor periode 3 & 4.
Heb je vragen over de inhoud of criteria stel deze dan in de les.
In de les
Aan de slag met orienteren op de opdrachten van periode 3 en 4.
10 juni (geen les pinksteren)Week 16 voorbereiden opleidingsplan
Thuis voorbereiden
UItwerken opleidingsplan zie kopje 'Opleidingsplan' in de wiki
In de les
17 juni : Week 17 Observeren (SLB gesprekken)
In de les
In de les uitleg over de opdracht
LET op : Huiswerk 24 juni
Schrijf voor 24 juni een STARRT verslag gebaseerd op een concrete situatie uit de gedragsbeoordeling van de 1e BPV opdracht. Verantwoord je handelen, koppel deze aan de aan te tonen competenties (O&P) en verwerk 1 of beide leervragen.
Neem 2 copies/prints van het verslag mee naar de les op 24 juni (zet je naam erop).
Wat is een interventie ?
Een interventie is doelgericht en systematisch professioneel ingrijpen.
Zo zet je de client aan tot ander gedrag.
Interventies zijn praktisch, maar ook theoretisch onderbouwd (in een aanpak, methode, programma, ondersteunings- en begeleidingsvorm).
Doel van interventies is het verbeteren van de kwaliteit van het leven en de levensomstandigheden.
Voorbeelden van interventies zijn: bv, luisteren (inhoudsniveau), grenzen stellen (procedureniveau), evaluatie en reflectiemomenten plannen (interactieniveau), vragen stellen die leiden tot bewustwording (contextniveau), confronteren (bestaanniveau)
Opdracht :
Observeer welke interventies de moeder van Kees toepast om Kees te ondersteunen bij het omgaan met zijn angsten en obsessies ?
Maak een observatieverslag met de volgende punten:
- een korte beschrijving van de situatie
- een duidelijk omschreven observatiedoel
- concrete en realistische observatiepunten
- beschrijf (werk uit) objectieve observaties. Alleen meningen en interpretaties in het verslag wnr ze ter zake doend zijn en is aangegeven dat het een mening/interpretatie betreft.
(dus zonder analyse !)
Deel je uitwerking met 2 klasgenoten (via de mail ?) en geef elkaar feedback voor 24 juni. Neem de resultaten mee naar de les op 24 juni en lever deze in.
Huiswerk : Schrijf voor 24 juni een STARRT verslag
Een STARRT verslag gebaseerd op een concrete situatie uit de gedragsbeoordeling van de 1e BPV opdracht. Verantwoord je handelen, koppel deze aan de aan te tonen competenties (O&P) en verwerk 1 of beide leervragen.
Neem 2 copies mee naar de les (zet je naam erop)
In de les
Aan de slag met je STARRT verslag
1 juli Week 19 Escape room ?
Beoordeling
Toetsing van voortgang Quick Scan (Methodisch werken)
Hier vind je het overzicht van de beoordeling van de Quick Scan die in periode 1 & periode 2 van de BBL opleiding Maatschappelijke Zorg en Sociaal Werk wordt uitgevoerd.
Toetsing van voortgang en examinering Quick Scan
Beheersing werkprocessen
Je toont je beheersing van de werkprocessen aan middels de uitwerkingen van de Quick Scan opdrachten en oefenopdrachten ondersteuningsplan/ plan van aanpak volgens de criteria:
Functioneren in de BPV
Aan de hand van de 360 graden feedback lijst (ingevuld door de praktijk) wordt je functioneren in beeld gebracht. Zie kopje formulieren opleidingsplan.
Je brengt samen met je werkbegeleider in beeld in welke mate je de werkprocessen en de daarvoor benodigde competenties beheerst a.h.v. de werkprocessen in het kwalificatiedossier van je opleiding a.h.v. formulier KD score. Bepaal leerdoelen en formuleer deze SMART in je opleidingsplan. Zie kopje formulieren opleidingsplan.
Onderwijs, resultaten periode 1 & 2
Resultaat lessen (Oefenopdrachten, Vakken en Keuzedeel)
Resultaat talen en rekenen
Loopbaan & burgerschap: het uitvoeren van de lb-prestaties 1.1 beroepsbeeld en 1.3 professionele ontwikkeling. Beoordeeld door de docent.
Methodisch handelen, inzet en sturing
Mate van zelfsturing en inzet, waaronder presentie (100 %)
Jij maakt een persoonlijk opleidingsplan voor het vervolg van je opleidingstraject. Ieder half jaar pas je het opleidingsplan aan. Tussentijds maak je eventuele aanpassingen.De resultaten van het eerste half jaar (Quick Scan) en je opleidingsplan worden aan het einde van periode 2 besproken in het SLB gesprek en in het voortgangsoverleg van het BBL team. Zie ook criteria voor eventueel versnellen:
Het bespreken van de plannen is steeds onderdeel van het SLB (studieloopbaan) gesprek. Daarin wordt je studievoortgang besproken en is er zo nodig plek voor persoonlijk zaken.
De SLBer informeert vervolgens het voortgangsoverleg (VGO) en dan neemt het BBL team een gezamenlijk besluit. De SLBer informeert de student en zet de belangrijkste afspraken in 'studievolg'.
Omdat we zoveel mogelijk op maat willen werken is goede afstemming nodig. Het opleidings- en examenplan vormt daarvoor de basis.
Indien er studenten zijn die het 3 jarige opleidingsprogramma versneld willen doen bespreken ze dit met hun SLBer en zijn daarvoor de voorwaarden/criteria "versneld de opleiding doen" beschikbaar (zie kopje studiewijzer in algemene wiki). Alle verzoeken worden besproken in het VGO BBL.
Planning
Na half jaar (eind periode 2) - opleidingsplan (afronding Quick scan = methodisch)
Eind eerste jaar (eind periode 4) - opleidings- en examenplan
Vervolgens wordt ieder half jaar en waar nodig tussentijds het opleidings- en examenplan geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Opleidingsplan (periode 2)
Gesprekken Quick Scan :Eind periode 2 is je opleidingsplangereed.
Voorbereiden voor gesprek & opleidingsplan:
3 ingevulde BPV 360 graden formulieren. Door werkbegeleider en 2 collega’s. (Uitkomst input voor je opleidingsplan verslag)
Score kwalificatiedossier aftekenen in periode 2 week 6 (of eerder). Zie formulieren. Tip voor het gesprek vul je zelf met potlood je score in. Vraag ook je werkbegeleider om dit te doen.
Loopbaan & Burgerschap opdrachten 1.1 & 1.3 inleveren ter beoordeling voor week 8 periode 2
Score toetsen (ook talen en rekenen) . Vul de kaarten in en lever je taal en reken kaart in bij de docenten.
Opleidingsplan:
Maak een planning voor de 2 oefenopdrachten in het komende halfjaar.
Het is van groot belang dat jij een planning maakt op het niveau van het werkproces en competenties. Je beschrijft dus op welke manier jij alle werkprocessen en bijbehorende competenties denkt uit te voeren en te behalen.
Tevens moet uit jouw planning blijken dat jij begrijpt wat een werkprocesproces inhoudt. Denk hierbij aan de tijd die je ervoor neemt en de wijze waarop jij je de werkprocessen eigen maakt.
Schrijf een motivatie houding/ aanwezigheid in inzet in BBL opleiding
Schrijf en motiveer je voorkeur voor de duur van je opleidingstraject (Verwijs naar score KD document)
2 leerdoelen: Gebruik je feedback van je levensverhaal, leervragen (SMART leerdoel) uit de oefenopdrachten, feedback werkbegeleider, je score op de werkprocessen KD document, 3x 360 graden feedback van je BPV om leerdoelen voor het komende half jaar te formuleren.
Meenemen naar Quick Scan gesprek (eind periode 2):
Het arrangement Quick Scan februari 2018 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
MZ Noorderpoort
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2019-06-17 11:25:08
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.