Quick Scan februari 2018

Quick Scan februari 2018

Inleiding

Quick Scan

De Quick Scan is een proces van een half jaar (2 onderwijsperiodes) waarin je stap voor stap aan de slag gaat met opdrachten in de praktijk.

Naast verdiepen in kennis (boeken en andere bronnen), vaardigheden (oefenen met opdrachten) en houding (in de praktijk en op school) bereidt de Quick Scan je voor op de examens die je uitvoert in het 2e en 3e schooljaar.

Centraal staat het methodisch handelen.

 

 

Planning

Opdrachten

Thema's opdrachten

Op school en in de praktijk ga je in periode 1 & 2 aan de slag met de volgende thema's:

  • Signaleren en observeren
  • Client gegevens verzamelen
  • Rapporteren
  • Communicatie
  • Luisteren, samenvatten , doorvragen
  • Methodisch handelen en doelgericht werken
  • Sociale kaart
  • Stappen methodisch werken oefenopdracht (voorbereiding examen) voorbereiding start in week 7
  • Vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen
  • Begeleiden
  • Doelen behalen met activiteiten
  • Professionele gesprekken
  • Feedback
  • Evalueren
  • Reflecteren (STARRT)

 

Voorbereiding op de lessen:

Per week wordt beschreven welke theorie je bestudeert in de boeken en/of aangereikte bronnen. Ook  welke opdrachten je uitvoert in de praktijk.

Voorwaarde van de opleiding is wel dat er op je werkplek ruimte is om de opdrachten uit te voeren. Daarnaast vraagt de opleiding ook beoordelingen en feedback van werkbegeleiders of collega's van de in de praktijk uit te voeren opdrachten.

Je bereidt je voor op de Quick Scan lessen door de beschreven theorie te bestuderen en gekoppelde opdrachten te maken. Zie 'kopje'voorbereiding thuis onder elke week

 

 

 

 

 

Kwalificatiedossier & competenties

Wat is het kwalificatiedossier

Alle opdrachten en toekomstige examens zijn gebaseerd op het kwalificatiedossier:

Maatschappelijke Zorg Basisdeel / Profieldelen: Specifieke Doelgroepen & Gehandicaptenzorg

Sociaal Werk Basisdeel/ Profieldelen: Sociaal Maatschappelijk Dienstverlener & Sociaal Cultureel Medewerker

BPV

Hier vind je de digitale Beroeps Praktijk Vorming (BPV) wijzer voor de praktijk en jezelf:

Agendapunten BPV gesprek

 

1. Algemeen

  • Motivatie.
  • Contact met de doelgroep
  • Lerend vermogen
  • Afstand/nabijheid / Grenzen aangeven
  • Presentie

2. BPV opdrachten/ Examens

  • Werkwijze

3.Lesprogramma BBL

  • Halfjaarlijks opleidingsplan: KD scorelijst & 360 graden feedback
  • Inhoud

4.Begeleiding BPV

  • Hoe afstemmen

5.Overig

 

De student verstuurt de agenda, is voorzitter en notulist. Binnen een week na het gesprek wordt het BPV verslag door de student verstuurd naar de werkbegeleider en de docent.

Programma per week

Week 1 Kennismaken

Kennismaken en observeren

 

Tijdens deze kennismaking krijg je ook antwoord op de volgende vragen :

  • Kun je oefenen met signaleren ? (opdracht in 2tallen: kijk goed en draai je om en verander iets aan bv je kleding)
  • Wat is het verschil tussen subjectief & objectief ? (Je geeft een korte beschrijving van het uitzicht)
  • Wat is het doel van observeren (Je observeert de docent 3 minuten lang)

 

Opdracht:

Observeren doe je altijd met behulp van een stappenplan. Wat is de juiste volgorde ?.

 

Je krijgt deze op papier. Leg ze in de juiste volgorde :

 

• informeren van de cliënt

• evaluatiepunten formuleren

• beschrijving van deelvragen

• beschrijven van observatiedoel en observatievraag

• maken van een plan van aanpak

• beschrijving van de aanleiding van je observatie

• kiezen van een observatiemethode.

Week 2 Observeren & communicatie

Voorbereiding thuis

Introductie Noorderportal

Check toegang Noorderportal en de groep van de klas. Gebruik deze link: https://maken.wikiwijs.nl/95319/Introductie_Noorderpoort

Hier vind je meer info die belangrijk is voor de opleiding.

 

 

Opdracht

Lees de volgende documenten ter voorbereiding van les 2 en maak de opdracht observeren en neem je observatieplan mee naar de les op papier of digitaal op je laptop.

 

Hoe werkt je brein ? (achtergrond info)

 

 

Opdracht Observeren:

 

Stel je voor, je bent als begeleider niveau 4 werkzaam in de ouderenzorg. Je bent de BPV-begeleider

van een Helpende niveau 2-student. Deze student helpt een oudere met het aan- en uitkleden. Je wilt

graag weten hoe deze stagiair rekening houdt met de wensen en behoeften van de cliënt. Maak

hiervoor een observatieplan. (Beschrijf wie je wilt observeren en in welke situatie. Beschrijf of je

toestemming moet vragen om in de gekozen situatie te observeren. Wat is je observatiedoel? Kies er

een passende methode bij. Kies een observatietechniek. Welke hulpmiddelen ga je gebruiken?)

 

Bekijk vervolgens het filmpje: https://youtu.be/fVSPM5P7Jwk en voer je observatie uit.

In de les

Aan de slag

1. Opdracht observeren (thuis uitgevoerd)

Subjectief/Objectief

Waarnemen/ Observeren

 

2. Opdracht communicatie

Indeze opdracht word je uitgedaagd na te denken over communicatie. Vorm een vijftal. Lees de stellingen

en vorm er een mening over. Wissel deze meningen uit binnen het vijftal. Dan volgt er een uitwisseling

van meningen in de hele groep.

 

1 Communicatie: één blik en ik weet genoeg.

2 In ons toekomstige beroep is verbale communicatie belangrijker dan non-verbale communicatie.

3 Non-verbale boodschappen worden eerder geloofd dan verbale.

4 Communiceren is makkelijk, iedereen kan het.

 

 

3. Casus communicatie  Lees de volgende situatie:

 

Jade werkt op een kinder- en jeugdpsychiatrische afdeling. Vince is een van de tieners

die er doordeweeks woont. Vince heeft moeite met zijn opleiding. Ook weet Jade dat

hij zijn ouders en zusje enorm mist. Vandaag is Vince uit school meteen naar zijn

kamer gelopen. Hij is niet eens in de huiskamer geweest om wat te drinken en iets

lekkers te pakken. Het is tijd voor een praatje, denkt Jade. Wanneer ze op zijn kamer

komt, maakt Vince nauwelijks oogcontact met haar. Hij scrolt wat op zijn mobieltje.

Wanneer ze vraagt hoe het met hem gaat, antwoordt hij: ‘Prima hoor.’ Wanneer Jade

doorvraagt, roept hij: ‘Ik zei toch dat het goed gaat, mens, laat me met rust!’

 

OPDRACHTEN

Analyseer deze situatie met behulp van het communicatieschema. Denk aan:

• Wie is de zender?

• Welke boodschap wordt verzonden?

• Wat is het doel?

• Hoe wordt deze gecodeerd en gedecodeerd?

• Welke boodschappen worden er verbaal verstuurd, welke non-verbaal?

• Wat kan er misgaan?

 

 

Week 3 Gegevens verzamelen en rapporteren

Voorbereiding thuis

Cliëntgegevens kun je op diverse manieren verzamelen. We gaan hierin methodisch te werk.

Lees thema 3 Cliëntgegevens uit verzamelen uit Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg.

 

Beantwoord de volgende vragen en neem de antwoorden mee op papier of je laptop naar de les

a Wat versta jij onder een ondersteuningsvraag?

b Welke manieren ken jij om gegevens van cliënten te verzamelen?

c Welke methodes gebruik jij in je werk, stage of privé om achter ondersteuningsvragen te komen?

d Wanneer een cliënt een probleem heeft, kan het soms nodig zijn om met het netwerk rond de

cliënt te praten. Wanneer vind jij het nodig om met familie, vrienden en betrokkenen van de cliënt

te gaan praten?

 

 

 

 

In de les

Doe deze opdracht met de groep.

 

Voorbereiding:

Jullie schrijven de stelling op het bord.

Teken op een wit vel verticaal door het midden een lijn, zodat er twee kolommen ontstaan.

De stelling aan het begin van de opdrachten luidt: Als je goed luistert en gegevens ordent, dan weet je

alles over een cliënt.

 

Samen met je medestudenten stel je vragen die passen bij de stelling en die vervolgens klassikaal

door de docent opgeschreven en genummerd worden. Bijvoorbeeld: Wat zou je naast kijken en

luisteren nog meer kunnen doen om informatie te weten te komen over een cliënt?

 

Daarna neem je voor jezelf de nummers van de vragen over in de linkerkolom. In de rechterkolom

geef je per stelling aan of je de vraag de moeite waard (+) of niet waard (-) vindt om te bespreken.

 

Na het inbrengen van vijf vragen ga je in een groepje van vier studenten je vragenwaardering

vergelijken met die van je groepsgenoten. Uit de vergelijking in je groepje benoemen jullie de

belangrijkste (met de meeste + waarderingen) klassikaal. Gezamenlijk komen jullie tot één belangrijke

vraag waarop klassikaal een antwoord gegeven wordt.

----------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Nabespreking voorbereidingsopdracht clientgegevens verzamelen

Week 4 Luisteren, samenvatten en doorvragen

Voorbereiding thuis

 

Lees thema 16 uit 'Professioneel werken voor maatschappelijke zorg: Luisteren, samenvatten, doorvragen'.

 

Opdracht 1

In het schema zie je een lijst met uitspraken, die in een gesprek zijn gedaan. Geef in de middelste kolom met een A of V aan, of er sprake is van Actief luisteren of een Valkuil. In het geval van een valkuil leg je in de derde kolom uit om welke valkuil het gaat en waarom het niet verstandig is om zo te reageren.

 

 

Opdracht 2

In het onderstaande schema vind je verschillende vragen en vraagsoorten. Maak het schema kloppend, door elke vraag te koppelen aan de juiste vraagsoort.

 

 

Opdracht 3

In onderstaand schema staat in de linkerkolom een uitspraak. Schrijf in de middelste kolom de parafrase die jij als luisteraar zou geven. Schrijf in de rechterkolom wat het doel is van jouw parafrase.

 

 

 

Opdracht 4

Omschrijf jouw eigen luisterstijl in twee zinnen, in je eigen woorden.

In de les

Doe deze opdracht met twee medestudenten.

1 Formuleer eerst individueel drie vuistregels, die voorkomen dat de ander jouw gesprekstechniek als onoprecht ervaart.

2 Vergelijk je antwoord met een medestudent. Noteer samen één vuistregel.

3 Inventariseer alle vuistregels in de groep. Maak gezamenlijk een top 3.

 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Nabespreken opdrachten

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Doe deze opdracht met drie medestudenten.

Voer een gesprek van ongeveer vijf minuten met een medestudent.

Eén student heeft de rol van verteller, een van vragensteller. De derde student observeert.

De vragensteller begint met het gesprek. Alles wat tijdens deze oefening besproken wordt, blijft tussen jullie.

1 Stel elkaar vragen over: a Een situatie waarin de ander een vervelend gevoel kreeg door een opmerking of gedrag van de ander. b Een situatie waarin de ander iets overkwam waar hij geen invloed op had. c Een situatie waarin de ander zich slachtoffer voelde van de situatie.

Als vragensteller oefen je in dit gesprek de vaardigheden van vragen stellen. Je doet je best om de juiste vragen op het juiste moment te stellen.

Als verteller laat je je leiden door de vragen die de ander stelt. Stel je open voor de vragen en probeer bewust te ervaren welk effect de verschillende soorten vragen op jou hebben.

Als observator neem je onderstaand schema over op een vel papier. Je turft welke vraagsoorten de vragensteller inzet en hoe vaak. Noteer bij de opmerkingen wat je opvalt over het waarneembare effect dat bepaalde vragen hebben op de verteller.

 

Wissel van rol, zodat iedereen alle rollen een keer heeft gespeeld.

 

Bespreek de opdracht na aan de hand van de volgende vragen:

Vragensteller:

a Hoe was het om deze oefening te doen? Leg uit.

b Welk soort vragen stelde je voornamelijk, denk je? Wat was daarvan de reden?

c Welk effect had dat op het verloop van het gesprek?

d Kon je aan de ander zien welk effect een vraag had op hem of haar?

e Ging het vragen stellen natuurlijk of moest je er hard over nadenken? Met andere woorden: was je meer bezig met de vragen of met actief luisteren?

 

Observator:

f Welke opmerkingen heb je opgeschreven?

Welke conclusie kun je trekken?

h Kan de vragensteller zich daar in vinden?

 

Verteller:

i Wat vond je van het gesprek? Leg uit.

j Had je het idee dat er echt geluisterd werd of dat er meer aandacht was voor de vragen? Waar blijkt dat uit?

k Welke vraag staat je nog helder voor de geest?

l Hoe komt dat?

m Welk effect had deze vraag op jou en op het gesprek?

 

Week 5 Methodisch handelen en doelgericht werken

Voorbereiding thuis

Lees thema 1 'Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg'

 

Opdracht 1

Wat betekenen de volgende begrippen? Geef bij ieder begrip een voorbeeld:

Methodische cyclus

Subdoel

Beginsituatie beschrijven

Langetermijndoel

Meetbaar

Ondersteuningsvraag beschrijven

SMART-doel

Realistisch

 

 

Opdracht 2

Formuleer een doel volgens de SMART-methode voor onderstaande casus. Bespreek de opdracht na in de groep in de les.

Opdracht 3

Bij onderstaande uitspraken vermeld je bij welke fase van de methodische cyclus deze uitspraak volgens jou het beste past.

 

Uitspraken:

Is het doel behaald?

Tanja durft niet alleen naar het toilet.

Robin onderhoudt zijn gebit slecht.

Sandra kan over twee maanden alleen per trein reizen.

Fatima eet over vier weken met bestek.

Raul is een jongen van 25 jaar met een verstandelijke beperking.

Hoe passen we het doel aan?

Aziza werkt met een activiteitenplan op de dagbesteding.

Asiye wandelt iedere dag een half uur met de begeleider.

Wesley woont in een woongroep en gaat overdag naar activiteitenbegeleiding.

Mevrouw Van Zwet wordt drie keer per week naar de recreatiezaal gebracht.

Er is voor individuele begeleiding een uur per dag beschikbaar per cliënt.

Meneer De Vries komt zijn kamer niet af.

Hoe vond Mevrouw Van Dam de activiteitenbegeleiding?

Begrijpt Chantal alle pictogrammen?

Bijt Ilias geen andere bewoners meer op de groep?

Joram is agressief tegenover een groepsgenoot.

Zijn er tijdens de activiteiten ruzies geweest?

Na afloop van de gezamenlijke maaltijd is de eetkamer een rommel.

Arthur wordt ondersteund door zijn begeleider bij het ordenen van zijn administratie.

 

 

 

In de les

Ga naar de volgende site : kahoot.it of open de kahoot app

 

Je krijgt instructies van de docent.

De stelling is: Doelen moeten makkelijk te halen zijn!

 

In de ruimte liggen verschillende A4'tjes met een tekst op de grond. Ga bij het A4'tje staan waarvan de tekst jou het meeste aanspreekt. Leg uit waarom je voor dat A4'tje hebt gekozen.

 

 

Doe deze opdracht met drie medestudenten.

 

Jullie maken twee SMART-geformuleerde doelen op basis van de cases van de kaartjes. Vervolgens ruilen jullie je kaarten met een andere groep. Klassikaal bespreken wij de feedback.

 

 

Week 6 Stappen methodisch werken oefenopdracht ondersteuningsplan/ Begeleiden en interventies

Voorbereiding thuis

Cyclus oefenopdracht
Cyclus oefenopdracht

Lees thema 10 Begeleiden en thema 11 Interventietechnieken 'Methodiek en begeleiden voor MZ'

1. Beschrijf in eigen woorden wat het begrip competentie betekent voor jou als professional.

2. Welke criteria (k/v/h) horen bij de competentie: Aandacht en begrip tonen. Bedenk er minimaal 3

3. Bij deze opdracht moet je de interventies in de juiste situatie plaatsen. Het niveau is al aangegeven.

Plaats de juiste acties en kenmerken erbij.

 

Acties:

1 vragend aansluiten

2 programma voor talentontwikkeling

3 werken en leren

4 focussing

5 samenleven en wonen

6 bureau voor opvoedondersteuning

7 sociaal wijkteam

8 hardop meedenken

9 opvoeding en ontwikkeling.

 

Kenmerken:

1 zorgt voor leefbaarheid in de wijk

2 zorgt voor een beter begrip van de eigen situatie

3 brengt kennis en zelfvertrouwen

4 vergroot de kans op de arbeidsmarkt

5 helpt participeren in de samenleving

6 leert je gevoel aan je gedachtes te koppelen

7 ondersteunt bij gezinsproblematiek

8 werkt structurerend en confronterend

9 ondersteuning voor jongeren.

 

 

Niveau Actie Kenmerk
Micro    
Micro    
Micro    
Meso    
Meso    
Meso    
Macro    
Macro    
Macro    

 

 

In de les

Onderstaande opdracht is een oefening in het maken van een orientatie en planning (O&P).

Let op : je gaat de opdracht NIET uitvoeren.

Start met de O&P in de les. Maak deze thuis verder af en neem deze op papier mee naar de les in week 8

Week 7 Sociale kaart / Participatiesamenleving/ Welzijn nieuwe stijl

Voorbereiding thuis

Sociale kaart

 

Kijk op de volgende pagina: https://socialekaartgroningen.nl/

Zoek de gemeente waar je werkzaam bent of woont.

Schrijf op waaruit deze sociale kaart bestaat. Zijn er verschillende categorieën? Door wie is de sociale kaart ontwikkeld? Noem een paar instanties en hun projecten die op de kaart vermeld zijn.

Mis je nog dingen op de kaart? Zo ja, welke?

 

PARTICIPATIE Maatschappij

 

Zoek in de bronnen van de Quick Scan, op internet en op je BPV plek naar info over de decentralisaties. Geef een korte omschrijving en beschrijf de invloed op je huidige BPV plek.

 

 

 

Welzijn nieuwe stijl

 

Bekijk onderstaand model. Leg uit waar de 8 bakens voor staan. Kun je dit vertalen naar je BPV plek ?

In de les

Week 8 Doelen behalen met activiteiten en begeleiden

Voorbereiding thuis

Lees thema 12, 14, 15 & 17  uit 'Methodiek en begeleiden voor MZ'

Neem de oefenversie O&P (week 6) mee op papier.

 

Lees de eerste BPVopdracht. Neem eventuele vragen mee naar de les.

LET OP : Inleverdatum O&P = voor of in week 10 = 15 april

Inleverdatum uitgevoerde en beoordeelde BPV opdracht week 15: Voor of op 3 juni (digitaal of op papier)

In de les

O&P oefenen

Vragen BPV opdracht bespreken. LET OP O&P inleveren voor week 10 (15 april). Zodat je een GO kunt ontvangen en de opdracht in periode 2 kunt uitvoeren.

Week 9 Vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen

Voorbereiding thuis

Inleveren O&P BPV opdracht

 

Voor vrijdag 12 april 9 uur mailen = feedback voor het weekend

Voor maandagochtend 15 april 7.30 uur mailen = feedback om 15.30 uur in QS es

Tijdens QS les 15 april = feedback 18 april

 

Indien NO GO dan sturen aanpassingen VOOR 19 april !

Later : dan feedback op 6 mei

 

 

Lees thema 2 uit 'Methodiek en begeleiden voor MZ'

In de les

Week 10 Feedback & inleveren 1e versie voorbereiding oefenopdracht

Voorbereiding thuis

Lezen thema 19 'Professioneel werken voor de maatschappelijke zorg'

 

Inleveren Orientatie en planning oefenopdracht ondersteuningsplan (MZ) / plan van aanpak (SW)

 

Lees het 360 graden feedback formulier:

 

In de les

13 mei :Week 11 Reflecteren

Voorbereiding thuis

Lees thema 6 'Methodiek en begeleiden voor MZ'

 

In onderstaand filmpje wordt reflecteren uitgelegd. Daarnaast kun je hier meer over lezen in de powerpoint. Tot slot is er een filmpje waar het STARRT model wordt uitgelegd.

 

 

Bekijk filmpje over Reflecteren

Let vooral op het verschil tussen evalueren en reflecteren
Let vooral op het verschil tussen evalueren en reflecteren

STARRT

OPDRACHT

 

Maak a.h.v. de punten van het reflectieschema STARRT een reflectie op je handelen in de praktijk. Gebruik een uitdagende situatie.

Neem deze mee op papier naar de les na de meivakantie !!!

In de les

Bespreken 1e versie starrt verslag

Werksituatie
Werksituatie

13 mei : Week 12 Professionele gesprekken

Voorbereiding thuis

Lees thema 17 'Professioneel werken voor de maatschappelijke zorg'

In de les

20 mei Week 13 Samenwerken & reflecteren

Voorbereiding thuis

Lees thema 22: Samenwerken  van boek  'Professioneel werken voor de maatschappelijke zorg'

Lees thema 6: Reflecteren van boek 'Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg'

In de les

In deze opdracht ga je oefenen met de denkhoeden. Deze opdracht kan met de hele groep of in 2 groepen van minimaal negen personen.

Per groep is er 1 student

 

OPDRACHT REFLECTEREN

 

Situatie

 

In de beschermde woonvorm waar je met cliënten met een verstandelijke beperking

werkt, komt de directie met een nieuw idee. Alle cliënten moeten ‘s morgens

gezamenlijk ontbijten. Om halfacht. Het is een manier om te bezuinigen, want eerst

werden sommige cliënten persoonlijk op hun eigen kamer begeleid bij het zelfstandig

maken en eten van hun ontbijt. De meeste begeleiders vinden het een vreselijk idee,

het is toch juist fijn als de cliënten een-op-een geleerd wordt hoe zij zelfstandig kunnen

ontbijten. De directie laat het experiment een maand draaien. De begeleiders houden

één maand een logboek bij. Daarin zetten ze hoe ze zich voelen bij de maatregel en

wat het betekent voor hun handelen.

Na een maand komt het team bij elkaar. Op de tafel liggen hoeden in allerlei kleuren.

Elk teamlid zet een hoed op en reflecteert vanuit de bijpassende manier op de

maatregel. Zo komen er emoties naar boven, maar ook kansen, positieve, negatieve

en objectieve ervaringen. De blauwe hoed zorgt dat de teamleden niet afdwalen.

 

 

 

1. Je hebt bovenstaand voorbeeld gelezen over de beschermde woongroep waar voortaan

gezamenlijk ontbeten wordt. Dit voorbeeld speel je uit met zes denkhoeden. Verdeel de zes hoeden

over zes personen. Vanuit de kleur mogen ze reflecteren op de maatregel:

 

- Als je de witte hoed ophebt, probeer je zo objectief mogelijk te denken. Dus volgens de feiten.

- Als je de zwarte hoed ophebt, denk je zo negatief en pessimistisch als mogelijk. Wat voor ergs

kan er allemaal gebeuren?

- Als je de gele hoed ophebt, probeer je alles van de zonnige kant te zien. Je bent dan optimistisch.

- Als je de groene hoed ophebt, ben je creatief. Je bedenkt zo veel mogelijk alternatieven en

nieuwe mogelijkheden.

- Als je de rode hoed ophebt, reageer je vanuit je emoties. Je let er vooral op hoe je je voelt.

- Als je de blauwe hoed ophebt, let je vooral op het proces van denken. Je let erop dat je bij het

onderwerp blijft en niet afdwaalt.

 

2 Iedere hoed bereidt zich voor op zijn rol.

 

3 De rest van de groep observeert. Iedere persoon met een denkhoed op wordt door minimaal één

persoon geobserveerd. Verdeel de observeerrollen. Iedere observant observeert maximaal twee

personen. Bespreek na of de ‘denkhoeden’ goed functioneerden. 1 persoon notuleert de bevindingen. Mail deze naar de docent.

 

4 De personen met de denkhoeden mogen ook verslag doen van hoe zij zich voelden met de hoed

op. Konden ze aangeven wat ze erover wilden zeggen? 1 persoon notuleert de bevindingen. Mail deze naar de docent.

 

27 mei: Week 14 Opleidingsplan voorbereiding

Voorbereiding thuis

Verzamel vragen naar aanleiding van de voorbereiding op je opleidingsplan. Bekijk de opdrachten voor periode 3 & 4

In de les

3 juni Week 15 BPV opdrachten periode 3 en 4

Voorbereiding thuis

Inleveren beoordeelde BPV opdracht (mail of op papier)

 

Lees de BPV opdrachten voor periode 3 & 4.

Heb je vragen over de inhoud of criteria stel deze dan in de les.

In de les

Aan de slag met orienteren op de opdrachten van periode 3 en 4.

10 juni (geen les pinksteren)Week 16 voorbereiden opleidingsplan

Thuis voorbereiden

UItwerken opleidingsplan zie kopje 'Opleidingsplan' in de wiki

In de les

17 juni : Week 17 Observeren (SLB gesprekken)

In de les

In de les uitleg over de opdracht

 

LET op : Huiswerk 24 juni

Schrijf voor 24 juni een STARRT verslag gebaseerd op een concrete situatie uit de gedragsbeoordeling van de 1e BPV opdracht. Verantwoord je handelen, koppel deze aan de aan te tonen competenties (O&P) en verwerk  1 of beide leervragen.

Neem 2 copies/prints  van het verslag mee naar de les op 24 juni (zet je naam erop).
 

 

Wat is een interventie ?

Een interventie is doelgericht en systematisch professioneel ingrijpen.

Zo zet je de client aan tot ander gedrag.

Interventies zijn praktisch, maar ook theoretisch onderbouwd (in een aanpak, methode, programma, ondersteunings- en begeleidingsvorm).

Doel van interventies is het verbeteren van de kwaliteit van het leven en de levensomstandigheden.

 

Voorbeelden van interventies zijn: bv, luisteren (inhoudsniveau), grenzen stellen (procedureniveau), evaluatie en reflectiemomenten plannen (interactieniveau), vragen stellen die leiden tot bewustwording (contextniveau), confronteren (bestaanniveau)

 

Interventies op microniveau:

1. Directief : sturen en openbreken (bv. vragend aansluiten, visualiseren, hardop meedenken)

2. Non directief: iemand stil laten staan bij zichzelf (bv. prafraseren, spiegelen en focussing)

 

Opdracht observeren:


Kijk naar het verhaal over Kees
https://web.microsoftstream.com/video/1ccf75b1-5141-4fa3-82e4-ad687a4aaa70 (30 minuten).

Opdracht :
Observeer welke interventies de moeder van Kees toepast om Kees te ondersteunen bij het omgaan met zijn angsten en obsessies ?

Maak een observatieverslag met de volgende punten:
- een korte beschrijving van de situatie
- een duidelijk omschreven observatiedoel
- concrete en realistische observatiepunten
- beschrijf (werk uit) objectieve observaties. Alleen meningen en interpretaties in het verslag wnr ze ter zake doend zijn en is aangegeven dat het een mening/interpretatie betreft.

(dus zonder analyse !)

Deel je uitwerking met 2 klasgenoten (via de mail ?) en geef elkaar feedback voor 24 juni. Neem de resultaten mee naar de les op 24 juni en lever deze in.

 

Voor meer achtergrondinfo over interventies:
5 niveaus van interventie: https://www.groepsmaatschappelijkwerk.nl/page/interventie-op-niveau

http://www.kessels-smit.nl/files/Interventie_niveaus.pdf

https://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/84187-vraagtechnieken-en-interventies.html

24 juni Week 18 STARRT (SLB gesprekken)

Huiswerk : Schrijf voor 24 juni een STARRT verslag

Een STARRT verslag gebaseerd op een concrete situatie uit de gedragsbeoordeling van de 1e BPV opdracht. Verantwoord je handelen, koppel deze aan de aan te tonen competenties (O&P) en verwerk  1 of beide leervragen.

Neem 2 copies mee naar de les (zet je naam erop)

In de les

Aan de slag met je STARRT verslag

1 juli Week 19 Escape room ?

Beoordeling

Toetsing van voortgang Quick Scan (Methodisch werken)

Hier vind je het overzicht van de beoordeling van de Quick Scan die in periode 1 & periode 2 van de BBL opleiding Maatschappelijke Zorg en Sociaal Werk wordt uitgevoerd.

 

Toetsing van voortgang en examinering Quick Scan

Beheersing werkprocessen

  • Je toont je beheersing van de werkprocessen aan middels de uitwerkingen van de Quick Scan opdrachten en oefenopdrachten ondersteuningsplan/ plan van aanpak volgens de criteria:

 

Functioneren in de BPV

  • Aan de hand van de 360 graden feedback lijst (ingevuld door de praktijk) wordt je functioneren in beeld gebracht. Zie kopje formulieren opleidingsplan.
  • Je brengt samen met je werkbegeleider in beeld in welke mate je de werkprocessen en de daarvoor benodigde competenties beheerst a.h.v. de werkprocessen in het kwalificatiedossier van je opleiding a.h.v. formulier KD score. Bepaal leerdoelen en formuleer deze SMART in je opleidingsplan. Zie kopje formulieren opleidingsplan.

 

Onderwijs, resultaten periode 1 & 2

  • Resultaat lessen (Oefenopdrachten, Vakken en Keuzedeel)
  • Resultaat talen en rekenen
  • Loopbaan & burgerschap: het uitvoeren van de lb-prestaties 1.1 beroepsbeeld en 1.3 professionele ontwikkeling. Beoordeeld door de docent.

 

Methodisch handelen, inzet en sturing

  • Mate van zelfsturing en inzet, waaronder presentie (100 %)
  • (Professionele ) Houding en gedrag

 

Beoordeling resultaten Quick Scan (studieadvies & opleidingsplan)

Jij maakt een persoonlijk opleidingsplan voor het vervolg van je opleidingstraject. Ieder half jaar pas je het opleidingsplan aan. Tussentijds maak je eventuele aanpassingen.De resultaten van het eerste half jaar (Quick Scan) en je opleidingsplan worden aan het einde van periode 2 besproken in het SLB gesprek en in het voortgangsoverleg van het BBL team. Zie ook criteria voor eventueel versnellen:

 

 

 

 

 

Opleidings- / examenplan

Opleidingsplannen en examenplannen

 

Het bespreken van de plannen is steeds onderdeel van het SLB (studieloopbaan) gesprek. Daarin wordt je studievoortgang besproken en is er zo nodig plek voor persoonlijk zaken.

De SLBer informeert vervolgens het voortgangsoverleg (VGO) en dan neemt het BBL team een gezamenlijk besluit. De SLBer informeert de student en zet de belangrijkste afspraken in 'studievolg'.

Omdat we zoveel mogelijk op maat willen werken is goede afstemming nodig. Het opleidings- en examenplan vormt daarvoor de basis.

Indien er studenten zijn die het 3 jarige opleidingsprogramma versneld willen doen bespreken ze dit met hun SLBer en zijn daarvoor de voorwaarden/criteria "versneld de opleiding doen" beschikbaar (zie kopje studiewijzer in algemene wiki). Alle verzoeken worden besproken in het VGO BBL.

 

Planning

 

  • Na half jaar (eind periode 2) - opleidingsplan (afronding Quick scan = methodisch)
  • Eind eerste jaar (eind periode 4) - opleidings- en examenplan

Vervolgens wordt ieder half jaar en waar nodig tussentijds het opleidings- en examenplan geëvalueerd en zo nodig aangepast. 

 

Opleidingsplan (periode 2)

Gesprekken Quick Scan : Eind periode 2 is je opleidingsplan gereed.

Voorbereiden voor gesprek & opleidingsplan:

 

  • 3 ingevulde BPV 360 graden formulieren. Door werkbegeleider en 2 collega’s. (Uitkomst input voor je opleidingsplan verslag)

 

  • Score kwalificatiedossier aftekenen in periode 2 week 6 (of eerder). Zie formulieren. Tip voor het gesprek vul je zelf met potlood je score in. Vraag ook je werkbegeleider om dit te doen.

 

  • Loopbaan & Burgerschap opdrachten 1.1 & 1.3 inleveren ter beoordeling voor week 8 periode 2

 

  • Score toetsen (ook talen en rekenen) . Vul de kaarten in en lever je taal en reken kaart in bij de docenten.

 

    Opleidingsplan:

Maak een planning voor de 2 oefenopdrachten in het komende halfjaar.

  • Plaats uitvoering (school / BPV-instelling gespecificeerd waar, bijvoorbeeld: afdeling, team, zorg, groep)

  • Het is van groot belang dat jij een planning maakt op het niveau van het werkproces en competenties. Je beschrijft dus op welke manier jij alle werkprocessen en bijbehorende competenties denkt uit te voeren en te behalen.
  • Tevens moet uit jouw planning blijken dat jij begrijpt wat een werkprocesproces inhoudt. Denk hierbij aan de tijd die je ervoor neemt en de wijze waarop jij je de werkprocessen eigen maakt.

 

Schrijf een motivatie houding/ aanwezigheid in inzet in BBL opleiding

Schrijf en motiveer je voorkeur voor de duur van je opleidingstraject (Verwijs naar score KD document)

2 leerdoelen: Gebruik je feedback van je levensverhaal, leervragen (SMART leerdoel) uit de oefenopdrachten, feedback werkbegeleider, je score op de werkprocessen KD document, 3x 360 graden feedback van je BPV om leerdoelen voor het komende half jaar te formuleren.

 

Meenemen naar Quick Scan gesprek (eind periode 2):

- Ingevulde Aftekenkaart Taal & Rekenen

- Ingevulde aftekenkaart Loopbaan & Burgerschap

- 3 ingevulde BPV 360 graden formulieren

- Ingevulde KD score

Formulieren opleidingsplan

Hier vind je formulieren voor je opleidingsplan:

(Check week 14 voor de opdrachten van periode 3 & 4)

Bronnen

Bronvermelding

 

In deze wiki wordt uitgelegd hoe je naar een bron verwijst:

https://maken.wikiwijs.nl/132578/Bronvermelding         

 

 

 

Boeken

Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg, Angerenstein, 2018

Professioneelwerken voor maatschappelijke zorg, Angerenstein, 2018

 

Periode 1:

Boek Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg

Thema 1:  Methodisch handelen en doelgericht werken

Thema 2: Vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen

Thema 3: Client gegevens verzamelen

Thema 4: Signaleren en observeren

Thema 7: Rapporteren

 

Boek Professioneelwerken voor maatschappelijke zorg

Thema 14: Communicatie

Thema 16: Luisteren, samenvatten , doorvragen

 

 

Periode 2:

Boek Methodiek en begeleiden voor maatschappelijke zorg

Thema 5: Evalueren

Thema 5: Reflecteren

Thema 10: Begeleiden

Thema 14: Doelen behalen met activiteiten

 

Boek Professioneelwerken voor maatschappelijke zorg

Thema 17: Professionele gesprekken

Thema 19: Feedback

 

 

Kennispleinen/ Tijdschriften

https://www.ggzkennisplein.nl/  (inlog aanvragen)

Landelijke sociale kaart

sociale netwerken

sociale kaart leefstijladvies