Lees thema 10 Begeleiden en thema 11 Interventietechnieken 'Methodiek en begeleiden voor MZ'
1. Beschrijf in eigen woorden wat het begrip competentie betekent voor jou als professional.
2. Welke criteria (k/v/h) horen bij de competentie: Aandacht en begrip tonen. Bedenk er minimaal 3
3. Bij deze opdracht moet je de interventies in de juiste situatie plaatsen. Het niveau is al aangegeven.
Plaats de juiste acties en kenmerken erbij.
Acties:
1 vragend aansluiten
2 programma voor talentontwikkeling
3 werken en leren
4 focussing
5 samenleven en wonen
6 bureau voor opvoedondersteuning
7 sociaal wijkteam
8 hardop meedenken
9 opvoeding en ontwikkeling.
Kenmerken:
1 zorgt voor leefbaarheid in de wijk
2 zorgt voor een beter begrip van de eigen situatie
3 brengt kennis en zelfvertrouwen
4 vergroot de kans op de arbeidsmarkt
5 helpt participeren in de samenleving
6 leert je gevoel aan je gedachtes te koppelen
7 ondersteunt bij gezinsproblematiek
8 werkt structurerend en confronterend
9 ondersteuning voor jongeren.
Niveau | Actie | Kenmerk |
Micro | ||
Micro | ||
Micro | ||
Meso | ||
Meso | ||
Meso | ||
Macro | ||
Macro | ||
Macro |