Digitale vaardigheden gevorderd Radius Automotive

Digitale vaardigheden gevorderd Radius Automotive

Kerntaak 1: Verzamelt informatie, gegevens, content

Deze kerntaak bestaat uit 1 werkproces, namelijk het inwinnen van digitale infomatie.

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft brede kennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • heeft specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het verzamelen van informatie, gegevens en content toepassen
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

Overzicht van de SBU.

Kerntaak 1 

  • Basiskennis ICT 6 uur​
  • Basiskennis hardware 3 uur
  • Opslagcapaciteit digitale apparaten/cloud 2 uur
  • Informatie zoeken en beoordelen/desktopresearch 40 uur
  • Veilig internetten  10 uur
  • Jijzelf en sociale media 2 uur
  • Maken van een online enquête  10 uur
  • Digitaal werken en Arbo-richtlijnen  6 uur
  • Online brainstormen 2 uur
  • Apps  5 uur
  • WeTransfer 1 uur
  • Auteursrechten 6 uur
  • Trends in technologie 10 uur

Lesonderdelen

Bloggen

Waarom een blog?

Je gaat gedurende deze cursus heel veel dingen leren. Je leert eigenlijk twee soorten kennis:

a) Kennis op zich, dingen die je gewoon moet weten.

b) Vaardigheden, dingen die je moet kunnen.

Aan het eind van het keuzedeel ben je in staat om kennis en vaardigheden te combineren. Je bent in staat om kennis die je bezit binnen een vaardigheid toe te passen. Een van die vaardigheden is het leren schrijven van blog-berichten.

Door over onderwerpen te schrijven kun je laten zien dat je in staat bent dingen die je hebt geleerd in de praktijk te brengen. Een blog is een eenvoudig en geschikt middel hiervoor.

Bovendien stelt het anderen - de docent - in staat om te reageren op je blog. Van feedback leer je nog eens extra. En daarom dus een blog. Je deelt je blog alleen met je docent en bij het examen met de tweede examinator. Voor de rest bepaal je zelf wie wel en niet je blog mag lezen.

 

Wat is een blog precies?

Lees de informatie die je vindt via onderstaande 2 links en beantwoord dan voor jezelf de vraag wat een blog precies is en welke soorten blogs er zoal bestaan.

blog.nl | Wat is een blog?

Wat is een blog of weblog? Iedereen aan het bloggen!

 

Opdracht

1, Maak nu een eigen blog aan. Je hebt al een account bij Google. Ga naar Google Drive en maak je persoonlijke blog aan.

Je hebt deze blog nodig voor het publiceren van je verslagen van opdrachten.

De uitleg van de manier waarop je een blog maakt krijg je via deze link.

2. Schrijf een welkomstbericht op je blog.

3. Plaats de link naar je blog in de inlevermap in de ELO die de docent hiervoor heeft aangemaakt.

 

SBU 1 uur

 

Je ziet hieronder aan welke eisen je blog moet voldoen

Rubric beoordeling blogs

 

Naam student:

Klas/leergroep:

Datum beoordeling:

 

Criterium

Kan beter

Gemiddeld

Goed

De blogbijdrage verschijnt  op de afgesproken momenten

 

 

 

De blogbijdrage is alleen beschrijvend van karakter

 

 

 

De blogbijdrage is beschrijvend en oppervlakkig evaluerend

 

 

 

De blogbijdrage is beschrijvend en daarnaast ook evaluerend

 

 

 

De blogbijdrage is beschrijvend, evaluerend en geeft blijk van zelfreflectie op het leerproces

 

 

 

De blogbijdrage bevat relevante afbeeldingen die het verhaal ondersteunen

 

 

 

De blogbijdrage bevat relevante Youtube-filmpjes die het verhaal ondersteunen

 

 

 

De blogbijdrage is geschreven in correct Nederlands

 

 

 

 

 

 

Een blog maken in vijf stappen

Het maken van een screencast

Waarom een screencast?

Je gaat gedurende deze cursus heel veel dingen leren. Je leert eigenlijk twee soorten kennis:

a) Kennis op zich, dingen die je gewoon moet weten.

b) Vaardigheden, dingen die je moet kunnen.

Aan het eind van het keuzedeel ben je in staat om kennis en vaardigheden te combineren. Je bent in staat om kennis die je bezit binnen een vaardigheid toe te passen. Een van de vaardigheden is het maken van eenvoudige uitleg-filmpjes waarin je laat zien dat je een bepaalde vaardigheid beheerst.

Een screencast is eenvoudig en geschikt middel hiervoor. Bijvoorbeeld dat je kunt laten zien hoe je een startpagina verandert, of hoe je zoekmachines toevoegt of verwijdert.

Daar komt eigenlijk nog best wat bij kijken. In een filmpje wat laten zien is één ding. Maar door daarbij een uitleg-tekst in te spreken en de film zo op te bouwen dat anderen er van kunnen leren, dat is nog wat anders. En dat is wel de bedoeling.

Je leerdoel is dus screencastfilms te maken waar andere mensen - die minder weten en kunnen dan jij - van kunnen leren. En voor jou is het ook positief, want je leert het allerbest door iets aan anderen uit te leggen.

Screencastomatic

Met het gratis programma Screencastomatic kun je op eenvoudige wijze opnames maken van een uitleg die je op je beeldscherm laat zien. Bijvoorbeeld hoe een bepaald programma werkt, of een Powerpoint-presentatie met uitleg die je afspeelt en inspreekt. Het filmpje dat zo ontstaat kun je uploaden naar en delen via Youtube.

Klik hier voor de handleiding.

Opdracht

1. Download het programma Screencastomatic op je laptop. Bij latere opdrachten ga je uitlegvideo's maken met dit programma.

2. Maak een proefopname waarin je
- laat zien hoe je het programma Screencastomatic moet opstarten
- laat zien hoe je de instellingen voor opnames klaar zet
- hierbij een duidelijk uitgesproken uitlegtekst uitspreekt die de beelden begeleiden
- jezelf via de webcam aan het begin van de video even voorstelt
- niet zichtbaar bent tijdens de rest van de opnames.

Als de opname klaar is, ga je die uploaden naar je Youtube kanaal (met als instelling "verborgen") en zet je de link naar het filmpje in de inlevermap die de docent heeft aangewezen voor deze opdracht.

 

SBU 4 uur

Lees hieronder volgens welke eisen je screencastfilm zal worden beoordeeld

Rubric beoordeling ingeleverd werk Screencastfilmpjes 

 

Naam student: 

Klas/leergroep: 

Datum beoordeling: 

 

Criterium 

Kan nog beter 

Gemiddeld 

Goed 

Screencastfilmpje  tijdig ingeleverd in de juiste inlevermap 

 

 

 

De uitleg is duidelijk, goed gestructureerd en in goed te volgen stappen 

 

 

 

De uitleg is helder in beeld te volgen. 

 

 

 

De uitleg in beeld is de juiste uitleg van het gevraagde 

 

 

 

De gesproken uitleg is helder en duidelijk te horen 

 

 

 

De gesproken uitleg is de juiste uitleg van het gevraagde 

 

 

 

De screencast is gepubliceerd via de opgedragen manier (youtube) 

 

 

 

De screencast maakt gebruik van de mogelijkheid van de webcam op het juiste moment 

 

 

 

 

 

 

 

 

Basiskennis Informatie- en Communicatietechnologie

Leerdoelen:

  • de student kan verschillende besturingssystemen en browsers noemen en de verschillen ertussen aangeven en is in staat om te motiveren waarom hij of zij een bepaalde browser gebruikt.
  • de student leert plekken kennen waar software veilig kan worden gedownload
  • de student maakt kennis met besturingssystemen en systeemkenmerken van laptops en met antivirusprogramma's.
  • de student kan aantonen te kunnen achterhalen of de browser die hij of zij gebruikt nog actueel is.
  • de student kan aantonen een aantal basisvaardigheden te beheersen en toont dit aan door middel van screencastfilmpjes en handleidingen met screenshots.

SBU 6 uur

Operating Systems Best Web Browsers

 

 

Opdracht 1 Basiskennis ICT: Besturingssystemen

1. Bekijk de video over besturingssystemen (in het Engels: operating system).
1a) Beschrijf in eigen woorden wat een besturingssysteem is.
1b) Geef een overzicht van de belangrijkste besturingssystemen die momenteel gebruikt worden, verdeeld naar computer/laptop en naar mobiele apparaten.

1c) In de video wordt het begrip compatible (compatibel) gebruikt. Wat betekent dit begrip? Zeg het in je eigen woorden.
1d) Noteer minimaal 3 versies van het besturingssysteem WIndows.
1e) Wat zijn de belangrijkste taken van een besturingssysteem? Zoek als je dit niet goed weet op op internet.


Studiewijzer:
1. Noteer alle antwoorden van alle opdrachten van dit hoofdstuk in een Worddocument. Geef je document de naam Basiskennis ICT voor- en achternaam.

Dus als je Wieke de Boer heet is de naam van je document Basiskennis ICT Wieke de Boer.
2. Opdracht 3 is een video-opdracht. Lees bij die opdracht wat je moet maken en wat je moet inleveren. In opdracht 6 is een van de opdrachten ook een video opdracht. De links naar deze filpjes zet je in de inlevermap.
3. Je verslag in Word en je video's van opdracht 3 en 6 ga je inleveren in de inlevermap met de naam BASISKENNIS ICT.

 

Opdracht 2: Browsers

2 Browsers. Bekijk de video Best Browsers 2017
2a) Maak een overzicht van de meest gebruikte browsers die er op dit moment zijn.
2b) Geef een overzicht van de voor- en nadelen van elke browser.
2c) Welke browser gebruik je zelf? En waarom?

2d) Controleer of de browser die jij gebruikt nog up to date is.
Maak een overzicht van de manier waarop je dit doet. Noem de naam van de browser en de stappen die je zet om na te gaan of deze nog up toe date is.
Lever je antwoorden in.

Gebruik eventueel ook nog deze website om informatie te verzamelen: http://www.pepermunt.net/browsers/wat-zijn-de-beste-browsers.html

Opdracht 3 Het inrichten van je browser
Laat middels twee of meer korte filmpjes (gemaakt met screencastomatic) zien dat je in staat bent om:  
3a) meerdere tabbladen te openen naast elkaar
3b) pop-ups te blokkeren (zie
link voor extra informatie over het blokkeren van popups).
3c)
de startpagina van de browser aanpassen in onderstaande browsers
     IE11/Edge/Chrome en Firefox  (je moet 3 van de 4 laten zien)

3d) grote letters in te stellen om de leesbaarheid te vergroten/
3e) de zoekgeschiedenis en cookies te verwijderen
3f) In Privatie te navigeren in IE11/Edge/Chrome/Firefox
3g) websites toevoegen aan je Favorieten of Bladwijzers
3h) hoe je de geschiedenis van je webbrowser kunt zien.

Je mag zelf weten welke onderdelen je in je filmpjes bij elkaar behandelt.


Denk er bij het maken van het filmpje aan dat je niet alleen laat zien wat je doet, maar dat je het ook mondeling uitlegt. Schrijf desnoods eerst je tekst uit

Eisen aan de in te leveren video's
  • Je stelt jezelf aan het begin van de video voor.
  • In de introductie wordt duidelijk uitgelegd waar de video over gaat, wat je gaat uitleggen.
  • Je legt goed uit welke stappen moeten worden gevolgd om tot het gewenste resultaat te komen.
  • De uitleg is in beeld duidelijk zichtbaar en goed te volgen. Niet te langzaam en vooral niet te snel.
  • Je gesproken uitleg is duidelijk te verstaan en op het moment dat je het vertelt laat je het in beeld ook zien.

 

Lever de links naar je videos in in de inlevermap Basiskennis ICT

 

Opdracht 4 Basiskennis ICT Nog meer informatie
Lees de tekst goed door.

Een andere naam voor een besturingsysteem is Operating System. De belangrijkste zijn Windows (van Microsoft), Chrome (van Google), Linux (Open Source), en Mac OS (Apple).

Zonder besturingssysteem (of besturingsprogramma) doet een computer of apparaat niets.

Het besturingssysteem is een verzamelnaam voor de software die ervoor zorgt dat de hardware van de computer kan samenwerken met de programma’s of toepassingen die de gebruiker wil starten. Zoals tekstverwerkers, internet-browsers, tekenprogramma’s, enzovoorts.


In het Engels heet een besturingssysteem een Operating System. Vandaar dat het besturingssysteem van een computer vaak wordt aangeduid met de letters OS.

De belangrijkste taak van een besturingssysteem is het verdelen van de beschikbare tijd van de processor (= hardware) over de verschillende processen (= software) die de computer moet uitvoeren. Maar het besturingssysteem regelt ook het beheer van het beschikbare geheugen en de koppeling met apparaten die aan de computer gekoppeld zijn. Die apparaten noem je randapparatuur. Voorbeelden: monitor, muis, printer, extern geheugen.

Het besturingssysteem zorgt ook dat er programma’s worden aangestuurd die de communicatie met andere computers mogelijk maken.

Als zo’n andere computer vooral tot taak heeft computers van informatie en diensten te voorzien noem je dat een server. Computers die gebruikmaken van deze centrale voorziening noemen we clients of werkstations.
De clients zijn vergelijkbaar met de computer die je als eindgebruiker thuis gebruikt, maar het verschil is dat bijvoorbeeld de opslag van bestanden en informatie centraal plaatsheeft.

Servers kunnen dus verschillende centrale taken vervullen, zoals het opslaan van bestanden (cloud) en het regelen van toegangsbeheer, het functioneren als postkantoor voor e-mail en het verzorgen van de internettoegang. Op één computer kunnen zich dus verbindingen met verschillende (software)servers bevinden. Denk bijvoorbeeld aan een webserver die je nodig hebt voor het intranet en een fileserver voor de bestanden.

 

Opdrachten bij de tekst
4a) Maak een lijst met randapparatuur voor computers of laptops. Zoek er meer op dan in de tekst aan voorbeelden worden gegeven, minimaal 8. Zet deze lijst in een worddocument in een tabel van 2 kolommen, zodat je links de naam van het apparaat kunt zetten en rechts een afbeelding.
4b) Omschrijf in eigen woorden wat een server is en waar deze voor dient.
4c) Maak een lijst van onderdelen die je in een computer of laptop aantreft, zoals een moederbord en een processor. Voeg deze lijst toe aan de lijst van opdracht 4a op dezelfde manier, dus ook in een tabel en met van elk onderdeel een afbeelding.


     

Opdracht 5 Basiskennis ICT software

1. Geef een overzicht van websites waar je legaal en veilig gratis software kunt downloaden.
Als je meer informatie wilt over het downloaden en installeren van software kun je
deze link raadplegen. Tip: ook voor opdracht 4 kun je daar veel informatie vinden

2. Geef een overzicht van de systeemkenmerken van jouw laptop of computer. Vermeld of een 32 bits of 64 bits hebt, welk besturingsprogramma je hebt, welke processor, hoeveel werkgeheugen (RAM) en hoeveel opslagcapaciteit.

3. Geef een overzicht van gratis antivirusprogramma's via deze link en geef aan voor welk besturingssysteem ze geschikt zijn.

3A. Welke virusbeveiliger heb je zelf? Waarom heb je deze gekozen?

4. Maak door middel van screenshots (foto's met een uitlegtekst er bij) of in een screencastvideo een uitleg voor minder gevorderde computergebruikers hoe ze:

  •   software kunnen verwijderen van hun laptop of computer.
  •  de status van hun firewall kunnen controleren

 

 

Opdracht 6 Cookies

Een cookie is een klein tekstbestand dat tijdens het surfen op internet op je computer, laptop, tablet of telefoon wordt opgeslagen en waarin informatie wordt opgeslagen. Bij een later bezoek aan dezelfde website herinnert de website zich deze informatie. Vooral voor marketingbedrijven en online reclamebureaus is dit interessante informatie, omdat ze je persoonlijke voorkeuren voor diensten en producten vastleggen.

Er zijn goede cookies en slechte cookies. Sommige informatie - cookies - is noodzakelijk, omdat anders de website niet goed werkt. In de film hierna kom je daar een voorbeeld van tegen. Dit soort cookies heet "first party cookies". Een dergelijke cookie onthoudt bijvoorbeeld in welke taal je de website wilt lezen. Dit heet "profiling", het verzamelen van surfinformatie en voorkeuren van de gebruiker. Een ander voorbeeld is dat een website je inlognaam onthoudt en je alleen nog maar het wachtwoord hoeft in te voeren.

Maar er zijn ook andere cookies, de zogenaamde "third party cookies", die je surfgedrag vastleggen.  Een andere naam is "tracking cookies". De Nederlandse naam is "volgcookies", omdat ze je internetgedrag volgen en vastleggen. Ook hiervan kom je in de film een voorbeeld tegen. Deze cookies maken van jouw surfgedrag een zogenaamd "gebruikersprofiel". Je krijgt bijvoorbeeld alleen reclame te zien van producten waar je ooit eens informatie over hebt opgezocht.

Opdracht

6a)  Bekijk de film die hieronder staat en maak een samenvatting. In deze samenvatting staan de voorbeelden beschreven van first party cookies en third party cookies.
6b)
Verzamel meer kennis over cookies via deze uitleg.
6c)
Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die in de Nederlandse cookiewet staan? Voeg dit toe aan je samenvatting van opdracht 1.

 

 

Cookies explained

Cookies verwijderen

Het is erg eenvoudig om je cookies te verwijderen. Af en toe eens opschonen kan helemaal geen kwaad.

Opdrachten

1. Waarom is het verstandig om af en toe de cookies op je computer of laptop te verwijderen?
2. Klik op de link
cookies verwijderen om voor verschillende browsers te leren hoe je de cookies opruimt. Zorg dat je het goed beheerst, want je moet het in de volgende opdracht uitleggen
3. La
at in een kort screencastfilmpje zien dat je in staat bent cookies te verwijderen. Je maakt dus een uitlegfilmpje, waarin je voordoet en uitlegt hoe je cookies verwijdert.
Lever de link naar je film in in de inlevermap Basiskennis ICT

Je hebt nu alle opdrachten gemaakt en in je word verslag gezet. Geef je verslag de naam Basiskennis ICT voor- en achternaam en lever het in in de inlevermap Basiskennis ICT.

Basiskennis hardware

Leerdoelen

- heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)

SBU 3 uur

 

1. De werking van een computer.

Bekijk om te beginnen de video hieronder over de werking van een computer.

 

Vragen over de video:
1. Uit welke onderdelen bestaat uit een computer eigenlijk?
2. Wat betekent de afkorting ROM en wat wordt er mee bedoeld?
3. Wat betekent de afkorting RAM en wat wordt er mee bedoeld?

 

2. Onderdelen van een computer

1. Zoek op internet op welke onderdelen er allemaal binnen in een computer te vinden zijn. Maak in een word document een tabel met 3 kolommen.
In de eerste kolom zet je de naam van het onderdeel, in de tweede kolom een afbeelding van het computer onderdeel en in de derde kolom een beschrijving van het onderdeel, dus wat het doet.

2. Zoek op internet op welke onderdelen er allemaal binnen aan een computer kunnen worden verbonden. We noemen dit randapparatuur. Maak in een word document een tabel met 3 kolommen.
In de eerste kolom zet je de naam van het apparaat, in de tweede kolom een afbeelding ervan en in de derde kolom een beschrijving van het apparaat, dus wat je er mee doet.


Lever de antwoorden van opdracht 1 en 2 in. De inlevermap heet Computer

2. Kopen van een laptop

De specificaties van computers, tablets en laptops veranderen met de dag. Daarom is het vaak moeilijk wat de minimum eisen voor een apparaat zijn. Heel veel wensen en eisen zijn erg persoonlijk. Vind je een groot beeldscherm belangrijk? Moet het geluid stil zijn? Is de ruimte die het inneemt belangrijk? Wil je alles op de hoogste kwaliteit af kunnen spelen? En zo zijn er nog veel meer vragen waar iedereen een ander antwoord op zal geven. Bekijk onderstaande video om je te oriënteren op de opdrachten hier na

 

Wat betreft de snelheid is het dus wel belangrijk een aantal dingen te weten:

De processor is het hart van de computer en bepaalt in grote mate de snelheid. Snelle processoren zijn duurder en minder energiezuinig.

Het geheugen (ook RAM of werkgeheugen genoemd)  is ook bepalend voor de snelheid van de computer. Veel applicaties hebben een minimale hoeveelheid geheugen nodig om goed te kunnen werken. Het is daarom erg belangrijk te weten welke / wat voor programma’s je gaat gebruiken om te bepalen hoeveel geheugen je minimaal nodig hebt. Meer geheugen kan nooit kwaad.

Het opslagmedium van een apparaat, bijvoorbeeld een harde schijf, bepaalt hoeveel en hoe snel een apparaat kan lezen en schrijven. Hoeveel er op kan is nauwelijks van invloed op de snelheid, het type wel. Het snelheidsverschil tussen een SSD (Solid State Drive) en een traditionele harde schijf  is enorm.

De GPU,Graphics Processing Unit, (ook grafische kaart genoemd), is belangrijk 3D graphics. Een GPU is het belangrijkste onderdeel voor het spelen van hedendaagse games. Voor de meeste andere computertaken is het echter niet erg van belang.

 

Websites kunnen je helpen om er achter te komen wat allerlei begrippen betekenen. Tekst en uitleg dus.

Moeilijke termen en specificaties worden hier duidelijk uitgelegd en ze geven je een goede indruk de opties die je hebt. Dus LEES de informatie over alle onderdelen van Tekst en Uitleg.

Opdracht 2.1
Geef tekst en uitleg over:

1. Een SSD schijf en een magnetische schijf.
2. Het kopen van een laptop.
3. Het RAM geheugen
4. De resolutie van een beeldscherm
5. De werking van de videokaart.
6. De verschillende soorten harde schijven.
7. Wat een processor is en wat deze precies doet.
8. Het moederbord.
9. Verschillende soorten muizen.
10. De geluidskaart

Verzamel al deze informatie in een word document en lever dit in. Let op. Voordat je inlevert maak ook opdracht 2.2
De inlevermap heet Computer

 

Opdracht 2. 2. Je moet iemand advies geven over de aankoop van een laptop, computer of een tablet. De persoon in kwestie wil met de officepakketten kunnen werken: tekstverwerken, presentaties en spreadsheets. Verder is het een verwoed fotograaf en is fotobewerking erg belangrijk. Uiteraard ook een beetje internetten en mailen en facebooken. Verder uistert deze gebruiker veel naar muziek via Spotify en Youtube.


A. Stel een advies op voor deze klant met betrekking tot de onderdelen die de laptop (minimaal) moet bezitten.
Je geeft dus een advies over
a) de processor
b) het werkgeheugen
c) de omvang van het beeldscherm en de resolutie
d) het moederbord
e) de videokaart of grafische kaart
f) de muis
g) de benodigde opslagruimte op de harde schijf
h) de geluidskaart

Uiteraard motiveer je steeds je antwoord en maak je gebruik van alle informatie uit opdracht 2.1. Zet je advies in een word document.

B. Zoek op internet naar minimaal 4 computers of laptops of tablets die voldoen aan de specificaties die je hebt opgesteld en geef de prijs er van.
Je voegt dit toe aan het word document van opdracht 2.1 in de vorm van een tabel met 3 kolommen. In de linker kolom de naam van de laptop, in de middelste kolom aan afbeelding van de laptop en in de rechter kolom de aanbieder.

Verwerkingsvorm: verslag in word.

Lever dit in in de inlevermap Computer

 

Gaming

Leerdoel

  • Heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)

SBU 1 uur

Voor gamecomputers heb je betere ( en vaak ook duurdere) onderdelen nodig dan voor een computer of laptop waarmee je alleen maar wilt internetten en werken met office documenten.

Lees alle informatie over wat belangrijk is bij gamecomputers en maak daarna de opdracht.

1. Wat zijn de 5 belangrijkste onderdelen voor een goede gamecomputer.
2. Wat betekenen de afkortingen RAM, GPU, CPU, BIOS, SSD, PC.
3. Leg alle begrippen van vraag 2 uit in eigen woorden.
4. Wat zijn de minimale eisen die bij een gamecomputer worden gesteld aan RAM en voeding.
5. Wat zijn de belangrijke dingen waaraan een grafische kaart moet voldoen.

Lever je antwoorden in via een blogbijdrage met de naam Gaming

Internetverbindingen

Leerdoel

  • Heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)

Hoe werkt het internet Hoe internet begon

 

Internet is voor ons al helemaal vanzelfsprekend. Het begint een basisbehoefte te worden, niet alleen in onze persoonlijke omgeving maar ook in het bedrijfsleven en bij de overheid. We zijn  zelfs al helemaal gewend aan draadloos internet, wifi. Het is zelfs zo dat als je ergens geen wifi hebt, dat niet als plezierig wordt ervaren. Veel hotels bieden bijvoorbeeld standaard wifi aan tegenwoordig, omdat klanten simpelweg niet komen als er geen wifi is. Maar hoe is dat internet er eigenlijk gekomen. En hoe werkt het?

 

Opdracht 1. Hoe werkt internet eigenlijk?

1. Bekijk eerst beide video's hierboven. Maak een samenvatting van beide video's.

2. Zoek daarna op internet naar extra informatie hoe het internet precies werkt. Voeg deze informatie toe aan je samenvatting.

Verwerkingsvorm: verslag in word, waarin je duidelijk en in eigen woorden uitlegt hoe internet werkt. De inlevermap heet Internet

 

Opdracht 2  Snelheid van je internet

De snelheid van je internet is veel reden voor gemopper. Het is voor veel gebruikers te traag. Het is dus tijd om iets te leren over de snelheid van internet verbindingen.

Lees eerst alle informatie over snelheidstesten van internetverbindingen en beantwoord daarna de vragen hieronder.
Bekijk na het lezen van de informatie over snelheidstesten de video hieronder.

Beantwoord daarna de vragen hieronder

1. Wat is een bit?
2. Wat is een byte?
3. Welke soorten internetverbindigen zijn er?
4. Welke factoren hebben allemaal invloed op de snelheid van je internetverbinding?
5. Heeft het gedrag van internet gebruikers invloed op de snelheid van de internetverbinding? Motiveer je antwoord door voorbeelden te geven.
6. Wat is het verschil tussen downloadsnelheid en uploadsnelheid?
7. Welke van deze twee snelheden is groter?
8. Wat is voor jou de belangrijkste: downloadsnelheid of uploadsnelheid. Waarom?
9. Op welk tijdstip van de dag is de internetsnelheid het traagst?
10. Wat betekent het begrip " overboeking" als je praat over de snelheid van internet?
11. Wat is de overboekingsfactor voor consumenten en wat is deze voor zakelijke gebruikers? Wat betekent dat?
12. Doe de Speedtest. Maak een printscreen met je knipprogramma van het resultaat. Wat is bij jou de hoogste, download of upload?

Lever de antwoorden op de vragen in in een word document en zet daar ook de printscreen afbeelding in.
Zet je document in de inlevermap Internet

Internetverbindingen

 

Beveiliging van je internet verbinding.

Je hebt in een van de video's al wat nare dingen voorbij zien komen. Je internet verbinding moet goed beveiligd zijn, zodat je geen last hebt van digitale inbrekers. Vergelijk het maar met de deuren van je huis, die doe je ook op slot.

Opdracht 1. Hoe zit het met jouw beveiliging?
1. Hoe is de laptop waarmee je werkt verbonden met internet, met een kabel of draadloos?
2. En hoe is dat met de computer(s) bij je thuis?
3. Met welk netwerk ben je op dit moment verbonden?
4. Klik op het symbool van het draadloos netwerk op je laptop. Welke netwerken zijn er op dit moment allemaal zichtbaar bij jou in de buurt?
5. Welke daarvan zijn beveilgd en welke netwerken zijn open?
6. Hoe kun je zorgen dat je netwerk beveiligd is?

Waarom is je internet vaak zo traag?

Leerdoelen

- heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
- heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media

SBU 1 uur

 

 

Waarom is je wifi vaak zo traag? Bron: Universiteit van Nederland, via Youtube

 

 

Opdracht 1

Bekijk de film en beantwoord onderstaande vragen:

1. Waarom is je wifi vaak zo traag?

2. Wat is de oplossing om de overbelasting van wifi-netwerken tegen te gaan? Hoeveel frequenties heb je nodig om dit voor elkaar te krijgen?

3. Hoeveel draadloze apparaten verwacht men te hebben in 2020? Welk probleem brengt dat met zich mee?

4. Noem 4 voorbeelden van draadloze apparaten.

5. Welk toekomstscenario wordt geschetst in deze lezing dat mogelijk wordt als we het gebruik van wifi-netwerken goed gaan regelen?

 

Verwerkingsvorm: Schrijf een blogbijdrage waarin je ingaat op bovenstaande vragen, waar je een lopend verhaal van hebt gemaakt.

De docent geeft aan wat de deadline is voor deze blogbijdragen.

 

 

 

Wifi kanaal veranderen

Soms maken meerdere thuisnetwerken gebruik van hetzelfde kanaal en dus dezelfde frequentie. Je kunt je voorstellen dat de buis waar alle gegevens doorheen moeten dan te smal wordt. Het gevolg is dat de wifi-snelheid afneemt.

Wat moet je doen om je eigen 'buis' te krijgen? In de eerste plaats controleren of dit het probleem is. Er zijn apps zoals Wifi analytics tool (deze is voor Android) die laten zien welke netwerken om je heen welke frequenties gebruiken. Als je hebt vastgesteld dat je gebruik maakt van een frequentie die ook door een ander netwerk wordt gebruikt kun je proberen een ander kanaal in te stellen.

Let op: de meeste providers adviseren om het wifi modem op automatische selectie te laten staan, zodat het zelf het optimale kanaal kiest. Door je modem even een minuut van de stroom te halen wordt het opnieuw opgestart en kiest het de beste optie die op dat moment beschikbaar is. Wil je wel zelf je kanaal opnieuw instellen, volg dan onderstaande stappen.

1. Open een browser.
2. Zoek op welke provider je hebt en wat de inlogpagina voor je router is.
3. Je logt in op je router met de gegevens van je provider. Bij Ziggo bijvoorbeeld, is de gebruikersnaam 'ziggo' en het wachtwoord 'draadloos'.
4. Ga naar geavanceerde instellingen.
5. Ga naar 'radio settings' of 'channels'
6. Het standard channel staat meestal op 'auto'. Wijzig het kanaal en test elk kanaal (meestal kanaal 1 t/m 13). De snelheid van je internet kan je testen met
speedtest.net.
7. Selecteer het kanaal met de hoogste snelheid.
8. Je wifi is nu zo optimaal mogelijk ingesteld op deze router.

Bedenk wel dat dit geen structurele oplossing is voor traag internet. Voor een blijvend effect zul je dit vaker moeten doen.

 

Opslagcapaciteit

Leerdoelen:

  • De student leert de begrippen kennen waarmee digitale opslagcapaciteit wordt uitgedrukt
  • De student is in staat met behulp van deze begrippen aan te tonen wat het ruimtebeslag is van verschillende bestandstypen (Word, foto’s, films)
  • De student verzamelt informatie over opslagmogelijkheden en –capaciteit op lokale devices en in de cloud
  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen

 

SBU 2 uur

Zo zag een diskette er uit.             Bron: WIkimedia.org
Zo zag een diskette er uit. Bron: WIkimedia.org
Bron: www.w-uh.com
Bron: www.w-uh.com

Tegenwoordig hebben alle apparaten - zoals desktopcomputers, laptops, mobiele telefoons, tablets/iPads, externe harde schijven, usb sticks -  flink wat opslagcapaciteit. Dat was in de begintijd wel anders. Naast de harde schijf van de computer functioneerde lange tijd de floppydisk (diskette) als extern opslagmedium. Nu vinden we een usb-stick van 1 Gb al heel gewoon, maar een diskette (nu het symbool om iets op te slaan!) had destijds een capaciteit van 1,44 Mb. Sinds 2011 worden er geen floppydisks meer gemaakt en ook vind je in computers en laptops er geen ingang meer voor. Dit is geheel overgenomen door usb-poorten voor externe schijven of usb-sticks. Op dit moment is het steeds vaker gebruikelijk om bestanden helemaal niet meer op een fysiek medium op te slaan, maar om ze in de 'cloud' te bewaren. Voorbeelden van cloudopslagmogelijkheden zijn One Drive (Microsoft), Google Drive (Google) en diverse andere, zoals Dropbox en The Box. Organisaties en bedrijven kopen steeds meer hun eigen cloud. Een voorbeeld daarvan is Noorderpoort, dat werkt met Sharepoint cloudopslag van Microsoft. En alle studenten van Noorderpoort beschikken over een eigen Office 365 omgeving, waarvan One Drive een onderdeel is.

De opslagcapaciteit wordt uitgedrukt met afkortingen, zoals een kB (kilobyte), MB (megabyte), GB (gigabyte). 1 MB = 1000 kB en 1 GB = 1000 MB. Je ziet dat de hoeveelheid ruimte per stap steeds ongeveer duizend keer zo veel is. Dus dat gaat wel hard.

De kosten van opslag in de cloud zijn de laatste jaren spectaculair gedaald. Zo meldde De Volkskrant op 21 januari 2016 in een artikel dat er al cloudopslag wordt aangeboden voor ongeveer een halve dollarcent (minder dan een halve eurocent) per maand voor 1 gigabyte opslagruimte. Het Nederlandse cloudopslagbedrijf TransIP biedt zelfs iedereen die zich aanmeldt 1 terabyte gratis opslagruimte in de cloud voor documenten, foto's en video's.

In dit onderdeel leer je welke opslagmedia er zoal bestaan en je leert over de verschillende soorten opslagcapaciteit.

Bestudeer de informatie die te vinden is via onderstaade link: Wat is een gigabyte?

Wat is een gigabyte?
Bon: Wikipedia

Opdracht 1. Hoeveel opslagcapaciteit heeft de harde schijf van je laptop?

Opdracht 2. Hoeveel opslagcapaciteit heeft jouw mobiele telefoon?

Opdracht 3. Hoeveel opslagcapaciteit heb je bij een privé One Drive of Google Drive?

Opdracht 4. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een laptop.

Opdracht 5. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden op een externe 'drager' zoals een usb-stick of een externe harde schijf.

Opdracht 6. Noem minimaal één voordeel en één nadeel van opslag van bestanden in de cloud.

Opdracht 7. Pak een willekeurig Word- of Powerpointbestand op je laptop en zoek uit hoe groot het bestand is (dus hoeveel kB, MB enzovoort). Reken daarna uit hoeveel van deze bestanden hadden gepast op een diskette van vroeger. En reken ook uit hoeveel van deze bestanden nu passen op een eenvoudige USB-stick van 4 GB en hoeveel van deze bestanden passen op jouw laptop.

 

Schrijf je antwoorden in een blogbijdrage met als titel Opslagcapaciteit

 

 

 

Het maken van een backup

Het is altijd veilig om je bestanden nog ergens anders dan alleen op je laptop te bewaren. Bij een crash ben je alles kwijt. Je zou ook niet de eerste zijn die dit overkomt. Bekijk onderstaande video om te leren hoe eenvoudig het in Windows 10 is geworden om een backup te maken.

Backup maken in Windows 10

Informatie zoeken en beoordelen

Leerdoelen:

  • de student wordt zich er van bewust dat informatie die via zoekmachines op internet wordt gevonden niet automatisch betrouwbaar is.
  • de student leert zoekstrategieën om gericht en snel de juiste informatie te kunnen vinden op internet
  • de student leert te beoordelen of gevonden informatie juist, volledig en betrouwbaar is.
  • de student leert kritisch te beoordelen of de gevonden informatie bruikbaar is voor het onderzoeksdoel.
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • heeft specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het verzamelen van informatie, gegevens en content toepassen

 

SBU 40 uur

Zoeken op internet doen we elke dag. Soms wel tientallen keren op een dag. We zijn zo gewend geraakt aan internet als bron van informatie dat "even googelen" al onderdeel van de Nederlands taal is geworden. En dat terwijl Google gewoon een groot Amerikaans bedrijf is.

Niet alleen thuis zoeken we informatie op, ook voor school wordt het veel gebruikt. Denk maar aan spreekbeurten en huiswerkopdrachten.

Er is inmiddels zoveel informatie te vinden op Google dat zoekers soms de weg kwijt raken. Er is gewoon te veel informatie. En het verandert ook nog eens vaak. Voor dit verschijnsel zijn ook al nieuwe woorden ontstaan: "infobesitas" en informatiestress".

Hoe vind je nu op internet de juiste informatie, hoe weet je eigenlijk of de informatie die je gevonden hebt wel juist en betrouwbaar is? Hoe slaag je er in zin en onzin, evenwichtige informatie en eenzijdig informatie uit elkaar te houden? En als de informatie niet op internet is te vinden, waar kun je dan wel terecht?

Daar gaat deze module Informatievaardigheid over.

Ga naar de module Informatievaardigheid.

 

 

Veilig internetten

 

Leerdoelen:

  • De student leert op een veilige en verantwoorde manier gebruik te maken van het internet.
  • De student maakt kennis met de verschillende gevaren van internet en leert deze herkennen.
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het verzamelen van informatie, gegevens en content
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

SBU  10  uur

Deze lessenserie gaat over veilig internetten. Over de gevaren op internet omdat er nu eenmaal ook kwaadwillende mensen zijn die er gebruik van maken. Maar ook over wat je zelf kunt doen om die gevaren tegen te gaan.

Je maakt kennis met een aantal gevaren die internetters kunnen overkomen als ze niet opletten. Denk maar eens aan phishing, ransomware en Ddos-aanvallen.

Ga naar de lessenserie Veilig Internetten.

Jijzelf en sociale media

SBU 2 uur

Leerdoelen:

-  Het bewust worden van je eigen identiteit op internet. De manier waarop andere mensen jou zien op internet.
-  Leren nadenken over de vraag "hoe wil ik gezien worden op internet". Je eigen identiteit op internet vorm geven.
- Kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

 

Sociale media zijn voor julie bepaald niet onbekend, jullie zijn dagelijks (groot)gebruiker. Maar het kan geen kwaad om eens stil te staan bij aspecten als veiligheid, privacy en je identiteit online.

Er zijn niet veel mensen die zich bewust zijn van het feit hoe massaal het internet wordt gebruikt. De website The internet in real time laat je zien hoeveel mensen tegelijkertijd in de wereld iets doen op het internet of op de sociale media.

Opdracht 1

Klik op de link van The internet in real time en noteer:

  • hoeveel Gigabyte aan dataverkeer over het internet is gegaan tijdens de tijd dat jij op die pagina was.
  • Hoeveel posts er in dezelfde tijd op Facebook werden gezet
  • Hoeveel pins er in dezelfde tijd op Pinterest werden gezet.
  • En hoeveel uploads op Instagram
  • En hoeveel Whats appjes er werden verstuurd.
  • En hoeveel e-mails er werden verstuurd.
  • Hoe vaak er iets op Google werd opgezocht.

Zoek dit uit en schrijf hier een blogpost over. De titel van je blog heet: Sociale Media van je voor- en achternaam.

In je blogpost:

  • noteer je de getallen die je hebt gevonden.
  • het aantal van jouw posts op Facebook van vandaag, het aantal pins op Pinterest, het aantal uploads op Instagram, het aantal whats appjes dat je vandaag hebt verstuurd en hebt ontvangen, het aantal mails dat je hebt verstuurd, hoe vaak je vandaag iets hebt opgezocht op Google. Kortom, jouw bijdrage aan de massa.
  • schrijf je een beschouwing over nut en noodzaak van al dit gebruik van sociale media voor de mensheid. Worden we er gelukkiger door? Rijker? Blijer? Kortom, waarom doen we dit toch allemaal met zijn allen? Je mag hierbij best verschil maken tussen de verschillende sociale media.

Let op: je moet niet alleen over opdracht 1 bloggen, maar ook over de opdrachten 2, 4 en  van deze opdracht over Sociale Media. Je maakt dus 1 blog waar de resultaten van deze 4 opdrachten in staan. Opdracht 3 moet je apart inleveren, namelijk een link naar je Timeline.

 

Net etiquette: hoe heurt het eigenlijk op internet

Veel gebruikers van sociale media staan niet bewust stil bij de vraag hoe ze op anderen overkomen op internet. Deze opdracht is bedoeld om er achter te komen hoe jij overkomt op anderen. Het is bijvoorbeeld bij werkgevers meer en meer gebruikelijk dat ze kandidaten voor een vacature eerst even googelen, alvorens een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek te versturen.

Het is dus verstandig dat je stil staat bij de vraag hoe jij als persoon op internet zichtbaar bent. Dit noemen we een online-identiteit.

 

Opdracht 2

1. Bekijk de video en vertaal de adviezen die daarin worden gegeven in het Nederlands. Vertel er per advies bij hoe jij er mee omgaat.
2. Maak de opdrachten over sociale media (via de link hieronder).
Verwerkingsvorm: schrijf een uitgebreide blogbijdrage over de opdrachten 2, 3 en 4

 

 

Think before you post

Naar de opdracht Jijzelf en Sociale media

 

 

Opdracht 3  Welke rol speelt internet in jouw leven?
Met dank aan Patrick Koning, Mediawijsheid in de Klas pagina 74-75

Neem een willekeurige dag van de week en zet eens op een rij wat op die dag de rol is van internet.

Je geeft in je overzicht minimaal antwoord op de volgende vragen:
> hoe ziet jouw dag er uit van opstaan tot slapengaan?
> op welke momenten gebruik je internet?
> welke internetapplicaties gebruik je dan?
> wat doe je met deze toepassingen?

Stappenplan:
- Bedenk eerst de antwoorden op bovenstaande vragen.
- Zoek er foto's of afbeeldingen bij die passen bij wat je doet.
- Maak een tijdlijn van jouw dag met behulp van
TIMELINE  met zowel tekst als afbeeldingen die in beeld brengen hoe jouw internetgebruik er op die dag uitziet. Erg leuk om te maken.

Zet je resultaat in de map Tijdlijn Sociale Media

 

 

Opdracht 4  Privacy en sociale media

Het kan absoluut geen kwaad om je belangrijkste sociale media eens langs te lopen op de privacy instellingen.

In dit onderdeel kiezen we voor twee grote netwerken, waar veel mensen - ook jongeren - gebruik van maken.

Opdrachten

1. Controleer je persoonlijke Facebook-account met behulp van de webwijzer Privacy Facebook

2. Contoleer je persoonlijke Instagram-account met behulp van de webwijzer Privacy Instagram

3. Contoleer je persoonlijke Whatsapp-account met behulp van de webwijzer Whatsapp en overige sociale media

4. Schrijf een kort verslag op je blog waarin je bespreekt welke privacy instellingen jij kiest op je sociale media en wáárom je deze instellingen kiest. Vooral je motivatie voor je privacy keuzes zijn belangrijk voor de beoordeling van je bijdrage.

Voeg je bijdrage toe aan je blog Sociale Media.

Opdracht 5  Schelden op het internet

Er wordt heel wat afgescholden op het internet, vooral via sociale media. Er zijn ook veel gevallen waarin dit veel verder gaat, dan spreek je over smaad en laster. Dat zijn verboden uitlatingen, je richt er schade mee aan het mag gewoon niet van de wet.

Lees het artikel over smaad en laster.

1. Leg uit wat het verschil is tussen de begrippen mening, smaad en laster.

 

Maken van een online enquete

Leerdoelen:

- Het aanleren van de vaardigheid om een online vragenlijst samen te stellen en online een enquete af te nemen.
- Het maken van goede vragen.
- Het interpreteren van de antwoorden en het presenteren van de resultaten aan een opdrachtgever.

SBU 5 uur

Bron: Willem Karssenberg, trendmatcher via zijn YouTube kanaal

Het kan sinds voorjaar 2016 ook met Microsoft Forms

Bekijk deze video om te leren hoe.

Vragenlijst maken met Microsoft Forms Bron: Willem Karssenberg via Youtube

Je kunt eenvoudig een online vragenlijst maken met Google Forms, met Microsoft Forms of met Excel Online van Microsoft. Bekijk eerst de drie video's.

Kies daarna één van de drie manieren om een vragenlijst te maken.

 

Opdracht 1.

Stap 1

Zoek in je omgeving een klant/opdrachtgever die behoefte heeft om via een vragenlijst informatie op te halen bij zijn/haar doelgroep. Dit kan bijvoorbeeld een klassenvertegenwoordiger zijn die een peiling in de klas wil houden, een docent die de mening over een aantal onderwerpen of lessen in de klas (of klassen) wil peilen, een teammanager die op deze manier informatie wil verzamelen. Maar het mag ook iemand van buiten de school zijn.

Zorg er voor dat je heel goed achterhaalt welke informatie je opdachtgever wil hebben.

Stap 2

Stel eerst op papier de vragen op die in de enquete moeten komen en bepaal bij elke vraag het vraagtype (multiple choice, open, keuzelijst enzovoort).

Lees zonodig eerst de handleiding voor het maken van een vragenlijst hieronder of nog een andere via deze link nog eens door.

Stap 3

Maak nu de digitale vragenlijst en stuur het ontwerp naar de docent én naar de opdrachtgeven om feedback te vragen op je ontwerp.

Stap 4

Verwerk de opmerkingen van docent en/of opdrachtgever in je ontwerp-vragenlijst. Stuur deze nogmaals toe, nu alleen aan de opdrachtgever, om een definitieve fiattering te krijgen (toestemming dat de vragenlijst nu helemaal goed is).

Stap 5.

De opdrachtgever stuurt nu de enquete naar de doelgroep. Maar de resultaten komen bij jou binnen.

Stap 6.

Verwerk de resultaten in een spreadsheet in voor de klant/opdrachtgever begrijpelijke conclusies.

 

 

 

Bron: Katja van Well via haar YouTube kanaal

Open bestand Handleidingonlineenqueteformulier.pdf

Digitaal werken en arbo-richtlijnen

Leerdoelen:

  • Kennis van de gezondheidsrisico's die (langdurig) beeldschermwerk met zich meebrengt.
  • Toepassen van Arbo-richtlijnen op werkplekken voor beeldschermwerk.
  • Verzamelen van kennis van de wettelijke richtlijnen en kaders die in Nederland gesteld zijn rond beeldschermwerk.
  • Heeft brede kennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • Kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen

 

SBU 6 uur

Bron: Frank Kleinleugenmors via zijn YouTube kanaal

ARBO en beeldschermwerk

Arbo is de afkorting voor arbeidsomstandigheden. Net als bij andere processen op de werkvloer brengt ook het (langdurig achtereen) werken met computers en laptops gezondheidsriciso's met zich mee. Daarom heeft de overheid regels opgesteld voor het werken met deze apparaten. Die regels worden gecontroleerd door zogenaamde Arbo-diensten.

Klik hier om te lezen welke gevaren er zijn bij het langdurig werken achter een beeldscherm. En lees voor je de opdracht maakt eerst ook het document Gezond werken met de computer en laptop.

Lees ook via deze link alles over de gevaren van beeldschermwerk en wat je daar aan kunt doen.

 

De OPDRACHT

1. Zoek uit wat de wettelijke ARBO-eisen zijn met betrekking tot beeldschermwerk en werkplekken. Maak hiervan een verslag bestaande uit een aantal belangrijke regels.

2. Hieronder zie je de link Opdracht werkplek-check. Je vindt daar een werkplek-checklist. Ga met deze checklist naar de afdeling Frontoffice van de school en meet de werkplek van een medewerkers van deze afdeling door. Vraag wel eerst even of het uitkomt dat je de werkplek doormeet. Maak eventueel een afspraak voor een moment dat het wel uitkomt.

De conclusies van je onderzoek geef je weer in een verslag. In dit verslag staan:
- de naam van de medewerker van wie je de werkplek hebt onderzocht.
- de datum en het tijdstip waarop je het onderzoek hebt gedaan.
- de resultaten van je metingen.
- de adviezen die jij geeft aan de medewerker op basis van de vergelijking tussen de eisen die worden gesteld aan werkplekken en de resultaten van je metingen.

3. Ga via deze link naar een aantal oefeningen om RSI te voorkomen. Doe deze oefeningen met je studiegroep en maak hiervan korte filmpjes, waaruit duidelijk wordt hoe en waarom de oefeningen moeten worden gedaan.

Lever de uitwerkingen van alle drie opdrachten in in de inlevermap Arbeidsomstandigheden in de ELO

Open bestand Gezond werken met de computer en laptop.pdf

Open bestand Opdracht beeldschermwerk.doc

Voorkomen van RSI, ergonomische hulpmiddelen.

1. Bekijk de video over computermuizen.
a. Welke soorten muizen zijn er?
b. Wat is een voordeel van een draadloze muis?
c. Wat is een trackball?
d. Waarom moet een muis goed in de hand liggen?
2. Zoek op internet uit wat RSI betekent en wat het is. Schrijf het op in eigen woorden.
3. Zoek op internet op wat ergonomische hulpmiddelen voor beeldschermwerk zijn en waar ze voor dienen.
4. Maak de opdracht Ergonomische hulpmiddelen. Lever je antwoorden in.
5. RSI kan met eenvoudige oefeningen worden voorkomen. Maak de filmopdracht. Lever je film in.

 

 

Open bestand Ergonomische hulpmiddelen

Open bestand Filmopdracht voorkomen RSI

Instellen ergoset
Instellen ergoset

 

Instellen van een ergosetje

Het werken met laptops is niet altijd ergonomisch verantwoord. Veelal staat de laptop op tafel en wordt er schuin naar beneden gekeken wat er op het beeldscherm staat.
Deze verkeerde ergonomische houding kan nek en rugklachten tot gevolg hebben. Een zogenaamd ergo setje kan dit voorkomen.
Een ergosetje bestaat meestal uit een laptophouder, waarmee de laptop op de juiste hoogte kan worden ingesteld en een ergonomisch toetsenbord.

Lees hieronder hoe je een ergoset op de juiste wijze instelt en maak gebruik van de foto hiernaast.

1. Zet de voeten goed  stevig op de grond
2. De knieën in een hoek van 90 graden    ( dus controleer de hoogte van de stoelzittting)
3. Zet de onderrug goed tegen de rugleuning aan
4. Zet de onderarmen op de armsteunen en wees bewust van de schouderhoogte (schouders moeten ‘ontspannen naar beneden’ zijn; dus géén opgetrokken schouders
5. Zet beide onderarmen op de armsteunen
6. Als je nu kijkt naar de houding/ligging van de onderarmen ,geven die nu eigenlijk aan wat een ergonomische hoogte moet zijn van het tafelblad  (Veel tafelbladen staan vaak hoger !!!!; moeten dus eigen lijk lager gezet worden.
7. De bovenkant van het beeldscherm moet door de ergosets komen te staan op ooghoogte

 

Instellen van de werkplek

Je ziet een foto hiernaast. Vul de afstanden in. Zoek op internet of in de informatie die je al hebt verzameld hiervoor naar de juiste afstanden.

Je mag de foto bewerken en de afstanden invullen op de foto, of je maakt een lijst en vult achter de letters de afstanden in, Het resultaat zet je weer in de inlevermap Arbo.

Online brainstormen

Leerdoelen:

  • Leren werken met online - applicaties die brainstormen en mindmappen ondersteunen.
  • Brainstormen en mindmappen toepassen om complexe vraagstukken overzichtelijk in kaart te brengen.
  • heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media

 

Brainstormen is alleen of samen met anderen ideeën verzinnen. Je roept gewoon wat in je opkomt. Wel met een goede voorbereiding natuurlijk, want het moet wel iets zinnigs opleveren. Tijdens een brainstorm gaat het over mogelijkheden, je bent tijdens een brainstorm nog niet bezig met de vraag of het eigenlijk wel haalbaar is. Dat komt pas later.

SBU 2 uur

Het is uitstekend mogelijk om online een brainstorm te doen. Brainstormen is eigenlijk informatie verzamelen uit je eigen hoofd, omdat het je helpt ingewikkelde dingen overzichtelijk te maken. Dit kan bijvoorbeeld met een mindmap.

Ga eens brainstormen over een bepaald onderwerp. Je mag het zelf uitkiezen.

Als je met je groep geen onderwerp kunt verzinnen staan hieronder een paar suggesties.

- brainstorm over de vraag hoe de wereld het fossiele energieverbruik (gas en kolen zijn erg vervuilenden raken bovendien ooit eens op) kan terugdringen en welke maatregelen moeten worden genomen om duurzame energiebronnen te gebruiken.

- brainstorm over de vraag wat er allemaal bij komt kijken als je praat over het menselijk geluk.

 

Je doet deze opdracht in een groepje van minimaal 2 en maximaal 3 personen.

Gebruik een van de volgende gratis programma's om je online brainstorm vorm te geven en deel het resultaat via je blog.

Coggle        Online een mindmap maken. Op basis van een google-account

- Emindmap   Emindmap moet je even downloaden

- Mindmeister Online een mindmap aanmaken. Je moet even een account aanmaken

Het resultaat van jullie brainstorm is een pdf of foto (jpg) waaruit duidelijk blijkt welke denklijnen julie hebben gevolgd. Je levert dit in in een inlevermap in de ELO in de map Brainstorm

 

 

Mobiele telefoon

Leerdoelen

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen

SBU 1 uur

 

Mobiele toepassingen

Bekijk het filmpje hieronder.
1. Welke mobiele toepassingen zitten in het filmpje?
2. Welke van deze toepassingen gebruik je zelf?
3. Welke toepassingen die jij kent zitten niet in het filmpje?

Noteer je antwoorden in een Word bestand. Noem je bestand: mobiele apparaten.

Ga nu door naar de opdracht Besturingssytemen voor mobiele apparaten. Die staat hieronder.

Mobiele toepassingen

 

Besturingssystemen voor mobiele apparaten.

1. Wat zijn de belangrijkste besturingssystemen voor mobiele telefoons en tablets?
2. Kun je twee verschillen aangeven van de mogelijkheden die je hebt op een mobiele telefoon en op een tablet?
3. Kun je ook twee verschillen aangeven van de mogelijkheden die je hebt op een mobiele telefoon en op een laptop?
3. Waarom is het verstandig om je appartaat te beveiligen met een pincode?
4. Op welke manieren kun je met een mobiele telefoon verbinding maken met het internet?

Bluetooth

1. Stuur een foto via bluetooth van je telefoon naar je laptop.
2. Stuur een foto via bluetooth van je telefoon naar de telefoon van een klasgenoot.

Gestolen telefoon of tablet

Het is heel vervelend als je mobiele telefoon of je tablet wordt gestolen. Maar je kunt wel wat doen om het voor de dief onmogelijk te maken je telefoon of tablet te verkopen.

Opdracht 1
Lees alle noodzakelijke informatie op de website
Boefproef voor jouw merk telefoon en/of tablet.

a. Welke voordelen heeft het om je apparaat (ze noemen het in het Engels 'device') Boefproef te maken
b. Moet je zelf achter de dief aangaan als je er in geslaagd bent om de lokatie van je apparaat te lokaliseren?
Waarom wel of niet?
c. Waarom, denk jij, neemt de overheid initiatieven zoals Boefproef?

 

 

Apps

Leerdoelen:

  • Kennis opdoen van de brede waaier aan mogelijkheden die apps bieden.
  • Een breed aanbod van apps toepassen voor uiteenlopende doelen in het dagelijks leven.
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen

SBU 5 uur

App is een afkorting van application, in goed Nederlands betekent het 'toepassing'. In het dagelijks spraakgebruik duiden we er de toepassingen mee aan op onze mobiele apparaten, zoals mobieltjes en tablets.

In dit onderdeel gaan we kijken welke apps je zelf vaak gebruikt en maak je ook kennis met apps die je misschien nog niet gebruikt, maar die wel handig zijn.

Verder onderzoeken we de invloed van mobiele apparaten op ons dagelijks leven als gevolg van apps die we gebruiken. Denk aan het bestellen van je boodschappen, waardoor je alleen nog maar naar de supermarkt hoeft om je boodschappen af te halen of zelfs dat niet meer, als ze thuis worden bezorgd. Denk ook aan apps als thuisbezorgd, die invloed hebben op het dagelijks gedrag van mensen en op onze economie.

  • Apps voor communicatie (bijvoorbeeld Whattsapp)
  • Apps voor entertainment (spelletjes)
  • Apps voor informatie, nieuwsapps
  • Apps voor diensten (bankieren, gezondheidsapp, thuisbezorgd etcetera)
  • Apps om rekeningen van groepen mee te delen zoals Tikkie, Florin en Bunq
  • Sociale Apps,  bijvoorbeeld peerby voor het delen of lenen van gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen van je buurtgenoten.
  • Sport Apps, zoals Runkeeper en Strava en Runstatic Hart Rate
  • Apps voor virtual reality, zoals Aurasma en Layar
  • Apps voor het delen van foto's, zoals Instagram, Flicker en Tiny Tale
  • Apps voor microbloggen zoals Tumblr en Twitter
  • Taalapps zoals Der Die Das, Onze Taal, DuoLingo, Werkwoorden vervoegen van Meester Dennis (Nederlandse taal)

 

Opdracht 1

Selecteer uit elke categorie een app en installeer die op je telefoon.

Beschrijf de functionaliteit, de maker, aantal downloads, geschikt voor welk platform, geschikt voor welke apparaten, persoonlijke beoordeling van elke app die je hebt geïnstalleerd. Je moet elke app dus zelf uitgebreid zelf gebruiken en uitzoeken wat je er mee kunt.

Verwerkingsvorm: Maak een verslag in word in een pdf waarin je de conclusies van je onderzoek vastlegt. Je vindt hieronder een voorbeelddocument hoe je het moet uitwerken.

 

Opdracht 2

Er bestaan ook frauduleuze apps, bedoeld om mensen op te lichten, zoals Lovely Locker, DDPlayer en Cute Camera. Vaak zit je na het downloaden van deze - als leuk bedoelde - apps aan een abonnement en moet je elke maand een bepaald bedrag betalen. Deze apps worden onder andere via Facebook en Instagram aangeboden, maar ook via de Google Paly Store.

Zoek op internet naar informatie over deze apps en vertel van drie frauduleuze apps wat je er mee kunt en wat e gevaren zijn. Voeg de resultaten van je onderzoek toe aan de resultaten van opdracht 1.

 

Opdracht 3

Wat zijn de 6 belangrijkste app trends van 2018?
Lees de informatie via
deze link en voeg de belangrijkste trends toe aan je verslag.

Zet je verslag (de uitwerkingen van opdracht 1 en 2 en 3) in de inlevermap APPS.

 

 

Hieronder staat het voorbeeld van het document dat je moet maken voor je verslag over de apps. En je vindt er ook een kleine combinatie-oefening, om alvast even te oefenen met de soorten apps die er bestaan.

Open bestand Voorbeeld verslag apps

We transfer

Leerdoelen:

  • Kennis verzamelen over de vraag hoe grote bestanden kunnen worden verzonden.
  • Vaardigheid krijgen in het verzenden van grote bestanden.
  • Heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • Kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen

SBU 1 uur

Het verzenden van een gewoon word-bestandje per email is geen enkel probleem en duurt niet langer dan een paar tellen. Maar dit is een heel ander verhaal als je hele grote bestanden wilt versturen. De capaciteit van mailservers is nogal verschillend en bestanden van meer dan een gigabyte kunnen dan een probleem geven bij het versturen.

Gelukkig zijn er een paar gratis diensten die dit probleem voor je oplossen.

De eerste is We Transfer. Gewoon een bestand uploaden, emailadres ontvanger invullen en op ​​verzenden klikken. Even een berichtje er bij schrijven als toelichting en het is klaar. Via We Transfer kun je bestanden tot 2 Gb versturen en de ontvanger(s) moet(en) het bestand binnen 14 dagen downloaden. Daarna verdwijnt het.

Er is ook een betaalde versie, We Transfer Plus, waarmee je maximaal 20 Gb kunt versturen.

Bekijk deze video om te leren hoe je gecomprimeerde bestanden die je via We Transfer ontvangt kunt uitpakken (bron: Uitgeversgroep).

 

De tweede dienst heet Drop Send. Deze werkt op precies dezelfde manier als de vorige. Er zijn kleine verschillen. Je kunt maximaal 4 Gb per keer versturen en de bestanden blijven maximaal 14 dagen staan. Verder moet je om te kunnen versturen een code invoeren en er is de beperking dat je maar 5 keer per maand gratis bestanden mag versturen.

 

 

Opdracht We Transfer

1. Maak eerst een heel groot bestand, kies zelf een bestandsformaat. Het bestand moet ongeveer 1 Gb groot zijn. De omvang van een bestand kun je snel zien via -rechtermuisknop - eigenschappen. Tip: foto's van groot formaat tikken lekker aan, tekst nauwelijks. Maar ook filmbestanden zijn al gauw heel groot.

2. Stuur het bestand met We Transfer naar twee mede-studenten.

3. Doe nu hetzelfde met Drop Send.

4. Noteer de overeenkomsten en verschillen tussen beide diensten. Welke heeft je voorkeur? En waarom?

5. Zet je ervaringen op je blog.

 

Auteursrechten

Leerdoelen:

  • Verzamelen van specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • Kennis opdoen van alternatieve oplossingen rond auteursrechten gericht op hergebruik en vrij gebruik van informatie.

SBU 6 uur

Saskia Beeldman over auteursrechten op internet

 

Niet alles wat op internet staat is ook zomaar vrij te gebruiken. In principe heeft de plaatser van het materiaal het auteursrecht en kun je niet zomaar informatie of beeldmateriaal op internnet overnemen op je eigen website of in je eigen blog.

De opdracht

Je gaat zelfstandig informatie verzamelen over auteursrecht. Maak de opdrachten die hieronder staan allemaal en noteer al je antwoorden in een WORD document. Dit word-document moet voldoen aan de volgende voorschriften.

  • alle vragen zijn beantwoord
  • de tekst is links en rechts uitgelijnd.
  • het document bevat een voorblad (sjabloon) met een relevante afbeelding en de naam van de auteur (dat ben je zelf).
  • de pagina's zijn genummerd
  • het document bevat een (automatisch gemaakte) inhoudsopgave
  • het document bevat in het tekstgedeelt minimaal 3 relevante afbeeldingen

 

Opdracht 1 Bekijk de video en lees via de link meer over auteursrechten op internet.

De antwoorden op de vragen hieronder kun je vinden en in de tekst van de website waar je met de link hierboven naar toe gaat.

Vragen:

1.Welke vragen worden in de video gesteld over auteursrecht?
2. Wat is precies auteursrecht?
3. Moet een maker iets doen om auteursrecht te krijgen op zelfgemaakt werk?
4. Welke rechten heeft iemand die het auteursrecht van iets bezit?
5. Hoe lang duurt het autersrecht?
6. Geef 5 voorbeelden van ' werken'  waarop je auteursrecht kunt hebben.
7. Als iemand iets maakt samen met een ander, wie heeft of hebben dan het auteursrecht?
8. Wat is " portretrecht?

 

Opdracht 2 Afbeeldingen zoeken

Met Google kun je prachtige afbeeldingen zoeken en snel vinden. Maar mag je ze ook allemaal gebruiken? Google biedt bij het zoeken naar afbeeldingen een aantal zoekopties, die bepaalde rechten aangeven. Dus wat je legaal met een afbeelding mag doen die je op internet hebt gevonden. Bijvoorbeeld: gelabeld voor hergebruik.

Lees nog even verder op deze website om meer te weten te komen over het zoeken naar rechtenvrije afbeeldingen. Dat zijn afbeeldingen die je vrij mag gebruiken, bijvoorbeeld in een werkstuk of voor je eigen blog.

WAT MOET JE DOEN
Gebruik de informatie van die website en gebruik de zoekmachine van Google voor het beantwoorden van de vragen. Je kunt het beste zoeken naar " Geavanceerd zoeken naar afbeeldingen". En dan kijken bij Gebruiksrechten.

Voorbeeld: Onbeperkt te gebruiken en te delen --> deze afbeelding mag je zo in je website of blog gebruiken (wel met naamsvermelding, dat is niet meer dan normaal).

1. Geef een overzicht van de indeling van gebruiksrechten die je bij Google kunt vinden als je naar afbeeldingen zoekt en zet er bij elk gebruiksrecht duidelijk bij wat je dan precies wel en niet mag.

2. Gebruiksrecht is niet hetzelfde als auteursrecht. Hoe zit het dan met het auteursrecht van de foto's die je hebt gevonden? Blijft dat bij de oorspronkelijke fotograaf of verandert dat als jij de foto van iemand anders gebruikt?

 

Er zijn ook vormen van auteursrecht die wat meer vrijheden bieden, bijvoorbeeld omdat de auteur wel toestaat dat zijn of haar werk voor niet-commerciële doelen wordt hergebruikt, meestal dan onder de voorwaarde van naamsvermelding. Daar zijn verschillende vormen van, die onder de naam Creative Commons worden samengevoegd. Hierover leer je meer bij opdracht 4.

 

Opdracht 3  Gratis fotosite’s
Onderstaande websites hebben allemaal foto’s van redelijk professionele kwaliteit. Deze foto’s worden gratis aangeboden. Gratis betekent ook helaas veel reclame in de sites zelf. Zoeken doet u het beste in het Engels, aangezien de sites Engelstalig zijn.

 

 

 

Opdracht 4 Lees via de link meer over Creative Commons auteursrechten

a. Geef een totaal overzicht van alle vormen van Creative Commons rechten en geef precies aan wat je bij welke vorm mag.
b. Zoek bij elk Creative Commons recht dat je beschrijft een afbeelding die volgens dat gebruiksrecht is gelabeld.
c. Ga via deze
link naar Wikimedia Commons en beschrijf wat je op deze webpagina kunt vinden.

 

 

Opdracht 5: Publiek domein

Is het auteursrecht vervallen en is het niet ingeschreven als merk, dan valt het werk in het publieke domein. Er rust geen auteursrecht meer op. Je kunt dan met een werk doen wat je maar wilt. Je er bijvoorbeeld nieuwe producten mee maken en die verkopen of het werk (extreem) bewerken. Oude gebouwen mogen weer gefotografeerd worden zoals iedereen maar wil etc.

1. Wat is precies publiek domein? Omschrijf het in eigen woorden.
2. Zoek op internet een boek of muziekstuk dat valt onder het publiek domein. Noteer de naam van boek of muziekstuk, de naam van de maker en het jaar waarin het gemaakt is.

 

 

Opdracht 6 Stockfotos's

Als je via google naar foto's zoekt is het lang niet altijd duidelijk wat de rechten zijn die op die foto berusten. Vooral als je foto's (die je niet zelf hebt gemaakt) aan je blog of je website wilt toevoegen is dit heel erg belangrijk. Voor je het weet heb je een rechtszaak aan je broek omdat je (onwetend) een foto op illegale wijze hebt gebruikt.

Daar is wel een oplossing voor. En die oplossing heet stockfoto.

Wat is stockfotografie? Dit is de manier om met de verkoop van foto's geld te verdienen. En dan wil je natuurlijk niet dat iemand jouw foto gratis gebruikt. Het is tenslotte je inkomen.

Er zijn twee soorten stockfoto-websites, namelijk websites waar je tegen betaling foto's kunt kopen, downloaden of embedden en gebruiken op je eigen website of blog. Vooral de embed-mogelijkheid is heel handig, omdat je niet de foto hoeft te downloaden en weer te uploaden, maar simpelweg de code invoegt in je blog of website.

De tweede soort website is die waar je gratis foto's kunt ophalen. Er kunnen diverse redenen zijn waarom een fotograaf foto's gratis ter beschikking stelt. Bijvoorbeeld een beginnend fotograaf die zijn of haar naamsbekendheid wil vergroten. Of een idealist, die vindt dat je op internet spullen gratis moet delen. Ik denk trouwens dat deze categorie fotografen op een andere manier een inkomen verwerft.

Ook heb je stockfoto-websites die gratis versies hebben waar foto's van mindere kwaliteit gratis zijn (en waar je door kunt klikken naar de betaalde versie om de foto van veel betere kwaliteit te kunnen kopen). Een soort tussenstap naar kopen dus.

Hieronder vind je twee links naar beide soorten stockfoto-websites.

 

Opdrachten stockfoto

1. Zoek op minimaal twee verschillende gratis stockfoto-websites naar foto's die voor jouw blogs kunnen worden gebruikt.

Voeg  minimaal 2 gratis stockfoto's toe aan je verslag, afkomstig van verschilende gratis bronnen. Vergeet niet de bronnen te vermelden!
Je moet waarschijnlijk in de Engelse taal zoeken, dus denk na over je zoekopdrachten

3. Zoek op Google naar foto's en video's die gelabeld zijn voor niet commercieel hergebruik van de Seine in Parijs.

3. Zoek op de betaalde websites naar foto's van
  - de Nachtwacht van Rembrandt
  - de roodkeelnachtegaal
  - Barack Obama


Je moet hier waarschijnlijk ook in de Engelse taal zoeken, dus denk na over je zoekopdracht.
Beschrijf in je verslag hoe de prijzen worden vermeld (een prijs per foto, of de foto valt binnen een "pricelevel", of nog andere manieren om duidelijk te maken wat de foto's kosten. Beschrijf ook wat er nodig is om een foto te kunnen kopen (moet je een account aanmaken, hoe moet je betalen, in welke valuta worden de prijzen genoteerd, dat soort dingen).

 

Wat is een stockfoto
Bron: Webredactie.net

Websites waar je gratis stockfoto's kunt downloaden
Bron: Sowmedia

Op welke websites koop je de beste stockfoto's
Bron: Sowmedia

Trends in technologie

Technologie verandert de wereld op een ingrijpende manier. En de veranderingen gaan ook steeds sneller. Dus is het tijd om eens stil te staan wat er allemaal op ons af komt. En dat doen we in het leeronderdeel Trends in technologie. Lees om te beginnen de informatie via de link hieronder. Ga voor jezelf na welke dingen die je daar leest je al om je heen ziet gebeuren en welke compleet nieuw voor je zijn.

Denk ook na over de inhoud van je studie en of je daarin voldoende te maken krijgt met nieuwe technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op jouw toekomstige beroep.

Wat komt er op ons af?
Bron: Frankwatching

Ga naar Trends in technologie

Zelftest

Kerntaak 2 Produceert informatie

De beginnend beroepsbeoefenaar maakt een weergave van informatie/content (denk aan een presentatie, visualisatie, geluidsopname, filmpje of uitlijsting van gegevens). Hij bepaalt hierbij werkzaamheden, vorm, inhoud (doelgroep, boodschap). Hij selecteert informatie, gegevens of multimedia ten behoeve van de weergave, filtert de informatie op urgentie en belang en combineert deze of maakt een opname. Hij stelt een presentatie of visualisatie samen op basis van de samengestelde informatie en een opname. Hij controleert zijn werk. Hij slaat de weergave op en verstuurt, deelt of presenteert deze.

Kennis en vaardigheden

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft brede kennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content
  • heeft specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
  • kan goede digitale omgangsvormen toepassen
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan mobiele ict-middelen bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen
  • kan richtlijnen, middelen en methoden rondom veiligheid bij e-mail verkeer toepassen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen
  • kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen
  •  kan strategieën ontwikkelen voor het toepassen van sociale media

Overzicht SBU Kerntaak 2

SBU Kerntaak 2 totaal: 225

 

Werkproces 1 (totaal 66 uur)

  • Excel 40 uur
  • Digitale handigheidjes 1 uur
  • Word voor gevorderden 10 uur
  • Wideo 5 uur
  • Fotobewerking 10 uur
  • Publisher  4 uur

Werkproces 2 (totaal 103 uur)

  • Bloggen 1 uur
  • Vloggen 4 uur
  • Maken van een website 20 uur
  • Maken van een poster 4 uur
  • Sociale media zakelijk inzetten 30 uur
  • Online netwerken met Linkedin 4 uur
  • Digitale Werkplaats Online Marketing 30 uur
  • Presenteren, er is meer dan Powerpoint 10 uur

 

Werkproces 3 (totaal 56)

  • Online samenwerken 4 uur
  • One Note 8 uur
  • Maken van een screencast (1e keer) 4 uur
  • Moviemaker 40 uur

Kerntaak 2 Werkproces 1

Excel

Leerdoelen:
- Verzamelen, bewerken en presenteren van cijfermatige informatie in een voor de doelgroep inzichtelijke vorm.
- Data-invoermiddelen bedienen.
- Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 40 uur

Excel is een programma waarmee je heel snel berekeningen kunt maken. Het is onderdeel van het office-pakket van Microsoft en voor de gebruikers van Office 365 is er ook een online versie. Wij gebruiken de downloadversie, omdat alle studenten van Noorderpoort via hun noorderpoort-mailadres het hele office-pakket gratis kunnen downloaden en de downloadversie meer mogelijkheden biedt.

Excel wordt heel veel gebruikt om de administratie mee bij te houden, maar je kunt er ook prima mooie overzichten van financiële gegevens mee maken, waaronder grafieken die in presentaties kunnen worden gebruikt. Verder heeft Excel bijvoorbeeld mogelijkheden als database.

Hieronder staat een link naar de lessenserie Excel. Veel succes.

 

 

Klik hier om naar de lessenserie Excel te gaan.

Digitale handigheidjes

Leerdoelen:

- Heeft brede kennis van informatie- en communicatietechnologie
- Kan data-invoermogelijkheden bedienen.
- Kan opslagmedia (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen.

Digitale handigheidjes

Het kan geen kwaad dit een aantal handigheidjes te herhalen die het werken met laptops over het algemeen versnellen. Wie weet ken je alles al, dan kun je het overslaan.

 

Plaknotities geeltjes op je bureaublad

We kennen allemaal wel de gele (of een andere kleur) plakbriefjes om dingen op te schrijven die je niet moet vergeten. Dat kan ook op je laptop. Via Start - Alle Programma's- Acessoires vind je Plaknotities. Hiermee kun je op je bureaublad je geeltjes opslaan. Om nooit meer te vergeten.

 
Knipprogramma

Wie een screenshot wilde maken en delen met anderen gebruikte de toets PRT SCR (print screen) en het programma Paint. Dat kan natuurlijk nog steeds, maar het kan sneller. Laptops hebben nu het Knipprogramma. Te vinden via Start - Alle Programma's en Accessoires. Je kunt het knipsel direct opslaan als png of jpg en het delen met anderen. Handig bij bijvoorbeeld het melden van storingen bij een helpdesk.

 

PC gebruik algemeen

De windowsknop knop (zie hiernaast) kan ook heel handig zijn. Een aantal toetscombinaties maken het werken een stuk sneller.

Windows P: beheer je beeldscherm.

Als je een presentatie moet geven met je laptop via een beamer moet je via je Windows P even kiezen voor Dupliceer of Extend.

Windows E

Met deze combinatie open je in één keer je verkenner en heb je een totaaloverzicht van je mappen op je laptop.

 

Windows L

Met Windows Lock zet je in een keer je laptop op slot, bijvoorbeeld als je even wegloopt van de plek waar je zit te werken. Wel zo veilig. Om weer verder te werken doe je CTRL ALT Delete.

 

Een programma aan je taakbalk vastmaken

doe je met de Rechtermuisknop. Je hoeft alleen maar op de icoon van het programma te klikken om het op te starten. Lekker snel werken.

 

Sneltoetsen

Onderstaande sneltoetsen maken het werken ook sneller.

Ctrl-C

Geselecteerd tekstdeel of object kopiëren

Ctrl-F

Snel trefwoorden zoeken in document

Ctrl-A

Alles selecteren

Ctrl-V

Geselecteerd tekstdeel of object plakken

Ctrl+muiswieltje

Je kunt hierdoor snel het beeld op je scherm vergroten of verkleinen

 

Er zijn nog veel meer handige sneltoetsen beschikbaar. Via de link hieronder kom je bij de sneltoetsen voor Windows 10.

SBU 1 uur

Sneltoetsen voor Windows 10
Bron: Microsoft

 

 

Zippen en unzippen van bestanden en mappen

Zippen van bestanden betekent het samen persen van bestanden en mappen, zodat ze minder ruimte innemen en gemakkelijker van de ene naar de andere computer kunnen worden verstuurd. Een ander woord voor zippen is comprimeren. Het betekent letterlijk: samenpersen.

Je kunt meerdere bestanden en mappen op die manier tot 1 map samenvoegen. Het symbool voor een map met gezipte bestanden is een gele bestandsmap, maar dan met een rits er in.

Bekijk onderstaande video om te leren hoe eenvoudig het is om bestanden en mappen te zippen.

Het uitpakken van gezipte bestanden moet op een bepaalde manier gebeuren. Je ziet dit hiernaast op de afbeelding en dit wordt ook getoond in de video.

 

 

 

 

Zippen en unzippen

Extra mogelijkheden in Word

Leerdoel

- kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 10 uur

 

Automatische inhoudsopgave maken

Een document maken in Word kunnen we allemaal. Maar als gevorderde kun je meer.....

Je leert in dit onderdeel hoe je een automatische inhoudsopgave maakt en hoe je een Word-document fraai kunt opmaken.

Automatische inhoudsopgave in word

Opmaken met Word 2013

 

 

Maken van een voorblad, invoegen van bladwijzers en hyperlinks

Een voorblad maken

Een werkstuk of rapport is natuurlijk pas "af" als je ook een mooi voorblad hebt. Word heeft hier standaard mooie sjablonen voor, waarmee je in no-time een prima voorblad hebt.

Stappenplan:

1. Open een leeg Word-document

2. Kies linksboven in het lint voor Invoegen - Voorblad

3. Kies een sjabloon en vul daar de gegevens in die je nodig vindt.

 

 

 

Bladwijzers en Hyperlinks

Je kunt vanuit een inhoudsopgave of een aantal verwijzingen aan het begin van een verslag dit voor lezers snel doorklikbaar maken. Het mooiste resultaat krijg je als je aan het eind het Word-document omzet in een pdf.

Een voorbeeld van wat de bedoeling is zie je hieronder.

Maar nu eerst de manier waarop je dit maakt.

Stap 1: Maak eerst in je document bladwijzers aan. Dit doe je door bijvoorbeeld kopjes van paragrafen te selecteren en daarna te kiezen voor Invoegen - Bladwijzer. Geef de bladwijzer een naam een klik op toevoegen. Doe dit voor alle kopjes in je document waar je lezers in één keer naar toe wilt laten klikken.

Stap 2. Maak aan het begin van je werkstuk een inhoudsopgave, die uiteraard overeenkomt met de namen van de koppen van de bladwijzers. Selecteer per kopje de onderdelen van de inhoudsopgave en kies Invoegen - Hyperlink - Plaats in Document en kies dan uiteraard de juiste bladwijzer. Klik OK en de link is gemaakt. Doe dit voor alles uit de inhoud.

Stap 3. Sla het document op als pdf. De hyperlinks zijn nu actief en door er op te klikken 'schiet' de lezer direct door naar het gekozen deel van het document, zonder dit helemaal door te hoeven bladeren.

Doe het maar eens in het voorbeeld hiernaast, dan zie je hoe het werkt.

Open bestand Voorbeeld van voorblad bladwijzer hyperlink.pdf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Koptekst en voettekst afwijkend

Het invoegen van een koptekst of een voettekst is zeer eenvoudig. Je klikt in je Worddocument op het tabblad Invoegen en daarna op koptekst of voettekst. Op deze manier kun je kopjes of voetteksten toevoegen aan alle pagina's van het document. Op dezelfde plek kun je ook paginanummers invoeren.

Het is echter ook mogelijk om op de eerste pagina een afwijkende kop- of voettekst te plaatsen.

Dit gaat als volgt:

  • Bij het invoeren van de koptekst of voettekst zie je onder de kadertjes de mogelijkheid Koptekst Bewerken.
  • Klik daar op.
  • Vink aan "Eerste pagina afwijkend"
  • Zet op de eerste pagina de gewenste tekst en ook op de volgende.
  • Klaar al weer (wel opslaan via Koptekst en Voettekst sluiten rechtsboven)

 

 

 

Het tabblad Pagina-indeling.

Het tabblad pagina-indeling van een word-document biedt een aantal handige extra's. We lopen ze even bij langs.

Hieronder kun je een oefenbestand openen, waar je steeds de gevraagde bewerkingen op uitvoert. Van iedere bewerking plaats je het resultaat in de inlevermap. Je geeft elk document steeds een unieke naam, bestaande uit je voornaam en de naam van de bewerking. Biijvoorbeeld, je heet Marieke en je hebt de bewerking Kolommen gedaan, je levert dan in Mariekekolommen. En daarna dus Mariekeafdrukstand. Zo lever je in totaal dus 6 bestanden in.

Open nu eerst het word-document en kom dan hier terug voor de opdrachten.

  • Kolommen. Klik binnen het tabblad Pagina-indeling op Kolommen en zet het document in 3 kolommen.
  • Afdrukstand. Geef het document een liggende afdrukstand.
  • Watermerk. Geef het document een watermerk bestaande uit je eigen (pas)foto.
  • Paginakleur. Verander de paginakleur in lichtgeel.
  • Paginaranden. Geef het document paginaranden aan de linker- en de rechterkant, maar niet boven en onder.
  • Marges. Geef het document de marge Breed.

Lever het document in in de inlevermap Word. Geef het document de naam Paginaindeling

Open bestand Oefenbestand

 

SJABLONEN in Word

Het programma Word heeft een aantal sjablonen aan boord die het werken met Word extra prettig maken. Het zijn zogenaamde "sjablonen", waarbij jij je over de vormgeving en de opmaak niet meer druk hoeft te maken. Je hoeft alleen nog maar de velden in te vullen. Gemak dient de mens. Voorbeelden van sjablonen die je zo kunt gebruiken zijn: agenda, nieuwsbrief, naambadges en notulen. Er zijn er nog meer.

We gaan oefenen.

Opdracht 1.
Je moet de agenda voor een vergadering opstellen voor de top van bedrijf X. Zelf ben je secretaris en dus contactpersoon. De vergadering zal plaatsvinden volgende week woensdag. De aanvangstijd is 09.00 uur en de vergadering zal 2 uur duren. Het kenmerk zijn je initialen. De vergadering vindt plaats in vergaderzaal 1.01. Het onderwerp is: Strategisch beleid voor de komende 5 jaar.
Genodigden zijn: dhr. K. de Boer (directeur), mevr. S. Tuitjes - de Wit (hoofd Marketing), dhr. J. van der Wal Finacieën), dhr. T. Bolbad (Hoofd Verkoop) en mevr. K. van Duinen - Opvoorde (Hoofd P&O).

Agendapunten: 1. Opening (door de voorzitter, de directeur). 2. Trends in de samenleving en in de markt. 3. Waar staan we met onze organisatie.  4. Kansen en bedreigingen. 5. Oplossingsrichtingen. 6. Volgende stappen. 7. Rondvraag. 8. Sluiting.

De agenda lever je in in de inlevermap Word. Geef je document de naam Agenda

 

Opdracht 2.
Je bent bij de vergadering aanwezig als notulist en je maakt dus de notulen. Onderstaand vind je de grote lijnen van de bespreking. Je moet deze zelf met behulp van je eigen fantasie verder aanvullen, zodat er een levendig en uitgebreid verslag van de vergadering ontstaat. Deze notulen lever je in in de betreffende inlevermap

De directeur, de heer de Boer, heet de aanwezigen hartelijk welkom en formuleert het grote belang van de bijeenkomst gezien de stormachtige ontwikkelen in de markt. Bij punt 2 maakt de heer de Boer gebruik van een powerpointpresentatie. De klanten kopen steeds meer producten online en niet meer in de fysieke winkels, waar bedrijf X er 100 van heeft. De voorkeur van de klanten wordt ook steeds minder voorspelbaar. Het klassieke aanbod van bedrijf X valt steeds minder in de smaak. De verkopen lopen dan ook sterk terug. De organisatie van bedrijf X is sterk hiërarchisch en er komen weinig goede ideeën vanuit de medewerkers omhoog. Dat dit wel fout moet gaan wijzen ook de bedrijfscijfers uit. De heer van der Wal schetst hier een somber beeld. Vorig jaar liep de omzet met 30 procent terug. Er werd dan ook geen winst gemaakt vorig jaar. Als het zo door gaat moeten we mensen ontslaan.
De heer Bolbad stelt voor om online winkels te gaan beginnen. Mevrouw van Duinen brengt hier tegen in dat het personeel daar helemaal geen verstand van heeft en eerst moet worden opgeleid. De heer de Boer stelt dat daar nu geen tijd meer voor is. Het tij dient gekeerd te worden. De vergadering besluit om het concept online winkels nader te bestuderen door middel van een oriënterend onderzoek, terwijl tegelijkertijd wordt verkend hoe het personeel in korte tijd op de juiste wijze kan worden opgeleid.
In de rondvraag stelt mevrouw Tuitjes de vraag in hoeverre de vergadering het nodig vindt dat het logo van bedrijf X wordt gemoderniseerd. De vergadering wordt om 11.10 uur afgesloten. De heer de Boer dankt alle aanwezigen voor hun inzet en betrokkenheid.

De notulen lever je in in de inlevermap Word. Geef je document de naam Notulen.

 

 

Tekst en andere gegevens in een Word-document zoeken en vervangen

Word kent hele handige zoekfuncties om snel bepaalde woorden of groepen van woorden te vinden en desgewenst te vervangen door andere woorden. Toepassingen dus die heel veel tijd, moeite en ergernis kunnen besparen.

De handleiding vind je hier.

Opdracht

Open het document hieronder en vervang met behulp van zoeken en vervangen de wooren Room Planner door Kamerinrichter.

Lever je document in in de ELO in de inlevermap WORD. Geef je document de naam Zoekenvervangen

Open bestand Oefening zoeken en vervangen

 

 

Wijzigingen bijhouden in Word.

Het komt regelmatig voor dat mensen samen aan één document werken. Achteraf is dan wel plezierig dat je weet wie wat heeft gewijzigd. Word heeft hiervoor een functie, namelijk Wijzigingen bjijhouden. Deze is te vinden onder het tabblad Controleren.

Let op: deze opties zit niet in Word Online, maar alleen in de geïnstalleerde versie van Microsoft Word op je laptop.

Er zijn allerhande opties in te stellen voor het bijhouden van wijzigingen. Een voorbeeld zie je op bijgevoegde foto. Standaard zijn een aan al ingeschakeld. Let op: voordat je het document deelt met iemand anders moet je de optie Wijzigingen bijhouden hebben ingeschakeld!

Op de foto zie je dat is gekozen voor

  • Invoegingen toegevoegde tekst is rood en onderstreept
  • Verwijderingen à Een verwijderd stuk tekst krijgt een streep er door in rood. Zie hierboven.
  • Wijziginglijn à Om snel te kunnen zien waar andere auteurs iets hebben gewijzigd of verwijderd komt er een verticale lijn in de kantlijn te staan.

Om te kunnen zien wie wat heeft gewijzigd zit er onder hetzelfde tabblad Controleren de knop Revisievenster. Je kunt kiezen tussen horizontaal en verticaal. Wellicht een kwestie van smaak, maar verticaal is het meest overzichtelijk. Op de linker foto een voorbeeld van een verticaal revisievenster, waarin zichtbaar is dat twee personen aan het document hebben gewerkte en er wijzigingen in hebben aangebracht.

 

Opdracht

Hieronder staat een oefenbestand. Je werkt bij deze opdracht samen met twee mede-studenten. Zorg er voor dat ieder van jullie hierin veranderingen aanbrengt en delen van de tekst verwijdert (= doorstrepen door via Wijzigingen bijhouden). Je verbetert elk een-derde van de tekst (iedereen één alinea). Uiteraard zorg je dat je voordat jullie beginnen de instellingen goed hebben staan.

De opdracht wordt goedgekeurd als de docent in het revisievenster constateert dat de namen van mensen die wijzingen hebben aangebracht zichtbaar worden.

Lever deze opdracht in in de ELO als groepsopdracht, in de Inlevermap Word. Geef het document de naam Wijzigingen.

 

Open bestand Oefenbestand wijzigingen bijhouden

Revisievenster
Revisievenster

 

 

Paginaeinden en secties in Word

Als je aan een word-document - bijvoorbeeld een uitgebreid werkstuk voor school - paginanummers toevoegt, komt ook op de eerste pagina, de titelpagina, een paginanummer. Dat staat niet mooi en dat moet dus anders. Het is vrij eenvoudig om dit te doen.

Bekijk eerst dit filmpje om te zien hoe het in zijn werk gaat. Met dank aan Eric van den Berg via Youtube.

Opdracht: Open onderstaand oefenbestand Paginaeinden en zorg er voor dat op de titelpagina geen paginanummer staat met behulp van paginaeinden en secties.

Lever je document in in de ELO in de inlevermap WORD. Geef je document de naam Paginaeinde.

Open bestand Oefenbestand Pagina einde en Secties in Word

Werken met stijlen

Werken met stijlen kan je heel veel tijd schelen bij de opmaak van een word document. Stel je hebt een heel werkstuk gemaakt in Word en je wilt overal dezelfde opmaak. Dat kost heel veel tijd. Door met stijlen te werken kun je dit juist heel snel doen.

Lees om te beginnen het artikel Waarom je stijlen gebruikt goed door. Je ziet daar uitgebreid uitgelegd waarom stijlen handig zijn en waar je het kunt vinden in Word.

Bekijk daarna onderstaande video.

De opdracht tenslotte: neem het oefendocument dat onder de video te vinden is en maak dit met behulp van stijlen precies zo op als in de video wordt gedaan.

Lever dit bestand in in de inlevermap Word - Stijlen

Werken met stijlen Bron: meneerdepuydt via Youtube

Open bestand Oefenbestand Stijlen

 

 

SPECIALE TEKENS

Met behulp van de ALT toets kun je veel bijzondere tekens maken. Verder kun je ook via Invoegen - Symbool bijzondere tekens invoeren.

Via deze website krijg je een overzicht van alle ALt codes

Opdracht 1

Welke Alt code moet je gebruiken voor de volgende tekens:
ë  ï ö ñ ü ½

Opdracht 2

Welke tekens kun je maken met:

ALT 128
ALT 225

ALT 168
ALT 136

Maak een word document waarin je opdracht 1 en 2 laat zien en lever dit in.

 

Kruisverwijzingen in WORD

Lees de tekst over kruisverwijzingen in WORD via deze LINK

Met een kruisverwijzing kunt u een koppeling maken naar andere gedeelten van hetzelfde document. U kunt bijvoorbeeld een kruisverwijzing gebruiken om een koppeling te maken naar een grafiek of afbeelding die ergens anders in het document wordt weergegeven. De kruisverwijzing wordt weergegeven als koppeling naar het item waarnaar wordt verwezen.

 

Tabblad Invoegen: Invoegen - Koppelingen - Kruisverwijzing

Opdracht kruisverwijzing.

Powerpoint extra's

Leerdoelen:

  • Heeft brede kennis van informatie- en communicatietechnologie
  • Kan data-invoermogelijkheden bedienen.
  • Kan opslagmedia (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen.

SBU 1 uur

 

Powerpoint heeft een paar leuke extra mogelijkheden die erg handig zijn.

Opdracht 1 Logo en beeldmerk maken

Bekijk onderstaande film om te leren hoe je beeldmerken en logo's ontwerpt in powerpoint

Maak een logo en beeldmerk combinatie van je eigen voor- en achternaam. Je mag helemaal zelf weten welke kleuren, vormen en dergelijke je gebruikt.

Lever je logo/beeldmerk in in de inlevermap LOGO

Logo en beeldmerk ontwerpen in ppt
Bron: Uitgeversgroep, Hans Heijkoop

 

Opdracht 2: Powerpoint als video

Je hebt vast wel ergens een powerpoint bestand, omdat je in de klas een presentatie moest geven. Je gaat hier een video van maken. Dan kun je dezelfde presentatie voor een klein publiek opeens delen met de hele wereld.

In de handleiding leer je precies hoe je het moet doen.

Maak een powerpoint film van je powerpoint.

Inleveren in de inlevermap Powerpoint als video.

 

Powerpoint als video
Bron: Microsoft, supportpagina

Wideo maken van animaties

Leerdoel

- kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

We zijn zó gewend aan presentatievormen als Powerpoint, Prezi, teksten en filmpjes dat we bijna vergeten dat je met animaties je verhaal ook pakkend kunt vertellen. Er zijn tegenwoordig best eenvoudige programma's te vinden, die ook in de gratis versie leuke resultaten geven. Eén daarvan is Wideo. Een andere is Powtoon.

Hieronder zie je een voorbeeldje van een animatie. Dat kunnen jullie vast ook. Het wordt allemaal nog mooier als je er muziek onder zet. Ook geluid is gemakkelijk toe te voegen.

Maak zelf een animatie

Opdracht

Maak een animatie waarin jij jezelf presenteert. Wie je bent, wat je doet, waar je woont, vertel over je (beste) vrienden, je hobby's en je baantje en over wat je verder nog kwijt wilt.

Je mag zelf weten of je de animatie maakt met Wideo of met Powtoon

Uiteraard ben je vrij om zelf te bepalen met wie je dit verhaal nog meer deelt.

Hieronder zie je nog een video van Wideo waarin wordt uitgelegd hoe het werkt.

Lever de link naar de animatie in in de inlevermap ANIMATIE

SBU 10 uur

Fotobewerking

Leerdoelen:

- kan datainvoermogelijkheden bedienen
- kan mobiele ict-middelen bedienen
- kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
- kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 10 uur

 

Inleiding

Als een foto eenmaal is gemaakt valt er soms nog heel wat aan te verbeteren. Denk maar eens aan de rode ogen van mensen die tegen de flitser inkijken. Ook is het mogelijk een deel van de foto er 'uit te knippen' en de rest weg te gooien, het zogenaamde croppen. Je kunt ook het formaat van de foto aanpassen. Zo is voor een foto op een webpagina een resolutie van 800x600 pixels meer dan voldoende. Dit voorkomt dat een webpagina traag gaat laden als het gevolg van fotobestanden die veel te groot zijn.

Er zijn talloze fotobewerkingsprogramma's beschikbaar, zowel betaalde als onbetaalde en zowel online programma's als te downloaden programma's. Op grond van het beperken van de kosten van het keuzedeel kiezen we voor gratis programma's.

Lees als introduktie op het onderwerp de tekst op de website van de consumentenbond over programma's waarmee je foto's kunt bewerken. Let op: betaald en onbetaald staat door elkaar. Je komt hier via de link hieronder.

Overzicht van een aantal fotobewerkingsprogramma's.
Bron: Consumentenbond

Opdracht  fotobewerking

In deze opdracht ga je twee gratis online fotoprogramma's vergelijken en twee gratis downloadbare programa's.

Het doel is dat je een review schrijft over deze 4 programma's om foto's mee te bewerken.

Deze review publiceer je op je blogpagina.

In je onderzoek komen onderstaande functionaliteiten aan de orde. Je geeft ook steeds aan hoe eenvoudig of ingewikkeld het is om dit te doen met een bepaald programma.

  • verbeteren van foto's (kleuren verbeteren, rode ogen reductie, lichter of donkerder maken, verscherpen, enzovoort)
  • vergroten/verkleinen van foto's (aanpassen van de resolutie)
  • croppen van delen van een foto om een detail er uit te lichten (de slimme uitsnede)
  • de mogelijkheid van filters (bijvoorbeeld sepia)
  • werken met lagen

 

Online programma's.

Pixler    https://pixlr.com/   handleiding via http://www.consumentenbond.nl/digitale-camera/extra/online-fotobewerken-met-pixlr/

BeFunky  https://www.befunky.com/ 

Fotoflexer   http://www.fotoflexer.com/

 

Download programma's

Irfanview   http://www.irfanview.com/    Voor een goede tutorial irfanview gebruik deze link

Google Picasa   http://picasa.google.nl/intl/nl/

Gimp   http://www.gimp.org/downloads/

Adobe photoshop CS 2  http://www.techspot.com/downloads/3689-adobe-photoshop-cs2.html

 

 

 

Opdracht Space Potatoe

Het maken van een animated gif op basis van foto's.

 

De opdracht space potatoe gaat over :

  1. Maken van een beeldverhaal in één tot twee seconden.             
  2. Maken van een Animated Gif.  
  3. Het vormgeven en rekening houden van een mix van analoge en digitale technieken.
  4. Het toepassen op een digitaal medium. (Digital Publishing)

Je gaat in deze opdracht een geanimeerde foto maken. Een animated gif is een een verzameling foto's die snel achter elkaar afgespeeld worden in het GIF-bestandsformaat. Je kunt dat heel eennvoudig online doen via http://gifcreator.me/.

Een space potatoe is een ruimteschip of object wat zich in de ruimte bevindt.  

Het basismateriaal is een aardappel. Hiervan maak je het object en je kunt het uitbreiden met andere materialen, verf, papieren objecten enzovoort. Je kunt het bewerken. Als het ruimteschip of object klaar is maak je een foto. Dit kan uiteraard digitaal en er worden geen bijzondere eisen gesteld aan de kwaliteit.

Vanuit deze foto werk je verder. Dit kan zowel analoog als digitaal. Er moet één of meerdere acties komen, een achtergrond, de ruimte met eventueel andere objecten.

Welk programma je hiervoor gebruikt mag je zelf weten.

Je maakt dus steeds vanuit je basismateriaal van de aardappel waar je dingen aan toe hebt gevoegd (met papier, of iets anders) een iets andere opstelling. Je maakt steeds een foto van de iets andere opstelling.  Door straks deze foto’s achter elkaar te zetten ontstaat de suggestie van beweging.

Houd er rekening mee dat voor één seconde animatie zo’n 20 beeldjes nodig zijn. Test het maar eens uit. Ook mogen de overgangen niet te groot zijn omdat dan de vloeiende beweging verstoord wordt. Uiteraard kan dit wel als het voor het verhaal nodig is.

Uiteindelijk kun je het geheel bewerken in een digitaal programma, denk aan Photoshop. Hierin kun je monteren en de uiteindelijke sequence exporteren in een animated gif format.

Het maken van een animated gif kan ook online, via het programma

Als je als basismateriaal iets anders wilt, dan kan dat ook. Je kunt ook beginnen met een auto, of een dier. Wat je maar wilt.

Een voorbeeld van hoe een space potatoe er uit zou kunnen zien zie je in het voorbeeld hieronder. Deze is gemaakt met Photoshop door een leerling van de opleiding Grafische Vormgeving.

 

Veel succes.

 

 

Space Potatoe
Space Potatoe

Publisher

Leerdoelen

  • Kan goede digitale omgangsvormen toepassen
  • Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content
  • Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

Publisher is een programma van Microsoft voor het maken van nieuwsbrieven, folders, mailings, flyers, emailbrieven enzovoort. Het werkt grotendeels op basis van sjablonen. Onder de opdrachten vind je een handleiding hoe je werkt met Publisher.

Opdrachten Publisher

1. Maak een flyer voor een Hotel De Doelen in de binnenstad van Groningen. Het hotel wil meer buitenlandse gasten aantrekken die aankomen via het NS-station en via Airport Eelde.

2. Maak een persoonlijke nieuwjaarskaart voor het eerstvolgende nieuwe jaar of een vakantiekaart vanuit Thailand met in ieder in geval een afbeelding van jezelf. Dus welke je ook kiest, er staat een afbeelding van jezelf op.

3. Maak een nieuwsbrief n Publisher, waarin je jouw leerervaringen met het werken met Publisher beschrijft.

Lever de flyer, de kaart en de nieuwsbrief in in de inlevermap Publisher in de ELO.

 

SBU  4 uur

Open bestand Handleiding Publisher

Kerntaak 2 Werkproces 2 Stelt content samen

De beginnend beroepsbeoefenaar stelt informatie/content/databases samen (teksten, beelden en gegevens). Hij bepaalt eerst het einddoel van het product en de vereisten. Hij verwerkt ingewonnen tekstuele of cijfermatige informatie of gegevens, concepten, instructies van een opdrachtgever of eigen aantekeningen door gegevens in te voeren in het systeem, onderdelen toe te voegen en informatie-elementen en audiovisuele elementen te combineren. Vervolgens bewerkt hij informatie door functies en formules in het systeem toe te passen. Tot slot controleert hij zijn werk, drukt hij af en slaat hij op of deelt hij de informatie.

De beginnend beroepsbeoefenaar deelt informatie/content via een medium (denk aan social media, e-mail, een agenda-afspraak,een video conferentie etc.) met een ontvanger of een online gemeenschap. Dit doet hij door informatie/content te selecteren die hij wil delen, uploaden, verzenden of publiceren. Hij deelt de informatie/content met de ontvanger/de online gemeenschap, controleert zijn werk en voorziet de informatie/content zo nodig van informatieve en/of audiovisuele elementen en/of voorziet deze van bijlagen. Hij gaat na of er reacties zijn vanuit de ontvanger of online gemeenschap. Hij signaleert veel voorkomende vragen, klachten, trends en behoeften. Hij reageert op reacties van ontvangers en neemt deel aan discussies met ontvangers en de online gemeenschap.

Bloggen

Leerdoelen:

- Kennis verwerven van wat een blog is, hoe je het maakt en welke functie het heeft.
- Het blog is een instrument waarmee specialistische kennis wordt verworven over het veilig digitaal werken en het zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content.
- goede digitale omgangsvormen toepassen
- Vergroten van de mondigheid als burger in een digitale samenleving.

Wat is een blog? Lees de informatie die je vindt via onderstaande 2 links en beantwoord dan voor jezelf de vraag wat een blog precies is en welke soorten blogs er zoal bestaan.

link 1

link 2

 

Maak nu een eigen blog aan. Je hebt al een account bij google. Ga naar google drive en maak je persoonlijke blog aan.

Je hebt deze blog nodig voor het publiceren van je verslagen van opdrachten.

Uitleg van de manier waarop je een blog maakt krijg je via deze link

 

SBU 1 uur

Vloggen

Leerdoelen:

- Kennis verwerven van wat een vlog is, hoe je het maakt en welke functie het heeft.
- Het vlog is een instrument waarmee specialistische kennis wordt verworven over het veilig digitaal werken en het zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content.
- goede digitale omgangsvormen toepassen
- Vergroten van de mondigheid als burger in een digitale samenleving.
- Bedienen van mobiele ICT-middelen.

Vloggen is de afkorting voor Videobloggen. Een kort en krachtig en flitsend gemonteerde 'pitch' waarin de vlogger de wereld vertelt hoe het allemaal in elkaar zit. Je kunt over ongeveer van alles bloggen wat je maar wilt. Alle onderwerpen zijn toegestaan. Als je het maar zelf beleeft en zelf maakt. Je hebt niet meer nodig dan een camera en een youtubekanaal.

Opdrachten:

1. Doe eerst inspiratie op via de link Bekendevloggers. Je krijgt alvast een indruk hoe vloggers werken.

2. Lees via de link "Vloggen wat is het" hieronder meer over vloggen.

3. Bezoek voor nog meer inspiratie het vlogkanaal van Enzo Knol, Nederlands meest beroemde vlogger

Bekende vloggers Bron: bekendevloggers.nl

Vloggen, wat is het?

Verwerkingsopdracht Vloggen

Maak een vlog van de reis van huis naar school die je elke dag maakt.

Het eindresultaat is gemonteerd en is niet langer dan 3 minuten. Dus zorg dat de belangrijkste dingen die je met de kijker wilt delen er in zitten. Publiceer je vlog op je Youtubekanaal en zet de link in de inlevermap in de ELO

 

SBU 4 uur

Online routes maken met Google maps

Leerdoelen

  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

Met google maps kun je meer dan plaatsen opzoeken en alvast je vakantieomgeving online verkennen.

Je kunt ook online routes maken, bijvoorbeeld fietstochten, wandeltochten, speurtochten enzovoort.

 

Opdracht 1: Bestudeer eerst de handleiding hoe je met behulp van Google maps een online route maakt.

De handleiding zelf is al erg oud, omdat bijvoorbeeld Hyves nog wordt genoemd en dat bestaat al lang niet meer. Maar de stappen die in de handleiding staan, zijn wel weer heel duidelijk. Duidelijker dan de informatie van googlemaps zelf. Maar die mag je wat ons betreft ook gebruiken.

Opdracht 2: Ga de stad Groningen in en maak een wandelroute langs 10 beelden die in de stad zijn te vinden. Uiteraard voorzie je elk punt op de route van een korte beschrijving van het beeld en van een foto.

Lever de link naar je wandelroute in in de inlevermap in de ELO die de docent voor je heeft opengezet.

SBU 5 uur

Digitale poster

Leerdoelen:

- Kennis verwerven van wat een poster is, hoe je het maakt en welke functie het heeft.
- Een poster is een instrument waarmee specialistische kennis wordt verworven over het veilig digitaal werken en het zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content.
- Goede digitale omgangsvormen toepassen
- Vergroten van de mondigheid als burger in een digitale samenleving.
- K
an datainvoermogelijkheden bedienen

We zijn heel erg gewend om ons schriftelijk uit te drukken, maar een oud gezegde luidt dat "een beeld meer zegt dan 1000 woorden. Dat gaan we eens uitproberen. Met behulp van het gratis programma Glogster kun je digitale posters maken (je zou ze zelfs kunnen printen....).

Opdracht: maak een poster

Je maakt een poster voor een schoolfeest. Het is een themafeest (je mag het thema zelf bedenken) en bedoeld voor de studenten van jouw jaargang van je studie. Dus je klasgenoten en de studenten uit de klassen/leergroepen van hetzelfde jaar.

Voor het feest is een bandje gecontracteerd en er komt ook een d-jay. De entree is € 10 en daarbij zijn twee gratis drankjes inbegrepen. Het feest vindt plaats op een donderdagavond en begint om 23.00 uur (er is geen eindtijd). Plaats van het feest mag je zelf bedenken.

Zorg voor een uitnodigende poster. Gebruik hiervoor het gratis programma Canva. Je vindt de uitleg hieronder, via de link.

Je kunt de link naar de poster inleveren in de inlevermap in de ELO. Je mag er ook een pdf van maken en deze inleveren.

SBU 4 uur

Uitleg hoe Canva werkt
Bron: ICT Idee 198

Nog meer Canva Tutorials
Bron: Canva

Website maken

Leerdoelen:

- Heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing.
- Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content
- Heeft specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
- Heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
- Kan goede digitale omgangsvormen toepassen
- Kan datainvoermogelijkheden bedienen.
- Websites maken met behulp van sablonen.

 

Voorbereiding voor het maken van een website

Voordat je begint met het maken van een website moet je een aantal zaken op een rijtje zetten. Een mooie opsomming vind je in het volgende artikel:

http://www.sprout.nl/how-to/marketing/website-vullen-en-onderhouden/stappenplan-website-maken-voorbereiding

 

Daarnaast zijn er een tweetal principes waarbij je rekening moet houden bij het ontwerpen van een website:

  1. Content is king: Ontwerp vanuit wat je wilt vertellen en niet andersom!Interessant artikel hierover: http://www.frankwatching.com/archive/2014/03/04/5-tips-voor-optimale-harmonie-tussen-content-webdesign/
  2. Houd rekening met usability – Een website gebruiker is snel afgeleid, hoe hou je hem bij je.

 

Opdracht 1
Lees de tips van de beide weblinks hierboven goed door. Straks ga je zelf een website maken. Zie hiervoor nu ook alvast opdracht 2 voor het onderwerp. Zet de antwoorden op de vragen hieronder voor je zelf in een overzicht.

  • Wat is de bedoeling van je website.
  • Wat is de doelgroep voor je website en wat zijn de behoeften van de doelgroep.
  • Hoe moet de layout er uit gaan zien, wat moet de website uitstralen. Gebruik bij dit onderwerp een moodboard. Lees hier hoe je een moodboard (sfeerbord) maakt. Hou ook rekening met de huisstijl van je bedrijf of organisatie.
  • Bedenk een goede menustructuur.
  • Welke functionaliteiten moet de website hebben (bijvoorbeeld of klanten moeten inloggen voor bepaalde informatie of diensten).
  • Wat is de focus van je website. Houd hierbij rekening met de tips om hoger te komen bij de Google zoekresultaen, de zogenaamde SEO (Search Engine Optimalization)

Verwerkingsvorm: Presenteer het resultaat van opdracht 1 met behulp van een powerpoint (presentatie of ppt-film)

 

 

Zelf doen of uitbesteden?

Een website laten maken kost geld en zolang het niet al te moeilijk is kun je het prima zelf doen.  De tools hierna geven je een idee hoe je dit gaat aanpakken en na de komende lessen zul je zelf een website in elkaar kunnen zetten. Maar wanneer kun je toch beter het werk laten uitbesteden?

Een aantal overwegingen:

  • Is je website de ondersteuning van een eenmalig evenement of om een bedrijf of organisatie te ondersteunen.
  • Wat zijn de budgetten rond het evenement?
  • Is het doel van de website werven (nieuwe mensen trekken) of vooral informeren. Of wellicht online verkopen.
  • Moeten er vaak veranderingen aan de website plaatsvinden (nieuwsupdates, informatie bijwerken etc). In andere woorden is de website statisch of dynamisch?
  • Moeten er extra tools op de website komen? Bijvoorbeeld inschrijven / aanmelden /webshop e.d.

Hoe meer tools er op de website moeten, hoe hoger de budgetten en hoe belangrijker werving is, hoe eerder je zult overwegen om de website uit te besteden. Maar de websites die jullie maken binnen dit keuedeel moet je allemaal zelf maken.

 

Overzicht van een aantal tools om een website te maken

Online tools, bijvoorbeeld Wix.com

  • Geen programmeerkennis nodig
  • Werkt goed om een eenvoudige website in elkaar te zetten
  • Je krijgt er gratis en voor niets ads bij tenzij je betaalt
  • Geen eigen domeinnaam (moet je bij wix bestellen)
  • Geen mogelijkheid om zelf iets in je ontwerp te veranderen
  • Zie voor een leuk artikel hierover http://kobi.be/voor-en-nadelen-van-een-gratis-website/

 

Google Sites

 

Een CMS (content management systeem), bijvoorbeeld Wordpress

  • Met een CMS kan de gebruiker, nadat een site gebouwd is, zelf inhoud aanpassen of toevoegen
  • Eenvoudig een thema kiezen en online zetten of zelf een thema maken en aanpassen.
  • De beste optie als je een site voor een ander maakt, die de site moet aanpassen
  • Professioneel ogende site
  • Veel extra functionaliteit toe te voegen door middel van plugins
  • Een handleiding voor het werken met Wordpress kun je hier vinden

 

HTML  en CSS

  • Html en CSS zijn de bouwstenen van elke website. Elk van de bovenstaande tools produceert code die in html en CSS geschreven is.
  • Html betekent "hypertext markup language"
  • CCS betekent "cascading style sheets"
  • Een eenvoudige webpagina kan je zelf vrij snel maken met html en css.
  • Om je eigen aanpassingen toe te voegen in een CMS heb je ook kennis van html en CSS nodig.
  • Het (betaalde) programma Dreamweaver van Adobe werkt op basis van de bouwstenen Html en CCS
  • Zie voor meer informatie bijvoorbeeld deze link.

 

 

Domeinnamen

Namen van websites hebben altijd een vaste opbouw. Dit heet een domeinnaam. Bijvoorbeeld www.noorderpoort.nl is een voorbeeld van een domeinnaam. www betekent zoals bekend "world wide web", noorderpoort is de naam van de organisatie en .nl is een zogenaamde "extensie". Domeinnaam komt van Domain Name System (DNS) en dit is de manier waarop website namen op internet worden geregistreerd, om ze herkenbaar te maken. Je zou kunnen zeggen dat het domeinnaamsysteem een soort van telefoonboek is voor websites. Domeinnamen zelf omschrijven vaak zo goed mogelijk wat voor soort organisatie je bent. Zo geeft  goedkoop-treinkaartje.nl heel duidelijk weer wat er op hun website te vinden is.

Er zijn ontzettend veel extensies in omloop tegenwoordig. Dat was niet altijd zo. Het begon met domeinnamen die verwezen naar het land waarin de website geregistreerd stond. Bijvoorbeeld .nl verwijst naar Nederland, .es naar Spanje, .fr naar Frankrijk.
Aangezien het aantal websites (en dus domeinnamen) explosief groeide was er al vrij snel behoefte aan meer extensies. Er kwamen extensies bij, bijvoorbeeld .com (verwijzend naar een commerciële organisatie), .org (als je wilt laten zien dat je een organisatie bent), .info en .edu (educatieve websites). Vanaf toen was het mogelijk dat een organisatie of persoon verschillende domeinnamen kon registreren door meerdere extensies te claimen. Bijvoorbeeld:
janjansen.nl
janjansen.com
janjansen.info
enzovoort.
Let op, voor elke domeinnaam moet jaarlijks een (bescheiden) bedrag worden betaald.
Je kunt altijd controleren of een domeinnaam nog beschikbaar is via een
domeinnaamchecker.

Sinds kort is het hek helemaal van de dam en is eer ontzettend veel mogelijk. Recent werden domeniextensies mogelijk als .amsterdam, .frl (Fryslan), .club en nog veel meer.

Er zijn ook nog verschillende vormen van domeinnamen, zoals topleverdomeinnamen en subleveldomeinnamen.

Lees via de link hier verder over alles wat je moet weten van domeinnamen.

Klik via deze links naar het overzicht van topleveldomeinen en voor informatie over domeinnamen met eu

 

Opdracht 2

Beantwoord onderstaande vragen naar aanleiding van de tekst en de te bestuderen websites hierboven.

1. Controleer met behulp van de domeinchecker of een website eigenvoorenachternaam.nl nog beschikbaar is. Dus als je Diana Hoekstra heet, controleer je of dianahoekstra.nl nog beschikbaar is.En is dianahoekstra.com ook beschikbaar? En org? Zet bij je antwoord niet alleen of het wel of niet mogelijk is, maar ook wat die domeinnaam kost. Kun je bedenken waarom er prijsverschillen zijn tussen extensies?

2. Controleer of het nog mogelijk is om de domeinnaam vogelfotos te registreren. Wat is er wel en niet mogelijk en wat zijn de kosten van de eerste 5 mogelijkheiden?

3. Zoek uit van welk land .tv de topleveldomeinnaam is.

4. Wat is de topleveldomeinnaam van het Vaticaan?

5. Leg uit wat in nl.wikipedia.org het topleveldomein, het subleveldomein en het secondleveldomein is.

6. Wie kunnen allemaal de domeinnaam .eu gebruiken?

 

Zelf een eenvoudige website bouwen

Opdracht 3

Met Wixx kun je heel eenvoudig een website bouwen door een sjabloon te kiezen en dingen in te vullen. Het wijst zich eigenlijk vanzelf. Maak een website met Wixx.

Zoek hieronder de opdracht die past bij je studie of gewoon de opdracht die je zelf het leukste vindt om te doen.

WAARSCHUWING: Je website gaat echt live de lucht in. Gebruik dus alleen EIGEN TEKSTEN en RECHTENVRIJE FOTO'S op je website.

http://nl.wix.com/
Website maken met Wixx

Touroperator

Je bent een touroperator die gespecialiseerd is in reizen naar Midden  en Zuid Amerika. Je pakket aan producten bestaat uit de volgende onderdelen:
- strandhotels (kunnen per week of met een minimum van 2 nachten worden geboekt).
- korte rondreispakketten van 2 tot 5 dagen (bouwstenen).
- complete rondreizen (eigenlijk bouwstenen achterelkaar geplakt), uitbreidbaar met strandhotels aan begin en/of eind

Maak een website die voor je doelgroep (iedereen met geld, leeftijd onbelangrijk) aantrekkelijk is. Zoek contact met een of meerdere docenten Toerisme voor realistische produkten en prijzen. Je hebt gekozen voor een contract vliegtuigstoelen met Arke Fly.
Aan te bieden landen ben je vrij in, mits gelegen in de regio Midden Amerika.

Werk volgens de systematiek in het begin, dus formuleer eerst een antwoord op de vragen van sprout (zie het begin) en maak eerst een moodboard om de sfeer van de website weer te geven.

 

Garagebedrijf

Je wilt een eigen garagebedrijf beginnen en je wilt een aantrekkelijke website maken om klanten te trekken. Je bent vrij om te kiezen of je een bepaald merk wilt voeren of dat je een meer algemeen garagebedrijf wilt zijn. Je moet ook een keuze maken of je vooral auto's wilt verkopen (nieuw, occasions) of dat je het bedrijf meer richt op onderhoud en reparaties. Je bepaalt zelf de vestigingsplaats en ook welke functionaliteiten je via de website beschikbaar wilt stellen (bijvoorbeeld of klanten moeten inloggen voor bepaalde diensten).

SBU 10 uur

Online netwerken

Leerdoelen:

- Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/contentHeeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content
-
Kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen
- K
an strategieën ontwikkelen voor het toepassen van sociale media.

Inleiding

Je bent nu misschien nog niet heel actief bezig met het opbouwen van een netwerk, waar je straks, na je studie, gebruik van kunt maken. Toch kun je hier eigenlijk niet vroeg genoeg mee beginnen. Niet alleen kun je nu al een uitgebreid netwerk opbouwen waarvan je straks gebruik kunt maken wanneer je op zoek gaat naar werk dat aansluit op je studie, ook kun je jouw professionele profiel opbouwen waarmee jij jezelf in de kijker kunt spelen binnen het bedrijfsleven.

 

Wanneer je straks gaat solliciteren, zal het bedrijf hoogstwaarschijnlijk direct een zoekopdracht naar jouw naam starten via Google. En dan is het wel handig dat je een beetje positief en geschikt uit de verf komt. Om nu alvast jouw professionele profiel online te ontwikkelen, kun je gebruik maken van de grootste zakelijke netwerksite van de wereld: LinkedIn. Linkedin is een social mediakanaal voor mensen die een baan zoeken of van baan willen veranderen een goede plek om zich te profileren. Je kunt hier je cv plaatsen, aangeven welke relevante nevenactiviteiten je hebt verricht tijdens je studie en je portfolio up-to-date houden.

 

Het is bij het aanmaken van een profiel op LinkedIn wel verstandig om de informatie die je daar over jezelf plaatst eerlijk en correct is. Je zet er bijvoorbeeld geen opleiding of ervaring op die je niet bezit. Je kunt bij LinkedIn namelijk een netwerk opbouwen van mensen die jou straks verder kunnen helpen! LinkedIn is namelijk een uitgelezen plek om online zakelijk te netwerken. Zien en vooral gezien worden is belangrijk. Dan val je op. Je kunt mensen die je al kent een connectieverzoek sturen en zo je netwerk vergroten. Nodig niet zomaar onbekende personen uit, maar alleen mensen die je echt hebt ontmoet. Zo weet je wie over welke kennis, ervaring, contacten beschikt voor iets waar jij - of iemand anders - ooit iets aan zou kunnen hebben. En dat werkt natuurlijk ook andersom. Ook van jou zijn de kennis, ervaring en contacten bekend.

 

Je kunt op Linkedin ook lid worden van groepen (van mensen met dezelfde zakelijke interesse en achtergrond) en op die manier snel informatie vergaren en delen. Of een discussie voeren over een zakelijk iets. Een stukje "wisdom of the crowd" zou je kunnen zeggen.

 

 

Opdracht 1. Bekijk het filmpje hieronder: How does Linkedin work?

Bron: Job Contax, via YouTube

Opdracht 2.  Maak  de opdracht Online Netwerken

 

Opdracht 3. Je eigen Linkedinprofiel aanmaken

1. Maak een profiel aan op linkedin en begin aan het bouwen van je zakelijke netwerk.

Maak gebruik van de tips voor het maken van een goed Linkedinprofiel die je hier en hier  en hier kunt vinden.

2. Nodig je docent uit als connectie, zodat hij/zij je pagina kan beoordelen.

3. Schrijf een bericht op je blog over jouw conclusies uit de opdracht Online Netwerken en jouw doelen persoonlijke doelen die je hebt met Linkedin.

 

SBU 4 uur

Sociale media en acties

Sociale media worden meer en meer ingezet bij allerlei acties. Bijvoorbeeld bij Fundraising. Dit betekent collecteren voor je (goede) doel met behulp van sociale media. Maar je ziet het ook bij politici.

Opdracht 1 Facebook
a. Bekijk de website van
Fundraising.
Wat is de top 3 op dit moment van de likes via Facebook
b. Neem 5 politici van dit moment en zoek hun Facebookpagina op.
Selecteer een bericht en kijk hoevaak dat geliked is.
In je antwoord zet je de naam van de politicus, de inhoud van het bericht en het aantal likes en reacties.

 

Opdracht 2 Twitter
Twitter is ook heel populair onder politici.
a. Neem dezelfde politici die je had bij opdracht 1 en kijk of ze een twitteraccount hebben.
Hoeveel volgers hebben ze.
Hoeveel berichten hebben ze getweet.
Wat is de inhoud van hun meest recente tweet
Hoe vaak is dat geretweet.
b. Doe hetzelfde als bij opdracht 1 maar nu met
twitter.

 

Opdracht 3 Instagram

Doe hetzelfde als bij opdracht 1 maar dan voor Instagram

 

Sociale media zakelijk inzetten

Leerdoelen:

- Heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
-
Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen
- Kan strategieën en methodes voor het veilig gebruik van en privacy op internet toepassen
- Kan strategieën ontwikkelen voor het toepassen van sociale media.

 

SBU 30 uur

 

Onderdeel 1: Inleiding

Heel veel bedrijven en organisaties gebruiken sociale media voor zakelijke doelen. Vooral Facebook en Twitter zijn hierbij populair.

De belangrijkste  doelen van het zakelijk inzetten van sociale media zijn:

  • vergroten van de naamsbekendheid van de organisatie/het bedrijf
  • het aantrekken van nieuwe klanten
  • het onderhouden van contact met bestaande klanten
  • verbetering van de dienstverlening
  • het tijdig opvangen van negatieve berichten over je organisatie en in contact treden met de plaatser van het bericht. Dit noemt men ook wel Webcare.

Helaas hebben lang niet alle bedrijven en organisaties een doordachte strategie voor het inzetten van sociale media. Ze zijn wel op Facebook en Twitter, maar .....helpt het ook hun doelen te bereiken? Wel hebben veel organisaties richtlijnen voor hun medewerkers voor wat betreft de omgang met sociale media. Vrijwel altijd staat daarin dat je niet negatief twittert, facebookt etcetera over je eigen bedrijf.

 

Er zijn een paar eenvoudige regels waar je aan moet denken als je er voor kiest sociale media in te zetten voor je bedrijf:

1. Kies een social media die past bij de doelgroep of één van de doelgroepen van je organisatie. Met andere woorden: wat is je strategie met betrekking tot het zakelijk inzetten van sociale media. Wat zijn je doelen, wat wil je bereiken. Je las net hiervoor een aantal mogelijke doelen.

2. Zorg ervoor dat je eigen profiel altijd helemaal up to date is.

3. Denk na voor je iets post (dit zagen we ook al bij het persoonlijk gebruik van social media: internet vergeet nooit iets).

4. Bij een netwerk als twitter kun je mensen volgen en zelf gevolgd worden door mensen die je helemaal niet kent. Maar dat is bij Facebook en Linkedin nou juist weer heel anders!

5. Taggen van een klant/relatie doe je alleen als die persoon daarmee heeft ingestemd. Het wordt al gauw als een inbreuk op de privacy gezien.

6. Zorg voor een actieve houding op het sociale medium. Dus bijvoorbeeld niet alleen maar berichten plaatsen op twitter, maar ook reageren op anderen, tweets van anderen die interessant zijn retweeten of even een gesprekje met iemand voeren. Dit laatste is vooral bij webcare heel belangrijk.

 

Onderdeel 2: De Hashtag #

Het gebruik van hashtags (#) is een heel handig middel om snel bekend te worden. Vanuit zakelijk oogpunt is het met name voor campagnes interessant, aangezien zoeke via de #  snel duidelijk maakt hoeveel er over een bepaald onderwerp in de sociale media wordt gesproken en het daarnaast de vindbaarheid van bepaalde onderwerpen vergroot. 

Als persoon, bedrijf of organisatie kun je zo dus ook het bereik van je berichten vergroten! Twitter is hét medium dat de # centraal heeft staan, maar kijk ook eens op Instagram: dat is ook een  #-paradijs.

Populaire #’s op Instagram: #love, #dtv (durf te vragen) en #catstagram.

Opdrachten over de  #

1. Zoek op Instagram hoeveel berichten de #catstagram oplevert.

2. Wat is volgens jou een trending topic? Bij welk medium wordt dit gebruikt?

3. Wat is op dit moment in Nederland de top 5 van trending topics?

4. Maak een korte samenvatting van de inhoud van 1 van de 5 trending topics bij vraag 3. Met andere woorden: "waar gaat het eigenlijk over"? En gaat het volgens jou echt ergens over? Motiveer je antwoord.

 

Onderdeel 3: Webcare.

Opdracht: Lees eerst via deze LINK een voorbeeld van goede webcare. (Bron: Eric de Vos van Hoppinger Internetbureau)

 

Definitie van Webcare

Wat is webcare nou precies?  Lees eerst de informatie via onderstaande link. Je komt een heel verhaal tegen van wat er onder webcare moet worden verstaan. Bekijk ook de video over webcare in de bankenwereld.

Maak tijdens het lezen van de definities van webcare en het bekijken van de video aantekeningen, om straks je eigen omschrijving van webcare - in eigen woorden - te kunnen maken.

Webcare bij ABN/AMRO Bron: Youtube

Definities van Webcare
Bron: Marketingfacts

Je hebt nu heel veel gelezen over webcare. Het wordt tijd dat je zelf iets gaat schrijven.

Opdracht:

Maak een blogpost waarin jij jouw eigen definitie van webcare opstelt, uiteraard geheel in eigen woorden geschreven.

 

Onderdeel 4: Webcare en Marketing

Je hebt al gemerkt, webcare en marketingtools, ze zitten heel dicht bij elkaar. Hoe dicht, dat ga jij nu uitzoeken.

Hieronder staan links naar het gebruik van Snapchat als marketingtool en de kansen die WhatsApp biedt voor een bedrijf. Lees eerst de opdracht en bestudeer daarna de praktijkverhalen via de links.

Opdracht:

Lees het voorbeeld Snapchat als Marketingtool en het voorbeeld van WhatsApp goed door en vul je blogpost van zonet aan met het antwoord op de vraag:
"Welke onderdelen uit jouw definitie van webcare zie je terug komen in de voorbeelden Snapchat en WhatsAp.

Voorbeeld: Snapchat als Marketingtool
Bron: Frankwatching

WhatsApp: 6 kansen
Bron: Frankwatching

 

Onderdeel 5: Twitter en Facebook

Twitter en Facebook zijn bij Online marketing en bij webcare ook veel gebruikte kanalen. Dus die gaan we ook bestuderen.

Lees de link "Haal meer uit Twitter"om zo tips op te doen voor de praktijkopdrachten die je straks moet doen.

http://www.blogaholic.nl/blogtips/meer-uit-twitter-halen/
Bron: Blogalholic blog over Haal meer uit twitter, verwijzing naar Emerce Marketing

Onderdeel 6 Groeien op Instagram.

Wil je het aantal volgers op je sociale media kanaal laten groeien? Dan moet je het volgende doen:

focus, stories, statistieken.

Lees via deze link als voorbeeld hoe je dat doet met Instagram.

In toenemende mate worden sociale media gebruikt voor het verspreiden van nepnieuws.

Lees dit artikel uit de Volkskrant hoe dat in zijn werk gaat.

 

Onderdeel 7: Verwerkingsopdrachten

Alle producten uit de verwerkingsoprdrachten hieronder lever je in in de inlevermap Zakelijk inzetten sociale media.

 

Opdracht 1   groepsopdracht met 3 personen

Maak de opdracht Zakelijk inzetten van sociale media en beantwoord uitgebreid alle vragen. Je moet bij alle vragen steeds je antwoord uitgebreid toelichten en motiveren. Hoe beter je dit doet, hoe hoger de score bij de eindbeoordeling van deze module. En je moet alles in eigen woorden opschrijven. Als je al iets van internet kopieert in je verslag moet je dit doen in de vorm van een citaat met bronvermelding.
Eindproduct opdracht 1: Een verslag in word.

 

Naar zakelijk inzetten van sociale media Bron: mediawijsheidinhetmbo

 

 

Opdracht 2    groepsopdracht met 3 personen

 Bestudeer de sociale media strategie van Noorderpoort via de link Opdracht Noorderpoort hieronder en beantwoord de volgende vragen:
a. Welke doelen heeft Noorderpoort met de inzet van sociale media?

b. Welke doelgroepen zijn voor Noorderpoort belangrijk?

c. Welke sociale media gebruikt Noorderpoort en welk medium/media zijn gericht op welke doelgroep?

d. Maak een online enquete met google drive en voer een onderzoek uit in een klas. Gebruik de vragen van de eerste 6 stellingen als vragen in je enquete. Presenteer de antwoorden in het eindproduct van deze opdracht (zie hieronder).
Stem even af met de andere deelnemers aan het keuzedeel wie welke klas gaat onderzoeken.

c. Welk programma  gebruikt Noorderpoort om de berichten op sociale media goed te kunnen volgen? Wat kun je allemaal met dit programma te weten komen? Je moet eerst de video hieronder bestuderen om deze vraag te kunnen beantwoorden.

Eindproduct opdracht 2: Maak een powerpointpresentatie met ingesproken tekst waarin je alles hiervoor duidelijk uitlegt.

Opdracht Noorderpoort
Bron: Marketing en Communcicatie Noorderpoort

Obi4wan Bron: RTL Bedrijf in Beeld via Youtube en website Obi4wan

 

Opdracht 3 (groepsopdracht 3 personen)

Lees eerst de zeer uitgebreide informatie over Facebook als marketing tool. De link staat onder de opdracht.

a. Maak een samenvatting van deze informatie zodat je kunt uitleggen waar een beheerder van een facebookpagina aan moet denken als hij of zij Facebook wil inzetten als marketing tool. Deze samenvatting moet je eigen woorden schrijven en inleveren.

Je weet nu (in theorie) hoe het moet. Maar nu de praktijk.

b. Ga naar de facebookpagina van Noorderpoort-Euroborg.

c. Welke doelgroep(en) heeft deze facebookpagina volgens jou? Leg uit waarom je dat denkt.

d. Welke webcare onderdelen vind je goed geslaagd, welke minder? Leg uit waarom je dat vindt.

e. Heb jij, met alles wat je hiervoor hebt geleerd over online marketing en webcare-tips voor de beheerders van deze pagina?

Eindproduct van opdracht 3 is een verslag in Word, waarin je 4 hoofdstukken opneemt.
De antwoorden op de vragen a, c, d en e zijn de inhoud van elk hoofdstuk. Bedenk voor ieder hoofdstuk een goede titel.

Facebook als marketing tool
Bron: Bloeise

Online Marketing met Google werkplaats

Leerdoelen:

- Heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
-
Kan marketingstrategieën toepassen met behulp van internettechnologie
-
Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

Google biedt een complete online module aan om te leren hoe je als aanstaand of beginnend ondernemer het internet kunt gebruiken voor het optimaal zichtbaar en vindbaar zijn van je bedrijf. Onmisbaar voor jongeren die hun eigen bedrijf willen opzetten of voor hun toekomstige werkgever van grote waarde te zijn.

De module bestaat uit 23 onderwerpen. Je gaat deze allemaal doorlopen. Voor iedere behaalde module krijg je een badge. Als je alle badges hebt behaald krijg je van Google een internationaal erkend certificaat Online Marketing.

Dit certificaat moet je downloaden en inleveren in de inlevermap in de ELO, om bij de docent aan te tonen dat je deze hebt behaald en aan de studieverplichting voor deze module hebt voldaan.

Klik op Digitale Werkplaats om te beginnen.

 

SBU 30 uur

 

Presenteren, er is meer dan powerpoint

Een presentatie houden met behulp van powerpoint is tegenwoordig voor bijna niemand meer een geheim. Sterker, een presentatie wordt door velen gelijkgesteld met een powerpoint. Maar, er is meer. En dat gaan jullie ontdekken.

De opdracht is eenvoudig. Je maakt twee handleidingen voor mensen die digitaal niet erg vaardig zijn en die wel eens iets anders willen dan een powerpoint. Je doelgroep is dus beginnend digitaal vaardig.

Je handleiding is een stap voor stap pdf met een uitlegtekst en is voorzien van screenshots (zodat ze kunnen zien wat ze in welke stap moeten doen) en weblinks met meer informatie en uitlegfilmpjes op Youtube.


Op te leveren producten:

  • Een zelfgemaakte pdf met tekst en schermafbeeldingen waarin wordt uitgelegd hoe je een prezi maakt.
  • Een zelfgemaakte pdf met tekst en schermafbeeldingen waarin wordt uitgelegd hoe je een sway maakt.
  • Een of meer zelfgemaakt filmpjes hoe je een prezi maakt.
  • Een of meer zelfgemaakt filmjes hoe je een sway maakt. 

 

Opdracht 1: Maak een handleiding voor het maken van een Prezi.

Opdracht 2: Maak een handleiding voor het maken van een Sway.

Lever je opdrachten in in de inlevermap Er is meer dan powerpoint van de Electronische Leeromgeving.

De handleidingen worden getest, beoordeeld en van een ranking voorzien door een groep personen die tot de doelgroep behoren.

 

SBU 10 uur

 

 

 

Kerntaak 2 Werkproces 3 Deelt informatie

Online samenwerken

Leerdoelen

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

Online samenwerken in een bedrijf. Bron: Frankwatching

Online samenwerken is zolangzamerhand heel normaal geworden en er zijn heel erg veel mogelijkheden. Deze opdracht is een introductieopdracht om kennis te maken met online samenwerken. In de vervolgonderdelen van dit werkproces maak je kennis met meer mogelijkheden om online samen te werken.

Vragen vooraf:

1. Werk jij wel eens online samen met anderen?
2. Welke online programma's gebruik jij daarvoor?
3. Met welke apparaten doe je dit vooral?
4.
Wissel je ervaringen uit met de klas en maak samen een overzicht van de online mogelijkheden om samen te werken die jij en je klasgenoten nu al gebruiken.
5. Voor welke opdrachten van school gebruik je online samenwerken?

Opdracht: maak de opdracht online samenwerken hieronder met een studiegroepje van minimaal 2 en maximaal 4 personen. Jullie eindprodukt is een presentatie in powerpoint. In de klas presentaar je jullie product.

SBU 4 uur (1 uur in de klas, 3 uur zelfstudie met je groepje)

Naar de opdracht Online Samenwerken

One Note

Leerdoelen

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

Bekijk om te beginnen de video van Microsoft waarin ze uitleggen wat One Note is en wat je er mee kunt.

Wat is One Note?

 

 

SBU 8 uur

ONE NOTE UITLEG

Het maken van een screencast

Leerdoelen:

- Kennis verwerven van wat een screencast is, hoe je het maakt en welke functie het heeft.
- De screencast is een instrument waarmee specialistische kennis wordt verworven over het veilig digitaal werken en het zorgvuldig handelen bij het produceren van informatie/content.
- goede digitale omgangsvormen toepassen
- Vergroten van de mondigheid als burger in een digitale samenleving.

Met het gratis programma Screencastomatic kun je op eenvoudige wijze opnames maken van een uitleg die je op je beeldscherm laat zien. Bijvoorbeeld hoe een bepaald programma werkt, of een powerpoint met uitleg die je afspeelt en inspreekt. Het filmpje dat zo ontstaat kun je uploaden naar en delen via Youtube.

Klik hier voor de handleiding.

 

SBU 4 uur

Zelf films maken en bewerken

Leerdoelen

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft specialistische kennis van auteursrechten bij downloaden en hergebruiken van informatie (tekst, beeld, geluid)
  • heeft specialistische kennis van de vormen, effecten, toepassingsmogelijkheden, (bedrijfs-/veiligheids-) risico's, begrippen en terminologie van internet en (sociale) media
  • kan datainvoermogelijkheden bedienen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het produceren van informatie/content toepassen

SBU 40 uur

Moviemaker is heel geschikt om filmfragmenten te bewerken, te monteren en van ondertiteling, geluid en effecten te voorzien, waarmee je eenvoudig een eigen film kunt maken. Verder is Moviemaker ook geschikt om een zogenaamde "photostory" te maken. Een creatieve manier om bijvoorbeeld een serie handelingen die passen binnen een beroepsproces te laten zien.

 

Klik hier voor de handleiding Moviemaker

Met behulp van deze handleiding leer je  stap voor stap hoe je de fragmenten die je hebt gefilmd kunt importeren in het progamma en te bewerken. Lees vooral ook de tips over waar je bij het filmen op moet letten, zoals gelid, cameravoering, soorten shots, script schrijven.

 

We gaan verschillende films maken.

 

Film 1  Filmen zonder script

Individuele opdracht

1. Maak een film over je persoonlijke woonomgeving van 5 minuten. Je filmt diverse scenes uit je dagelijke leven thuis, in je woonplaats, sportclub, wat ook maar van toepassing is.

2. Bewerk je filmfragmenten in Moviemaker en publiceer het eindresultaat op je persoonlijke Youtube kanaal. Let er op dat je de link op verborgen zet.

3. Deel je film met minimaal 3 mede-studenten, zodat zij deze kunnen bekijken. Je medestudenten moeten je film niet alleen bekijken, maar ook waarderen door middel van het geven van tops en tips via het geven van een reactie.

4. Lever de link naar de film in in de ELO, in de inlevermap Moviemaker 1

 

Film 2  Filmen op basis van een script

Groepsopdracht voor 4 personen
Maak nu een tweede filmopname, met als onderwerp je grootste hobby. Het mag ook een ander onderwerp zijn. Je gaat nu anders te werk. In de filmwereld en ook in de zakelijke wereld gaat men niet zomaar wat filmen met de camera in de hoop dat er wat uit komt. Nee, er wordt eerst een script geschreven.  waarin gedetailleerd komt te staan wat er in elke scene zal worden gefilmd, tekst die moet worden ingesproken, toe te voegen ondertitels, overgangen enzovoort.

Gebruik hiervoor het document Script, hieronder te vinden.

Je doet deze opdracht in een groep en in verschillende stappen.

Stap 1: schrijf met je groep het script helemaal uit en bespreek dit met je docent. Pas als het script is goedgekeurd (na eventuele aanpassingen) kun je gaan filmen.

Stap 2: film op verschillende lokaties. Denk er aan dat je beter veel korte shots kunt filmen dan lange, want dan heb je bij het bewerken veel meer mogelijkheden.

Stap 3: monteer de filmfragmenten, zorg voor overgangen, ondertitels, geluid, voiceover en dergelijke.

Stap 4: zet de film op je Youtubekanaal (verborgen)

Stap 5: zet de link in de ELO in de inlevermap Moviemaker 2

 

Film 3: Fotoverhaal

 

Individuele opdracht

Kies een beroepshandeling uit de opleiding die je volgt die bestaat uit meerdere stappen die achterelkaar en in de juiste volgorde moeten worden uitgevoerd. Maak van al deze handelingen foto's.
Importeer deze foto's in Moviemaker en maak er een photostory van, een fotoverhaal. Zorg voor ondertiteling, voiceover, overgangen zodat het een aantrekkelijke instructiefilm wordt.

Lever je fotoverhaal in in de inlevermap Moviemaker 3

 

Tips, trucs en aanwijzingen

Hieronder vind je diverse links die je eerst moet bestuderen voor je aan de slag gaat met filmen. Tips over framing bijvoorbeeld, hoe je een persoon in beeld brengt (dat is afhankelijk van wat je wilt uitdrukken), tips voor geluid en dergelijke.

http://www.consumentenbond.nl/video-camera/extra/tips-maken-monteren-video/#item2
Tips voor het maken van een goede film. Bron: Consumentenbond.

Enkele filmbegrippen uitgelegd. Bron; ADA

Framing van een persoon. Bron: De Videovakvrouw
Framing van een persoon. Bron: De Videovakvrouw

Videobewerking in Youtube

Youtube biedt de mogelijkheid om online video's te bewerken. Je moet hiervoor uiteraard een eigen Youtube kanaal hebben en eigen video's of video-fragmenten.

Je kunt overgangen, tekst, muziek toevoegen en je kunt ook video's van anderen met een Creative Commons licentie mixen.

Klik hier voor de handleiding.

 

Open bestand Leeg Script

Open bestand Voorbeeld van een uitgewerkt script

Open bestand space-potatoe_animated_gif

Kerntaak 3 Beheert informatie en content

Leerdoelen

Resultaat
- Je bent in staat informatie te beheren en te ontsluiten
- Je weet met welke wet- en regelgeving je daarbij rekening moet houden
- Je kunt je interne klanten hierover adviseren
- Je kunt informatiesystemen beheren

De beginnend beroepsbeoefenaar:

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft brede kennis van ergonomische aspecten bij beeldschermwerk en hand-, invoer- en uitvoerapparaten
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan richtlijnen rondom beeldschermwerk toepassen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

Overzicht SBU

Totaal Kerntaak 3  132 SBU

 

Werkproces 1  totaal 15 uur

  • Symbaloo 2 uur
  • Favorieten 1 uur
  • Beheerplan 3 uur
  • Voorbeeld maken beheerplan 1 uur
  • Casus informatiebeheerplan 7 uur
  • Delve 1 uur

Werkproces 2  totaal 82 uur

  • Metadatering 5 uur
  • Mappenstructuur 2 uur
  • Microsoft Outlook 2 uur
  • Office 365   8 uur
  • Microsoft Access 30 uur
  • Google Sites 40 uur

Werkproces 3 totaal 30 uur

  • Informatiebeveiliging 10 uur
  • Cloud Computing 10 uur
  • Archivering en Groninger Archieven 10 uur

 

Kerntaak 3 Werkproces 1 Organiseert het beheer

In dit werkproces is het van belang dat je leert systemen, opslagmedia en apparaten op efficiënte wijze te beheren en dat je de tijd die het organiseren van informatie kost realistisch inschat.

Onderliggende competenties zijn materialen en middelen inzetten, plannen en organiseren.

De beginnend beroepsbeoefenaar stelt informatie/content/databases samen (teksten, beelden en gegevens). Hij bepaalt eerst het einddoel van het product en de vereisten. Hij verwerkt ingewonnen tekstuele of cijfermatige informatie of gegevens, concepten, instructies van een opdrachtgever of eigen aantekeningen door gegevens in te voeren in het systeem, onderdelen toe te voegen en informatie-elementen en audiovisuele elementen te combineren. Vervolgens bewerkt hij informatie door functies en formules in het systeem toe te passen. Tot slot controleert hij zijn werk, drukt hij af en slaat hij op of deelt hij de informatie.

De beginnend beroepsbeoefenaar deelt informatie/content via een medium (denk aan social media, e-mail, een agenda-afspraak,een video conferentie etc.) met een ontvanger of een online gemeenschap. Dit doet hij door informatie/content te selecteren die hij wil delen, uploaden, verzenden of publiceren. Hij deelt de informatie/content met de ontvanger/de online gemeenschap, controleert zijn werk en voorziet de informatie/content zo nodig van informatieve en/of audiovisuele elementen en/of voorziet deze van bijlagen. Hij gaat na of er reacties zijn vanuit de ontvanger of online gemeenschap. Hij signaleert veel voorkomende vragen, klachten, trends en behoeften. Hij reageert op reacties van ontvangers en neemt deel aan discussies met ontvangers en de online gemeenschap.

Symbaloo

Leerdoelen:

- Efficiënt bewaren, ordenen en delen van weblinks
- Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content
toepassen

SBU 2 uur

Symbaloo is een handig middel om zeer visueel allerlei links naar webpagina's georganiseerd te beheren. Je kunt een Symbaloopagina als startpagina voor een opdracht of project gebruiken, of als geheugensteuntje voor allerlei interessante pagina's op internet, georganiseerd naar onderwerp. Iedere Symbaloo-pagina bestaat uit blokjes, waarachter een hyperlink zit. Je kunt ze kleuren geven, en logo's. Je kunt Symbaloo-pagina's delen met anderen, zodat je feitelijk voor anderen een stukje beheer van informatie verzorgt.

Opdracht

Maak met hehulp van onderstaande handleiding een Symbaloo-pagina die als startpagina kan dienen voor een bepaald onderwerp uit je studie. Deel je pagina met je medestudenten en uiteraard met de docent.
Lever de link in in de inlevermap Symbaloo

Voorbeelden voor het maken van startpagina's
Eenn student Toerisme maakt een startpagina voor het onderwerp Griekenland. Je verzamelt uiteenlopend links naar alle onderwerpen over Griekenland, uiteenlopend van de Griekse oudheid, via een overzicht van toeristische bezienswaardigheden tot een overzicht van badplaatsen en hun kenmerken. Een student autotechniek maakt bijvoorbeeld een startpagina van automerken. En zo kan iedereen voor het eigen vakgebied of interessegebied een startpagina maken en deze delen met anderen.

 

Ga hier naar de handleiding hoe je een Symbaloo-pagina maakt.

 

 

Beheer van weblinks: Bladwijzers en favorieten

Leerdoelen:

- Efficiënt bewaren, ordenen en delen van weblinks
- Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content
toepassen

 

Elke webbrowser heeft de mogelijkheid om favorieten op te slaan om ze snel weer te kunnen opzoeken. In Chrome heten ze bijvoorbeeld bladwijzers, in Internet Explorer Favorieten.

1. Bestudeer de twee videos die bij dit lesonderdeel horen.

2. Welke favorieten/bladwijzers heb jij opgeslagen? Welke browser gebruik jij het meest?

3. Sla een lijst met websites op als Favorieten dan wel als Bladwijzer in twee van de drie browsers hier worden behandeld. Je mag zelf weten welke.

4. Vergelijk deze manier met onthouden van je favoriete websites met de manier hiervoor via Symbaloo.

Maak een blogpost waarin je deze twee manieren vergelijkt en voor- en nadelen van beide opnoemt.

3. Formuleer tenslotte een advies aan verschillende soorten gebruikers welke manier voor die doelgroep het meest handig is om te doen.

 

SBU 2 uur

Bladwijzers en favorieten

Bestudeer beide videos

Favorieten in Internet Explorer

Social bookmarking

Leerdoelen:

- Efficiënt bewaren, ordenen en delen van weblinks
- Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content
toepassen

 

SBU 1 uur

 

Social bookmarking is ook een manier om informatie over een bepaald onderwerp te verzamelen.

Opdracht 1

1. Lees om te beginnen de uitleg van social bookmarking via de link.
2. Schrijf een samenvatting en uitleg van social bookmarking op je blog.

 

Opdracht 2 Pinterest

Je bedrijf wil belangrijke informatie voor werknemers over de arbeidsomstandigheden voor beeldschermwerkers bij elkaar brengen. Het bedrijf kiest er voor om dit met social bookmarking te doen. Ze kiezen voor pinterest.

a. Maak een account aan bij Pinterest.
b. Maak een board met minimaal 20 relevante artikelen over de arbo-regels, voorschriften, tips voor medewerkers.
c. Bedenk een manier om deze informatie te delen met de medewerkers, zodat ze goed op de hoogte zijn van waar ze aan moeten denken als ze achter hun laptop zitten, welke gevaren ze lopen, welke oplossingen er zijn.
d. Zet de link naar je board in de inlevermap die de docent heeft opgegeven.

Zie hieronder een voorbeeld (mag je niet kopiëren!).

https://www.pinterest.com/jacobpoorts6560/arbowet/

 

 

Opdracht 3 Delicious

Je kunt ook Delicous gebruiken voor social bookmarking.

a. Lees eerst wat Delicious is en hoe je het moet gebruiken via deze link
b. Maak met Delicous een board over favoriete restaurants in Madrid. Er moeten minstens 20 restaurants in zitten en het moeten verschillende soorten restaurants zijn, zodat je lezers een keuze kunnen maken.

c. Zet de link naar je board in de inlevermap die de docent heeft opgegeven.

 

 

Opdracht 4 Flipboard

Flipboard is een app voor op je telefoon of tablet, zowel voor Samsung als Apple.
a. Lees eerst deze
informatie over Flipboard
b. Download de app op je telefoon of tablet
c. Maak een board aan met Flipboard over bezienswaardigheden van Amsterdam. Je moet minimaal 10 verschillende bezienswaardigheden in je board zetten.

 

Informatiebeheerplan maken

 

Leerdoel: het kunnen maken van een informatiebeheerplan door
- het kunnen toepassen van normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer
- achterhalen van de behoefte aan beheer van informatie vanuit de organisatie.

 

Voordat je begint met het bewaren en indelen van informatie, is het heel belangrijk om eerst eens goed na te denken over de volgende vragen:

  1. Welke informatie moet worden opgeslagen en wat is het voor soort informatie.
  2. Waar moet de informatie worden opgeslagen en bewaard.
  3. Op welke manier deel ik de infomatie in.
  4. Hoe zorg ik ervoor dat de informatie snel weer terug te vinden is.
  5. Wie moet toegang hebben tot welke informatie. Mag iedereen alles zien of wordt de informatie toegankelijk op basis van vooraf bepaalde en toegekende rechten. Hoe organiseer ik de rechtenstructuur. Wie krijgt welke rechten (lezen, bijdragen/schrijven, bewerken/verwijderen (van eigen en andermans documenten), beheer.
  6. Wat is de bewaartermijn van de informatie.

 

Opdracht maken informatiebeheerplan

Maak een plan voor het aanmaken van een groepspagina op Facebook.
Voordat je dit doet ga je eerst voor je zelf opschrijven welke informatie je daar wilt opslaan, met wie het gedeeld moet worden en zovoort. Kortom: voordat je begint met het aanmaken van de pagina ga je eerst voor jezelf opschrijven wat jouw antwoorden zijn op bovenstaande 6 vragen.

Maak daarna de pagina en deel deze met de docent ter beoordeling. Je plan van aanpak is daar ook te vinden.

 

SBU 3 uur

 

Voorbeeld informatiebeheerplan

Leerdoelen

  • verkrijgen van inzicht in de werkwijze die moet worden gevolgd om een informatiebeheerplan te maken.
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen

Rollen en rechten in een ELO

 

Er wordt jou gevraagd om een informatiebeheerplan te maken voor een Electronische Leeromgeving (ELO)van een school. Een school op internet dus. Er zijn drie soorten gebruikers van deze ELO, namelijk beheerders, docenten en studenten. Verder zijn er docenten die speciale taken uitvoeren: roostermakers die de roosters in de ELO zetten en beheren), en docenten in de rol van mentor/studieloopbaanbegeleider. Al deze gebruikers produceren informatie, veelal in de vorm van documenten en in de vorm van notities in een onderdeel van het programma.

De informatie die in deze ELO moet worden opgeslagen is het volgende:

  • lesmateriaal in de vorm van pdf's, worddocumenten, powerpoint-presentaties en videos.
  • studieinformatie, zoals de inhoud van de studie (van 3 jaar), schoolregels, wettelijke eisen zoals presentie en examenregeling.
  • studenten moeten opdrachten kunnen inleveren. Dit moet kunnen in de vorm van pdf, word, powerpoint en video.
  • roosterinfomatie
  • mededelingen van docenten aan studenten
  • een plek waar studenten online kunnen samenwerken aan opdrachten
  • samenwerkingsruimtes voor docenten onderling en tussen docenten en studenten
  • (persoonlijke) informatie van de studenten (denk aan thuissituatie, cijfers, verslagen van begeleidingsgesprekken, verslagen van persoonlijke gesprekken met de studiebegeleider).
  • een communicatiemogelijkheid van docenten naar docenten, docenten naar studenten, studenten naar docenten en studenten naar studenten.

Opdracht:

Maak een informatiebeheerplan, waarin duidelijk wordt al hoe deze informatie in de ELO zal worden opgenomen. In je beheersplan maak je duidelijk:

- waar welke informatie moet worden getoond.
- wie welke informatie mag lezen, plaatsen, wijzigen en verwijderen.
- wie gebruikers rechten toekent
- welke informatie lang en welke kort moet worden bewaard en hoe je dit veilig stelt.
- hoe wordt geregeld dat gebruikers van de ELO alleen die informatie zien waar ze vanuit hun rol recht op hebben.

 

UITWERKING

Je maakt de uitwerking aan de hand van de 6 vragen die moeten worden beantwoord bij het maken van een informatiebeheersplan.

Op deze school kun je de volgende soorten informatie onderscheiden met daarbij ook wie wat mag zien, plaatsen/bewerken en verwijderen.

  • lesmateriaal en opdrachten voor studenten. Dit is openbare informatie die iedereen altijd mag zien. De vorm is ook niet heel spannend, namelijk officedocumenten (word, powerpoint, excel), films (mp4 of link naar youtube), foto's en pdf-bestanden.
  • het lesmateriaal moet wel zo worden verdeeld dat het juiste lesmateriaal bij juiste groep studenten beschikbaar is. Alle docenten kunnen bij alle lesmateriaal, ook dat van hun collega's. In geval van ziekte kan er zo altijd iemand lesmateriaal klaar zetten. Studenten hebben leesrechten op het lesmateriaal om het te kunnen raadplegen. Docenten hebben bijdragerechten (daarmee kun je schrijven, veranderen en weggooien). De lesinformatie wordt getoond in ruimtes in de ELO, waar docenten en studenten die bij die ruimte horen toegang hebben.
  • algemene informatie over de studie: de studiegids, de schoolregels, het examenplan, de voortgangsnormen. Je kunt al deze informatie op een aparte website verzamelen en via een link in de ELO beschikbaar maken voor studenten. De manager van de opleiding beheert deze informatie, docenten en studenten hebben leesrechten.
  • roosterinformatie. De roosters worden gemaakt door de roostermaker. Dat is de enige die rechten heeft. Alle anderen (ook de manager) hebben leesrechten en kunnen niets aan de roosters veranderen. De roosters kunnen worden gezien op de startpagina van de student en de docent.
  • in te leveren werk van de studenten. Dit moet worden ingeleverd in inlevermappen. De student heeft schrijfrechten in de inlevermap, maar ziet daar alleen het eigen werk, niet dat van medestudenten. De docent ziet het werk van alle studenten in de inlevermap. De docent kan het werk van de student lezen, maar het ook bewerken door er opmerkingen, suggesties voor verbetering en dergelijke in te zetten. Verder kan de docent er een beoordeling bij zetten. De student kan de opmerkingen wel lezen, maar niet veranderen en kan ook de beoordeling niet veranderen.
  • uit de begeleidingsgesprekken tussen mentor/studieloopbaanbegeleider komt informatie beschikbaar die moet worden vastgelegd in het begeleidingsdeel van de ELO. De informatie wordt geplaatst door de mentor en kan door de student worden gelezen, maar niet gewijzigd. Indien de student minderjarig is, kan de informatie ook door de ouder verzorger worden gelezen.
  • docenten kunnen mededelingen doen aan de student. Ze plaatsen deze op het mededelingen board van de studieruimte van de student en ze worden direct ook zichtbaar op de startpagina van de student. Het betreft hier eenrichtingsverkeer.
  • iedere gebruiker heeft een startpagina met daarop: de agenda/het rooster voor die dag, mededelingen (in een tijdlijn), notificatie van ingekomen mailberichten en een doorklikmogelijkheid naar studieruimtes waar het echte werk gebeurt.
  • de tweerichtingcommunicatie gebeurt per email. Docenten kunnen de studenten mailberichten sturen (en elkaar natuurlijk), studenten kunnen berichten naar docenten sturen en naar elkaar.
  • de ELO beschikt over de mogelijkheid om One Note notitieblokken en Word online  te koppelen aan lesruimtes. Dit is de plek waar studenten hun lesnotities online kunnen maken en opslaan en waar ze samen (ook op afstand) op hetzelfde moment in hetzelfde document aan opdrachten en werkstukken kunnen werken. Ze hoeven niet meer delen van werkstukken naar elkaar te mailen en aan het eind aan elkaar te plakken.

Dit leidt tot het volgende overzicht:

Type informatie

Rechten docent

Rechten student

Plaats waar het vindbaar is

Vorm van de informatie

Bewaartermijn

Lesmateriaal en opdrachten

Bijdragen

Lezen

Studieruimte in de ELO

Officedocumenten, video, foto, links naar internet

1 schooljaar

Algemene studieinformatie

Lezen, manager heeft beheers-rechten

Lezen

Website, link in de ELO

Website met menustructuur

Totale studieduur student

Roosterinformatie

Lezen

Rooster-maker heeft beheers-rechten

Lezen

Startpagina gebruikers

Agenda

1 week

Ingeleverde opdrachten

Lezen en bijdragen

Bijdragen in de inlevermap, afgeschermd naar andere studenten

Inlevermap in de ELO

Officedocumenten, video, foto, links naar zelf gemaakte website

Totale studieduur student

Begeleidings-informatie

En cijfers of voortgangs-beoordelingen

Mentor heeft bijdrage-rechten, docent lezen

Lezen

Begeleidings-deel van de ELO

Notities in invulvelden

Totale studieduur student

Mededelingen

Bijdragen

Lezen

Startpagina

tekst

Tussen 1 uur en

1 week

Communicatie per mail

Bijdragen

Bijdragen

Mailbox

Mails en bijlages

variabel

Lesaantekeningen en samenwerkings-documenten van studenten

Lezen
(geen toegang?)

Bijdragen

One note en word/ppt/
excel online

Notities en werkstukken

Door de student te bepalen

 

Overzicht van de rechten:

Leesrechten: open en lezen van document, downloaden van document

Bijdragen: schrijven van informatie, plaatsen van informatie, wijzigen van informatie, verwijderen van informatie. Uiteraard ook alles wat in de leesrechten zit.

Beheersrechten: lezen en bijdragen en daarnaast aanmaken van ruimtes, plaatsen van de juiste personen in de juiste ruimtes en ook weer verwijderen daaruit.

 

SBU 1 uur

Casus Informatiebeheerplan

Leerdoelen

  • Bewaren en ontsluiten van informatie van een organisatie door middel van een informatiebeheerplan.
  • Achterhalen van de behoefte aan het beheer, het doel de de functie hiervan vanuit de organisatie of bedrijf
  • Plannen van informatiebeheer, acties, methoden, randvoorwaarden en tijdsbesteding.

SBU 7 uur

 

Bekijk om te beginnen deze video over de veranderingen die de afgelopen tientallen jaren hebben plaatsgevonden in kantoren.

 

Casus informatiebeheer.

Een garagebedrijf wil overgaan van beheer van informatie op papier naar een digitaal informatiesysteem. Tot nu toe werden alle documenten op papier bewaard. Men vindt dat niet meer van deze tijd en wil alles digitaal bewaren en voor de medewerkers toegankelijk maken. Bijvoorbeeld de notulen van vergaderingen worden voortaan niet meer op papier uitgedeeld via de postvakjes, maar worden digitaal verspreid. De rekeningen voor de klanten en de inkoopfacturen worden tot nu toe in grote dikke ordners bewaard. Dit moet allemaal digitaal worden in de toekomst. Het garagebedrijf vraagt zich verder af waar alle digitale informatie moet worden bewaard en hoe het met de verschillende medewerkers moet worden verdeeld. Mogen de monteurs in de garage bijvoorbeeld de rekeningen van de klanten inzien of zelfs bewerken, mogen ze de inkoopfacturen zien, dat soort vragen. Hetzelfde geldt voor de verkopers in de showroom, mogen die de reparatiefacturen van de werkplaats zien of niet.

De organisatie heeft de volgende afdelingen:

  • De directie. De directie bestaat uit 1 persoon en voert het algemene beheer van de organisatie en doet ook het personeelsbeheer. Dus aannemen, ontslag, voortgangs- en beoordelingsgesprekken met medewerkers van het bedrijf. De directeur doet ook de inkoop van nieuwe auto's en van onderdelen. Ook verzorgt hij de marketing: reclameuitingen om naamsbekendheid van het bedrijf te vergroten. Dit gebeurt tot op heden vooral via advertenties in huis aan huis bladen. Eens in de maand is er een gezamenlijk werkoverleg waarbij alle medewerkers van het bedrijf aanwezig zijn. De directeur is de voorzitter van dit overleg, de boekhouder de notulist.


  • De showroom.

    In de showroom     worden    nieuwe en tweedehands auto's (occasions) verkocht.

    Er lopen 4 verkopers rond. Van de auto's die worden verkocht wordt een factuur opgemaakt voor de klant.
     
  • De reparatiewerkplaats. In de reparatiewerkplaats worden auto's van klanten onderhouden en gerepareerd.
    Het is tevens schadewerkplaats, als er auto's binnen komen die een aanrijding hebben gehad. In de werkplaats werken 10 monteurs fulltime. Van iedere reparatie wordt een schriftelijk reparatierapport opgesteld per verrichte werkzaamheid en de kosten daarvan. Er wordt verschil gemaakt tussen kosten per werkuur en kosten van onderdelen.


     
  • De receptie. De receptie heeft twee parttime medewerksters. Hun werk bestaat uit het ontvangen van klanten aan de receptie, aannemen van telefoontjes en het opmaken van reparatiefacturen. Die facturen kunnen zowel aan de receptie per pin worden betaald of op rekening, door middel van een factuur per post. Die zijn nu nog op papier. De receptie maakt ook de planning voor de werkplaats. Dit gebeurt op basis van first in - first out. Dat wil zeggen: een klant maakt een afspraak voor reparatie of onderhoud en dit wordt op volgorde van binnenkomst gepland en uitgevoerd. De afspraken worden in een groot afsprakenboek genoteerd en dagelijks doorgegeven aan de werkplaats.
     
  • Het magazijn. Hier werkt de magazijnmeester. Deze werknemer bestelt de onderdelen die nodig zijn in de werkplaats. Hiervoor vult hij een bestelbon in. Deze bestelbon wordt gefaxed naar de leverancier. In het magazijn is steeds een minimumvoorraad onderdelen aanwezig, om te voorkomen dat een auto niet kan worden gerepareerd wegens gebrek aan onderdelen.
  • De boekhouding. Deze afdeling bestaat uit 1 persoon. De boekhouder houdt alle rekeningen van inkoop en verkoop, reparaties en zovoort bij in grote dikke zwarte ordners.

De directeur heeft besloten dat het zo niet langer kan. Voortaan moet alles wat nu op papier gaat helemaal digitaal worden. Er mag geen papier meer voorkomen in het hele bedrijf, behalve de papieren bekers bij de koffieautomaat.

 

 

 

 

Opdracht: (groepsopdracht 3 personen)

1. Maak een lijst van alle informatie op dit moment aanwezig is in het garagebedrijf en die nog wordt opgeslagen op papier. De informatie is al beschikbaar in de vorm van worddocumenten en excelbestanden (voor de cijfermatige informatie), maar alles wordt tot nu toe geprint en mappen bewaard.

De digitale bestanden die er zijn worden op dit moment niet centraal verzameld, maar staan op de individuele computers (er zijn nog geen andere devices) van de verschillende medewerkers en niemand anders dan die persoon kan er bij. De facturen voor de klanten worden gemaakt met speciaal factuurprogramma. De rekeningen die daar uit komen worden ook geprint en bewaard. Ze kunnen ook als pdf worden opgeslagen maar dat doet nog niemand.

2. Maak een lijst met mogelijkheden waar de huidige informatie straks digitaal kan worden opgeslagen en doe ook voorstellen voor het systeem of programma dat volgens jullie het meest geschikt is voor dit doel.

3. Bedenk een manier om de informatie in te delen en op te slaan en maak een overzicht welke informatie met wie moet worden gedeeld. Niet alleen binnen de organisatie, maar ook met partijen buiten de organisatie, zoals klanten en leveranciers.

4. Bedenk ook hoe je dan met die manier van opbergen de informatie weer snel terug kunt vinden.

5. Maak een gedetailleerd plan wie welke informatie mag plaatsen in het systeem, wie het mag bewerken (wijzigen, verwijderen), wie het mogen lezen.

6. Bedenk welke soorten  informatie lang moeten worden bewaard en welke kort (en hoe lang of kort dan).

7. Maak een tijdplanning voor de invoering van de nieuwe manier van opslaan en delen van informatie en maak een raming van de kosten van het nieuwe informatiebeheersysteem.

8. Maak een overzicht van voorzieningen die nodig zijn om het nieuwe informatiebeheersysteem in te voeren en specificeer de kosten van deze voorzieningen.

9. Maak een risico-analyse waarin je een overzicht maakt van de mogelijke risico's voor dit project en de mate waarin deze risico's waarschijnlijk zijn. Voorbeelden van risico's voor ICT gerelateerde projecten kunnen zijn: het personeel is onvoldoende digitaal vaardig, de opdrachtgever heeft een te optimistische verwachting van de doorlooptijd en de kosten van het project, er is onvoldoende aandacht voor acceptatie door het personeel, de normale bedrijfsvoering komt in gevaar omdat alle tijd gaat zitten in de veranderingen (klanten worden dan ontevreden). Bedenk er samen nog een paar. Als je meer wilt weten, lees dan onderstaande whitepaper over risico's bij IT projecten.

 

A. Zet de uitwerking van jullie plan in een schema.
B. Maak een presentatie met behulp van een presentateprogramma (powerpoint, prezi, enzovoort) waarmee jullie aan de directie van het garagebedrijf de nieuwe opzet informatiebeheer presenteren. Je presenteert dit aan de klas.

 

 

Open bestand Whitepaper Risicomanagement projecten, door Petro Kesseler

Delve als zoekmachine

Leerdoel

  • Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

Office 365 heeft een fantastische zoekmachine die het maken van een mappenstructuur voor een groot deel overbodig maakt. Deze zoekmachine heet DELVE. Delve zoekt op basis van zoekwoorden je hele Office 365 omgeving af voor zover je er toegang toe hebt. Het is een interne zoekmachine binnen Office 365 en dus niet zoals Google een zoekmachine voor het openbare internet. Delve zoekt dus in je eigen One Drive en in alle groepen van jezelf of waar je lid van bent en daarnaast in alle openbare groepen.

 

Opdracht

Ga naar Office 365 en naar Delve en

1) probeer verschillende zoekwoorden uit om je eigen bestanden en personen te vinden.

2) zoek met het zoekwoord "casus". Wat kom je tegen uit openbare groepen. Ga ook eens naar die groepen toe, om te kijken wie het zijn.

Maak een kort verslag van je bevindingen bij het zoeken. En reageer ook op de vraag: "is het verstandig om een groep openbaar te maken?" Waarom wel of niet, wat zijn de voor- en nadelen van een openbare groep

 

SBU 1 uur

Kerntaak 3 Werkproces 2 Deelt informatie in

Metadatering

Leerdoelen

  • Indelen van informatie: toevoegen van zoekcriteria aan informatie, zodat deze efficiënt kan worden teruggevonden.
  • Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

 

Alfabetiseren

Een hele eenvoudige manier om informatie op te slaan, zodanig dat je het later eenvoudig terug kunt vinden, is om het op alfabet in te delen. De informatie moet daar dan wel geschikt voor zijn. Een mooi voorbeeld is een bibliotheek, waar de boeken keurig op alfabet op naam van de auteur in de kasten staan.

Dit werkt dus goed in een zeg maar fysiek archief of bibliotheek. Je loopt langs de kasten tot je bij de juiste letter bent. Maar is dit ook de beste oplossing om iets terug te vinden in een virtuele bibliotheek? Of als je de naam van de schrijver niet kent.

Nee, dan is de zogenaamde metadatering een goede oplossing. Want daarmee kun je veel meer zoektermen aan een document of boek hangen. De auteur is er maar een.

Metadatering is het toevoegen van zoekbegrippen aan een document (in dit geval een boek).

Voorbeeld: het boek "De Metsiers"van de schrijver Hugo Claus moet worden opgeborgen in een virtueel bibliotheek. Claus is een Belgische schrijver die voor het grootste deel in de 20e eeuw leefde en het boek behoort tot het genre van de psychologische roman. Het is dus niet een novelle en ook geen gedicht, en ook geen avonturenroman. Hij schreef zijn boeken in de Nederlandse taal.

Al deze informatie kun je toevoegen aan het boek: als metadata geef je dus mee: 'Claus', 'roman', 'psychologische roman', 'Belgie', 'Hugo', '20e eeuw', 'Nederlands'.

Een ander woord voor een metadaterings-begrip is het begrip "tag".

Iemand die een boek zoekt kan op verschillende manieren zoeken. Stel iemand zoekt een psychologische roman, maar heeft nog nooit van Hugo Claus gehoord. Deze zoeker zal dus niet zoeken op 'Claus', maar wel op 'psychologische roman'. En dan komt het toch in de zoekresultaten voor.

 

Opdracht 1 Leren metadateren voor een zoekmachine

1. In het bijgevoegde document boekenkast vind je een ongeordende lijst met boeken. De opdracht is om deze boeken op alfabet in de (virtuele) boekenkast te zetten.
2. Ken je een (office) programma waarmee je heel eenvoudig kunt alfabetiseren?
3. Stel, je hebt niet een echte fysieke boekenkast, maar een digitale boekenkast. Een database dus eigenlijk. Wat zou je dan moeten doen bij het opbergen van die boeken om ze via een zoekmachine terug te kunnen vinden? Welke metadatering zou jij mee geven aan deze boeken. Je zult deze boeken dus wel even moeten opzoeken, om er metadata aan te kunnen geven. Bedenk per boek 5 metadata om mee te geven bij het opslaan in de database.

Lever het overzicht van boeken en metadata in, in een tabel in word of in een excel bestand en lever dit in. De inlevermap heet Metadata.

Open bestand boekenkast.docx

Ook bij een advertentie op Marktplaats kan een verkoper zoektermen (metadata dus) meegeven om zo meer zoekende kopers te bereiken
Ook bij een advertentie op Marktplaats kan een verkoper zoektermen (metadata dus) meegeven om zo meer zoekende kopers te bereiken

 

 

 

Opdracht 2 Metadata in combinatie met One Drive en Delve

Stel de docenten van jouw opleiding zouden alle lesmateriaal online zetten. Ze hebben dit keuzedeel niet gevolgd en hebben alles gewoon in een map in een Office 365 teamsite. Er is een zoekfunctie beschikbaar in Offic 365, die heet Delve.

a. Maak een overzicht van documenten die in de ELO of teamsite staan en bedenk daar metadata bij, zodat ze eenvoudig terug te vinden zijn met de zoekmachine.

b. Je eigen One Drive heeft ook een zoekfunctie.

Maak 10 verschillende documenten aan en geeft deze in de titel minimaal 2 metadata mee. Bijvoorbeeld: het document is een powerpointpresentatie met als titel "Spaanse Costa's". Als metadata zou je mee kunnen geven de naam van de docent, Spanje, Costa, topografie, zonvakantie.

Maak geen mappenstructuur, maar mik de 10 bestanden gewoon op je One Drive. Gebruik de zoekmachine om een document snel terug te kunnen vinden. Maak een screenshot van het zoekresultaat als bewijs.

 

Opdracht 3 Metadatering bij het maken van websites

Als je zelf een website maakt, wil je natuurlijk ook dat die gevonden wordt. Dus moet je aan je website metadata toevoegen. Hoe belangrijker je website is voor het verdienen van je inkomen, hoe belangrijker het is dat deze goed vindbaar is in zoekmachines als Google, Bing en Yahoo.

Een voorbeeld: je hebt een webshop waarmee je plastic badeenjes verkoopt. Je website heet www.badeendje.nl  Hoe vindbaar denk je dat deze website is zonder metadata. Maar als je daar metadata aan toevoegt zoals 'bad', 'ontspanning', 'relaxen', 'eend, dan zal je website ook in de resultatenlijst zichtbaar worden als mensen googelen op een van deze zoektermen.

Je gaat in het volgende deel van deze kerntaak een eigen website maken, waar je jouw allerbeste producten die je in dit studieonderdeel hebt gemaakt gaat tonen. Bedenk minimaal 10 metadata die je aan je website wilt toevoegen om de vindbaarheid te verhogen.

 

Opdracht 4 De # (hashtag)

Op Twitter kun je pijlsnel zoeken door middel van het invullen van een #. Het werkt als volgt: vul in het zoekveld van Twitter een zoekterm in met een # ervoor. Bijvoorbeeld #noorderpoort

Je krijgt dan alle tweets te zien waar deze # aan toe is gevoegd.

Zoek eens op #privacy. Maak een blogpost over wat je op deze manier tegenkomt aan resultaten.

SBU 5 uur

Mappenstructuur

Leerdoelen

  • Indelen van informatie op klassieke wijze.
  • Kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

 

Je kunt je documenten opslaan op je laptop of in de cloud. Als je documenten "lokaal" opslaat, dus op je laptop of computer, is het niet onverstandig om tevens een backup te maken op een externe harde schijf. Cloudopslag kent over het algemeen een automatische backup.

Om informatie in documenten goed en snel te kunnen terugvinden, is het verstandig om een logische mappenstructuur te maken.

 

Opdracht 1

Maak een mappenstructuur aan op je laptop. De informatie die moet worden opgeslagen bestaat uit:

Documenten van school. Hier staan je aantekeningen, opdrachten en informatie van je schoolvakken.

Persoonlijke documenten. Hier staan alle documenten en foto's van je persoonlijke leven.

 

a. Maak eerst een ontwerp van de mappenstructuur met behulp van een mindmap. Zie hiervoor kerntaak 1, waar je dit al eens  hebt gedaan.

b. Bespreek je ontwerp met minimaal 3 personen en vraag om feedback.

c. Als je er van overtuigd bent dat het een goede mappenstructuur is waarin de juiste informatie snel terug te vinden is, maak dan de mappenstructuur aan.

 

Opdracht 2

Maak nu een mappenstructuur aan op je One Drive. Omdat je nu mappen en documenten kunt delen moet je voor je schooldocumenten eerst overleggen met je medestudenten hoe jullie dit gaan organiseren. Maakt iedereen voor zich zelf mappen aan of gaan jullie samenwerken.
Verder moet je ook bedenken welke informatie je wel wilt delen met anderen en welke niet.

a. Maak met een groepje studenten (5) een overzicht in een mindmap hoe jullie documenten gaan opslaan en delen.
b. Bedenk ook welke rechten je aan de deelnemers wilt geven en of er verschillen moeten zijn of juist niet als het gaat om rechten.
c. Maak tenslotte de mappenstructuur aan en zorg dat iedere deelnemer van de groep beschikt over de informatie zoals dat is afgesproken.

SBU 3 uur

Microsoft Outlook

Leerdoelen

  • kan opslagmedia en (hand-, invoer- en uitvoer-) apparaten bedienen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

SBU 2 uur

Outlook is het offline mailprogramma van Microsoft. Het kent meer mogelijkheden dan Outlook Online, dat onderdeel is van Office 365.

Als outlook op je computer of laptop is geïnstalleerd kun je het opstarten via Start (het windows-symbool linksonder in je taakbalk) - Alle Apps en dan zoeken naar Microsoft Outlook.

Hieronder vind je de uitleg hoe je de agenda kunt instellen (eenmalige instellingen) en gebruiken, hoe je het mailprogramma kunt instellen en gebruiken en hoe je contactpersonen aanmaakt en beheert.

Open bestand Gebruiksaanwijzing Outlook

Office 365

Leerdoelen

  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

Bekijk eerst de presentatie van Microsoft over Office 365.

Office 365  is een clouddienst van Microsoft. De meest uitgebreide versie bevat de volgende onderdelen:

  • mail voor studenten beschikbaar)
  • agenda
  • personen (je adresboek)
  • one drive (online opslag van documenten) (voor studenten beschikbaar)
  • sites  (het maken van websites)
  • taken
  • delve (een zoekmachine binnen office 365)
  • video (een videokanaal binnen office 365)
  • word-, excel-, powerpoint- en one note online (voor studenten beschikbaar)
  • sway (een presentatieprogramma) (voor studenten beschikbaar)
  • Skype voor bedrijven (voor studenten beschikbaar in 2016?)

Klassikale verkenning van de mogelijkheden van Office 365:

  1. Versturen van mails vanaf het NP mailadres
  2. Onderzoek de verschillen tussen Word-, Powerpoint- en Excel Online en de downloadversies van deze pakketten.
  3. Maak een presentatie in Sway
  4. Werk samen aan een word/powerpoint/excel online document via delen (en toekennen rechten op het document).
  5. Maak een mappenindeling voor je documenten in ONE DRIVE en bewaar al je documenten voortaan online in plaats van lokaal op je laptop.

 

 

Opdrachten Office 365

De navigatie in Offie 365 gaat via het "tegeltje" linksboven in de hoek. Zie de afbeelding hierboven. Je kunt via het tegeltje naar de verschillende "apps" (Microsoft spreekt tegenwoordig van apps) van Offie 365.

 

Opdracht 1 ONE DRIVE

One Drive is de online opslagplaats voor bestanden. Het maakt niet uit wat voor soort bestanden.

1.  Maak voor jezelf een mappenstructuur aan om voortaan al je bestanden online te bewaren, zodat je er altijd bij kunt.
Heb je al ontdekt hoeveel opslagruimte je hebt? Hoeveel is dit meer of minder dan de harde schijf op je laptop?

2. Ga na hoeveel opslagruimte je hebt bij Google Drive en hoeveel online opslagruimte je krijgt bij Dropbox.

3. Installeer de app voor One Drive op je telefoon en synchroniseer deze met je One Drive account. Nu kun je ook altijd onderweg (binnen wifi netwerk bij voorkeur) bij al je bestanden.

4. Deel een bestand met een medestudent naar keuze en werk samen aan het document. Kun je zien wie wat heeft geschreven binnen het document?

5. Maak met behulp van een ingesproken screencast duidelijk aan anderen hoe je in One Drive documenten kunt uploaden en hoe je ze online kunt bewerken, delen en er samen (op afstand) aan kunt werken.

 

Opdracht 2 VIDEO

1. Maak binnen One Drive een eigen videokanaal aan en zet daar een van je video's neer.

2. Onderzoek nu de verschillen en overeenkomsten tussen je videokanaal op Youtube en je videokanaal in One Drive.
Doe deze opdracht met twee personen en zorg voor een online tot stand gekomen verslag.

 

Opdracht 3  Personen

1. Helemaal links boven zie je een vak "Personen zoeken".  Zoek de gegevens van een medestudent op. Welke informatie kun je zien?

Doe hetzelfde met een van je docenten. Welke informatie kun je zien?

Doe nu hetzelfde met een mede-student uit de leergroep Digitale Vaardigheden.

2. Maak een eigen groep aan door in het onderdeel Groepen te kiezen voor Nieuwe Groep. Geef de groep een herkenbare naam. ALs je bijvoorbeeld veel met een paar studenten uit je klas samenwerkt, zou je een groep Keuzedeel Digitale Vaardigheden kunnen maken en daar die personen aan toe voegen.

3. Let op. Er is verschil tussen privégroepen en openbare groepen. Wat zijn die verschillen?

4. Plan met je groep nu een vergadering.

5. Voer met je groep een (chat) gesprek binnen Office 365 over deze opdracht.

 

Opdracht 4: Mail

Het is heel normaal om meerdere mailadressen te hebben. De meeste mensen hebben een privémailadres voor vrienden, familie enzovoort en daarnaast een zakelijk mailadres, bedoeld voor zeg maar door de week als je werkt. Dit is op zich wel handig, omdat het je in staat stelt zakelijk en privé goed te scheiden.

Binnen Office 365 beschik je over een zakelijk mailadres voor de duur van je studie met als extensie @st.noorderpoort.nl. Dit mailadres is tevens gekoppeld aan bijvoorbeeld je LBS, de digitale toetsportal Quayn.

Wanneer gebruik jij je zakelijke mailadres?

Bij een deel van de opleidingen van Noorderpoort stellen de docenten het op prijs dat studenten die een mail sturen naar een docent dit doen met hun zakelijke mailadres. Je behoort tenslotte niet tot de vriendenkring van de docent. En zeker stagebedrijven vinden een zakelijk mailadres erg belangrijk.

Opdracht 1: Maak een handtekening aan die vast onder je mailberichten komt te staan. Maak desgewenst gebruik van deze handleiding.

Opdracht 2: Stuur een bericht naar je docent vanuit je office 365 zakelijke mailadres.

 

Opdracht 5: Sway

Maak een presentatie in Sway. Het onderwerp mag je zelf bepalen. Je deelt je presentatie met je docent.

 

 

SBU 8 uur

Een website maken met Googlesites

Inleiding

Je gaat een website maken die een showcase wordt van je allerbeste leerproducten die je tot nu toe tijdens deze lessenserie Digitale Vaardigheden hebt gemaakt. Dus je beste filmpjes, je blogartikelen, alles wat je maar gemaakt hebt (en dan het allerbeste) komt op deze website te staan.
Google sites is een websitemaker waarbij je zelf alles kunt indelen. Dit betekent dat je eerst een menustructuur moet bedenken, voordat je gaat bouwen.

 

Opdracht 1


Maak om te beginnen een mindmap met daarin de opbouw van je website, de menustructuur. Dit is een kwestie van goed nadenken over de vraag wat je met je website wilt, wat er allemaal op moet komen en hoe je dit op een heldere manier toegankelijk en navigeerbaar maakt. Dus eerst een beetje denkwerk, voordat we beginnen aan het doewerk.

Het allerbeste is om eerst een lijst te maken van alle onderwerpen die je op de website wilt plaatsen.

Bespreek deze opzet met je docent voor je verder gaat met het bouwen en vullen van de website.

 

Opdracht 2

Bouw nu je hoofdmenu structuur in google sites. Dus alleen nog maar de 'knoppen' en de pagina's. Je zet nog geen inhoud neer, alleen maar het bouwwerk zelf.

Beoordeel eerst zelf of je tevreden bent met hoe het er uit gaat zien, vraag dan commentaar aan minimaal 2 medestudenten hoe zij de navigeerbaarheid en vindbaarheid van informatie beoordelen en vraag tenslotte ook aan je docent nog om feedback.

 

Opdracht 3

Maak nu een duidelijke en aantrekkelijke startpagina, waar de bezoekers kunnen lezen wat ze op jouw website kunnen verwachten.

 

Opdracht 4

Vul nu je website met inhoudelijke informatie. Controleer steeds of alles ook echt werkt.

 

 

SBU 40 uur

Handleiding maken website met Google Sites

Microsoft Acces

Leerdoelen

  • heeft brede kennis m.b.t. informatie- en communicatietechnologie (inclusief besturing)
  • heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
  • kan specialistische kennis van de functies en mogelijkheden van een systeem voor het beheren van informatie/content toepassen

SBU 30 uur

Microsoft Acces is een database programma. Een database is eigenlijk een grote bak met informatie. En het is de kunst om die informatie zo op te slaan dat je het eenvoudig terug kunt vinden. Vergelijk het maar met een kaartenbak met kaartjes waar informatie op staat.

Bijvoorbeeld een kaartenbak met informatie over leerlingen van een school. Op elk kaartje staat een naam, de klas en de cijfers. Ook het adres waar de leerling woont, de geboortedatum en ga zo maar door. Van elke leerling kun je zo alle informatie snel terug vinden.

Maar wat met een kaartenbak niet heel goed werkt is de vraag hoeveel en welke leerlingen al 18 jaar zijn. Je zou alle kaartjes bij langs moeten lopen, kijken wat de geboortedatum is en uitrekenen of de leerlingen wel of niet al 18 jaar is en dat apart op een blaadje schrijven. Precies voor dit doel is de electronische database uitgevonden. Je voert een soort zoekterm in en hup, daar is je informatie. Wil je weten welke leerlingen in de stad Groningen wonen? Hup, daar is de informatie al.

Hieronder vind je de link naar het lesprogramma Access. Veel succes ermee!

Microsoft Acces

Kerntaak 3 Werkproces 3 Bewaakt bewaaromstandigheden

Informatiebeveiliging

Bekijk de video met uitleg

Leerdoelen
  • Beheer van informatie: beveiliging van informatie en beheer van toegang tot informatie.
  • Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • Kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen
 
Theorie

Het is van groot belang dat de informatie die we beheren goed beveiligd is. Wat je niet wilt is dat onbevoegden bij vertrouwelijke informatie kunnen komen, deze lezen of zelfs verspreiden. Denk maar eens aan je account bij het internetbankieren. Het is niet leuk als iemand op jouw rekening inlogt en je geld gaat opmaken.

We gaan in dit onderdeel eens bekijken wat er nodig is om informatie goed te beveiligen. Hiervoor zijn drie kernbegrippen belangrijk:

- Vertrouwelijkheid

- Integriteit

- Beschikbaarheid.

We leggen ze hieronder alle drie uit.

Vertrouwelijkheid wil zeggen dat alleen die personen toegang hebben tot de informatie die dat ook mogen. Denk aan het Electronisch Patienten Dossier (EPD). Wie zouden volgens jou alleen toegang moeten hebben tot de informatie die in jou EPD staat?

Integriteit wil zeggen dat de informatie ook echt klopt. De informatie moet juist zijn en volledig. Stel je maar eens voor wat er zou gebeuren als een arts informatie over de gezondheidsrisico's aan een reiziger naar West-Afrika zou verstrekken die een paar jaar oud is of waaruit een bladzijde ontbreekt. Zou jij gaan?

Beschikbaarheid wil zeggen dat de informatie op het juiste moment beschikbaar is. Als de directeur van een onderneming wil weten welke klanten de rekeningen nog moeten betalen, moet hij dat direct uit zijn boekhoudsysteem kunnen halen. Maar het mag dan weer niet zo zijn dat die informatie zou openbaar toegankelijk is dat de concurrent (of een hacker) er ook bij kan.

 

Toegang tot de informatie in drie stappen.

Als student van Noorderpoort heb je al lang ontdekt dat je pas kunt inloggen op het wifi-netwerk, in de ELO en je noorderpoortmail nadat je een paar keer je inloggegevens hebt moeten invullen. En dat je in de ELO wel de bestanden van de docent kunt lezen (en downloaden), maar dat je ze niet kunt veranderen of verwijderen. En als het goed is weet je ook dat jij wel de berichten op jouw noorderpoort-studentmail kunt lezen, maar dat een medestudent daar niet bij kan. En als je wel eens opdrachten inlevert in een inlevermap in de ELO, zie je elke keer dat de docent alle ingeleverde werkstukken kan zien en jij alleen je eigen werkstuk.

Dit proces bestaat eigenlijk uit drie stappen: identificatie, authenticitatie en autorisatie.

Identificatie komt van identificeren: je maakt bekend wie je bent. Als jij bij de grens van een land je paspoort laat zien, staat daar in wie je bent, met foto en al. Op een laptop of een internetsite heb je een inlogscherm, waar je een gebruikersnaam kunt invoeren.

Authenticatie komt van authentiek: je bent ook echt wie je zegt te zijn. Bij een paspoort is dat zeker, want dat is uitgebreid gecontroleerd op het gemeentehuis, toen je het paspoort aanvroeg. En de pasfoto maakt het voor de douane gemakkelijk om te kijken of je het ook echt bent. Bij het inloggen op een internetpagina kan het best zijn dat iemand ergens je gebruikersnaam heeft gevonden. Maar als diegene niet het wachtwoord weet is toegang toch onmogelijk.

Autorisatie. We weten nu dat je het echt zelf bent. Maar nu is het de vraag wat je eigenlijk mag. Een douanier kan aan je paspoort zien of je zijn land eigenlijk wel in mag. Soms is er nog wat extra's nodig: een visum. En zo kan het dat in onze Electronische Leer Omgeving ELO de docent wel alle werkstukken in de inlevermap ziet en jij alleen je eigen en zelfs niet dat van een medestudent. Een docent heeft gewoon meer rechten gekregen van de beheerder. En studenten krijgen leesrechten in de mapen of studiewijzers met leermateriaal en schrijfrechten in een inlevermap.
In bedrijven zie je iets soortgelijks. Een manager mag wel alle voortgangsgesprekken met medewerkers zien, maar een medewerker natuurlijk alleen maar zijn eigen.
Je koppelt rechten dus aan functies en de funties hang je weer aan personen.

 

Cyber Security

Bekijk het webinar van Modern Workplace van Microsoft om te leren over Cyber Security

 

Two factor authenticatie

Bij de meeste toepassingen moeten gebruikers inloggen met een gebruikersnaam en een wachtwoord. Dit noemen we single factor authentication. Er kunnen redenen zijn om nog een tweede controle uit te voeren voor de gebruiker toegang krijgt. Er zit dan een tweede stap in het inlogproces, bijvoorbeeld een code die per sms naar de gebruiker wordt gestuurd en die moet worden ingevuld tijdens het inloggen. Uiteraard vooral bedoeld om het hacken van gegevens tegen te gaan.

Lees eerst het heldere verhaal van Rory Scholman, destijds 25 jaar en student aan de Hogeschool van Rotterdam. Hij legt heel duidelijk uit wat two factor authentication is en op welke manieren dit mogelijk is.

Beantwoord daarna onderstaande vragen om te controleren of je alles goed hebt begrepen.

1. Welke drie soorten authenticatiemiddelen worden door Scholman onderscheiden?
2. Geef twee voorbeelden van "wat een gebruiker weet" als authenticatiemiddel.
3. Geef twee voorbeelden van "wat een gebruiker heeft" als authenticatiemiddel.
4. Er zijn systemen die bij de reset van wachtwoorden vragen om een oud wachtwoord en waarbij de gebruiker vervolgens nog het antwoord op een geheime vraag moet geven.
Is deze procedure een voorbeeld van two factor authenticatie of niet? Leg uit waarom wel of niet.
5. Geef een voorbeeld van een inlogprocedure waarbij sprake is van two factor authenticatie.
6. Geef drie redenen om géén gebruik te maken van two factor authenticatie.
7. Waarom is het bij een gedeeld account (bijvoorbeeld een twitter account van een bedrijf) geen goed idee om two factor authenticatie toe te passen?
8. Hoe maakt Facebook gebruik van two factor authenticatie? Maak je hier zelf wel eens gebruik van?
9. Als jij inlogt voor internetbankieren, doe je dat via single factor authenticatie of via two factor authenticatie?
10. Wat is jouw mening over de veiligheid van de inlogprocedure bij jou op school. Motiveer uitgebreid je antwoord met behulp van je nieuw verworven kennis in dit gehele hoofdstuk.

Lever je antwoorden op de vragen in in de inlevermap.

Authenticatie om in te loggen

Praktijkopdrachten

1 Je hebt vast een Facebook account. Breng voor dit account in beeld hoe je informatie daar zichtbaar kunt maken voor verschillende groepen met verschillende rechten. Met andere woorden: wie mag welke informatie zien op jouw Facebookpagina.
a) Maak een overzichtslijst met groepen en rechten van mensen die dingen op jouw tijdlijn mogen zien. Dus wat jij standaard hebt ingesteld.
b) Maak een lijst van apps die aan jouw account zijn gekoppeld en breng in kaart welke informatie die apps van jou ontvangen via Facebook. Als je hier mee klaar bent, kun je misschien gelijk de zaak eens wat opschonen.

 

 

Wachtwoorden

Beveiliging en wachtwoorden

Elk wachtwoord is te kraken. Alleen, bij het ene wachtwoord duurt het wat langer dan bij andere.

Als je verantwoordelijk bent voor een bedrijfssysteem, dan is het zaak dat jij zorgt dat de gebruikers van het bedrijfssysteem veilige en niet te kraken wachtwoorden gebruiken.

1. Test eerst eens je eigen wachtwoorden en kijk hoe snel ze te kraken zijn, via How Secure is your password.

2. Er zijn ook nog andere websites waar je de sterkte van je wachtwoorden kunt testen. Grappig genoeg geven ze allemaal een andere uitkomst.

Test je eigen wachtwoorden ook met Speedy Password en met Password checker online

2. Stel voor de gebruikers van het bedrijfssysteem een voorschrift op voor het bedenken van een veilig wachtwoord. Je weet al dat een goed wachtwoord niet alleen veilig is, maar ook goed te onthouden moet zijn (anders gaan ze het ergens opschrijven en dat is het meest onveilige wat je maar kunt bedenken. Op bovenstaande websites staan voldoende tips voor het maken van veilige wachtwoorden.

Lever het volgende in:
1. De tijd die een computer volgens bovenstaande 4 websites  nodig heeft om jou wachtwoorden te kraken. Doe dit in de vorm van een tabel in Word. In de linker kolom zet je wachtwoord 1, wachtwoord 2 enzovoort, in de 3 kolommen daarnaast de testwebsites en in de tabel dan de tijd per wachtwoord die ze nodig zeggen te hebben om je wachtwoord te kraken.

2. Het voorschrift voor het maken van een veilig wachtwoord.

 

Wachtwoorden, ik heb er zo veel!!

Zoek indien nodig op internet de informatie die je nodig hebt om onderstaande vragen te beantwoorden
1. Maak een overzicht van de 10 meest gebruikte wachtwoorden.
2. Hoeveel procent van de mensen gebruikt voor alles het zelfde wachtwoord?
3. Hoeveel wachtwoorden heb jij?
4. Hoeveel tekens heeft jouw wachtwoord en hoe is het opgebouwd?

 

Wachtwoordmanager en wachtwoordgenerator

a. Wat is een wachtwoordmanager?
b. Wat is een wachtwoordgenerator?
c. Zoek op internet 3 verschillende wachtwoordmanagers
d. Leg in eigen woorden uit hoe deze wachtwoordmanagers werken.
e. Wat gebeurt er als je het wachtwoord van je wachtwoordmanager vergeten bent?
f. Wat is het nadeel van een wachtwoordgenerator?

 

 

 

Voorschriften maken voor wachtwoorden

Maak een overzicht van do’s en dont’s voor wachtwoorden. Aangezien een foto meer zegt dan duizend woorden zoek je bij alle don’ts in ieder geval een passende afbeelding om duidelijk te maken wat je bedoelt.

Maak eventueel gebruik van een foto-bewerkingsprogramma om foto's te bewerken, van tekst te voorzien of te combineren, om duidelijk te maken wat je bedoelt.

Lever je overzicht in, vergezeld van de foto's natuurlijk, in de vorm van een pdf.

De inlevermap heet 12345

 

 

Wachtwoordresetportal

De volgende stap die je kunt zetten is dat medewerkers elk half jaar hun wachtwoord moeten veranderen.
Hiervoor wordt een wachtwoord-resetprogramma in gebruik genomen.

Gebruikers identificeren zich met hun bedrijfs-emailadres.  Om hun wachtwoord te kunnen wijzigen moeten ze, om te bewijzen dat ze echt zijn wie ze zeggen te zijn, 3 vragen beantwoorden.

De eerste stap is dat iedereen zich aanmeldt bij de wachtwoord-reset portal om eenmalig de deze gegevens in het systeem vast te leggen.

Opdracht:
Bedenk 3 algemene authenticatievragen waarvan je (vrij) zeker bent dat de gebruiker de antwoorden na een (half) jaar ook nog weet. Het moeten dus vrij onveranderlijke antwoorden zijn.

Bijvoorbeeld (deze mag je dus niet gebruiken, want die hebben we al voorgezegd):

Wat is de meisjesnaam (achternaam) van je moeder?
En bijvoorbeeld niet een vraag als: hoe heet je huidige vriend(in). Want dat kan veranderen in een half jaar tijd.
De antwoorden moeten bovendien minimaal 8 karakters lang zijn. Speciale tekens en dergelijke zijn hier niet vereist.

Dus het antwoord pizza op de vraag: “ wat is je lievelingseten” kan niet worden gebruikt.
Maar pizzamargherita kan weer wel -).

Verwerkingsvorm

Presenteer je drie vragen in de klas op het digitale schoolbord en bespreek ze met de klas

 

 

 

 

 

De factor MENS

Je kunt toegang tot systemen technisch nog zo goed regelen, er blijft altijd nog de factor MENS. Slordigheden in het gebruik, nalatigheden, het niet volgen van de regels kan ernstige gevolgen hebben.

Veel voorkomende ' slordigheden' zijn bijvoorbeeeld:

  1. het niet waarschuwen bij het verlies van een usb-stick
  2. het niet regelmatig veranderen van wachtwoorden
  3. hergebruik van wachtwoorden en gebruikersnamen
  4. de computer niet in slaapstand zetten als deze niet wordt gebruikt
  5. het op reis onbeschermd meenemen van gevoelige bedrijfsgegevens
  6. het niet shredden van vertrouwelijke papieren documenten

 

Opdracht

Bedenk op basis van deze slordigheden minimaal 4 gedragscodes voor de medewerkers over veilig omgaan met informatie. Deze gedragscodes moeten heel specifiek worden geformuleerd en moet leiden tot “ bewust gedrag”. Je moet ze dus in de gebiedende wijs zetten. Bovendien bedenk je bij elke maatregel een afbeelding

Maak zo nodig met behulp van een fotobewerkingsprogramma samengestelde afbeeldingen om duidelijk te maken wat je bedoelt

Voorbeeld: Bij het verlaten van je werkplek zet je altijd je laptop op ‘slot’ met de toetscombinatie
Windows L (windowsknop + L)

Lever je voorschriften in als foto's.


 

Opdracht

Bedenk op basis van deze slordigheden minimaal 4 gedragscodes voor de medewerkers over veilig omgaan met informatie. Deze gedragscodes moeten heel specifiek worden geformuleerd en moet leiden tot “ bewust gedrag”. Je moet ze dus in de gebiedende wijs zetten. Bovendien bedenk je bij elke maatregel een afbeelding

Maak zo nodig met behulp van een fotobewerkingsprogramma samengestelde afbeeldingen om duidelijk te maken wat je bedoelt

Voorbeeld: Bij het verlaten van je werkplek zet je altijd je laptop op ‘slot’ met de toetscombinatie
Windows L (windowsknop + L)

Lever je voorschriften in als foto's.

Backup

De meeste bedrijven en organisaties hebben alle bestanden van het bedrijfssysteem op een eigen server staan. Vroeger vertrouwde iedereen er gewoon op dat daar niets mee kon gebeuren. Maar tegenwoordig weten we wel beter en zorgen we ervoor dat het risico van verlies van data (vakterm voor gegevens) zo klein mogelijk wordt gemaakt. Van de data wordt een backup wordt gemaakt.

1. Wat is een backup?

Om je op weg te helpen het volgende: Een backup is simpel gezegd: 'een kopie van je bestaande data die je ergens anders bewaart’.

 

2. We beginnen in het klein. Het maken van een backup van je persoonlijke bestanden van je eigen computer of laptop is uitermate eenvoudig. Er zijn twee goede manieren om dat snel en eenvoudig te regelen.

Vraag: welke twee manieren zijn dat?

 

3. We maken het wat groter. Je werkt samen in een (project) groepje aan een grote opdracht voor school.
Vraag: hoe kun je nu er voor zorgen dat de bestanden van je projectgroep goed worden bewaard en toch zo dat iedereen er op elk moment bij kan?

 

4. Bij het maken van een backup van een bedrijfsnetwerk komt al meer kijken. Vaak heb je hier een systeembeheerder die verantwoordelijk is voor het veilig bewaren van de gegevens. Dat scheelt natuurlijk, want dan is het maken van backups georganiseerd.
Vraag 1: waarom is het maken van een backup van een bedrijfsssyteem ingewikkelder dan bij een persoonlijke backup?
Vraag 2 Hoe vaak moet je een backup maken? Is er een vuistregel voor?
Vraag 3 Is er een vuistregel voor het opslaan van gegevens bij een backup. Op 1 plek, op meer plekken. Zoek dit op internet.  

5.Soorten backups:
Zoek uit wat de volgende soorten backup betekenen:

  • Client backup
  • Differentiële backup
  • Incremental backup
  • Full backup

 


 

Weetje?
Je kunt backups maken van het hele systeem. Dan maak je als het ware een foto van alles wat op de server of een laptop staat. Niet alleen van de bestanden, maar ook van de programma’s die er op draaien en de gebruikersinstellingen. Vaak wordt er maandelijks een foto van het hele systeem gemaakt. Daarnaast kun je een foto maken van de wijzigingen sinds de laatste foto. Dit kost minder tijd want je fotografeert alleen de veranderingen sinds de vorige keer en dit kan dus ook veel vaker gebeuren.

De snelheid waarmee een backup kan worden gemaakt hangt van heel veel factoren af:

  •     hoeveel data moet worden gebackuped?
  •     wat is de schrijfsnelheid van het backupsysteem
  •     welk type backup je doet, full, incremental, differential?

 


 

Datacenter

Gegevens van bedrijven worden bewaard in data center. Kijk eerst naar alle drie video’s om meer te weten te komen over datacenter.

KPN Datacenter

Google datacenter

Microsoft Datacenter

Vragen datacenter

Zo, je hebt nu een idee gekregen van datacenter. Tijd om een paar vragen te beantwoorden. Je kunt veel van de antwoorden vinden in de video’s die je net hebt bekeken. Bekijk ze desnoods nog een keer. Zoek de rest van de informatie op op internet.

  1. Wat is een datacenter?
  2. Welke eisen worden gesteld aan een datacenter?
  3. Wat betekent het begrip “ uptime”?
  4. Hoeveel datacenters zijn er in Nederland?
  5. Wat is een nadeel van datacenters? En hoe kun je dat nadeel omzetten in een voordeel?
  6. Maak een kaart met behulp van google maps met een overzicht van de datacenters in jouw provincie.
     

 

Opdracht: datacenter of cloudopslag?

Het blijkt dus dat er twee oplossingen mogelijk zijn.

  • Backup op tweede en externe server die in een datacenter staat.

    De gegevens worden in deze variant via een dikke kabel periodiek overgepompt naar de tweede server. Hoe vaak, dat bepaal je zelf.

    Er zijn in deze oplossing nog twee varianten:
    a) De tweede server werkt als een soort noodgenerator. Als de eerste uitvalt springt de tweede direct aan en het bedrijf merkt er eigenlijk niks van dat de eerste is uitgevallen.
    b) Het is ook mogelijk dat alle twee servers tegelijk draaien en dat het ook niet uitmaakt waar iemand aan het werk is. Je kunt dit vergelijken met synchroonzwemmen. Alles gebeurt op beide plaatsen op hetzelfde moment.

     
  • Een cloudomgeving kopen, bijvoorbeeld Office 365 van Microsoft.

    Microsoft maakt helemaal geen backups meer. Toch garanderen ze dat de bedrijfsprocessen 100% altijd doorgang kunnen vinden. Hoe? Ze slaan de gegevens synchroon op in de cloud, maar niet op 1 plek, maar op wel 300 plekken. Er zijn als het ware 300 synchroonzwemmers tegelijkertijd in de cloud aan het zwemmen. De filosofie er achter is dat er altijd wel 1 van die 300 blijft drijven.

 

Opdracht:
Maak een overzicht van de voor- en nadelen van beide oplossingen en maak een overzicht van de kosten (inclusief beheer) van beide oplossingen.

  • De voor- en nadelen van beide oplossingen doe je door middel van een SWOT analyse.
  • De kosten zoek je op internet of door aanbieders van deze oplossingen te interviewen.

Je maakt je rapport eerst in word, compleet met (automatische gemaakte) inhoudsopgave en bladwijzers, zodat je vanuit de inhoudsopgave direct naar het relevante hoofdstuk kunt springen. Daarna maak je van dit word-document een pdf.

Deze pdf lever je in, in de inlevermap Backuppen


 

Substitutie

Substitutie

Veel bedrijven en organisaties willen af van hun papieren archief. Het papieren archief heeft hun ogen drie grote nadelen.

Welke 3 nadelen zijn dat volgens jou?

 

Je krijgt te maken met een bedrijf met een papieren archief met de volgende soorten documenten

  • Notulen van personeelsvergaderingen van 10 jaar gelden tot nu
  • Beoordelingsgesprekken van werknemers van 25 jaar geleden tot nu
  • Facturen voor klanten van 25 jaar geleden tot nu
  • Ontwerpgegevens van de computerchips van 25 jaar geleden tot nu
  • Personeelsdossiers vanaf 25 jaar geleden tot nu, inclusief dossiers van niet meer in dienst zijnde werknemers
  • Financiële gegevens vanaf 25 jaar geleden tot nu
  • Reiskostendeclaraties van 5 jaar geleden tot nu

De directie van dit bedrijf geeft jou de volgende opdrachten:


1. Maak een selectie van welke archiefstukken moeten worden bewaard en welke moeten worden vernietigd. Dit doe je op basis van hoofdcategorieën die je hierboven ziet.

2. Bepaal wat het beste/veiligste bestandsformaat is om de papieren archiefstukken naar om te zetten. Hou hierbij rekening met eventuele wettelijke en fiscale vereisten rond substitutie en met het feit dat na afloop de bestanden (digitaal) nog wel leesbaar moeten zijn.
 

Weetje 1
In vaktermen: bestanden mogen niet “ breekbaar” zijn, dat wil zeggen dat ze niet meer wijzigbaar moeten zijn. Je moet dus bestandsformaten gebruiken die hier aan voldoen.

Weetje 2
Bestandsformaten zijn bijvoorbeeld worddoc, ppt, excel, access, jpg, png, mp3, mp4. Er zijn er nog veel meer.

 

3. Bedenk op welke wijze je de papieren bestanden gaat digitaliseren.

 

4. Bedenk welke bestanden je via encryptie gaat opslaan of welke bestanden een kopieerbeveiliging en/of een logbeveiliging moeten krijgen. Bedenk ook welke soorten bestanden je een kopieerbeveiliging kunt geven en hoe dat werkt.
 

Weetje: een logbeveiliging betekent dat je kunt zien wanneer het bestand is opgeslagen en door wie. Ook eventuele wijzigingen kun je zo zien en ook weer wanneer en door wie. Op deze manier kun je vaststellen of het wel of niet nog om het originele document gaat en of de bewerker wel de autorisatie heeft om dat te doen.

 

5. Bedenk ook hoe je de digitale bestanden gaat meta-dateren, om ze snel en eenvoudig terug te kunnen vinden.

 

 

6. Voor gegevens bestaat niet alleen een bewaarplicht, er zijn ook gegevens die na een bepaalde tijd juist vernietigd moeten worden. Iedereen heeft het recht vergeten te worden.
Maak een overzicht van soorten bestanden waarvoor een (wettelijke) vernietigingsplicht bestaat  en welke bewaartermijn daar voor geldt.

 

7. Bedenk tenslotte hoe je papieren bestanden zodanig kunt vernietigen dat er geen enkel veiligheidsrisico bestaat. Zoek ook uit wat dit kost. Of kunnen ze gewoon in de bak met oud papier?

 

 


 

Cloud computing

Leerdoelen
  • Beheer van informatie: beveiliging van informatie en beheer van toegang tot informatie.
  • Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • Kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen

SBU 10 uur

 

 

Bron: http://www.mazikglobal.com/blog/cloud-computing-stack-saas-paas-iaas/
Bron: http://www.mazikglobal.com/blog/cloud-computing-stack-saas-paas-iaas/

Cloudcomputing
Onderstaande uitleg van Cloudcomputing is deels ontleend aan het "Kennisnet Trendrapport 2016-2017, Technologiekompas voor het onderwijs", geschreven door Michael van de Wetering

Tot nu toe zijn de meeste gebruikers van digitale toepassing gewend om zelf hun omgeving te beheren. Je hebt thuis een wifi-netwerk, een of meer computers en of laptops, tablets en telefoons. Hetzelfde geldt voor bedrijven. Op kantoor is een bedrijfs-wifinetwerk en de werknemers hebben computers of laptops. Thuis moet je zelf het beheer doen (of door een "technische oom of neef"), in een bedrijf heb je daar een systeembeheerder of soms zelfs een hele ICT-afdeling.

Als bedrijf heb je in de ICT infrastructuur eigenlijk altijd de zaken zo geregeld dat je organiseert op piekbelasting. Het is immers ongewenst dat je systemen uitvallen bij piekbelasting. Maar eigenlijk heb je een groot deel van de tijd te maken met overcapaciteit. Immers, er zijn misschien maar een paar momenten per dag met piekbelasting waarbij je de volledige capaciteit van je netwerk nodig hebt. Op alle andere momenten heb je te veel capaciteit. Maar daar betaal je wel voor!

Een voorbeeld is bijvoorbeeld de capaciteit van het wifi-netwerk op een school. Dat heeft 24 uur per dag dezelfde capaciteit. Maar die heb je maar een paar momenten per dag echt nodig. Om te beginnen heb je het 's nachts helemaal niet nodig. En verder zijn er maar een paar piekmomenten per dag. Bijvoorbeeld tijdens de pauze-uren.

Onderstaande drie oplossingen dragen dan ook sterk bij aan zogenaamde "schaalbaarheid". Je betaalt voor wat je gebruikt.

Op dit moment is de wereld van de ICt-infrastructuur dus sterk aan het veranderen. Steeds meer diensten gaan via internet en steeds meer bestanden en programma's staan helemaal niet meer op een harde schijf, maar worden in de cloud opgeslagen. Dit betekent dat de eindgebruikers steeds minder zorg heeft voor (en van) het beheer van alle technische middelen. Je hoeft niet meer zelf voor de beveiliging, backups, installatie van updates en reparaties te zorgen, want die kun je uitbesteden. Alleen, dit is uiteraard niet gratis, want gratis bestaat niet. In bovenstaande afbeelding zie je een toenemende mate van uitbesteding van diensten. Als bedrijf of organisatie beheer je steeds minder zelf en koop je de diensten in toenemende mate in.

Je komt wel voor hele nieuwe keuzes te staan. Wat laat je over aan de leverancier, wat wil je zelf blijven doen om er controle over te houden.

We beginnen met het uitleggen van een drietal begrippen die centraal staan bij Cloudcomputing.

 

SAAS = Software as a service

Saas is direct bruikbare online aangeboden software die via elke internetbrowser toegankelijk is. Een goed voorbeeld is internetbankieren. De service wordt beschikbaar gesteld door je bank, je kunt de toepassing benaderen om het even of je Internet Explorer, Edge, Chrome of Firefox gebruikt en het kan zowel op een computer, een tablet of een telefoon (die laatste twee dan via een app). Een ander voorbeeld is je e-mail via je provider. Je ziet aan deze voorbeelden ook direct dat je als gebruiker geen enkele invloed hebt op de manier waarop de toepassing werkt en hoe het er uit ziet. Kijk maar eens naar de verschillen in look and feel tussen windows live mail en gmail. Of - als je meerdere banken hebt - de manieren van inloggen en de eisen die gesteld worden aan het wachtwoord die per bank sterk verschillen. De servers waar deze toepassingen op draaien worden door de aanbieders zelf beheerd.

Wat betekent dit nu voor een bedrijf of organisatie? Bij SaaS wordt het beheer van de applicaties extern ondergebracht en worden applicaties als webapplicatie afgenomen.

Door middel van SaaS kan een applicatie door een eindgebruiker via het web worden gebruikt. De meeste SaaS oplossingen kunnen direct door eindgebruikers via een browser worden gebruikt zonder dat er een download of installatie nodig is. Dit heeft als voordeel dat er geen werkstation ingericht hoeft te worden om met de applicatie te kunnen werken. Voor bedrijven heeft SaaS als voordeel dat het beheer van de applicatie, opslag, netwerk,  gedaan worden door de leverancier.

 

PAAS = Platform as a service

PAAS is direct te gebruiken, op internet aangesloten, beveiligde en beheerde servers met besturingssystemen waarop toepassingen (het meer gebruikelijke woord voor toepassing in deze wereld is applicatie). Het biedt maatwerk in de software, de rest is geregeld. Je kunt het vergelijken met een huurauto: je hoeft alleen maar zelf te rijden en benzine te tanken. Je hebt geen zorg over de verzekering, afschrijving en onderhoud.

In het geval van PaaS wordt naast de applicatie ook het operating systeem en de database verplaatst naar de cloud. PaaS is de meest complexe variant. Het biedt een cloud platform aan de gebruiker. Ontwikkelaars krijgen middels PaaS een basis, een framework, om een maatwerk applicatie op te ontwikkelen. Door het gebruik van PaaS kan snel en makkelijk een ontwikkel-, test- of deployment-omgeving worden opgezet zonder aanschaf van hardware of inrichting van software.

Een verschil met SaaS is meer beheersbaarheid en onderhoud van de data en de applicatie. De onderliggende lagen als storage, servers, networking en housing blijven in beheer van de cloud leverancier. Als gebruiker hoef je je geen zorgen te maken over platform upgrades, windows updates of downtime van de applicatie bij onderh

Een voorbeeld van een Saas-oplossing is Office 365 van Microsoft. Het hele systeem wordt aangeboden, beheerd, ingericht en onderhouden door Microsoft. De gebruiker kan online documenten maken, opslaan en delen, heeft een mailsysteem en kan in groepen samenwerken.

 

IAAS = Infrastructure as a service

Infratrusture as a Service  systemen als Rackspace, Amazon EC2 en Microsoft Azure maken het mogelijk investeringen in eigen hardware te minimaliseren. De initiele investering en de onderhoudskosten van de hardware op locatie komen te vervallen. Gebruik van een cloud infrastructuur dient zowel de schaalbaarheid als de kostprijs. IaaS diensten geven schaalbaarheid op drie assen: compute, storage en geheugen. Tot op heden worden deze cloud diensten vooral gebruikt voor omgevingen die niet veeleissend of bedrijfskritisch zijn en voor de opslagcapaciteit voor grote hoeveelheden data.

De cloud infrastructuur, bekend als  ‘Infrastructuur as a Service’, biedt een virtuele hosting omgeving met controle over storage, networking, loadbalancing, operating system, etc. aan. Bij IaaS wordt de infrastructuur en alle netwerkelementen buiten de deur geplaatst maar behoudt de eindgebruiker het beheer op het operating system en databases. IaaS biedt een alternatief voor het zelf inkopen van hardware en huizen van een server.

 

Sterkte - zwakte analyse van Cloud Computing

Sterkte zwakte analyse Cloud Computing
Kracht Zwakte

1. Beheer en onderhoud uitbesteed

2. Elastische capaciteit

3. Plaats- en tijdonafhankelijk

1. Vaststaande functionaliteit

2. Gegevenstoegang en eigendom

3. Internetverbinding onmisbaar

Kansen Bedreigingen

1. Besparing van tijd en geld

2. Implementatiesnelheid en flexibiliteit

3. Online samenwerken overal en altijd

1. Baanverlies afdeling ICT beheer

2. Ingewikkelder privacyvraagstukken

3. Verlies regie functionaliteit en gebruik

 

Bron: http://www.cloudshape.com/cloud-computing/iaas,-paas-of-saas
Bron: http://www.cloudshape.com/cloud-computing/iaas,-paas-of-saas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor- en nadelen van cloudcomputing

In de tabel hierboven staan de voor- en nadelen van cloudcomputing al mooi in een schema. Maar er valt nog wel meer over te zeggen. We gaan verder met  onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van het zogenaamde cloudcomputing. Bedenk verder dat situaties tussen organisaties en bedrijven sterk kunnen verschillen.

Lees daarvoor onderstaande 2 blogs over dit onderwerp:

8 voordelen van cloud computing

11 nadelen van cloud computing

 

Opdrachten

1. Maak een samenvatting van de 8 voordelen van cloud computing en van de 11 nadelen van cloud computing, zoals deze in de blogs worden besproken. Zet ze in een schema zoals hierboven.

2. Stel, je bent directeur van het garagebedrijf uit de opdracht Casus Informatiebeheer. Wat is jouw advies voor dit bedrijf als het gaat om de keuze voor een Saas, Paas of Iaas oplossing. Motiveer uitvoerig je advies. Hoe beter je advies is onderbouwd met argumenten, hoe hoger de score op deze opdracht. Schrijf je oplossing in de vorm van een adviesrapport en lever dit in in de inlevermap Cloudcomputing.

 

 

Archivering

Leerdoelen
  • Beheer van informatie: beveiliging van informatie en beheer van toegang tot informatie.
  • Heeft specialistische kennis over het veilig digitaal werken en zorgvuldig handelen bij het beheren van informatie/content
  • Kan normen, procedures en richtlijnen voor informatiebeheer toepassen

SBU 10 uur (als ook de opdracht Groninger Archieven wordt uitgevoerd)

 

 

 

Een klassiek archief    Bron: Wikimedia
Een klassiek archief Bron: Wikimedia

Inleiding

Archiveren. Het opslaan en bewaren en vindbaar maken van informatie die in documenten is vastgelegd. Voor de ene persoon is archiveren het op een grote stapel gooien van papieren, zonder enige ordening. De documenten wordt dan wel bewaard, maar of er ooit nog iets op een snelle manier kan worden terug gevonden is de vraag. Een ander gebruikt een prachtige systematische mappenstructuur. Voor de persoon zelf is nog wel duidelijk waar wat te vinden is, maar voor anderen lang niet altijd. En dat is wel een eis die moet worden gesteld aan archivering: niet alleen netjes opslaan en bewaren van informatie, maar ook weer terug te vinden.

Een bibliotheek is een mooi voorbeeld van archivering. De boeken staan meestal alfabetisch in de boekenkasten, op achternaam van de schrijver. Een simpel en zeer doeltreffend systeem. Zoek je een boek van de schrijver Nabokov, dan loop je direct naar de kast met N er op. Grote kans dat je heel snel het betreffende boek vindt. De simpele regels van het alfabetiseren zorgen er voor dat boeken in een bibliotheek voor iedereen snel zijn te vinden. Terugvindbaarheid is dus een eis bij het archiveren.

Voor papieren documenten en dus ook boeken zijn nog wel wat andere zaken van belang. Als je papier bewaart in een vochtige en warme omgeving zul je zien dat de houdbaarheid niet erg groot is. Vocht en insecten zijn voor boeken dodelijk. Met andere woorden: er worden ook eisen gesteld aan de bewaaromstandigheden.

Bij archivering kunnen ook wettelijke eisen van kracht zijn. De archiefwet van 1995 bepaalt dat "archiefbestanden" van de overheid (de wettelijke term)" onafhankelijk van de vorm (papier, digitaal) op een geordende en toegankelijke manier moeten worden bewaard gedurende de wettelijke termijn die daarvoor is bepaald. Met andere woorden: als in de wet staat dat bepaalde informatie gedurende een bepaalde tijd moet worden bewaard, dan moet er ook voor worden gezorgd dat die informatie op enig moment gedurende die periode weer goed kan worden terug gevonden.

Bij bedrijven is archivering ook van belang. Niet alleen vanwege de wettelijke eisen, maar ook omdat informatie uit het verleden in de toekomst best weer belangrijk kan zijn. En er zijn natuurlijk bedrijven die van archiveren hun werk hebben gemaakt. Wat dacht van ons eigen Groninger Audio Visueel Archief. En de Groninger Archieven. Organisaties waar archiveren de kernactiviteit is.

Verschillen tussen papieren en digitale archieven

1. Voor papieren informatie heb je iets nodig als een kast. Je kunt informatie op papier direct lezen. Voor digitale informatie heb je een apparaat nodig om het te kunnen lezen, een telefoon, tablet of laptop.

2. De doorzoekbaarheid van papieren informatie is een stuk tijdrovender dan digitale informatie. Als je een groot pdf-bestand wilt doorzoeken op een bepaalde term is de toetscombinatie Ctrl F al voldoende om snel het hele document te kunnen doorzoeken op dat steekwoord. Daarnaast hebben steeds meer systemen zoekmachines beschikbaar. Denk bijvoorbeeld aan Delve, dat binnen Office 365 pijlsnel bestanden ophaalt. Delve kijkt niet alleen naar titel en auteur, maar ook of het zoekwoord in een tekst voorkomt.

3. Betrouwbaarheid en authenticiteit van informatie is ook een verschil. Als informatie op papier is veranderd kan dat alleen door iets door te strepen en te veranderen. Dat valt natuurlijk direct op. Bij digitale informatie is dat een stuk lastiger. Je kunt vaak nog wel zien wannéér een bepaald document is gewijzigd, maar lang niet altijd door wie dat is gedaan. Dus hoe weet je nu of de digitale informatie wel klopt?

4. Veiligheid van de informatie. Een dikke map met papieren informatie kun je in een kast opbergen, de kast op slot doen en de sleutel bij de bewaker van het archief achterlaten. Niemand kan er meer bij - of je moet de kast met geweld openbreken. Een digitaal archief is al lastiger te bewaken. Afgezien van hackers (die vaak geen sporen achterlaten) moet je zorgen voor veiligheidsmaatregelen als inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord en het uitdelen van rechten op de informatie (lezen, schrijven, verwijderen). Dat moet je als beheerder dus allemaal regelen.

Opdracht: Verkenning informatie archivering

1. Bedenk drie organisaties waar volgens jullie informatie wordt opgeslagen.

2. Probeer voor elk van deze  drie organisaties de antwoorden te vinden op de 6 vragen die in het begin zijn gesteld.

3. Inventariseer op welke vragen je geen antwoord weet.

4. Zoek contact met de organisatie waarvan je de minste antwoorden weet op de vragen. Probeer een afspaak te maken voor een interview.

5. Verwerk de antwoorden die je had en die uit het interview tot een verslag in word of pdf en voorzie dit van relevante foto's.

 

Tips voor het benaderen van wildvreemde organisaties.

Om antwoorden te krijgen op je vragen en de opdracht tot een goed einde te brengen is het belangrijk om de mensen die je benadert mee te krijgen. Bedenk dat iedereen het tegenwoordig druk heeft en dat JIJ degene bent die belang heeft bij een interview.

1. Zoek op internet de contactgegevens op van de organisatie waar je een interview wilt afnemen.

2. Schrijf een nette email met een correcte aanhef ("Geachte heer of Geachte mevrouw doen het altijd goed) waarin je uitlegt waarom je deze persoon/organisatie benadert. Je kunt rustig vertellen dat je bezig bent met het keuzedeel digitale vaardigheden en dat beheer van informatie (in een archief) daar een onderdeel van is. Gebruik ook je zakelijke noorderpoortmailadres en niet je privé-mailadres.

3. In de mail leg je dus uit wat je doet en wat je wilt, namelijk een interview. Je kunt eventueel de vragen alvast mee sturen, maar dat hoeft niet.

4. Als de persoon in kwestie toestemt en een voorstel doet voor datum en tijd (de plaats is natuurlijk de plek waar hun gebouw staat) doe je niet moeilijk en accepteert het voorstel. Je kunt eventueel aangeven op welke tijdstippen je absoluut verplicht op school moet zijn.

5. Als je naar het interview gaat draag je nette kleding, tijdens het interview is je telefoon uit of helemaal op zacht.

6. Na afloop bedank je uiteraard hartelijk voor het interview.

 

 

Hier in Groningen hebben we een organisatie die zoals de naam al aangeeft informatie bewaart: de Groninger Archieven.

1. Bezoek de website via de link hierboven om je te oriëren op het doel en de werkwijze van de Groninger Archieven.

2. Maak met je een groepje een afspraak voor een interview om antwoord te kijgen op de 6 vragen die gelden voor de opslag van informatie. De 6 vragen staan nog een keer hieronder vermeld.

3. Maak een verslag van je zoektocht via internet en van je interview.

 

  1. Welke informatie wordt opgeslagen en wat is het voor soort informatie.
  2. Waar en hoe wordt de informatie opgeslagen en bewaard.
  3. Op welke manier is de informatie ingedeeld?
  4. Hoe is geregeld dat de informatie snel weer terug te vinden is.
  5. Wie heeft toegang hebben tot welke informatie. Mag iedereen alles zien of wordt de informatie toegankelijk op basis van vooraf bepaalde en toegekende rechten. Hoe organiseer ik de rechtenstructuur. Wie heeft welke rechten (lezen, bijdragen/schrijven, bewerken/verwijderen (van eigen en andermans documenten), beheer.
  6. Wat is de bewaartermijn van de informatie. Is er een wettelijke bewaartermijn?

Toets

Start