Start
Inleiding
Welkom bij de eerste examentraining van het vierde leerjaar.
Je zult merken dat je, in vergelijking met de examentrainingen van vorig jaar,
steeds meer toewerkt naar het zelfstandig maken van een examen.
Bekijk het filmpje met handige tips.
In de tabel hieronder kun je zien hoe deze examentraining eruit ziet.
Tekst 1 |
Begrijpend lezen |
Tekst 2 |
Begrijpend lezen |
Tekst 3 |
Begrijpend lezen |
Tekst 4 |
Begrijpend lezen |
Tekst 5 |
Begrijpend lezen |
Tekst 6 |
Schrijfopdracht |
In het volgende filmpje krijg je nog een tip.
De tips samengevat:
- Heel goed lezen!
- Zo min mogelijk woorden opzoeken in het woordenboek.
Meestal kun je de betekenis in de tekst vinden.
In het examen wordt jouw lees- en schrijfvaardigheid getoetst.
Het examen bestaat uit ongeveer vijf teksten met vragen en één schrijfopdracht.
Als jouw school de examens digitaal afneemt, komt daar ook nog een onderdeel kijken en luisteren bij.
Voor de verschillende opdrachten kun je punten krijgen.
Het totaal aantal punten dat je behaalt tijdens het examen bepaalt je uiteindelijke cijfer.
Planning
In deze examentraining ga je aan de gang met vijf opdrachten
In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Activiteit |
Aantal lessen |
Inleiding |
0,5 |
Tekst 1: Begrijpend lezen |
1 |
Tekst 2: Begrijpend lezen |
2 |
Tekst 3: Begrijpend lezen |
2 |
Tekst 4: Begrijpend lezen |
2 |
Tekst 5: Begrijpend lezen |
2 |
Tekst 6: Schrijfopdracht |
2 |
Totaal: |
11,5 |
Tekst 1
Inleiding
Tekst 1: Begrijpend lezen
Kun jij je al voorstellen dat je een examen moet maken?
Voordat je begint met de opdracht, bestudeer dan nog een keer het onderdeel 'Meerkeuzevragen' uit de Kennisbank. Hierin staat hoe je de opdracht moet aanpakken.
KB: Meerkeuzevragen
Onder Opdracht vind je een tekst uit het examen van 2014.
Bij de tekst horen vragen die je moet beantwoorden. Dit zijn meerkeuzevragen.
Opdracht
Opdracht bij Tekst 1
- Open de tekst 'Voor de lol de lucht in'.
- Bestudeer de tekst 'Voor de lol de lucht in' volgens het stappenplan dat je hebt gelezen in de:
KB: Meerkeuzevragen
- Open het werkbestand: vragen bij tekst 1.
- Lees de vragen goed door en omcirkel het juiste antwoord.
- Na het beantwoorden van de zeven vragen kun je je antwoorden nakijken
met behulp van het antwoordmodel dat je op het Antwoordenblad kunt vinden.
- Bekijk ook de tips in het volgende blokje.
Tips
Tip bij vraag 1: Geen tip.
Tip bij vraag 2: In deze vraag wordt gevraagd naar het verband tussen alinea 2 en 3.
KB: Verbanden tussen alinea's
Tip bij vraag 3: In deze vraag wordt gevraagd naar de inhoud van alinea 4
(er wordt dus niet gevraagd naar de inhoud van de hele tekst).
Om hierachter te komen, kun je letten op de eerste zinnen van alinea 4 en dikgedrukte of onderstreepte woorden.
KB: Onderwerp van een tekst
Tip bij vraag 4: een feit = waarheid; een mening = wat iemand vindt (hoeft dus niet altijd waar te zijn)
Tip bij vraag 5: In deze vraag wordt gevraagd naar het verband tussen alinea 7 en 8.
Let op de zin 'De belangrijkste oorzaken van infringements... .'
KB: Verbanden tussen alinea's
Tip bij vraag 6: Waar gaat alinea 9 over? Wat is daar de bedoeling van?
Tip bij vraag 7: De vraag anders gesteld: Wat is het doel van de schrijver? Wat is het schrijfdoel?
KB: Tekstdoel en tekstsoort
Tekst 2
Inleiding
Tekst 2: Begrijpend lezen
Deze opdracht gaat over een tekst uit het examen 2014.
De tekst gaat over scheepswrakken.
Voor deze opdracht is het belangrijk dat je je kennis over de hoofdgedachte even opfrist.
Bestudeer daarom eerst de theorie uit de Kennisbank.
KB: Hoofdgedachte van een tekst
Opdracht
Opdracht bij Tekst 2
Open de tekst 'Schatten met een verhaal'.
- Lees de tekst globaal.
- Open het werkdocument: vragen bij tekst 2
- Lees de vraag intensief en probeer door de tekst zoekend te lezen het antwoord te vinden.
- Lees het stuk tekst waarvan jij denkt het antwoord te vinden nu intensief.
- Ga verder met het beantwoorden van de vragen zoals je geleerd hebt in de:
KB: Meerkeuzevragen
-
Na het beantwoorden van de zeven vragen kun je je antwoorden nakijken met behulp van het antwoordmodel dat je op het Antwoordenblad kunt vinden.
-
Heb je een vraag niet goed beantwoord? Kijk dan in het blokje Tips.
Tips
Tip bij vraag 1: Geen tip.
Tip bij vraag 2: Wat is er bijzonder aan het water?
Tip bij vraag 3: De zin 'Welke wrakken kunnen veel gestelde vragen beantwoorden over onze geschiedenis op zee?'
is belangrijk.
Tip bij vraag 4: een feit = waarheid; een mening = wat iemand vindt (hoeft dus niet altijd waar te zijn)
Tip bij vraag 5: In deze vraag wordt gevraagd naar het verband tussen alinea 6 en 7.
Let op de signaalwoorden 'zo had je' in alinea 7.
KB: Verbanden tussen alinea's
Tip bij vraag 6: Probeer eerst voor jezelf de hoofdgedachte te bedenken.
Bekijk daarna welk antwoord het dichtst in de buurt ligt.
Tip bij vraag 7: Is de informatie uit de laatste alinea al vaker aan bod gekomen?
Tekst 3
Inleiding
Tekst 3: Begrijpend lezen
Deze opdracht gaat over een tekst uit het examen 2014.
Je krijgt meerkeuzevragen die over de tekst gaan.
Het kan zijn dat je op je examen moeilijke woorden tegenkomt.
In het volgende filmpje zie je hoe je daarmee om kunt gaan.
Lees de drie stappen hoe om te gaan met moeilijke woorden nog eens rustig door in het tekstblokje.
- Kijk naar de omgeving van het woord.
- Lees de zin waar het woord in staat.
- Lees enkele zinnen ervoor.
- Lees enkele zinnen erachter.
- Kijk of er plaatjes zijn die je iets kunnen vertellen.
- Kijk naar de sleutelwoorden. Wat vertellen ze over het onbekende woord.
- Kijk naar het onbekende woord zelf.
- Heeft het voor- of achtervoegsels?
- Ken je een stukje van het woord?
- Lijkt het woord op een ander woord dat je kent?
- Zoek het woord op in een woordenboek.
- Controle!
- Past de betekenis die je bedacht hebt in de zin?
Opdracht
Opdracht bij Tekst 3
- Open de tekst 'Waarom moet alles leuk zijn'.
- Volg weer het stappenplan uit de
KennisbankMeerkeuzevragen
-
De acht vragen die bij deze tekst horen, vind je hier in het:
werkbestand: Vragen bij tekst 3.
De vragen zijn weer meerkeuzevragen.
- Na het beantwoorden van de vragen kun je je antwoorden nakijken met behulp van het antwoordmodel dat je op het Antwoordenblad kunt vinden.
- En er zijn weer tips die je misschien verder kunnen helpen.
Tip
Tip bij vraag 1: Geen tip.
Tip bij vraag 2: Probeer eerst zelf een antwoord te verzinnen.
Kies dan het antwoord dat het dichtst bij jouw antwoord ligt.
KB: Onderwerp van een tekst
Tip bij vraag 3: Let op het signaalwoord 'echter' in alinea 4.
KB: Verbanden tussen alinea's
Tip bij vraag 4: Als je het antwoord niet weet, zet dan alle antwoordmogelijkheden één voor één op de plaats van 'hen' en lees de zin in jezelf op. Kies het meest logische antwoord.
Tip bij vraag 5: Kijk in de zin er boven.
Tip bij vraag 6: Bekijk alle antwoordmogelijkheden. Welk woord past er helemaal niet tussen?
Tip bij vraag 7: Bekijk de antwoorden voordat je alinea 7 nog een keer gaat lezen.
Wordt er in alinea 7 iets nieuws gezegd of niet?
Tip bij vraag 8: Wat is het tekstdoel? aansporen, amuseren, informeren of overhalen?
KB: Tekstdoel en tekstsoort
Tekst 4
Inleiding
Tekst 4: Begrijpend lezen
Als je een tekst gaat lezen, is het belangrijk om te letten op kernzinnen en signaalwoorden.
Uitleg over kernzinnen en signaalwoorden vind je in de Kennisbank.
KB: Kernzinnen en signaalwoorden
Bekijk ook het filmpje over leesstrategieën. In het filmpje wordt stap voor stap uitgelegd hoe je een tekst moet lezen om antwoord te kunnen geven op de vragen die bij de tekst horen.
De vragen bij de tekst in dit onderdeel zijn weer meerkeuzevragen.
Het is verstandig ook dit keer weer de Kennisbank erbij te houden.
KB: Meerkeuzevragen
Opdracht
Opdracht bij Tekst 4
- Open hier de tekst 'Pasta aan de kook - gas uit' .
- Denk aan de informatie uit de:
KB: Meerkeuzevragen
Gebruik het stappenplan om aan deze opdracht te werken.
- Open de vragen die bij deze tekst horen in het werkbestand:
Vragen bij tekst 4.
- Beantwoord de zeven meerkeuzevragen.
- Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel op het Antwoordenblad.
- Heb je een vraag fout? Kijk dan bij de tips.
Tips
Tip bij vraag 1: Geen tip.
Tip bij vraag 2: In deze vraag wordt naar de inhoud van alinea 4 gevraagd.
Probeer eerst zelf een antwoord te verzinnen. Kies dan het antwoord dat het dichtst bij jouw antwoord ligt.
KB: Onderwerp van een tekst
Tip bij vraag 3: Lees de zin 'Om consumenten te helpen met het nemen van initiatieven zoekt Nudge samenwerking met onderwijs, wetenschap, overheid en het bedrijfsleven.'
Tip bij vraag 4: In alinea 6 wordt verteld dat het voor de individuele huiseigenaar lastig is om zonnepanelen aan te schaffen.
In alinea 7 wordt verteld dat Nudge dit probleem probeert op te lossen met de campagne Zonnekracht.
Tip bij vraag 5: een feit = waarheid; een mening = wat iemand vindt (hoeft dus niet altijd waar te zijn)
Tip bij vraag 6: In deze vraag wordt naar hoofdgedachte van de tekst gevraagd.
Probeer eerst zelf een antwoord te verzinnen. Kies dan het antwoord dat het dichtst bij jouw antwoord ligt.
KB: Hoofdgedachte van een tekst
Tip bij vraag 7: Is het tekstdoel van deze tekst amuseren, informeren, overhalen of overtuigen?
KB: Tekstdoel en tekstsoort
Tekst 5
Inleiding
Tekst 5: Begrijpend lezen
Deze opdracht gaat over een tekst van het examen 2014.
Het is een tekst met een afbeelding.
Je kunt in je examen ook zo'n opdracht verwachten. Vaak gaat het om een reclametekst.
In deze opdracht gaat het om een advertentie.
Kijk goed naar de afbeelding en de tekst!
De afbeelding kan dienen als illustratie bij de tekst, maar soms dient ze ook als aanvulling om de tekst beter te begrijpen.
Opdracht
Opdracht bij Tekst 5
- Open hier de tekst.
- Bekijk de afbeelding en lees de tekst.
- Beantwoord de volgende vraag:
- In de advertentie staat een foto van een groep wandelende mensen.
Wat heb je nodig om de bedoeling van deze advertentie te begrijpen?
Om de bedoeling van de advertentie te begrijpen heb je
- voldoende aan de beide teksten boven en onder in de advertentie.
- voldoende aan de foto van de wandelende mensen en de twee logo's.
- alleen de foto van de wandelende mensen nodig.
- de foto van de wandelende mensen nodig, de logo's maar ook de teksten.
- Controleer je antwoord op het Antwoordenblad.
Schrijfopdracht
Inleiding
Schrijfopdracht
Het is belangrijk dat je zo min mogelijk taal- en spelfouten maakt.
Deze fouten zorgen namelijk voor puntenaftrek.
Op de site www.taalfouten.nl vind je veelvoorkomende taalfouten.
Neem de tijd om deze site goed te bestuderen.
Maak aantekeningen. Je kunt de kennis goed gebruiken in je examen.
In deze opdracht moet je een zakelijke e-mail sturen.
Download het tekstbestand: zakelijke e-mail.
In het schema is duidelijk weergegeven hoe een zakelijke e-mail eruit hoort te zien.
Bestudeer voor je begint de Kennisbank schrijfplan.
KB: Schrijfplan
Gebruik het schrijfplan tijdens het maken van de opdracht.
Lees de vier tips die je helpen bij de schrijfopdracht.
- Lees de vraag goed en vergeet niets!
Benoem wat je moet benoemen. Als je alle gevraagde onderdelen netjes verwerkt in jouw schrijfopdracht, heb je de helft van de punten al verdiend.
In deze schrijfopdracht word je gevraagd jezelf voor te stellen, doe dat dan ook! Werk zo de punten een voor een af.
- Maak geen spelfouten!
Beperk je tot de dingen die gevraagd worden, gebruik geen franje!
Let er wel op dat je, in je poging geen spelfouten te maken, geen dingen vergeet, want dat kost je weer punten.
- In de vraag staat informatie die je kunt gebruiken!
In je schrijfopdracht moet je steeds op een aantal onderwerpen ingaan. Informatie over deze onderwerpen staan heel vaak al bij de vraag genoemd.
Maak hier gebruik van!
- Houd de tijd in de gaten!
Je kunt de volgende tijdsindeling aanhouden tijdens je examen:
- voorbereiding en kladversie: 15-20 minuten
- controleren en verbeteren: 5 minuten
- uiteindelijke versie: 10-15 minuten
Opdracht
Artikel schrijven
- Open de tekst bij de schrijfopdracht .
- Lees de tekst intensief.
- De schrijfopdracht staat hieronder. Houd tijdens het maken de tijd in de gaten.
Denk aan de tips!
Schrijfopdracht
Schrijf een keurige e-mail met je klacht naar
info@hotelvenzigolden.nl
Neem hierin de volgende onderdelen op.
- Stel jezelf voor.
- Vertel over de vakantie met je vrienden en vriendinnen en de drie vervelende dingen die jij meegemaakt hebt tijdens de vakantie.
- Verzin zelf twee dingen die je wél leuk vond in het hotel.
- Je hoopt dat het hotel een gedeelte van de verblijfssom terugstort.
- Sluit je e-mail keurig af.
Let er op dat je je klacht duidelijk uitlegt in je e-mail, dat je een goede indeling maakt en dat je zakelijk blijft.
Antwoordmodel
- Hieronder vind je een correctiemodel waarmee je je schrijfopdracht kunt nakijken.
Het is belangrijk dat je weet dat de punten die in het model genoemd worden aftrekpunten zijn.
Je begint met een totaal en vervolgens worden per fout punten afgetrokken.
Bij deze schrijfopdracht is de maximumscore waarmee je begint 12 punten.
Je kunt nooit minder dan 0 scoren.
- Controleer jouw artikel met behulp van het correctiemodel.
- Trek genoeg tijd uit voor het zorgvuldig nakijken van je e-mail!
Antwoordenblad
Antwoordenblad
Tekst 1
1 - B
2 - C
3 - C
4 - C
5 - C
6 - C
7 - B
Tekst 2
1 - B
2 - B
3 - D
4 - A
5 - B
6 - A
7 - D
Tekst 3
1 - C
2 - A
3 - B
4 - C
5 - B
6 - D
7 - B
8 - C
Tekst 4
1 - C
2 - B
3 - D
4 - C
5 - D
6 - A
7 - B
Tekst 5
Antwoord: A