hörst du etwas über verschiedene Hobbys und ein Lied über Popmusik; hoor je iets over verschillende hobby's en een lied over popmuziek;
liest du etwas über einen Ferienkurs, Reiten und andere Hobbys und eine gefährliche Freizeitbeschäftigung; lees je iets over een taalcursus voor jongeren en over een gevaarlijke vrijetijdsactiviteit;
sprichst du über deine Freizeit und deine Hobbys, über deine Pläne fürs Wochenende und das Fernsehprogramm; voer je gesprekken over hobby's/vrije tijd, over de planning voor het weekend en over je favoriete tv-programma;
machst du einen Film zum Thema 'Freizeit'; maak je een film bij het thema 'Freizeit';
erfährst du etwas über deutsches Fernsehen und deutsche Bands; maak je kennis met Duitse tv-programma's en Duitse bands;
lernst und machst du noch viel mehr...
Inhalt - Inhoud
Het thema Freizeit bestaat uit de volgende onderdelen:
Start
Werkzeugkasten 1
Hören
Lesen
Werkzeugkasten 2
Sprechen
Schreiben
Landeskunde
Sprachaufgaben
Viel Erfolg! - Veel succes!
Was kannst du schon?
Wat kan je al?
Ik ben benieuwd of je al wat woorden/zinnen die met 'Freizeit' te maken hebben, kent. Doe de volgende oefeningen om er in te komen.
Hieronder zie je vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden.
Zoek bij ieder Nederlands woord het juiste Duitse woord.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoe ging het?
Wist je van de meeste Nederlandse woorden de Duitse vertaling te vinden?
Was wirst du lernen?
Ziele - Doelstellingen
Aan het einde van dit thema kun je:
einfache Hörtexte zum Thema Freizeit verstehen; eenvoudige luisterteksten over het thema Freizeit begrijpen;
einfache Lestexte zum Thema Freizeit und Hobbys verstehen; eenvoudige leesteksten over het thema Freizeit begrijpen;
einfache Gespräche zum Thema Freizeit führen; eenvoudige gesprekken over het thema Freizeit voeren;
die Mehrzahl von Substantiven bilden; het meervoud van Duitse zelfstandige naamwoorden maken;
den Dativ (3. Fall) bilden; de 3e naamval van persoonlijke voornaamwoorden gebruiken;
den neuen Wortschatz anwenden. nieuwe woorden en uitdrukkingen gebruiken.
Opdrachten
Eine Sprache kann man nur gut lernen, wenn man sie auch benutzt.
Bei Sprachaufgaben findest du realistische Situationen, in denen du das Gelernte anwenden kannst. Entscheide zusammen mit deinem Lehrer, welche Aufgaben du machst. Een taal leer je pas goed als je hem gebruikt! In het onderdeel Sprachaufgaben vind je verschillende situaties die uit het leven gegrepen zijn. Ze zijn bedoeld om alles wat je geleerd hebt te gebruiken. Samen met je docent bepaal je welke van deze taken je gaat doen.
Achte dabei auf: Let daarbij op:
die Aussprache - de uitspraak
die Rechtschreibung - de spelling
die sprachlichen Mittel (Wörter, Sätze) - de woorden en uitdrukkingen
die Grammatik (aus diesem Thema, auch die, die du eher gelernt hast) de grammatica (uit dit thema, maar ook grammatica die je eerder hebt geleerd)
Keine Panik, wenn du das noch nicht kannst! Du lernst es in diesem Thema. Je hoeft niet direct alles te kunnen. Je leert het in dit thema.
Jetzt geht's los!
Was weißt du schon: Aufgabe A und Aufgabe B
Freizeit ist...
Was bedeutet das Wort "Freizeit" eigentlich? Wat betekent het woord 'Freizeit' eigenlijk?
Bei Wikipedia finden wir die folgende Definition: In de encyclopedie Wikipedia staat het volgende:
"Freizeit ist die frei zur Verfügung stehende Zeit des Menschen, vor allem im Vergleich zur Arbeitszeit."
Ziemlich kompliziert, oder? Mooi ingewikkeld, toch?
Wie würdest du das Wort "Freizeit" umschreiben? Hoe zou jij het woord 'Freizeit' beschrijven?
Aufgabe A - Opdracht A
Gruppenarbeit: Schreibt das Wort Freizeit auf ein großes Blatt Papier.
Schreibt um das Wort herum alle deutschen Wörter, die euch zum Thema "Freizeit" einfallen (Wortigel). Werk in een groepje: Schrijf in het midden van een (groot) vel papier het woord FREIZEIT en daaromheen allemaal Duitse woorden die met vrije tijd te maken hebben (woordenwolk).
Vergleicht euren Wortigel mit den Ergebnissen der anderen Gruppen.
Bekijk ook de resultaten van de andere groepjes.
Aufgabe B - Opdracht B
Mache auf Deutsch eine Liste mit Dingen, die du in deiner Freizeit machst. Maak een lijstje (in het Duits) van wat jij in je vrije tijd allemaal doet.
Vergleiche deine Liste mit anderen Schülern. Vergelijk je lijstje met de lijstjes van de andere leerlingen.
Schreibe die fünf Aktivitäten auf, die am meisten genannt wurden. Schrijf de vijf vrijetijdsactiviteiten, die het vaakst genoemd zijn, op.
Was weißt du schon: Aufgabe C
Aufgabe C -1 - Opdracht C - 1
Schreibe auf, wie viel Freizeit du pro Woche hast. Schrijf op hoeveel vrije tijd je in totaal per week hebt.
Zeichne ein Kreisdiagramm. Maak hier een cirkeldiagram (taart verdeeld in taartpunten).
Verarbeite darin die folgenden Informationen (in Stunden pro Woche): Vermeld hier de volgende informatie (in uren per week):
zelfstudie (huiswerk)
bijbaantje
huishoudelijk werk
zorg voor je broers en/of zussen
hobby's (welke, wanneer, hoe vaak)
Gebruik deze woorden:
Hausaufgaben, lernen
(der) Nebenjob, arbeiten
im Haushalt helfen
auf die Geschwister (die Schwester, den Bruder) aufpassen
Hobbys, lesen, Sport treiben...
Aufgabe C - 2 - Opdracht C - 2
Suche einen Gesprächspartner. Stelle deinem Partner Fragen und fülle mit seinen Antworten das Diagramm aus. Zoek een gesprekspartner. Vul door vragen te stellen een diagram voor je gesprekspartner in.
Wie viel Freizeit hast du?
Wie lange ... du?
Wie oft ... du?
Was machst du am meisten in deiner Freizeit?
Was machst du am wenigsten in deiner Freizeit?
Vergleicht eure Diagramme. Sind sie ungefähr gleich? Vergelijk de diagrammen. Zien ze er ongeveer hetzelfde uit?
Arbeitsplan
Arbeitsplan
Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen, hebben we een werkplan gemaakt.
Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
Dieser Werkzeugkasten ist eine Schatztruhe wo du allerlei Informationen findest, zum Beispiel wichtige Wörter und Ausdrücke die zum Thema Freizeit gehören. De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de woordjes en zinnen die je nodig hebt bij het maken van de taaltaken van het thema Freizeit.
In de Werkzeugkasten vind je:
Wortschatz-StudioWozzol
Kunst und Musik
Hobbys und Sport
Mehr Freizeit
Hilfsmittel
Spiele
Veel succes!
Wortschatz - 1
Wozzol - Freizeit
Hier wirst du die Wörter zum Thema üben.
Für jedes Thema stehen in StudioWozzol fertige Wörterlisten, die du sofort zum üben benutzen kannst.
Du hast die Wörterlisten geübt mit StudioWozzol.
Mit diesem Programm kannst du einfach und effizient Wörter lernen.
Klick auf die Taste StudioWozzol; hier gibt es noch viele andere Wörter um deinen Wortschatz zu vergrößern!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Los geht's
Je vindt hieronder links naar oefeningen en spelletjes over 'Kunst und Musik' om je woordenschat te verbeteren!
Kerstmis
de kerstman
een lied
zingen
dansen
een film
een bioscoop
een fluit
een gitaar
een piano
een saxofoon
muziek
fluisteren
herrie
grappen maken
Weihnachten
Weihnachtsmann
ein Lied
singen
tanzen
ein Film
ein Kino
eine Flöte
eine Gitarre
ein Klavier
ein Saxofon
die Musik
flüstern
Lärm
Witze machen
een koor
een dierentuin
een toneelstuk
een theater
een zanger
poëzie
een dichter
een schrijver
Literatuur
een penseel
een schilderij
een portret
een circus
een clown
een pop
ein Chor
ein Zoo
ein Schauspiel
ein Theater
ein Sänger
Dichtkunst
ein Dichter
ein Autor
die Literatur
ein Malpinsel
ein Gemälde
ein Porträt
ein Zirkus
ein Clown
eine Puppe
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tip: Het is verstandig de woorden ook over te nemen in je schrift.
Hilfsmittel
De volgende hulpmiddelen kun je gebruiken bij het leren van de Duitse taal.
1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl
2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!
Spiele
Los geht's - Sport
Mit diesen Spielen übst du Wörte beim Thema Freizeit - Sport! Met de volgende spelletjes oefen je woorden bij het thema Freizeit - Sport.
Los geht's - Musik
Mit diesen Spielen übst du Wörte beim Thema Freizeit - Musik! Met de volgende spelletjes oefen je woorden bij het thema Freizeit - Musik.
Musik
Weißt du, wie ein bestimmtes Musikinstrument klingt? Weet jij hoe een bepaald muziekinstrument klinkt?
Im folgenden Spiel (Flash) kannst du es testen... In het volgendeSpelletje(Flash) kun je het testen.
Hör dir das Instrument an. Luister naar het instrument.
Vergleiche am Ende deine Punkte mit den Punkten deines Gegners.
Gleich viel Punkte? - Wer war dann schneller? Wer hat gewonnen? Vergelijk na afloop jouw score met die van je tegenstander.
Dezelfde score? - Wie was er dan sneller? Wie van jullie heeft gewonnen?
Extra: LvoorL
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de pop-up weg.
Hören
Einleitung
Hier übst du das Hören. Dafür machst du verschiedene Hörübungen.
Du hörst etwas über:
verschiedene Hobbys, z.B. Sport treiben.
Probleme, wenn es nicht genug Freizeitangebote gibt.
Karten kaufen und bestellen.
Biergarten.
Popmusik.
In dit onderdeel oefen en verbeter je je luistervaardigheid.
Dat doe je met behulp van verschillende soorten luisteroefeningen.
Je hoort iets over:
verschillende hobby's, bijvoorbeeld over sporten.
gebrek aan vrijetijdsactiviteiten en de gevolgen ervan.
kaarten kopen en bestellen.
'Biergarten'.
popmuziek.
Viel Erfolg! - Veel succes!
Lerntipp Hören
Vor dem Hören:
Lies die Fragen durch. So kannst du dich besser auf die gesuchten
Informationen konzentrieren.
Beim Hören:
Von Anfang an gut aufpassen! - Konzentriere dich.
Schreibe die Antwort auf und lies gleich die nächste Frage.
Es ging zu schnell? Wiederhole die Übung, wenn das geht.
Du verstehst nicht alles? Kein Problem! Nicht alle Wörter sind nötig, um
den Text zu verstehen.
Voordat je gaat luisteren:
Lees de vragen. Dat helpt bij het concentreren op de informatie die je zoekt.
Terwijl je luistert:
Let vanaf het begin goed op! - Concentreer je.
Schrijf het antwoord op en lees dan meteen de volgende vraag.
Ging het te snel? Luister nog een keer, als dat kan.
Je kunt niet alles begrijpen? Het is niet nodig alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!
Hobbys
Sport ist mein Hobby
Sport gehört zu den beliebtesten Freizeitbeschäftigungen.
Mit dem Fahrrad zur Schule fahren, nachmittags mit Freunden Fußball spielen, abends zum Karatetraining. Sport ist nicht wegzudenken aus unserem Leben.
Im folgenden Beitrag hörst du, welche Rolle Sport in Julias Leben spielt. Sport is en blijft een van de meest genoemde vrijetijdsactiviteiten. Je fietst van school naar huis, je voetbalt 's middags met je vrienden, 's avonds naar Karatetraining. Sport is niet meer weg te denken uit ons leven. In het volgende fragment hoor je welke rol sport speelt in het leven van Julia.
Beantworte die folgenden Fragen auf Niederländisch in deinem Heft. Beantwoord vervolgens deze vragen in het Nederlands in je schrift.
Was hat Julia studiert?(Wat heeft Julia gestudeerd?)
Was macht Julia im Sommer in ihrer Freizeit (4 Aktivitäten)? (Wat doet Julia in haar vrije tijd in de zomer? (4 activiteiten))
Was macht Julia im Winter in ihrer Freizeit (3 Aktivitäten)? (Wat doet Julia in haar vrije tijd in de winter? (3 activiteiten))
Ich reite
In het volgende fragment vertelt Lola over haar hobby paardrijden.
Beantwoord vervolgens deze vragen in het Nederlands in je schrift:
Hoe vaak in de week rijdt Lola paard?
Hoe lang duurt haar les?
Hoe lang rijdt ze al paard?
Waarom vindt Lola haar hobby zo belangrijk?
Freizeitmöglichkeiten
In einer größeren Stadt gibt es meistens viele Freizeitangebote(uitgaansgelegenheden). In kleinen Städten oder in Dörfern ist das leider oft nicht so. (kleine stad/dorp vaak niet) Hanne erzählt von den Problemen in ihrer Stadt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Uitgaan?
Beantworte die folgenden Fragen auf Niederländisch: Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands:
Wie lösen die Jugendlichen aus Hannes Beitrag das Freizeitproblem? Hoe lossen de jongeren hun probleem op i.v.m. het gebrek aan vrijetijdsactiviteiten in een kleine stad?
Wie würdest du das Problem lösen? Wat zou jouw oplossing zijn?
Besprecht eure Antworten in der Klasse. Bespreek jullie antwoorden in de klas.
Stelle eine Top-3 der möglichen Lösungen. Maak een top 3 van mogelijke oplossingen.
Welche Lösung ist die beste? Zoek de optimale oplossing.
Lied
Deine Musik
Hörst du auch gern und oft Musik? Luister jij ook graag en vaak naar muziek?
Voor het luisteren:
Beantwoord de volgende vragen in je schrift in het Nederlands:
Wer ist dein Lieblingssänger/deine Lieblingssängerin/deine Lieblingsgruppe? Wat is jouw favoriete muziek/song/zanger(es)?
Welche deutschen Bands/Sänger/Sängerinnen kennst du? Ken je ook Duitse bands/zangers? Welke?
Tijdens het luisteren:
Höre dir das Lied nun an. Viel Spaß. Du hörst hier ein Lied von der deutschen Gruppe Die Prinzen. Sie haben auch ein Lied über Popmusik geschrieben. Luister maar eens naar dit lied. Geniet ervan. Luister naar het lied van Die Prinzen - Popmusik:
Na het luisteren:
Höre dir das Lied noch mal an und vervollständige dabei den Songtext.
Schreibe 1 bis 11 untereinander in dein Heft. Luister opnieuw naar het lied. Probeer de ontbrekende woorden in de songtekst
in te vullen. Schrijf de getallen 1 tot en met 11 onder elkaar in je schrift.
Refrain (2x):
Popmusik - Ich , (1) .................
Popmusik - Jeden Tag,
Pop- pop- pop- pop- pop-
Pop- pop- pop- pop
Sing ich dir was vor,
Hast du (2) ................. im Ohr.
Ich sag "uh baby baby" - Ich sag "ha ha ha ha",
In diesem Film bist du der (3) ................. .
Ich sag " Ha huha" - Ich sag "Beep beep, beep beep",
Für 3 Minuten werden deine (4) ................. wahr.
Rafrain (1x).
Ich sag "Dat dat dat da dadat" - Ich sag "Hey Ho"
Dein Herz schlägt schneller bei jedem Beat,
Ich sag "Oh oh oh, Oh oh oh oh" - Ich sag "aha aha aha aha",
Mach (5) ................., denn für dich gibt´s dieses
(6) .................,
Popmusik - Ich mag,
Popmusik - Jeden Tag,
Pop- pop- pop- pop- pop-
Pop- pop- pop- pop
Ich bin hier um zu (7) .................
Rafrain (1x).
Weißt du eigentlich, was Popmusik kann,
Sie ist tanzbar und regt zum (8) ................. an,
Es geht um Pop.
Die Definition von Popmusik ist hinlänglich bekannt,
Das ist hoch- hoch- (9) ................. .
Es geht um Pop,
Doch im Großen und im Ganzen geht´s ums
(10) ................. .
Ich bin hier um zu sagen...
Popmusik - Ich mag,
Popmusik - Jeden Tag,
Pop- pop- pop- pop- pop-
Pop- pop- pop- pop
Ich bin hier um zu sagen...
Rafrain (2x).
Popmusik - Ich mag,
Popmusik - Jeden Tag,
Pop- pop- pop- pop- pop-
Pop- pop- pop- pop
Ich bin hier um zu sagen, dass eigentlich Popmusik
(11) ................. ist!
Lesen
Einleitung
Einleitung - Inleiding
Hier übst du das Lesen.
Du lernst, deutsche Texte besser zu verstehen.
Studenten und ihre Freizeit;
einen Sprachkurs;
Hobbys von armen Kindern;
In dit onderdeel oefen en verbeter je je leesvaardigheid.
Dat doe je door verschillende teksten te lezen.
Je leest iets over:
vrije tijd van studenten;
een taalcursus voor jongeren;
hobby's van arme kinderen.
Viel Spaß! - Veel plezier!
Lerntipp Lesen
Vor dem Lesen:
Sieh dir Titel, Abbildungen und hervorgehobene Textstellen gut an.
Vielleicht weißt du dann schon, worum es in dem Text geht.
Lies die Einleitung. Bestimme die Textsorte (z.B. Brief, Märchen, Gebrauchsanleitung).
Lies die Aufgaben. Bestimme die Lesestrategie.
skimmen (global lesen, um den Hauptgedanken des Textes zu erfassen)
scannen (nach konkreten Informationen suchen, z.B. Namen oder Zahlen)
intensiv lesen (Satz für Satz; Details verstehen)
Sieh dir bei Multiple-Choice-Fragen die Antworten gut an und achte auf die Unterschiede.
Beim Lesen:
Du verstehst nicht alles? Kein Problem! Nicht alle Wörter sind nötig, um den Text zu verstehen.
Rate die Bedeutung von Wörtern. Achte dabei auf den Kontext. Vergleiche mit anderen Sprachen (z.B. Englisch, Französisch, Russisch).
Voordat je gaat lezen:
Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
Lees de inleiding.
Kijk wat voor soort tekst het is (advertentie, gebruiksaanwijzing enz.).
Lees de opdrachten.
Bepaal de manier van lezen:
skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat),
scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen),
intensief lezen (zin voor zin).
Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.
Terwijl je leest:
Kun je niet alles begrijpen? Het is niet nodig alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat! Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.
Schellingstraße
Freizeit in der Schellingstraße
Felix, Julian, Freya, Gabi und Nicole wohnen zusammen in einer Studentenwohngemeinschaft in der Schellingstraße 60 in München.
Auf den folgenden Seiten erfährst du mehr über die Studenten und was sie
alles in ihrer Freizeit machen. Felix, Julian, Freya, Gabi und Nicole wonen samen in het studentenhuis in de Schellingstraße 60 in München. Op de volgende pagina's leer je ze beter kennen.
Hängt die Freizeitbeschäftigung der Studenten von der Jahreszeit ab? Is de invulling van de vrije tijd van de studenten afhankelijken van het seizoen?
Vrijheidsbesteding
Beantworte die folgenden Fragen schriftlich: - beantwoord schriftelijk:
Hängt deine Freizeitbeschäftigung von der Jahreszeit ab? Warum (nicht)? Is jouw vrijetijdsbesteding afhankelijk van het seizoen? Waarom (niet)?
Schreibe auf Deutsch auf, was du in deiner Freizeit machst: Geef een korte beschrijving in het Duits van hoe je vrije tijd eruitziet:
im Winter - in de winter
im Sommer - in de zomer
im Frühling - in het voorjaar
im Herbst - in het najaar
Schellingstraße: Nicole
Nicole und ihre Freizeit
Lees nu de tekst over Nicole en haar vrije tijd.
Beantwoord daarna samen met een klasgenoot de vragen.
Dat mag in het Nederlands.
Text Nicole und ihre Freizeit:
Nach einem langen Tag an der Universität freut sich Nicole auf ihre Freizeit.
Den ganzen Tag hat sie gelernt, Vorlesungen und Seminare besucht, in der Bibliothek gesessen und recherchiert – 8 Stunden lang aufpassen und sich konzentrieren ist ganz schön anstrengend. Nicole braucht neue Energie. Außerdem will sie fit bleiben und sich wohl fühlen.
Erst mal fährt Nicole mit dem Fahrrad nach Hause und isst eine Kleinigkeit. Danach hat sie zweimal pro Woche Handballtraining. Da kann sie sich austoben! Mindestens einmal pro Woche geht Nicole ins Müllersche Volksbad und schwimmt eine halbe Stunde.
Manchmal geht sie nach dem Handballtraining mit ein paar Mädchen ins Schwitzbad. Der Wechsel von heiß und kalt belebt die Sinne und tut dem Körper gut.
Am liebsten würde Nicole noch viel mehr Sport machen, aber dafür fehlt die Zeit.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Felix und seine Freizeit
Lies dir die Texte über Felix gut durch. Beantworte danach die Fragen. Lees de tekst over Felix goed door. Beantwoord daarna de vragen.
Text Felix und seine Freizeit:
In seiner Freizeit spielt Felix in einer Band. Das ist super! Manchmal treten sie bei Schulfesten auf oder wenn ein Bekannter eine Party gibt. Aber meistens spielen sie nur zum Spaß. Geld wollen sie damit noch nicht verdienen. Dazu sind sie auch noch nicht gut genug.
Aber ein Traum ist es schon, um später vor einem großen Publikum aufzutreten und um die Welt zu touren.
Im Winter ist Felix immer auf der Piste anzutreffen. Er kann echt gut Ski fahren, aber Snowboardfahren macht ihm noch mehr Spaß.
Im Sommer tauscht er das Snowboard gegen ein Skateboard. Dann ist er den ganzen Abend mit seinen Freunden draußen und übt die verrücktesten Sprünge.
Toets: Felix und seine Freizeit
0%
Beantworte die Folgenden Fragen. Beantwoord de volgende vragen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Was gehört zusammen?
Lies dir die Texte gut durch. Lees de volgende tekst goed door.
Text Frühling, Sommer, Herbst und Winter:
Die Bewohner des Studentenhauses in der Schellingstraße sind alle sehr sportlich. Nicole, Felix, Gabi, Freya und Julian verbringen ihre Freizeit am liebsten an der frischen Luft und natürlich zusammen mit Freunden.
Je nach Jahreszeit machen sie andere Dinge.
Im Winter freuen sich alle über Schnee. Dann geht’s rauf auf die Piste zum Skifahren und Snowboardfahren. Nur an den langen Winterabenden bleiben sie in ihrem Studentenhaus, lesen Bücher oder die Zeitung, lernen fürs Studium, spielen Computer oder machen zusammen Gesellschaftsspiele wie Mensch-ärgere-dich-nicht.
Den Rest des Jahres fahren alle mit dem Fahrrad zur Uni, nur Gabi geht oft zu Fuß, weil sie gern spazieren geht. Die Jungen spielen abends oft Fußball auf dem Bolzplatz vor dem Studentenheim.
Im Sommer treffen sich die Freunde auch oft am Wochenende.
Dann fahren sie mit den Rädern zu einem kleinen See, wo man prima schwimmen kann. Manchmal gehen sie auch wandern und machen längere Touren. Im Rucksack nehmen sie genug Proviant mit, so dass sie unterwegs Picknick machen können.
Im Herbst gehen sie oft zusammen in den Wald und sammeln Pilze, die sie dann im Studentenhaus zusammen zubereiten und essen.
Sprachkurs Deutsch
In den Ferien lernen? Kannst du dir das vorstellen? Im nächsten Text geht es um Schüler, die in den Ferien einen Sprachkurs machen. Leren in de vakantie? Kun je het je voorstellen? De volgende tekst gaat over leerlingen die in de vakantie een taalcursus doen.
Tekst Jugendkursprogramm: Leistungen
- Deutschunterricht inkl. Unterrichtsmaterial
- Sport-, Kultur- und Freizeitprogramm
- Unterkunft im Internat, bzw. Hotel für junge Erwachsene
- Vollpension
- Betreuung rund um die Uhr
- Teilnahmebestätigung
- Prüfungsmöglichkeiten
- Tagesausflüge
- Kranken und Unfallversicherung
Internetzugang steht in allen Kursorten zur Verfügung.
Altersgruppen
Deutsch für Kinder, 9 - 12 Jahre
2 Wochen, 40 UE, 20 pro Woche
Deutsch für Kinder, 9- 12 Jahre
3 Wochen, 60 UE, 20 pro Woche
Deutsch für Jugendliche, 12 - 15 und 14 - 17 Jahre
3 Wochen, 72 UE, 24 pro Woche
Deutsch für Jugendliche intensiv, 14 - 17 Jahre
3 Wochen, 90 UE, 30 pro Woche
Deutsch für Jugendliche, 14 - 17 Jahre
4 Wochen, 96 UE, 24 pro Woche
Deutsch plus Fußball, 14 - 17 Jahre
3 Wochen, 72 UE, 24 pro Woche
Deutsch für junge Erwachsene, 18 - 21 Jahre
3 Wochen, 72 UE, 24 pro Woche
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Und du?
Beantworte die folgenden Fragen erst selbst in deinem Heft. Probiere es auf Deutsch.
Hast du schon mal in den Ferien an einem Sprachkurs teilgenommen?
(Wenn ja, beschreibe deine Erfahrung: was für ein Kurs, wo, wie lange, positiv/negativ, Ergebnis.)
Kannst du dir vorstellen, an so einem Kurs teilzunehmen? Warum (nicht)?
Was erwartest du von so einem Sprachkurs?
Was sind deiner Meinung nach Vorteile und Nachteile an so einem Kurs?
Gibt es andere Kurse, die du in den Ferien gern machen würdest?
Besprich deine Antworten in der Klasse oder in einer Gruppe.
Beantwoord de volgende vragen in je schrift (in het Nederlands):
Heb je zelf al ervaring met soortgelijke cursussen? (Zo ja, beschrijf de ervaring: wat voor een cursus, waar, hoe lang, posatief/negatief, resultaat)
Zou jij graag aan een taalcursus deelnemen?
Wat verwacht je van een taalcursus?
Wat zijn naar jouw mening de voor- en nadelen van zo'n cursus?
Zijn er andere cursussen die jij in de vakantie graag zou willen doen?
Bespreek de antwoorden in de klas of in groepjes.
Not macht erfinderisch
Fernsehen, Computerspiele machen, Sport treiben. Es gibt so viel, was du in deiner Freizeit machen kannst. Aber in Afrika, Asien oder Südamerika z.B. haben die Kinder nicht so tolle Spielsachen. Wie sie sich in ihrer Freizeit trotzdem amüsieren, steht im diesen Text: Not macht erfinderisch.
Computeren, televisie kijken of sporten; in je vrije tijd heb je een grote keuze aan activiteiten. In sommige landen, zoals Afrika, Azië of Zuid-Amerika, hebben de kinderen geen geld voor speelgoed of sportartikelen.
Wat ze in hun vrije tijd doen, lees je in de volgende tekst: Not macht erfinderisch.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Maak je eigen speelgoed uit tweedehands spullen/ afval.
Geef een korte beschrijving in het Duits:
Wat heb je gemaakt?
Welk materiaal heb je er voor gebruikt?
Viel Spaß! - Veel plezier
Angeln
Anglerlatein
Wenn jemand sagt, dass er einen riesengroßen Fisch gefangen hat, aber in Wirklichkeit war der Fisch gar nicht so groß, dann nennt man das Anglerlatein.
Als iemand zegt dat hij een hele grote vis gevangen heeft, maar in werkelijkheid was de vis niet zo groot, dan noemt je dat 'visserlatijn'.
Snap je deze moppen?
Hier een aantal moppen. Lees ze, zoek moeilijke woorden op en zorg dat je ze begrijpt. Bespreek dan met een klasgenoot of en waarom ze grappig zijn.
Mop 1
Paulchen ist mit seiner Mutter im Zoo und bettelt: "Mami, ich möchte so gerne ein Tier!" Sie sagt: "Aber Kind, wie sollen wir das ganze Futter bezahlen?"
Da strahlt Paulchen: "Wir holen einfach eins, wo draufsteht, Nicht füttern!"
Mop 2
"Wieso hast du dir denn die Trompete von unserem Nachbarn ausgeliehen?
Du kannst doch gar nicht darauf spielen."
"Nein, aber er jetzt auch nicht mehr!"
Mop 3
In Berlin kommt ein Mann auf die Polizeiwache und berichtet:
"Mir ist ein Pinguin zugelaufen. Was soll ich tun?"
Der Polizist: "Da gehen Sie am besten mit ihm in den Zoo!"
Am nächsten Tag trifft der Polizist den Mann mit Pinguin auf der Straße.
"Sie sollten doch mit dem Pinguin in den Zoo gehen", schimpft er.
Der Mann: "Ja, da waren wir doch gestern. Heute gehen wir ins Kino.
Werkzeugkasten 2
Einleitung
Werkzeugkasten 2 ist eine Schatztruhe. In de Werkzeugkasten 2 findest du: 'Werkzeugkasten 2' is een schatkist. In Werkzeugkasten 2 vind je:
Grammatik: Mehrzahl
Grammatik: 3. Fall Personalpronomen
Aussprache
Hilfsmittel
Grammatik: Was weißt du noch?
Was weißt du noch?
Wiederholung: der, die oder das?
Weißt du noch, wann ein deutsches Wort männlich (der), weiblich (die) oder sächlich (das) ist? Wenn man weiß, ob ein Wort männlich, weiblich oder sächlich ist, kann man von diesem Wort die Mehrzahl bilden.
Hier lernst du die Hauptregeln zur Mehrzahlbildung noch einmal.
Weet je nog wanneer Duitse woorden mannelijk (der), vrouwelijk (die), of onzijdig (das) zijn?
Het is belangrijk dat je dit weet om het meervoud (Mehrzahl) van een woord te kunnen vormen. Als je denkt het niet meer te weten, lees dan de theorie hieronder nog eens.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Mehrzahl
Je kunt als het goed is nu van een aantal woorden het geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) voorspellen. Wanneer dat niet mogelijk is, dan gebruik je een woordenboek om achter het geslacht van een woord te komen.
Het is belangrijk dat je weet hoe je achter het geslacht van een woord komt, omdat je dat nodig zult hebben bij het vormen van het meervoud (Mehrzahl) van woorden in het Duits. Hoe je het meervoud van woorden in het Duits vormt, leer je in de Kennisbank.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Samenvatting
Maak de samenvatting hieronder compleet door de vragen goed te beantwoorden.
De hoofdregels voor het maken van meervoudsvormen in het Duits zijn...?
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bonusvraag:
Wat zijn de meervoudsvormen van 'die Wurst' en 'das Ei'?
Zoek nu samen met een klasgenoot drie Duitse zelfstandige naamwoorden en schrijf deze op. Zoek het meervoud van deze woorden op, maar schrijf de meervoudsvorm NIET op. Wissel jullie lijstje uit met een ander groepje.
Het andere groepje schrijft de meervouden achter de 3 woorden.
Jullie schrijven de meervouden achter de woorden van het lijstje van het andere groepje.
Geef aan welke woorden regelmatig zijn en welke onregelmatig.
Wissel nu de lijstjes weer om, corrigeer de fouten en geef ze daarna weer terug aan het groepje dat de meervouden gemaakt heeft.
3. Fall Personalpronomen: Was weißt du noch?
Was weißt du noch?
Hier gehst du den 1. und 4. Fall vom Personalpronomen wiederholen.
Auch kannst du hier den 3. Fall wiederholen. We gaan kijken naar de eerste en vierde naamval persoonlijk voornaamwoord.
Ook kun je de 3e naamval herhalen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Nachdem du den 1. und 4. Fall vom Personalpronomen den 3. Fall wiederholt hast ist es nun Zeit für: den 3. Fall vom Personalpronomen. Nu je de 1e en 4e naamval van het persoonlijk voornaamwoord en 3e naamval hebt herhaald ben je klaar voor: de 3e naamval van het persoonlijk vnw.
3. Fall Personalpronomen
We gaan nu kijken naar de Duitse persoonlijke voornaamwoorden in de derde naamval (Personalpronomen 3. Fall). Bekijk de theorie in de Kennisbank.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Beweeg met je muis over de plaatjes.
Luister naar de woorden en oefen de uitspraak door ze hardop uit te spreken.
Kies de tien moeilijkste woorden uit elke oefening. Schrijf ze op in je schrift.
Lees ze hardop voor aan een medeleerling.
Hilfsmittel
De volgende hulpmiddelen kun je gebruiken bij het leren van de Duitse taal.
1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl
2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!
Extra: LvoorL
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot. Mehrzahl
Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de pop-up weg.
Sprechen
Einleitung
Hier lernst du, besser Deutsch zu sprechen.
Dafür machst du verschiedene Übungen:
Du vervollständigst Gespräche.
Du führst selbst Gespräche.
In dit onderdeel oefen en verbeter je je spreekvaardigheid.
Dat doe je door de verschillende oefeningen te maken:
Je maakt gesprekken af.
Je voert zelf gesprekken.
Viel Spaß! - Veel plezier!
Lerntipp Sprechen
Vor dem Sprechen:
Lies die Aufgabe gut durch.
Überlege, welche Wörter du wissen musst.
Schreibe nicht das ganze Gespräch auf. Es klingt viel natürlicher, wenn du nur Stichwörter notierst.
Beim Sprechen:
Sieh deinen Partner bzw. das Publikum an.
Sprich deutlich, ruhig und nicht zu leise.
Umschreibe Wörter, die du nicht kennst.
Bitte um Wiederholung oder Erklärung, wenn du deinen Partner nicht verstehst.
Hab keine Angst, Fehler zu machen. (Die meisten Leute finden es toll, dass du ihre Sprache sprichst.)
Voordat je gaat spreken:
Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.
Terwijl je spreekt:
Kijk naar je partner of het publiek.
Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)
Im Tierpark
An der Kasse Situatie
Bert Kuipers geht zu Ostern mit seiner Frau und den zwei Kindern (5 und 9 Jahre) in den Tierpark in Nordhorn. Bert Kuipers gaat met zijn vrouw en twee kinderen van 5 en 9 met Pasen naar de dierentuin in Nordhorn.
Lies hier mal die Öffnungszeiten, Eintrittspreise und Fütternzeite. Bekijk de volgende websites en lees de openingstijden, toegangsprijzen en voedertijden:
Aufgabe
Du verstehst die Informationen in den Texten. Du kaufst Eintrittskarten für die ganze Familie. Du bittest um weitere Informationen. Je begrijpt de informatie. Je gaat kaartjes kopen voor het hele gezin. Je begrijpt toegangsprijzen en openingstijden. Je vraagt om extra informatie.
Übersetze die folgenden Wörter ins Deutsche. (vertaal in het Duits) Benutze den Werkzeugkasten und/oder ein (Online-)Wörterbuch (gebruik Werkzeugkasten of woordenboek).
hoeveel
hoe laat
de openingstijden
de entreekaarten
de gezinskaart
de zeehonden
voeren
Führt Gespräche an der Kasse. Benutzt die Rollenkarten 1 und 2, die Wörter von Aufgabe A. Tauscht die Rollen. Voer de gesprekken van Rollenkarte 1 en 2. Gebruik de woorden van onderdeel A. Wissel ook van rol.
Download hier Rollenkarte 1 en Rollenkarte 2 .
Lasst das Gespräch von eurem Lehrer beurteilen. Laat de docent(e) jullie gesprek beoordelen.
Am Wochenende
Wohin gehen wir? Situatie:
Zusammen mit einem Mitschüler planst du ein Wochenende und besprichst du die verschiedenen Möglichkeiten.
Orientiert euch auf diesen Websites:
Samen met een klasgenoot plan je een weekendje weg. Je bekijkt de volgende mogelijkheden. Orienteer je op de websites:
A
Zusammen mit einem Mitschüler planst du ein Wochenende und besprichst du die verschiedenen Möglichkeiten. Orientiert euch auf den Websites oben.
Macht eine Liste mit drei möglichen Zielen. Werk samen met een medeleerling. Maak een lijstje met mogelijke uitstapjes voor een weekend. Met behulp van de websites hierboven maak je een lijst met 3 mogelijke bestemmingen.
B
Besprecht auf Deutsch, wohin ihr am liebsten wollt und warum. Bespreek met je medeleerling welke van de genoemde activiteiten in aanmerking komt en waarom.
Denk hier aan:
reiskosten,
reistijd,
entreeprijzen,
mogelijkheden voor een lunchpauze,
keuze aan activiteiten.
Evaluatie Je hebt het goed gedaan als:
je een klein aantal woorden en eenvoudige vaste uitdrukkingen over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties hebt kunnen gebruiken;
je een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen hebt kunnen gebruiken;
je vragen hebt kunnen stellen en beantwoorden over persoonlijke details;
je korte uitingen hebt gebruikt, voornamelijk standaarduitdrukkingen, waarbij je veel pauzes hebt mogen gebruiken;
je de woorden 'en' of 'dan' hebt kunnen gebruiken;
je gesprekspartner jouw uitspraak met enige moeite heeft kunnen verstaan.
Fernsehen
Macht Fernsehen doof?
Viele Kinder und Jugendliche gucken jeden Tag stundenlang Fernsehen.
Ist das nun gut oder schlecht? Wird man davon klüger oder nicht? Vele kinderen en jongeren zitten dagelijks urenlang voor de televisie.
Is het goed of slecht, word je er slimmer van of niet?
A Klicke um die Website von www.nachrichtenfuerkinder.de zu öffnen und lies die verschiedenen Meinungen zu diesem Thema. Ga naar de website van www.nachrichtenfuerkinder.de en lees de verschillende meningen.
B Du führst ein Gespräch mit deinem Lehrer.
Dein Lehrer stellt dir Fragen, die du beantwortest.
Bereite dich auf die folgenden Fragen vor Je gaat een gesprek voeren met je docent.
De docent stelt jou vragen, die jij beantwoordt.
Bereid je op de vragen voor.
Bereite dich auf die folgenden Fragen vor: Bereid je op de volgende vragen voor:
Wie oft und wie lange siehst du fern?
Was sind deine Lieblingssendungen? Warum?
Kennst du deutschen Sendungen? Welche guckst du manchmal?
Was ist gut am Fernsehgucken?
Was ist schlecht am Fernsehgucken?
Welche Alternativen zum Fernsehgucken gibt es?
Hoe vaak en hoelang kijk je televisie?
Naar welke programma's gaat je voorkeur uit? Waarom?
Ken je ook Duitse programma's? Welke kijk je weleens?
Wat zijn voordelen van televisie?
Kun je ook nadelen noemen? Welke?
Welke activiteiten kunnen een alternatief zijn voor televisie kijken?
C Schreibe maximal funf Wörter auf. Den Zettel darfst du beim Gespräch benutzen. Führe das Gespräch mit deinem Lehrer. Schrijf maximaal vijf woorden op. Je mag deze notitie tijdens het gesprek gebruiken. Voer het gesprek met je leraar.
Ins Kino gehen
Kinokarten telefonisch reservieren Situation:Situatie:
Du bist mit deinen Eltern ein Wochenende in Münster. Heute Abend wollt ihr ins Kino gehen. Je bent samen met je ouders voor een weekend in Münster. Jullie willen's avonds naar de bioscoop gaan.
Aufgabe- Je taak:
Du bestellst telefonisch Karten fürs Kino. Je bestelt telefonisch kaartjes voor een film.
A Zusammen mit einem Mitschüler übersetzt du die folgenden Wörter ins Deutsche. Werk samen met een medeleerling. Vertaal de woorden naar het Duits.
Gebruik de Werkzeugkasten en/of een (online) woordenboek.
de bioscoopkaartjes
gesynchroniseerd
er zijn
vrije plaatsen
ophalen
reserveren
B Führt das Gespräch. Benutzt die Rollenkarte 1 en Rollenkarte 2 , die Wörter aus Aufgabe A und die vorige Übungsserie. Tauscht auch die Rollen. Maak samen het gesprekje. Gebruik deRollenkarte 1enRollenkarte 2en de woorden van onderdeel A. Wissel ook van rol.
C Lasst das Gespräch von eurem Lehrer beurteilen. Laat de docent(e) jullie gesprek beoordelen.
Schreiben
Einleitung
In diesem Punkt wirst du das Schreiben üben und verbessern.
Nimm zuerst die Lerntipps Schreiben durch.
In dit onderdeel oefen en verbeter je je schrijfvaardigheid.
Voordat je begint te oefenen, kun je eerst de tips voor het schrijven doornemen.
Viel Vergnügen! - Veel plezier!
Lerntipp Schreiben
Vor dem Schreiben:
Lies zuerst die Hinweise gut durch.
Überlege dir, welche Wörter und Ausdrücke du brauchst.
Beim Schreiben:
Gebrauche ein Wörterbuch.
Wende die Grammatik an, die du gelernt hast.
Lies am Ende alles nochmal gut durch.
Voordat je gaat schrijven:
Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Terwijl je schrijft:
Gebruik een woordenboek.
Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe.
Lees aan het einde alles nog een keer goed door.
Auf Deutsch
Mache die Übnung.
Und du?
Schrijf de volgende zinnen in je schrift en vul ze met je eigen gegevens aan.
Laat daarna de zinnen door je docent controleren.
Freizeit
In meiner Freizeit ... .
Mein Hobby ist ... . / Meine Hobbys sind ... .
Ich spiele ... .
Ich ... gern.
Am liebsten ... .
... pro Woche habe ich Training.
Collage
Was machst du?
Was machst du alles in deiner Freizeit?
Du verarbeitest es in einer Collage. Wat doe jij allemaal in je vrije tijd?
Je verwerkt het in een collage.
Maak in je schrift een woordweb (Wortigel) met dingen die jij in je vrije tijd doet.
Haal de Duitse woorden en zinnen die je daarvoor nodig hebt uit de vorige opdrachten, de 'Werkzeugkasten' en/of een (online) woordenboek.
Neem minimaal vijf verschillende activiteiten in je woordweb op.
Schrijf bij elke activiteit minimaal één zin.
Zoek passende plaatjes bij de verschillende activiteiten.
Je mag ook eigen foto's gebruiken.
Zet de plaatjes en de Duitse teksten in een collage bij elkaar.
Dat mag op de computer of op papier.
Presenteer de collage in de klas.
Wer hat die schönste Collage gemacht? Wie heeft de mooiste collage gemaakt?
Meine Woche
Mein Wochenplan
In dieser Übung beschreibst du eine normale Woche. In das Schema trägst du vor allem die Dinge ein, die du nach der Schule - in deiner Freizeit also - machst. Hier kannst du 'Wochenplan' herunterladen:
Beschreibe deine Woche auf Deutsch.
Übernimm den Wochenplan in ein Textverarbeitungsprogramm oder in dein Heft.
Sieh dir das Beispiel vom Montag an.
Trage deine eigenen Freizeitaktivitäten in das Schema ein.
Schreibe pro Tag einen Satz darüber, von wann bis wann du Schule hast.
Schreibe pro Tag mindestens fünf Sätze darüber, was du nach der Schule machst.
Verwende die deutschen Wörter und Sätze aus den vorigen Aufgaben, den "Werkzeugkasten" und/oder ein (Online-)Wörterbuch.
Vergleiche deinen Wochenplan mit deinen Mitschülern. Bis du verhältnismäßig aktiv oder passiv in deiner Freizeit?
Zeige deinem Lehrer deinen Wochenplan.
Meine Wochenplan
In deze opdracht beschrijf je in een Wochenplan een gewone week.
In het schema neem je met name op wat je allemaal na schooltijd - in je vrije tijd dus - doet. Download hier 'Wochenplan':Wochenplan
Beschrijf jouw week in het Duits:
Neem het weekschema over in een tekstverwerkingsprogramma of in je schrift.
Bekijk het voorbeeld dat bij maandag is ingevuld.
Vul je weekschema in met je eigen gegevens.
Schrijf per dag één zin over je schooltijden.
Schrijf per dag minimaal drie zinnen over wat je na schooltijd doet.
Gebruik de Duitse woorden en zinnen uit de vorige opdrachten, de 'Werkzeugkasten' en/of een (online) woordenboek.
Vergelijk jouw weekschema met andere leerlingen. Doe je in verhouding veel of weinig leuke dingen in je vrije tijd?
Laat je weekschema aan je docent zien.
Meine Hobbys
Austauschprofil
Im Rahmen eines Schüleraustauschs hast du den Auftrag bekommen, ein Profil von dir selbst zu erstellen. Das wird dann zusammen mit den Profilen anderer Schüler auf der Austausch-Website veröffentlicht, so dass man Kontakte mit Jugendlichen in anderen Ländern knüpfen kann. Hier siehst du Beispiele. In het kader van een uitwisselingsproject heb je de opdracht gekregen een profiel van jezelf te schrijven. De profielen worden op de uitwisselingssite geplaatst, zodat leerlingen uit verschillende landen in contact met elkaar kunnen komen. Hier lees je voorbeelden:
Voorbeeld 1:
Hallo,
ich heiße Maria und ich komme aus Italien.
Mein Hobby ist Klavier spielen. Ich mag klassische und moderne Musik.
Am Wochenende gehe ich mit meinen Freunden aus, ins Kino oder in die Disco.
Sport mache ich nicht gern.
Ich sehe in meiner Freizeit auch fern, lese und sitze am Computer. Ach ja: Ich shoppe total gern!
Voorbeeld 2:
Was ich in meiner Freizeit mache?
Ich spiele Fußball. Mein Verein heißt SG Wacker. Dienstag und Donnerstag trainiere ich. Am Samstag haben wir oft ein Spiel.
Musik höre ich auch gern, am liebsten Heavy Metal.
Ich mache viel Computerspiele. Abends gucke ich meistens fern.
Jonas, 12, Deutschland
Voorbeeld 3:
Ich bin Luda aus der Ukraine. Ich bin 13.
Meine Hobbys sind Tanzen und Handball spielen. Meine Tanzgruppe heißt "Die Teufel". Zweimal pro Woche habe ich Handballtraining.
Ich höre auch viel Musik. Meine Lieblingsgruppe ist Tokio Hotel.
Oft treffe ich mich mit meinen Freunden. Wir haben viel Spaß!
Voorbeeld 4:
Hallo,
ich bin Till aus Österreich, 14 Jahre.
Ich habe eigentlich nicht so viel Freizeit. Ich muss viel lernen und Hausaufgaben machen.
Am liebsten mache ich Computerspiele. Ich chatte auch viel mit meinen Freunden.
Abends gucke ich fern. Meine Lieblingssendung ist Top 25 auf TMF.
Schreibe nun dein eigenes Profil auf Deutsch. Schrijf nu je eigen profiel in het Duits.
Verwende die vorigen Aufgaben, den "Werkzeugkasten" und/oder ein
(Online-)Wörterbuch. Schreibe mindestens 50 Wörter. Gebruik de vorige opdrachten, de 'Werkzeugkasten' en/of een (online) woordenboek. Schrijf minimaal 50 woorden.
Illustriere deinen Text mit einem Foto oder einer Abbildung. Doe er een foto of een leuk plaatje bij.
Gib dein Profil bei deinem Lehrer ab. Lever je profiel in bij je docent.
Film
Mein Freizeit-Movie
Zusammen mit einem Mitschüler machst du einen Film zum Thema Freizeit.
Dazu benutzt du den online moviemaker . Je maakt samen met een medeleerling een filmpje bij het onderwerp Freizeit.
Dat doen jullie met behulp van deonline moviemaker .
Schreibt zusammen ein Gespräch auf Deutsch: zwei Jugendliche sprechen über ihre Freizeit.
Verwendet die Wörter und Sätze aus den vorigen Aufgaben, den "Werkzeugkasten" und/oder ein (Online-)Wörterbuch.
Achtet darauf, dass die Fragen und Antworten gut verteilt sind. (Also so, dass nicht der Eine nur fragt und der Andere nur antwortet!)
Jeder von euch muss mindestens acht Mal etwas sagen.
Lasst das Gespräch eventuell von eurem Lehrer kontrollieren.
Schrijf samen een gesprek in het Duits: twee jongeren praten over Freizeit.
Gebruik de vorige opdrachten, de 'Werkzeugkasten' en/of een (online) woordenboek.
Let op een goede verdeling van de vragen en de antwoorden. (Dus niet dat de één alleen maar vraagt en de ander alleen maar antwoordt!)
Iedereen moet minimaal vijf keer aan de beurt komen.
Laat het gesprek eventueel nakijken door je docent.
Wählt einen passenden Hintergrund und Himmel und klickt auf NEXT.
Wählt RENDEZ-VOUS und klickt auf NEXT.
Wählt zwei Figuren und klickt auf NEXT.
Gebt euren Text ein und klickt auf NEXT.
Wählt eine Hintergrundmusik und klickt auf FINISH MOVIE.
Wählt die Titelseite, gebt den Titel eures Gespräches und eure Namen ein und klickt auf PREVIEW, SEND MOVIE.
Schaut euch den Film an. Ihr könnt auch noch etwas verändern.
Gebt die Namen und E-Mail-Adressen von Leuten ein, denen ihr euren Film zeigen wollt (z.B. Lehrer, Mitschüler). Gebt auch eure eigenen E-Mail-Adressen ein und klickt auf SEND.
Schaut euch die Filme eurer Mitschüler an. Wer hat den schönsten Film gemacht? Wer hat den besten Film gemacht?
Typ de tekst van jullie gesprek over en klik op NEXT.
Kies een achtergrondmuziek en klik op FINISH MOVIE.
Kies de titelpagina, typ de titel van jullie gesprek en jullie namen in en klik op PREVIEW and SEND MOVIE.
Bekijk het filmpje. Eventueel kun je nog iets veranderen.
Typ de naam en het e-mail-adres in van mensen aan wie je het filmpje wilt sturen (bv. je docent, je medeleerlingen). Typ ook je eigen e-mail-adres in en klik op SEND.
Bekijk de filmpjes van je medeleerlingen. Wie heeft het mooiste filmpje gemaakt? Wie heeft de beste tekst gemaakt?
Landeskunde
Einleitung
Hier erfährst du etwas über:
deutsche Fernsehprogramme und Fernsehsendungen;
eine sehr bekannte deutsche Krimiserie;
Kinofilme;
Freizeitparks in Deutschland;
eine sehr erfolgreiche deutsche Band.
Das tust du, indem du:
Texte liest;
Informationen im Internet suchst;
deine eigene Fernsehzeitung machst;
ein Miniprojekt zum Thema Freizeitparks machst;
dir deutsche Musik anhörst.
Inleiding
In dit onderdeel kom je meer te weten over:
Duitse tv-zenders en tv-programma's;
een heel bekende Duitse misdaadserie;
films in de bioscoop;
pretparken in Duitsland;
één van de meest succesvolle Duitse bands.
Dat doe je door:
teksten te lezen;
informatie op het internet op te zoeken;
je eigen tv-gids te maken;
aan een miniproject over een pretparkbezoek te werken;
naar Duitse muziek te luisteren.
Viel Spaß! - Veel plezier!
Fernsehen
Deutsche Sender
Net als in Nederland heb je ook in Duitsland een groot aantal zenders.
ARD (Duitsland 1) en ZDF (Duitsland 2) zijn landelijke publieke zenders, vergelijkbaar met Nederland 1, 2 en 3. De deelstaten hebben daarnaast hun eigen televisiestations (bv. NDR, SWR), net als de provincies in Nederland.
In Duitsland heb je ook veel commerciële zenders (bv. RTL, Pro7), zenders voor bepaalde doelgroepen (bv. sport-, muziekzenders) en buitenlandse zenders.
In den Niederlanden kann man....
nur mit einem Zusatzabonnement (nicht gratis) deutsche Fernsehsender empfangen; alleen met een extra betaalpakket Duitse televisiezenders ontvangen;
(fast) überall deutsche Sender empfangen; (vrijwel) overal Duitse televisiezenders ontvangen;
nur in der Nähe der Grenze deutsche Fernsehsender empfangen; alleen in de buurt van de grens Duitse televisiezenders ontvangen;
keine deutschen Sender empfangen. geen Duitse televisiezenders ontvangen.
Bespreek je antwoord met een medeleerling.
Mache die Übnung.
Fernsehen: Mein Fernsehprogramm
Mein Fernsehprogramm
Jammer: je bent ziek.
Je vrienden zitten op school, je boek heb je al uit en op je computerspelletjes kun je je niet echt concentreren, zodat je toch alleen maar verliest.
Dan toch maar de tv aan. Maar wat is dat?...
Je kunt alleen nog maar Duitse zenders ontvangen!
Stel je eigen tv-programma voor vandaag (11 tot 22 uur) samen.
Zoek programma's die je leuk vindt.
Schrijf per programma in het Duits de titel, begin- en eindtijd, zender en rubriek op.
Maak er een mooi overzicht van. Voeg er eventueel plaatjes bij.
Bekijk de resultaten in de klas. Wie heeft het spannendste/leukste/grappigste programma gemaakt?
Gut aufgepasst
Als je bij het samenstellen van je eigen tv-programma de tv-gids goed hebt bekeken, zullen de volgende woorden je bekend voorkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een van de populairste misdaadseries op de Duitse tv is Tatort.
Ook op de Nederlandse tv worden regelmatig afleveringen van Tatort uitgezonden, dan natuurlijk met ondertiteling.
Bekijk de intro:
Heb je deze serie wel eens gezien?
Ja, ik heb Tatort wel eens gezien.
Ja, ik kijk regelmatig naar de serie.
Nee, ik ken deze serie niet.
Geen idee.
Tatort-Kommissare
Elk jaar worden ongeveer 40 nieuwe afleveringen van Tatort gemaakt.
Op dit moment zijn er 27 Tatort-rechercheurs in 15 verschillende steden bezig om moorden en andere misdaden op te lossen.
Klik op de link om naar het overzicht met de rechercheurs te gaan.
Navigeer met de muis en klik op een stad. Zoek de informatie die je nodig hebt op om de ontbrekende woorden in de volgende zinnen in te vullen.
In ..... (welke stad?) ermitteln eine Frau und ein Mann.
In Hannover ermittelt ..... (welke naam?).
Moritz Eisner ermittelt in ..... (welk land?).
Die zwei Kommissare auf dem Foto ermitteln in ..... (welke stad?).
2008 hat das Kölner Team ..... (hoeveel?) Fälle gelöst.
Der Titel Tatort bedeutet ..... .
Heb je alle antwoorden gevonden?
Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Kino
Kinobesuch
In Deutschland gehen viele Leute gern ins Kino. In jeder nicht allzu kleinen Stadt gibt es ein Kino. Große Städte, wie z.B. Berlin und München, haben sogar mehrere Kinos und große, moderne Säle.
Und du? Bist du ein Filmfreak? Wartest du schon darauf, dass die neusten Filme ins Kino kommen? Gehst du lieber ins Kino oder wartest du lieber, bis der Film auf DVD rauskommt?
Auf den nächsten Seiten erfährst du etwas über Kino in Deutschland.
Was gilt für dich?
Ich gehe gern und viel ins Kino. Es ist mir eigentlich egal, was läuft.
Mir gefallen fast alle Filme.
Ich gehe ab und zu ins Kino. Ich wähle den Film, den ich mir ansehen möchte, bewusst aus.
Ich gehe (fast) nie ins Kino. Früher oder später kann man die Filme sowieso auf DVD oder im Fernsehen sehen.
In Duitsland gaan veel mensen in hun vrije tijd graag naar de bioscoop.
Elke niet te kleine stad heeft wel een bioscoop. Grote steden als Berlijn, München enz. hebben zelfs meerdere bioscopen en grote, moderne zalen.
En jij? Ben jij een filmfreak? Sta je te wachten op het moment dat de nieuwste films ook in Nederland uitkomen? Kijk je een film liever in de bioscoop of wacht je tot die op dvd uitkomt?
Op de volgende pagina's maak je kennis met de bioscoop in Duitsland.
Welke uitspraak is op jou van toepassing?
Ik ga graag en vaak naar de bioscoop. Het maakt mij eigenlijk niet zo veel uit wat er draait. Ik vind bijna alle films leuk.
Ik ga af en toe naar de bioscoop. Van tevoren maak ik een bewuste keuze naar welke film ik ga.
Ik ga (bijna) nooit naar de bioscoop. Vroeg of laat komen al die films toch uit op dvd of op tv.
Kino: Neu im Kino
Neu im Kino
Genau wie in anderen Ländern gibt es auch in Deutschland jede Woche wieder neue Filme im Kino. Auffallend ist, dass auch immer viele deutsche Filme auf dem Programm stehen. Oft sind gerade die deutschen Filme sehr populär. Ab und zu werden auch in den niederländischen Kinos deutsche Filme gezeigt. Vielleicht kennst du "Der Untergang" oder "Das Leben der Anderen".
Klicke www.kino.de um die Website zu öffnen. Sieh dir die Informationen zu fünf oder sechs Filmen, die diese Woche neu im Kino sind, an. Es muss auf jeden Fall ein deutscher Film dabei sein. Klicke auf 'Trailer', um den Trailer anzusehen. (Probiere dabei auch zu verstehen, was gesagt wird.) Wähle die drei Filme, die dir am besten gefallen, aus. Schreibe deine Top 3 in dein Heft. Schreibe zu jedem Film auf Deutsch die folgenden Informationen auf:
Titel
Genre (Komödie, Trickfilm usw.)
Herkunftsland
3 bis 5 Sätze über den Inhalt des Films
2 bis 3 Sätze, warum du gern in diesen Film gehen würdest.
Vergleiche deine Top 3 mit den Hitlisten deiner Mitschüler.
Vertaling 'Neu im Kino'
Net als in andere landen komen ook in Duitsland wekelijks nieuwe films uit. Opvallend is dat er altijd ook Duitse films op het programma staan.
Vaak doen die Duitse films het heel goed bij het publiek.
Af en toe draaien er Duitse films in de Nederlandse bioscopen.
Denk bv. aan 'Der Untergang' of 'Das Leben der Anderen'.
Ga naar de website www.kino.de Bekijk de informatie bij vijf à zes films die nieuw in de bioscoop zijn. Er moet wel minimaal één Duitse film bij zitten. Bekijk van deze films de trailer. Maak een Top 3 van de films. Schrijf bij elke film in het Duits de volgende gegevens op:
titel
genre (komedie, tekenfilm enz.)
land van herkomst
3 á 5 zinnen waar de film over gaat
2 á 3 zinnen waarom jij graag naar deze film zou gaan.
Vergelijk jouw Top 3 met de Top 3 van je klasgenoten.
Ist dir beim Anschauen der Trailer etwas an der Sprache aufgefallen?
Was stimmt? In Deutschland gibt es: Is je bij het bekijken van de trailers iets opgevallen m.b.t. de taal?
Kies het juiste antwoord. In Duitsland heb je ...
keine Untertitel. Man muss probieren, den Originaltext zu verstehen; geen ondertiteling. Je moet de originele taal proberen te begrijpen;
keine Untertitel. Es wird Deutsch gesprochen; geen ondertiteling. Er wordt gewoon Duits gesproken;
Untertitel, daneben hört man auch die Originalsprache. ondertitels, daarnaast hoor je de originele taal.
Kino: Krabat
Krabat
Sieh dir den Trailer an. Achte gut auf den Text.
Wunderland Kalkar
Das Wunderland
Gleich hinter der Grenze bei Arnheim liegt Wunderland Kalkar, ein Familienpark mit Hotels, Restaurants, Sportmöglichkeiten und einem großen Freizeitpark.
Bei Niederländern ist dieser Park sehr populär. Er ist schließlich nicht weit weg und man kann dort viel erleben. Oft gibt es Sonderangebote in Prospekten, im Reisebüro oder im Internet. Vlak over de grens bij Arnhem ligt Wunderland Kalkar, een familiepark met hotels, restaurants, sportfaciliteiten en een groot attractiepark.
Bij Nederlanders is dit park erg in trek. Het is immers niet ver en er is veel om je te vermaken. Vaak hebben ze aanbiedingen in folders, bij het reisbureaus of op internet.
Was gilt für dich?
A. Ich höre zum ersten Mal von Wunderland Kalkar.
B. Ich habe schon von Wunderland Kalkar gehört, bin aber nicht dort gewesen.
C. Ich bin schon in Wunderland Kalkar gewesen.
Wat is op jou van toepassing?
A. Ik hoor nu voor het eerst van Wunderland Kalkar.
B. Ik heb wel van Wunderland Kalkar gehoord maar ben er niet geweest.
C. Ik ben al in Wunderland Kalkar geweest.
Kernies Familienpark
Du besuchst jetzt Kernies Familienpark
Das ist der Freizeitpark von Wunderland Kalkar.
Je maakt nu kennis metKernies Familienpark Dat is het attractieparkgedeelte van Wunderland Kalkar.
Beantworte die Fragen: - Beantwoord de vragen:
Het terrein van het familiepark was oorspronkelijk een ..... .
bruinkoolmijn
grindgroeve
kerncentrale
Die heeft echter om ..... redenen nooit gewerkt.
financiële
politieke
In de grote koeltoren is er een ..... .
klimmuur
schaatsbaan
zwemparadijs
Wunderland Kalkar: Öffnungszeiten und Anreise
Öffnungszeiten
Du suchst Informationen zu den Öffnungszeiten von Kernies Familienpark.
Zoek informatie over de openingstijdenvan Kernies Familienpark.
Was stimmt? Wat klopt?
In september/oktober is het park gedeeltelijk alleen in het weekend geopend.
In het hoogseizoen is het park tot 19 uur open.
Het park is het hele jaar door geopend.
Vanaf 10 uur mag je het park binnen.
Anreise
Wie kommt man am besten zu Kernies Familienpark? Hoe rij je het makkelijkst naar Kernies Familienpark?
Je hoeft niet extra voor de attracties te betalen.
In het hoogseizoen is het goedkoper.
Abenteuer
Gehe nochmal nach: www.wunderlandkalkar.eu .
Suche die Informationen über 'Rio Grande'. Zoek informatie over 'Rio Grande'.
Was ist die Rio Grande? - Wat is de Rio Grande?
Dat is een baan waar je in een trein kan rijden.
Dat is een andere naam voor Kernies Familienpark.
Dat is een soort jungle met wilde dieren.
Wunderland Kalkar: Im Park
Im Park
Du bist in Kernies Familienpark. Du möchtest im Park so viel wie möglich machen und erleben. Du musst dich also gut orientieren, um Zeit zu sparen. Je bent in Kernies Familienpark. Je wilt je tijd in het park optimaal besteden, zodat je zoveel mogelijk van de attracties kunt genieten.
Darum siehst du dir vorher die Regeln für die Benutzung der Fahrgeschäfte an.
Klicke auf den Link, um die Seite zu öffnen und beantworte die Fragen. Größenvorschrift Daarom informeer je van tevoren in welke attracties je wel of niet mag. Klik op de volgende link en beantwoord de vragen.Größenvorschrift
Für die Achterbahn musst du mindestens ..... groß sein.
1.10 meter
1.30 meter
1.60 meter
Für die große Kletterwand musst du mindestens ..... alt sein.
12 Jahre
14 Jahre
16 Jahre
Und du?
Jetzt weißt du eine Menge über das Wunderland Kalkar und Kernies Familienpark. Hast du Lust auf einen Besuch gekriegt?
Je bent nu behoorlijk wat te weten gekomen over Wunderland Kalkar en Kernies Familienpark. Heb je zin gekregen in een bezoek?
Ich finde solche Parks zwar toll, möchte aber lieber einen anderen Park besuchen. Ik vind dit soort parken wel leuk maar zou liever naar een ander park gaan.
Ja, ich möchte den Park gern besuchen. Ja, ik zou graag een bezoek brengen aan het park.
Nein, ich finde solche Parks blöd. Nee, ik houd niet van pretparken.
Bespreche deine Antwort mit einem anderen Schüler. Bespreek je antwoord met een medeleerling.
Freizeitparks
Projekt
Eure Klasse plant einen gemeinsamen Ausflug. Ihr habt beschlossen, einen Freizeitpark zu besuchen. Die niederländischen Parks kennt ihr aber schon alle. Außerdem müsst ihr für Deutsch noch ein paar Sprachaufgaben machen.
Also fahrt ihr einen Tag nach Deutschland.
Jullie klas heeft binnenkort een activiteitendag. Jullie hebben besloten om naar een pretpark te gaan. Omdat jullie op de Nederlandse pretparken al een beetje uitgekeken zijn en bovendien voor Duits taalopdrachten moeten doen, willen jullie een dagje naar Duitsland.
Opdracht
Suche einen passenden Freizeitpark und überzeuge deine Mitschüler, dass ihr dorthin fahrt. Arbeitet zu dritt oder zu viert. Sucht im Internet fünf Parks, die euch gefallen. Ihr könnt die nebenstehenden Links benutzen. Europa Park , Moviepark , Belantis, Tree2Tree , Phantasialand , Kanditurm
Prijs het pretpark van jouw keuze zodanig aan dat de klas voor jouw voorstel kiest. Maak groepjes van 3 à 4 leerlingen. Zoek op internet vijf parken die je leuk lijken. Gebruik eventueel de gegeven links: Europa Park , Moviepark , Belantis, Tree2Tree , Phantasialand , Kanditurm
Vergleicht euer Ergebnis mit den anderen Gruppen. Wählt pro Gruppe einen Park, aber so, dass keine Gruppen denselben Park haben.
Vergelijk de resultaten met de andere groepjes. Kies per groepje één park, maar wel zo dat er geen dubbele keuzes zijn.
Durchführung:
Sucht deutschsprachige Informationen über euren Park. Denkt z.B. an die Lage, die Anreise, die Preise (und eventuelle Ermäßigungen), die Öffnungszeiten, die Attraktionen.
Schreibt auf Deutsch auf, was euren Park so besonders macht, warum ihr gerade diesen Park so gern besuchen würdet.
Bereitet eure Präsentation vor (z.B. Werbeprospekt, Gespräch bei der Touristinformation, Powerpoint). Verwendet deutsche Texte und auch euren eigenen Text von Aufgabe 2.
Verzamel Duitstalige informatie over het gekozen park.
Denk bijvoorbeeld aan de ligging, de reis ernaartoe, de toegangsprijzen
(en eventuele kortingen), de openingstijden, de attracties.
Schrijf in het Duits op wat dat park zo bijzonder maakt, waarom jullie het zo leuk zouden vinden daar naartoe te gaan.
Bereid de presentatie voor (bijvoorbeeld: folder, gesprek bij de VVV, powerpoint). Gebruik Duitse teksten en ook je eigen stukje van punt 2.
Präsentation:
Präsentiert euer Produkt in der Klasse.
Wählt aus allen Präsenationen die drei besten aus.
Vergleicht diese drei Parks hinsichtlich Preis, Fahrzeit usw.
Wählt dann den Vorschlag, der euch am besten gefällt, aber auch am besten realisierbar ist.
Presenteer jullie resultaat in de klas.
Kies uit de verschillende presentaties de drie leukste voorstellen.
Vergelijk die drie voorstellen m.b.t. prijs, reistijd enz.
Kies het voorstel dat volgens jullie het leukst, maar ook haalbaar is.
Die Ärzte
Junge (Simpsons-Video) Die Ärzte sind eine der erfolgreichsten deutschen Bands. Sie sind bekannt für ihre punkartige Rochmusik mit kritischen Texten. Ihre Kritik richtet sich auf das Normale, das Langweilige, das Angepasstsein. In den folgenden Aufgaben lernst du die Band und ihre Musik kennen. Die Ärzte is één van de meest succesvolle Duitse bands. Ze staan bekend om hun punkachtige rockmuziek in combinatie met kritische teksten. Zij hebben vooral kritiek op het normale, het saaie, het aangepast zijn. In de volgende opdrachten leer je de band en haar muziek kennen.
Sieh dir den Clip an. Probiere zu verstehen, worum es in dem Lied geht: Bekijk de clip. Probeer daarbij te begrijpen waar het lied over gaat:
Eltern, die ihren Sohn nicht mehr verstehen; ouders die hun zoon niet meer begrijpen;
einen Jungen, der von zu Hause weggelaufen ist; een jongen die van thuis is weggelopen;
eine Gruppe Jugendlicher, die für viel Ärger und Probleme sorgen. een groep jongeren die de buurt onveilig maakt.
Die Ärzte: Text-Video
Junge (Text-Video)
Höre dir das Lied an und lies dabei den Text mit. Luister naar het lied en lees de tekst mee.
Was kritisieren die Eltern? Waarop hebben de ouders kritiek?
Op het lawaai dat hij met zijn muziek maakt.
Dat hij nooit thuis is.
Dat hij geld van hun gepikt heeft.
Op zijn vriendenkring.
Dat hij dieren mishandelt.
Hoe zijn haar eruit ziet.
Dat hij te veel alcohol drinkt.
Dat hij gaten in zijn broek heeft.
Dat hij slechte cijfers heeft.
Dat hij geen opleiding volgt.
Heb jij dezelfde antwoorden gekozen als je buurman/buurvrouw?
Die Ärzte: Und du?
Und du?
Meckern deine Eltern auch manchmal über dein Aussehen?
Oder finden sie, dass du zu viel andere Dinge machst und dich nicht genug auf die Schule konzentrierst? Kommt dir das ein oder andere Problem aus dem Lied bekannt vor? Kannst du verstehen, dass die Eltern sich Sorgen machen? Hebben jouw ouders soms ook kritiek op jouw uiterlijk?
Of vinden ze dat je te veel andere dingen doet en je niet genoeg met school bezighoudt? Herken je het één of andere probleem dat in het lied besproken wordt? Kun je je er iets bij voorstellen dat de ouders zich zorgen maken?
Besprich die Fragen kurz in der Klasse. Diskutiert auch darüber, was die Ärzte eurer Meinung nach mit dem Lied sagen wollen. (Gegen wen richtet sich ihre Kritik wirklich?) Wie hat dir das Lied 'Junge' von Die Ärzte gefallen?
Die Musik hat mir gefallen, aber den Text fand ich blöd.
Den Text fand ich gut, aber die Musik nicht so.
Ich fand es echt toll.
Ich fand es total blöd.
Na ja, es ging so.
Ik vond het echt leuk.
Ik vond de muziek wel goed maar de tekst sprak mij niet aan.
Ik vond de tekst heel goed maar de muziek beviel me niet.
Ik vond er totaal niets aan.
Ik vond het wel aardig.
Die Ärzte: Mehr Ärzte und Mehr deutsche Musik
Mehr Ärzte
Sieh dich ein bisschen auf der Seite um site .
Sieh dir z.B. die Fotos der Band in der Fotogalerie an.
Gucke mal bei Tourdaten nach, wann und wo sie auftreten.
Im Forum kannst du lesen, was andere von der Band und Songs finden.
Bekijk bv. de foto's van de band in de Fotogalerie.
Kijk eens bij de Tourdaten naar hun volgende optredens.
In het Forum kun je lezen wat andere van de band of songs vinden.
Kijk wat je in de Fanshop kunt kopen.
Bij Diskographie vind je alle albums.
Opdracht
Entwirf - eventuell zusammen mit einem Mitschüler - ein Ärzte-Quiz, indem du dir
10 Fragen ausdenkst, die mit Hilfe der Website zu beantworten sind.
Du darfst selbst entscheiden, ob du die Fragen auf Deutsch oder auf Niederländisch stellst.
Vergiss nicht, gleich die Antworten aufzuschreiben.
Du kannst offene Fragen, Multiple-Choice-Fragen oder einen Mix davon machen.
Kopiere das Quiz, verteile es in der Klasse.
Löst die verschiedenen Quizze.
Wer von euch ist der ÄRZTE-Experte?
Wer hat die interessantesten/lustigsten/schwierigsten Fragen gemacht
Ontwerp - eventueel samen met een medeleerling - een Ärzte-Quiz door 10 vragen te maken die met behulp van de website te beantwoorden zijn.
Je mag zelf bepalen of je de vragen in het Duits of in het Nederlands maakt.
Vergeet niet de goede antwoorden te noteren.
Je kunt open vragen, meerkeuzevragen of een mengeling daarvan maken.
Vermenigvuldig de quiz, verdeel hem in de klas.
Los elkaars quiz op.
Wie is de expert op het gebied van Die Ärzte?
Wie had de leukste/grappigste/moeilijkste vragen verzonnen?
Mehr deutsche Musik
Hier noch ein paar Vorschläge für deutsche Musik: Hier nog een aantal suggesties als je op zoek bent naar Duitse muziek:
Die toten Hosen
Die fantastischen Vier
Kraftwerk
Rammstein
Juli
Rosenstolz
Silbermond
Sportfreunde Stiller
Wir sind Helden
Tokio Hotel
Die Prinzen
Nena
Nina Hagen
Herbert Grönemeyer
Sprachaufgaben
Einleitung
Hier findest du Sprachaufgaben, mit denen du dein Deutsch verbessern kannst: (taaltaken om taalvaardigheid te verbeteren).
eine E-Mail über dein Hobby/deine Freizeit een e-mail over je hobby/vrije tijd
eine Ansichtskarte aus einem Freizeitpark een ansichtkaart vanuit een pretpark
einen Websitebericht über deine Lieblingsmusik een bericht over jouw favoriete muziek voor een website
einen Websitebericht über deinen Lieblingssport een bericht over jouw favoriete sport voor een website
ein Gespräch über Hobbys/Freizeit een gesprek over hobby's/vrije tijd
einen Videobericht über deinen Wohnort een videoverslag over je woonplaats
ein Gespräch über Wochenendpläne een gesprek over de plannen voor het weekend
einen Kurzvortrag über deine Woche een spreekbeurt over jouw week
einen Kurzvortrag über dein Lieblingsprogramm im Fernsehen een spreekbeurt over jouw favoriete TV-programma
Schreiben
Mein Hobby - A1
Deine Klasse nimmt an einem E-Mail-Projekt mit Schülern aus Spanien, die auch Deutsch lernen, teil. In der ersten Mail habt ihr euch schon kennen gelernt: persönlichen Daten (Namen, Alter, Wohnort, Schule) ausgetauscht. In dieser zweiten Mail schreibst du mehr über dein Hobby und deine Freizeit. Je klas doet mee aan een e-mail-uitwisseling met Spaanse leerlingen die ook Duits leren. In een eerste mail hebben jullie al kennis met elkaar gemaakt: belangrijke persoonlijke gegevens (naam, leeftijd, woonplaats, school) uitgewisseld. In deze tweede e-mail schrijf je meer over je hobby en wat je in je vrije tijd het liefst doet.
Aufgabe - Je taak:
Schrijf de e-mail. Verwerk de volgende informatie in je mail:
was dein Hobby ist(wat je hobby is)
was du so toll an deinem Hobby findest (wat is leuk aan je hobby)
mit wem du dein Hobby ausübst(met wie je je hobby uitoefent)
wo du dein Hobby ausübst(waar je je hobby uitoefent)
wann/wie oft du dein Hobby ausübst (wanneer/hoe vaak je je hobby uitoefent)
was du noch in deiner Freizeit machst (wat je nog meer in je vrije tijd doet)
stelle eine Frage über das Hobby/die Freizeit deines E-Mail-Partners (stel een vraag over de hobby/de vrije tijd van je e-mail-partner)
Planung:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Beginne deine E-Mail mit einer Anrede. Denk dir selbst einen (spanischen) Namen aus.
Schreibe die Mail. Verarbeite die gegebenen Informationen.
Achte auf einen logischen Aufbau. Teile den Text in Absätze ein.
Beende die Mail mit einer passenden Grußformel.
Illustriere den Text eventuell mit einem Foto oder einer Abbildung.
Schicke die Mail deinem Lehrer.
Variante: Dein Lehrer verteilt die E-Mails (ohne Namen der Autoren) in der Klasse. Ihr lest die Mails und ratet, wer welchen Text geschrieben hat.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Begin je e-mail met een aanhef. Verzin zelf een (Spaanse) naam.
Schrijf de mail. Verwerk de gevraagde informatie.
Let op een goede opbouw. Maak alinea's.
Sluit je mail correct af.
Voeg er eventueel een foto of plaatje bij.
Stuur de mail aan je docent.
Variatie: je docent verdeelt de uitgeprinte e-mails (zonder naam van de schrijver) in de klas. Jullie lezen de mails en raden wie welke mail heeft geschreven.
Schreiben: Freizeitpark
Freizeitpark - A1
In den Sommerferien hast du ein nettes Mädchen/einen netten Jungen kennen gelernt. Ab und zu schickt ihr einander eine E-Mail oder eine Karte. So auch jetzt.
Du bist nämlich mit deinen Eltern in einem Freizeitpark in Deutschland gewesen.
Von diesem Ausflug schickst du eine Karte. Je hebt tijdens de zomervakantie een leuk(e) jongen/meisje leren kennen. Af en toe sturen jullie elkaar een mailtje of kaartje. Zo ook nu. Je bent namelijk met je ouders naar een pretpark in Duitsland geweest. Van dat uitstapje stuur je een kaartje.
Je taak:
Schreibe eine Karte aus dem Freizeitpark. Verarbeite die folgenden Informationen: Schrijf de kaart over het pretparkbezoek. Verwerk de volgende informatie:
Name des Freizeitparks(naam van het pretpark)
wo der Freizeitpark ist (waar het pretpark is)
dass du mit deinen Eltern dort bist (dat je er met je ouders bent)
was so toll an dem Freizeitpark ist (wat er zo leuk is aan het park)
was du schon alles gemacht hast oder noch machen willst (wat je al hebt gedaan of nog wilt gaan doen)
frage, was sie/er von Freizeitparks findet (vraag wat hij/zij van pretparken vindt)
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Suche im Internet Informationen über den Freizeitpark.
Entwirf eine originelle Karte auf dem Computer (Vorder- und Rückseite). Benutze passende Abbildungen. Klebe alles auf stabiles Papier oder Pappe.
Beginne mit einer Anrede.
Schreibe die Karte. Verarbeite die gegebenen Informationen.
Beende den Text mit einer passenden Grußformel.
Sorge dafür, dass man die Karte wirklich abschicken kann; denke dir einen Namen und eine Adresse aus, wenn du keine deutsche Brieffreundin/ keinen deutschen Brieffreund hast. Eine Briefmarke darfst du zeichnen; denke an den richtigen Tarif.
Seht euch die Karten in der Klasse an.
Gib die Karte deinem Lehrer.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Verzamel informatie over het pretpark op het internet.
Ontwerp een originele kaart op de computer (voor- en achterkant).
Gebruik passende plaatjes van het internet en wat dikker papier.
Begin de kaart met een aanhef.
Schrijf de kaart. Verwerk de gevraagde informatie.
Sluit correct af.
Zorg ervoor dat de kaart verstuurd kan worden; bedenk een naam en adres als je geen Duitstalige vriend(in) hebt. Een postzegel mag je tekenen; denk aan het tarief.
Bekijk de kaartjes in de klas.
Lever je kaart in bij de docent.
Schreiben: Musik
Musik - A1
Im Rahmen eines Austauschprojektes hast du den Auftrag bekommen, etwas über deine Lieblingsmusik zu schreiben. Die Texte werden auf der Austausch-Website veröffentlicht, so dass Schüler aus verschiedenen Ländern einen passenden Partner finden können. In het kader van een uitwisselingsproject heb je de opdracht gekregen iets over jouw favoriete muziek te schrijven. De teksten worden op de uitwisselingssite geplaatst, zodat leerlingen uit verschillende landen een passende partner kunnen vinden.
Aufgabe - Je taak:
Schreibe einen Bericht über deine Lieblingsmusik für die Website.
Verarbeite die folgenden Informationen: Schrijf tekst over favoriete muziek voor website: Verwerk het volgende:
welche Musik dir am besten gefällt welke muziek je leuk vindt
wer deine Lieblingsband/dein(e) Lieblingssänger(in) ist und warum wie je favoriete band/zanger(es) is en waarom
welches Lied du im Moment gut findest welk nummer je op dit moment leuk vindt
welche deutsche Musik du kennst welke Duitse muziek je kent
was du an dieser Musik (nicht) gut findest wat je aan deze muziek (niet) leuk vindt
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Schreibe den Bericht für die Website. Verarbeite die gegebenen Informationen.
Achte auf einen logischen Aufbau. Teile den Text in Absätze ein.
Illustriere den Text eventuell mit einem Foto oder einer Abbildung.
Gib den Text bei deinem Lehrer ab. (Alternative: ladet die Texte in die ELO hoch und schaut sie euch zusammen an.)
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Schrijf het bericht voor de website. Verwerk de gevraagde informatie.
Let op een goede opbouw. Maak alinea's.
Voeg er eventueel een foto of plaatje bij.
Lever je tekst in bij je docent. (Alternatief: zet de teksten van alle leerlingen in de ELO en bekijk ze samen.)
Schreiben: Sport
Sport - A1
Im Rahmen eines Austauschprojektes hast du den Auftrag bekommen, etwas über deinen Lieblingssport zu schreiben. Die Texte werden auf der Austausch-Website veröffentlicht, so dass Schüler aus verschiedenen Ländern einen passenden Partner finden können. In het kader van een uitwisselingsproject heb je de opdracht gekregen iets over jouw favoriete sport te schrijven. De teksten worden op de uitwisselingssite geplaatst, zodat leerlingen uit verschillende landen een passende partner kunnen vinden.
Aufgabe - Je taak:
Schreibe einen Bericht über deinen Lieblingssport. Verarbeite die folgenden Informationen: Schrijf de tekst over jouw favoriete sport. Verwerk de volgende informatie:
welchen Sport du treibst(aan welke sport je doet)
ob du Mitglied in einem Verein bist; so ja, in welchem (lid van een vereniging: zo ja welke)
wann/wie oft du trainierst (wanneer/hoe vaak je traint)
ob du an Wettkämpfen teilnimmst (of je aan wedstrijden meedoet)
was dir an diesem Sport so gefällt (wat je aan deze sport zo leuk vindt)
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Schreibe den Bericht für die Website. Verarbeite die gegebenen Informationen.
Achte auf einen logischen Aufbau. Teile den Text in Absätze ein.
Illustriere den Text eventuell mit einem Foto oder einer Abbildung.
Gib den Text bei deinem Lehrer ab. (Alternative: ladet die Texte in die ELO hoch und schaut sie euch zusammen an.)
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Schrijf het bericht voor de website. Verwerk de gevraagde informatie.
Let op een goede opbouw. Maak alinea's.
Voeg er eventueel een foto of plaatje bij.
Lever je tekst in bij je docent. (Alternatief: zet de teksten van alle leerlingen in de ELO en bekijk ze samen.)
Sprechen: Was ist dein Hobby?
Was ist dein Hobby? - A1
In deiner Schule ist eine Schülergruppe aus Deutschland zu Besuch. Ihr redet miteinander über Hobbys und Freizeit. Een groep Duitse leerlingen bezoekt jullie school. Jullie praten met elkaar over hobby's en wat jullie allemaal in de vrije tijd doen.
Aufgabe - Je taak:
Zusammen mit einem Mitschüler machst du das Gespräch. Verarbeite die folgenden Informationen: Voer samen met een medeleerling een gesprek. Verwerk de volgende informatie in het gesprek:
was dein Hobby ist(wat je hobby is)
was du so toll an deinem Hobby findest(wat is leuk aan je hobby)
mit wem du dein Hobby ausübst (met wie je je hobby uitoefent)
wo du dein Hobby ausübst(waar je je hobby uitoefent)
wann/wie oft du dein Hobby ausübst (wanneer/hoe vaak je je hobby uitoefent)
was du noch in deiner Freizeit machst (wat je nog meer in je vrije tijd doet)
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Mache zusammen mit deinem Partner das Gespräch. Schreib nicht das ganze Gespräch auf, sondern nur Stichwörter.
Achtet auf eine gute Verteilung der Fragen und Antworten.
Übt das Gespräch.
Präsentiert das Gespräch eurem Lehrer oder der ganzen Klasse. Ihr dürft einen Spickzettel mit maximal fünf Wörtern benutzen.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Maak samen met je partner het gesprek. Schrijf niet het hele gesprek op, maar alleen steekwoorden.
Let op een goede verdeling van vragen en antwoorden.
Oefen samen het gesprek.
Presenteer het gesprek in de klas of aan je docent. Je mag er een briefje met maximaal vijf woorden bijhouden.
Sprechen: Freizeit in ...
Freizeit in ... - A1
Demnächst kommt dein Austauschpartner zu Besuch. Du willst ihm schon mal zeigen, was man in deinem Wohnort alles erleben kann. Dafür machst du eine Videoreportage über deinen Wohnort. Binnenkort krijg je in het kader van een uitwisselingsproject een logee in huis. Je wilt je nieuwe huisgenoot alvast laten zien wat er in jouw stad/dorp allemaal te beleven is. Daarvoor maak je een videoverslag over je woonplaats.
Aufgabe - Je taak:
Du machst zusammen mit einem Mitschüler eine Videoreportage über deinen Wohnort. Denk z.B. an: Maak samen met een medeleerling een videoverslag over je woonplaats.
Denk bijvoorbeeld aan:
Kino, Theater, Disco (bioscoop, theater, disco)
Jugendclub, Jugendtreff (jeugdcentrum, plek waar je met je vrienden afspreekt)
Sporthalle, Sportplatz (sporthal, sportplaats)
Schwimmbad, Strand(zwembad, strand)
andere Orte, wo man Sport treiben kann (andere plekken waar je kunt sporten)
Ort, wo du dein Hobby ausübst (plek waar je je hobby uitoefent)
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Filme Orte (mindestens sieben), an denen man die Freizeit verbringen kann.
Erzähle zu jedem Ort etwas auf Deutsch (mindestens drei Sätze pro Ort).
Zeige deinem Lehrer den Film oder seht euch die Filme in der Klasse an.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Film de plekken (minimaal vijf) waar je je vrije tijd doorbrengt/kunt doorbrengen.
Vertel er telkens iets over (minimaal drie zinnen per plek) in het Duits.
Laat het filmpje aan je docent zien of bekijk de filmpjes samen in de klas.
Sprechen: Wochenendpläne
Wochenendpläne - A1
Demnächst kommt deine deutsche Freundin/dein deutscher Freund zu Besuch. Telefonisch oder über Skype macht ihr schon Pläne für das Wochenende. Binnenkort komt je Duitse vriend(in) op bezoek. Via de telefoon of skype maken jullie alvast plannen voor het weekend.
Aufgabe - Je taak:
Zusammen mit einem Mitschüler machst du das Gespräch. Verarbeite im Gespräch was ihr machen wollt und wann ihr das machen wollt Maak samen met een medeleerling het gesprek.
Verwerk in het gesprek informatie over wat jullie willen doen en wanneer jullie dat willen doen.
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die StudioWozzol-Listen und den Werkzeugkasten.
Mache zusammen mit deinem Partner das Gespräch. Schreib nicht das ganze Gespräch auf, sondern nur Stichwörter.
Plant mindestens fünf verschiedene Aktivitäten.
Achtet auf eine gute Verteilung der Fragen und Antworten.
Übt das Gespräch.
Präsentiert das Gespräch eurem Lehrer oder der ganzen Klasse. Ihr dürft einen Spickzettel mit maximal fünf Wörtern benutzen.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online) woordenboek, de StudioWozzol-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Maak samen met je partner het gesprek. Schrijf niet het hele gesprek op, maar alleen steekwoorden.
Spreek minimaal vijf verschillende activiteiten af.
Let op een goede verdeling van vragen en antwoorden.
Oefen samen het gesprek.
Presenteer het gesprek in de klas of aan je docent. Je mag er een briefje met maximaal vijf woorden bijhouden.
Sprechen: Meine Woche
Meine Woche - A2
Du bist im Rahmen eines Schüleraustauschs in Deutschland. Beim Abendessen möchte deine Gastfamilie wissen, wie so eine normale Woche bei dir aussieht. Je bent in het kader van een uitwisselingsproject in Duitsland. Bij het avondeten wil je gastgezin weten hoe een gewone week bij jou eruit ziet.
Aufgabe - Je taak:
Beschreibe auf Deutsch, was du in einer normalen Woche in deiner Freizeit machst. Verarbeite die folgenden Informationen: Beschrijf in het Duits wat je in een gewone week in je vrije tijd doet. Verwerk de volgende informatie:
was du unter der Woche nach der Schule machst (für jeden Tag) wat je doordeweeks na schooltijd doet (per dag)
was du am Wochenende machst wat je in het weekend doet
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die WRTS-Listen und den Werkzeugkasten.
Verarbeite die Informationen in einem Kurzvortrag. Schreibe nur Stichpunkte auf.
Übe deinen Vortrag.
Halte deinen Vortrag in der Klasse oder vor deinem Lehrer. Du darfst einen Zettel mit höchstens sechs Wörtern verwenden. Der Vortrag muss mindestens drei Minuten dauern.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online) woordenboek, de wrts-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Verwerk de informatie in een spreekbeurt. Schrijf alleen steekwoorden op.
Oefen jouw spreekbeurt.
Presenteer jouw spreekbeurt. Je mag er een briefje met max. tien woorden bijhouden. Het gesprek moet minimaal drie minuten duren.
Sprechen: Fernsehen
Fernsehen - A2
In den Ferien sprichst du mit anderen Jugendlichen, die du kennen gelernt hast, über Fernsehen. Sie wollen wissen, welche Sendungen du am liebsten guckst. Tijdens de vakantie praat je met jongeren die je hebt leren kennen over TV-programma's. Zij willen van je weten waar je het liefst naar kijkt.
Aufgabe - Je taak:
Du erzählst über deine Lieblingssendung(en) im Fernsehen. Verarbeite die folgenden Informationen: Je vertelt over (een van) je favoriete TV-programma('s).
Verwerk de volgende informatie:
wie die Sendung heißt (hoe het programma heet)
worum es in der Sendung geht (waar het over gaat)
was dir daran gefällt (wat je er leuk aan vindt)
wann und wie oft die Sendung kommt(wanneer en hoe vaak het uitgezonden wordt)
mit wem du die Sendung (meistens) guckst (met wie je er, meestal, naar kijkt)
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die WRTS-Listen und den Werkzeugkasten.
Verarbeite die Informationen in einem Kurzvortrag.
Schreibe nur Stichpunkte auf.
Übe deinen Vortrag.
Halte deinen Vortrag in der Klasse oder vor deinem Lehrer.
Du darfst einen Zettel mit höchstens sechs Wörtern verwenden.
Der Vortrag muss mindestens zwei Minuten dauern.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online)woordenboek, de wrts-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Verwerk de informatie in een spreekbeurt. Schrijf alleen steekwoorden op.
Oefen jouw spreekbeurt.
Presenteer jouw spreekbeurt in de klas of aan je docent.
Je mag er een briefje met maximaal tien woorden bij je houden.
Het gesprek moet minimaal twee minuten duren.
Evaluatie
Evaluatie - A1
Je hebt het goed gedaan als:
je een klein aantal woorden en eenvoudige vaste uitdrukkingen over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties hebt kunnen gebruiken;
je een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen hebt kunnen gebruiken;
je vragen hebt kunnen stellen én beantwoorden over persoonlijke details;
je korte uitingen hebt gebruikt, voornamelijk standaarduitdrukkingen, waarbij je veel pauzes hebt mogen gebruiken;
je de woorden 'en' of 'dan' hebt kunnen gebruiken;
je gesprekspartner jouw uitspraak heeft kunnen verstaan.
Evaluatie - A2
Je hebt het goed gedaan als:
je met uit het hoofd geleerde zinnen en woorden beperkte informatie over hebt kunnen brengen;
je eenvoudige zinnen hebt gebruikt, die nog een paar kleine fouten mogen bevatten;
je korte zinnen hebt gebruikt, waarin nog veel pauzes, valse starts en herformuleringen mogen voorkomen;
je voegwoorden zoals: 'en', 'maar' en 'omdat' hebt gebruikt;
je uitspraak duidelijk genoeg is geweest om te kunnen volgen, ondanks een misschien hoorbaar accent.
Luisteraars hebben af en toe om herhaling mogen vragen.
Antworten
Antworten
Antworten
Bekijk hier of je de opdrachten goed hebt gemaakt.
Het arrangement Thema: Freizeit hv2 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
StudioVO
Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Informele gesprekken;
Dagelijks leven;
Schrijven;
Gesprekken voeren;
Duits;
Luisteren en kijken;
Lezen om informatie op te doen;
Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames;
Vrij schrijven;
Lezen;
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wat kan je al?
Wortschatz A
Wortschatz B
Wortschatz C
Aussagen A
Aussagen B
Aussagen C
Invuloefening Nederlands-Duits
Invuloefening Nederlands-Duits
Freizeitmöglichkeiten
Nicole und ihre Freizeit
Felix und seine Freizeit
Jugendkursprogramm
Not macht erfinderisch
Der, die oder das
Meervoudsregels herkennen
Meervoudsregels toepassen
Meervoudsvormen invuloefening
Hoofdregels
Persoonlijk voornaamwoord 1e en 4e naamvallen
Derde naamval - mix meerkeuzeoefening
Persoonlijke vnw 1e en 3e naamval – match
Persoonlijke vnw 3e naamval – Nederlandse vertaling
Persoonlijke vnw 3e naamval - in context - herkennen
Persoonlijke vnw 3e naamval – in context - invullen
Persoonlijke vnw 1e, 3e en 4e naamval – in context – herkennen
Persoonlijke vnw 1e, 3e en 4e naamval – in context – herkennen
Persoonlijke vnw 1e, 3e en 4e naamval – in context – herkennen
Gut aufgepasst
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.