Fernsehen - A2
In den Ferien sprichst du mit anderen Jugendlichen, die du kennen gelernt hast, über Fernsehen. Sie wollen wissen, welche Sendungen du am liebsten guckst. Tijdens de vakantie praat je met jongeren die je hebt leren kennen over TV-programma's. Zij willen van je weten waar je het liefst naar kijkt.
Aufgabe -Je taak:
Du erzählst über deine Lieblingssendung(en) im Fernsehen. Verarbeite die folgenden Informationen: Je vertelt over (een van) je favoriete TV-programma('s).
Verwerk de volgende informatie:
wie die Sendung heißt (hoe het programma heet)
worum es in der Sendung geht (waar het over gaat)
was dir daran gefällt (wat je er leuk aan vindt)
wann und wie oft die Sendung kommt (wanneer en hoe vaak het uitgezonden wordt)
mit wem du die Sendung (meistens) guckst (met wie je er, meestal, naar kijkt)
Planung - Stappenplan:
Mache eine Liste mit Wörtern, die du brauchst. Verwende "Begrippen" und/oder ein (Online-)Wörterbuch, die WRTS-Listen und den Werkzeugkasten.
Verarbeite die Informationen in einem Kurzvortrag.
Schreibe nur Stichpunkte auf.
Übe deinen Vortrag.
Halte deinen Vortrag in der Klasse oder vor deinem Lehrer.
Du darfst einen Zettel mit höchstens sechs Wörtern verwenden.
Der Vortrag muss mindestens zwei Minuten dauern.
Verzamel woorden en zinnen die je nodig hebt in je schrift. Gebruik een (online)woordenboek, de wrts-woordenlijsten en de Werkzeugkasten.
Verwerk de informatie in een spreekbeurt. Schrijf alleen steekwoorden op.
Oefen jouw spreekbeurt.
Presenteer jouw spreekbeurt in de klas of aan je docent.
Je mag er een briefje met maximaal tien woorden bij je houden.
Het gesprek moet minimaal twee minuten duren.