In klas 3 en 4 ga je aan de slag met je fictiedossier. In klas 3 maak je opdracht 1,2 en 5 (verplicht) en je maakt 1 keuze-opdracht (je kunt kiezen uit de opdrachten 3 of 4), in klas 4 maak je de laatste opdracht (opdracht 6).
Je maakt er een mooi werkstuk van. Maak eerst een mooie voorkant, waarop je naam en klas komt te staan. Ga dan stapsgewijs alle opdrachten maken en sla deze op. Klik op de link hieronder hoe je een bestand moet opslaan via de OneDrive en hoe je deze deelt. (Pas op: hier gaat het over een loopbaandossier, maar het werkt hetzelfde).
Als je alle opdrachten hebt gemaakt, zorg dan ook voor mooie tussenbladen en eventueel een inhoudsopgave.
Je slaat je bestanden op in je online dossier op de OneDrive fictiedossier_voornaam_achternaam
Bekijk dit interview met misdaadverslaggever John van den Heuvel.
Wat denk je: is dit echt of gespeeld?
Wat kan ik al?
In de onderbouw heb je het begrip 'fictie' al geleerd.
Wat is fictie ook alweer?
Om je geheugen even op te frissen, maak je deze sleepoefening.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
het verschil tussen fictie en non-fictie herkennen;
omschrijven hoe je fictie kunt herkennen;
omschrijven waarin je zakelijke teksten (non-fictie) kunt aantreffen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Stap
Activiteit
Stap 1
en
Je bestudeert de Kennisbank over fictie (zie 'theorie fictie'). Je luistert naar audiofragmenten en geeft aan of het om fictie gaat. Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot. Daarna maak je een oefening.
Stap 2
Je gaat in de woordzoeker op zoek naar woorden die te maken hebben met fictie.
Stap 3
en
Je vergelijkt een samenvatting en een boekresencie met een filmfragment. Maak daarna de opdracht die erbij hoort.
Stap 4
Je bekijkt de trailer van 'The Iron Lady'. Je beantwoordt vragen en bespreekt ze met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
en
Schrijf een kort verhaaltje over je eigen ochtendritueel. Schrijf nu hetzelfde verhaaltje in fictie-vorm. Vergelijk je verhalen met die van een klasgenoot.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer vier lesuren nodig.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Fictie hoeft niets met het echte leven te maken te hebben.
De schrijver bepaalt hoe realistisch het verhaal wordt.
Deze opdracht bestaat uit het zoeken van woorden in een woordzoeker. Zie onderstaand bestand
De woorden hebben allemaal iets te maken met fictie.
In totaal zijn er 10 woorden verstopt in de woordzoeker.
Zoek ze allemaal op.
Schrijf ze op en als je de betekenis van het woord niet weet, kijk dan op www.wikipedia.nl
Als je niet alle woorden kunt vinden, vraag dan een klasgenoot om hulp.
Er bestaan veel verschillende soorten films.
Je kunt bijvoorbeeld kijken naar een komedie, een actiefilm of een thriller.
Dit worden genres genoemd. Dit geldt ook voor boeken.
Wat is beter, het boek of de film?
Kaskrakers als de series van Harry Potter en The Lord Of The Rings zijn bekende voorbeelden van verhalen die zowel op papier als op het witte doek een commercieel megasucces zijn en dus ook veel worden besproken.
Smaken verschillen. Zo waardeert de één boeken meer, omdat de fantasie van de lezer meer ruimte krijgt om zelf dingen in te vullen, en is er meer aandacht voor de gedachten van de personages. De ander vindt films indrukwekkender, omdat films de kijker met spectaculaire beelden en muziek in hypnose kunnen brengen.
Onderzoek zelf of jij liever het boek Boy7 (geschreven door Mirjam Mous) zou lezen of dat je liever de film (verfilmd door regisseur Lourens Blok) zou bekijken.
Lees hieronder de samenvatting van het boek, een recensie over het boek
en bekijk de trailer van de film.
Mirjam Mous - Boy 7
Een boek in vier delen die beginnen met een spreuk.
Deel één bijvoorbeeld heeft als spreuk/motto:
'Door vol te houden bereikte zelfs de slak de ark van Noach'
(Japanse wijsheid)
Heel leuk gevonden, maar in een jeugdboek? Nou ja, wie weet.
Het verhaal gaat over een jongen, Sam, die zich terugvindt op een 'uitgestrekte gele vlakte', hij weet niet wie hij is, hij weet niet waar hij is, of hoe hij er gekomen is, hij heeft alleen een rugzak. Daarin zit een folder van de pizzahut, een rol bankbiljetten, een flesje water, een pyjama en een tandenborstel, een foto van een of ander groot grijs gebouw, en... een mobieltje. Hij denkt dat hij gered is, met een mobieltje kan je hulp inroepen immers? Maar eerst even horen wat er ingesproken is: 'wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie' Nou ja! Hij herkent zijn eigen stem! Dus... wat nu? Het voicemailtje beantwoorden levert ook niets op, de man aan de telefoon denkt dat hij een grappenmaker is als hij vraagt wie hij aan de lijn heeft. Maar dan is er redding: hij hoort een auto. Inderdaad wordt hij meegenomen door Lara, en vindt hij onderdak in het huis van haar tante. Toch blijkt het allemaal niet zo simpel, en daar komt hij pas achter als hij, met hulp van Lara en de spullen uit zijn rugzak, op zoek gaat naar zijn verleden. Daarbij raakt hij verstrikt in een science-fictionachtige wereld, waarin geld wederom de nietsontziende factor is.
´Over een paar jaar schijnen we geen paspoorten of pasjes met pincodes nodig te hebben. Dan loop je gewoon even langs de scanner van de supermarkt en het geld wordt automatisch van je rekening afgeschreven. Handig, zeggen de makers. Ik vind het alleen maar eng. Alsof je zit opgesloten in een elektronische kooi.´
Dit is vast de reden waarom Mirjam Mous dit verhaal geschreven heeft. Het schrikbeeld van de toekomst. Het is een spannend verhaal, waarbij je af en toe denkt ' kan dit wel?' maar dan snel weer doorleest, want je wil weten hoe het verder gaat met Boy 7 en zijn vrienden. Als de jongen zijn geheugen kwijt is, blijkt dat verleden alleen maar in een soort prullenbakje in zijn hoofd te zitten. Het kan teruggehaald worden. Grappig, maar of dat mogelijk is? En dat mobieltje is ook wat twijfelachtig. Maar, ik zei het al: het is spannend, het zit goed in elkaar, met verrassende wendingen, je legt het boek niet zomaar weg!
ISBN 978 90 475 0594 5 Hardcover 284 pagina's | Unieboek | maart 2009
Samenvatting
Auteur: Mirjam Mous
Nederlands 284 pagina's
Boy7
Een jongen komt bij in een snikhete, kale grasvlakte. Hij weet niet hoe hij daar terechtgekomen is, waar hij vandaan kwam en zelfs niet meer hoe hij heet.
Tot zijn opluchting vindt hij een rugzak met daarin een mobiele telefoon. Hij wil het alarmnummer intoetsen, maar ziet dan dat hij een voicemailbericht heeft ontvangen. Tot zijn verbijstering hoort hij: Wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie. En hij weet één ding zeker: dat is zijn eigen stem.
Met behulp van de spullen in zijn rugzak, gaat hij verbeten op zoek naar zijn verleden. Maar zolang hij zich niets herinnert, durft hij niemand te vertrouwen. Zelfs Lara niet. Stapje voor stapje komt hij achter de verschrikkelijke waarheid. Mijn ogen dwaalden langs de spiegel die boven de wastafel hing. Ik ving een flits op van een jongen met blond haar dat alle kanten uit piekte. Met een schokje besefte ik dat het mijn eigen spiegelbeeld was. Is er iets? vroeg Lara. En of er iets was! Ik had mezelf niet herkend.
Trailer
Hopelijk heb je een beeld gekregen van het boek en de film.
Zoek anders op internet nog extra informatie over Boy7.
Wat wordt het voor jou: het boek of de film?
Motiveer je 3 beoordelingswoorden met argumenten waarom jij het boek of de film zou kiezen. Voorbeelden van beoordelingswoorden vind je in het betsand.
Open onderstaand bestand en verwerk daar je opdracht. Sla het op in je fictieverslag!
Je gaat de trailer bekijken van de film ‘The Iron Lady’.
Deze film gaat over Margaret Thatcher, oud-premier van Engeland.
De trailer die je zojuist hebt gezien, is gebaseerd op de werkelijkheid.
Dat wil niet zeggen dat alles in de film echt is gebeurd.
Door het antwoord op de volgende vragen op te zoeken, ga je erachter komen welke delen in de film realistisch zijn en welke niet.
Beantwoord de vragen die in het onderstaande bestand staan over de trailer van de film 'Iron Lady'.
Schrijf een kort verhaaltje over je eigen ochtendritueel (minimaal 50 woorden). Schrijf nu hetzelfde verhaaltje in fictie-vorm. Ga hier helemaal los! Gebruik minimaal 200 woorden. Maak dit in onderstaand bestand.
Als je deze opdracht afhebt en in je bestand hebt staan, deel je bestand dan met je docent.
Bekijk de video.
Je ziet allerlei soorten seriekijkers voorbijkomen. Tot welke TV-kijkende persoon behoor jij?
Let op!
In de eindopdracht ga je de mogelijke verfilming van een boek wat jij gelezen hebt, op papier zetten.
Je kunt dat doen over een boek dat je net gelezen hebt, maar je kunt ook nu een boek uitkiezen en gaan lezen voor de eindopdracht.
Je mag zelf kiezen welk genre je kiest.
De laatste stap van deze opdracht gaat dus over het door jou gekozen boek, dus dan moet je het uit hebben!
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
onderscheid maken tussen televisieseries van vroeger en nu;
twee kenmerken van een soap noemen;
de begrippen 'scriptschrijver', 'cliffhanger', 'leader' en 'casting' omschrijven.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je beantwoordt vijf vragen over televisiekijken en zet deze in je bestand. Kijk een stukje van de leader van Gooische Vrouwen en beantwoord de vraag.
Stap 2
Vergelijk een serie van vroeger met een serie van nu en bedenk hoe de televisie er in de toekomst uit gaat zien. Beantwoord er vragen over.
Stap 3
Bekijk een video en bestudeer de kenmerken van een soap. Bedenk samen met een klasgenoot een cliffhanger. Verwerk deze elk in je bestand.
Stap 4
Bekijk artikelen over de invloed van veel televisiekijken op je gezondheid. Bespreek met je klasgenoot stellingen daarover.
Schrijf over een van deze stellingen een artikel
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
Je maakt stapsgewijs een opzet voor een casting, in geval jouw boek verfilmd zou worden.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer vier lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Televisieseries
Deze opdracht gaat over televisieseries. Beantwoord voordat je verder gaat de eerste vijf vragen in onderstaand bestand.
De eerste drie onderdelen verwerk je in dit bestand.
Televisieseries zijn verhalen in beeld.
Een televisieserie is meestal fictie (= niet waar gebeurd) en wordt geschreven door een scriptschrijver.
Er zijn veel soorten televisieseries: tekenfilmseries, dramaseries, soapseries enzovoorts.
Wat vind jij de leukste televisieserie? Waarom? Onder welk genre valt de serie?
Hier zie je de leader van de populaire serie ‘Gooische Vrouwen’.
Stap 2: Vroeger en nu
In de loop van de tijd zijn televisieseries erg veranderd.
Kijk maar eens naar de volgende twee video's.
Je hoeft de video's niet helemaal af te kijken.
Het is de bedoeling dat je een indruk krijgt van televisieseries van vroeger en nu.
Maak op het bestand dat je al geopend hebt bij de vorige opdracht de vragen die horen bij deze fragmententen.
In de volgende video wordt uitgelegd over hoe we in de toekomst televisie gaan kijken.
Bekijk de video.
Wat vind je van deze manier van tv kijken? Vul dit in het bestand 'Televisieseries'
Stap 3: Soaps
Een soap is een genre televisieserie.
Je hebt vast wel eens een soap gezien.
Bekijk hier een stukje uit de soapserie 'GTST'.
Een soap heeft een aantal kenmerken:
voorspelbare verhaallijnen (relaties en problemen)
veel even belangrijke personages
veel verschillende verhaallijnen naast elkaar
stereotiepe personages
geen vooraf bepaald begin of einde
veel korte scènes.
Een soap eindigt vaak met een cliffhanger. Dit is het spannende einde van een aflevering.
Het doel van een cliffhanger is dat de kijker nieuwsgierig wordt naar de afloop en de volgende keer dus weer gaat kijken.
Maak de opdracht die hierbij hoort op op het bestand "televisieseries'
Stap 4: Televisie en gezondheid
Veel televisie kijken is niet goed voor je gezondheid. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken.
Kijk maar eens naar de volgende artikelen daarover:
Ga met een klasgenoot in gesprek over televisiekijken en gezondheid.
Zorg ervoor dat jullie allebei je mening geven.
Jullie hebben tien minuten om van gedachten te wisselen.
Maak in jullie gesprek gebruik van de volgende stellingen. Zijn jullie het eens of oneens met deze stellingen?
Ouders zijn verantwoordelijk voor het aantal uren dat een kind per dag tv kijkt.
Van televisiekijken word ik slimmer.
De overheid moet zorgen dat er overdag minder leuke programma’s zijn, zodat het minder leuk is om televisie te kijken.
Maak een kort artikel over een van deze stellingen. Geef het een titel. Je hebt mininaal 4 alinea's. Laat duidelijk je mening naar voren komen en gebruik hiervoor 3 argumenten. Je moet minstens 200 woorden gebruiken!
In deze stap heb je het boek nodig, dat je aan het begin van deze opdracht hebt uitgekozen.
Stel je voor dat jouw boek verfilmd wordt tot een televisieserie.
Welke acteurs zouden dan moeten meespelen?
Het kiezen van acteurs voor een televisieserie wordt ‘casting’ genoemd.
Kijk voor een voorbeeld van een casting naar deze video.
Stap 1
Schrijf alle belangrijke personages uit het boek onder elkaar op. Zet achter elk personage wat het karakter van de persoon is.
Dit wordt een karakterschets genoemd.
Stap 2
Bedenk door welke acteurs de personages het beste gespeeld kunnen worden.
Hiervoor mag je internet gebruiken.
Zoek afbeeldingen op van de acteurs die je hebt uitgekozen en zet deze naast de karakterschets.
Stap 3
Zorg dat alle informatie die jij hebt opgeschreven op een A4’tje past.
Je eindproduct bestaat uit een overzichtelijk A4’tje met de beschrijving van personages uit het boek,
plaatjes van acteurs en argumenten waarom deze acteurs geschikt zijn.
Stap 4
Als je klaar bent, mag je je werk in de klas ophangen. Vergelijk het jouwe met dat van andere klasgenoten.
Schrijf twee punten op die klasgenoten beter hebben gedaan dan jij.
Schrijf twee punten op die jij beter hebt gedaan dan klasgenoten.
Beoordeling
Je docent zal je castingdocument beoordelen. Daarbij wordt gelet op:
Heb je acteurs gezocht die min of meer bij de karakterschets passen?
Heb je er duidelijke afbeeldingen van acteurs bij gezet?
Ziet het geheel er origineel en netjes verzorgd uit?
Heb je de karakterschetsen voorzien van argumenten?
Heb je geen taalfouten gemaakt in omschrijving of karakterschets?
Heb je de introductievideo bekeken?
Herkende je jezelf in een van de tv-kijkende types?
Had je al een boek uitgezocht voor de eindopdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom scriptschrijvers gebruikmaken van cliffhangers?
Hoe ging het?
Inhoud
Wist je al veel over televisieseries en soaps?
Kun je uitleggen wat er gebeurt tijdens een casting voor een televisieserie?
Eindopdracht
Vond je het leuk om een opzet voor een casting te maken over het door jou gelezen boek?
Vond je het lastig de juiste acteurs er bij te zoeken?
3. Fictie - Strips
Intro
Bekijk de video. Lijkt het jou wat, een workshop striptekenen? Heb jij een favoriete stripfiguur?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
omschrijven hoe een strip is opgebouwd;
omschrijven met welk doel je een strip gebruikt.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Lees de informatie over strips. Bekijk de video en noem zoveel mogelijk strips.
Stap 2
Bekijk de informatie in de gereedschapskist. Verzin vast een verhaaltje.
Stap 3
Bedenk waarom vaak humor gebruikt wordt in strips. Zoek drie strips als voorbeeld die jij leuk vindt.
Stap 4
Bekijk de video over het ontwerpen van een stripfiguur. Bedenk zelf een stripfiguur. Beantwoord er vragen over.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
Maak nu zelf een strip. Laat hem lezen aan klasgenoten.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Stripverhaal
Een ‘strip’ is het Engelse woord voor ‘strook’ of ‘reep’.
Een stripverhaal is een verhaal dat wordt verteld met plaatjes.
Plaatjes zijn vaak makkelijker te begrijpen dan geschreven tekst en leuker om naar te kijken.
De meeste strips bevatten ook tekst.
Deze tekst staat in ballonnetjes boven de personen.
Bekijk de video. Lijkt het jou leuk om striptekenaar te worden?
Stap 2: Zelf maken
Jij kunt zelf ook een strip maken.
In de eindopdracht ga je zelf een strip tekenen.
In deze stap ga je alvast een beetje oefenen.
Bestudeer eerst het item 'Stripverhaal maken' in de gereedschapskist.
Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.
Verzin zelf een verhaaltje wat je kunt gebruiken om een strip te tekenen.
Je kiest zelf een onderwerp.
Bekijk ook de verhaaltjes van je klasgenoten.
Probeer van elkaar te leren!
Stap 3: Humor
Humor betekent dat je iets grappig vindt.
Wat jij humor vindt, hoeft iemand anders niet grappig te vinden.
Bekijk de stripvlog van DirkJan.
In een stripje wordt vaak humor gebruikt. Kijk maar naar het volgende voorbeeld.
Maak de opdrachten die in onderstaand bestand staan.
Om straks een eigen strip te kunnen tekenen heb je een eigen stripfiguur nodig.
In deze opdracht ga je je eigen stripfiguur bedenken.
Je mag voor deze opdracht ongeveer 20 minuten gebruiken.
Door de vragen te beantwoorden, krijgt je stripfiguur wat meer vorm.
Inmiddels weet je al veel over striptekeningen en stripfiguren.
In deze opdracht ga je zelf een stripverhaal maken.
Het stripverhaal moet te maken hebben met het thema ‘Wonen’.
Bekijk de volgende video om wat inspiratie op te doen.
Verwerk in je stripverhaal het stripfiguur dat je in Stap 4 zelf hebt verzonnen.
Kijk nog eens in de gereedschapskist hoe je dit kunt aanpakken.
Maak er tekstballonnetjes bij, waarin je toepasselijke (humoristische?) tekst zet.
Klaar?
Klopt het verhaal? Heb je er tekst bijgezet in tekstballonnetjes?
Als je strip af is, laat deze dan lezen en zien aan een klasgenoot.
Begrijpt hij of zij de strip?
Daarna lever je de strip in bij je docent, die de strip zal beoordelen.
Beoordeling
Jullie docent zal bij de beoordeling van de strip letten op:
Heeft je strip te maken met het onderwerp 'wonen'?
Heb je een duidelijke en originele strip ontworpen?
Heb je geen taalfouten gemaakt in de tekstballonnen van de strip?
Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.
Heb je de introductievideo bekeken?
Zou je het leuk vinden een workshop striptekenen te volgen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Is een strip alleen leuk om te lezen of zit er (soms) ook een boodschap in verwerkt?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Eindopdracht
Vond je het leuk om een strip te maken? Vond je het moeilijk?
Ben je tevreden over het eindresultaat?
4. Fictie - Songteksten
Intro
Lees een artikel over een winnaar van een liedjeswedstrijd.
Debuutalbum 'Beste Singer-Songwriter' Michael Prins
Michael Prins, die afgelopen zomer de tweede editie van De Beste Singer-Songwriter Van Nederland won, komt in oktober met zijn debuutplaat.
Het album, dat Rivertown Fairytales gaat heten, wordt op donderdag 23 oktober gepresenteerd in Het Patronaat in Haarlem, de woonplaats van Prins.
De zevenentwintigjarige Prins, die twee maanden lang in de hitlijsten stond met het liedje Close To You, nam zijn album al grotendeels op voordat hij zich inschreef voor het televisieprogramma.
"Het winnen van De Beste Singer-Songwriter heeft de plaat ook niet beïnvloed", zegt de zanger.
"Het is al zo’n ontzettend ‘meerjarenplan’ geweest. Er staat zelfs een liedje op dat ik tien jaar geleden schreef. Ik ben vier keer helemaal opnieuw begonnen, omdat ik niet tevreden was." Rivertown Fairytales verschijnt bij het kleine Rotterdamse platenlabel Numoonlab, in samenwerking met het Haarlemse B2 Music. Dat is het bedrijf van Daan van Rijsbergen, de ‘ontdekker’ van onder meer Van Dik Hout en Alain Clark.
De plaat zal gedistribueerd worden door Sony Music. Het album wordt zowel op cd als op lp leverbaar.
Dieper
De liedjes op zijn debuutalbum gaan voor hem wel wat dieper dan de liedjes die hij schreef voor De Beste Singer-Songwriter Van Nederland, vertelt Prins. "Niets ten nadele van die songs, hoor. Daar sta ik ook nog steeds helemaal achter. Maar de nummers voor mijn album hebben veel langer kunnen rijpen en gaan voor mijn gevoel nog steeds nieuwe kanten op."
Prins toert vanaf komende donderdag samen met de vijf andere finalisten van het tv-programma langs zeven grote rockclubs in het hele land. Al die concerten zijn inmiddels uitverkocht.
Michael Prins geeft aan dat hij er soms heel lang over doet om een liedje te schrijven. Heb jij weleens zelf een songstekst geschreven? Waarom denk je dat het soms lang kan duren voordat de tekst voor een lied helemaal af is?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat een songtekst of een gedicht is;
overeenkomst of verschil tussen songtekst en gedicht herkennen;
herkennen dat een songtekst of gedicht emoties kan oproepen.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Beantwoord de vragen en bekijk de video's. Beantwoord de stellingen over songteksten en gedicht.
Stap 2
Zoek de songtekst van je lievelingslied. Beantwoord er vragen over.
Stap 3
Zoek een songtekst die bij jou emotie oproept. Schrijf zelf een couplet.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
Vergelijk twee songteksten. Beantwoord de vragen in het werkblad.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Songteksten
Deze opdracht gaat over songteksten.
Bespreek de volgende vragen met een klasgenoot.
Luister je vaak naar muziek?
Ga je wel eens naar concerten?
Wat is jouw lievelingsliedje?
Waar gaat de tekst van het liedje over?
Bekijk de video over hoe een zanger zijn songtekst maakt.
Songtekst of gedicht
Een songtekst lijkt veel op een gedicht.
Wat is het verschil tussen een songtekst en een gedicht?
Bekijk de volgende video.
Een songtekst kan dezelfde lengte hebben als een gedicht.
Beide vertellen in weinig tekst een verhaal of proberen met weinig woorden een beeld of een verhaal te vertellen.
En toch zijn ze ook verschillend.
Geef in de oefening aan of de stellingen bij een gedicht of songtekst horen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In deze opdracht ga je de tekst van jouw lievelingsliedje eens goed bekijken.
Zoek op internet naar de tekst van jouw lievelingsliedje.
Google bijvoorbeeld op de titel van je liedje of op 'lyrics + naam liedje'.
Kopieer de tekst naar het onderstaand bestand
Beantwoord de vragen over je lievelingsliedje. Deze vragen staan ook in het bestand.
Een songtekst kan veel emoties oproepen.
Als je in een vrolijke bui bent, wil je vaak alleen maar vrolijke liedjes luisteren.
Als je in een verdrietige bui bent, kies je misschien verdrietige liedjes.
Waar luister je graag naar als je boos bent?
Heb je de tekst bij de intro gelezen?
Past de tekst goed bij de opdracht? Kun je antwoord geven op de twee vragen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je omschrijven waarom songteksten emoties bij mensen kunnen oproepen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
Kostte het je veel moeite twee passende songteksten te zoeken?
Kon je een goede vergelijking maken?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt verstaan onder poëzie;
zelf enkele dichtregels schrijven over een onderwerp.
5. Fictie - Poëzie
Intro
Poëzie is een taaluiting waarbij een grote nadruk ligt op vorm, klank en beeldspraak.
Bekijk de video. Wat is een ready-made?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
omschrijven wat wordt verstaan onder poëzie;
zelf enkele dichtregels schrijven over een onderwerp.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Bekijk de video over poëzie van het Klokhuis. Schrijf vier dingen op die met poëzie te maken hebben.
Stap 2
Bekijk drie gedichten. Geef aan welk gedicht je mooi vindt. Verzamel informatie over de betreffende dichter en beantwoord de vragen.
Stap 3
Schrijf drie keer twee dichtregels. Bekijk ze samen met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Eindopdracht
Schrijf zelf een gedicht over 'vakantie'.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Poëzie
Waar denk je aan bij het woord poëzie?
Poëzie is een taaluiting waarbij een grote nadruk ligt op vorm, klank en beeldspraak.
Poëzie is de kunst van het dichten.
Het wordt ook gebruikt als verzamelnaam van gedichten en verzen.
Bekijk de aflevering van het Klokhuis over poëzie. Kijk de video tot 4:00 min.
Als afsluiting van deze opdracht ga je zelf een gedicht schrijven.
Bekijk eerst de video.
Het onderwerp van het gedicht dat je gaat schrijven is: vakantie.
Waar denk je aan als je aan vakantie denkt?
Schrijf een aantal steekwoorden op.
Schrijf een gedicht van minstens zes regels.
Laat de regels rijmen via het aabb schema (dit heet gepaard rijm).
Kijk naar het voorbeeld van De Jeugd van Tegenwoordig.
Voorbeeld
Je bent een sjembek dat zeurt
Maar je weet niet watskeburt, watskeburt, watskeburt
Je bent een MC dat front
Maar je komt niet tot de grond, tot de grond, tot de grond
Je bent een MC met crown
Maar je weet niet wat is nou, wat is nou, wat is nou
Je bent een sjembek zonder klauw
En je bent niet 'bout it 'bout, 'bout it 'bout, 'bout it 'bout
Bron: De Jeugd van Tegenwoordig
Kijk ook in de Gereedschapskist hoe je een gedicht kunt schrijven.
Klaar?
Lees je gedicht nog eens hard op voor. Dan kun je kijken of de rijm klopt.
Lever je gedicht in bij de docent die het gedicht zal beoordelen.
Beoordeling
Heb je een gedicht gemaakt dat past bij het onderwerp?
Heb je het gedicht gemaakt volgens het aabb-schema?
Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.
Wat is nu een fictieautobiografie?
In een fictieautobiografie beschrijf je jouw ervaringen met allerlei soorten fictie (boeken, televisieseries, films, toneel, stripverhalen, gedichten en songteksten) en wat je daarvan is bijgebleven.
Hieronder vind je een voorbeeld van een fictieautobiografie. Het verhaal is geschreven door een leerling uit de vierde klas van het vmbo.
In de volgende stappen ga je steeds een stukje van jouw fictieautobiografie schrijven. Geef bij iedere vraag een uitgebreid antwoord.
In de laatste stap ga je alles samenvoegen tot een mooi verslag.
Stap 2: Thuis
In deze stap en de en de volgende vind je 20 punten met vragen waar je antwoord op gaat geven.
Soms moet je een stukje schrijven, soms is een kort antwoord genoeg.
Houd alles wat je schrijft goed bij in een Google-tekstdocument, dat je in je eigen omgeving opslaat. Geef je document de naam 'Fictieautobiografie'. Vergeet niet je naam erboven te zetten.
In de laatste stap voeg je alles samen tot een verslag en heb je al je informatie nodig.
In deze stap ga je terugdenken aan de periode toen je nog heel jong was, de periode voor de basisschool.
Wat is je eerste herinnering aan een boek?
Werd er vroeger bij jou thuis voorgelezen?
Werd je voorgelezen in het Nederlands of in een andere taal?
Welke boeken herinner je je nog?
Wat vond je mooi, spannend, interessant, grappig, eng enzovoort?
Welke liedjes hoorde of zong je graag toen je nog klein was?
Zoek als voorbeeld de tekst van één ervan op.
Zorg dat de tekst in je verslag komt.
Schrijf deze over of plak de tekst in je Googledocument.
Wat voor herinnering roept de tekst bij je op? Werd er vaak voor jou gezongen?
Keek je als kleuter (veel) tv? Wat waren de televisieprogramma's die je keek?
Wat was je lievelingsprogramma? Had je een lievelingsfilm?
Stap 3: Basisschool
In deze stap beschrijf je jouw ervaring met fictie in de leeftijd van 6-12 jaar.
Schrijf de antwoorden weer in je Google-document.
Welke verhalen las je meester of juf op de basisschool voor?
Wat vond je ervan?
Wat las jij op de basisschool graag, toen je zelf kon lezen?
Waarom las je juist die boeken graag?
Welke eigenschappen in het boek spraken je aan?
Haalde je boeken in de bibliotheek?
Vond je het leuk of vervelend in de bibliotheek? Heb je er ook wel eens zitten lezen?
Is er een boek dat je twee keer hebt gelezen? Welk boek?
Beschrijf wat je er zo mooi aan vond.
Heb je tijdens de basisschool in een toneelstuk gespeeld?
Zo ja, wat vond je er van?
Wat was je lievelingsstrip tijdens de basisschool?
Stap 4: Voortgezet onderwijs-ob
In deze stap ga je in op de boeken die je las (of juist niet las) in de onderbouw.
Welke boeken las je graag toen je in de onderbouw van het voortgezet onderwijs zat?
Waar gingen die boeken over en waarom vond je ze mooi, spannend, interessant enzovoort?
Welke eigenschappen spraken je aan?
Waren dat andere dan toen je op de basisschool zat?
Welke boeken spraken je minder of helemaal niet aan? Waarom niet?
Misschien las je niet graag.
Probeer uit te leggen waarom dat zo was, bijvoorbeeld omdat je liever aan sport deed, films keek, computerde, muziek luisterde enzovoort.
Wat is in de onderbouw je favoriete soort fictie (boeken, televisieseries, films, toneel, stripverhalen, gedichten en songteksten)?
Is dat altijd je favoriete soort geweest?
Stap 5: Voortgezet onderwijs-bb
Deze stap gaat over je huidige ervaringen met fictie.
Ook beschrijf je hoe je smaak is veranderd in de loop der jaren.
Doordat je ouder bent geworden en verschillende teksten hebt gelezen, is je smaak in de loop der jaren veranderd.
Beschrijf in welk(e) opzicht(en) je smaak is veranderd.
Lees je nog steeds graag? Welke boeken lees je nu en waarom?
Beschrijf dus je smaak van nu.
Of lees je nog steeds niet of weinig? Wat weerhoudt je ervan om te lezen?
Over welke onderwerpen wil je in de bovenbouw graag lezen?
Wat is jouw favoriete filmacteur of –actrice? Wat vind je zo goed aan hem of haar?
Ben je wel eens bij een cabaretvoorstelling geweest? Zo ja, wat vond je ervan?
Als je naar muziek luistert, luister je dan alleen naar de tekst of juist meer naar de muziek?
Waar gaat je lievelingslied over?
Zijn er mensen in je omgeving die je smaak beïnvloed hebben? Welke?
Is je smaak voor fictie door de jaren heen veranderd? Zo ja, hoe?
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Als eindopdracht ga je in deze stap ga je fictieautobiografie afmaken.
Voorkant: Maak een voorkant die past bij jouw fictieautobiografie.
Je kunt bijvoorbeeld afbeeldingen verwerken van boeken die jij leuk vindt.
Op de voorpagina moet minimaal je naam, klas en docent staan.
Inhoudspagina: Maak een inhoudspagina. Iedere stap van deze opdracht is een apart hoofdstuk.
Hoofdstukken: Je hoofdstukken bestaan uit de antwoorden die jij op de vragen hebt gegeven.
Verhaal: Maak een goedlopend verhaal van de antwoorden op de vragen.
Maak complete zinnen en zorg dat het verhaal een geheel wordt.
(Kijk eventueel nog eens naar het voorbeeld in stap 1.) Schrijf dus niet alle vragen op in je biografie.
Volgorde: Per hoofdstuk mag je zelf weten in welke volgorde je je antwoorden op de vragen laat terugkomen.
Paginanummering: Vergeet niet je pagina's te nummeren.
Klaar?
Als je klaar bent, lees je je fictieautobiografie nog een keer helemaal door.
Daarna lever je het document in bij je docent. Hij of zij beoordeelt je verslag.
Beoordeling
Bij de beoordeling wordt gelet op de volgende punten:
Heb je in je fictieautobiografie alle antwoorden op de vragen verwerkt?
Heb je je ervaringen met fictie voldoende toegelicht?
Heb je de autobiografie overzichtelijk ingedeeld?
Heb je bij de verwerking bovengenoemde punten toegepast?
Ziet je verslag er verzorgd uit en is te zien dat je creatief bent geweest?
Heb je gebruikgemaakt van afbeeldingen om je autobiografie te verduidelijken?
Bevat je fictieautobiografie niet te veel taalfouten?
Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.
Terugkijken
Intro
Heb je de introductievideo bekeken?
Vond je de video aansluiten bij deze opdracht?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je omschrijven wat met fictie bedoeld wordt en waarin fictie veel wordt gebruikt?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 à 14 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor het maken van je fictieautobiografie?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Vond je het leuk om je eigen fictieautobiografie te maken?
Herinnerde je je nog veel over de boeken die je vroeger las en waarom je ze leuk vond?
Het arrangement Fictiedossier 3 en 4 bkt is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Fictie of non-fictie?
Gedicht of songtekst
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.