Dat kan! Er zijn inmiddels al flink wat Nederlandse docenten aardrijkskunde (ook onze eigen Joost! Kijk maar eens bij klas 1, 2 en 3) die hun lessen online zetten.
Neem een kijkje bij dit overzicht! (open in nieuw venster) voor Havo, VMBO en VWO.
Is het misschien een natuurgebied? Of zitten we midden op zee?
Hoe diep is het water dan?
Alle gegevens over plekken op aarde noemen we geo-informatie.
Werken in geo is heel divers en biedt goede kansen op een baan. Wereldwijd behoort Nederland tot de top in geo. Om dat zo te houden zijn veel afgestudeerden nodig met geo-kennis.
In veel sectoren speelt geo-informatie een grote rol, denk aan bouw/infra, ICT, de groene sector en planologie, maar ook economie, gezondheidszorg en logistiek. Met een geo-opleiding kun je op veel plekken terecht in Nederland. En daarbuiten.
Of de boodschap in een app voor je iPhone verstoppen?
Als je wilt, kunnen we je met behulp van Google Maps en Street View naar de plek gidsen waar de uitdaging op je wacht: onze hogeschool. Tijdens deze geweldige opleiding leer je het wereldvak aardrijkskunde combineren met media en design.
Zo verken je vier jaar lang de werelden van virtual reality, serious gaming, YouTube, visual journalism, infographics, telecommunicatie en geografie.
Wie deze actuele HBO-opleiding echt gaaf vinden?
Mensen die alles willen weten over – en willen werken met – nieuwe media. Die het leuk vinden om informatie voor iedereen inzichtelijk te maken. En die later een levendige baan willen als GISspecialist of info designer.
Zichtbaar zijn onder meer de steden Vancouver, Seattle, San Francisco, Los Angeles en Mexico City en verder naar Peru en Chili. Deze liggen steeds links, want je gaat van noord naar zuid. Onderweg zie je stormen met onweer. Herkenbaar aan de witte flitesen (rechts).
Ook sterren zijn ook zichtbaar, net als de ionosfeer, de gele streep aan de horizon.
Deze video laat de gebieden zien met pijltjes waar je op moet letten.
Kaarten bij aardrijkskunde. Moeilijk?
Ja, dat kan soms best lastig zijn dat lezen van een kaart. Wat staat er op en wat kan ik er van aflezen? Waar moet ik dan op letten?
Bij proefwerken, SE's en eindexamens komen altijd kaartvragen voor. Hoe pak ik dat aan?
Dat kun je trainen. Oefenen met het kijken naar en op kaarten doe je online.
Skeeleren, Verhuizen en Toerisme zijn onderwerpen waarmee je deze vaardigheden kunt testen en gelijk oefenen. Je krijgt direct hulp als je het even niet weet of fout hebt.
Kijk op http://www.mapz.nl/ , van de makers van 'Werken met de kaart '
Atlas...help!
Hoe goed ben jij met de atlas???
Kun je inmiddels makkelijk de weg vinden in de 'bijbel van de geograaf' ? Of is het nog steeds moeilijk? Doe dan de online test over atlasgebruik.
Scoor je laag dan is het een goed idee om eens met je docent(e) in Dalton af te spreken...pak een atlas (53-54e druk) en doe de testjes:
Let op de afwijking.
Coriolis- effect: schiet de boot lek!
De wind heeft een afwijking op de beide halfronden. Hoe zat het ook alweer? Rechts of links?
Probeer maar eens een boot te raken terwijl de aarde draait... Het spel.. Een iets serieuzere aanpak..
Aardbevingen in ons land?
Jazeker!
Niet alleen verre oorden hebben te maken met de kracht van de aarde. Ook ons land heeft er last van. Niet overal even veel. Waar je in Nederland de meeste kans loopt op een aardbeving? Kijk op het plaatje hiernaast en bij deze site.
Hoe hoog woon ik?
Met je zescijferige postcode kun je bepalen hoe hoog je t.o.v. NAP je woont. De school ligt op +1.9 m.
Moet je dus hoogteverschillen overwinnen om op school te kunnen komen? Hellingspercentages, Alpe d'Hues, afzien...
Kijk op het Geoloket.
Vlieg er eens over...
De aardkorst is een samenraapsel van losse platen die langzaam haar weg vervolgt naar de volgende botsing. Dat dat in het verleden nogal heftig is geweest laten de bergketens zoals de Andes en onze "eigen" Alpen zien. Ontstaan door botsingen van twee platen aardkorst. Imposante gebeurtenissen die nu in het landschap goed waarneembaar zijn. Neem eens een kijkje vanuit een (denkbeeldig) vliegtuig terwijl je over de Andes scheert vanaf het zuidelijke punt in Argentinie tot aan het noorden bij Colombia. Indrukwekkende NASA animatie! Meer lezen? (En)
Geografie: broodnodig
'De wereld, die studenten onder ogen zullen zien die in het jaar 2020 een diploma behalen, zal overvoller zijn, het milieu meer bedreigd en de wereldeconomie concurrerender en onderling nog meer verbonden.
Het begrip van die wereld, dat milieu, en die economie zal hoge niveaus van bekwaamheid in aardrijkskunde vereisen, omdat aardrijkskunde gevoeligheid voor plaats, schaal, beweging, patronen, middelen en conflicten, kaarten en geo-grafieken betekent.'
vrij naar : page 18 of Geography for Life: National Geography Standards,USA
Klas 1
@Hoofdstuk 1
Onder deze kop vind je extra informatie en filmpjes van hoofdstuk 1. Ook kun je hier extra digitale vragen vinden waardoor je nog beter bent voorbereid op het proefwerk. wacht dus niet langer en ga aan de slag!
paragraaf 1
Het is geen toeval dat je op planeet aarde woont. De temperatuur is hier precies goed. Er is zuurstof om te ademen. Er is vloeibaar water om te drinken. En de dampkring beschermt je tegen gevaarlijke straling en stukken steen uit de ruimte. Er is geen andere planeet bekend waar de omstandigheden zo gunstig zijn voor leven.
Planeet aarde is een prima woonplaats voor mensen. Toch wonen op de ene plek veel meer mensen dan op de andere. In Kathmandu wonen miljoenen mensen dicht op elkaar. Een paar kilometer verderop, in de Himalaya, woont bijna niemand. Waarom wonen op de ene plaats veel mensen en is een ander gebied vrijwel leeg?
Verklein je woonplaats 20.000 keer. Strijk alle uitsteeksels helemaal glad. Bruggen, torens, stoepranden: weg ermee. Laat alle onbelangrijke details weg. Schoorstenen, glasbakken, wipkippen: foetsie. Geef alle plekken met dezelfde functie eenzelfde kleur. Parken groen. Huizen oranje. Water blauw. Zo: je kaart is klaar. Hoewel? Als je het zo aanpakt, weet niemand hoe groot alles in het echt is. En waar is het noorden? Wat betekenen al die kleuren? Daar moet je dus nog wat aan doen.
‘Waar ben je?’ ‘Op school.’ ‘Ja, dat snap ik. Maar waar precies op school?’ ‘Op 51 graden, 52 minuten, 11 seconden noorderbreedte en 5 graden, 52 minuten en 17 seconden oosterlengte.’ ‘Okay, zie je daar!
Er wonen meer dan 27.000 mensen. De stad ligt midden in de woestijn. ’s Zomers is het er gemiddeld rond de 35 graden. De rivier die door het centrum loopt, staat 95% van de tijd droog. Het eerstvolgende dorp ligt 270 kilometer zuidelijker, maar daar woont bijna niemand. De eerst volgende stad is meer dan duizend kilometer ver weg, net als de zee. Welkom in Alice Springs!
In dit hoofdstuk ga je leren welke klimaten er op aarde voorkomen. Ook gaan we kijken waarom het ene klimaat heel warm is en het andere juist koud. Of heel droog. Hoe onstaat neerslag en welke soorten neerslag zijn er.
Bij dit hoofdstuk zal veel klassikale uitleg gegeven worden. Zorg dat je de aantekeningen van de docent overneemt. We zullen ook een aantal opdrachten gezamenlijk nabespreken. Het is wel de bedoeling dat je ze eerst zelf maakt/probeert te maken.
Inleidend filmpje van Geotopics:
paragraaf 1
Als je van de evenaar naar de Noordpool reist, wordt het steeds kouder. Deze temperatuursverschillen hebben te maken met de hoogte van de zon. Op de evnaar schijnt de zon loodrecht op je hoofd. Op de polen staat de zon midden op de dag heel laag. Schuine zonnestralen geven veel minder warmte dan loodrechte zonnestralen.
Het is dag aan de kant van de aarde die naar de zon is gekeerd. Aan de andere kant is het dan nacht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoofdstuk 3 is een herhaling van de vorige twee hoofdstukken, toegepast op Europa. Je kunt nog eens naar de uitleg en leerdoelentoetsen van hoofdstuk 1 en 2 kijken zodat je dit toe kan passen op Europa.
Leerdoelen:
– Je weet wat de verschillen zijn tussen een stad en een dorp.
– Je weet welke functies in de middeleeuwse stad aanwezig waren.
– Je kunt de vorm van de middeleeuwse stad herkennen op een luchtfoto, satellietbeeld of plattegrond.
– Je weet hoe de vorm en de functies van de stad veranderden door de industriële revolutie.
– Je kunt de locatie van stations en van oude fabrieksterreinen verklaren.
– Je hebt inzicht in de verschillende typen wijken die er in een stad zijn.
Leerdoelen:
– Je begrijpt waarom vanaf 1960 in Nederland suburbanisatie plaatsvond.
– Je weet welke groepen mensen uit de stad vertrokken.
– Je weet welke gevolgen suburbanisatie had voor de stad.
– Je begrijpt hoe gentrification werkt.
– Je weet drie manieren waarop de Nederlandse regering suburbanisatie beïnvloedde en wat dat voor de functie en vorm van de stad betekende.
Leerdoelen:
– Je kent de onderdelen van de Arabische stad.
– Je kunt op een plattegrond of luchtfoto van een Arabische stad de medina en de ville nouvelle aanwijzen.
– Je weet de verschillen tussen de Nederlandse stad en de Arabische stad.
– Je begrijpt de relatie tussen inkomensverschillen in een gebied en de aanwezigheid van gated communities.
Leerdoelen:
– Je kunt op een gestructureerde manier gegevens verzamelen.
– Je kunt de verzamelde gegevens classificeren en jouw classificatie onderbouwen.
– Je kunt je gegevens in een thematische kaart presenteren.
– Je kunt de resultaten interpreteren en conclusies trekken.
Leerdoelen:
– Je weet waarom de stad Shenzhen zo snel is gegroeid en kent de rol van de overheid daarbij.
– Je begrijpt de relatie tussen economische groei en migratie in de Parelrivierdelta.
– Je weet hoe Shenzhen met de snelle groei van de stad omgaat.
Grenzen geven aan dat een land binnen die lijnen souvereiniteit claimt. Niet altijd zijn andere landen het eens met hoe die grenzen lopen. In het onderstaande voorbeeld wordt duidelijk welke claims een land als China heeft.
Gaandeweg het filmpje wordt ook duidelijk waarom China die grenzen nogal breedt trekt.
Het verschil tussen een woestijnklimaat en een steppeklimaat wordt door Köppen bepaald aan de hand van de droogte-index. Er moet bij woestijn per jaar minder dan 250 mm regen vallen, steppeklimaat is tot maximaal 500 mm.
droge winter: de natste maand in de zomer heeft gemiddeld tienmaal zoveel neerslag dan de droogste maand in de winter
droge zomer: de natste maand in de winter heeft gemiddeld driemaal zoveel neerslag dan de droogste maand in de zomer.
De cirkels van Milankovitchlaten zien dat de aarde niet helemaal stabiel is gedurende de draaiing rondom de zon en eigen as (rotatie). Daar zit een 'systeem' in. Welk? Dat laat de animatie zien.
Gletsjers worden korter. Sneeuwgrens schuift omhoog.
Accumulatie en afsmeltzone (ablation) bepalen de sneeuwgrens (snowline) en massabalans. Dat levert ook een zich verplaatsende puingrens (moraine) op.
5 Contrails en chemicaliën: klimaatbeïnvloeding door de mens
Habtamu en Thom. De zeventienjarige Habtamu uit de Ethiopische stad Dira Dawa ruilt voor vijf dagen met het leven van de Rotterdamse Thom. De zeventienjarige Habtamu komt uit Dire Dawa, de tweede stad van Ethiopië. Zijn ouders zijn een aantal jaren geleden overleden aan aids. Hij woont nu samen met zijn oudere zus en jongere broer in een klein huisje aan de rand van de stad. Habtamu zit in de laatste klas van de middelbare school. Hij is een serieuze leerling en wil dolgraag volgend jaar naar de universiteit. Omdat zijn ouders zijn overleden moet hij erg veel in het huishouden doen. Ondanks het feit dat het leven zwaar is voor Habtamu is hij een optimistische jongen. Hij houdt van voetballen, naar de kerk gaan en lezen. De familie kan het het hoofd net boven water houden met dank aan OSSA, een Stop Aids Now project wat de familie geld, graan, meel, olie en boeken verschaft. De zestienjarige Thom woont in de Rotterdamse buurt Kralingen. Thom komt uit een warm welgesteld gezin. Hij is gek op zijn vader en moeder en op zijn twee zussen die al het huis uit zijn. Thom zit in 5 vwo en houdt o.a. van hockey en zeilen. In de toekomst wil hij piloot worden. Thom is een vrolijke vroeg volwassen jongen die weet dat hij een bevoorrecht mens is. Thom heeft geen bijbaantje en thuis hoeft hij niet mee te helpen in het huishouden want het gezin heeft een huishoudster.
[kenmerken ontwikkelingslanden-HDI- indicatoren]
9 Soja
50% van wat we in de supermarkten kunnen kopen bevat soja of een bestanddeel ervan. Soja is goedkoop en wordt geimporteerd, en vooral door Nederland. Ons land is de op één na grootste importeur van de wereld.
Waarvoor importeren we soja? Waarom zoveel?
Waar wordt soja geproduceerd? Waarom daar?
Welke rol speelt globalisering?
Welke gevolgen heeft de verbouw van soja voor de landen waar het vandaan komt?
Kortom soJA of soNEE? [grondstoffen]
8 Effecten Globalisering
Voor- en nadelen van de globalisering
12 Het (deomografische) transitie-model
5 Bevolkingsgroei en ontwikkeling van landen
Wat is de relatie hier tussen? Een TED video: inspirerend college van Hans Rosling over de relatie tussen bevolkingsgroei en de ontwikkeling van landen.
De wereldbevolking zal in de komende decennia groeien tot 9 miljard mensen. Rosling laat zien dat de bevolkingsgroei alleen afgeremd kan worden wanneer de levensomstandigheden in de armste landen worden verbeterd.
[globalisering- ontwikkelingslanden]
13 Migratie: arbeid en asiel_ bronnen bij pragraaf 8
14
15
16Centrum en periferie
17 Heeft religie invloed op het geboortencijfer?
18 Drie werelden
Bekijk bovenstaande video en je weet welke 4 factoren het aantal kinderen dat geboren wordt bepalen!
HDI
19 Hier een kaart van de HDI in de wereld. Je kunt ook elke indicatorafzonderlijk bekijken. Klik in het menu boven de kaart (zowel links als rechts) waar 'select an indicator' staat.
9 Overzicht van water en de problemen die India er mee heeft vind je in op ► deze interactieve website(kaart).
Waar valt de neerslag en hoeveel (en waarom valt datdaar?)?
Watertekort?
10 Bloemen uit Kenia:
Welke gevolgen heeft deze uitvoer voor Kenia op lokaal niveau?
De meeste rozen die in Nederland worden geveild zijn geproduceerd in ontwikkelingslanden waar de loonkosten laag zijn en de milieuvoorwaarden soepel. De Kenianen Jane, Kennedy en Oscar zijn alle drie afhankelijk van de grote bloemkwekerijen in hun land.
11 Bekijk de drie onderstaande filmpjes. Deze geven samen informatie over de voor- en nadelen van outsourcing.
Welke zijn dat? Noteer de voor- en nadelen in bhet antwoordscherm. Daarna kun je controleren of je het goed had. Bewaar de goede antwoorden (knippen en plakken) bv in een Google docs (het is leerstof voor SE).
Leerdoeltoetsen Globalisering in Landen Havo
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
Leerdoeltoetsen Globalisering in steden en landen VWO
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
We zijn er nog niet in geslaagd om alle mensen op aarde van voldoende en goed voedsel te voorzien. Waarom is dat niet gelukt?
Waar wonen de mensen die onvoldoende te eten hebben? En waarom juist daar? Welke oplossingen zijn er? Een animatie van Denis van Waerebeke. Taal: Engels.
Docu: Vette honger
Hoe kan het dat er nog steeds honger is, terwijl er wereldwijd per dag bijna drieduizend calorieën per persoon worden geproduceerd?
Waarom zijn steeds meer mensen te dik?
Wat weten we eigenlijk van de herkomst van ons voedsel?
Veroorzaakt onze manier van produceren elders honger?
Kunnen we iets aan slechte productiemethodes veranderen en tegelijkertijd meer mensen voeden dan nu het geval is?
Wat is de betekenis van de titel Vette honger?
Steden in de VS
De Amerikaanse stad: wereldsteden?
► Segregatie in verschillende Amerikaanse steden: rood is blank, blauw is 'black', oranje is Hispanic, groen is Aziatisch. let op de dissimilaraty score: hoeveel % van de bevolking zou moeten verhuizen om segregatie op te lossen. Boven de 60% is al erg hoog engeeft dus een grote mate van segregatie aan.
Groei van de metropolitan area of: hoe de VS aan het verstedelijken zijn:
Grensgebied VS Mexico
Links
► Hispanics in de VS : kies de staat (State) en dan Sex, Race... en scroll naar Race & Ethnicity.
Om de VS binnen te kunnen komen moest je je melden op dit eiland bij New York Je kunt in de database van EllisIsland opzoeken of je ook voorouders hebt die naar de VS zijn gegaan (van 1892- 1924), totaal meer dan 22 miljoen. Zie link.
6. Scroll naar beneden voor het filmpje. De letterlijk tekst uit het filmpje staat er onder.
Handelsconflicten tussen de EU en andere landen laaien regelmatig op. Door druk van buitenaf heeft de EU op een wereldhandels-top in Hong Kong in 2005 toegezegd exportsubsidies op veel landbouwproducten in 2013 fors terug te brengen. Zo ook de subsidies op suikerbieten. De boeren moeten eens zonder subsidie gaan concurreren op de wereldmarkt. Maar om de boeren niet helemaal te laten stikken krijgen ze van de EU een inkomenstoeslag.
Boeren die hun bedrijf, mede dankzij de EU-subsidie draaiende hebben weten te houden, zien de ontwikkelingen met grote zorg tegemoet. Zij zullen de gesubsidieerde gewassen, zoals suikerbieten veel minder gaan telen. Met als gevolg dat verwerkende industrieën, zoals de suikerverwerkende fabrieken, wellicht zullen verdwijnen. Veel werknemers zouden hierdoor hun baan kunnen verliezen. Maar er is geen weg terug meer voor Nederland. De EU heeft de landbouw en het landelijke gebied ingrijpend veranderd.
7. Landschappen in Nederland
Ons land kent verschillende typen landschappen. Elke heeft zijn eigen 'uiterlijk' en ontstaansgeschiedenis. In de volgende lijst zie je er verschillende staan: kies voor
- dekzanlandschappen
- laagveen
Klik hier voor de filmpjes (nieuw venster) en beantwoord de volgende vragen:
Wat zijn bv de verschillen tussen dekzanlandschappen en het laagveen?
Waar liggen die landschappen op de kaart (atlas!).
Welke aanpassingen heeft de landbouw (boer) moeten doen om er iets mee te kunnen?
Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland
Dit onderwerp is zowel voor Havo als VWO CE onderwerp. In de onderstaande beschrijving wordt voor het VWO aangegeven wat extra is tov Havo
Hoofdstuk 1 Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland
Dit hoofdstuk bevat de benodigde stof voor het subdomein 9a.1 (het vraagstuk van overstromingsgevaar van de grote rivieren), 9a.2 (het rivierbeleid om overstromingen in Nederland tegen te gaan) en 9a.3 (afwegingen in het Nederlandse kustbeleid).
Waterafvoer in het stroomgebied van Rijn en Maas
De behandeling van de factoren die de veiligheid van Nederland tegen het rivierwater (en het zeewater) bepalen.
Het klimaatscenario voor de toekomst speelt hierbij een belangrijke rol. Dit scenario geeft duidelijk aan dat de Rijn en de Maas te maken krijgen met steeds hogere piekafvoeren. Ook zal de stand van de zeespiegel in de toekomst geleidelijk stijgen. Beide ontwikkelingen maken aanpassing van de veiligheidsnormen noodzakelijk. De maximale afvoercapaciteit (maatgevende afvoer) van de rivieren zal moeten worden verhoogd.
Verval en verhang
verval
Het hoogteverschil tussen twee punten aan een rivier. BV de rivier ontspringt op 1500 meter en eindigt op zeeniveau = 0 meter. Het verval is dus 1500 meter.
verhang
Het hoogteverschil tussen twee punten (verval) aan een rivier gedeeld door de afstand. Het geeft de gemiddelde helling van een rivier aan in de richting van de stroming. Voorbeeld: rivier 935 km lang en ontspringt op een hoogte van 1500 m.
De berekening is als volgt: 1500 m : 935 km = 6 m per km.
Het verhang is dus 1.6m /km. Let op dat je dat laatste altijd vermeldt: m per km.
Meer veiligheid voor het rivierengebied
Deze paragraaf begint met een behandeling van de factoren die de waterberging in het stroomgebied van een rivier bepalen. Ook komt de bedijking in het verleden en de normalisatie van de rivieren aan de orde. Als concrete beleidsmaatregelen om het rivierengebied veiliger te maken is er aandacht voor het Actieplan Hoogwater,de Maaswerken, de drietrapsstrategie en PKB Ruimte voor de rivier.
Belangrijk is hierbij het onderscheid tussen harde en zachte kustverdediging. Veel aandacht is er voor het proces van zachte kustopbouw met de vorming van strandwallen en duinen. In het kustbeleid staat het handhaven van de basiskustlijn en het kustfundament centraal. Zandsuppletie op de onderwateroever en het strand zal in de toekomst op zachte kusten veiligheid moeten bieden.
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
Dit onderwerp is zowel voor Havo als VWO CE onderwerp. In de onderstaande beschrijving wordt voor het VWO aangegeven wat extra is tov Havo
Hoofdstuk 2 De leefbaarheid van steden en stedelijke gebieden
Dit hoofdstuk bevat de benodigde stof voor het subdomein 9b1 (vraagstukken van stedelijke ontwikkeling op het niveau van de Randstad en haar invloedsgebied), 9b.2 (stedelijke vraagstukken op het niveau van grote en middelgrote steden in Nederland) en 9b.3 (leefbaarheid op wijk-en buurtniveau in Nederlandse steden).
Steden en stedelijke gebieden in soorten en maten
Het hoofdstuk start met een overzicht van de soorten steden en stedelijke gebieden die in Nederland voorkomen: historische steden, industriesteden en beleidssteden.
(VWO) Drie groepen stedelijke netwerken in Nederland
Aandacht is er voor de ontwikkeling van steden naar stedelijke netwerken
Ook komt de spreiding van stedelijke netwerken in de Randstad, de Halfwegzone ende Periferie aan de orde.
(VWO) Randstad als economische motor van Nederland
Hier staat de Randstad als economische motor van Nederland centraal. Factoren die die groei verklaren. Schiphol en Rotterdam als motoren van die groei. Amsterdam in de noordvleugel van de Randstad en Rotterdam in de zuidvleugel van de Randstad zijn beide als mainport motoren van economische groei. De ontwikkeling in beide mainports heeft ook gezorgd voor de ontwikkeling van een mainportregio.
Vraagstukken van grote en middelgrote steden in Nederland
Hier staan enkele belangrijke soorten vraagstukken in de grote en middelgrote steden van Nederland centraal. Aan de orde komen:
het bestuurlijk-ruimtelijke vraagstuk,
het congestievraagstuk,
het locatievraagstuk,
het sociaal-cultureel vraagstuk en
het innovatievraagstuk.
De leefbaarheid van de stadswijken in Nederland
De objectieve en subjectieve leefbaarheid wordt benaderd vanuit drie invalshoeken:
de fysieke leefbaarheid, de sociale leefbaarheid en de sociale veiligheid. Samen leveren ze de samenstellende elementen van een buurtprofiel. Speciaal aandacht is er in hoofdstuk 3 voor de 40 probleemwijken die van de rijksoverheid extra aandacht krijgen.
Wat is leefbaarheid?
Wat zijn probleemwijken?
Wat is het verschil tussen sociale leefbaarheid en fysieke leefbaarheid?
Probleemwijk in Rotterdam : minister uit regering brengt bezoek
De creatieve stad
Gentrification: wat is het? de drie fasen....
Bron: Wereldwijs
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
Leerdoelentoetsen Leefomgeving Havo
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
Leerdoelentoets: Havo Leefomgeving : de stroomgebieden van Rijn en Maas (2)
Totaal meer dan 28 vragen over de leerstof van Overstromingen en wateroverlast gebaseerd op Centraal Examen opgaven van voorgaande jaren. Verdeeld over drie losse toetsen.
Let op: aan het eind van de oefening krijg je de mogelijkheid om het eindresultaat te bewaren. Dan klik je op Bewijs van deelname en vervolgens op in het scherm op Afdrukken. Je kunt dan het document (PDF) bv. uitprinten of opslaan in je Google Drive map (ben je ingelogd?).
Toets: Examenoefening overstromingen en wateroverlast 1
Het hoofdstuk start in paragraaf 1 met een behandeling van de fysisch-geografische kenmerken van Indonesië. Hierbij worden de algemene principes uit hoofdstuk 1 en 2 Aarde toegepast op Indonesië. Op deze wijze is sprake van een examenherhaling voor het onderdeel Aarde.
De sociaal-geografische kenmerken van Indonesië als ontwikkelingsland komen in de paragrafen 2 t/m 6 aan de orde.
Centraal staat wat de globalisering voor een ontwikkelingsland als Indonesië betekent en wat de positie van Indonesië is in de regio Zuidoost Azië. De algemene principes uit hoofdstuk 1 en 2 van Wereld worden hierbij toegepast op Indonesië. In paragraaf 2 wordt als uitgangssituatie voor de globalisering aandacht besteed aan het Nederlandse koloniale verleden.
In de paragrafen 3 t/m 5 staan de economische dimensie, de sociaal-culturele dimensie en de politieke dimensie centraal. In paragraaf 6 staat het resultaat van de globalisering centraal. Hier gaat het om de vraag of Indonesië nog steeds voldoet aan de algemene kenmerken van een ontwikkelingsland.
Het model van de Vliegende Ganzen:
Voor een bepaald land: er wordt een bepaalde industrietak ontwikkeld waardoor die industrie groeit. Andere industrieën gaan zich daar dan ook op toeleggen, waardoor de 1e industrie zich weer op iets anders toelegt. De leider ('piloot') van de ganzenvlucht geeft het dus door aan de volgende gans.....etc
Voor een bepaalde industrie: Een MNO vestigt zich in een land om daar bijv. auto’s te produceren. Door de productie stijgt het werk en het loon. De MNO vestigt zich dan in een ander land omdat dat dan weer goedkoper is. De leider van de ganzenvlucht geeft het dus door aan de volgende gans.....etc
De atlas is een belangrijke bron van informatie over gebieden of verschijnselen. Op de basisschool heb je al geleerd met de atlas te werken. Via deze website “atlas vaardigheden” zullen we het gebruik van de atlas verder oefenen.
Editie 53
Editie 54
Let op:
bij de opdrachten staan soms twee verschillende kaartnummers vermeld. Kijk eerst goed of je zelf de 53e of de 54edruk hebt.
hetschuingedrukte kaartnummer is van de53e druk
het onderstreepte kaartnummer is van de 54e druk
Als je een opgave of meerdere opgaven moet maken dan moet je altijd éérst nog een keer de tekst goed lezen die vóór de opgave staat!!!
1. Titel van een kaart
De titel is de naam van de kaart. Aan de titel kun je zien wat de kaartmaker met die kaart heeft willen aangeven. Kijk daar altijd naar, dan weet je waar je mee bezig bent. Als er op een bladzijde meerdere kaarten staan, dan hoort bij de titel ook de naam die bovenaan de bladzijde staat.
Bijvoorbeeld:
de titel van de kaart 54 A / 49A is niet: bevolkingsdichtheid
De registers vind je achterin de atlas. Dit is een lijst met allerlei aardrijkskundige namen, in alfabetische volgorde. Er zijn drie soorten registers.
A. Trefwoordenregister
Het trefwoordenregister gebruik je niet om landen of plaatsen op te zoeken, maar onderwerpen. (of thema’s). Deze kaarten gaan over thema’s uit een bepaald land, werelddeel of van de hele wereld, waar je informatie over hebben wilt. Wil je meer weten over bijvoorbeeld aardbevingen, dan zie je achter dat trefwoord precies staan op welke kaarten daar iets over te vinden is.
Hierin staan alle landen van de wereld in alfabetische volgorde vermeld. Achter de naam van het land volgt schuingedrukt het nummer van de bladzijde waar het land wordt afgebeeld in zijn omgeving.
Als het land ook nog groter voorkomt op een andere kaart dan volgt er nog een tweede nummer. Dit nummer is niet schuin gedrukt.
Het meeste zul je gebruik maken van het register van topografische namen. Je kunt er alleen namen van steden, dorpen, gebieden, bergen, zeeën enz. in opzoeken.
Achter elke naam vind je een vakverwijzing (bijv. C4). Deze combinatie verwijst naar de horizontale en verticale lijnen die een atlaskaart in vakken verdelen. Aan de bovenkant van de kaart staan de letters en aan de zijkant staan de nummers (in rood gedrukt).
Als je iets snel wilt opzoeken dan kun je ook gebruik maken van de algemene inhoud. Deze vindt je op blz. 4 t/m 11 / 2 t/m 9.
In deze algemene inhoud staan alle kaarten van je atlas achter elkaar. Zo kom je er ook achter hoe de atlas is opgebouwd: eerst over je eigen omgeving (niet in de 54e druk), dan over Nederland, dan Europa, vervolgens de andere werelddelen en tenslotte vindt je in de atlas kaarten over de hele wereld.
Voor de volgende opdracht gebruik je (natuurlijk) alléén de algemene inhoud!
Dit zijn atlaskaarten die een algemeen beeld (overzicht) van een gebied geven. Je vindt er de belangrijkste landen, steden, rivieren, wegen enz. op aangegeven. Er zijn twee soorten:
Op natuurkundige overzichtskaarten wordt een overzicht gegeven van de voornaamste natuurlijke elementen. De kleuren op deze kaarten vertellen iets over hoogteligging.
Op de staatkundige overzichtskaarten staan gegevens over de belangrijkste inrichtingselementen, zoals steden, wegen, spoorlijnen maar vooral ook de landsgrenzen. (elk land / provincie heeft een willekeurige kleur gekregen)
Om een kaart goed te kunnen gebruiken, moet je weten wat er met de kleuren en tekens op de kaart wordt bedoeld. De verklaring van kleuren en tekens noemen we een legenda. Bij de meeste kaarten In de atlas vindt je een legenda.
Bij natuurkundige kaarten bijvoorbeeld vindt je de verklaring van de kleuren naast de titel van de kaart. Ook bij thematische kaarten vindt je altijd een (extra) legenda.
Een algemene legenda die voor meerdere kaarten geldt, is te vinden vóór in de atlas aan de binnenkant van de kaft.
Op de binnenkant van de achterkaft van de atlas staan alle gebieden waarvan overzichts-kaarten in de atlas staan. Dit noemen we de bladwijzer.
Deze bladwijzer is de snelste manier om de kaart van een bepaald gebied, land of werelddeel te vinden.
Natuurlijk moet je ongeveer weten hoe dat land of werelddeel eruit ziet of waar het ongeveer ligt want anders heb je hier niks aan en dan moet je toch het register gebruiken.
In de kaders staat steeds de titel van de kaart en het bladnummer. Ga dus nooit zomaar bladeren in de hoop dat je per ongeluk bv. Zuid-Amerika tegenkomt. Ga het werelddeel ook nooit opzoeken in het register. (als je tenminste weet waar het ligt op de wereldkaart). Sla gewoon de atlas open en kijk op de laatste twee pagina’s dan zie je meteen waar je moet zijn.
Een kaart is altijd een afbeelding van een stuk van het aardoppervlak. Die afbeelding is nooit op ware grootte: wat je op de kaart ziet, is altijd kleiner dan de werkelijkheid. Om Europa op een kaart te krijgen moet je dat gebied veel vaker ververkleinen dan bijv. Nederland.
De schaal geeft aan hoeveel de kaart verkleind is. Bijvoorbeeld: 1 : 100.000 wil zeggen, dat 1cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is. Omgerekend is dat 1 km. (hoe reken je dat om??)
Bij sommige kaarten staat onder de schaal ook een schaalstok, een soort meetlat. Met behulp van een liniaal kun je meten hoeveel 1cm in werkelijkheid is.
Er zijn dus 2 manieren om de werkelijke afstand meten: met de schaal of met het schaalstokje. Als ze allebei staan vermeld kies dan voor de schaal, deze is meestal het gemakkelijkst.
Als je wilt aanduiden waar op aarde iemand of iets (b.v. een schip) zich bevindt, moet je eerst zijn plaats bepalen. Bij plaatsbepaling ga je altijd uit van een aantal vaste punten.
Zoals je weet is de aarde een draaiende bol. Het lijkt wel of er een grote stok door gestoken is en dat de aarde daar omheen draait. We noemen die denkbeeldige stok ‘de as’. Dankzij die as hebben we een paar vaste punten.
Graden
De afstand tussen de polen en de evenaar is verdeeld in 90 gelijke stukjes ook wel graden genoemd. Op de kaart zijn dit zwarte lijnen die evenwijdig (= parallel) aan de evenaar lopen.
De afstand tussen de evenaar en één van de polen noem men Noorderbreedte (NB) of Zuiderbreedte (ZB).
De breedtegraden staan links en rechts van een kaart (in zwart) vermeldt.
Als 2de vaste punt om een plaats op aarde te bepalen gebruiken we een meridiaan. Een meridiaan is een denkbeeldige lijn/halve cirkel die van de Noord- naar de Zuidpool loopt. De lijn/meridiaan waar vandaan we gaan meten is de nul-meridiaan, deze loopt over Londen. (Greenwich) Deze meridiaan verdeelt de aarde in een oostelijk- en een westelijk halfrond.
De afstand naar het oosten of het westen vanaf de nul-meridiaan noemen we de lengte. Daarom spreken we van Oosterlengte (OL) en Westerlengte (WL).
De meridianen zijn genummerd. Als we vanuit de nul-meridiaan naar het oosten nummeren krijg je 1,2,3 en zo verder tot 180. dit noemen we Oosterlengte. Een halve cirkel is dus 180 graden. Vanuit de nul-meridiaan naar het westen heet Westerlengte. De lengtegraden staan aan de bovenkant en aan de onderkant van de kaart (ook in zwart) vermeldt.
In de atlas zit ook een statistiek. Hierin kun je gegevens opzoeken over Nederland, Europa en de Wereld. Statistiek geven met cijfers een duidelijk beeld van een (een deel van) een land. Het aflezen van de tabellen is vooral een kwestie van nauwkeurigheid en goed kijken waar de tabel over gaat.
Welk gebied
Welk onderwerp
Welke periode
Vaak kun je de gegevens ergens anders in de atlas in een kaart weer terugvinden. Het kaartnummer staat dan bovenaan de tabel vermeld.
In de komende 2 lesuren ga je aan de slag met het project 'Windrichtingen en coördinaten'. In tweetallen lees je informatie, bekijk je filmpjes, doe je spelletjes en maak je opdrachten om meer te weten te komen op wat voor manieren we de plaats van iets of iemand kunnen bepalen en aangeven. Bij een aantal opdrachten heb je een werkblad nodig. Dit werkblad krijg je van je docent. Als je je werkblad nodig hebt staat dit aangegeven bij de opdracht.
De meeste antwoorden kan je zelf al controleren, maar als je vragen hebt, iets niet snapt of ergens meer over wilt weten kan je altijd je docent om hulp vragen.
Veel mensen hebben moeite om de windrichtingen uit elkaar te houden. Ze praten liever over 'boven', wanneer ze het noorden bedoelen. Maar het is natuurlijk wel vreemd om bijvoorbeeld te zeggen dat de wind van rechtskomt. Daarom gebruiken we noord, oost,zuid en west. Dit zijn de hoofdwindrichtingen.
Misschien heb je weleens deze haan boven op een huis of toren zien staan. Dit is een windwijzer. De 'N' van 'Noorden' staat naar de Noordpool gericht en de haan kijkt in de richting waar de wind vandaan komt.
Opdracht 1: windrichtingen
Bekijk onderstaande kaart en beantwoord de vragen.
Opdracht 2: windroos
De windroos hieronder is nog niet af. Schrijf de vier hoofdwindrichtingen op de juiste plaats. Doe dit op je werkblad.
werkblad figuur 1
Tussen de hoofdwindrichtingen liggen nog andere windrichten. Schrijf de volgende windrichtingen ook bij de windroos op je werkblad:
noordoost (NO)
zuidwest (ZW)
zuidoost (ZO)
noordwest (NW)
Opdracht 3: koershoekmeter
In je wiskundeboek vind je ook een windroos, we noemen dit ook wel eenkoershoekmeter.Op deze koershoekmeter staan de verschillende windrichten aangegeven met letters. Op de koershoekmeter staan ook getallen, de koershoekmeter is namelijk ingedeeld in gelijke 360 stukjes. Dit noemen we graden. Graden geef je aan met het volgende tekentje: º
Tussen het noorden en het oosten zit een hoek van 90 graden oftewel 90º.
Koershoekmeter
Opdracht 4: kompas
Op een kompas kom je ook de windrichtingen tegen. Klik op het icoontje hieronder en bekijk een kort filmpje om te zien hoe een kompas werkt.
Voor de volgende opdracht moet je eerst een kompas applicatie downloaden op je telefoon. Dit kompas heb je nodig om een schets van je lokaal te tekenen met de bijbehorende windrichtingen.
Opdracht:
schets in figuur 2 op je werkblad de indeling van je lokaal van bovenaf gezien. (teken bijvoorbeeld de kasten, tafels, het bord en andere voorwerpen in het lokaal)
onderzoek met het kompas op je telefoon waar het noorden is.
geef met een windroos in je plattegrond aan waar het noorden, oosten, zuiden en westen is.
Je kunt de tekening ook inkleuren.
Coördinaten en assenstelsels
Opdracht 1: GPS-coördinaten
Klik op het icoontje hieronder en bekijk een kort filpmje over GPS.
Elk apparaat dat werkt met een GPSsysteem gebruikt satelieten om zijn plaats te bepalen. Hij vangt de signalen van de sateliet op en berekent precies waar hij staat. Hij berekent daarmee decoördinaten van zijn plaats op aarde. Deze coördinaten bestaan uit twee nauwkeurige getallen.
Opdracht: ga naar de website van Google Maps (https://google.nl/maps) en beantwoord de volgende vragen:
Opdracht: Typ in de zoekbalk 'Insula College Koningstraat'. Klik met je rechtermuisknop op het rode pijltje dat in de kaart verschijnt en klik op 'Wat is hier?' Onder in beeld zie je de coördinaten van de school. Schrijf deze coördinaten op je werkblad.
Opdracht 2: plaatsbepalen
Om een plaats op een kaart aan te geven kan je de kaart opdelen in vakken, elk vak heeft een vaknummer.
Twee voorbeeld bij de onderstaande kaart:
Joost woon bij punt J. Dit is in vak C2.
De voetbalvelden liggen in de vakken A1 en A2
Hieronder zie je een deel van de plattegrond van Haarlem. In de plattegrond zie je de letters S, V, H en L. Hier wonen Sjaak, Victor, Hanneke en Lisa.
Opdracht 3: assenstelsels
Je hebt al gezien dat er bij kaarten gebruik wordt gemaakt van vakjes en roosters om het makkelijker te maken een plaats te vinden. In de wiskunde maken we ook gebruik van roosters om de precieze plaats van punten aan te geven. Dit noemen we een assenstelsel. Hieronder zie je een voorbeeld van een assenstelsel.
Een assenstelsel teken je op roosterpapier. Je tekent een horizontale lijnen een verticale lijnen zet daar de getallen 1,2,3,4,… bij. Deze lijnen heten de assen. De horizontale lijn heet de x-as en de verticale lijn heet de y-as. Bij het beginpunt van de twee assen heet de oorsprong, hier staat de hoofdletter O.
Als je vanuit de oorsprong 5 vakjes naar rechts gaat en 4 omhoog dan ben je bij het punt Meerzicht. We zeggen dan: de coördinatenvan Meerzicht zijn(5,4).Het eerste getal is het x-coordinaat en het 2e getal is het y-coordinaat.
Bekijk het assenstelsel hieronder en maak de onderstaande opdracht.
Opdracht 4: assenstelsel uitbreiden
Het assenstelsel hieronder staat ook op je werkblad. Dit assenstelsel is uitgebreid met negatieve getallen. Je ziet op de horizontale as al de getallen van -3 tot en met 5 staan.
Maak de volgende opdrachten in figuur 3 op je werkblad:
Zet de letters x, y en O op de juiste plaats.
Zet de getallen -4 tot en met 4 bij de verticale as.
Zet stippen bij de volgende coördinaten: (3, -2) (-1, -2) (-1, 3) en (3,3)
Verbind de stippen, welk figuur zie je?
Figuur 3
Spelletje
Je gaat een spelletje maken en spelen met een klasgenoot. Hiervoor heb je de achterkant van je werkblad nodig. Als je uitgespeeld bent mag je bij de docent je werkblad inleveren en een puzzel ophalen. Zorg dat je naam op je werkblad staat.
Figuur 4: Spel
Het spel:
Je speelt het spel in 2-tallen.
In het linker assenstelsel teken je de 5 gekleurde blokjes, je mag zelf weten waar je ze tekent. Zorg dat je tegenspeler niet op jouw blad kan kijken.
Je begint te spelen:
Speler 1 noemt een coördinaat
Speler 2 kijkt in zijn linkerassenstelsel of op deze plek een blokje is getekend, dus of het RAAK is of MIS is.
Als het raak is zet speler 1 een stip op de juiste plaats in het rechterassenstelsel.
Nu is speler 1 aan de beurt en noemt een coördinaat.
Om de beurt mag je steeds 1 coördinaat raden.
Als één van de spelers alle figuurtjes van de tegenspeler op de juiste plaats kan tekenen dan heeft hij gewonnen.
@ Oefentoetsen atlas
Presentatie (Google slides): uitleg, vragen en oefeningen voor de atlas 53e druk.
Het arrangement Vaklokaal Aardrijkskunde Dalton Voorburg is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Willem Korevaar
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-05-12 16:53:13
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
H1.1
H1.2
H1.3
H1.4
H1.5
H2.1
H2.2
H2.4
Klimaten
Klimaatsoorten
Klimaatgrafiek tropisch regenklimaat
Klimaatgrafieken
Klimaten koppelen aan hun kenmerken
Weer & Klimaat
H2.5
H2.6
H 4.1
H.4.2
H4 .3
H4.4
H4.5
H.5.1
H.5.2
H.5.3
H.5.4
H.5.5
H.2.1
H.2.2
H.2.3
H.2.4
H.2.5
H4.1
H4.2
H4.3
H4.4
H4.5
H.5.1
H.5.2
H.5.3
H.5.5
H.5.7
Leerdoelentoets H 1 .1
Leerdoelentoets H 1. 2
Leerdoelentoets H 1.3
Leerdoelentoets H 1.4
Leerdoelentoets H 1.5
Leerdoelentoets H 1.7
Leerdoelentoets H2.1
Leerdoelentoets H2.2
Leerdoelentoets H2.3
Leerdoelentoets H2.4
Leerdoelentoets H 2.5
Leerdoelentoets H 3.1
Leerdoelentoets H 3.2
Leerdoelentoets H 3.3
Leerdoelentoets H 3.4
Leerdoelentoets H 3.5
Leerdoelentoets H 3.7
H 3 oefenen: eindtoets
Leerdoelentoets H 4.1
Leerdoelentoets H 4.2
Leerdoelentoets H 4.3
Leerdoelentoets H 4.4
HAVO - AARDE - Platentektoniek
HAVO - AARDE - Vulkanisme
HAVO - AARDE - Gebergtevorming en aardbevingen
HAVO - AARDE - Warmtetransport door de atmosfeer
HAVO - AARDE - Warmtetransport door water
HAVO - AARDE - Klimaatgebieden
HAVO - AARDE - Verwering en erosie
HAVO - AARDE - Sedimentatie
HAVO - AARDE - Gesteente
HAVO - AARDE - Landschapszones
HAVO - AARDE - Landdegradatie
HAVO Endogene-exogene krachten: wetmatigheden en regels CE
VWO - AARDE - Geologische tijdschaal
VWO - AARDE - Platentektoniek
VWO - AARDE - Vulkanisme
VWO - AARDE - Gebergtevorming
VWO - AARDE - Aardbevingen
VWO - AARDE - Verwering en erosie
VWO - AARDE - Sedimentatie
VWO - AARDE - Gesteente
VWO - AARDE -KLIMAAT EN LANDSCHAPSVORMING - Atmosfeer
VWO - AARDE - KLIMAAT EN LANDSCHAPSZONES - Water als transporteur van energie over de aardbol
VWO - AARDE - KLIMAAT EN LANDSCHAPSZONES - Luchtcirculaties
VWO - AARDE - KLIMAAT EN LANDSCHAPSZONES - Klimaatgebieden
VWO - AARDE - KLIMAAT EN LANDSCHAPSZONES - Landschapszones
VWO - AARDE - KLIMAAT EN LANDSCHAPSZONES - Landdegradatie
Middellandse Zeegebied toets 1
(VWO) Steeds meer grensoverschrijdende interactie - (Havo)
Ontstaan van centrum en periferie
Economische globalisering deel1
Economische globalisering deel 2
Economische globalisering deel 3
Culturele en politieke globalisering
Verschillen in de wereld
HAVO Globalisering wetmatigheden en regels CE
toets/oefening
Examenoefening
P 1 en 2 : uitgangspositie van GB en India
P 3 : GB en de globalisering : de economie
P 4: GB en globalisering: de bevolking
P 5 : India economie en de globalisering
P6 : India en globalisering: de bevolking
Uitgangspositie van GB en India
GB en de globalisering : de economie
GB en globalisering: de bevolking
India economie en de globalisering
India en globalisering: de bevolking
Leerdoelentoets Brazilië p1 en 2
Leerdoelentoets Brazilië p3 en 4
Leerdoelentoets Brazilië 5
Leerdoelentoets Brazilië p6
Leerdoelentoets Brazilië p7
Leerdoelentoets Brazilië p 9- 10
HAVO Brazilië wetmatigheden en regels CE
VWO-Leefomgeving : dynamische kusten (1)
VWO Leefomgeving : de stroomgebieden van Rijn en Maas (2)
VWO- Leefomgeving : waterproblemen in Nederland (3)
Leefomgeviing VWO: internationaal en nationaal waterbeleid (4)
VWO Leefomgeving: uitvoering van het nationaal waterbeleid (5)
VWO : Leefomgeving : Ruimtelijke vraagstukken in de Randstad (7)
VWO Leefomgeving: Stedelijke problematiek (8-10)
VWO Leefomgeving : verbeteren van de leefbaarheid (11)
Steden begrippen
Havo Leefomgeving : de stroomgebieden van Rijn en Maas (2)
Havo- Leefomgeving : waterproblemen in Nederland en waterbeleid (3-4)
Havo: Leefomgeving: uitvoering van het nationaal waterbeleid (5)
Havo: Leefomgeving: Steden (6)
Havo: Leefomgeving : Steden (7-8)
HAVO Leefomgeving: wetmatigheden en regels CE
Steden begrippen
VWO Leefomgeving VWO 1
Leefomgeving 6
Leefomgeving 7 VWO
Leefomgeving steden
Examenoefening overstromingen en wateroverlast 1
Examenoefening overstromingen en wateroverlast 2
Examenoefening overstromingen en wateroverlast 3
Examentoets steden en stedelijke gebieden
1
Welke kaart?
Trefwoordenregister
Landenregister
Register van topografische namen
Onder welke letter?
Alles door elkaar
Algemene inhoud
Soorten overzichtskaarten
Thematische en topografische kaarten
Legenda
Bladwijzer
Schaal en schaalstokje
Graden
Meridianen
Statistieken
Extra puzzel
Alle oefeningen door elkaar
H2.1
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.