Pas aan het eind van de toets krijg je de uitslag.

Leerdoelen:

• je kunt de 5 belangrijkste problemen en vraagstukken van de grote en middelgrote steden noemen

• je kunt de 3 maatregelen noemen die de overheid inzet om congestie  op autowegen tegen te gaan

• je kunt uitleggen waarom PPS een belangrijke speelt in het sectoraal beleid van de overheid en er een voorbeeld van kunnen noemen

• je kunt de gevolgen van de afnemende bereikbaarheid van het stadscentrum noemen en uitleggen mbv de begrippen centrale plaats, drempelwaarde, draagvlak, verzorgingsgebied en reikwijdte

• je kunt in eigen worden uitleggen wat een locatievraagstuk is en wat de verschillende belangen zijn die een rol kunnen spelen

• je kunt de drie belangrijkste redenen noemen waarom er juist in de Randstad de grootste percentages niet-westerse inwoners voorkomen

• je kunt uitleggen waarom polarisatie wordt versterkt door sociale- en ruimtelijke segregatie en een hoge segregatie-index

• je kunt de 2 factoren noemen die de zwakke positie van nw-allochtonen verklaren in de (duale) arbeidsmarkt

• je kunt 2 vormen van bedrijvigheid noemen die de steden een betere concurrentiekracht moeten geven

• je kunt de verschillen in fysieke- en sociale leefbaarheid herkennen, omschrijven en aflezen uit een buurt/ wijkprofiel

• je kent de verschillen tussen stadsvernieuwing en herstructurering om de probleemwijken te verbeteren

• je kunt de wijken in de stad herkennen aan de kenmerkende bouwperioden

• je weet welke wijken in aanmerking kunnen komen voor gentrificatie

• je kunt de invloed benoemen van de bewonerskenmerken van een wijk op de sociale leefbaarheid en weet welke de sociale cohesie juist kunnen bevorderen

• je kent het verschil tussen objectieve - en subjectieve veiligheid en weet voorbeelden te noemen van het verbeteren van de veiligheid van beide soorten