Toets: HAVO Leefomgeving: wetmatigheden en regels CE
0%
Wat nu volgt zijn de letterlijke eisen die in het boekje van de overheid (die de examens maakt) staat: de syllabus!
Hierna wordt je getest of je aan die eisen voldoet!
Begrijp goed dat wanneer je hierna veel ????in je hoofd voelt opkomen er nog wel wat werk aan de winkel is.
Je boek geeft voorbeelden en werkt deze eisen uit de sylabus natuurlijk veel uitgebreider uit. Maar hier staan dus de belangrijkste regels en uitgangspunten. Begrijp en leer!
In dit verband kan (jij) de kandidaat:
Kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas beschrijven.
De invloed van het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen op de waterafvoer van Rijn en Maas beschrijven.
Overstromingsgevaar relateren aan ruimtelijke inrichting, zowel binnen- als buitendijks.
Beschrijven hoe in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke delta risico’s kunnen ontstaan op overstromingen en wateroverlast.
Het integraal waterbeleid dat in Nederland wordt gevoerd beschrijven en beoordelen.
Recent Nederlands en internationaal rivierbeleid beschrijven en beoordelen.
Het aanleggen van strategische zoetwatervoorraden beschrijven en beoordelen.
Stedelijke vraagstukken analyseren en beoordelen, in het bijzonder rond de stedelijke economie
Een buurtprofiel van een stedelijke buurt beschrijven aan de hand van fysiekruimtelijke en sociale elementen en beargumenteerde uitspraken doen over leefbaarheid.
Stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beoordelen.
Dat doe je door (werkwijzen) de / het / een
Relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast
Overstromingen en overstromingsrisico’s vanuit verschillende dimensies (natuur, economie) en op verschillende ruimtelijke schalen analyseren
Het leggen van relaties tussen verschillende onderdelen van het waterbeleid.
Rivierbeleid vanuit verschillende dimensies analyseren.
Een ingreep uit het integraal waterbeleid kunnen analyseren op verschillende ruimtelijke schalen en vanuit verschillende dimensies.
Relaties leggen binnen stroomgebieden tussen verschillende factoren die overstromingen beïnvloeden.
Vraagstukken analyseren en beoordelen vanuit verschillende dimensies, verschillende partijen/actoren en naar verschillende effecten (op verschillende ruimtelijke schalen).
Het vergelijken van wijken of buurten aan de hand van indicatoren als woningkenmerken, bewonerskenmerken, de beleving van de openbare ruimte en gevoerd beleid.
Het relateren van de leefbaarheid aan deze indicatoren.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.