Wat nu volgt zijn de letterlijke eisen die in het boekje van de overheid (die de examens maakt) staat: de syllabus!

Hierna wordt je getest of je aan die eisen voldoet!

Begrijp goed dat wanneer je hierna veel ???? in je hoofd voelt opkomen er nog wel wat werk aan de winkel is.

Je boek geeft voorbeelden en werkt deze eisen uit de sylabus natuurlijk veel uitgebreider uit. Maar hier staan dus de belangrijkste regels en uitgangspunten. Begrijp en leer!

In dit verband kan (jij) de kandidaat:

1. Economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor het vergelijken van landen benoemen en de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren.
2. Mondiale economische, demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, alsmede de meest opvallende veranderingen hierin sinds 1980 beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
3. Mondiale relatiepatronen van handel, investeringen en migratie beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
4. Het proces van mondialisering/globalisering in economisch en (sociaal-)cultureel opzicht beschrijven en verklaren.
5. Voor Groot-Brittannië en India de positie in mondiale patronen (4a 2, 4a 3) en de effecten van globalisering (4b 1) herkennen en verklaren

Dat doe je door (werkwijzen) de / het / een

1. Economische, demografische en sociaal-culturele indicatoren voor het vergelijken van landen benoemen en de beperkingen aangeven van gemiddelde nationale waarden voor die indicatoren.
2. Landen indelen en in een mondiale context plaatsen. Vergelijken van landengroepen (in de tijd) Relaties leggen tussen indicatoren / verschijnselen.
3. Relaties leggen tussen gebieden en gebieden plaatsen in mondiale netwerken.
4. Dimensies onderscheiden aan globalisering (economisch, cultureel), gebieden in deze context plaatsen en vergelijken, netwerken onderscheiden.
5. Gebieden (India en GB) in context plaatsen en relaties leggen tussen het algemene en het bijzondere.