Leerdoelen:
– Je kent de kenmerken van de vijf klimaten (A, B, C, D en E) volgens het systeem van Köppen.
– Je kunt aan de hand van een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat een plaats heeft.
– Je begrijpt waarom het op het noordelijk halfrond zomer is als het op het zuidelijk halfrond winter is en andersom.
– Je weet waar de toevoegingen f, s en w voor staan bij het A-, C- en D-klimaat.