Pas aan het eind van de toets krijg je de uitslag.
Leerdoelen:
je kunt de drie vragen van het hoofdstuk noemen
je kunt het model van de ruimtelijke opbouw van de Nederlandse stad beschrijven en per onderdeel benoemen
je (her)kunt de drie hoofdgroepen van steden in Nederland noemen
je kunt in hoofdlijnen de ontwikkeling in tijd en ruimte van elk van drie hoofdgroepen beschrijven
je kunt van elk van de hoofdgroepen een aantal Nederlandse voorbeelden geven
je kunt het verschil aangeven tussen groeikernen, groeisteden en Vinex-locaties
je weet welke rol suburbanisatie speelt in het beleid van de rijksoverheid na 1970
je kunt de ontwikkeling van compacte stad naar stedelijk netwerk omschrijven en de onderdelen herkennen