Hub van Doornecollege Engels onderbouw

Grammatica

Iedere taal heeft zijn eigen grammatica (taalregels). En die van Engels lijken soms op het Nederlands. Links op deze pagina zie je de inhoudsopgave staan. De onderwerpen zijn gerangschikt op alfabet. Klik op het onderwerp en de desbetreffende pagina laat de volgende zaken zien:

  1. Word document;
  2. Prezi (gesproken uitleg met tekst en gebruik hiervoor bij voorkeur de browser Mozilla Firefox);
  3. Online oefeningen die je kunt maken en ook direct kunt laten nakijken (check).

Oefenen via deze Wikiwijs levert je veel op. Succes met oefenen en voorbereiden.

 

I. van Lierop

 

 

Symbaloo

A / AN

Klik hier voor oefening 1.

Klik hiervoor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4

LessonUp - a / an

Prezi - A / AN

Bezittelijke voornaamwoorden

Prezi - Bezittelijke voornaamwoorden

LessonUp voornaamwoorden

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

Klik hier voor oefening 5.

Klik hier voor oefening 6.

Klik hier voor oefening 7.

Bijvoegelijke naamwoorden & Bijwoorden

Wat zijn bijwoorden precies? Klik hier voor meer uitleg.

Prezi - Bijvoegelijke naamwoorden & Bijwoorden

LessonUp Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden

Klik hier voor oefening 1 bijwoord.

Klik hier voor oefening 2 bijwoord.

Klik hier voor oefening 1 met bijwoorden en bijvoegelijke naamwoorden.

Klik hier voor oefening 2 met bijwoorden en bijvoegelijke naamwoorden.

Bijwoorden van tijd

Bijwoorden van tijd - oefening 1

Bijwoorden van tijd - oefening 2

Bijwoorden van tijd - oefening 3

Bijwoorden van tijd - oefening 4

Bijwoorden van tijd - oefening 5

Bijwoorden van tijd - oefening 6

Bijwoorden van tijd - Lesson up

LessonUp bijwoorden van regelmaat

Uitleg bijwoorden van tijd

Can / Could / Be allowed to / Be able to

Lessonup Can / Could

oefening 1 can / could / be able to

oefening 2 can / can't

oefening 3 be allowed to / be able to

DO / DOES vraagzinnen

Klik hier oefening 1 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 2 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 3 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 4 vraagzinnen met DO / DOES

Prezi - DO / DOES in vraagzinnen

DON'T / DOESN'T ontkennende zinnen

Klik hier oefening 1 ontkennende zinnen

Klik hier oefening 2 ontkennende zinnen

Klik hier oefening 3 ontkennende zinnen verkorte vorm

Klik hier oefening 4 ontkennende zinnen verkorte vorm

Klik hier oefening 5 ontkennende zinnen mix be & do

Klik hier oefening 6 ontkennende zinnen mix be & do

Klik hier oefening 7 ontkennende zinnen mix be & do

Prezi - DON'T / DOESN'T in ontkennende zinnen

Gebiedende wijs

Have got (hebben)

Met 'have (got)' kun je aangeven dat iets/iemand iets (in bezit) heeft.

GEWONE ZINNEN

ONTKENNENDE ZINNEN

VRAAGZINNEN

I have got

I haven’t got

Have I got ...?

You have(got

You haven’t got

Have you got ...?

He has got

He hasn’t got

Has he got ...?

She has(got

She hasn’t got

Has she got ...?

It has got

It hasn’t got

Has it got ...?

 

 

 

We have(got

We haven’t got

Have we got ...?

You have got

You haven’t got

Have you got ...?

They have got

They haven’t got

Have they got ...?

 

Vraagzinnen met Have/Has got & Do/Does ... have

Klik hier voor de stof te oefenen in Lesson up.

Oefening 1 gewone zinnen Klik hier

Oefening 2 gewone zinnen Klik hier

Oefening 3 ontkennende zinnen Klik hier

Oefening 4 ontkennende zinnen Klik hier

Oefening 5 ontkennende zinnen Klik hier

Oefening 6 ontkennende zinnen Klik hier

Oefening 7 vraagzinnen Klik hier

Oefening 8 vraagzinnen Klik hier

Oefening 9 vraagzinnen Klik hier

Oefening 10 vraagzinnen Klik hier

Oefening 11 verkortingen gewone zinnen Klik hier

Oefening 12 verkortingen ontkennende zinnen Klik hier

 

Future

Prezi - Future

Online oefeningen Future (± 15 min.). Weet je niet meer hoe het moet? Klik op 'show example' bij de oefening.
To be + going to + hele werkwoord

Klik hier voor oefening 1 voor gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 2 voor ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 3 voor vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 4 voor vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 5 voor gemixte zinnen.

Klik hier voor oefening 6 voor gemixte zinnen.

Klik hier voor oefening 7 voor gemixte zinnen.

 

Will + hele werkwoord
Klik hier voor oefening 1 voor gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 2 voor ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 3 voor vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 4 voor vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 5 voor gemixte zinnen.

Klik hier voor oefening 6 voor gemixte zinnen.

Klok

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

Little & Few

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

Klik hier voor oefening 5.

Klik hier voor oefening 6.

Klik hier voor oefening 7.

Klik hier voor oefening 8.

Meervoud

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Klik hier voor oefening 3

Klik hier voor oefening 4

Klik hier voor oefening 5

Klik hier voor oefening 6

Klik hier voor oefening 7

Klik hier voor oefening 8

Klik hier voor kruiswoordpuzzel 1

Klik hier voor kruiswoordpuzzel 2

Klik hier voor kruiswoordpuzzel 3

Klik hier voor kruiswoordpuzzel 4

Klik hier voor kruiswoordpuzzel 5

 

Klik hier voor de LessonUp

Much & Many

Prezi - Much & Many

Klik hier voor de stof te oefenen in Lesson up.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 1.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 2.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 3.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 4.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 5.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 6.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 7 in vragende zinnen.

Klik hier voor countable / uncountable oefening 8 in vragende & ontkennende zinnen.

Passive (lijdende vorm)

Prezi met uitleg over de Passive

LessonUp Active or Passive

Past Continuous

Klik hier voor oefening 1 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 2 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 3 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 4 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 5 vraagzinnen.

Klik hier voor oefening 6 vraagzinnen.

Klik hier voor oefening 7 gemixte zinnen.

Klik hier voor oefening 8 gemixte zinnen.

Past Continuous & Past Simple

Past Continuous - Past Simple uitleg

Past Simple of Present Perfect

Past Simple

Prezi - Past Simple

Past Simple: Vragende en ontkennende zinnen

Klik hier voor oefening 2 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 3 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 4 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 5 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 6 vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 7 vragende zinnen.

Klik hier voor oefening 8 gewone zinnen to be: was / were.

Klik hier voor oefening 9 ontkennende zinnen to be: was / were.

Present Continuous

Prezi - Present Continuous

Klik hier voor oefening 1 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 2 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 3 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 4 gewone zinnen.

Klik hier voor oefening 5 gewone zinnen.

Klik hier signaalwoorden voor de Present Continuous.

Klik hier voor oefening 3 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 4 vraagzinnen.

Klik hier voor oefening 4 gemixte zinnen.

Mr Bean - Present Continuous part 1

Mr Bean - Present Continuous part 2

Present Continuous - Present Simple: wat is het verschil?

Present Perfect

Present Perfect oefening 1 gewone zinnen

Present Perfect oefening 2 gewone zinnen

Present Perfect oefening 3 ontkennende zinnen

Present Perfect oefening 4 ontkennende zinnen

Present Perfect oefening 5 vraagzinnen

Present Perfect oefening 6 vraagzinnen

Present Perfect Prezi

Present Perfect LessonUp

Present Simple

Prezi - Present Simple onderbouw

LessonUp Present Simple

Gewone zinnen: 

Klik hier  oefening 1 he, she en it zitten in de SHIT dus het werkwoord krijgt een S

Klik hier oefening 2 he, she en it zitten in de SHIT dus het werkwoord krijgt een S

Klik hier oefening 3 he, she en it zitten in de SHIT dus het werkwoord krijgt een S

Klik hier oefening 4 he, she en it zitten in de SHIT dus het werkwoord krijgt een S

Klik hier oefening 5 gewone zinnen

Klik hier oefening 6 gewone zinnen

Klik hier oefening 7 gewone zinnen

Klik hier oefening 8 gewone zinnen

Klik hier oefening 9 gewone zinnen

Klik hier oefening 10 gewone zinnen

Klik hier oefening 11 gewone zinnen

 

Prezi - Present Simple ontkennend & vragend

Vraagzinnen:

Klik hier oefening 1 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 2 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 3 vraagzinnen met DO / DOES

Klik hier oefening 4 vraagzinnen met DO / DOES

 

Ontkennende zinnen:

Klik hier oefening 1 ontkennende zinnen

Klik hier oefening 2 ontkennende zinnen

Klik hier oefening 3 ontkennende zinnen verkorte vorm

Klik hier oefening 4 ontkennende zinnen verkorte vorm

Klik hier oefening 5 ontkennende zinnen mix be & do

Klik hier oefening 6 ontkennende zinnen mix be & do

Klik hier oefening 7 ontkennende zinnen mix be & do

Persoonlijke voornaamwoorden

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Klik hier voor oefening 3

Klik hier voor oefening 4

Klik hier voor oefening 5

Klik hier voor oefening 6

Klik hier voor oefening 7 bezittelijk voornaamwoord

Klik hier voor oefening 8 bezittelijk voornaamwoord

Klik hier voor oefening 9 bezittelijk voornaamwoord

Klik hier voor oefening 10 bezittelijk voornaamwoord

Klik hier voor oefening 11 wederkerend voornaamwoord

 

Question tags / korte vragen

Prezi - Question tags / korte vragen

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Klik hier voor oefening 3

Klik hier voor een test

's (bezittelijk)

Prezi met uitleg over de 's / ' / of

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

Klik hier voor de LessonUp

Some & Any

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

There / Their / They're

Oefening 1 There / Their / They're

This & That / These & Those

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Klik hier voor oefening 3

To be

Klik hier voor oefening 1 'to be'.

Klik hier voor oefening 2 'to be'.

Klik hier voor oefening 3 'to be'.

Klik hier voor oefening 4 'to be' verkortingen.

Klik hier voor oefening 5 korte antwoorden.

Klik hier voor oefening 6 korte antwoorden.

To be - ontkennende zinnen

Prezi - To be & ontkennende zinnen

 

Ontkennende zinnen ' to be'

TO BE

ZIJN

Ik ben niet

I am not

Jij bent niet

You are not / aren't

Hij, zij, het is niet

He, she, it is not / isn't

Wij zijn niet

We are not / aren't

Jullie zijn niet

You are not / aren't

Zij zijn niet

They are not / aren't

Klik hier voor een online oefening om zinnen met 'to be' ontkennend te maken.

Lesson up - to be ontkennende zinnen

To be - vraagzinnen

Prezi - To be & vraagzinnen

Klik hier voor oefening 1 vraagzinnen.

Klik hier voor oefening 2 vraagzinnen.

To be - Past Simple

Was / Were - vraagzinnen

Klik hier voor oefening 1 gewone zinnen to be: was / were.

Klik hier voor oefening 2 vraagzinnen to be: was / were.

Klik hier voor oefening 3 vraagzinnen to be: was / were.

Klik hier voor oefening 4 ontkennende zinnen to be: was / were.

Valkuilen / Pitfalls

It's / Its oefening 1

It's / Its oefening 2

It's / Its oefening 3

It's / Its oefening 4

Than / Then oefening 1

Than / Then oefening 2

Than / Then oefening 3

Than / Then oefening 4

There / Their / They're oefening 1

There / Their / They're oefening 2

There / Their / They're oefening 3

There / Their / They're oefening 4

To / Too / Two oefening 1

To / Too / Two oefening 2

Were / We're / Where

Were / We're / Where / Wear
Oefening 2

Your / you're
Oefening

Vergelijkingen & Overtreffende trap

Vergelijkingen LessonUp

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2.

Klik hier voor oefening 3.

Klik hier voor oefening 4.

Klik hier voor oefening 5.

Klik hier voor oefening 6.

Klik hier voor oefening 7.

Klik hier voor oefening 8.

Klik hier voor oefening 9 gelijkwaardige vergelijking.

Klik hier voor oefening 10 kruiswoordpuzzel.

Klik hier voor oefening 11 kruiswoordpuzzel.

Vraagwoorden

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Klik hier voor oefening 3

Klik hier voor oefening 4

Klik hier voor oefening 5

Klik hier voor oefening 6: what of which

Wederkerende voornaamwoorden

Prezi - Wederkerende voornaamwoorden

Online oefeningen Wederkerend voornaamwoord (± 5 min.). Weet je niet meer hoe het moet? Klik op 'show example' bij de oefening.

Klik hier voor oefening 1

Klik hier voor oefening 2

Who & Which

Klik hier voor oefening 1 who / whose.

Klik hier voor oefening 2 who / which.

Klik hier voor who / which / whose.

Klik hier voor who / which / whose.

Woordvolgorde

Klik hier voor oefening 1.

Klik hier voor oefening 2 PvT.

Klik hier voor oefening 3 PvT.

Klik hier voor oefening 4 PvT.

Klik hier voor oefening 5 PvT.

Klik hier voor oefening 6 PvT.

Klik hier voor oefening 7 ontkennende zinnen.

Klik hier voor oefening 8 gewone & ontkennende zinnen.

Nederlands

Planners

Projecten

Studeertips

S  T  U  D  E  E  R  T  I  P  S

 

HERHAAL DE LEERSTOF

Uit het hoofd leren, betekent veel herhalen. Ook als je de woordjes, jaartallen of formules kent, moet je ze toch nog enige tijd blijven herhalen. Dat kost tijd.

De meeste leren zich helemaal te pletter de dag voor de toets. Dat is niet slim als je naar de onderstaande tabel kijkt. Beter is het om niet 1 dag 60 minuten te leren maar dat over 4 of 5 dagen te verdelen. Het effect is dan veel groter. Maar hoeveel tijd heb je nu echt nodig om de leerstof te herhalen zodat je niet zoveel vergeet?

Aantal keren leren

Benodigde tijd

Percentage vergeten

Na één keer leren

15 minuten

Een dag later ± 70 % vergeten

Na tweede keer leren

11 minuten

Een dag later ± 55 % vergeten

Na derde keer leren

8 minuten

Een dag later ± 40 % vergeten

Na vierde keer leren

6 minuten

Een dag later ± 23 % vergeten

Na vijfde keer leren

4 minuten

Een dag later ± 18 % vergeten

Na zesde keer leren

3 minuten

Een dag later ± 10 % vergeten

 

Eigenlijk heb je dus niet zoveel tijd nodig om te herhalen. De eerste dag wat langer en de volgende dagen een paar minuten. Benut 'wachttijd' (op de bus, in de trein, een tussenuur) om je leerstof even te herhalen. Dan hoef je dat na schooltijd al niet meer te doen.

 

Herhalen gaat als volgt:

Dek de Nederlandse woordjes af met je hand of een stuk papier, zeg de woorden hard op in het Engels en schrijf de woorden op. Kijk alles vlug na. Als je geen fouten meer maakt, weet je zeker dat je ze kent. Doe hetzelfde met formules en jaartallen. Je kunt jezelf ook met een telefoon overhoren. Neem dan alles op terwijl je de woordjes hardop uitspreekt. Je bent nog eens extra bezig met luisteren als je het geluidsfragment afspeelt en jezelf controleert. Hiervoor kun je je telefoon gebruiken. Je kunt ook iemand vragen je te overhoren. Bij het overhoren moet de leerstof dan niet in vaste volgorde overhoord worden, maar door elkaar. In Quizlet kun je de woorden ook uit laten spreken.

 

Leer je van Nederlands naar Engels dan ken je daarna meestal ook de woordjes van Engels naar Nederlands. Dat zijn 2 vliegen in 1 klap. Maar leer je van Engels naar Nederlands dan ken je de woordjes nog niet goed van Nederlands naar Engels.

Onderzoek heeft ook aangetoond dat je het leren het beste uit kunt smeren over 5 dagen. De leerstof verdeel je in ongeveer 4 gelijke stukken.

  • Dag 1 start met het eerste deel.
  • Dag 2 het tweede deel en lees dag 1 nog eens door.
  • Dag 3 ga je met het derde deel aan de slag en herhaal je de stof van dag 1 en 2.
  • Dag 4 is het tijd voor het laatste gedeelte en je herhaalt de stof van dag 1, 2 en 3.
  • Dag 5 leer je alles nog eens goed en lees je voor het slapengaan nog eens je samenvatting goed door of je leest alle woordjes / grammatica nog eens goed door. Wat je voor het slapengaan leest, wordt als het ware tijdens je slaap extra goed verwerkt door je hersenen en dat is toch mooi meegenomen. Tijdens het slapen leer je.

 

LEER IN GROEPJES

Als je moeite hebt om een hele rij woorden of jaartallen in één keer te onthouden, kun je de rij woorden of jaartallen in groepjes verdelen. Je maakt groepjes van 5 tot 8 woorden. Leer elk groepje totdat je het kent en ga dan verder met het volgende groepje. Geef wel elk groepje evenveel aandacht. Vaak kom je woorden tegen die elke keer weer moeilijkheden geven. Schrijf deze op. Zo'n rij van extra moeilijke woorden kijk je dan vaker over en bij voorkeur nog een keertje ´s ochtends bij het ontbijt op de dag van de s.o. of het proefwerk. Dit lijstje pak je er ook nog even bij net voordat je je so / proefwerk hebt.

 

MAAK GEBRUIK VAN VOORBEELDEN

Gebruik maken van voorbeelden is een handige methode om beter te onthouden. Wanneer je met betrekking tot je leerstof twee voorbeelden kunt geven, snap je beter waarmee je bezig bent.

 

MAAK GEBRUIK VAN MEMO'S

Schrijf moeilijke leerstof op kleine blaadjes. Die memoblaadjes hang je dan op plaatsen waar je ze vaak tegenkomt. Op de deur van het toilet, op de badkamer, op de deur van je slaapkamer. Ieder keer als je de leerstof leest, onthoud je deze weer beter.

 

MAAK SAMENVATTINGEN / SCHEMA’S

Als je zelf een samenvatting maakt, moet je al eens goed nadenken over hoe je het kort en bondig kan opschrijven. Je bent op dat moment heel actief aan het leren. Het wordt dan ook jouw eigen taal. Leer je daarna je eigen samenvattingen dan blijft de stof veel beter bewaard in je hersenen.

 

VARIEER MET LEREN

Variatie werkt stimulerend en hoe meer delen van je hersenen geactiveerd worden, hoe meer je onthoudt. Hierna staan enkele voorbeelden.

  • leer een woordenrij van achter naar voren. Of begin eens middenin.
  • gebruik een rijmpje om te onthouden. "in het jaar veertienhonderd negentig en twee, zeilde Columbus over de blauwe zee".
  • verzin een verhaaltje. Je moet bijvoorbeeld de volgende woorden onthouden: kerk, bedelaar, kleedje, arm, hoed, theepot, boom.
    • "Bij de kerk zat een bedelaar op een kleedje. In zijn arm hield hij een zwarte hoed geklemd. Met zijn arm nam hij geld in ontvangst dat hij in een theepot gooide, die was versierd met een boom".
  • lees woordjes in het begin gewoon een aantal keren goed door.
  • schrijf de woordjes 3x over.
  • gebruik Quizlet / WRTS. Bij de methode Stepping Stones kun je jezelf ook online overhoren (via magister – digitale leeromgeving – mapje Engels – kies je leerjaar – kies je niveau – kies je hoofdstuk – kies je lesson). Ook staan inmiddels de meeste lesjes in Quizlet.
  • laat je echt overhoren (pap of mam) en de woordjes door elkaar heen.
  • overhoor jezelf in een schrift of blocnote en controleer jezelf op de gemaakte fouten en verbeter die met een andere kleur. Ben je dyslectisch laat het dan iemand thuis voor je nakijken.
  • voor een smart phone zijn gratis apps te downloaden voor bijv. Quizlet / flip cards.
  • Gebruik een ezelsbruggetje, een bekende is bijvoorbeeld: "Meneer Van Dale Wacht Op Antwoord" voor de volgorde van rekenkundige berekeningen. En voor het Engels bijv.: “Plaats voor tijd” (P komt voor T in het alfabet),  “mUch gebruik je voor Uncountable (ontelbare woorden) en many voor telbaar” of “whO voor persOnen, whIch voor dIngen”. Je kunt er vast zelf ook nog wel verzinnen.
  • Op mijn symbaloo: https://www.symbaloo.com/mix/hubvandoornecollege1 tref je allerlei blokjes aan die je kunnen helpen om te studeren. Klik eens op een paar en sowieso bij ‘woordjes leren’ en ‘wikiwijs’.
  • Grammatica kun je oefenen door in te loggen op mijn wikiwijs:  https://maken.wikiwijs.nl/132583/Hub_van_Doornecollege_Engels_onderbouw. Het ligt eraan wat voor type je bent en hoe de stof het beste blijft hangen.
    • Vind jij het fijn om rustig te lezen, uitleg overzichtelijk gepresenteerd te krijgen en voorbeelden te zien? Kijk dan bij het desbetreffende grammaticaonderwerp en download het Word-bestand.
    • Ben jij meer het type die graag luistert en kijkt naar een uitleg? Klik dan de Prezi aan bij het grammaticaonderwerp.
    • Oefen je liever en weet je dat als je voldoende oefent de stof goed in je hoofd blijft zitten? Dat geldt overigens voor de meeste van ons. Dan maak je gebruik van de oefeningen die er staan. Ik heb oefeningen uitgekozen waarbij je meteen je werk kunt controleren.

Ik hoop dat je wat met deze tips kunt doen. Maar vooral hoop ik dat als je op deze manier gaat leren, je cijfers behoorlijk vooruit gaan.

 

Succes!

Vaardigheden

Listening

Beter kijken en luisteren

 

Hoe kan ik mijn kijk- en luistervaardigheid oefenen?

Kijken en luisteren worden niet voor niets ‘vaardigheden’ genoemd. Het is iets wat je moet kunnen. Het is niet zo, dat als je op donderdag een kijk- en luistertoets hebt, je op woensdagavond een boek kunt pakken en je kunt voorbereiden op die toets. Een vaardigheid is iets dat je op moet bouwen. Des te meer je oefent, des te groter de vaardigheid wordt. Onderaan deze pagina tref je 3 kijk- en luisteropdrachten aan die ik zelf gemaakt heb. De manier van vragen stellen is hetzelfde als bij je eindexamen.

 

Kijk- en luistervaardigheid opbouwen

Er zijn veel mogelijkheden om vaardigheid in kijken en luisteren van Engels te verbeteren:

- tv

Kijk en luister naar Engelstalige programma’s op bijvoorbeeld de BBC, CNN of MTV.

- radio

Luister naar Engelstalige radiozenders zoals van de BBC of BBC World Service

- DVD

Laat de ondertiteling van een Engelstalige film of serie weg.

- CD

Zoek bij je favoriete nummers de tekst en probeer mee te zingen.

- mobiel

Je telefoon heeft een functie waarmee je spraak kunt opnemen: dictafoon. Zo kun je ook jezelf testen!

- Internet

Maak gebruik van sites die je kunnen helpen je kijk- en luistervaardigheid te vergroten.

 

Cito kijk- en luistertoets

De volgende tips zijn voornamelijk voor Cito kijk- en luistertoetsen die op veel scholen afgenomen worden in examenklassen:

1

Zorg dat je uitgerust en zo ontspannen mogelijk aan de toets begint. Je moet je een lange tijd concentreren op gesproken tekst.

2

Luister goed naar de inleiding en bedenk wat je al weet van het onderwerp.

3

Lees eerst de vraag en de antwoorden voordat je gaat luisteren naar het fragment. Probeer de antwoorden in steekwoorden te onthouden zodat je weet waar je op moet letten tijdens het luisteren. Gebruik de pauzes tussen de fragmenten om de volgende vraag te lezen.

4

Tijdens het luisteren naar het fragment, probeer je het antwoord te ontdekken. Soms hoor je een woord dat in in één van de antwoorden voorkomt. Dat hoeft echter niet het goede antwoord te zijn. Beluister altijd het hele fragment en kies vervolgens je antwoord. Sprekers herhalen zich vaak en zeggen hetzelfde in andere woorden nog een keer.

5

Weet je een antwoord niet? Raak niet in paniek. Kies in elk geval een antwoord en concentreer je vervolgens op de volgende vraag.

6

Het voornaamste blijft: concentratie. Probeer je niet af te laten leiden door dingen die om je heen gebeuren. Gebruik de pauzes op de juiste manier.

 

Welke programma’s op de BBC zijn interessant om naar te kijken? Klik op de titels om naar de website te gaan.

Naam

Inhoud

Blue Peter https://www.youtube.com/channel/UCuC1X-0St4gmOFWc9js1ihw

Vergelijkbaar met ‘Het Klokhuis’

Newsround

Vergelijkbaar met het ‘Jeugdjournaal

Ready Steady Cook

Kookprogramma

Gardener’s World

Tuinierprogramma

Changing Rooms

Woonmagazine

EastEnders

Soap

Top Gear

Automagazine

 

 

 

Log in met je gmail account of maak een tijdelijk account aan. Terugkijken en een fragment nogmaals bekijken kan, vooruit spoelen kan niet.

Wil je The secret Caribbean part II of The mighty Mississippi part I maken? Dan kan het zijn dat de film niet opstart met internet explorer. Met Chrome of met Firefox lukt het wel. Dus download eerst één van deze twee browers en maak de oefentoets.


Oefenen The secret Caribbean part I https://edpuzzle.com/assignments/60b389014c07e74126000b27/watch
Oefenen The secret Caribbean part II https://edpuzzle.com/assignments/60b389e324d74741397a6acf/watch
Oefenen The mighty Mississippi part I https://edpuzzle.com/assignments/60b38a1785de87417fcaab9b/watch

Oefenen Alcatraz https://LessonUp.app/invite/h/4KTDawqqWMWWrsPch

Reading

Leesstrategieën bij (examen)teksten. Hoe kan ik mijn leesvaardigheid oefenen?

 

Voor het lezen

Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enzovoort?

  • Kijk naar de titel van de tekst.
  • Kijk naar de plaatjes die bij de tekst staan.
  • Kijk naar de tussenkopjes (de zinnen die cursief, vetgedrukt of groter gedrukt staan).
  • Kijk naar de opdracht die bij de tekst staat. Bepaal aan de hand van de opdracht hoe je gaat lezen.

 

Manieren van lezen

Lezen kun je op verschillende manieren doen:

  • je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
  • je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
  • Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.

 

Hoe ga je lezen

Aan de hand van de opdracht bepaal je hoe je gaat lezen.

  • Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
  • Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
  • Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea leest.
  • Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.

 

Onbekende woorden

Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:

  • probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
  • kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.
  • lukt het dan nog niet, zoek het woord dan op in het woordenboek. Hoe je dat moet doen kun je op pagina lezen.

 

Lezen als je dylectisch bent

Als je dyslectisch bent, zul je meer moeite hebben met lezen dan wanneer je niet dyslectisch bent. Toch zijn er mogelijkheden om het lezen te vergemakkelijken.

  • Kies boekjes en/of teksten met een groter lettertype.
  • Kies boekjes en/of teksten die je tegelijkertijd kunt beluisteren.
  • Als je het leesmateriaal van Internet haalt, kun je de lettergrootte zelf aanpassen door de tekst te kopiëren en te plakken in Word. Vervolgens kun je de grootte aanpassen. Voor het tegelijkertijd beluisteren van de tekst kun je dan gebruik maken van de volgende programma's:
  • ReadPlease
    ReadPlease is een programma dat je kunt downloaden en dat tekst om kan zetten in spraak. De stem die je hoort is wel een beetje 'blikkerig'. De gewone versie is gratis, voor ReadPlease Plus moet je betalen. (Klik voor een groter lettertype rechts bovenin het scherm op 'Low Vision'.)
  • Text Aloud
    Text Aloud is ook een programma dat tekst om kan zetten in spraak. Je kunt het programma eerst 20 dagen proberen, daarna zijn er kosten aan verbonden.Onderkant formulier

 

Extra fijn is dat je tijdens je examen de computer je teksten en vragen kunt laten voorlezen.

Speaking

Writing