Welkom op mijn website voor het vak Aardrijkskunde, Geography en NLT!!
Een prachtige video die laat zien dat AK overal is! (Dit lied is over de hele wereld opgenomen)
Vraag je je af waarom AK zo'n belangrijk vak is? Luister dan naar Gravin Gea!
Vraag of opmerking? Mail deze naar: jnm@groevenbeek.nl
Gitaardrijkskunde??? Jawel, als je twee passies aardrijkskunde en gitaren combineert krijg je gitaardrijkskunde: een AK-leraar die gitaar speelt dus. Hoe dat klinkt hoor je hier: Spotify
Weekbericht Aardrijkskunde 2020-2021
Hier zal ik elke week minimaal een belangrijk krantenbericht plaatsen over zaken die op dit moment in de wereld spelen. Hiermee kun je je achtergrondkennis vergroten en dit kan weer handig zijn voor inzichtvragen.
Goed nieuws uit China! Ze lijken zich eindelijk ervan bewust dat het klimaat grote aandacht nodig heeft. Zal het ons dan toch gaan lukken om de aarde wat langer mee te laten gaan? Lees het artikel door op onderstaande knop te drukken.
Omdat ik zelf ook gevloerd ben geweest door Corona heb ik even geen weekbericht kunnen uploaden. Inmiddels gaat het weer goed met me dus ik ga mijn best doen om weer wat op mijn pagina te zetten.
Week 3 2021
En eindelijk is daar dan de nieuwe president van de VS. Zal het Joe Biden lukken om de Amerikanen weer wat meer tot elkaar te brengen na 4 jaren Donald Trump?
Week 4 2021
Op deze website kun je op veel lokale plaatsen een klimaatdiagram opvragen:
En het epicentrum lag op 21 kilometer diepte? Hopelijk weten jullie beter!
Week 9 2021
Het KNMI slaat alarm vanwege de hoge temperaturstijgingen als gevolg van opwarming van de aarde. Omdat Nederland een delta is van rivieren zou het ons nog wel eens kunnen gaan opbreken in de toekomst:
Al weken zitten we in de kou vanwege een lagedrukgebied boven Noorwegen. Deze is inmiddels verdrongen door een hogedrukgebied boven Groot-Brittannie maar ook deze zorgt ervoor dat vanwege de draaiing met de klok mee, er koude lucht uit het noorden onze kant opkomt. Op Ventusky.com kun je dit volgen en zo te zien blijft het nog wel even koud aanvoelen!
Week 16 2021
Het blijft onrustig in Rusland. Naast de troepenopbouw aan de grens met de Oekraine is er ook altijd de strijd tegen de oppositie waaronder Navalny. Hij was eerder al vergiftigd maar nu zit hij in een strafkamp waar hij vecht voor zijn leven:
Subductie Zuid-Amerika: zeer de moeite waard! 3.54 min
Tijd-ruimtecompressie
Tijd-ruimtecompressie: 2.37 min
Graaf Geo legt uit: 2.11 min
Verhang en verval
Verhang en verval: 2.37 min
Goede uitleg verval en verhang: 3.45 min
Verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo
Verstedelijkingsgraad/tempo kennisclip: 4.27 min
Viscositeit
Aan de hand van een experiment laat Dr. Bernd Andeweg zien waarom de ene vulkaan wel explosief uitbarst en de andere niet: 7.19 min.
Wet van Buys Ballot
Mondiale luchtstromen en Wet van Buys Ballot: 7 min
Crrioliseffect: 1 min (EN)
Wet van Buys Ballot (2.28 min):
Afwijking van de luchtstromen uitgelegd aan de hand van onder andere een draaimolen: 5.18 min
HAVO 4 HERKANSING 18 DECEMBER
Hoofdstuk 1 HAVO4
-
-
-
Hoofdstuk 2 HAVO4
2.7
2.8
2.9
Hoofdstuk 4 HAVO4
- Hier vind je de verschillende paragrafen uit hoofdstuk 4 van HAVO4. Alle lessen staan op mijn YT-kanaal. Zie hiervoor het menu van deze pagina bij HAVO4.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
HAVO 4 Antwoorden Opgavenboek
Hoofdstuk 1
Hier vind je de antwoorden van de opgaven uit hoofdstuk 1. De antwoorden van de examentraining staan er niet tussen omdat je hier een cijfer voor krijgt.
de basistopografie van de grote Nederlandse rivieren en waterwegen;
de betekenis van de begrippen uit het hoofdstuk;
hoe je een rivier kunt opdelen in een lengte- en dwarsprofiel;
de kenmerken van de stroomgenieden van de Rijn en de Maas;
dat het overstromingsgevaar samenhangt met de ruimtelijke inrichting zowel binnendijks als buitendijks;
met welke maatregelen we de rivier meer ruimte geven;
hoe afsluitbare waterkeringen in combinatie met bergingsgebieden er bij hoog water voor kunnen zorgen dat dat overstromingsrisico's beperkt worden;
om welke twee redenen men het peil van het IJsselmeer flexibel wil houden;
welke maatregelen er worden genomen in het Deltaproogramma;
dat de grootste overstromingsrisico's ontstaan bij een combinatie van springtij, piekafvoeren van rivieren en een noordwesterstorm;
waarom men na 1995 anders is gaan denken over het overstromingsgevaar van de rivieren.
Begrijp je:
dat klimaatverandering bijdraagt aan een onregelmatiger regiem van de rivieren;
het verschil tussen regiem en debiet;
dat door de zeespiegelstijging het spuien op zee steeds moeilijker wordt;
dat (en hoe) menselijk ingrijpen in het stroomgebied leidt tot een onregelmatiger regiem, verkorting van de vertragingstijd en een verhoogde piekafvoer;
dat maatregelen om het regiem van een rivier te beheersen over het hele stroomgebied moeten gaan en niet alleen over de rivier zelf;
waarom het belangrjk is strategische zoetwatervoorraden aan te leggen;
op welke manier elk van de maatregelen van 'Ruimte voor de Rivier' van invloed kunnen zijn op de veiligheid in het rivierengebied;
dat bij (noord)westerstorm in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta het overstromingsrisico groot is;
waarom in het Deltaprogramma gekozen wordt voor adaptief watermanagement.
Kun je:
het overstromingsgevaar koppelen aan de ruimtelijke inrichtingvan het binnen- en buitendijks gebied en m.b.t. dat thema verschillende gebieden met elkaar vergelijken;
het rivierbeleid van de overheid vanuit verschillende dimensies (veiligheid, economie en natuur) analyseren;
relaties leggen tussen klimaatverandering en menselijk ingrijpen en het risico op overstromingen en wateroverlast;
de gevolgen van een ingreep uit het integraal waterbeleid voor gebieden op verschillende schaal (lokaal, regionaal en fluviaal) en vanuit verschillende dimensies (veiligheid, natuur en economie) beschrijven en verklaren;
de juiste geografische werkwijze gebruiken om een aardrijkskundig probleem aan te pakken, vooral het wisselen van schaal en het vergelijken van regio's in het Nederlandse rivierengebied;
de juiste kaartvaardigheden toepassen om een kaart te bestuderen (selecteren, lezen, analyseren, interpreteren).
In dit menu vind je alle opdrachten voor je portfolio. In HAVO 4 wordt van je verwacht dat je een portfolio maakt. Portfolio is een mooi woord voor 'map'. Vaak wordt onder een portfolio een map verstaan met 'bewijsmateriaal' van jouw prestaties.
In dit jaar staat in je studiewijzer welke opdrachten in aanmerking komen voor je portfolio.
Hoe werkt het?
In de HAVO4 heb je 3 lessen aardrijkskunde per week. Twee lessen worden gebruikt om theorie met je te behandelen. De derde les ga je in tweetallen werken aan je portfolio. Deze opdrachten staan op deze Wikiwijspagina of ze staan als examentraining in je boek. Voor elke portfolioopdracht is een aparte inleverdatum. Dan lever je een geprinte versie van je opdracht in bij de docent. Daarna kan deze bij de andere opdrachten worden gevoegd in je mapje (portfolio). Soms moet je de opdracht ook inleveren in Magister. Dan gaat er plagiaatcontrole overheen. In periode 4 is jouw totale portfolio compleet en krijg je er een cijfer voor. Dit cijfer telt als een toetscijfer dus maak er wat moois van!
Let op!!
Portfolio-opdrachten zijn iets anders dan PO's hoewel de afkortingen hetzelfde zijn. PO staat voor Praktische Opdracht en dit zijn de PO migratie en de PO eigen regio. Dit cijfer telt mee voor je eindexamen.
Portfolioopdrachten
Portfoliopdrachten zijn soms op deze Wikiwijspagina terug te vinden. Andere bestaan uit de examentraining uit je boek. Dit seizoen ga je aan de volgende portfolioopdrachten werken:
Op de grens
Examentraining hoofdstuk 1: Turkije-Indonesië
Demografisch transitiemodel
Examentraining hoofdstuk 2: Peru-Argentinië
Opdracht Utrecht
Examentraining Rotterdam-Heerlen (deze ga je ook presenteren)
Examentraining Rijn en Maas (bij voldoende tijd)
Porfolio HAVO 4 Op de grens
Opdracht Op de Grens
Bruce Springsteen schreef het lied 'Across the border'. De tekst vind je op deze pagina. Je kunt het lied beluisteren op youtube. De link staat op deze pagina. De opdracht maak je in Word en lever je in via de ELO! Niet mailen dus.
Bekijk de video op Youtube. Dit is geen officiele videoclip maar een amateurclip met foto's van migranten. Er zitten schokkende foto's tussen. De kwaliteit van de opname is niet best. Wil je de song nog een keer in goede kwaliteit beluisteren dan kun je op Youtube zoeken onder 'Across the border, Bruce Springsteen'.
Vertaal de tekst zo goed mogelijk. Er zijn woordenboeken beschikbaar en er is natuurlijk altijd Google translate. Maak een lijst met moeilijke woorden en vertaal deze.
Leg in eigen woorden uit waar de song over gaat.
Zoek op internet op wat pullfactoren zijn en maak hiervan een omschrijving.
Zoek op internet op wat pushfactoren zijn en maak hievan een omschrijving.
In welke coupletten worden pullfactoren beschreven? Schrijf de zinnen op waarin het voorkomt.
In welke coupletten worden pushfactoren beschreven? Schrijf de zinnen op waarin het voorkomt.
In het laatste couplet omschrijft de migrant een mooi toekomstbeeld. Gaat dit altijd op? (komen de dromen van de migranten altijd uit?) Schrijf in een paar zinnen je antwoord op. (De vraag is hier in hoeverre de dromen van migranten op een mooie toekomst in het rijke Westen opgaan. Is het beeld dat de hoofdpersoon zich schetst van de mooie toekomst in de VS realistisch?)
Noem een land waar veel mensen vanuit migreren. Schrijf op wat hun pushfactoren zijn en wat hun pullfactoren zijn.
:
Across the Border – Bruce Springsteen
Tonight my bag is packed
Tomorrow I'll walk these tracks
That will lead me across the border
Tomorrow my love and I
Will sleep 'neath auburn skies
Somewhere across the border
We'll leave behind my dear
The pain and sadness we found here
And we'll drink from the Bravo's muddy water
Where the sky grows gray and wide
We'll meet on the other side
There across the border
For you I'll build a house
High upon a grassy hill
Somewhere across the border
Where pain and memory
Pain and memory have been stilled
There across the border
And sweet blossoms fill the air
Pastures of gold and green
Roll down into cool clear waters
And in your arms 'neath open skies
I'll kiss the sorrow from your eyes
There across the border
Tonight we'll sing the songs
I'll dream of you my corazon
And tomorrow my heart will be strong
And may the saints' blessing and grace
Carry me safely into your arms
There across the border
For what are we
Without hope in our hearts
That someday we'll drink from God's blessed waters
And eat the fruit from the vine
I know love and fortune will be mine
Somewhere across the border
Portfolio HAVO 4 Opdracht Demografisch Transitiemodel
Opdracht Demografische transitiemodel (DTM)
In deze opdracht ga je leren wat het demografisch transitiemodel inhoudt. Dit doe je als volgt:
Ga naar deze link voor informatie: http://www.aardrijkskundeuitgelegd.nl/wp-content/uploads/2015/10/Demografisch-Transitie-Model.pdf of kijk op: https://www.youtube.com/watch?v=439-aqXyXyM
Stap 1: Ga op het internet op zoek naar een goede afbeelding van het DTM. Zoek een model waar ook de getallen in de y-as staan vermeld. Op de wikiwijspagina vind je een voorbeeld die je kunt gebruiken. Let goed op de getallen bij de linker-as.
Stap 2: Teken dit DTM na op schaal.
Stap 3: Maak een tabel van de volgende landen en nummer ze van 1 t/m 10.
Land
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Relatieve groei of afname
BNP per hoofd
Periferie/ semiperiferie/ centrum
Welke fase in het DTM?
Nederland (oranje)
Gambia (blauw)
Singapore (groen)
VS (geel)
Oekraïne (rood)
Burkina Faso (paars)
China (zwart)
Nepal (bruin)
Ivoorkust (roze)
Japan (grijs)
Stap 4: Ga nu in je DTM De geboortecijfers en sterftecijfers van de verschillende landen noteren. Dit doe je door verschillende kleuren te gebruiken en voor de geboortecijfers een + te noteren in je DTM en voor de sterftecijfers een – te noteren in je DTM. Gebruik voor de landen de kleuren zoals aangegeven in de tabel. Maak een goede legenda.
Stap 5: Geef in de tabel aan tot welke fase van het DTM de landen behoren
Stap 6: Noteer bij de x-as de landen in de juiste volgorde
Stap 7: S chrijf in het kort op wat je geleerd hebt van deze opdracht en geef antwoord op de volgende vraag: wat maakt het demografische transitiemodel duidelijk?
Portfolio HAVO 4 Opdracht Utrecht
Opdracht Utrecht HAVO/VWO
Inleiding:
In de les is gesproken over de opbouw van een stad. Steden lijken te zijn opgebouwd uit verschillende cirkels. Veel steden hebben dezelfde opbouw waarbij het centrum bestaat uit een CBD met daaromheen respecievelijk: arbeiderswoningen., jaren 30-woningen, jaren 50 portiekflats, jaren 60-galerijflats, jaren 80 gezinswoningen en VINEXwijken. In deze opdracht ga je bekijken of de cirkeltheorie klopt. Zijn steden inderdaad opgebouwd uit verschillende lagen? Dit doe je door verschillende buurten en huizen online te bezoeken. Je doet dit met Google Streetview of Funda.
Opdracht 1:
Ga met Google Earth of Googlemaps naar de Lombokstraat en de Balistraat in Utrecht. Maak ook gebruik van Funda bij deze opdracht. Het kan zijn dat er op dit moment geen huizen te koop staan in deze straten. In dat geval kun je de naam van de straat Googelen. Er zijn altijd wel huizen die in het verleden te koop hebben gestaan in deze straten. Mochten er geen huizen te koop staan op dit moment dan kun je gebruik maken van Google door het adres in te typen gevolgds door 'Te Koop'. Ook kun je met STREETVIEW door de straten wandelen en vanaf de buitenkant bekijken hoe de wijk er uitziet.
Wat valt je op wanneer je naar de huizen kijkt? Zeg hierbij iets over de grootte van de huizen, de ruimte om de huizen, groen in de straat etc. Maak een soortgelijke tabel als hieronder:
Lombokstraat
Balistraat
Grootte huizen (in m2)
Ruimte (om het huis, veel of weinig)
Voorzieningen (bv. park, speeltuintje, winkels etc.)
Groen in de straat
Vergelijk het oppervlakte van deze woningen eens met het oppervlakte van je eigen huis (zoek naar huizen op Funda bij jou in de buurt). Dit geeft je een idee van grootte. Is het veel of weinig? Geef duidelijk het verschil aan.
Opdracht 2: Een stad is onder te verdelen in verschillende bouwperioden. Onder welke periode zou je de Lombokstraat kunnen plaatsen? Ligt je antwoord ook toe!
A) CBD
B) Arbeiderswoningen rond 1900
C) Jaren 30-woningen
D) Flatgebouwen jaren 60
E) Eengezinswoningen jaren 80
F) VINEX-wijken (zoek op internet op wat een VINEX-wijk is)
Opdracht 3:
Zoek op www.funda.nl een huis in de Balistraat te Utrecht op die te koop staat of recent verkocht is. Vergelijk ook verschillende huizen. Mocht er momenteel geen huis te koop staan op funda dan kun je gewoon de naam "Balistraat" en "te koop" op Google intypen. Je ziet dan huizen die er in het verleden te koop hebben gestaan. Vergelijkbare woningen vind je op de: Riouwstraat, Javastraat. Hier kun je ook proberen om koophuizen te vinden.
1. Wanneer is dit huis gebouwd?
2. Wat is vraagprijs van deze woning? Vind je dit een redelijke prijs?
3. Vergelijk de prijs met dezelfde prijs van een woning in Ermelo. Wat valt je op als je de twee woningen vergelijkt? Tip: vergelijk woonoppervlakte.
4. Als je kijkt naar de stijl van het interieur (Balistraat), wat voor soort mensen denk je dan dat er hebben gewoond?
5. Als je kijkt naar de afstand tot het centrum van welk aardrijkskundig begrip is hier dan sprake? A) Agglomeratie B) Gentrificatie C) Forenzen D) Herstructurering
Opdracht 4:
Zoek op www.funda.nl een huis in de Runstraat Utrecht op dat te koop staat of recent verkocht is. Mocht er momenteel geen huis te koop staan op funda dan kun je gewoon de naam "Runstraat" en "te koop" op Google intypen. Je ziet dan huizen die er in het verleden te koop hebben gestaan. Vergelijkbare straten zijn: Dinkelstraat, Maasstraat, Amstelstraat.
1. Wanneer is dit huis gebouwd?
2. Wat is vraagprijs van deze woning? Vind je dit een redelijke prijs? Leg je antwoord uit.
3. Onder welke periode zou je deze buurt kunnen plaatsen?
a. CBD
b. Arbeiderswoningen rond 1900
c. Jaren 30-woningen
d. Flatgebouwen jaren 60
e. Eengezinswoningen jaren 80
f. VINEX-wijken (zoek op internet op wat een VINEX-wijk is)
4 Wat is een soortgelijke woning in Ermelo waard?? Geef van deze woning het adres, de prijs en beargumenteer waarom je voor deze woning hebt gekozen.
Opdracht 5:
Zoek naar de Van Vollenhovenlaan in Utrecht op Google en Funda.
Onder welke periode zou je deze buurt kunnen plaatsen?
a. CBD
b. Arbeiderswoningen rond 1900
c. Jaren 30-woningen
d. Flatgebouwen jaren 60
e. Eengezinswoningen jaren 80
f. VINEX-wijken (zoek op internet op wat een VINEX-wijk is)
Wat voor bewoners zou je hier verwachten als je kijkt naar bewonerskenmerken?
Opdracht 6:
De Bakemastraat is een zogeheten VINEX-wijk.
a. Zoek op internet informatie op over wat een VINEX-wijk is. Leg dit vervolgens uit In je eigen woorden.
b. Ga met Streetview naar de Bakemastraat in Utrecht. Wat valt je op aan de woningen? Kijk naar leeftijd, grootte, prijs (Funda?), diversiteit. Geef op al deze punten een omschrijving.
c. Zoom uit op de kaart en geef aan in welk deel van Utrecht de Bakemastraat ligt. Waarom denk je dat deze straat hier ligt?
d. Welke doelgroep woont hier? Met andere woorden: wat voor soort mensen hadden de stedebouwkunigen hier voor ogen?
Opdracht 7:
Ga naar de Mineurslaan in Utrecht.
a. Wat valt je op aan de gebouwen die je hier ziet?
b. Onder welke periode (deel van de stad) valt deze buurt?
a. CBD
b. Arbeiderswoningen rond 1900
c. Jaren 30-woningen
d. Flatgebouwen jaren 60
e. Eengezinswoningen jaren 80
f. VINEX-wijken (zoek op internet op wat een VINEX-wijk is)
Opdracht 8:
a. Op Googlemaps staat een afbeelding van Utrecht. Laad deze afbeelding in Paint of gebruik een ander programma (app). Geef met een markering op deze kaart van Utrecht aan waar de wijken uit de voorgaande vragen zich bevinden en geef hierbij met een kleur de periode aan (zie antwoorden op eerdere vragen). Het gaat om de Mineurslaan, Bakemastraat, Van Vollenhovenlaan, Runstraat, Balistraat/Lombokstraat. Zorg ervoor dat je de afbeelding opslaat en dat je deze vervolgens in je Word-document/antwoordblad inlaadt.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat op de kaart zichtbaar worden:
- CBD
- Arbeiderswoningen
- Jaren 30 woningen
- Jaren 60 hoogbouw
- Jaren 80 gezinswoningen/gevarieerde bouw
- VINEX-wijken
b. Vergelijk jouw kaart met de volgende afbeelding: https://goo.gl/images/nbTYfL Denk je dat dit overeenkomt? Vergeet hierbij niet dat een model een vereenvoudigde versie van de werkelijkheid is.
Opdracht 9:
Ga naar de website www.topotijdreis.nl.
Bekijk de stad Utrecht vanaf 1825 tot 2016. Beschrijf in minimaal 50 woorden wat de veranderingen zijn die je ziet. Gebruk hiervoor de perioden: 1825-1930-1960-1970-1980-1990-2000-2010-2016.
Portfolio HAVO 4 Opdracht Eindhoven - Arnhem - Breda
Opdracht:
Tijdens deze opdracht ga je een aantal steden onderzoeken. Deze opdracht bestaat uit 3 onderdelen:
Onderdeel A: Maak de oprachten examentraining uit je boek over Eindhoven en Arnhem (blz 166/167);
Onderdeel B: Maak de opdrachten over Breda (zie bestand onderaan deze pagina);
Onderdeel C: Onderzoek je eigen stad.
Het is de bedoeling dat je de resultaten van je onderzoek presenteert aan de klas via een Powerpoint presentatie.
Voorbereiding:
Bij de voorbereidingsfase maak je een taakverdeling en zoek je een stad uit.
De docent heeft groepjes gevormd van 4-5 personen. Binnen elk groepje moeten de taken verdeeld worden. Verdeel de taken goed zodat iedereen ongeveer dezelfde hoeveelheid werk heeft. Zorg dat er een projectleider is van de groep. De projectleider leidt de vergaderingen en is verantwoordelijk voor de planning. Voordat je begint met de opdrachten A, B en C lever je de taakverdeling in bij je docent. Geef hierbij ook meteen aan welke stad je wilt gaan onderzoeken (zie onderdeel C). Steden mogen niet twee keer gekozen worden. Hoe eerder je erbij bent des te meer keuze je dus hebt.
De taakverdeling omvat het volgende:
bekijk de jaarplanner van je studiewijzer, hierop staat de examentraining en de opdracht vermeld als 'Examentraining Eindhoven-Arnhem (blz 166/167)'. Zoek op in welke weken je werkt aan deze opdracht en geef per week aan wat je gaat doen en wie wat doet. Zie hiervoor onderstaande voorbeeldplanning;
wie maakt welke opgaven van de examentraining? (geef dit per opdracht specifiek weer!)
Voorbeeldplanning zoals ik deze graag aangeleverd krijg:
Groepslid 1 (naam)
groepslid 2 (naam)
groepslid 3 (naam)
groepslid 4 (naam)
Week 1
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
Week 2
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
Week 3
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
Week 4
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
welke taak/taken?
:
Tip!
Zorg goed voor je informatieopslag waar ieder lid van de groep bij kan. Het is geen excuus wanneer een lid uit jouw groep ziek is en alle gegevens beheert. Je kunt hiervoor heel goed Teams gebruiken.
Uitvoering 3 onderdelen:
Onderdeel A: Maak de oprachten uit je werkboek over Eindhoven en Arnhem;
Onderdeel B: Maak de opdrachten uit deze bijlage over Breda (zie onder);
Onderdeel C: Onderzoek je eigen stad.
Planning:
Week 1: groepsformatie, verdeling opdrachten, maken opdrachten
Week 2, 3: werken aan opdrachten
Week 4: presentaties (7-10 minuten)
Inleverdatum: De opdracht digitaal inleveren via Magister en uitgeprint bij je docent! Het uitgeprinte werk lever je direct na je presentatie in. De deadline is in over;eg met je docent.
Opdrachten:
Onderdeel A: de opdrachten over Eindhoven en Arnhem staan in je boek (blz 166/167).
Onderdeel C (onderdeel B staat onder onderdeel C ivm leesbaarheid):
Tijdens je presentatie licht je een stad uit. Je gaat hierbij onderzoek doen naar de volgende eigenschappen van de stad. Je kunt kiezen uit de volgende steden (let op dat steden niet twee keer mogen worden gekozen!):
Eindhoven (Tip: schrijf ook iets over het herstructureringsproject in de wijk Strijp S)
- Ligging: waar ligt de stad in Nederland? Wat zijn de voor- en nadelen van deze ligging voor deze stad?
- Hoe is de stad opgebouwd? Tijdens de lessen aardrijkskunde heb je geleerd hoe een stad is opgebouwd. Kun je hiervan iets terugvinden bij jouw stad? Is er bijvoorbeeld een oud centrum etc? Je kunt informatie hierover vinden op http://www.topotijdreis.nl. Hier kunt je inzoomen op jouw stad en dan met de tijdbalk aan de linkerkant bekijken hoe de stad er in het verleden uit heeft gezien. Maak screenshots voor je presentatie!). Maak ook gebruik van de cirkeltheorie die je geleerd hebt tijdens de portfolioopdracht over Utrecht. Denk aan: 19e-eeuwse arbeiderswijk, jaren 30, jaren 60, jaren 80, VINEX?, bedrijventerreinden etc. Gebruik de aantekeningen die je hebt gehad over dit onderwerp en kijk ook eens op http://www.planviewer.nl. Hier vind je per stad allerlei kaarten met daarop verschillende wijken en plannen aangegeven.
Maak ook gebruik van Funda voor informatie over woningen.
- Hoe is de demografie van de stad? Maak gebruik van de website van het CBS (www.cbsinuwbuurt.nl), www.allecijfers.nl of de atlas. Het is waarschijnlijk lastig om de hele stad in één keer te bekijken. Daarom is het handig om te kijken uit welke wijken de stad is opgebouwd en kun je per wijk de demografie bekijken. Dan is het ook mogelijk om de verschillende wijken met elkaar te vergelijken. Denk bij demografische gegevens aan bijvoorbeeld: opbouw leeftijd, gezinssamenstelling, sociaal-economische factoren (inkomen, %werkeloosheid), verhouding huurhuizen/koopwoningen etc.
- Waar staat deze stad om bekend? Probeer te achterhalen waarmee deze stad zich probeert te onderscheiden van andere steden (bijvoorbeeld innovatie, historisch, smart city etc.). Kijk hierbij ook naar de historie van de stad vanaf 1900. Wat zijn de bepalende factoren geweest in de ontwikkeling van de stad? Waaraan heeft de stad zijn groei te danken (industrie in het verleden?)? Tip: bekijk de website van de stad. Hier vind je vaak genoeg informatie.
- Hoe scoort jouw stad op duurzaamheid? Wat voor maatregelen neemt jou stad tegenover milieu?
- Hoe is de leefbaarheid in deze stad? Probeer via CBS oblectieve gegevens te verzamelen. Zijn er probleemwijken in deze stad te vinden? Welke wijken (zie demografie) zijn potentiele probleemwijken? Zijn er in het verleden stedebouwkundige verbeteringsacties uitgevoerd in de stad zoals renovatie, herstructurering?
Onderdeel B:
Opdracht Breda: Mocht je onderstaande tekst niet kunnen lezen dan kun je de foto op je ipad groter maken of het bestand downloaden.
Portfolio HAVO 4 Opdracht Rivieren en examentraining Rijn en Maas
Portolio HAVO 4 opdracht rivieren:
Deze opdracht maak je samen met de examentraining De Rijn en de Maas uit je boek. De examentraining is te vinden op de bladzijden: 94-95. De opdracht rivieren staat hieronder. Deze vervangt de examentraining Ruimte voor de rivier bij de Grensmaas en de IJssel.
Opdracht 1:
Voor deze opdracht is het verstandig om de app Google Earth te downloaden.
Ga met Google Earth naar 51.08.03 NB en 5.50.35 OL. Tip: vul in: 51 08', 5 50' of 51 08N, 5 50E. Mocht je er niet uitkomen dan kun je altijd nog de atlas gebruiken!
a) Welke rivier is dit?
b) Wat zijn de meren die je naast deze rivier ziet liggen? Noem de namen van 5 van deze 'meren'. Deze meren hebben dezelfde oorsprong (ontstaan). Geef aan hoe deze meren zijn ontstaan. Tip: ze liggen allemaal net naast de rivier. Denk aan het verhaal over bovenloop, middenloop, benedenloop uit de onderbouw. Dit verhaal vind je hier: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Rivierprofiel.
c) Welke functies heeft de rivier hier? Noem minstens drie functies en geef, indien mogelijk, bewijzen hiervoor van wat je ziet op Google Earth. Heb je informatie op internet gevonden, geef dan de bronnen aan. Meer info over functies van een rivier vind je bijvoorbeeld op: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-hoofdstuk-9-rivieren-water
Opdracht 2:
Zoek op internet (bijvoorbeeld Youtube) op wat een hoefijzermeer is en leg uit hoe deze is ontstaan. Doe hetzelfde voor een wiel. Geef hierbij duidelijk aan wat de rol hierbij is van erosie en sedimentatie.
Ga met Google maps of Google Earth naar Leerdam. Langs Leerdam stroomt het riviertje de Linge. Waar in de Linge tref je een hoefijzermeer aan? Geef de coördinaten hiervan. Waar vind je een wiel langs de rivier? Geef de coördinaten. Gebruik hiervoor de website: www.gps-coordinaten.nl . Door met je vinger op de kaart te drukken kun je de coordinaten vinden.
Opdracht 3:
Ga met Google Earth of Google maps naar Varik, gelegen aan de Waal. Maak van dit stuk een printscreen en plak het in Paint of gebruik een app zoals Perfect Image. Geef duidelijk met kleuren aan de volgende begrippen:
Zomerbed
Winterdijken
Uiterwaarden (hoe breed zijn deze?)
Kribben
Print het uit en neem het op in je verslag.
Opdracht 4: Gerbuik voor deze opdracht de desktopversie van Google Earth dus niet de iPad app. Google Earth is gratis te downloaden voor elke PC/Mac.
Ga naar 52.25.57 NB en 6.07.22 OL. Vul in bij Google Earth (niet Google Maps): 52 25 57N, 6 07 22E. Het beste is om dit even te knippen-plakken.
A) Welke rivier is dit?
B) Onderaan deze pagina zie je een foto waarop je de locatie ziet die ik bedoel. Bovenaan zie je een tijdbalk en onderaan zie je een klokje. Als je op het klokje drukt komt de tijdbalk in beeld. Bekijk het verschil tussen 2005 en 2007. Beschrijf dit verschil en geef hiervan ook de oorzaak.
C) Deze rivier voedt voor een groot deel het IJsselmeer. Welke 5 functies heeft het IJsselmeet? Zoek deze op op het internet.
Opdracht 5:
Zoek de rivier de Schelde op. Dit type riviermond noemen we een estuarium. Maak een tekening in paint hoe een Estuarium eruit ziet. Ga naar de rivier de Nijl in Egypte. Hoe mondt deze uit in de middellandse zee? Wat is het grote verschil tussen deze twee riviermondingen?
Zoek op internet op wat een Delta is en wat een estuarium is. Omschrijf duidelijk de verschillen. Teken ook schetsmatig in Paint hoe een delta er uitziet.
Opdracht 6:
Ga met Google Earth naar de Biesbosch.
A) Maak een screenshot van de Google Earth afbeelding van de Biesbosch.
B) Zoek in toaal 3 afbeeldingen op van unieke belangrijke flora en fauna in de Biesbosch en voeg die toe aan je verslag. Geef er ook een beschrijving bij.
C) Welke drie belangrijke functies vervult de Biesbosch? Zoek dit op op internet.
Migranten klimmen over het hek bij de Spaanse enclave Melilla
PO migratie opdracht:
Voor deze opdracht kruip je in de huid van een migrant. Je gaat met hem op reis van Senegal naar Italie. Hierbij ga je tevens kijken naar de landschappen en klimaatzones waar je doorheen reist. Ook beschrijf je de voor- en nadelen die deze klimaatzones met zich meebrengen. In een dagboek beschrijf je de belevenissen van Hamadou. Is het een veilige reis of loopt Hamadou ook tegen allerlei gevaren op? Wat zijn de obstakels die hij moet overwinnen? Wie zijn zijn reisgenoten? Hoe komt hij aan vervoer en/of geld? Hoe communiceert Hamadou met zijn achtergebleven familie? Je kunt dit allemaal in je verslag opnemen.
Je werkt in tweetallen aan deze PO.
Stappenplan:
Stap 1: Lees de opdracht goed door. Deze staat op de Wikiwijspagina onder Inhoud PO migratie (zie onderaan). In de opdracht wordt gevraagd om paragraaf 1 te lezen. Deze paragraaf is op deze pagina bijgevoegd als afbeeldingen, zie onder: De Reis van Pablo.
Stap 2: maak de taken van de voorbereiding die in de opdracht staan omschreven.
Stap 3: verdeel de taken.
Stap 4: inventariseer gegevens over de landen waar Hamadou tijdens zijn migratiepoging doorheen komt.
Stap 5: maak het verslag.
Boot met migranten kapseist op zee omdat ze te vol worden geladen.
Hoe ziet het verslag eruit?
Pakkende voorkant, probeer hierbij zo origineel mogelijk te zijn.
Inhoudsopgave, je kunt in Word een inhoudsopgave laten genereren (vraag desnoods aan je docent hoe dit moet).
Inleiding, hier leg je uit wat je onderzoeksvragen zijn en laat je de lezer kennismaken met je onderwerp (wie zijn jullie, wat is jullie motivatie, welke vragen hebben jullie in je verslag gesteld, hoe is het verslag opgesteld?
Hoofdstukken met inhoud, gebruik in ieder geval een hoofdstuk voor je reisverslag en een hoofdstuk voor je beschrijving van de landen, klimaten en etappeplaatsen. Vergeet niet om kaartmateriaal te gebruiken. Hoe meer hoe beter.
Conclusie, wat zijn de antwoorden op je onderzoeksvragen?
Evaluatie, hoe was de samenwerking? Wat heeft de PO jullie opgeleverd?
Bronnen, welke bronnen heb je gebruikt?
Bijlagen, eventuele bijlagen zoals kaartjes of andere gegevens.
Van elke etappeplaats maak je een tabel. De etappeplaatsen staan elke keer cursief (dus schuin) gedrukt. De etappeplaatsen zijn Ougadougou, Agadez, Melilla en Sicilië.
De beoordeling:
Tijdens de beoordeling zal ik vooral letten op de uitvoering van de opdracht. Met andere woorden: heb je de opdracht goed begrepen en exact gedaan wat er van je gevraagd wordt. Daarnaast is het altijd een plus wanneer je extra informatie toevoegt. Ook zal ik erop letten of het verslag goed is opgesteld volgens de bovenstaande regels.
De PO Eigen regio bestaat uit een onderzoek naar de leefbaarheid van een buurt. Hierbij maak je gebruik van verschillende onderzoeksvaardigheden zoals observeren, interviewen en enqueteren. Je gaat ook letterlijk de wijk in om de buurt te verkennen. De vraag die je wilt beantwoorden is of de buurt leefbaar is.
Werkwijze:
Je begint met het samenstellen van de groep. Zorg dat je in een groep zit waar ook echt gewerkt wordt en kies niet automatisch voor de gezelligste groep. Het gaat wel om een examencijfer! Een groep waarbij alle leerlingen in hetzelfde dorp wonen is een vereiste.
Kies twee buurten. Liefst buurten die je kent. Maak er een kaart van waarin duidelijk te zien is waar de buurten ligt binnen het dorp of de stad;
Deze twee buurten zijn tegengesteld. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen rijke en armere buurten.
Inventariseer in je tekstboek wat woningkenmerken zijn en wat bewonerskenmerken zijn. Dit vind je in je tekstboek;
Overleg met elkaar welke bewoners- en woningkenmerken je wilt onderzoeken. Bekijk ook welke kenmerken je wilt onderzoeken die de leefbaarheid verbeteren (paragraaf 4.6, TOTO: Toegankelijkheid, Overzicht, Toezicht, Onderhoud);
Bekijk welke gegevens objectief zijn en welke subjectief;
Maak een plan waarin je per kenmerk aangeeft op welke manier je deze gegevens wilt verzamelen;
Maak, indien nodig, interviews en enquetes en laat deze eerst door je docent goedkeuren. Een goede enquete bevat minstens 10 vragen en hiervan zijn de meeste vragen gesloten vragen. Denk goed na over hoe je de gegevens gaat presenteren in je verslag. Doe je dat met grafieken of met tekst? Wat zal het meest duidelijk zijn?;
Bezoek de buurt! Observeer, inventariseer en ondervraag (enquete en/of interview). Zorg ervoor dat je de informatie vindt die je nodig hebt.
Inventariseer alle gegevens die je nodig hebt: veldwerk, internet, instanties en voegt deze samen. Zorg dat je zoveel mogelijk resultaten in overzichtelijke tabellen verwerkt;
Maak je verslag. Trek conclusies en evalueer je werkzaamheden;
Presenteer en lever je verslag in!
Verduidelijking, wat is een wijk en wat is een buurt?: Een wijk bestaat uit meerdere buurten. Bijvoorbeeld: Ermelo Zuid is een wijk die bestaat uit verschillende buurten zoals de Retiefstraat, Witwatersrand en de Steynlaan
Hoofdvraag: Hoe is de leefbaarheid van de buurt?
Groepsgrootte: Een groep bestaat uit 4 personen.
Eindproduct: Je maakt een echt verslag volgens de regels hiervoor (voorkant, inhoudsopgave, inleiding, hoofdstukkenindeling, evaluatie, logboek, conclusie etc.). Ook presenteer je je bevindingen met een powerpoint in een goede presentatie van 10 minuten met foto’s van je veldwerk en de conclusies van je onderzoek. Naast deze onderdelen moet je ook een brief schrijven aan de gemeente waarin je je bevindingen opschrijft over de betreffende buurt en waarin je aanbevelingen doet. Deze brief moet je uiteraard niet opsturen naar de gemeente.
Ondersteuning:
Ondersteuning van je onderzoek vind je met name in 4.5 en 4.6 van je tekstboek.
Om de leefbaarheid te kunnen bepalen maak je een buurtprofiel (4.5) en kijk je naar de leefbaarheid van de woonomgeving (4.6). Lees deze paragrafen eerst goed door. Het gaat erom dat je kijkt naar de:
woningkenmerken
bewonerskenmerken
Een aantal van deze kenmerken zijn objectief en een aantal zijn subjectief. Voor het buurtprofiel kun je gebruik maken van objectieve gegevens (CBS online, politie, gemeente etc.) en voor de woonomgeving kun je subjectieve (enquete) en objectieve (politiegegevens) gegevens verzamelen.
Een buurtprofiel bestaat uit woningkenmerken (foto’s, Funda, veldwerk) en bewonerskenmerken (enquete, interviews, veldwerk etc.).
Bronnen:
Veel info is te vinden op CBSinuwbuurt.nl en op http://kaart.edugis.nl/. Ook deze website bevat veel informatie van gemeenten zodat je jouw buurt met het gemiddelde van je gemeente kunt vergelijken: https://kansenatlas.seo.nl/persoonlijk_inkomen/26/alles/alles/alles Zorg ervoor dat je zoveel mogelijk objectieve gegevens verzamelt. Hoe meer hoe beter! Het lastige aan deze website is wel dat deze bijvoorbeeld Ermelo als 1 wijk ziet en dat er verder 5 buurten worden gerekend voor heel Ermelo. Je kunt de gegevens van de buurt gebruiken maar vermeld er wel bij dat de gegevens afkomstig zijn van een groter deel dan jouw buurt alleen.
Je kunt ook gebruik maken van ArcGIS.com. Hier kun je een account aanmaken en dan kun je bijvoorbeeld precies zien waar verkeersongevallen in jouw buurt hebben plaatsgevonden.
Veel informatie is ook te vinden op http://www.allecijfers.nl. De kans is klein dat precies de door jouw gekozen buurt hier te vinden is. Zorg dan dat je gebruik maakt van de gegevens van de wijk waarbinnen jouw buurt ligt. Een wijk bestaat namelijk uit verschillende buurten dus als jouw buurt hierin ligt kun je deze gegevens gewoon gebruiken. Vermeld er wel bij dat de gegevens van meerder buurten afkomstig zijn en vermeld de bron altijd.
Veldwerk:
Voor deze PO doe je twee keer veldwerk. De eerste keer ga je jouw buurt verkennen. Hierbij ga je vooral veel foto's maken. Alle personen moeten ook op een foto zichtbaar in de buurt afgebeeld staan. Dit is voor je absentiecontrole. Ga bijvoorbeeld bij een naambord van de straat staan.
Je let tijdens het veldwerk op de volgende zaken:
gezinsgrootte (zie je veel schommels, speelgoed in de tuinen?);
inkomen (zie je veel of weinig dure auto's?);
onderhoud (is het een nette buurt? Zet goede dingen op de foto maar ook de lelijke dingen zoals zwerfvuil en hondenpoep etc.);
zijn de huizen goed onderhouden? Waar kun je dat aan zien?:
welke voorzieningen zijn er (winkels, groen, buurthuis etc.)?;
gezinssamenstelling (zie je veel oudere mensen of juist jongeren?
zijn de tuinen goed onderhouden?
zijn de huizen open of gesloten (gordijnen dicht?)
Het eerste veldwerk is puur bedoeld om kennis te maken met je buurt. Je doet een eerste indruk op. Zorg dat je veldwerkbevindingen een duidelijke plaats krijgen in zowel je verslag als je presentatie. Tijdens het tweede veldwerk ga je pas aan het werk met enquetes. Denk er goed om bij enquetes dat je gesloten vragen stelt en dat je data goed te verwerken is. Voor tips over het maken van een goede enquete zie: https://nl.surveymonkey.com/mp/how-to-create-surveys/
Hieronder zie je een voorbeeld van een ingevulde Padlet. Zoals je ziet is het mogelijk voor de docent om er opmerkingen bij te plaatsen.
Verwerking van veldwerkgegevens: nu je de obervaties hebt gedaan (veldwerk 1) en je enquetes en/of interviews hebt afgenomen (veldwerk 2) kun je aan de slag met het verwerken van je data (gegevens). Dit kun je als volgt doen:
foto’s kun je rangschikken naar onderwerp (onderhoud, soort woning etc.). Je kunt de foto’s ook gebruiken om beter duidelijk te maken hoe je buurt eruitziet;
gegevens uit de enquete kun je in een grafiek zetten (staafdiagram, cirkeldiagram of anders). Gegevens die je niet in een grafiek kwijtkunt zul je dus op een andere manier inzichtelijk moeten zien te maken. Je kunt er aan denken om deze uit te schrijven en onder te brengen in verschillende categorieën;
zorg ervoor dat alle originele documenten van de enquete/interview in je bijlagen worden opgenomen!
Voorbeeldplanning:
Week 1: start project. Je zoekt een groepje. Begin met het maken van een planning en een taakverdeling. Laat de taakverdeling en groepssamenstelling controleren door je docent. Zoek een buurt op en geef aan je docent door welke buurt je hebt. Je doet ook veldwerk 1. Zie hiervoor de uitleg onder het kopje veldwerk.
Week 2:. Werk de punten 3 t/m 6 uit van de werkwijze en laat deze door je docent controleren.
Week 3: Werk aan punt 7 uit de werkwijze.
Week 4: Deze week ga je het veldwerk 2 uitvoeren. Hierbij ga je de subjectieve onderdelen onderzoeken (enquete, interview),
Week 5: Deze week ga je in gesprek met een ander groepje. Je bekijkt elkaars resultaten en geeft elkaar feedback hierop.
Week 6: Deze week zijn de presentaties. Je rondt dus je verslag af en levert deze na je presentatie in. Check nog even goed wat er allemaal in je verslag moet komen te staan!
Beoordeling/hoofdstukkenindeling verslag:
Je wordt op de volgende punten beoordeeld:
1) Presentatie
2) Het verslag wordt op twee punten beoordeeld genaamd A en B. DIt wil dus niet zeggen dat je twee verslagen moet inleveren! Het A-deel zijn alle technische zaken die in een rapport horen te zitten. Het B-deel gaat meer over de inhoud van je werk.
Beoordeling A: deze is gericht op de procedure van het maken van een goed verslag
Uiterlijk
Inleiding
Inhoudsopgave
Conclusie
Evaluatie
Hoofdstukkenindeling
Opbouw rapport
Bronvermelding
Afbeeldingen
Gebruik data (grafieken en tabellen) en externe gegevens (internet, interviews etc.)
Beoordeling B: inhoudelijke deel
Inhoud
Brief aan de gemeente
Hoofd- en deelvragen
Veldwerkresultaten
Het eindcijfer is presentatie en verslag (A+B) gedeeld door 2. Je presentatie telt voor de andere helft van het cijfer.
Tips voor de hoofdstukkenindeling van het verslag:
Inleiding (is niet echt een hoofdstuk maar hier begin je wel mee)
Introductie Buurt/wijk
Woningkenmerken
Bewonerskenmerken
Leefomgeving
Conclusie
Evaluatie
Bronnen
Bijlagen (gegevens van de enquete en interviews. Dit is je bewijs dat je onderzoek goed is uitgevoerd)
Powerpoint:
En wat moet er nu in de Powerpoint vraag je je dan af?:
Introductie (wie zijn jullie, welke buurt heb je gekozen en waarom heb je deze buurt gekozen?, waar ligt de buurt?)
Foto’s veldwerk! Neem de klas mee naar jullie wijk dus laat goed zien hoe de buurt er uitziet. Ga nog niet in op de inhoud.
Deze video geeft antwoorden op de volgende vragen:
- welke invloed heeft de mens op rivieren en andersom?
- waardoor meanderen rivieren?
- hoe ziet een doorsnede van een rivier eruit en wat welke termen zijn hier belangrijk? Denk hierbij ook aan begrippen zoals: komgronden, verlaten oeverwal, oeverwal. Bedenk hierbij waarom de komgronden (klei) lager liggen dan oeverwallen (zand). Zie ook de afbeelding hieronder.
- welke waterwerken vind je in de Nederlandse rivieren en wat is het nut van deze waterwerken?
Hier vind je per paragraaf de kernwoorden. Deze zijn dus het belangrijkst. Ook zal ik een aantal kennisclips toevoegen die je helpen om het onderwerp beter te begrijpen.
Welkom bij de opdracht van the circle of air. Jullie hebben je de afgelopen lessen verdiept in klimaat&weer. Hier zitten zoals jullie vast wel gemerkt hebben best wel een aantal lastige onderwerpen in. Om jullie te helpen deze stof beter te leren begrijpen voor de komende toetsen is deze Circle of Air ontwikkeld:
Wat mogen jullie maken?
In groepen van 2 of 3 personen gaan jullie de tot nu toe geleerde stof verwerken in The circle of Air. Maar wat houdt dat nu eigenlijk in?
Pak een grijs potlood en een gummetje.
Jullie krijgen van je docent allemaal een wit A2 formaat poster. Deze A2 poster moeten jullie in de lengte gaan gebruiken. Op deze poster maken jullie een grote halve cirkel die de halve wereld moet gaan voorstellen. De bovenkant wordt de Noordpool en de onderkant de Zuidpool.
Maak om deze halve cirkel een tweede halve cirkel die de atmosfeer om de aarde moet gaan voorstellen. De afstand tussen de bovenkant van de atmosfeer en het aardoppervlak moet ongeveer 10 cm zijn.
Geef in je halve aardbol duidelijk aan de 00 de 300, de 600, en 900 N.B. met een stippellijn aan.
Doe hetzelfde voor Z.B.
Pak een atlas en schets in je halve wereldbol Afrika, Europa en een deel van Azie. Let op! Zorg dat de schets wel ongeveer overeenkomt met de breedtegraden.
Geef in je ontwerp de volgende zaken nu aan in de atmosfeer (bron 6 TB):
Hoge- en lagedrukgebieden
Waar de lucht stijgt en daalt in de atmosfeer.
Geef met zonnetjes en wolkjes aan wat je kunt verwachten bij de verschillende breedtegraden in de atmosfeer.
Teken een gebergte in je atmosfeer en laat zien wat er gebeurt met wind en neerslag bij dit gebergte. Let op! Zorg wel dat je windrichting klopt volgens de mondiale windcirculatie. Geef aan waar zich stuwingsregen, regenschaduw, loef- en lijzijde voordoen.
Geef in je ontwerp de volgende zaken aan in je halve wereldbol.
Passaatwinden
Westenwinden
Poolwinden
Oceanische circulatie (warme en koude zeestromen) Dit zie je op GB222 (54e) of GB244 (55e)
Waar zich de A, B, C, D en E klimaten vinden in je halve wereldbol. Dit zie je op GB222 (54e) of GB244 (55e)
Geef in je wereldbol aan waar zich de landschapszones bevinden. (paragraaf 2.3 en paragraaf 2.4 uit je tekstboek)
Hier zie je een voorbeeld van de eerste stap. Zoals je ziet maken deze leerlingen gebruik van een touwtje om een perfecte cirkel te tekenen:
Creme de la Crooswijk: hoe de echte Crooswijkers denken over alle veranderingen in 'hun' binnenstad.
En zo reageren de Crooswijkers op de Yuppen in hun buurt:
3.5 Het buurtprofiel
- buurtprofiel
- woningkenmerken
- bewonerskenmerken
- portiekflats-galerijflats
- stedelijke opbouw (!)
Een buutrprofiel bestaat uit bewonerskenmerken en woningkenmerken. Omdat de woningen bepalen welke bewoners er opaf komen is het goed om naar de opbouw van een stad te kijken. Dit doe ik in mijn videoles.
- TOTO (Toegangkelijkheid, Onderhoud, Toezicht, Overzichtelijkheid)
- sociale cohesie
Mijn eigen videoles over paragraaf 3.6:
De armste wijk van Nederland: Rotterdam Crooswijk
Meer over arme wijken in Nederland:
Kernbegrippen:
Hierondeer een lijstje met kernbegrippen uit hoofdstuk 3 waarvan ik denk dat ze net iets belangrijker zijn dan andere begrippen. Zorg ervoor dat je deze goed kent. De vetgedrukte moet je zeer goed kennen! Dit wil NIET zeggen dat je andere begrippen niet meer hoeft te leren. Ik probeer alleen de belangrijke kernbegrippen eruit te lichten.
TOTO (toegankelijkheid, overzichtelijkheid, toezicht, onderhoud)
publiek-privatie samenwerking
sociaal-economisch
sociale cohesie
VINEX-wijk
openbare ruimte
Van elke les heb ik een video gemaakt met de uitleg over de paragraaf. Hier vind je de videolessen die ik gemaakt heb over het onderwerp steden inclusief de leervragen:
- In wat voor negatieve spiraal kan een stad terechtkomen bij krimp? Denk hierbij aan de interactie tussen voorzieningen en inwoneraantal (belastingbetalers).
- Een stad is opgedeeld in verschillende segmenten. Eigenlijk komt het erop neer dat een stad is opgedeeld in verschillende wijken. Elke wijk heeft specifieke bebouwing met daarvoor specifieke prijzen. Dit trekt mensen aan uit verschillende sociaal-economische klassen waardoor je dus een concentratie krijgt van dezelfde mensen op dezelfde plaats. Dit kan zorgen voor goede buurten maar ook voor slechte buurten. Zoals we eerder zagen kan dit leiden tot problemen en dan moet je dit aanpakken met behulp van stadvernieuwing of herstructurering.
- Je moet weten wat wordt bedoeld met de woningvoorraad en hoe je met aanpassingen in de woningvoorraad de leefbaarheid in een buurt of wijk kunt verbeteren (betere mix tussen koop- en huurwoningen);
- Je moet het verschil weten tussen renoveren en herstructureren. Wanneer wordt welke toegepast?;
- Je moet weten wat sociaal-economisch inhoudt. Dit is de relatie mens-geld dus bijvoorbeeld zijn inkomen;
SPEC-dimensies en geografische dimensies (demografische, natuurlijke, fysische)
aanjagers globalisering
relatief en absoluut
tijd-ruimtecompressie (zie afbeelding)
global village
SPEC-dimensies: Sociaal, Politiek, Economische en Cultureel (houd er rekening mee dat demografie onder culturele dimensie valt, eigenlijk sociaal-culturele dimensie).
Complete eindexamens zijn te vinden op www.havovwo.nl
Op deze pagina’s vind je de Wall of shame (begrippen die je absoluut moet weten), kernbebgrippen per les en PPT van alle lessen die gegeven zijn.
Wall of shame (begrippen die je toch echt wel zou moeten weten):
Demografie
Centrum-periferiemodel
Braindrain
BRIC(S) landen
Global Shift
Belangrijk (afkomstig uit eerdere examens):
- migranten sturen geld terug naar moederland. Hierdoor stijgt welvaart in vertrekland.
- gezinsplanning leidt tot kleinere gezinnen waardoor de groene druk afneemt. Ook gaan vrouwen werken. Hierdoor neemt economische groe toe.
- aardrijkskunde is een TAAL dus je moet weten wat fysisch-ruimtelijk, fysisch-geografisch, sociaal-geografisch, sociaal-economisch en sociaal-cultureel inhoudt.
- EPZ'z liggen in India verspreid over het land maar in China aan de kust. ICT heeft geen havens nodig en is dus footloose.
Deze opdrachten kun je doen ter vervanging van de examentraining in je boek. Je mag in tweetallen werken. Je levert een geprinte versie van je werk in bij je docent.
Hier vind je allerlei online lessen die je kunnen helpen om je goed voor te bereiden op je toets of eindexamen. Ik zal per paragraaf alle belangrijke begrippen eruit lichten en eventueel voorzien van kennisclips.
Er zitten korte kennisclips tussen maar ook uitgebreide lessen. Ik heb er 'lang' bij gezet wanneer de uitleg wat meer op niveau is voor het examen en meer lijkt op een vervangende les. De kennisclips zijn handig om je snel een begrip eigen te maken.
Hoofdstuk 2 is als volgt opgebouwd: de eerste 3 paragrafen (2.1-2.3) laten zien hoe de gebergten op aarde worden opgebouwd. De volgende drie paragrafen (2.4-2.6) gaan over afbraak van deze gebergten en de sedimentatie van dit materiaal. In paragraaf 2.7 en 2.8 wordt deze cyclus nog een keer herhaald (opbouw-afbraak) met het uiteindelijke overzicht van de gesteentekringloop in 2.9.
2.1 De opbouw van de aarde
De doorsnede van de aarde
kern vast
kern vloeibaar
mantel vast
mantel vloeibaar-asthenosfeer
mantel vast
aardkorst vast (samen met mantel vast de lithosfeer)
verschil aardkorst - oceanische korst
Leerdoelen:
Je kent de opbouw van de aarde en kunt deze tekenen inclusief asthenosfeer en lithosfeer.
Je weet dat de aardkorst bestaat uit verschillende soorten korst.
Je begrijpt hoe processen in de aarde de beweging van de aardplaten veroorzaken.
Mijn videoles over deze eerste drie pararafen:
Ik heb ook een videoles gemaakt over paragraaf 1 aan de hand van de methode Buitenland. Dit is een mooie introductie op het nieuwe onderwerp:
In deze paragraaf leer je over de drie plaatbewegingen. Het is belangrijk dat je per plaatbeweging de gevolgen voor het landschap aan kunt geven (bijvoorbeeld: welke soort vulkaan, kans op aardbevingen etc.).
Leerdoelen:
Je weet op welke manieren de aardplaten ten opzichte van elkaar bewegen en weet hierbij wat convergent, divergent en transform inhoudt;
Je begrijpt hoe plaatbewegingen bijdragen aan het ontstaan van aardbevingen en vulkanisme en kent de bijbeorende begrippen.
Uitleg subductie/opbouw van de aarde en convergent en divergent (4 min)
In onderstaande afbeelding zie je een overzicht met alle plaatbewegingen en bijbehorende verschijnselen zoals aarbevingen etc. Dit overzicht moet je kennen maar beter is nog als je het begrijpt:
Je kent de verschillende manieren waarop verweringsmateriaal in beweging komt.
Je begrijpt hoe exogene processen bijdragen aan het ontstaan van aardverschuivingen, puinhellingen en puinwaaiers.
2.6 De opbouw van het laagland
Sedimentatie laagland
Bovenloop, middenloop, benedenloop
Delta - Estuarium
Duinen (duinvorming)
Tip: Verklaar de zin uit het boek op blz. 58: Bedenk wel dat dit tegenwoordig in veel overstromningsvlaktes niet meer gebeurt omdat de rivier bedijkt is. Leg uit wat er niet meer gebeurt en waarom niet.
Leerdoelen:
Je begrijpt op welke manier de stroomsnelheid invloed heeft op de sedimentatie van materiaal met verschillende korrelgrootte.
Je begrijpt hoe exogene processen bijdragen aan het ontstaan van delta’s.
Wat betreft de kernbegrippen heb ik een zogeheten 'Wall of shame' gemaakt. Dit zijn de begrippen waar je niet zonder kunt op een (school)examen. Zorg er dus voor dat je deze begrippen door en door kent:
Wall of shame:
ITCZ
Subductie
hoge drukgebied (welke kant stroomt de lucht op?, in welke richting draait de lucht op het NH?)
lage drukgebied, depressie (welke kant stroomt de lucht op?, in welke richting draait de lucht op het NH?)
Leerlingen geven regelmatig aan dat ze vragen over het klimaat lastig vinden. Waar moet je beginnen? Er zijn zoveel mogelijke antwoorden is hierbij de gedachte, waar moet je beginnen? Hierbij wil ik je een stappenplan aanbieden die je kan helpen om dit soort vragen goed te beantwoorden. Vragen over klimaat kun je beantwoorden door gebruik te maken van het woord WEIRDt:
W - Water - is er water in de buurt? Warme- of koude zeestroom? Op welke manier beinvloedt dit de temperatuur en- of de neerslag?
E - Evenaar . Wat is de positie ten opzichte van de evenaar? Licht het punt er ver vanaf of juist dichtbij? Hoe verder hoe kouder.
I - ITCZ - De ITCZ is de plek waar het lagedrukgebied (dus neerslag) in de tropen zich bevindt als gevolg van de loodrechte instraling van de zon. Let op: de ITCZ heeft geen effect op de zon, maar andersom wel.
R - Relief - is er relief aanwezig? Hoe hoger hoe kouder. Ook zorgt relief voor stuwingsregens. Dan krijg je de loef- en lijzijde.
D - Drukgebieden. Kijk altijd (kaart 240) waar de drukgebieden liggen. Deze bepalen de windrichting en de droogte of neerslag.
t - hoewel de T niet in het woord WEIRD voorkomt heb ik deze letter er toch achter gezet. De t staat hier voor de Tropen. Daar gelden andere regels dan in de rest van de wereld. In de tropen heb je namelijk sterke passaten en de moessons. Bovendien is de temperatuur hier gemiddeld warmer dan 18 graden Celcius. Houd er dus altijd rekening mee of je te maken hebt met een gebied in de tropen of buiten de tropen.
Verder belangrijk om te weten (informatie uit Centraal Examen!):
- Magma met een lage viscociteit (ander woord voor stroperigheid) vloeit makkelijk uit, dus effusieve eruptie. Magma met een hoge viscociteit is stroperig en zorgt dus voor explosief vulknakisme omdat het niet makkelijk de vulkaan uitstroomt en dus de boel verstopt.
- Je moet kunnen uitleggen hoe een eilandenketen (bv,. Hawaii) ontstaat als gevolg van een hotspot;
- Je moet kunnen uitleggen hoe aardgas wordt gevormd uit aardolie (in de bodem);
- Je moet het verschil weten tussen (hoofd)groepen gesteente (metamorf, stollings, sediment) en soorten gesteente (bv. basalt, graniet;
- Je moet kunnen uitleggen waarom er in sedimentgesteente wel fossielen worden gevonden en in metamorf- en stollingsgesteente niet;
- Je moet weten hoe een caldera ontstaat en hoe deze eruit ziet;
- Je moet weten dat door een eruptie as in de lucht wordt gesmeten waardoor de zon verduisterd kan raken waardoor oogsten elders op de wereld kunnen mislukken;
- Je moet weten dat voorafgaand aan een eruptie de magmakamer zo onder druk staat dat er al lichte aardbevingen vlak onder de aardkorst te meten zijn;
- Je moet weten hoe een vulkaan er van binnen uitziet (magmakamer etc.);
- Je moet weten dat een eruptie kan zorgen voor lahars. Je moet ook kunnen uitleggen hoe dit in zijn werk gaat;
- Je moet weten bij welke omstandigheden (neerslag, temperatuur) chemische verwering het sterkst is en bij welke omstandigheden (neerslag, temperatuur) fysische verwering het sterkst is.
Het bestand 'overzicht plaatbewegingen leeg' bevat een leeg overzicht waarin je alle plaatbewegingen kunt invullen. Je kunt hier per plaatbeweging ook aangeven welke gevolgen de plaatbewegingen hebben in het landschap. Bijvoorbeeld: convergentie van OC-CONT leidt tot stratovulkanen.
Hieronder vind je twee bestanden met examenopgaven van het eindexamen 2018. Zoals je zult zien gaan deze opgaven over de kernonderwerpen GESTEENTE en MONDIALE LUCHTSTROMEN.
EINDEXAMEN 2018 TIJDVAK 2 - DOMEIN AARDE
Hieronder vind je de antwoorden. Let goed op de wijze waarop je je antwoorden moet formuleren. Je krijgt niet zomaar twee punten voor je antwoord!
Hier vind je 3 oefentoetsen. De eerste is een online toets. De andere twee zijn op papier. Je kunt de antwoorden van de laatste twee toetsen vinden door je boek te gebruiken. De laatste twee toetsen vind je onder de online toets op deze pagina. Even naar beneden scrollen dus.
Succes!!!!
Toets: Diagnostische toets Hoofdstuk 2 HAVO5
0%
Beste leerling,
Hierbij de mogelijkheid om je kennis te toetsen van hoofdstuk 2.
Aan het einde van de toets kun je zien wat je goed en fout hebt gedaan en zal er de nodige feedback zijn zodat je je kennis en kunde kunt vergroten!
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Hoofdstuk 3 en 6 (Domein Brazilie en domein leefomgeving)
Hier vind je van hoofdstuk 3 alle (CE)paragrafen met de belangrijkste opmerkingen/begrippen die ik in de lessen heb besproken (PPT's van de lessen staan onderaan deze pagina):
Hier vind je een voorbeeldopgave over Brazilie. Als je deze maakt heb je een idee van wat je kunt verwachten op de toets.
De antwoorden staan ook vermeld. Handig is als je deze pas op het einde bekijkt. Dan krijg je een goed idee van wat je kunt en waar je jezelf nog kunt verbeteren.
Hierondeer een lijstje met kernbegrippen waarvan ik denk dat ze net iets belangrijker zijn dan andere begrippen. Zorg ervoor dat je deze goed kent. De vetgedrukte moet je zeer goed kennen! Dit wil NIET zeggen dat je andere begrippen niet meer hoeft te leren. Ik probeer alleen de belangrijke kernbegrippen eruit te lichten.
- bekijk voorkennis bladzijde 80
- bekijk bron 4. Zorg dat je weet waar de dichtbevolkte gebieden zijn
- de middenklasse (waarom is de middenklasse belangrijk).
Vragen over klimaat kun je ook bij dit onderwerp beantwoorden door gebruik te maken van het woord WEIRDt:
W - Water - is er water in de buurt? Warme- of koude zeestroom? Op welke manier beinvloedt dit de temperatuur en- of de neerslag?
E - Evenaar . Wat is de positie ten opzichte van de evenaar? Licht het punt er ver vanaf of juist dichtbij? Hoe verder hoe kouder.
I - ITCZ - De ITCZ is de plek waar het lagedrukgebied (dus neerslag) in de tropen zich bevindt als gevolg van de loodrechte instraling van de zon. Let op: de ITCZ heeft geen effect op de zon, maar andersom wel.
R - Relief - is er relief aanwezig? Hoe hoger hoe kouder. Ook zorgt relief voor stuwingsregens. Dan krijg je de loef- en lijzijde.
D - Drukgebieden. Kijk altijd (kaart 240) waar de drukgebieden liggen. Deze bepalen de windrichting en de droogte of neerslag.
t - hoewel de T niet in het woord WEIRD voorkomt heb ik deze letter er toch achter gezet. De t staat hier voor de Tropen. Daar gelden andere regels dan in de rest van de wereld. In de tropen heb je namelijk sterke passaten en de moessons. Bovendien is de temperatuur hier gemiddeld warmer dan 18 graden Celcius. Houd er dus altijd rekening mee of je te maken hebt met een gebied in de tropen of buiten de tropen.
Brazilie info uit CSE 2019 Brazilië:
- Nadeel biobrandstoffen: door meer verbouw rietsuiker 9ethanol) of soja- of oliepalmplantages voor biobrandstoffen verdwijnt belangrijk tropisch regenwoud;
- Het begrip 'Mestizering' moet je kennen;
- Je moet op de hoogte zijn van de huidige demografische ontwikkeling binnen Brazilie en wat de gevolgen hiervan zijn voor de beroepsbevolking en de welvaart;
- Je moet de bevolkingsdiagram die bij Brazilie hoort kunnen omschrijven;
- Je moet weten (zie ook vorige) hoe het staat met de 'groene druk' in Brazilie en de natuurlijke bevolkingsgroei (en migratie);
Kernbegrippen Hoofdstuk 6 Leefomgeving (Steden):
Hierondeer een lijstje met kernbegrippen waarvan ik denk dat ze net iets belangrijker zijn dan andere begrippen. Zorg ervoor dat je deze goed kent. De vetgedrukte moet je zeer goed kennen! Dit wil NIET zeggen dat je andere begrippen niet meer hoeft te leren. Ik probeer alleen de belangrijke kernbegrippen eruit te lichten.
- In wat voor negatieve spiraal kan een stad terechtkomen bij krimp? Denk hierbij aan de interactie tussen voorzieningen en inwoneraantal (belastingbetalers).
- Een stad is opgedeeld in verschillende segmenten. Eigenlijk komt het erop neer dat een stad is opgedeeld in verschillende wijken. Elke wijk heeft specifieke bebouwing met daarvoor specifieke prijzen. Dit trekt mensen aan uit verschillende sociaal-economische klassen waardoor je dus een concentratie krijgt van dezelfde mensen op dezelfde plaats. Dit kan zorgen voor goede buurten maar ook voor slechte buurten. Zoals we eerder zagen kan dit leiden tot problemen en dan moet je dit aanpakken met behulp van stadvernieuwing of herstructurering.
- Je moet weten wat wordt bedoeld met de woningvoorraad en hoe je met aanpassingen in de woningvoorraad de leefbaarheid in een buurt of wijk kunt verbeteren (betere mix tussen koop- en huurwoningen);
- Je moet het verschil weten tussen renoveren en herstructureren. Wanneer wordt welke toegepast?;
- Je moet weten wat sociaal-economisch inhoudt. Dit is de relatie mens-geld dus bijvoorbeeld zijn inkomen;
Hierondeer een lijstje met kernbegrippen waarvan ik denk dat ze net iets belangrijker zijn dan andere begrippen. Zorg ervoor dat je deze goed kent. De vetgedrukte moet je zeer goed kennen! Dit wil NIET zeggen dat je andere begrippen niet meer hoeft te leren. Ik probeer alleen de belangrijke kernbegrippen eruit te lichten.
stuw, sluis, dam (verschil tussen deze moet je weten!)
uiterwaard, uiterwaardvergraving
vertragingstijd
watertoets
waterscheiding
zomerdijk, winterdijk
Belangrijke info uit CSE 2019 Rivieren:
- Je moet de drietrapsstrategie (bergen, afvoeren, vasthouden) kennen en kunnen toepassen op rivieren;
- Je moet kunnen uitleggen dat wanneer je bovenstrooms meer ruimte voor de rivier maakt, er stroomafwaarts een regelmatiger regiem ontstaat en hiermee het overstromingsrisico afneemt;
- Je moet het verschil weten tussen binnendijks (kant waar de mensen wonen) en buitendijks (kant van het water);
- Een nevengeul is een buitendijkse maatregel die bedoeld is om de afvoercapaciteit te vergroten (snellere afvoer), het verlagen van de zomerkade is bedoeld om de opslagcapaciteit te vergroten (bergen);
- Je moet het verschil weten tussen een toename van de vertragingstijd (de piekafvoer is later/water doet er langer over om in de rivier te komen ) en een afname van de vertragingstijd (de piekafvoer is er korter/water is sneller in de rivier).
Videolessen: hier vind je de videolessen die ik over het onderwerp rivieren heb gemaakt:
- Welke gevolgen heeft het veranderende neerslagregiem voor de zoetwatervoorraad van Nederland?
- Hoe verandert het neerslagregiem als gevolg van klimaatveranderingen?
- Welke gevolgen hebben verzilting?
- Waarop heeft verzilting invloed?
- Hoe kunnen de hoofdkranen helpen tegen verzilting en/of droogte?
Overige onderwerpen:
Gevolgen van ontbossing! Bekijk dit spectaculaire filmpje waarbij een rivier compleet buiten zijn oevers treedt en de mensen moeten rennen voor hun leven!
Tijdens het examen krijg je te maken met verschillende soorten vragen. Hier moet je goed op zijn voorbereid. Vandaar dat ik hier een paar Powerpoints heb geplaatst waarmee je jezelf kunt voorbereiden op de verschillende vraagsoorten. Een collega van een andere school is zo vriendelijk geweest deze Powerpoints beschikbaar te stellen voor ons!
Als ik uitga van het examen van 2019 heeft deze de volgende type vragen. De lastigste zijn beredeneer en leg uit:
beredeneer (5x)
geef aan (1x)
geef aan de hand van de bron aan (7x) - gebruik dus altijd de inhoud van de bron in je antwoord. Verwijs hiernaar!
beschrijf (2x)
leg uit (2x)
1. Beredeneer (sociale geografie)
Deze vraag wordt ook al omschreven als 'argue'. Meestal zijn dit vragen over sociale fysische vraagstukken waarbij je een situatie moet beschrijven en dan een conlusie moet trekken. Bij dit type vraag raken de meeste leerlingen punten kwijt omdat ze het laatste stuk niet opschrijven.
Je ziet dat het antwoord duidelijk uit twee delen bestaat een situatiebeschrijving (door gezinsplanning daalt het aantal kinderen, ze willen dus gewoon dat je laat zien dat je weet wat gezinsplanning inhoudt!): http://havovwo.nl/havo/hak/bestanden/hak19iant6.pdf
Het tweede deel van het antwoord bestaat uit de conclusie die je hieruit kunt trekken: hierdoor is er minder geld nodig voor de groene druk WAARDOOR de economie kan groeien.
5. Leg uit (fysische geografie)
De 'leg-uit-vraag' gaat meestal over een fysisch-geografische kwestie en vraagt vaak om een verklaring voor een verschijnsel. Omdat deze een broertje is van de beredeneervraag heb ik deze er direct onder gezet. In het antwoord op deze vraag speelt een oorzaak-gevolg relatie een rol. Bij fysische processen is er immers steeds sprake van een oorzaak-gevolg. Bijvoorbeeld: oorzaak is convergerende beweging van platen - gevolg is een aardbeving - gevolg is een tsunami.
Activiteit
Bekijk ‘Vanille uit Madagaskar’ uit het havo-examen uit 2016, tweede tijdvak. Deze opgave bestaat bijna helemaal uit ‘Geef aan’ vragen. Dat is interessant, want een opgavebegint vaak met een makkelijke vraag (‘instapper’) en eindigt met een moeilijke vraag (‘uitsmijter’): http://havovwo.nl/havo/hak/bestanden/hak16iiopg2.pdf
1. Bekijk de vragen die beginnen met ‘Geef aan’.
2. Is de vraagvorm bruikbaar in een andere context?
3. Bepaal de moeilijkheidsgraad van elke vraag. Wat maakt
deze vraag moeilijk of makkelijk?
Bij het eerste deel van de vraag moet je meestal kiezen. Bij het tweede deel van de vraag moet je iets beredeneren.
3. Geef aan de hand van de bron aan
Gebruik dus altijd de inhoud van de bron in je antwoord. Verwijs hiernaar!
4. Beschrijf
Wordt meestal gebruikt bij fysische processen. In de standaardvorm komt het erop neer dat je:
- het ontstaan van een verschijnsel moet beschrijven;
- de invloed of bijdrage van het ene verschijnsel op een ander verschinsel beschrijft.
Het antwoord bestaat dus uit twee delen! Deze vraagvorm lijkt erg op 'leg uit'.
Voorbeeld:
Gebruik de atlas.
De Ophir oliepalmplantage (zie bron 1) ligt aan de voet van de
Ophirvulkaan. Deze vulkaan maakt deel uit van een keten van
vulkanen op Sumatra. > Beschrijf de wijze waarop deze vulkanen ontstaan.
maximumscore 2
Uit de beschrijving moet blijken dat
• voor de (zuidwest)kust van Sumatra subductie plaatsvindt / de
Indisch-Australische plaat onder de Euraziatische plaat duikt (1p)
• waarbij de oceanische korst smelt / omhooggerichte
magmastromen ontstaan (en vulkanen worden gevormd) (1p)
In deze video vind je een heleboel praktische tips voor het eindexamen aardrijkskunde. Hierin wordt onder andere ingegaan op hoe je bepaalde vragen het beste kunt beantwoorden:
Dit is een oefentoets om je voor te bereiden op de toets H3 en H6. Na elke vraag is er uitleg wanneer je de vraag niet goed hebt. Zo kun je kijken waar je jezelf nog kunt verbeteren. Succes!
Deze tabel dient ter ondersteuning maar is nooit een vervanging van je boek! Het doel van deze tabel is om aan te geven wat belangrijke begrippen zijn maar heeft niet tot doel om aan te geven dat er ook begrippen zijn die niet belangrijk zijn! Alle begrippen zijn belangrijk maar sommige begrippen zijn kernbegrippen en dus cruciaal om het onderwerp beter te begrijpen.
Deze tabel dient ter ondersteuning maar is nooit een vervanging van je boek! Het doel van deze tabel is om aan te geven wat belangrijke begrippen zijn maar heeft niet tot doel om aan te geven dat er ook begrippen zijn die niet belangrijk zijn! Alle begrippen zijn belangrijk maar sommige begrippen zijn kernbegrippen en dus cruciaal om het onderwerp beter te begrijpen.
Van elke hoofdgroep gesteente 2 voorbeelden kennen
Hogedrukgebied en lagedrukgebied
Klimaatsysteem van Köppen
Landschapszones (kennen, herkennen)
Belangrijke begrippen
Asthenosfeer
Lithosfeer
Convergente, divergente, transforme plaatbeweging
Hypocentrum
Epicentrum
Viscositeit
Stratovulkaan, schildvulkaan, hotspot
Effusief vulkanisme
Explosief vulkanisme
Caldera
Intrusie
V-dal, U-dal
Delta, Estuarium
Bovenloop, middenloop, benedenloop
Plooiingsgebergte-breukgebergte
Horst - slenk
Geofactoren
Landdegradatie
Endogeen - exogeen
Schalie
Breccie
Kwartsiet
Verzilting
Bauxiet is grondstof aluminium
Loef- en lijzijde
Algemene begrippen
Puimsteen
Verweringslaag
Puinhelling
Puinwaaier
Morene
Bergstorting
Lahar
Hydrologische kringloop
Schalie
Gesteentekringloop
Verwoestijning
Duurzaam landgebruik
Magmakamer
Domein Leefomgeving
Leefomgeving
Deze tabel dient ter ondersteuning maar is nooit een vervanging van je boek! Het doel van deze tabel is om aan te geven wat belangrijke begrippen zijn maar heeft niet tot doel om aan te geven dat er ook begrippen zijn die niet belangrijk zijn! Alle begrippen zijn belangrijk maar sommige begrippen zijn kernbegrippen en dus cruciaal om het onderwerp beter te begrijpen.
Kerngbegrippen
Duale arbeidsmarkt
Polarisatie
Segregatie
Stadsvernieuwing en herstructurering (wat is het verschil?)
Buurtprofiel
Stedelijke opbouw (je moet weten hoe een stad is opgebouwd)
Sociale cohesie
Gentrification
Regiem en debiet
Verhang en verval
Drietrapsstrategie
Regenrivier - gemenge rivier
Vertragingstijd
Belangrijke begrippen
Sociaal-geografisch
De 5 dimensies
Duurzame stad (Sustainable city)
Kenniseconomie
Sociale ongelijkheid
Smart cities
Publiek-private samenwerking
Agglomeratie
Stadsgewest
Groeikern
Woningkenmerken (welke 4?)
Bewonerskenmerken (welke 4?)
Subjectieve veiligheid
Objectieve veiligheid
TOTO (toegangkelijkheid, onderhoud, toezicht, overzochtelijkheid)
Drempelwaarde, reikwijdte, verzorgingsgebied
Stroomgebied
Waterscheiding
Zomerbed, winterbed, uiterwaarden
Komgrond
Oeverwal
Verlaten oeverwal
Integraal waterbeleid
Adaptief deltamanagement
Ruimte voor de rivier
Deltawet
Binnendijks gebied - buitendijks gebied
Dwarsprofiel
Fluviaal schaalniveau
Kribverlaging
Retentie
Nevengeul
Verschil tussen sluis, stuw en een dam
Watertoets
Algemene begrippen
Zakelijke dienstverlening
Scienceparks
Broedplaatsen
Open data
Big data
Publieke sector
Private sector
Regionale samenwerking
Portiekflat-galerijflat
Sociale veiligheid
Openbare ruimte
VINEX-wijk
Sociaal-economisch
Saneren - renoveren (verschil?)
Etniciteit
Actieplan hoogwater
Domein Ontwikkelingsland (Brazilië)
Domein ontwikkelingsland Brazilië
Deze tabel dient ter ondersteuning maar is nooit een vervanging van je boek! Het doel van deze tabel is om aan te geven wat belangrijke begrippen zijn maar heeft niet tot doel om aan te geven dat er ook begrippen zijn die niet belangrijk zijn! Alle begrippen zijn belangrijk maar sommige begrippen zijn kernbegrippen en dus cruciaal om het onderwerp beter te begrijpen.
Op deze pagina vind je de examens die ik heb opgenomen met de uitleg zodat je je goed kunt voorbereiden op het eindexamen:
Brazilie: 2019 tweede tijdvak
Domein Aarde: 2019 tweede tijdvak
Domein Aarde: 2018 eerste tijdvak
TV1 GEOGRAPHY
Work on your own:
If you have to work on your own you can do the following task:
summarize the text, find out what's important about this paragraph;
add words to your glossary
do your excercises
Assignment TV1 Telegraph Road
In this lesson we are going to find out why some villages grow into large cities and why some remain small. We are going to do that by listening to a song called 'Telegraph Road'. The song is at number 40 in the annual TOP2000-list in Holland and it used to be very popular in the 80's.
Telegraph Road is a song about the formation of a large city. It all started with a single track and one person. It all ended up with a big city with traffic jams every day. This assignment is about the formations of towns, villages and big cities. How were they formed?
Here is what you need to do:
Listen to the song. It lasts for about 14 minutes, that's quite long!
Divide the group into two smaller groups.
One part of the group has the task to fill in the blanks in the tekst. Just follow the lyrics ot the song and fill in the blanks. All the first letters together form a word. Write down this secret word. Also answer the question below:
Why did this piece of nature grow into a large city? You can find the answer in the lyrics of the song.
The other half of the group has to draw a map of the area that is described in the song. Make sure you get all the details that are mentioned in the tekst. It starts with one single track!! How does it end? Of course the map doesn't have to be on scale. A key will be very helpful.
Telegraph Road – Dire Straits
A long time ago came a man on a track (track=pad)
Walking thirty miles with a sack on his back
And he put down his load where he thought it was the best
Made a home in the wilderness
He built a cabin and a winter store
And he ......1....... up the ground by the cold lake shore
And the other travellers came walking down the track
And they never went further, no, they never went back
Then came the churches then came the schools
Then came the lawyers then came the ...2..... (lawyers=advocaten)
Then came the trains and the trucks with their loads
And the dirty old track was the telegraph road
Then came the mines - then came the ore (ore=ijzererts)
Then there was the ......3..... times then there was a war
Telegraph sang a song about the world outside
Telegraph road got so deep and so wide
.....4.... a rolling river.
And my radio says tonight its gonna freeze
People driving home from the factories
There's six lanes of .....5.....
Three lanes moving slow.
I used to like to ..6.. to work but they shut it down
I got a right to go to work but theres no work here to be found
Yes and they say were gonna have to pay whats owed
Were gonna have to reap from some seed thats been sowed
And the birds up on the wires and the telegraph poles
They can always fly away from this rain and this cold
You can hear them singing out their telegraph code
All the way down the telegraph road
You know Id sooner forget but I remember those nights
When life was just a bet on a race between the lights
You had your head on my shoulder you had your hand in my hair
Now you ..7.. a little colder like you dont seem to care
But believe in me baby and Ill take you away
From out of this darkness and into the day
From these rivers of headlights these rivers of rain
From the anger that lives on the streets with these names
cos' I've run ....8.... red light on memory lane
Ive seen desperation ......9..... into flames
And I dont want to see it again.
>from all of these signs saying sorry but were closed
All the way down the telegraph road
TV1 Chapter 2 Learning Goals
TV1 Chapter 3 Learning Goals + assignment
Here’s some extra information about the test. Make sure that you read the extra important note at the end!
3.1:
Topography question 2b.
Rivers: Clyde, Shannon, Severn, Tay, Mersey, Thames (look them up on an map)
Mountains: Wicklow, Cambrian, Pennines, Southern Uplands, Antrim Mountains. (which nation does it belong to? For example: Antrim -> Northern Ireland)
3.2
The box on page 49 with the title 'remember' is important!
You must know some of the division of people over the British Isles (53,5 million, 5,3 million, 3.1 million, 1.8 million, 4.6 million). Combine these numbers with the correct islands.
3.3
The picture bottom left on page 50 is important. You must be able to understand why the weather is different in the NE, SE, SW, NW of the British Isles.
Important: windward, leeward, rain shadow
Look at the map 'Average rainfall' on page 51. Why is there more rainfall in the west? (Atlantic ocean, mountains?). Is there a relation between mountains, wind direction and rainfall?
3.4:
Study the timeline of exercise 2. You don't need to study all the numbers (just until 1875). You must be able to know that the Celts arrived before the Romans.
3.5:
Study topography of question 5 (5 biggest cities).
Know the difference between urban area and rural area.
3.6:
Most importantly part of this paragraph is the box on page 57. Primary, Secondary, Tertiary. Very important! There is always the quaternary sector: these people investigate (laboratory, scientists)
3.7:
Keypoints are:
London is the UK's capital
It started as a small settlement around a bridge which the Roman's built to cross the Thames
Thanks to its location it grew quickly
London declined after the Romans left
The city of London stands on the site of the old medieval city; it is the main financial centre of London
Greater London comprises the City of London and 32 London boroughs
The goal of this assignment is to work together, improve your presentation skills and understand chapter 3
(After you finish 3.1 till 3.3 you have some weeks to start and finish the presentation. Your mark will be a TEST-mark.)
What to do?
Step 1: Form groups of three/four groupmembers
Step 2: Read the assignment below.
Make a presentation about chapter 3 with a minimum of 5 minutes and a maximum of 10 minutes.
Questions every group has to answer in their presentation:
Which countries and nations make up the British Isles?
Which parts of the UK are the warmest? Coldest? Wettest? Driest? You should be able to describes the patterns – what is the weather and why?
What do the terms urban area, rural area and population density mean?
Questions you can choose from:
Which are the UK’s main rivers, and where are they? (Give at least six.) or The UK has several mountain ranges. Where? And what are there names?
Which parts of the UK are the most crowded? And least crowded? (Also use the division of people of the British Isles) or Which are the UK’s biggest cities, and where are they? (Name the top ten and show a picture)
Give at least four geographical facts about London, the UK’s capital city or Name four facts about the UK’s economy. Mention some exports and imports.
Explain the different job sectors in the UK (please include quaternary sector – tip: google) orExplain where Britain works and why there
Tell some things about the history of the UK or Give an explanation about the ‘birth’ of London
Also:
Show a video about the chapter – minimum of one minute
Make your own timeline about immigrants in the UK (use page 52) – use abbreviation method
Hand in your homework about 3.1 till 3.3 (online with photos)
Your teacher will make a schedule when you have to present your presentation.
TV1 Chapter 4 Learning Goals
Your goals for this chapter:
Chapter 4.1: Your place...20.000 years ago!
How did the landscape look like on the British Isles during the ice age?
How did people live during the ice age?
What do the following words mean: tundra, ice age, tusks, ice sheet?
When did the ice age end?
Chapter 4.2: what and where?
What are glaciers?
What are glaciers made of and how do they form?
What's the difference between an ice sheet and a mountain glacier?
Where would I see glaciers on Earth today?
What do these terms mean? ice shelf, ice sheet, crevasses
Chapter 4.3: Glaciers at work
Glaciers take mountains down bit by bit by using: erosion, transport, deposition
Erosion is done by plucking. Plucking is done by freeze-thaw weathering. The rocks that get broken off cause abrasion
Transport causes moraines. Moraines can be found on top of the gaclies, at the side of a glacier and in front of a glacier
What do these terms mean? glacial, glaciated, glaciation and striations, glacial till, snout
Chapter 4.4 and 4.5: Landforms formed by erosion - part 1 and 2
How were these landforms formed: Tarn, Corrie, Arête, Pyramidal Peak, U-shaped Valley, V-shaped Valley, Hangin valley, Misfit River, Ribbon Lake (video's!).
The result of these processes is described in pararaph: 4.4-4.6.
The group will be divided into six teams with two topics for each group:
Corrie, tarn - 4.4
Arete, pyramidal peak - 4.4
U-shaped valley, V-shaped valley - 4.5
Misfit river, Ribbon Lake - 4.5
Erratics, Drumlins - m4.6
Lateral, termial and ground moraine
Each group covers their subject. Your group needs to give a short presentation about the subject with the best Youtube video that you can find. You may use the smartboard. The presentation should be about 3 minutes long. You are not allowed to use pictures from this page or from your textbook. Enough footage can be found on the internet.
Tip: If you want to use footage from Youtube: use the word (for example 'Plucks') and add the word geography to your search request.
If you like it you may shoot your own video to explain your processes. Make sure you don't have to search for the video while presenting it. Maybe you can create your own Youtube account?
TV1 Chapter 5 Learning Goals
5.2 It's the water cycle at work
5.3 A closer look at a river
5.4 A river at work
Erosion -> transport -> deposition:
V-shaped valley:
V-shaped Valley (Minecraft version)
5.5 Five landforms created by the river
Meander and oxbow lake: 2.56 min
The formation of waterfalls: 1.10 min
Formation of a waterfall: 1.10 min
5.7 Our water supply
Assignment Chapter 5 Rivers
Assignment Rivers:
Goal
The goal of this little project is to already let you get familiar with the new chapter about rivers
What to do?:
Step 1: form groups of 4 students
Step 2: one of these rivers is going to be assigned to your group by your teacher:
- Nile
- Rhine
- Mississippi
- Amazone
- Ebro
- Donau
Step 3: Assignment:
make a sketch of the river and labe, add some details:
how was the river formed? Glacier or well?
what countries does it flow through? Name them en draw theze crossings on your map.
what is the estimated length of the river? Wikipedia?
how does it flow into the see/ocean? Is it a Delta of an Estuary (textbook!)?
How many tributaries does the river have?
Can you draw a line where you think the river basin (textbook!) is?
Week 1: Do excercises from paragraph 6.1 and 6.2. Make sure you do this digitally so you can add these answers to your assignment;
Week 2: Work in pairs. One African country will be assigned to your group. On the Wikwijs page you'll find a link with a Youtube video that will give you information about this country (landscape, geography, economy, demography etc.). I want you to use this information to make a presentation about this country;
Week 3: Work on your Africa assignment.
Week4: Hand in your assignment. It should also contain: assignment Africa plus paragraph 6.1 and 6.2. Requirements for the end assignment can be found on the Wikiwijs page.
Content
Summarize the video and add information from, for example, Wikipedia. Try to explain why your country is special. What makes your country special? What features are important to the country for example for its identity? What are important feautures of the landscape? Climate? What languages do they speak? What tribes populate the country?
Requirements (Example report):
Front cover
Table of content
Introduction
Chapter one: African country summary Youtube film
Chapter two: Extra information African country (Wikipedia etc.)
Conclusion (what did you learn about htis country?)
Evaluation (did everything work out well during the project?)
Attention: This is a portfolio assignment. The end result of this project should be included in your portfolio!
Assignment:
- You need to make a poster about four countries of Europe.
- These four countries need to be the opposite of each other. For example: Norway versus Italy.
- Divide the poster into four parts: North, South, East, West.
- Try to explain the big differences between these areas (nature, culture, wealth, climate etc.). Express the differences between North and South. And East and West. Think about differences in climate (use climate graphs!), politics, economics (how wealthy are these countries), culture, landscape, vegetation. Also try to find some fun facts about famous people for instance.
- Make a poster about your presentation!
step by step:
Step 1: Form groups of 5 students. Inform your teacher about your group members;
Step 2: Pick your countries, try to pick countries that are not common. Ask your teacher for permission to use these countries;
Step 3: Divide tasks. Search for inormation about these countries, focus on differences!
Step 4: Design your poster; be creative!,
Step 5: Make your poster on an A2 paper
Step 6: Presentate your poster to your class. The teacher gives yout the date of your presentation.
Step 7: Take a picture of your poster for your portfolio!!
Presentation:
How should the presentation look like?
Introduce yourself;
explain why you’ve picked these countries;
show where these countries are situated in Europe;
Show the information about your country;
stress the differences between North-South, East-West;
Ask whether there are questions.
Project Europe TV1 Quarantaine-version
Project Europe:
Attention: This is a portfolio assignment. The end result of this project should be included in your portfolio! You can make a screenshot of your Padlet-page.
Goal:
The goal of this assignment is to get an idea of differences among European countries. Although we are united in a European Union we still have very different cultures, languages and backgrounds;
Creating awareness of the EU.
Assignment:
- You need to make a digital poster about four countries of Europe. To create a digital poster you need to download the Padlet-app or make an account on a webbrowser.
- gather information about the 4 countries. Also try to find some fun facts about famous people for instance.
- These 4 countries consist of two pairs of countries which are the opposite of each other in climate, culture and geographical position. For example: 4 countries Norway, France, Romania and Italy will result in pairs like France (west) versus Romania (east) and Norway (north) versus Italy (south). The division always is: north-south-east-west.- Try to explain the big differences between the paired countries (nature, culture, wealth, climate etc.). Express the differences between North and South. And East and West. Think about differences in climate (use climate graphs!), politics, economics (how wealthy are these countries), culture, landscape, vegetation.
The combination of countries you can choose from are:
Group 1:
Italy
Norway
Ukraine
UK
Group 2:
Spain
Sweden
France
Romania
Group 3:
Portugal
Finland
Ireland
Hungary
Group 4
Greece
Denmark
Germany
Poland
Group 5
Malta
Iceland
Belgium
Czechia
Group 6:
Cyprus
Estonia
Luxembourg
Bulgaria
- Gather information about your countries. Try to find information about the following:
are these countries part of the EU?
how long have these countries been a member of the EU?
what landscapes are typical for these countries? Describe the landscapes and climate of these countries. Stress out the differences in these climates and the possible influence they have on the landscapes;
what cultural habits do these countries have?
who are the important people in these countries? (football players, celebrities, singers, actors, scientists etc.)
- Make as much possible clear on your poster what the differences are between: North, South, East, West. Use your creativity for this. How are you going to depict this on the Padlet. If you can't figure it out it's always allowed to draw an A4-poster and upload this to your Padlet.
step by step:
Step 1: Form groups of 5 students. Inform your teacher about your group members. Make a schedule together with Team-meetings of whatsapp-meetings;
Step 2: Pick your countries, try to pick countries that are not common. Ask your teacher for permission to use these countries;
Step 3: Divide tasks. Search for inormation about these countries, focus on differences!
Step 4: Design your poster; be creative!,
Step 5: Make your Padlet-poster;
Presentate the poster, make a picture (screenshot) of it for your portfolio!!
Presentation:
How should the presentation look like?
explain why you’ve picked these countries;
show where these countries are situated in Europe;
Show the information about your country;
stress the differences between North-South, East-West;
TV2 GEOGRAPHY
TV2 Chapter 1
This chapter is about coasts of the UK and how it is shaped by waves and humans.
1.1 Waves and tides
Most important concepts of this paragraph:
fetch
swash, backwash
tides
high tide
range
About waves (start at 2.18 min)
How tides are formed:
1.2 Waves at work
Most important concepts of this paragraph:
erosion, transport, deposition
hydraulic action
solution
abrasion
attrition
shingle
longshore drift
groynes
Longshore drift explained:
1.3 Landforms created by the waves
Most important concepts of this paragraph:
headland
wave-cut platform/wave-cut notches
cave, arch stack, stump
salt march
spit
Formation of arch, stack and stump:
1.5 Managing land use in coastal areas
1.6 How long can Happisburgh hang on?
Another video about coastal erosion, caught with a drone:
1999:
2006
2009
2011
2015
2019
Goals:
You're going to study the processes that shape the coast like:
Erosion
Transport
Deposition
Longshore drift
Besides the physical geographical aspects of coasts this chapter also contains human geographical issues like the land use near coasts and conflicts that can arise. How can the coastline be protected against waves? What's the governments policy on this? How can coastal erosion be fought in a sustainable way?
Glossary:
At the end of the chapter you must be familiar with these words:
Beach
Bay
Headland
Cave
Arch
Stack
Stump
Wavecut Platform
Spit
Salt Marsh
Toets: Diagnostische toets TV2 - 1.1-1.4
0%
Dear student,
This is a diagnostic test to give you an idea about your understanding of chapter 1. Most is focussed on the processes of the first paragraphs.
I sincerely hope it helps you to understand things better.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In this unit you'll learn everything about waves and tides.
The important questions that you need to answer are:
What causes waves?
How do waves change the coast?
What causes tides?
Important words you need to study:
fetch
swash
backwash
tides
high tide
low tide
tidal range
Text:
Waves are caused by the wind dragging on the surface ot the water. The length of the water the wind blows over is caled its fetch. The stronger the wind is, the longer it blows for, and the longer the fetch...the larger the waves will be and the more energy they'll have!
When waves reacht the coast they smash on the beach. Waves break in shallow water. The water that rushes up the sand is called swash. The water rolling back into the sea is called the backwash. If the backwash has more energy than the swash, the waves eat the land. If the swash has more energy than the backwash, material is carried on to the land and left there.
Even when the sea is calm and flat, the water level is always changing. That’s mainly because of the moon. The moon travels around the earth. It attracts the sea and pulls it upward. The rise and fall of the sea gives us the tides. The tides are called high tide and low tide. High tides occur about every twelve and half hours, with low tides in between. The drop in sea level from high tide to low tide is called the tidal range.
Assignment 1:
a) Look the words 'fetch and waves up on the internet and write in your own words what a fetch is and how much it contributes to the formation of waves.
b) Read the text on this website and watch the film on:
Make a brief summary of the short film. Use about 50 words.
c) Which three factors determine how high the waves in a place will be?
d) Using a full sentence, explain what these terms mean:
swash
backwash
TV2 Chapter 2
On this page you'll find some video's that might help you to understand chapter 2 even better:
2.2 Clouds and Rain
Relief rainfall explained:
2.3 Air pressure and weather
2.4 Sudden changes in the weather
Cold front vs warm front explained:
More info about moving air masses:
2.6 From weather to climate
2.7 The factors that influence climate
TV2 Weather Map
TV2 Assignment Weather Map
On this page you can find information about the weather map assignment.
The goal of this assginment is to create several weather maps of the UK: air pressure, temperature and wind direction/speed.
You work in groups of 4-5 students. The product is a collection of 4 maps:
- grid map with labels of 40 places
- air pressure
- wind direction/speed
- temperature
- precipitation
Here you can find the steps you need to follow:
Step 1: Download a weather app (Yahoo, Weather+ etc.). Make sure that the air pressure in the app is displayed in mbar instead of mmHg. Don't use VENTUSKY.COM or WINDY.COM!!!
Step 2: Make a grid of 40 places/cities across the UK. This is not a mathematical grid with lines! Look at the figure below for an example. The point is that you have to divide the places equally. Make sure that your grid covers the entire UK including Northern Ireland. Check if these places can be found in the weather app. Make a list of these 40 places. This might help. Look at step 4 for this. Hand this map in and your teacher will copy it 4 times for you.
If the map is too small you can just write down numbers and use a separate sheet for the names of the cities/towns............
note: a grid is not a grid with lines but a grid with dots/places that cover the country. Look at the map below for a grid example.
Step 3: Look for examples of weather maps on the internet to create the correct labels for your weather map. Air pressure might need another label than wind direction. Make sure your key is correct! Try to figure out what the range is of your data.
Step 4: Draw your weather maps. Add a date to your map. Make sure you make this map on one day. Weather changes.. It might help to already make a list of these places in your weather map before you start drawing. Make a plan before you start!
Step 5: Hand in your weather maps. Don't forget to add your names and dates.
TV2 Map Design
Assignment TV2 Map Design: Develop a fantasy island that looks like a real map.
Content:
The picture of the map displayed above has been created by a person and is not a real existing place on earth. These kinds of maps are used in fantasy films, games or books and need to resemble real landscapes. Designing a fantasy map that looks like a real one is a big challenge. You need to pay attention to a lot of features like climate, erosion, land use etc. During these period you are going to design a fantasy map with your group. In the instruction you can read about what is necessary to design a good map. I hope you enjoy making a nice fantasy island!
Assignment:
Think about:
size (see nr. 2)
location (latitude-longitude, add a grid with longitude and latitude). Please notice that one grid has a certain size, it should fit with the size of your your island! The island must be situated somewhere between 55N and 55S.
climate group (tundra, tropical; rainforest, desert, maritime, mountaineous etc) compare with number 2
geology (sedimentary, volcanic, icy, erosion). Tip: use an atlas to see whether there are plate boundaries near your island.
soil (clay, peatmoor, sand, rock)
vegetation (compare with number 3 and 5)
settlements (cities, towns, villages, hamlets)
infrastructure
public transport
industry
land use (leisure, nature etc). Make sure the land use is not in conflict with each other.
mainport, harbour etc.
rivers (where do they run from and run to?). What effect do these rivers have on industry, land use or vegetation? Rivers NEVER flow from one side of the island to the other side of the island.
All these features are related to each other. For example: location has an effect on climate group, has an effect on vegetation, has an effect on land use etc.
Report (2 * A4):
Develop a Wikipedia page which contains:
- a Flag (design a flag for your country)
- sort piece of information about the history
- other information like:
climate group (tundra, tropical; rainforest, desert, maritime, mountaineous etc) compare with number 2. Why can this climate be expected on this island?
geology (sedimentary, volcanic, icy, erosion) Explain your choices en describe te geology of your island. Use the words erosion and weatering.
soil (clay, peatmoor, sand, rock) Eplain your choices. Why can this soil be expected here?
vegetation (compare with number 3) Eplain your choices. Why can this vegetation be expected here?
settlements (cities, towns, villages, hamlets) Eplain your choices. Why are your settlements situated where they are?
infrastructure Eplain your choices.
public transport Eplain your choices.
industry Eplain your choices. Explain the site of your industrial area. Why is it situated over there?
land use (leisure, nature etc) Eplain your choices. Why can this type of land use be expected here?
mainport, harbour etc. Eplain your choices. Explain the location of your mainport and harbour.
rivers (where do they run from and run to?) Eplain your choices.
landscape Explain your choices. Explain te shapes of your landscape using words like plate tectonics, hot spot, erosion, weathering.
Schedule:
Lesson 1:
- form groups
- read assignment
- divide tasks
Lesson 2:
- look for information
Lesson 3:
- work on assignment
- create map
Lesson 4/5/6/7:
- create map
Lesson 8/9:
- presentation of the map
Product:
The product is a map on A2 paper as well as a written underpinning of your choices (2 pages at least). Start with your plan before you start drawing! Also add smaller thematic maps of your island to explain features like climate, soil etc.
- Here's an example from another group: http://pakkuman.jouwweb.nl/landscape
Mark:
Here's how I'm going to mark your project (in Dutch..):
5: De opdracht voldoet niet aan de gestelde eisen wordt dus onvoldoende beoordeeld.
De opracht is met minimale inspanning tot stand gekomen. Belangrijke onderdelen missen (bijvoorbeeld de legenda, aanvullende pagina), het werk is slordig en de uitleg klopt niet. Het groepsproces was (mogelijk) moeizaam en de zesamenwerking verliep met veel problemen. Teleurstellend resultaat.
6: De opdracht is net aan voldoende gemaakt.
De opdracht is met minimale inspanning gemaakt. De tekening is slordig en onduidelijk. Legenda is aanwezig. De extra informatie is net aan genoeg maar niets extra's. Het is een product maar voegt weinig toe. Het resultaat kan er net mee door.
7: De opdracht is voldoende.
De tekening is duidelijk en de extra informatie is gedegen. Weinig franje en/of extra werk. De gegevens kloppen redelijk tot goed met de werkelijkheid en het eiland zou in het echt kunnen bestaan. Er is aardig wat werk in gestoken maar de gegevens zijn vrij algemeen en bevatten weinig details. De groep heeft goed samengewerkt.
8: De opdracht is goed.
De tekening is goed en nauwkeurig op schaal gemaakt en mooi aangekleed met symbolen en kleuren. De inhoud zit goed in elkaar en past goed bij de tekening. De extra informatie zit goed in elkaar en laat creativiteit en vakkennis goed tot zijn recht komen. De legenda is helder en de kleuren/symbolen zijn goed gekozen. Alle onderdelen uit de opdracht zijn bijzonder goed uitgewerkt en er zijn duidelijke verbanden aangegeven tussen de effecten die de verschillende onderdelen op elkaar hebben (bijvoorbeeld: relatie ondergrond-ligging tov vulkaan). Er is redelijk veel extra gedaan en de groepsleden hebben allemaal hun steentje goed bijgedragen. De tijd in de lessen is goed benut. Goede samenwerking. Het verslag bevat een goede reflectie over de samenwerking.
9: De opdracht is uitmuntend.
Het resultaat is uitstekend en inspirerend. De tekening klopt, de extra gegevens zijn ruim en bijzonder goed te gebruiken. Het eiland lijkt net een echt eiland en zou zo van de kaart kunnen komen. Het resultaat zou goed gebruikt kunnen worden om andere groepen te leren hoe ze een fanatsyeiland zouden moeten maken. De groepssamenwerking was uitmuntend en er is veel extra werk verzet. De gegevens kloppen en de verbanden zijn goed uitgelegd. Er zijn veel details uitgewerkt. De extra pagina(s) bevatten zeer veel relavante informatie.
Van dit resultaat zou zelfs de docent nog wat kunnen leren.
10: De opdracht is perfect.
We bellen meteen Mark Rutte om het resultaat te komen bekijken!
Good luck!!
Project EU TV2
For this project you have to design a lesson for TV1. The best lesson will be taught this year to a TV1 group. The best students will also be rewarded with a certificate 'Junior Ambassador of the European Union'.
This is what you need to do:
- Form groups of max. 4 students;
- Design a lesson that you can teach to TV1;
- Try to be creative. You are allowed to use film, powepoint, prezi, game etc.;
- The lesson has to last for 20 minutes;
- The lesson has to be about the EU. You may use the information from the booklets. Pick a chapter from the booklet that you liked the most;
- Please understand that it's a first introduction to the EU for these students! So tell them what the EU is about and why it was formed and when.
Good luck!
Project Dutch landscapes TV2
Assignments
During this periode you'll be working on a project about Dutch landscapes. The Dutch landscapes are very versatile. The landscape can be divided into:
sand
loess
peat moor
river clay
marine clay
dune landscape
Study Guide:
Introduction:
Each landscape has its own characteristic features. During this project you are going te study these characteristics:
sand
- nucleated settlements
- hardly any ditches or rivers
-
loess
- relief
- nucleated settlements
- no ditches or rivers
peat moor
- linear settlements
- lot of water, ditches, small streams
river clay
- nucleated settlements/linear settlements
- small lakes
marine clay
- mathmatical landscape
- dispersed settlements
dune landscape
- nucleated and sometimes linear settlements
- lot of sand
- no streams or ditches
Introduction video's:
Preparation assignment:
Before you start with the final assignment you must first work on this preparation assignment with your group (your teacher must give you a GO for this if you want to continue with the final assignment). The preparation assignment consists of two different tasks: A and B.
Task A;
A) Watch these Youtube video’s on your iPad and answer the questions. Write them down and hand them in on Magister before you start with the final assignment. Ask the teacher whether you have a ‘GO’ or ‘NO GO’ to start with the final assignment. A printed part of the preparation assignment has to be added to the final report. You may work on this preparation part in pairs.
What do you see on this video? What water do you see? Rivers, canals, ditches?, What is the land use (agriculture, urban use, housing, industry)? Also use the pictures and text above.
https://youtu.be/msBGxuQuuf8 (This film lasts for about 40 min. So please watch it partly at home or skip through it)
1. What’s the main difference between the Holocene and Pleistocene periods?
2. The Pleistocene period consists of three smaller periods: early, middle and late Pleistocene. Could you describe what happened during these periods? Think about rivers, ice and wind.
3. How was the Dutch landscape formed during the Holocene? Please mention Peat Moor, Dune landscape, Marine Clay landscape and Loess landscape.
Final assignment:
Organisation:
- Form groups of 4 students. Your group will become an expert on one of these landscapes.
- A field excursion during the test week is part of this project.
What to do?:
- Pick a landscape you would like to work on. Choose from: sand, loess, river clay, marine clay, peat moor, dune;
- Tell your teacher what landscape you’ve chosen. It’s not allowed for two groups to have the same landscape so make sure you’ll be the first one to be at the teacher’s desk!;
- Read the assignment below. Make a task division and write this on a sheet of paper. Show this to your teacher. You’ll need his approval to continue;
- Write a short summary about the 5 other landscapes:
- Make a PowerPoint presentation (max. 10 minutes) of the landscape you have chosen, in which the two topics vegetation and ecosystems and geology are covered.
- Hand in a handout of your presentation..
- During the field excursion soil core samples will be taken and described in a short report or on Paddlet. Hand this in as well.
TWO TOPICS
- For the landscape you've chosen 2 topics are studied:
1. Vegetation and ecosystem.
2. Geology, what shaped and defined the different landscape types.
Check out the ‘Content’ part in the study guide’s menu for some important tips!
Requirements for the 2 topics:
1) Vegetation and Ecosystem
- Find out which plants, trees and shrubs are characteristic for your landscape.
Find out which animals are part of the ecosystem, and how they are related to the vegetation: you may even find a picture of a food-web of the ecosystem in your landscape.]
- Compare these plants and animals with those living in a similar type of landscape elsewhere in the world: can you see any similarities in ecology?
- Find information characteristic for the soil of your landscape:
particle size composition (for example size of clay particle)
pH
fertility (nutrients, minerals)
- Download pictures from the internet of:
characteristic views of the landscape vegetation
characteristic plants and animals (plants that are typical for your landscape)
2) Geology
Describe how your landscape was formed in the Quartair. Use terms pleistocene and holocene. Think about the influence of ice, rivers and wind and show all the changes chronologically. Use notes from the first lesson or check a Dutch website (most of the information can be found on Dutch websites like http://www.geologievannederland.nl/ !). Use maps, sketches, photo’s, and text.
Powerpoint:
Every group makes a Powerpoint presentation (10 minutes!) of the landscape they have chosen, in which the characteristics of the landscapes are explained as well as the similarities between the Dutch landscapes and the same landscape anywhere else in the world.
- How/when was your landscape formed?;
- What role did the ice age have in the formation of the landscape?
- Where is it situated in the NL?;
- What is the type of vegetation?;
- What kind of drainage takes place (surface water like ditches)?;
- What is tje altitude of the landscape? (above or below sea level);
- What shape do settlements have in your landscape? (centered, linear, dispersed?);
- What kind of names have specifically been given to settlements in your type of landscape? f.e. Hoogeveen.
Hand in per group (printed version):
- Preparation assignment per pair;
- Summary of all the landscapes (part of your report);
- Report with content (read the CONTENT part in this menu carefully! click HERE) about your landscape (vegetation, ecosystems and geology)
- Handout of your presentation
- Handout of our Powerpoint
- Results excursion (Padlet, or soil samples)
No email! just print it out and hand it in during the last lessonof the period!
Mark:
1. PowerPoint presentation Group mark Max. 30 points
2. Summaries landscapes (2 pages) 10 points
2. Field report Group mark Max. 10 points (hand in after field trip).
Total points Max. 50 points
Individual mark Max. 50/5 = 10
Content
Find out about your specific type of landscape:
- Shape of settlements (lineair, nucleated, dispersed)
- Height
- Land use (what kind of land use is specific for this type of landscape?)
- Names (what kind of names are specific for this type of landscape?)
- What specific sizes/shapes do the parcels have? (blocked, ribbon, artificial
- Drainage
Use Google Earth!!
How was it formed? What has the ice age contributed to the formation of this landscape? When was it formed (period?)
River Clay:
- Cross section of the landscape, height, soil, explain!;
- features like: oxbow lake
- Dutch: Wiel, kribben (lake)
- Difference above sea level, below sea level - what kind of landscapes surround the river? clay, peat moor, sand?
- Tip: fast flowing water deposits sand, slow flowing water deposits clay.
Marine Clay:
- Three parts: polders, West-NL (including droogmakerijen), North-NL (flooded Fr, Gr),
- North - How are the roads situated and the dykes? What is the relation with the land use? (landwinning)
- NO-polder - what is so specific about the size of the parcels? When was it invented?
- How have this landscapes been formed? - West-NL, North-NL, Flevopolders/Noordoostpolder, Zeeland)
Sand:
- Where is it situated? Why over there?
- In what way has the ice age contributed to the shapes of the landscape? Stuwwallen, Sandr.
- Explain the formation of the sand landscape by using: pleistocene (early, middle, late), holocene.
- Explain the following words: es, enk, podzol, brink.
Peat Moor:
- What's the difference between high peat moor and low peat moor in NL?
- Where is it located? (high and low)
- Describe the differences between the high and low peat moor landscape.
- What is so specific about the shape of the lots?
- Which plants are responsible for the formation of this landscape? (Sphagnum magellanicum)
- How was the landscape used by people?
- How is the landscape drained? Why is drainage so important?
Dune:
- When was this landscape formed?
- Why have dunes been important in the development of the Dutch landscape?
- What types of dunes can be found?
- Explain the development of the western part of the Netherlands during the Holocene period.
- What role does this landscape have today?
Loess:
- How was it formed?
- During what period was it formed?
- What shapes can be found in the landscape?
- What is the land use? Why?
Excursion TV2 Dutch landscapes (alternative)
During this excursion we are going to walk to the Groevenbeek and back. In the meantime you will pass certain specific locations where you need to take pictures and answer certain questions. The pictures and answers can be added to your app: Padlet. Make sure this app has been downloaded to your iPad.
Locations:
Heath: Sand, iron, organic dust. Questions: what does the soil look like?, is the landscape open or closed?, what are the main features of the landscape (photo’s!)?, how was the landscape formed?
Watertower: Water, folly and cultural heritage. Questions: is the landscape open or closed?, what are the main features of the landscape (photo’s!)?
Es, Enk: Manure and food (Es, Enk). Questions: how was this landscape formed during the last thousand years? Take pictures of the Enk. Explain where the names Enk and Es can be found in Ermelo and Putten.
Today you are going to work with Padlet. Paddlet is an app which allows you to work on a digital posterwall as a group.
Click on the right hyperlink on this page. You’ll be submitted to your wall where you can post pictures, comments and answers as a group. Since there’s no WIFI outside you’ll probably need to gather the information first, during the excursion. As soon as you get back to school you can upload it. Don’t wait until the next day! Information has to be uploaded on the same day as the excursion!
Als je de PPT wilt bekijken ga je er met de muis op staan. Druk op rechter muisknop. Druk op opslaan als... Dan open je de PPT vanaf de schijf.
NLT Module Navigatie en Satellieten
Beste leerlingen,
Welkom op de pagina voor de module Navigatie en satellieten.
Op deze pagina vind je onder andere de planning en eventueel extra ondersteuende video's. Je kubt het leerlingenmateriaal hier downloaden en gebruiken. Houd er rekening mee dat er twee boekjes zijn:
tekstboekje met alle uitleg en opdrachten voor deze module
het portfolio, dit is het invulboekje dat je uiteindelijk moet inleveren.
Becijfering:
Het werkboek is een belangrijk onderdeel van je cijfer en telt maarliefst 4 keer mee.
Daarnaast krijg je een kort schriftelijke SO over grootcirkels. Deze zal tijdens de lockdonw online worden afgenomen.
De eindopdracht zal worden gepresenteerd en hiervoor krijg je een cijfer dat 2 keer meetelt. Ook je eindverslag telt 2 keer mee.
Planner:
Hier vind je de planner voor periode 3 van 2021:
VIDEO'S:
Hoe werkt een kompas? (3.27 min)
Hier kun je nog eens rustig nakijken heo het ook alweer zat met de coördinaten:
Nog niet duidelijk? Kijk dan ook deze video:
Een wat meer uitgebreide uitleg in het Vlaams:
In het programma is ook een SO verwerkt over berekenen van rechthoekige coördinaten. Je kunt hier mijn videoles nog een keer bekijken:
Hier vind je de alternatieve opdracht voor NLT De Bodem Leeft practicum 4. In onderstaande tekst zijn deze opdracht 1, 2 en 3 genoemd. Je gaat in deze opdracht onder andere een dwarsdoorsnede maken van Nederland en je gaat een specifiek landschap in Nederland onderzoeken.
Stap 1: Verdelen landschapstypen per groepje
Om te beginnen krijgt elke groep een landschap toegewezen:
Onderaan de pagina staat een overzicht van alle landschappen. Kies jouw landschap en lees de info en bekijk de filmpjes.
Opdracht 1: Maak een verslag van 1 pagina over jouw landschap. Vertel hierbij zowel over het ontstaan van dit landschap als over hoe het er tegenwoordig uitziet. Hoe is dit landschap gevormd en welke rol hebben de ijstijden (Pleistoon) en de periode na de ijstijden het Holoceen het landschap gevormd? Wat zijn de belangrijkste kenmerken van dit landschap? Denk hierbij aan: begroeiing, landgebruik, eventueel relief, hoogte ten opzichte van de zeespiegel, belangrijke kenmerken voor dit specifieke landschap etc.
Stap 3: Digitale grondboringen 'zetten' en maken dwarsdoorsnede
Ga naar de volgende website: https://www.ahn.nl/ahn-viewer
Op deze website kun je grondboringen bekijken maar ook een dwarsdoorsnede maken van je gebied.
We gaan eerst een paar grondboringen bekijken in je gebied. Hiervoor volg je onderstaande handelingen:
Ga naar de pagina. En vink linksboven aan: BRO DGM v2.2
Vervolgens zie je aan de rechterkant van de pagina een symbool staan: selecteer dit symbool.
Nadat je deze hebt geselecteerd kun je met je muis inzoomen door te scrollen. Je kunt dan het gebied van jouw landschap selecteren en het ziet er als volgt uit. Elk stipje is een reeds geplaatste grondboring:
Opdracht 2: Wanneer je klikt op een rondje krijg je de boring te zien tot wel 500 meter. Door de schuif (horizontale lijn) linksboven te gebruiken kun je dit terugbrengen tot de bovenste 20 meter. Wanneer je met je muis op het boorprofiel gaat staan krijg je informatie te zien van de grondsoort(en) in de bovenste 20 meter. Je gaat dit nu doen voor 5 boringen in jouw gebied. Kies de locaties van de boringen niet te dichtbij. Probeer op een kaart aan te geven welke boringen je hebt gekozen (screenshot?). Geef dus een beschrijving van de bovenste 20 meter van deze 5 grondboringen per boring. Welke grondsoorten tref je hier aan? Ga met je muis op de afbeelding van het boorprofiel staan voor meer duidelijkheid over de grondsoorten. Zie ook onderstaand voorbeeld:
Selecteer wederom linksboven BRO DGM v2.2 en rechtsboven het volgende symbool:
Dit is het symbool voor de dwarsdoorsnede. Je kunt nu met de muis een lijn maken over de kaart door te klikken bij start en te klikken wanneer je een bocht wilt maken en dubbel te klikken wanneer je klaar bent:
Na het dubbelklikken met de muis krijg je de doorsnede te zien van jouw geselecteerde gebied. Maak hiervan een screenshot voor in je verslag. Je kunt ook opslaan als PDF kiezen. Deze zie je rechtsonder het kaartje van Nederland:
Ga met je muis over de verschillende grondlagen. Kies de bovenste laag van het Holoceen (donkergroen) en klik hierop. Je krijgt nu een overzicht te zien van de locaties in Nederland waar deze specifieke grondlaag aan het oppervlakjte voorkomt in Nederland. Dit hoeft dus niet voor elk groepje er hetzelfde uit te zien!
Bekijk dit filmpje goed en let vooral op de manier waarop je de grond uitlegt op de bodem. Gebruik een boortekening om het boorprofiel in op te nemen.
NLT Module Ruimte voor de rivier
Hier vind je achtergrondinformatie voor de module Ruimte voor de rivier.
Leerdoelen:
- Inzicht krijgen in de manier waarop rivieren bewegen in ons landschap;
- Inzicht krijgen in de uitdagingen die er zijn met betrekking tot rivieren en de klimaatveranderingen;
- Weten wat het project Ruimte voor de rivier inhoudt en op welke manier dit project de rivieren bestendig maakt tegen klimaatverandering;
- Je bent bekend met de volgende begrippen: bovenloop/middenloop/benedenloop, verval/verhang, stroomgenied, waterscheiding, piekafvoer, debiet/regiem;
- Je bent bekend met de drietrapsstrategie;
- Je kunt oplossingen bedenken voor rivieren in Nederland en deze toepassen op een traject;
- Je kunt een programma van eisen (PvE) opstellen met betrekking tot een traject dat wordt aangepast volgens de voorwaarden van het project Ruimte voor de rivier;
- Je kunt een project organiseren met behulp van scrummen (www.trello.com);
- Je kunt plannen doortrekken naar de toekomst en hierbij rekening houden met de probable, preferable en possible future;
- Je kunt je plannen op een professionele manier presenteren.
Inhoud:
Tijdens de theorie leer je onder andere hoe rivieren zich gedragen. Dit doen we aan de hand van de volgende filmpjes:
Hoe gedragen rivieren zich en wat zijn de belangrijke termen?: 9.21 min
Maatregelen en beleid: 9.56 min
Piekafvoer en vertragingstijd: 3.44 min
De drietrapsstrategie: 2.49 min
De riviertrajecten:
Uit deze riviertreajecten kun je kiezen. De trajecten zijn vernoemd naar een dorp of stad maar het gaat uiteindelijk om het gehele traject.
Traject Ochten:
Traject Opijnen:
Traject Vuren:
Traject Druten:
Berekeningen:
Je kunt de doorstroom berekenen met behulp van een Excelprogramma. Deze vind je onderaan deze webpagina.
Het ziet er als volgt uit:
Scrummen:
We werken aan het project via een methode die heet scrummen. Dat doen we via de app Trello. Je kunt hier een screenshot zien van de app:
Overstap Aardrijkskunde Ath 4 -> HAVO5 of Ath5 -> HAVO5
De overstap van vwo 4 aardrijkskunde naar havo 4 - havo 5
De leerlingen moeten in periode 4 een se maken van de se gedeelten van hoofdstuk 1,2, en 4. havo 4 en een po over migratie. PO Eigen Regio hoeft niet.
De PO Eigen Regio van havo 4 wordt ingevuld met het cijfer van po Zuid-Amerika. Daarnaast worden de cijfers van vwo 4 gemiddeld en als een apart rep. cijfer op het overgangsrapport vermeldt.
De SE toets vindt plaats in toetsweek 4. De PO Migratie moet nog worden gemaakt.
De leerlingen hebben het havo 4 aardrijkskunde theorieboek en werkboek nodig. Borg is 20 euro. De boeken zijn te krijgen bij Annemarie of Martin.
De overstap van vwo 5 naar havo 5. De leerlingen moet nog een po maken over migratie.
De SE toets van havo 4 wordt ingevuld met de cijfers die gehaald zijn in vwo 4 en vwo 5 (wereldbeeld/globalisatie e.d.)
De leerlingen volgen de theorielessen van hoofdstuk 4 van vwo 5 en kunnen tijdens de lespleinuren werken aan de po dwarsdoorsnede Harderwijk.Ze kunnen eventueel een aantal theorielessen overslaan en dan aan de slag met de po migratie. De link naar de po migratie is; De PO migratie staat uitgebreid beschreven op meneer Jansen Wikiwijspagina: https://maken.wikiwijs.nl/111383/Website_Aardrijkskunde__Geography_en_NLT#!page-4327986
- Van de PO-cijfers en SE-cijfers uit A5 wordt een gemiddelde genomen als cijfer voor de PO Eigen Regio;
De overstap van havo 5 naar vwo 5.
Overstap H5 - A5 kunnen voor de SE-cijfers in A4 ingevuld worden:
Aarde en Klimaat wordt het cijfer uit H5 van aarde en klimaat (H2+H5)
Gebieden Zuid-Amerika wordt het cijfer uit H5 van Brazilië en leefomgeving (H3+H6).
Stap 1: Ga op het internet op zoek naar een goede afbeelding van het DTM. Zoek een model waar ook de getallen in de y-as staan vermeld. Op de wikiwijspagina vind je een voorbeeld die je kunt gebruiken. Let goed op de getallen bij de linker-as.
Stap 2: Teken dit DTM na op schaal.
Stap 3: Maak een tabel van de volgende landen en nummer ze van 1 t/m 10.
Land
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Relatieve groei of afname
BNP per hoofd
Periferie/ semiperiferie/ centrum
Welke fase in het DTM?
Nederland (oranje)
Gambia (blauw)
Singapore (groen)
VS (geel)
Oekraïne (rood)
Burkina Faso (paars)
China (zwart)
Nepal (bruin)
Ivoorkust (roze)
Japan (grijs)
Stap 4: Ga nu in je DTM De geboortecijfers en sterftecijfers van de verschillende landen noteren. Dit doe je door verschillende kleuren te gebruiken en voor de geboortecijfers een + te noteren in je DTM en voor de sterftecijfers een – te noteren in je DTM. Gebruik voor de landen de kleuren zoals aangegeven in de tabel. Maak een goede legenda.
Stap 5: Geef in de tabel aan tot welke fase van het DTM de landen behoren
Stap 6: Noteer bij de x-as de landen in de juiste volgorde
Stap 7: S chrijf in het kort op wat je geleerd hebt van deze opdracht en geef antwoord op de volgende vraag: wat maakt het demografische transitiemodel duidelijk?
De opdracht (hoofd- en deelvragen):
Bij dit hoofdstuk hoort een uitdagende opdracht. Wat wordt er nu eigenlijk van jullie gevraagd? Wat is de hoofdvraag en wat zijn de deelvragen?
Zoals je merkt heb ik de opdracht hier iets aangepast. Ik heb geprobeerd de opdracht iets meer duidelijk te maken omdta er veel vragen over waren. De oorspronkelijke opdracht kun je dus gebruiken als informatie bron. Deze pagina kun je aanhouden voor de werkelijke opdracht.
Hoofdvraag:
Welke maatregelen moeten er genomen worden in het gebied rond de vulkaan om de risico’s op een toekomstige ramp te verkleinen?
Wat adviseren jullie de gemeente Baños en wat zijn hiervoor de argumenten? Zijn de mensen in het gebied rond de vulkaan Tungurahua voldoende voorbereid om een rampenscenario het hoofd te bieden (bijv. krachtige eruptie van de vulkaan; grote aardbeving)?
In welk deel van het gebied wel? Waar eventueel niet?
Deelvraag 1:
Wat zijn de hazards (gevaren) die er dreigen rond de vulkaan en waar komen ze voor? Wat is de kans dat zich een hazard event ergens voor zal doen?
Deelvraag 2:
Hoe kwetsbaar is het gebied rond de vulkaan voor mogelijke, toekomstige hazards en waar in het gebied is de kwetsbaarheid het groots?
Deelvraag 3:
Hoe groot zijn de risico’s dat er mensen gewond zullen raken of misschien wel omkomen of dat er schade zal worden geleden aan de infrastructuur of de economie?
En vooral: waar in het gebied rond de vulkaan zijn de risico’s het grootst?
Er moet een hazardkaart gemaakt worden van het onderzoeksgebied met een analyse van de typen hazards en hun eigenschappen (de hazard parameters). Deel 1 van je rapport.
Er moet een exposure-kaart gemaakt worden van het onderzoeksgebied met een analyse van de kwetsbaarheid. Deel 2 van je rapport.
Er moet een op basis van deze twee kaarten een risicokaart gemaakt worden met risicoanalyse door de twee kaarten op elkaar te leggen en de risico’s in het gebied te analyseren en te beschrijven. Deel 3 van je rapport.
Ten slotte moet op basis van de risicokaart en (een) rampenscenario (’s) het reactievermogen van de gemeente Baños geëvalueerd worden en moeten er als het nodig is haalbare voorstellen voor verbetering worden gedaan (advies). De mogelijke risico’s van het scenario geef je aan op een scenariokaart. Deel 4 van je rapport.
Vervolgens maak je een tabel met in de eerste kolom de hazards. De tweede kolom is voor de risico's. Hier vermeld je of het risico laag (-), redelijk (+) of hoog (++) is. Je kunt het risico halen uit bijlage 1 (https://maken.wikiwijs.nl/116526/Buitenland_VWO_5_Gebieden__Zuid_Amerika#!page-4961189) en van internet (Google maar op dit gebied en deze vulkaan. Tip: in het Engels vind je meer).
Daarna ga je voor elke exposure na of de hazard ook een risico vormt voor deze exposure. Ook hier kun je weer gebruik maken van kruisjes en minnetjes.
Hazard
Berekende of relatieve kans dat een hazard zich voordoet in één jaar of in een mensenleven.
Landbouwgebieden
Dorpen
Onbegroeide vulkaantop
-
-
-
Lahars
+
-
++
Vulkanisch as
++
++
++
De eerste twee kolommen van de tabel geven de hazard weer (type en frequentie). De overige tabellen geven de exposure aan. De tekens die je hier invult zijn het risico. In dit voorbeeld (dat ik uit de mouw heb geschud dus het klopt natuurlijk van geen kant) zie je dat de risico's voor de landbouwgebieden voor lahars zeer groot zijn. Ondersteun deze bewering met een screenshot van Google Earth van een kaart met daarop de hazard en de exposure waarbij je bijvoorbeeld ziet dat de lahars en dorpen overlappen. Dit is je bewijs dat je nodig hebt om je bewering te ondersteunen.
Als je je tabel klaarhebt kun je de gebieden selecteren die een groot risico vormen. Je kunt daarop een beleid bedenken om te voorkomen dat er een ramp ontstaat en er veel doden en gewonden gaan vallen. Je maakt een rampenscenario en geeft daarnaast advies aan de burgemeesters van deze dorpen.
Het product:
Het product is een verslag waarin je de volgende hoofdstukkenindeling kunt gebruiken:
- Voorkant
- Inleiding: vertel iets over de regio, de vulkaan, landschap etc. Gebruik hier ook een afbeelding van de vulkaan. Wat is de hoogte, welke helling zijn het steilst etc.?
- Hoofdstuk 1: Hazards (welke gevaren zijn er en hoe groot is de kans dat ze gaan voorkomen in een mensenleven?)
- Hoofdstuk 2: Exposure (welke gebieden lopen gevaar en liggen in de buurt van de vulkaan?)
- Hoofdstuk 3: Risico's (gebruik de door jou ingevulde tabel in dit hoofdstuk)
- Hoofdstuk 4: Scenario's (bedenk een oplossing zodat de schade beperkt blijft!)
- Conclusie
Gebruik in je verslag bewijzen voor je beweringen. Dus laat duidelijk zien met behulp van kaarten dat bepaalde Hazards zorgen voor risico's bij kwetsbare gebieden (exposure). Gebruik dus veel screenshots van Google Earth en foto's van internet zodat er een goed beeld van de omgeving ontstaat.
Het arrangement Website Aardrijkskunde, Geography en NLT is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
M.G. Jansen
Laatst gewijzigd
2025-03-11 15:46:47
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen
4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en
publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Diagnostische toets Hoofdstuk 2 HAVO5
Oefentoets Hoofdstuk 3 en 6
Diagnostische toets TV2 - 1.1-1.4
Oefentoets NLT Rechthoekige coördinaten
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.