aardbeving |
Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst wanneer er plotseling energie vrijkomt. |
aardverschuiving |
Een aardverschuiving is een gebeurtenis waarbij vele duizenden tonnen aan grond plotseling in beweging komen en (meestal) langs een helling naar beneden vallen of glijden. |
aquifer |
Een aquifer is een watervoerende bodemlaag van zand of poreus gesteente, doorgaans op 25 à 100 meter diepte, die als bron of opslagplaats van warmte of koude kan dienen. |
aride zone |
Droge landschapszone. |
artesische bron |
Een artesische bron is een bron waaruit het water 'spontaan' naar boven komt door de hydrostatische druk op het water dat zich in een ondergronds bekken bevindt. |
atmosferische circulatie |
De atmosferische circulatie of algemene circulatie is in de meteorologie de verplaatsing op grote schaal van lucht in de atmosfeer. |
boreale zone |
Landschapszone met een landklimaat. |
breukgebergten |
Er zijn plekken op de aarde waar sterke breukactiviteit heerst. Als een gebied langs de breuklijn omhoog (horst) geperst wordt kan een breukgebergte ontstaan, vooral als een naast gelegen gebied langs deze breuklijn daalt (slenk). |
broeikaseffect |
Het broeikaseffect is het proces waarbij warmtestraling van een planetair oppervlak geabsorbeerd wordt door atmosferische broeikasgassen en vervolgens uitgezonden wordt in alle richtingen. |
caldera |
Een caldera (Spaans, maar niet-officieel in het Nederlands) is een grote komvormige krater, gevormd door vulkanische activiteit. |
chemische verwering |
Chemische verwering is de verwering van materiaal door een chemische reactie met water, koolzuur of zuurstof. |
condensatiekernen/aerosolen |
Kleine stofdeeltjes in de lucht (aerosolen) kunnen hier het duwtje in de rug geven: watermoleculen condenseren op die deeltjes, die vervolgens uitgroeien tot druppeltjes of ijskristallen. Dergelijke stofdeeltjes worden wel condensatiekernen genoemd. |
convergente plaatgrenzen |
Een convergente of destructieve plaatgrens is volgens de platentektoniek een plek op Aarde waar twee naar elkaar toe bewegende tektonische platen bij elkaar komen en aan elkaar grenzen. |
delta |
Dichtgeslibde monding van een rivier in de vorm van een Δ (Griekse hoofdletter delta) als gevolg van weinig getijbeweging van de zee waarin de rivier uitmondt. |
dieptegesteenten of stollingsgesteenten |
Gesteente bestaande uit gestolde lava of gestold magma. Voorbeelden graniet en basalt |
divergente plaatgrenzen |
Een divergente of constructieve plaatgrens is in de plaattektoniek een grens tussen twee tektonische platen, waar de beweging divergent is. |
drainage |
Drainage of ontwatering is het afvoeren van water uit de bodem over en door de grond, met als gevolg het verlagen van het grondwaterpeil. Hierbij kan het water worden afgevoerd via drains, kleine sloten of greppels. |
effusieve en explosieve eruptie |
Het belangrijkste onderscheid is tussen effusieve erupties, waarbij voornamelijk lava vrijkomt, en explosieve erupties, waarbij pyroclastisch materiaal uitgestoten wordt. Bij veel uitbarstingen komen beide soorten vulkanische activiteit samen voor. |
epicentrum |
Onder epicentrum verstaat men het punt op het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum (ondergronds) van een aardbeving. De trillingen van een aardbeving verspreiden zich als uitdijende kringen over het aardoppervlak en het midden van die cirkel wordt aangeduid met epicentrum. |
erosie |
Erosie is het proces van slijtage van een vast oppervlak waarbij materiaal wordt verplaatst of geheel verdwijnt. Op Aarde gebeurt erosie vooral door de werking van wind, stromend water, ijs, maar ook ongewonere vormen van erosie zijn mogelijk als gevolg van vulkanisme en inslagen. |
evapotranspiratie |
Evapotranspiratie is de som van evaporatie en van transpiratie door planten. Evaporatie staat voor de beweging van water naar de atmosfeer. Evaporatie gebeurt vanuit de bodem, bladerdak, en oppervlaktewater. |
explosieve en effusieve eruptie |
Het belangrijkste onderscheid is tussen effusieve erupties, waarbij voornamelijk lava vrijkomt, en explosieve erupties, waarbij pyroclastisch materiaal uitgestoten wordt. Bij veel uitbarstingen komen beide soorten vulkanische activiteit samen voor. |
gematigde zone |
Landschapszone met een gematigd klimaat. |
geofactoren |
Geofactoren zijn natuurlijke processen die elkaar en het klimaat beïnvloeden. De grondsoort, de hoogteligging en het reliëf hebben invloed op de manier waarop de geofactoren op elkaar inwerken |
geologische tijdschaal |
Een geologische tijdschaal is een indeling van de geschiedenis van de Aarde in geologische tijdperken. |
gesteentekringloop of -cyclus |
De gesteentecyclus is een schematische manier om processen in en op de aardkorst te beschrijven, die te maken hebben met de evolutie van gesteenten. De cyclus bevat de drie hoofdtypen gesteenten (sedimentaire, metamorfe en stollingsgesteenten) en beschrijft de processen die tussen de drie plaatsvinden. |
golfstroom |
De golfstroom is een snelle, krachtige warme stroming in de oceaan. De golfstroom vindt zijn oorsprong in de Golf van Mexico. De golfstroom volgt de oostelijke kusten van de Verenigde Staten en Newfoundland. |
grondwaterspiegel |
De bovengrens van het vrij bewegende grondwater. Dit niveau is zichtbaar in putten, sloten, kanalen en andere open gaten in de bodem, en wordt bepaald door neerslag, verdamping, wateronttrekking door planten en eventuele kunstmatige beïnvloeding (irrigatie, drainage en grondwaterwinning) |
horsten en slenken |
Een horst is een geologisch gedeelte dat na een aardbeving, een afschuiving of een opheffing van de druk onder de gedeelten van land omhoog is gekomen, terwijl de slenk bij hetzelfde proces naar beneden gezakt is. |
hotspot |
Een hotspot is een plek op een planeet waar vulkanisme plaatsvindt dat niet gerelateerd is aan plaatbewegingen zoals die in de plaattektoniek gelden |
hydrologische kringloop |
De waterkringloop, hydrologische cyclus of watercyclus is een biogeochemische kringloop en beschrijft alle processen waarbij water door het systeem Aarde circuleert. |
hypocentrum |
Het hypocentrum is de locatie onder de aardkorst tussen twee of meer tektonische platen, waar een aardbeving ontstaat. Dit zwaartepunt van de energiedichtheid wordt doorgaans gevormd door een breuk die onder invloed van platentektoniek geactiveerd raakt, of door een ondergrondse kernexplosie. |
intertropische convergentiezone |
De intertropische convergentiezone of zone van equatoriale lage luchtdruk is de zone met stijgende luchtbewegingen in de buurt van de evenaar. |
irrigatie |
Irrigatie is het met gebruikmaking van allerlei technische middelen toevoegen van water aan landbouwgewassen bij een tekort aan neerslag. Hierdoor wordt de verbouw van gewassen met een betere opbrengst mogelijk gemaakt. |
klimaat |
Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) over een periode van minimaal 30 jaar. |
klimaatgebieden of klimaatzones |
Klimaatgebied is een gebied dat op basis van klimaateigenschappen is afgebakend. |
klimaatmodellen |
Klimaatmodellen kunnen worden gebruikt om schattingen te maken van de gevolgen van natuurlijke en menselijke invloeden op het klimaat. |
klimaatsysteem van Köppen |
Köppen heeft een klimaatsysteem bedacht om de verschillende klimaten in te delen. |
klimaattop van Parijs |
De Klimaatconferentie van Parijs 2015 is een klimaatconferentie die van 30 november tot 12 december 2015 plaatsvond in de Franse hoofdstad Parijs. |
klimaatverandering |
Verandering van het klimaat op de aarde als gevolg van natuurlijke oorzaken of door activiteiten van de mens. |
landdegradatie |
Onder het begrip landdegradatie vallen alle veranderingen in het landschap die het vermogen van bodem en grond om gezond voedsel, gewassen, zoet water, brandhout (natuurlijke hulpbronnen) te produceren verminderen. |
landschapszones |
Landschapszones, ook wel fysisch-geografische zones genoemd, zijn zones waarin de landschappen die in de wereld voorkomen kunnen worden ingedeeld. Men erkent doorgaans zes van deze zones: tropische zone, subtropische zone, gematigde zone, boreale zone, polaire zone en aride zone. |
lijzijde en loefzijde |
De loefzijde is dan de zijde waar de wind wordt gedwongen de berg of het eiland op te gaan en waar het dus vaak regent. De lijzijde is de zijde die in de luwte ligt. |
lithosfeer |
De lithosfeer of steenschaal is het buitenste gedeelte van de vaste Aarde en is ongeveer 80 km dik. De lithosfeer verschilt van de onderliggende asthenosfeer doordat het gesteente kouder, sterker en rigider is. De lithosfeer omvat behalve de aardkorst het harde bovengedeelte van de mantel. |
loefzijde en lijzijde |
De loefzijde is dan de zijde waar de wind wordt gedwongen de berg of het eiland op te gaan en waar het dus vaak regent. De lijzijde is de zijde die in de luwte ligt. |
mechanische verwering |
Mechanische verwering is verwering waarbij geen verandering van materialen op treedt. |
metamorfe gesteenten |
Metamorfe gesteenten worden gekenmerkt door metamorfe mineralen, mineralen die onder invloed van druk en temperatuur in het gesteente groeien. Voorbeelden: marmer en leisteen. |
mid-oceanische rug |
Een mid-oceanische rug, soms afgekort tot MOR, is een langgerekte, hoger gelegen structuur op de bodem van een oceaan. Een voorbeeld van een mid-oceanische rug is de Mid-Atlantische rug in de Atlantische Oceaan. |
moesson |
De moesson is de periodieke wind in tropische gebieden die een halfjaar lang uit een bepaalde richting waait om dan ongeveer 180° van richting te veranderen. |
morene |
Een morene is een landvorm gevormd door een gletsjer of ijskap, waarbij het duidelijk herkenbare ruggen in het landschap betreft. |
ontbossing |
Ontbossing is het verdwijnen van bos door handelingen van mensen voor commerciële doeleinden, of om land te winnen voor landbouw of voor nederzettingen. |
orogenese |
Gebergtevorming, de officiële term is orogenese, is een gevolg van de plaattektoniek, de bewegingen van platen langs elkaar (zijschuivingsbewegingen), over en onder elkaar (compressieve bewegingen) en uit elkaar (extensionele bewegingen). |
overbevolking |
Overbevolking is een begrip dat gebruikt wordt om aan te geven dat er te veel mensen wonen, leven of aanwezig zijn in een land, gebied, stad, op een bepaalde plaats, en op wereldschaal, en dit problemen met zich meebrengt. |
overbeweiding |
Het teveel dieren houden op een te klein oppervlak. Hierdoor wordt de vegetatie aangetast en krijgt jonge begroeiing niet de kans zich te ontwikkelen. |
passaat |
De passaat is een zeer bestendige oostelijke wind die het hele jaar waait tussen de subtropische hogedrukgebieden en de intertropische convergentiezone met lage druk. |
plaattektoniek |
Plaattektoniek of platentektoniek of schollentektoniek is de wetenschappelijke theorie die zowel de geografische ligging van continenten, oceanen, gebergten en andere structuren in het aardoppervlak verklaart als de geologische structuren in de aardkorst en de plek waar aardbevingen en vulkanisme voorkomen. |
plooiingsgebergten |
Plooiingsgebergten ontstaan doordat twee continentale platen tegen elkaar botsen. Door de botsing worden verschillende gesteentelagen tegen elkaar gedrukt, en ontstaan er 'plooien' in de aardkorst. |
polaire zone |
Landschapszone rond de polen. |
puinhelling |
Een puinhelling is een helling die bestaat uit gebroken stenen aan de voet van een steile rotswand of onderaan een ravijn. |
puinwaaier |
Een puinwaaier of puinkegel is een bepaald type afzettingsmilieu van sedimentair gesteente. |
pyroklastische stromen |
Een pyroclastische stroom of gloedwolk is een van de verwoestendste effecten van een vulkaanuitbarsting. De golven bestaan uit vaste of halfvloeibare lava, gas, rotsen en as. |
regenschaduw |
Regenschaduw is het droge gebied aan de lijzijde van bergketens. Hier valt beduidend minder neerslag dan aan de loefzijde, waar juist extra stuwingsneerslag valt. Het schaduweffect is over het algemeen sterker naarmate de bergen hoger zijn. |
saliniteit |
Saliniteit (Latijn: salinitas) is het zoutgehalte van het water in een meer, zee of oceaan. |
schaal van Richter |
De schaal van Richter is een meetschaal waarop de energie die vrijkomt bij een aardbeving in een getal wordt uitgedrukt. Dit getal wordt de magnitude genoemd. |
schildvulkaan |
Een schildvulkaan is een type vulkaan dat vlakke hellingen heeft. Schildvulkanen worden gevormd door uitbarstingen waarbij mafische (silica-arme) lava vrijkomt. |
sedimentatie |
Sedimentatie, afzetting of accumulatie is het bezinken en ophopen van sedimenten, waarbij sedimentair gesteente ontstaat. |
sedimentgesteenten |
Gesteente aan het aardoppervlak, ontstaan door bezinking van aangevoerd materiaalof door chemische neerslag. Voorbeelden: zand(steen), kalksteen, schalie, steenkool en zout. |
slenken en horsten |
Een horst is een geologisch gedeelte dat na een aardbeving, een afschuiving of een opheffing van de druk onder de gedeelten van land omhoog is gekomen, terwijl de slenk bij hetzelfde proces naar beneden gezakt is. |
stijgingsregens |
Stijgingsregen ontstaat doordat er warme lucht opstijgt. Het aardoppervlak wordt opgewarmd door de zon en daardoor warmt ook de lucht erboven op. |
stollingsgesteenten of dieptegesteenten |
Gesteente bestaande uit gestolde lava of gestold magma. Voorbeelden graniet en basalt |
stratovulkaan |
Een stratovulkaan is een hoge kegelvormige vulkaan die is opgebouwd uit lagen van gestolde lava en tefra. Stratovulkanen hebben relatief steile hellingen en worden gekenmerkt door regelmatig explosieve uitbarstingen. |
stroomgebied |
Een stroomgebied, drainagebekken of rivierbekken is het gebied dat zijn water via een rivier afvoert. De grens van een stroomgebied wordt de waterscheiding genoemd. |
stuwingsregens |
Regen die ontstaat doordat vochtige lucht gedwongen is te stijgen tegen de loefzijde van een berg. |
subductie |
Subductie is het proces waarbij een oceanische plaat onder een andere oceanische of continentale plaat schuift. |
subtropische zone |
Landschapszone met een subtropisch klimaat. |
thermohaliene circulatie |
De thermohaliene circulatie is het wereldwijde systeem van de zeestromen. |
transforme plaatgrenzen |
Met een transforme plaatgrens of conservatieve plaatgrens wordt in de plaattektoniek een grens tussen twee platen bedoeld waarlangs deze langs elkaar bewegen. |
trog (diepzeetrog) |
Een trog is een smalle en erg diepe kloof in de zeebodem, die ontstaat bij destructieve plaatranden. Hierbij duikt de ene tektonische plaat onder de andere (subductie) |
tropische zone |
Landschapszone rond de evenaar. |
tsunami |
Een tsunami is een vloedgolf veroorzaakt door een krachtige aardbeving onder zee. Het woord tsunami komt uit het Japans en is een samenvoeging van tsu (haven) en nami (hoge golf). |
verdroging |
Verdroging is het verschijnsel waarbij de waterspiegel in het grondwater daalt ten opzichte van het "natuurlijke" niveau of waarbij water met een andere kwaliteit uit andere gebieden (gebiedsvreemd water) lokaal grondwater vervangt. |
versterkt Broeikaseffect |
Menselijk handelen, zoals ontbossing en de verbranding van fossiele brandstoffen zorgen ervoor dat op Aarde de concentratie van een aantal broeikasgassen stijgt, waardoor het broeikaseffect wordt versterkt. Dit leidt tot de opwarming van de Aarde. |
verwering |
Verwering van gesteente is het natuurlijke proces waarbij dit materiaal verandert als gevolg van invloeden van weer, klimaat, zogeheten exogene krachten, en onder invloed van de bodembiologie. |
verwoestijning |
Verwoestijning (of woestijnvorming) is een term die gebruikt wordt voor zowel het oprukken of zich uitbreiden van een woestijn, als het ontstaan van nieuwe woestijngebieden. |
verzilting |
Verzilting is het geleidelijk toenemen van het zoutgehalte van bodem of water. Dat kan komen door overstromingen vanuit zee, door zoute kwel waarbij zeewater via de ondergrond het land binnendringt of door onzorgvuldige irrigatiemethoden. |
vulkaan |
Een vulkaan is een opening in het oppervlak van een planeet waar gesmolten gesteente (magma), gas en brokstukken van vast gesteente (tefra) door naar buiten komen. |
vulkanisch gebergte |
Gebergtes die ontstaan door vulkanische activiteiten. De gebergten worden gevormd door het uiteenschuiven van twee oceanische platen. |
waterbalans |
De vergelijking van de hoeveelheden water betrokken bij toevoer, afvoer, onttrekking en verandering in berging over een bepaalde periode en binnen een gegeven gebied. |
watererosie |
Watererosie is een proces waarbij bodemdeeltjes door de impact van regendruppels en stromend water worden losgemaakt en getransporteerd. |
waterkringloop |
De waterkringloop of watercyclus is een biogeochemische kringloop en beschrijft alle processen waarbij water door het systeem Aarde circuleert. |
waterscheiding |
De grens van een stroomgebied wordt de waterscheiding genoemd. |
wet van Buys Ballot |
Op het noordelijk halfrond waait de wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met een afwijking naar rechts, door de draaiing van de aarde om zijn as. |
windsystemen |
Kringloop van de luchtmassa's in het onderste gedeelte van de atmosfeer, de troposfeer, rond de gehele aarde, gemiddeld berekend over een lang tijdvak. |
zeestromen |
Zeestromen zijn continue bewegingen van het oceaanwater, voor het grootste deel veroorzaakt door de energie van de zon. |
zone van equatoriale lage luchtdruk |
De intertropische convergentiezone of zone van equatoriale lage luchtdruk is de zone met stijgende luchtbewegingen in de buurt van de evenaar. |