Hopelijk kun jij aan het einde van volgend schooljaar ook zeggen dat je geslaagd bent!
Hopelijk kun jij aan het einde van volgend schooljaar ook zeggen dat je geslaagd bent!
Je gaat beginnen met de eerste examentraining.
Deze examentraining ziet er als volgt uit.
Tekst 1
Begrijpend lezen
Tekst 2
Samenvatting maken
Tekst 3
Schrijfopdracht
Tekst 4
Begrijpend lezen
Video
Begrijpend kijken en luisteren
Het examen bestaat uit twee onderdelen: (1) een aantal teksten met vragen,
en (2) een schrijfopdracht.
Als jouw school de examens digitaal afneemt, zit er ook nog een kijk- en luisteropdracht in het examen.
In de trainingen leer je hoe je de opdrachten het best kunt doen.
Op het moment van het echte examen ben je dan goed voorbereid en kom je niet voor verrassingen te staan.
Planning
In deze examentraining ga je aan de gang met vijf opdrachten
In de tabel staat per opdracht hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.
Activiteit
Aantal lessen
Inleiding
0,5
Tekst 1: Begrijpend lezen
2
Tekst 2: Begrijpend lezen
2
Tekst 3: Schrijfopdracht
2
Tekst 4: Begrijpend lezen
2
Video: Begrijpend kijken en luisteren
2
Totaal:
9,5
Tekst 1
Inleiding
Tekst 1: Begrijpend lezen
Het examen Nederlands bestaat voor een groot deel uit teksten waar vragen over gesteld worden.
Het is van belang dat je de teksten en de vragen op een goede manier leest.
In de opdracht op de volgende pagina worden vragen gesteld over de onderwerpen: (1) tekstdoel, (2) hoofdgedachte van een tekst en (3) feiten en meningen.
Bekijk het filmpje over leesstrategieën.
Lees in de Kennisbank nog een keer de theorie over 'tekstdoelen'.
Ga in de tekst 'Ontwikkelingshulp kun je zelf doen'op zoek naar de antwoorden op de vragen.
Dit doe je door de tekst te scannen (zie filmpje in de inleiding).
Na het maken van de oefening kun je je antwoorden controleren op het Antwoordenblad.
Als je een vraag lastig vindt, kun je bij de Tips kijken.
Tips Tip bij vraag 1: Lees de antwoordmogelijkheden door en lees daarna de inleiding nog een keer.
Streep de antwoorden die fout zijn weg.
Tip bij vraag 2: Met 'de inhoud' wordt 'het onderwerp van de tekst' bedoeld.
In deze vraag wordt naar de inhoud van alinea 2 gevraagd. Je hoeft dus alleen alinea 2 nog een keer te lezen.
Tip bij vraag 3: een feit = waarheid; een mening = wat iemand vindt (hoeft dus niet altijd waar te zijn)
Tip bij vraag 4: Een advies geven is hetzelfde als raad geven. In een samenvatting wordt de inhoud van de tekst in het kort herhaald, in een conclusie staat het uiteindelijke besluit of oordeel.
Tip bij vraag 5: Om de hoofdgedachte te vinden, kun je het volgende doen:
bekijk de titel
lees de eerste alinea
lees de laatste alinea
lees de eerste paar zinnen van de overige alinea's.
Tip bij vraag 6: Je moet aangeven wat het voornaamste doel was van de tekst.
Let goed op de vraagstelling. Er wordt gevraagd wat het belangrijkste doel van de tekst is.
De eerste antwoordmogelijkheid is amuseren. Een tekstsoort die hierbij past is een stripverhaal of een roman.
De tweede antwoordmogelijkheid is informeren. In dit soort teksten wordt bijna alleen feitelijke informatie gegeven. Voorbeelden van dit soort tekstsoorten zijn een artikel in een krant of een standaardformulier.
De derde antwoordmogelijkheid is overhalen. Het doel van dit soort teksten is de lezer te activeren om iets te gaan doen (bijvoorbeeld het kopen van een product).
De vierde antwoordmogelijkheid is overtuigen. Het doel van deze teksten is de lezer te overtuigen van een mening.
Tekst 2
Inleiding
Tekst 2: Begrijpend lezen
In deze opdracht ga je vragen beantwoorden over een tekst.
De onderwerpen uit de vorige opdrachten komen voor in de tekst.
Daarnaast komen de volgende onderwerpen aan bod:
verbanden tussen alinea's
onderwerp van een tekst
Bestudeer, voordat je aan de opdracht begint, de Kennisbanken over deze onderwerpen.
De juiste antwoorden vind je op het Antwoordenblad.
Na het maken van de oefening kun je je eigen antwoorden daar controleren.
Als je een vraag lastig vindt, kun je bij de Tips kijken.
Daar vind je tips die je kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag.
Tips
Tip bij vraag 1: Lees de antwoordmogelijkheden goed door en lees daarna de inleiding nog een keer heel nauwkeurig.
Streep eerst de antwoorden weg die zeker niet goed zijn. Als er meer antwoorden overblijven, kies dan het antwoord dat jou het beste lijkt.
Tip bij vraag 2: Ga op zoek naar de mening van de Minister van Volksgezondheid en de mening van de Nederlandse Vereniging voor Seksuologie. Vergelijk deze meningen met elkaar.
Als je de tekst op papier voor je hebt liggen, kun je de meningen markeren met een markeerstift, zodat het nog duidelijker wordt.
Tip bij vraag 3: Met 'de inhoud' wordt 'het onderwerp van de tekst' bedoeld.
Probeer eerst zelf het onderwerp van alinea 3 te benoemen, zonder naar de mogelijke antwoorden te kijken. Kies daarna het antwoord dat het dichtst bij jouw antwoord ligt.
Tip bij vraag 4: een feit = waarheid; een mening = wat iemand vindt (hoeft dus niet altijd waar te zijn)
Tip bij vraag 5: In deze vraag gaat het over verbanden tussen alinea's. Deze verbanden kun je vaak herkennen aan signaalwoorden. Ga op zoek naar de signaalwoorden. In alinea 6 komt het signaalwoord 'Daarnaast' voor. Bij welke verband past dit signaalwoord?
Tip bij vraag 6: Een advies geven is hetzelfde als raad geven.
In een samenvatting wordt de inhoud van de tekst in het kort herhaald, in een conclusie staat het uiteindelijke besluit of oordeel.
Tip bij vraag 7: Je moet aangeven wat het voornaamste doel was van de tekst. Let goed op de vraagstelling. Er wordt gevraagd wat het belangrijkste doel van de tekst is.
De eerste antwoordmogelijkheid is amuseren. Een tekstsoort die hierbij past is een stripverhaal of een roman.
De tweede antwoordmogelijkheid is informeren. In dit soort teksten wordt bijna alleen feitelijke informatie gegeven.
Voorbeelden van dit soort tekstsoorten zijn een artikel in een krant of een standaardformulier.
De derde antwoordmogelijkheid is overtuigen. Het doel van deze teksten is de lezer te overtuigen van een mening.
De vierde antwoordmogelijkheid is waarschuwen. Het doel van deze teksten is de lezer ergens voor te waarschuwen.
Tekst 3
Inleiding
Tekst 3: Schrijfopdracht
Een vast onderdeel in het examen is de schrijfopdracht.
Het is de bedoeling dat je allerlei soorten teksten kunt schrijven, zoals
een e-mail, brief of een artikel.
Download het Worddocument: Schrijfoefeningen lees een paar handige
weetjes over deze opdracht.
Veel leerlingen vinden het moeilijk om zelf een stukje te schrijven.
Als je veel oefent, zul je merken dat je het onder de knie krijgt.
Met een schrijfplan krijg je vooraf een idee hoe je schrijfproduct eruit komt te zien en kun je meteen checken of alle gevraagde informatie in jouw stuk staat.
In deze opdracht ga je oefenen met de eerste stap van een schrijfplan.
Bekijk in de Kennisbank het onderdeel Schrijfplan.
Vul de ontbrekende onderdelen in. Je kunt kiezen uit:
Jouw naam - Jouw straat en huisnummer - Jouw postcode en woonplaats - Adresgegevens Palace Panini - Plaats, dag, maand, jaar - Aanhef - Afsluiting - Jouw naam
Wanneer je al deze gegevens op de juiste manier en op de juiste plaats invult,
heb je de sollicitatiebrief compleet gemaakt.
Wissel je brief met je buurman/vrouw en beoordeel elkaars brief.
Kloppen de gegevens? Verbeter elkaar waar nodig.
Voor de zekerheid kun je de brief uit de inleidinger nog eens op nakijken.
Tekst 4
Inleiding
Tekst 4: Begrijpend lezen
Je zult merken dat dezelfde soort vragen vaak terugkomen op het examen.
Als je steeds dezelfde soort vraag fout beantwoordt, bestudeer dan de theorie over dat onderwerp nog een keer.
Bekijk voordat je aan de opdracht begint de Kennisbanken die jij lastig vindt.
Wanneer je de tekst globaal hebt doorgelezen, ga je aan de slag met het beantwoorden van de zeven vragen. Download de vragen hier. Lees de vragen intensief.
De juiste antwoorden vind je op het Antwoordenblad.
Als je een vraag lastig vindt, kun je bij de Tips kijken.
Tips Tip bij vraag 1: In deze inleiding wordt verteld dat spijbelen een bekend probleem is en dat men in Rotterdam is gestart met het invoeren van een nieuwe landelijke maatregel.
Streep de antwoorden weg die sowieso fout zijn. Als er antwoorden overblijven, kies dan het antwoord dat volgens jou het beste is.
Tip bij vraag 2: Met betrokkenen worden alle mensen bedoeld, die te maken hebben met het opstellen van het contract.
Tip bij vraag 3: Bestudeer de Kennisbank het onderdeel 'Onderwerp van een tekst'. KB:Onderwerp van een teks
Let op: in deze vraag wordt alleen gevraagd naar de inhoud van alinea 4.
Tip bij vraag 4: in de Kennisbank het onderdeel 'Verbanden tussen alinea's'. KB:Verbanden tussen alinea's
Tip bij vraag 5: Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Feiten en meningen'. KB: Feiten en meningen
Tip bij vraag 6: Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Hoofdgedachte van een tekst'. KB:Hoofdgedachte van een tekst
Tip bij vraag 7: Bestudeer in de Kennisbank het onderdeel 'Tekstdoel en tekstsoort'. KB: Tekstdoel en tekstsoort
Video
Inleiding
Video: Begrijpend kijken en luisteren
In deze kijkopdracht ga je aan de slag met de hoofdgedachte en het doel van
een kijkfragment.
De hoofdgedachte van een kijk- en luistertekst is de belangrijkste informatie
over het onderwerp.
Je kunt deze in één zin formuleren.
Bedenk tijdens het kijken en luisteren wat de spreker zegt over het onderwerp.
Net zoals geschreven teksten hebben ook gesproken teksten een doel.
De spreker wil je bijvoorbeeld informeren of overtuigen.
Je kunt filmpjes op verschillende manieren bekijken en luisteren.
Bekijk hiervoor de theorie in de Kennisbank.
Bekijk de twee filmpjes die hieronder staan.
Beschrijf voor elk filmpje de hoofdgedachte en het doel van het fragment.
Let op: een filmpje kan meerdere doelen bevatten.
Kijk je antwoorden na met behulp van het correctiemodel op het Antwoordenblad.
Moeilijke woorden
Het kan zijn dat je tijdens het luisteren woorden tegenkomt, waar je de betekenis niet van kent. Als het woord niet belangrijk is, luister je gewoon verder. Als het moeilijke woord wel van belang is, kun je de volgende dingen doen:
Luister goed naar het woord zelf. Het kan zijn dat je de betekenis van een deel van het woord wel kent.
Luister naar aanwijzingen die je misschien helpen om de betekenis van het woord te ontdekken.
Als je de betekenis echt niet weet, schrijf het dan op en zoek de betekenis op in het woordenboek.
Antwoordenblad
Antwoordenblad
Tekst 1
- d
- c
- c
- b
- a
- b
Tekst 2
- a
- d
- c
- a
- a
- a
- b
Tekst 3: Schrijfopdracht
Jouw naam
Jouw straat en huisnummer
Jouw postcode en plaats
Adresgegevens Palace Panini
3 regels om in te vullen.
Plaats, dag maand jaar
Aanhef,
Hierbij reageer ik op de vacature van het warenhuis Palace Panini in Deelden. Graag zou ik het buffet verzorgen en aanvullen.
Momenteel zit ik op het vmbo leerjaar 4. Ik doe de basisberoepsgerichte leerweg. Ik heb vier jaar lang een krantenwijk gehad en ben gewend om zelfstandig te werken. Positieve punten van mezelf zijn dat ik het erg leuk vind om in een team te werken, en dat ik flexibel inzetbaar ben.
In de komende zomervakantie, in de maanden juli en augustus, heb ik veel tijd om te werken. Ik kan dan van maandag t/m vrijdag.
Ik hoop dat u mij uitnodigt voor een persoonlijk gesprek.
Afsluiting,
Je naam
Tekst 4
- a
- d
- b
- d
- c
- c
- b
Video
Hoofdgedachte fragment 1: De leerlingen van de Nutsschool zijn druk bezig met de voorbereiding op de eerste Koningsdag. Doel fragment: informeren en amuseren
Hoofdgedachte fragment 2: Mogen werklozen worden verplicht om tomaten te gaan plukken? Doel fragment 2: informeren
Het arrangement Examentraining 1 vmbo-b34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.