De groenteteelt in Nederland is de laatste jaren sterk in beweging. Dit uit zich in schaalvergroting van bedrijven en de daarbij behorende mechanisatie. Regelgeving omtrent gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen vragen continu aandacht. Belangrijke trend binnen de groenteteelt is de introductie van nieuwe gewassen. Ook door internationalisering verschuiven teelten naar gebieden buiten Nederland. Zo zijn jaarrond (bijna) alle gewassen verkrijgbaar.
De teelten van prei (-300 hectare), broccoli (-280 hectare), spruitkool (-200 hectare) en sluitkool (-150 hectare) zijn gekrompen in 2012.
Dat meldt het CBS. Er waren dertig preibedrijven minder, een even grote daling was zichtbaar bij het aantal bedrijven dat sluitkool teelt. Dat areaal daalde met 150 hectare, maar is met 2.650 hectare nog wel groter dan het prei-areaal (2.430 hectare).
Het areaal spinazie breidde in 2012 uit met 260 hectare en dat van stamsperziebonen nam met 110 hectare toe. Spinazie en witlofwortel waren de enige groenten die ook vorig jaar een areaaluitbreiding kenden.
Een stevige daling was zichtbaar in het areaal erwten. Het areaal erwten werd 490 hectare kleiner. De overige vollegrondsgroenten met een daling, hadden samen een areaalafname van 1900 hectare. Rode kool en koolrabi waren de enige waarvan de arealen ook al van 2010 op 2011 daalden.
Ga na met behulp van de bronnen op deze pagina wat de arealen zijn van de belangrijkste vollegrondsgroenten in de afgelopen 10 jaar. Vul de tabel in en maak vervolgens (b.v. in Excel) een grafiek die het verloop weergeeft.
Verklaar per gewas het verloop van de grafiek.
Verantwoording
In dit Wikiwijs arrangement hebben een aantal auteurs, docenten vollegrondsgroententeelt, samen op een vijftal thema's lesmateriaal gezocht, beoordeeld en waar nodig aangevuld. Het initiatief kwam vanuit de GKC (Programma Plant) en is deels gefinancierd door het Ontwikkelcentrum.
De auteurs zijn Bart Willems (Groenhorst College), Pieter Jan Heijnen (Citaverde College) en Harm Geert Moesker (AOC Groene Welle), onder begeleiding van Barry Looman (Wageningen UR) en Chantal Vos (Ontwikkelcentrum).
Wilt u als docent of student meer weten over wat de sector bezig houdt, meld je dan aan op de website voor de vollegrondgroente sector van LTO: VollegrondgroenteNET
In het vorige onderdeel heb je gezien dat er veel verschillende groentegewassen zijn. Door middel van teelthandleidingen en andere bronnen kun je veel te weten komen over hoe de teelt moet worden uitgevoerd. Op deze pagina veel algemene informatie over alle teelten. Kies twee gewassen (linkerkolom) en ga aan de slag met het beantwoorden van de vragen uit het werkdocument. Steeds tref je op de pagina's bronnen aan die je kunt gebruiken bij het zoeken naar de antwoorden.
Ga je stage lopen op een leerbedrijf die groenten teelt? Raadpleeg de instructies voor het maken van een verslag.
Overzicht Teelthandleidingen
Elk gewas heeft zijn eigen kenmerken en stelt zijn eigen eisen. In de teelthandleiding wordt de kennis over de teelt van een gewas bijeengebracht.
Groenten info
Uitgebreide informatie over de belangrijkste groentensoorten
Prei
Noord-Brabant en Limburg zijn de belangrijkste teeltgebieden voor prei in Nederland. Prei was vanouds een belangrijke herfst- en wintergroente. Door gebruik te maken van verschillende rassen is het nu mogelijk het hele jaar door prei te leveren. De preirassen worden naar de tijd van oogsten ingedeeld in zomer-, herfst- en winterprei. De zomer- en herfstrassen hebben een langere schacht (afstand tussen wortel en blad) dan de winterrassen.?
Op dit moment kent Nederland ongeveer 550 teeltbedrijven die prei telen. Slechts een klein deel hiervan is gespecialiseerd in de teelt van prei en teelt daarnaast geen enkele andere groente. Samen worden er zo'n 3000 ha prei geteeld in Nederland.
De wetgeving voor gewasbescherming en bemesting in Nederland is streng. De prei die in Nederland geteeld is voldoet dan ook aan de strenge Nederlandse milieueisen. In Nederland wordt prei volgens diverse keurmerken op gebied van milieu geteeld. De belangrijkste daarbij is: Millieukeur. Ook de teelt van biologische prei vindt in Nederland plaats.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
De aspergeplant is een meerjarige wortelstok. De uitlopers (scheuten) van deze wortelstok zijn de asperges. De asperges blijven zolang ze ondergronds groeien wit van kleur. Pas nadat ze boven het bodemoppervlak uitgegroeid zijn kleuren deze groen.
Een aspergeplant begint bij het opplanten van zaad. Gedurende de eerste 2 levensjaren van deze plant kan er nog niet geoogst worden. Pas het 4e levensjaar van de plant is deze volledig productierijp. De productieperiode loopt dan door tot de plant 8 á 9 jaar oud is, pas daarna wordt de plant afgestoten. Door middel van veredeling worden verschilende aspergerassen ontwikkeld, elk met hun eigen kenmerken en eigenschappen.
Zodra de grond en de plant door de vroege voorjaarszon voldoende opgewarmd is beginnen de scheuten naar de oppervlakte te groeien. Nog voordat de scheut door de zon kan verkleuren wordt deze op voldoende lengte afgestoken en is de witte asperge geoogst. Dit herhaalt zich tot Sint Jan, 24 juni. De scheuten die zich dan nog ontwikkelen groeien door om de wortelstok van nieuwe energie te voorzien.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
De zwaarte van de grond speelt bij de teelt van wortelen een grote rol. Goed geschikte gronden zijn in het algemeen gronden die diep bewortelbaar zijn en een zanderige, liefst iets humeuze bovengrond hebben. Een grond met een regelmatige vochtvoorziening is daarbij ook belangrijk. Zwaardere gronden zijn niet geschikt voor de teelt van bospeen. Voor de teelt van waspeen of breekpeen is een iets zwaardere structuur mogelijk.Een vruchtwisselingeis van 1 op 4 is aan te raden voor de teelt van wortelen. Ook de voorteelten zijn belangrijk. Voorteelten die een hoge stikstofbemesting verlangen zijn uit den boze. Denken we daarbij aan koolgewassen of spinazie. Als we wortelen willen telen moeten we vertrekken van een stukje grond met weinig stikstofvoorraad. Natuurlijk zorgen we er ook voor dat op het uitgezochte stukje grond vooraf geen peterselie of selder of andere schermbloemigen gestaan hebben.
De bemesting is voor wortelen toch wel een gegeven om goed te verzorgen. Eerst en vooral moeten we erop wijzen dat wortelen er niet tegen kunnen om plots in contact te komen met hoge meststofconcentraties. Vooral dekiemplantjes zijn hiervoor gevoelig. Vandaar dat we absoluut geen kunstmeststoffen mogen gebruiken vlak voor het zaaien van de wortelen. Deze kunstmeststoffen dienen we beter een maand vooraf toe. Als dit niet mogelijk is en een bemesting dringt zich toch op dan kiezen we beter voor een gedroogde organische meststof. Deze meststoffen geven hun voedingselementen niet allemaal in één keer vrij, waardoor we geen problemen zullen hebben met verbranding van de worteltjes van de jonge kiemplantjes.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Pouwels Fresh Food is gevestigd in Kronenberg (L) en teelt voornamelijk prei en bloemkool. Het bedrijf is in 1965 opgericht als gemengd bedrijf. Door de jaren heen is Pouwels Fresh Food BV zich steeds meer gaan specialiseren in de tuinbouw. In 2000 werd het hele bedrijf overgenomen door de kinderen René Pouwels en Eric en Jolanda Pouwels-Oomen.
De bloemkool staat verdeeld over meerdere percelen met een totale oppervlakte van 18 hectare. Vanaf half mei tot eind november wordt er bloemkool geoogst. Het bedrijf heeft door de jaren heen een unieke teelt- en oogstwijze van bloemkool ontwikkeld, waardoor jaarlijks ongeveer 275.000 bloemkolen geoogst kunnen worden. Pouwels Fresh Food heeft daarvoor bijvoorbeeld een oogstwagen waarmee het oogsten sneller en effectiever gaat. De kool kan hierdoor nog sneller in de winkel zijn.
Bloemkool is een groente die sterk afhankelijk is van het weer. De grote bladeren van de bloemkoolplant beschermen de witte kool tegen de zon. Zodra de kleine bloemkool enigszins zichtbaar is, lopen René, Eric en Jolanda Pouwels en hun medewerkers door de rijen met bloemkool en bedekken deze steeds met het bloemkoolblad tot enkele dagen later de witte bloemkool groot genoeg is om geoogst te worden. Dan worden de dekbladeren weer verwijderd en wordt de bloemkool vers afgesneden en meteen verpakt.
Tijdens het oogstseizoen wordt dagelijks verse bloemkool aangevoerd. Er wordt geleverd aan supermarkten, grossiers, exporteurs, en verwerkers in binnen- en buitenland.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Een spruitje is eigenlijk een sterk ontwikkelde okselknop: een klein, vast kooltje dat zich in de bladoksel ontwikkelt. Als het niet geplukt wordt, komen de blaadjes los en open te zitten. We spreken dan van roosjes. Bovenaan de 60 tot 100 cm lange stam zitten de bladeren dichter op elkaar, vaak zonder spruiten in de oksels. Dat topblad vormt ook een kooltje dat heel lekker is.
Spruiten kunnen in een normale winter met goed gevolg buiten blijven staan. Na strenge vorst valt er wel altijd schade te noteren. Volledig winterharde rassen bestaan nog niet. In uitzonderlijk koude winters kan de hele plant ten onder gaan.
Spruiten kan je in alle grondsoorten telen, met uitzondering van zeer lichte zand- en zware kleigrond. Van belang zijn een goede structuur en ontwatering. Op humusrijke tuinbouwgronden groeit het gewas vaak weelderig en met losse spruiten. Net als de andere kolen verbruiken spruiten flink wat voedingsstoffen. Wees echter zeer voorzichtig met stikstofvoorziening.
Met stikstof overvoede spruitplanten geven een te weelderig gewas dat omvalt en losse spruiten draagt. Die worden vlugger aangetast. Vooral op lichte grond doen deze verschijnselen zich voor. Op humusrijke gronden die regelmatig zwaar bemest worden, krijgen spruiten dus beter geen extra stikstof. Op armere gronden wordt de bemesting liefst in meerdere beurten uitgevoerd. Spruiten moeten immers het hele seizoen rustig en regelmatig kunnen groeien. Ook bodembedekking met bladeren of ander organisch materiaal is ideaal.
Normaal blijven de spruiten aan de plant tot het moment van de oogst. Enkel in zeer strenge winters kan dat een keer slecht aflopen. Eens geoogst bewaren de spruitjes zonder koeling 4-5 dagen. Bij een temperatuur van 3 tot 4°C wordt dat ongeveer 8 dagen. Het snijvlak wordt al vlug bruin en de buitenste blaadjes vergelen. Door die er af te halen zijn de spruiten weer bruikbaar. Spruiten die je in een vorstperiode oogst, eet je het best onmiddellijk op.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Venkel is een tweejarig gewas maar zoals het gewas tegenwoordig geteeld wordt, is het éénjarig. Het planten of zaaien van de venkel is in het voorjaar. In de zomer, of bij de late teelt in de herfst, wordt er geoogst. Het oogsten gebeurde voorheen handmatig maar door veredeling en nieuwe technieken in de mechanisatie wordt er ook steeds meer machinaal geoogst.
Het areaal van venkel in Nederland is slechts honderd tot enkele honderden hectaren en verschilt per jaar. Een klein deel van de oogst wordt in Nederland geconsumeerd, maar het merendeel wordt geëxporteerd naar omliggende landen.
Venkel van eigen bodem is beschikbaar van juni tot november en in de overige maanden wordt venkel geïmporteerd uit onder andere Italië.
Het beste is om venkel op een vochthoudende en humeuze zand- of zavelgrond te telen. Het is belangrijk dat het gewas vlot en regelmatig kan groeien. Venkel is zeer gevoelig voor een slechte bodemstructuur, wat groeiremmingen tot gevolg heeft. Hierbij worden de bladnerven extra wit en kleuren de bladeren bruin en tevens blijft de bol plat en langgerekt.
De rassenkeuze is bij de venkelteelt van groot belang voor zowel het resultaat van de teelt als ook de afzet. Bij de rassenkeuze is het van belang dat er onder andere gekeken wordt naar de volgende zaken, namelijk plant-/zaaitijd, bolvorm, kleur, uniformiteit en vooral erg belangrijk de schotgevoeligheid.
Het tijdstip waarop venkel kan worden geoogst is afhankelijk van het ras, het teeltsysteem, zaaidatum en het groeiseizoen. Venkel werd voorheen altijd met de hand geoogst, maar door veredeling en verbeterde mechanisatie wordt er steeds meer machinaal geoogst.
Venkel moet voor de handel aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Er zijn drie maatsorteringen en twee kwaliteitsklassen waar de knollen in onderverdeeld kunnen worden. Ook voor de verpakking en de labels zijn richtlijnen opgesteld waar deze aan moeten voldoen.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Aardbeien worden in de volle grond, onder glas en onder plastic geteeld. Er zijn ongeveer 2000 ha vollegrondsaardbeien. Door vervroeging en verlating kunnen in de Benelux vanaf eind februari tot eind december, dus bijna het hele jaar door, aardbeien geoogst
worden. Sommige kwekers proberen deze periode nog verder op te rekken tot jaarrond door onder andere gebruik te maken van verwarming in de winter en koeling in de zomer.
Aardbeien kunnen vegetatief vermeerderd worden. De plant vormt uitlopers (stolonen) waaraan weer planten gevormd worden. Ook deze planten kunnen weer uitlopers vormen (een gezonde plant kan tot 10 uitlopers produceren). Voor de normale teelt in de vollegrond worden deze planten eind juli/begin augustus uitgepoot. Het daaropvolgende jaar kan dan van deze planten aardbeien geoogst worden. In de professionele teelt worden na de oogst de planten vernietigd en wordt telkens opnieuw gepoot.
Vruchtrot (Botrytis cinerea) is een van de belangrijkste ziekten. Tijdens de bloei treedt al besmetting op, die pas bij de rijping van de vrucht zichtbaar wordt. Ook bodemschimmels als verwelkingsziekte , roodwortelrot komen veel voor. De bladeren en ook vruchten kunnen worden aangetast door meeldauw. Daarnaast kunnen kevers schade toebrengen.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Ons bedrijf, Fa Pater Broersen, is gevestigd in Waarland. We telen er ijsbergsla, spitskool, boerenkool en diverse slasoorten.
Deze laatste groep producten wordt geteeld op water in de open lucht.
Het bedrijf is in 2001 ontstaan uit een fusie van de bedrijven Fa Pater en Fa Broersen. Door deze fusie kunnen wij de werkzaamheden beter organiseren en ons meer richten op een kwalitatief hoogstaand product.
We telen ijsbergsla op 140 hectare. Van half maart tot eind augustus planten we, het oogsten begint half mei en loopt door tot eind oktober.
Wij zijn GlobalG.A.P. gecertificeerd. Voor ons een gegeven, voor de consument een teken dat we een kwaliteitsproduct leveren, waar de uiterste zorg aan is besteed.
We kunnen de continuïteit voor ons bedrijf borgen door een zo hoog mogelijke kwaliteit te blijven leveren tegen een zo laag mogelijke kostprijs. We volgen bovendien de ontwikkelingen in de branche op de voet en proberen op die ontwikkelingen altijd zo goed mogelijk in te spelen.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Zaai courgettes binnen voor in april. Eind mei hebben we dan plantjes die groot genoeg om uitgeplant te kunnen worden. Plaats de planten op een open, zonnige plaats. Een flinke plant neemt al gauw 1 m2 in beslag. Naast de gewone groene varieteit is er ook een gele en een gestreepte variant. De smaak is hetzelfde.
Bemesting
Net als andere pompoenachtigen houden courgettes van een rijke bodem met een goede structuur en veel organische materiaal. Gebruik dus ruim compost, stalmest of koemestkorrel. Ideaal is ook een plek waar eerder een composthoop heeft gestaan.
Ziekten en plagen
Over het algemeen is er weinig last van ziekten en plagen. Slakken kunnen jonge planten aantasten, het oudere blad krijgt op den duur last van schimmelaantastingen. Vruchtvuur (Cladosporium cucumerinum) is een schimmelziekte die kurkachtige plekjes op de vruchten veroorzaakt met een gomachtige afscheiding. De ziekte treedt vooral in het najaar op, als er een aantal koude nachten is geweest.
Gewasverzorging
Zorg ervoor dat de bodem niet uitdroogt. Laat de uitgebloeide vrouwelijke bloemen nog een tijdje aan de jonge courgette zitten. Verwijder vruchten die te groot zijn geworden. Onder te koude omstandigheden in het vroege voorjaar kan het zijn dat er alleen maar vrouwelijke bloemen komen en geen mannelijke, waardoor we geen vruchtzetting krijgen. Als het weer warmer wordt, komen er ook weer mannelijke bloemen.
Oogsten en bewaren
Courgettes zijn het smakelijkst als ze niet al te groot zijn (max. 25 cm). Grotere vruchten krijgen harde zaden en het vruchtvlees wordt voos. Als we de vruchten laten zitten, kunnen ze wel 70-80 cm lang worden. De bloemen van courgettes zijn ook eetbaar en worden soms in salades verwerkt.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
De sperzieboon kan worden aangetast door de bonenkever . Ook de bonenspintmijt kan problemen opleveren. Dan verschijnen er stipvormige vlekjes. In het ernstigste geval kunnen bladeren afvallen. Tijdens vochtige omstandigheden kan de grauwe schimmel optreden. Blad, stengel en boon worden dan aangetast. Bij warme zomers zorgt roest voor problemen.
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Fa. H. Muileboom is een van oudsher traditioneel kolen teeltbedrijf. In 1998 volledig overgestapt op teelt van spitskool om klanten van The Greenery te bedienen met gesealde spitskool. Wij begonnen op een perceel van 2,5 hectare, inmiddels telen wij zijn heerlijke kool op wel 95 hectare. Wij hebben verder één medewerker vast in dienst en in drukke tijden hebben wij meerdere oproepkrachten die ons helpen tijdens de oogst.
Teelt De teelt begint bij het planten van de kleine spitskoolplanten die wij aangeleverd krijgen van de kweker. Deze planten we half maart buiten in de volle grond. Dan gaat er meteen een vliesdoek over de spitskool heen, dit doen wij om de kool te beschermen tegen het wild. Het doek beschermt de kool ook tegen de vrieskou. Het doek is licht- en waterdoorlatend, maar zorgt er wel voor dat de temperatuur iets hoger blijft. Hierdoor kunnen wij de spitskool een aantal weken eerder oogsten. Deze manier van planten gaat door tot 20 april. Daarna gaan we zonder vliesdoek door met planten tot half juli, de temperatuur is dan warm genoeg.
Oogst.Als de spitskool groot genoeg is beginnen we in de derde week van mei met oogsten, dit gaat door tot eind juli. Nadat de spitskool is geoogst brengen wij de kool naar de koeling. Hier wordt de spitskool gekoeld bij een temperatuur van ongeveer een halve graad. Ook het zuurstofgehalte wordt teruggebracht tot 2%. Hierdoor staat het verouderingsproces stil en kan de spitskool tot wel eind maart worden bewaard. De oogst wordt in delen, in opdracht van de supermarkt, uit de koeling gehaald en naar de winkels gebracht. Waardoor iedereen tot maart kan genieten van heerlijke, zoete spitskool.
Ontwikkelingen De spitskooltelers in de regio hebben op elk bedrijf deze ulo koelcellen, zodat we een groot volume beschikbaar hebben voor de winter. Elk teeltbedrijf is aan een aantal klanten verbonden. Door deze lokale samenwerking op één centraal punt is de logistiek efficiënter georganiseerd. Zo wordt ook het milieu minder belast. Tevens hebben wij het Global Cap certificaat, wat betekent dat wij voldoen aan alle voedselveiligheidseisen en het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Bron: Verseoogst
Maak de vragen van het werkdocument, gebruik daarbij de bronnen die hieronder staan en de bronnen op de hoofdpagina. Vind je het daar niet in ga dan op zoek bij Groenkennisnet of Google.
Vollegrondsgroentebedrijven zijn er in alle soorten en maten. In het verleden waren bedrijfstypes sterker dan nu gebonden aan een teeltgebied. Vooral grondsoort, lokaal klimaat en de nabijheid van een veiling of grotere stad bepaalde het soort bedrijven dat zich in een teeltgebied ontwikkelde.
Bedrijfstypes ontwikkelden zich vanuit een combinatie van de persoonlijke voorkeur van een tuinder en de bedrijfsomstandigheden in een bepaald gebied. Door de ontwikkeling van een bedrijf te bekijken krijg je door welke ondernemersbeslissingen er zijn genomen of nog te nemen zijn.
Informatie over hoe groenteteeltbedrijven er in de praktijk uitzien is vooral te vinden in :
1. Vakbladen : bedrijfsrapportages in Nieuwe Oogst, Groenten en Fruit, Ekoland (alleen biologische bedrijven)
2. AGF- nieuws (digitale nieuwsbrief)
3. Youtube filmpjes:
Albert Heyn presenteert op zijn website bedrijven die leverancier zijn van een van hun groentes
De leveranciers voor AH
Bedrijfstype 1 . Traditioneel akkerbouwbedrijf met deel vollegrondgroente
Traditioneel akkerbouwbedrijf met deel vollegrondgroente
Traditioneel telen akkerbouwbedrijven aardappelen, bieten en graan in een rotatie. Akkerbouwbedrijven kunnen hun bedrijfsresultaat verbeteren door een groentegewas in het bouwplan op te nemen. Zo zijn nogal wat bedrijven in Groningen in het verleden begonnen met de teelt van spruitkool. Een andere mogelijkheid is om met de beschikbare arbeid in de winter witlof te gaan forceren. Steeds meer groenten zijn de afgelopen tientallen jaren akkerbouwmatig in productie gekomen. Gespecialiseerde loonwerkers die het zaaien, planten en oogsten voor hun rekening nemen maken het voor akkerbouwbedrijven gemakkelijker om ook groenten te gaan telen.
Opdrachten:
Opdracht 1: Klik op deze link en lees op pag 19 welke groenten en andere producten vooral door akkerbouwbedrijven nog zijn toegevoegd.
Vraag: Welke groentegewassen liggen voor de hand om in een akkerbouwmatig bouwplan op te nemen?
Opdracht 2: Lees onderstaand artikel uit Groenten en Fruit over een akkerbouwer die ook kool teelt.
Bedrijfstype 2. Grootschalig vollegrondsgroentebedrijf met één of enkele teelten
Grootschalig vollegrondsgroentebedrijf met één of enkele teelten
Het grootschalig telen van een of enkele gewassen is dé manier om tegen een lage kostprijs te produceren en een sterke gesprekspartner voor de handel te zijn. Een lange aanvoerperiode van het product en een constante kwaliteit zijn de wens van de grote afnemers. Dagverse producten zoals sla worden nog veel kleinschalig geteeld maar voor grote afnemers wordt sla ook op tientallen hectaren geteeld.
Edwin Uijen uit Herpen (N-Brabant) is zo'n teler die gespecialiseerd is in de teelt van spinazie en prei. Bekijk zijn bedrijf hieronder:
Prei en spinazie teler Edwin Uijen in Herpen (voor AH)
Bedrijfstype 3. Kleinschalige vollegrondgroente bedrijven met meerdere gewassen.
Arbeidsintensieve dagverse gewassen worden over het algemeen kleinschaliger geteeld. Organisatie van personeel en logistiek vragen veel van de ondernemer. Asperges, aardbeien, bospeen en andere kleine gewassen worden veelal nog kleinschalig geteeld. De ontwikkeling van mechanisatie voor de oogst van bospeen brengt de grootschaliger teelt ervan dichterbij. Voor de oogst van asperges zijn oogstrobotten in ontwikkeling.
Zie de video hieronder als je de oogstrobot aan het werk wil zien (vanaf 8.05 minuten in de video).
Bedrijfstype 4 . Verbrede bedrijven met naast groenteteelt nog andere bronnen van inkomsten
Gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden, spreiding van het ondernemersrisico of het sociale aspect brengt telers er toe om naast de groenteteelt een extra inkomstenbron te ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn loonwerk, windenergie, winkel op het bedrijf, een zorgtaken recreatie.
Een voorbeeld van een bedrijf met zorg, recreatie restaurant en winkel vind je bijna midden in de stad Utrecht vlakbij het voetbalstadion van FC Utrecht, Klik hier om informatie hierover op de website te lezen.
Hieronder een filmpje:
Bedrijfstype 5. Het Biologische bedrijf
Voor biologische bedrijven is specialiseren maar ten dele haalbaar. Over het algemeen wordt een vruchtwisselingsschema van 1:6 geadviseerd. Op biologische groentebedrijven worden in zo’n vruchtwisseling vaak stikstof bindende groenbemesters zoals klaver of luzerne opgenomen. Het mechanisch of handmatig onkruid bewerken vormt nog een beperking op verdergaande schaalvergroting. Akkerbouwmatige groenteteelt wordt verspreid over het land gevonden met een zwaartepunt in de IJsselmeer polders. (circa 14 % van het landelijk areaal bevindt zich in Flevoland en Noord Oost polder).
Onder de noemer biologischvollegronds groenteteelt bedrijf zou je de volgende typen kunnen onderscheiden.
1.1 Akkerbouwmatige groenteteelt
1.2 Teelt van dagverse producten voor groothandel of retail
1.3 Kleinschalige consument gerichte bedrijven
1.4 Groenteteelt op gemengde bedrijven
1.5 Zorgbedrijven met groenteteelt
1.6Verbrede biologische groentebedrijven
5.1 Akkerbouwmatige groenteteelt
Met de groei van de markt van biologische producten is er een groeiend aantal bedrijven die een ruime vruchtwisseling combineren met schaalvergroting. Vooral in de Flevopolders en nog enkele plaatsen in Nederland wordt grootschalige akkerbouwmatig vooral voor de industrie biologisch geteeld
5.2 Teelt van dagverse producten voor groothandel of retail
Op de zandgronden in Brabant en Limburg heeft een aantal telers zich toegelegd op grootschalige (20 tot 60 ha) teelt van dagverse producten zoals Chinese kool, venkel, sla, paksoi en asperges.
Bedrijf in Mierloo Jan van Lierop.
De distributie van vooral dagverse producten is in de bio sector nog vrij kleinschalig georganiseerd. Dit maakt dat ook relatief kleinere bedrijven (2 tot 10 ha) nog interessant zijn voor het handelskanaal. Daarbij komt dat sortering en verpakkingseisen nog redelijk “ ouderwets “ zijn.; minder sorteringen en minder verschillende verpakkingen maakt het leveren van kleine partijen mogelijk.
5.3 Kleinschalige consument gerichte bedrijven
Het wekelijks leveren van groentetassen/pakketten of verkoop op de markt gebeurt vooral door bedrijven van 2 tot 5 ha omvang. Direct contact met een klantengroep waar bij de groenten ook nieuws van het land” en recepten worden geleverd vormt de basis van het bedrijf.
Horsterhof: Uitleg over bedrijfsfilosofie.(Kleinschalige Neventakken melkvee ,varkens, weidebouw, kaasmakerij)
Hoogerkamp: http://www.hoogekamp.nl/ Ruim 5 ha pakkettenbedrijf + markthandel bij Apeldoorn. Uitelg over prijzen en organisatie pakketten
5.4 Groenteteelt op gemengde bedrijven
Het groenteteeltbedrijf krijgt een ander karakter zodra er naast groente ook veehouderij plaatsvindt. Op het biologisch dynamische bedrijf wordt deze combinatie als een ideaal gezien. Maar ook gewoon biologische bedrijven (ekologisch) combineren somsgroente en vee soms.
Bedrijf Gerrit Marsman in Marknesse
De regelgeving voor biologische landbouw vereist ook dat er biologische mest wordt gebruikt. Deze eis stimuleert het houden van vee naast de groenteteelt en voorkomt transportkosten bij aankoop. Het extensief houden van vleesvee is voor akkerbouwers/groentetelers een manier om eigen mest te produceren. Alle vormen van groenteteelt , van akkerbouwmatig tot moestuin komen hier voor
5.5 Zorgbedrijven
Veel zorgbedrijven hebben ten minste een moestuin maar vaak ook grotere productievelden voor dagbesteding in de zorg.
filmpje (1 min.) waarop tuinder bedrijf kort voorstelt
5.6 Verbrede landbouw
Ook biologische boeren zoeken door verbreding allerlei extra inkomsten. In de PR voor producten en diensten leent het imago van biologisch zich goed om het bedrijf te profileren. Trefwoorden hierbij zijn: gezond, smakelijk , natuurlijk en dergelijke.
Daarnaast komen dan nog de bedrijven die zich verbonden hebben aan een vaste groep consumenten. Deze opereren onder namen als: pergolabedrijven, CSA bedrijven, pakkettenbedrijven, zelfoogsttuinen. Deze bedrijven zijn meestal maar enkele hectares groot en produceren voor groepen van 100 tot 400 consumenten tegen een soms vooraf betaalde vaste abonnementsprijs.
Het publieksvriendelijke karakter van biologische bedrijven maakt dat er een breed scala aan verbrede landbouwbedrijven is. Neventakken als veehouderij, winkel, restaurants, zorg en educatie ,komen relatief veel voor.
Op het gebied van ziekten en plagen en gewasbescherming en/of plantgezondheid is er zeer veel kwalitatief goed lesmateriaal. In sommige gvallen zelfs specifiek voor de teelt van vollegrondgroente.
Het meest actuele en goed bruikbare materiaal is het leerarrangement "Vakbekwaam beschermen op het bedrijf" waarbij de leerling afhankelijk van de te kiezen toedieningstechniek een compleet lesprogramma kan volgen voor het behalen van de licentie Uitvoeren gewasbescherming (Spuitlicentie A).
Klik hier voor de link naar het leerarrangement "Vakbekwaam beschermen op het bedrijf"
Dit arrangement is alleen beschikbaar voor mensen die een abonnement hebben bij Het Ontwikkelcentrum.
Zoals gezegd zijn er een aantal goed gekwalificeerde bronnen voor kennis en informatie over gewasbescherming en/of plantgezondheid. Hier een kort overzicht.
Vóórkomen is beter dan genezen om die reden is preventie heel belangrijk, zeker bij ziekten, plagen en onkruid. Over dit onderwerp zijn een aantal goede lesmodules / paketten beschikbaar. Hier een overzicht.
Goed uitgangsmateriaal is het halve werk. Over dit onderwerp is lesmateriaal, maar ook op websites van organisaties die zich bezig houden met de kwaliteit van uitgangsmateriaal kun je veel kennis vinden. Hier een opsomming.
Waarschuwingssytemen kunnen worden toegepast in een aantal groentegewassen in de vollegrond. Dit soort systemen worden ook wel beslissing Ondersteunende Systemen (BOS) genoemd omdat ze de teler helpen het moment van bestrijden te bepalen.
In een reader (2007) over dit onderwerp kunt u veel lezen over de achtergronden. Met betrekking tot de vollegrondgroenteelt zijn omschrijvingen van waarschuwingssytemen voor de volgende gewassen en ziekten:
Valse meedauw in sla
Alternaria in Peen
Ringvlekkenziekte in Kool
Witte roest in kool
Spikkelziekte in kool
Voor het onderwijs zijn er een aantal systemen waarmee leerlingen kunnen werken, daar zijn in een RIGO project lesbrieven voor gemaakt. Hierbij een link naar 2 van die lesbrieven, Gewis voor een waarschuwingssyteem voor schimmeld en Digiaal voor aaltjes.
· Gewasresistentie tegen insecten (presentatie + toelichting)
· Gewasresistentie tegen schimmels (presentatie, incl.filmpje + toelichting)
· Herkenning in de hoofdrol, extra plaatjes voor HBO (5 slides + toelichting)
· Film ‘The living laboratory’ (over insecten)
· Skype tijdens de les: instructies voor videoverbinding met onderzoeker in Wageningen
· Artikeltje ‘Slimme schimmel schakelt afweer uit bij plant, dier en mens’
Fytosanitaire problemen
Weet jij welke maatregelen in Nederland genomen worden om te zorgen dat ziekteverwekkers van groenten, fruit en bloemen en planten niet ons land binnenkomen? En waarom we in Nederland deze maatregelen nemen?
Dit lesmateriaal gaat over fytosanitair beleid. Wat dat precies inhoudt, daar kom je achter door de opdrachten uit te voeren in het arrangement.
Onderzoekers van Wageningen UR hebben een lespakket gemaakt over fytosanitaire zaken "Quarantaine Questies". Het pakket bevat een algemene reader over dit onderwerp, films, powerpoint presentaties en een vragenspel over dit onderwerp (Petje op petje af).
In de beeldenbank kun je foto's en omschrijvingen terugvinden van de belangrijkste Quaraintaine organismen in Nederland/
Bodem
Zand, zeeklei, rivierklei, veen, löss. Allemaal bodemsoorten. Misschien ken je er nog wel meer. Maar wat zijn nou de verschillen? En wat zijn de gevolgen van deze verschillen voor het gebruik in de land- en tuinbouw? In dit arrangement gaan we in op de eigenschappen van de bodem en de gevolgen daarvan voor het (landbouw)bedrijf.
Als eerste komen de bodemeigenschappen aan bod. Daarna de verschillende structuurelementen. Onderzoek van de bodem via een profielkuil en hoe dat beoordeeld dient te worden. Tenslotte ga je op je praktijkbedrijf de bodem onderzoeken en beoordelen. Bij elk onderdeel staan vragen. Een overzicht van alle vragen staat in het werkdocument.
Dit arrangement is gemaakt voor het werkproces: bodemvoorbereiding.
De landbouwkundige waarde van grond wordt in sterke mate bepaald door de opbouw en samenstelling van het bodemprofiel. Je gaat bij deze zelf het meest voorkomende profiel op je praktijkbedrijf beoordelen.
Je gaat de bodem onderzoeken en maakt van elke stap foto's die je vervolgens verwerkt in je verslaggeving.
Stap 1: Kies een locatie waar je de bodem gaat beoordelen. Hoe ligt de onderzochte bodem ten opzichte van de omgeving. Gebruik daarbij Googlemaps. Geef aan hoe de ontwatering loopt, de wegen lopen, de bodem aanvoelt, welke gewas erop staat en de gegevens van het profiel op https://boerenbunder.nl/.
Stap 2: Steek met een spade een ongestoorde kluit van de laag 0-25 cm. Maak foto's van de structuurelementen die je ziet.
Stap 3: Graven van de kuil. Graaf met de spade een kuil van 50 x 50 cm en minimaal 50 cm diep. Maak foto's van de kuil en de verschillende lagen die je aantreft.
Stap 4: Beoordeel nu de bodem aan de hand van het materiaal die je verzameld hebt in stap 2 en 3 en gebruik daarbij het leerarrangement. Vul beoordelingsformulieren in:
Stap 5: Maak een tekening van het profiel.
Teken de gevonden horizontscheidingen in het profiel. Schrijf rechts naast de profieltekening de samenstelling van de horizonten Noteer steeds goed wat je ziet. Je verwerkt je waarnemingen in een profieltekening en een profielbeschrijving. Let daarbij op:
a. Dikte van de horizonten: op welke diepte is er steeds een overgang naar een volgende horizont.
b. Materiaal in de horizonten: let goed op het humusgehalte en op de samenstelling van het materiaal in de horizonten, bijvoorbeeld:
grof/fijn zand;
lichte/zware/zeer zware klei;
veen;
grof/fijn grind;
humusrijk/humusarm.
c. Storende lagen: op welke diepte en wat is de aard van de storende laag; bijvoorbeeld grindlaag, oerbank, veenlaagje.
d. Bewortelingsdiepte: hoe diep komen nog wortels voor in het profiel? Let goed op, wortels hebben een goede schutkleur!
e. Grondwaterstanden in cm onder maaiveld (-mv):
Meet de grondwaterstand op het moment van graven en probeer de GHG(gemiddelde hhogste grondwaterstand) en de GLG(gemiddelde laagste grondwaterstand) te schatten, eventueel in overleg met je praktijkopleider.
f. Roestverschijnselen: kijk goed of er wel of geen roestvlekken in het bodemprofiel waar te nemen zijn. Zo ja, in welke laag van het profiel?
g. Opmerkingen/bijzonderheden: heeft het perceel een bijzondere geschiedenis of zijn er andere opmerkelijke zaken te melden.
h. Teken de gevonden horizontscheidingen in het profiel. Schrijf rechts naast de profieltekening de samenstelling van de horizonten.
Stap 6. Beoordeel de landbouwkundige waarde. Gebruik de onderstaande vragenlijst daarbij als richtlijn.
i.Is deze grond licht of zwaar te bewerken? Waarom.
j.Is de bouwvoor of zode humusrijk?
k.Hoe dik is de humeuze laag?
l.Schat het humusgehalte van deze laag.
m.Zijn er storende lagen in het profiel aanwezig?Zo ja, geef aan welke en wat daarvan de oorzaak is.
n.Zullen de wortels gemakkelijk diep in het profiel binnen kunnen dringen? Verklaar.
o.Zijn er roestvlekken waar te nemen? Zo ja, op welke diepte?
p.Hoe hoog zijn de grondwaterstanden (GHG en GLG)? Schat de huidige grondwaterstand. Geef een schatting van de droogtegevoeligheid en ontwatering in najaar en winter.
q.Hoe is de draagkracht en de gevoeligheid voor vertrappen in een natte periode?
r.Is deze grond in het voorjaar vroeg of Iaat? Verklaar.
s.Is deze grond geschikt voor grasland en/of bouwland? Waarom?
t.Zijn er verbeteringen in het profiel gewenst? Zo ja, welke zijn dat?
u.Hoe kunnen eventueel gewenste verbeteringen uitgevoerd worden?
Bodemscan aan de hand van een bodemprofiel
Beoordeling van de kuil
De kuil : bodembeoordeling aan de hand van een kuil
Meer zicht op de bodemkwaliteit maakt het mogelijk percelen en bedrijven rendabeler, milieuvriendelijker en duurzamer te beheren. Een effectieve manier om inzicht te krijgen in de conditie van de bodem en de kwaliteit ervan te beoordelen is het graven van een kuil in een perceel. Hierin kunnen indicatoren zoals de bodemstructuur, de beworteling door het gewas en de activiteit van het bodemleven worden beoordeeld. In deze brochure wordt met hulp van veel foto\'s en lijsten toegelicht hoe je het beste een kuil kunt graven en waar je op moet letten bij de beoordeling van de bodem.
Bodemsignalen - Onderwijseditie, Bodems beoordelen
Dit object gaat over beoordeling van de bodem, nodig om de groei van het gewas te begrijpen. Dit kan met de chemische bodemanalyse. Daarnaast is het nuttig de bodem zelf te beoordelen om de wisselwerking tussen mineralen, bodemstructuur en beworteling te kunnen begrijpen. Dit hoofdstuk is onderdeel van de uitgave Bodemsignalen - Onderwijseditie, uitgegeven door Roodbont Uitgeverij.
Nu ga je de structuur van de bodem op je praktijkbedrijf bekijken en beoordelen.
Hoe pak je dat aan? In de links en bij de links van de vorige hoofdstukken
staan documenten die je kunnen helpen dit gestructureerd aan te pakken.
Ga de bodem onderzoeken en maak daarvan een van de volgende producten:
a. Powerpoint-presentatie;
b. verslag met foto’s;
c. collage met teksten, tekeningen en foto’s.
Stel vooraf een plan van aanpak op en laat dat aan je docent zien.
Als extra suggesties krijg je de volgende aandachtspunten bij je onderzoek:
• de toestand van de grond in het voorjaar en gedurende het groeiseizoen;
• grondsoort; profielkuil, • bewerkbaarheid, structuurelementen, bewortelbaarheid;
• het vochtbindendvermogen, de waterdoorlatendheid;
• humusgehalte;
• de betekenis van humus voor het bedrijf;
• grondwaterstand;
Bodemkwaliteit
Bodem beoordelen: boek
Wanneer een teler een bodem beoordeelt met een bodemanalyse en aan de hand hiervan debemesting en overig bodembeheer kiest vinden we dat heel normaal. Toch mist de teler veel informatie voor een goede keuze. Planten hebben in de bodem vocht, lucht en voedingsstoffen nodig.
De volgende tekst is bedoeld om aan de hand van kuil en kluit een bodem te leren beoordelen en vervolgens de passende maatregelen te kiezen.
Bij meerdere teeltwijzen op meerdere gronden in Nederland wordt met behulp van voorbeelden getoond hoe goede en slechte gronden tot stand komen.
Gebruik de Schijf van Vijf en kies elke dag voor gezond, lekker en veilig eten. Gezond eten betekent met gezond verstand bewuste keuzes maken. Elk voedingsmiddel bevat verschillende voedingsstoffen in wisselende hoeveelheden. Door gevarieerd te eten, is de kans het grootst dat het lichaam voldoende van alle voedingsstoffen krijgt.
Bij planten is het niet anders. Voedingsstoffen zijn nodig voor groei en kwaliteit van de gewassen. Niet te veel, niet te weinig. Maar welke voedingsstoffen zijn dan nodig? En waar dienen ze voor? Hoe zien we als er te veel of te weinig voedingsstoffen gegeven worden? En is dit schadelijk? Vragen waar we in dit leerarrangement mee aan de slag gaan.
Werkdocument
Hieronder de werkdocumenten waarin je de opgaven kunt maken:
Op een land- of tuinbouwbedrijf worden gewassen geteeld. De producten worden geoogst en afgevoerd van het perceel. Met het oogstproduct worden ook voedingsstoffen afgevoerd. Deze voedingsstoffen zijn afkomstig uit de bodem of zijn aangevoerd via bemesting of neerslag (depositie). Daarnaast gaan voedingsstoffen uit de bodem verloren via uitspoeling en via gasvormige verliezen. Tenslotte worden ook voedingsstoffen vastgelegd in de bodem, die voor een deel later beschikbaar komen en voor een deel min of meer definitief zijn vastgelegd.
Met bemesting zorgt u voor een toevoer van voedingsstoffen en instandhouding van de bodemvruchtbaarheid. Onderstaand is schematisch een deel van de kringloop van voedingsstoffen weergegeven.
Kunstmest strooien met de kunstmeststrooier
Om goed te kunnen groeien heeft een plant zonlicht, water en voedingsstoffen nodig. De voedingsstoffen haalt de plant met de wortels uit de bodem. Vaak heeft een gewas extra voedingsstoffen nodig. Je kunt dan meststoffen toedienen in de vorm van organische mest of kunstmest. Deze meststoffen moeten in de goede hoeveelheid gelijkmatig over het perceel verdeeld worden. Kunstmest strooien doe je meestal met een kunstmeststrooier. Deze leereenheid gaat over het strooien van kunstmest met de kunstmeststrooier.
Het arrangement Lesmateriaal Vollegrondgroenteteelt is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
onbekend onbekend
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-11-16 21:37:10
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
In dit Wikiwijs arrangement hebben een aantal auteurs, docenten vollegrondsgroententeelt, samen op een vijftal thema's lesmateriaal gezocht, beoordeeld en waar nodig aangevuld. Het initiatief kwam vanuit de GKC (Programma Plant) en is deels gefinancierd door het Ontwikkelcentrum.
De auteurs zijn Bart Willems (Groenhorst College), Pieter Jan Heijnen (Citaverde College) en Harm Geert Moesker (AOC Groene Welle), onder begeleiding van Barry Looman (Wageningen UR) en Chantal Vos (Ontwikkelcentrum).
Wilt u als docent of student meer weten over wat de sector bezig houdt, meld je dan aan op de website voor de vollegrondgroente sector van LTO: VollegrondgroenteNET
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze lesmodule is gemaakt door docenten vollegrondgroente teelt. We hebben ervoor gekozen om dmv 5 thema's de vakinhoudelijke kennis beschikbaar te maken voor de overige docenten. Over het algemeen is het beschikbaar lesmateriaal dat gescreend en aangevuld is.
Voor opmerkingen en aanvullinge neem contact op met Barry Looman (GKC Plant) barry.looman@wur.nl
Deze lesmodule is gemaakt door docenten vollegrondgroente teelt. We hebben ervoor gekozen om dmv 5 thema's de vakinhoudelijke kennis beschikbaar te maken voor de overige docenten. Over het algemeen is het beschikbaar lesmateriaal dat gescreend en aangevuld is.
Voor opmerkingen en aanvullinge neem contact op met Barry Looman (GKC Plant) barry.looman@wur.nl
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.