Welkom op de Wikiwijs poëzieanalyse. Met behulp van deze site kun je zelfstandig alle onderdelen van de poëzieanalyse bestuderen en oefenen, zodat je goed voorbereid bent op SE 2.
Het gebruik van deze site is erg makkelijk, eigenlijk wijst alles zich vanzelf. Klik om te beginnen rechtsonderin op 'Volgende' (de grijze ronde knop met pijl)
Bij vragen kun je altijd contact opnemen met een van je docenten!
Met vriendelijke groet,
Jenneke Wilms
Remco van Vliet
Bron: Herman Finkers
Les 1 - Introductie poëzieanalyse
Introductie poëzieanalyse
Bij poëzie hebben veel mensen een bepaald beeld, in de meeste gevallen is dat beeld niet bijzonder positief. Gek eigenlijk, want poëzie is overal om je heen!
Opdracht
Maak een woordweb, zet in het midden het woord poëzie en vul het web aan met woorden die volgens jou met poëzie te maken hebben. Dat mogen allerlei woorden zijn, van waarderende woorden (zoals leuk of saai) tot begrippen die je misschien al kent (bijvoorbeeld rijm en bladspiegel).
Het woordweb kun je het beste maken op de website die via onderstaande button te bereiken is.
Na het maken van het woordweb heb je je kennis over poëzie even opgefrist. Bovendien heb je voor jezelf nu helder hoe jij tegen poëzie aankijkt, misschien blijkt dat je het heel saai vindt en dat je er nog niets over weet, of misschien blijkt juist dat je het heel interessant vindt en dat je er eigenlijk al best veel over weet!
Eerder schreven we al dat poëzie overal is, daar ben je je misschien helemaal niet bewust van! Kijk eens naar de volgende voorbeelden:
Gedicht aan de gevel bij boekhandel Broekhuis
Supermarktpoëzie bij Albert Heijn
Supermarktpoëzie bij Albert Heijn
Opdracht
Het zal je verbazen, je komt poëzie in de binnenstad tegen, in enkele wijken, zelfs in het bos!
Let de komende week eens op, waar zie jij voorbeelden van poëzie? Zoek op internet of in je eigen omgeving en maak screenshots en/of foto's van de poëzie die jij tegenkomt.
Vervolg - Introductie poëzieanalyse: Poëzie en hiphop
Poëzie vind je niet alleen bij de plaatselijke boekhandel of bij Albert Heijn, ook in muziek wordt veel poëzie gebruikt. En nee, niet alleen in muziek waar docenten naar luisteren, ook in muziek waar jullie naar luisteren.
Uit recent onderzoek van drie onderzoekers (van de Universiteit Leiden, het Meertens Instituut en het Instituut voor de Nederlandse taal) blijkt dat de lexicale diversiteit (het aantal unieke woorden) in Nederlandse hiphopteksten soms zelfs groter is dan de lexiale diversiteit van grote schrijvers zoals Multatuli...
Nou is het natuurlijk niet zo dat we de prachtige werken van die grote schrijvers maar links moeten laten liggen, qua inhoud mogen we ze niet vergelijken met hiphopteksten. Maar we kunnen hiphopteksten tegenwoordig ook niet helemaal meer links laten liggen. Onderzoekster Vivian Waszink: 'Mensen doen vaak negatief over hiphopteksten. Het is straattaal, er wordt veel gescholden en het gaat vaak over mooie spullen en vrouwen. Ja, dat is allemaal wel waar, maar er wordt ook veel creatief Nederlands gebruikt.'
Bekijk hier het nieuwsartikel over deze hiphopteksten op NOS.nl.
Les 2 - Soorten gedichten
Theorie
Er zijn verschillende soorten gedichten, deze gedichten zijn in te delen in drie verschillende categorieëen:
Klassieke/traditionele gedichten
Klassieke of traditionele gedichten hebben vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken, zoals regelmatige strofebouw, rijm en metrum.
Modernistische gedichten
Modernistische gedichten kennen weinig formele regels; zijn veel ‘vrijer’ en laten de dichter in zekere zin meer mogelijkheden.
Concrete/visuele teksten:
Soms kan de vrijheid van poëzie zo ver gaan dat je eigenlijk niet meer kan spreken van een gedicht. Hiervan is sprake bij concrete/visuele teksten. Bij dit soort teksten ('gedichten') wordt de inhoud uitgebeeld door hun vorm.
Klassiek/traditioneel gedicht
Modernistisch gedicht
Concrete/visuele tekst (gedicht)
Les 3 - Strofebouw
Theorie
Gedichten bestaan uit versregels: alle woorden die op één regel staan. Versregels zijn weer gegroepeerd in strofen (strofen zijn eigenlijk een soort alinea's). Sommige regelmatige strofen komen zo vaak voor dat ze een naam hebben gekregen:
Maak onderstaande opdrachten, vergeet niet om screenshots te maken voor in je werkboek!
Les 4 - Rijm, soorten rijm
In het dagelijkse taalgebruik verstaan we onder rijm dat de laatste twee woorden van enkele versregels gelijke eindklanken hebben. We denken bij rijm al snel aan combinaties als: 'Sint zat te denken wat hij jou zou schenken.' Zie onderstaande video voor veel meer voorbeelden van deze vorm van rijm: volrijm/eindrijm.
Hieronder volgt theorie over rijm. Vind je het fijner om de stof in de vorm van een powerpoint te lezen? Klik dan hier.
Theorie
Er zijn veel meer soorten rijm dan de soort rijm die in de video centraal staat, vaak herkennen we die woorden niet snel als rijmende woorden. We spreken van rijm bij de herhaling van een of meer beklemtoonde klanken (klinkers of medeklinkers) die niet te ver van elkaar afstaan.
1. Soorten rijm (vorm)
Er zijn verschillende vormen van rijm die je moet kunnen herkennen:
Volrijm
Vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk: klok-mok, schenken-denken.
Halfrijm
Een deel van de klanken rijmt. Er zijn twee soorten halfrijm:
- Alliteratie/beginrijm
Van alliteratie spreken we als de beginmedeklinkers van twee beklemtoonde lettergrepen gelijk zijn: wikken-wegen, drank-drugs.
- Assonantie/klinkerrijm
Van assonantie spreken we als alleen de beklemtoonde klinkers gelijk zijn: raam-gaat, wijk-getijde.
Rime riche/Rijk rijm
Van rime riche of rijk rijm spreken we als twee woorden helemaal gelijk zijn: gek-gek, bank-bank.
Mannelijk rijm/Staand rijm
We spreken van mannelijk rijm of staand rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep geen lettergrepen volgen: zit - zaag (beginrijm) val - bar (assonantie) spaar - haar (eindrijm)
Vrouwelijk rijm/Slepend rijm
We spreken van vrouwelijk rijm of slepend rijm wanneer na de beklemtoonde rijmende lettergreep nog één of meerdere lettergrepen volgen: zeven - zagen (beginrijm) lieve - liepen (assonantie) hinderen - kinderen (eindrijm)
2. Soorten rijm (plaats)
Voorrijm
We spreken van voorrijm wanneer woorden aan het begin van twee of meer versregels rijmen: blinkende toortsen en flonkrend kristal, klinkende kelken en jubelgeschal!
Binnenrijm
We spreken van binnenrijm wanneer woorden binnen één versregel rijmen:
Zie toch hoe sterck nu in't werck zich al stelt,
die t'allen tij zo ons vrijheid heeft bestreden.
Middenrijm
We spreken van middenrijm wanneer woorden in twee of meer verschillende versregels rijmen:'t En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht.
Eindrijm
Eindrijm is de bekendste rijmvorm, we spreken van eindrijm wanneer twee of meer woorden aan het eind van een versregel rijmen:
Hij ziet zijn leven, eind'looze woestijn,
En denkt aan prenten uit zijn kindertijd:
Helgeel is 't zand, en alles leeg en wijd,
Driehoekjes staan op de achtergrond, heel klein;
Enjambement
Soms valt het rijm heel erg op in een gedicht. Als dichters de nadruk niet willen leggen op het rijm, dan kan hij/zij de regels afbreken op een plaats in de zin waar in de zin juist géén pauze valt. Andersom is ook mogelijk, soms 'smokkelen' dichters met de versregels om rijm te creëren:
De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.
(Multatuli)
Een ander voorbeeld is een gedicht van Constantijn Huygens, hierin zie je dat de zin na het woordje 'niet' verdergaat op de volgende regel. Op die manier behoudt het gedicht het rijmschema AABB.
GEBROKEN TAAL
'Dat is een grote schelm,' sprak onze schout van Piet,
die in de boeien zat. 'Nee, heerschap,' zij hij, 'niet
zo groot een schelm als gij' (hier hoestte hij met enen
en snoot en spuwde eens) 'mij lichtelijk mocht menen.'
Les 4 - Rijm, rijmschema's
Er zijn verschillende soorten rijmschema's, die schema's moet je straks kunnen herkennen in een gedicht.
Theorie
Het rijmschema is de schematische weergave van de eindrijmen in een gedicht. Dit ken je - als het goed is - nog wel van de lessen in de onderbouw: je noemt de eerste rijmklank a, de tweede b, enz.
a a a a = slagrijm
a a b b c c = gepaard rijm
a b a b = gekruist rijm
a b b a = omarmend rijm
a b c a b c = verspringend rijm
Een voorbeeld van verspringend rijm (AABBAACCAA):
Uit: 'De cursus 'omgaan met teleurstellingen' gaat wederom niet door', Herman Finkers.
Les 4 - metrum
Met het begrip metrum wordt de afwisseling van sterker en zwakker beklemtoonde lettergrepen bedoeld. Het metrum is regelmatig. Je kunt metrum vergelijken met het tikken van de klok, dat is ook regelmatig. In de muziek kun je een metronoom gebruiken, een apparaatje wat je kunt instellen om het ritme aan te geven . Er zijn verschillende soorten metrum. Veel gebruikt is de jambe: de opeenvolging van een onbeklemtoonde (-) door een beklemtoonde (+) lettergreep.
In onderstaande eregel tref je jambe aan:
- + - + - + - + - +
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Metrum tref je vooral aan in klasieke, traditionele (vormvaste) gedichten. In moderne gedichten en concrete visuele gedichten komt metrum minder vaak voor. Het ritme is daarin wel erg belangrijk. Bij ritme is er wel afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde gedichten, maar dit is niet volgens een vast patroon.
Les 4 - Opdrachten
Les 5 - Stijlleer
Theorie
Nergens kom je zoveel stijlfiguren en beeldspraak tegen als in gedichten. Veel van deze stijlfiguren en veel beeldspraak heb je in de onderbouw al geleerd, enkele onderdelen zullen nieuw zijn.
Stijlleer/stilistiek
De stijlleer of stilistiek is een beschrijving van stijlmiddelen die bestaat uit twee onderdelen: stijlfiguren en beeldspraak.
Stijlfiguren
Stijlfiguren worden gebruikt om een bepaald effect te bereiken zoals nadruk of ironie.
Eufemisme
Een verzachtende uitdrukking (de hond is ingeslapen i.p.v. de hond is afgemaakt)
Hyperbool
Overdrijving ('Dat heb ik nou al 100 keer gezegd!')
Paradox
Een schijnbare tegenstelling. Hoe langer je erover nadenkt, hoe logischer het wordt ('Door de bomen het bos niet meer zien.').
Retorische vraag
Een vraag waarop je geen antwoord verwacht ('Ben je gek?').
Woordspeling
Een woord of uitdrukking wordt dubbel gebruikt. Dit zijn eigenlijk 'woordgrapjes': ('De duiker is diep gezonken.').
Beeldspraak
Onder beeldspraak vallen alle woorden en uitdrukkingen die niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld zijn. Vormen van beeldspraak:
Vergelijking
Het beeld en het object staan in dezelfde zin naast elkaar ('Jouw kamer (O) is net een zwijnenstal (B)!').
Metafoor
Bij een metafoor worden ook twee zaken vergeleken, maar het object wordt daarbij weggelaten ('Ruim die zwijnenstal eens op!').
Personificatie
Een levenloos iets wordt voorgesteld als iets levends ('De wind fluisterde door de bomen.').
Synesthesie
Twee zintuiglijke waarnemingen worden gecombineerd ('Scheeuwende kleuren', 'De smaak van herfst'.).
Metonymia
Het begrip wordt vervangen door een deel van het geheel ('Hij heeft goud gewonnen!', 'Bløf vind ik fantastisch!'.).
Cliché
Een zin of uitdrukking die zo afgezaagd is dat je hem niet eens meer herkent als beeldspraak ('Dat is voor herhaling vatbaar', 'Ik klim in de pen', 'Ik ben lekgestoken door de muggen'.)
Les 5 - Opdrachten
Gedichten in beeld
Dichter draagt voor
Ramsey Nasr heeft 21 gedichten uit de Nederlandse literatuur in beeld gebracht en voorgelezen. Bekijk er tenminste zes door op bovenstaande link te klikken.
Oefenen met gedichten
Je hebt nu veel theorie bestudeerd. Tijd om te gaan oefenen met het toepassen van deze theorie! Klik hieronder om door te gaan naar oefengedichten. Bij de eerste gedichten staan ook de antwoorden. Kijk het zelf na. Als er geen antwoorden bij staan: bespreek het met je buurman of buurvrouw of vraag je docent om hulp. Op de toets word je ook gevraagd een gedicht op deze wijze te analyseren.
Het arrangement Poëzie Linde College V6 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Jenneke Wilms
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2021-10-28 13:17:09
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.