B. Blauwdruk ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en doorontwikkeling

B. Blauwdruk ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en doorontwikkeling

Start

Deze wiki gaat de diepte in
​Op deze wiki gaan we de diepte in en vind je per stap van het blauwdrukproces informatie die je mogelijk zoekt tijdens het ontwikkelen van je blauwdruk.  Hier kun je rondkijken of er iets bij zit wat jullie helpt in het proces en past bij jullie context.

 

Overzicht ondersteuningswiki's implementatie Avans Onderwijsmodel

Titel wiki Inhoud
Blauwdruk kort en bondig Samenvatting stappen en mogelijkheden blauwdrukontwikkeling.
Hier vind je de per ontwikkelstap de uitleg en mogelijke aanpak.
Moduleontwikkeling In ontwikkeling.
Docentontwikkelteams Hier vind je uitleg, tips en handvatten om te werken met docent- ontwikkelteams.

 


Contact en feedback

Deze wiki is werk in uitvoering! Help jij mee?
Heb je feedback, tips, suggesties of vragen? Neem dan contact met ons op! Alleen door gezamenlijk onze expertise te expliciteren en bundelen, kunnen we komen tot integrale advisering van docententeams. Dat vraagt om vragen stellen, samen leren, reflecteren etc.

Contactpersoon wiki: Myrte Legemaate (Onderwijskundige LIC & AVD, onderdeel waardenstroom onderwijs ontwikkelen) m.legemaate@avans.nl

 

 

Voorwaarden om te beginnen

Wat en waarom een blauwdruk?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Wat is een blauwdruk?
B. Wat zit er in een blauwdruk?
C. Waarom maken we een blauwdruk?
D. Hoe maak je een blauwdruk?
E. Wie maakt de blauwdruk?
F. Waar staat de blauwdruk?

 

 

A. Wat is een blauwdruk?

De blauwdruk van een opleiding is een document waarin de grote lijn van de opleiding (het curriculum) wordt beschreven. Dit zijn eigenlijk de opbrengsten van jullie ontwerpproces van het curriculum. Het helpt om van daaruit samen te werken, modules te ontwikkelen maar ook heb je al een groot deel van je verantwoording (bijv. voor accreditatie) op orde.

 

B. Wat zit er concreet in een blauwdruk?

Voorbereidende stappen waardoor je inzicht krijgt in actuele eisen waar de opleiding aan moet voldoen qua vakinhoud en HBO-niveau. Een gezamenlijk beeld van wat voor een professional in vak X jullie op willen leiden en een gedeeld beeld van op welke wijze jullie willen opleiden om dat te realiseren. ​Dit is de orienterende fase die resulteert in een gedeeld beeld over waartoe en hoe we opleiden. Dit is de basis om samen het curriculum te ontwikkelen. In de blauwdruk bestaat dat uit drie stappen die je in een volgorde die jullie prettig vinden kunt doorlopen:

1. Eindkwalificaties van de opleiding: op vakinhoud én HBO-niveau.
2. Beroepsbekwaamheid
3. Opleidingsvisie

In de volgende fase van de blauwdruk gaan we het curriculum ontwikkelen in grote lijnen. Dit resulteert in het "opknippen" van de beroepsbekwaamheid in stukjes: (deel)beroepsprestaties. Een (deel)beroepsprestatie is iets waarvoor je in de praktijk ingehuurd kunt worden. Denk bijvoorbeeld aan sportmassage voor fysiotherapeuren, klinisch redeneren voor verpleegkundigen, een strategisch marketing plan in de economische hoek. O.b.v. stap 1 t/m 4 ga je leeruitkomsten schrijven die beschrijven welke (deel)beroepsprestatie je leert beheersen, welke competenties daarvoor nodig zijn (zo specifiek mogelijk!) en op welke wijze je die beroepsprestatie aantoont (toetsing). Ook maak je een indeling van welke (deel)beroepsprestaties in welke module worden verworven en aangetoond. Dit proces bestaat uit de volgende stappen:

4. (Deel)beroepsprestaties
5a. Leeruitkomsten
5b. Modules
5c. Leerwegonafhankelijke toetsing

Als de blauwdruk staat, dan kunnen de moduleontwerpteams aan de slag om voor de module het onderwijs te ontwerpen (lessen, leeractiviteiten, opdrachten en uitwerking van de toetsing), vervolgens kan het onderwijs uitgevoerd, geevalueerd en doorontwikkeld worden. Dit bestaat uit de volgende stappen:

6. Overdracht naar moduleontwikkelteams
7. Evaluatie en reflectie van het onderwijs op blauwdrukniveau
8. Doorontwikkeling van het onderwijs

 

C. Waarom maak je een blauwdruk?

Een blauwdruk maak je om te zorgen dat je een samenhangend onderwijsprogramma (curriculum) hebt waarin alle modules van een ISAT-code (=opleiding) samen alle eindkwalificaties van de opleiding bevatten. Als een student alle modules van deze opleiding volgt en met een voldoende afsluit, dan ontvangt een student een getuigschrift.

 

D. Hoe maak je een blauwdruk?

Een goed curriculumontwerp je vanuit het geheel (eindpunt: getuigschrift) naar de delen (modules). Dit noemen we backward-design, oftewel ontwerpen van achter naar voren. Zodoende begin je met het in kaart brengen van waar je wilt uitkomen. Daar is de volgorde in deze wiki (die hierboven ook is toegelicht) op gebaseerd.

 

E. Wie maakt een blauwdruk?

Het maken van de blauwdruk is een taak van de Blauwdruk Ontwikkel Team (BOT). Om te komen tot een blauwdruk raden we jullie aan om de hierboven beschreven stappen te doorlopen. Deze stappen kosten tijd en zullen voelen als een vertraging. Uit onderzoek is echter gebleken dat als je als opleiding hierin investeert en zorgt dat het hele team achter deze basis staat, dit ten goede komt aan de kwaliteit van de opleiding én de samenwerking tussen collega's.

 

F. Waar staat de blauwdruk?

De uitkomsten van de ontwikkeling van de blauwdruk vul je in in Avans Eduplatform (AEP). Dit zorgt er voor dat:

  1. Studenten voor de poort geinformeerd zijn over het onderwijs: hoe een module/verzameling van modules er uit ziet, hoe de toetsing er uit ziet etc.
  2. De blauwdruk is transparant voor het hele docententeam. Dit is voor iedereen de basis voor het ontwerpen van modules én het uitvoeren van onderwijs.
  3. De OER is te allen tijde op orde, zonder extra werk.
  4. De opleiding is 24/7 visitabel.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Voorwaarden komen tot blauwdruk

Hieronder vind je een overzicht van de voorwaarden om te starten met het maken van een blauwdruk:
1. Iedereen heeft inzicht in:
    a. Waarom maken we een blauwdruk
    b. De onderwijsvisie van Avans
2. Helderheid over het team dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering.
3. Gedeelde doorleefde visie als team.
4. Tijd: feitelijk en gevoelsmatig
5. Ondersteuning op proces en beschikbare expertise
6. Helderheid in taken het teaching design team

 

1. Iedereen heeft inzicht in....

a. Waarom maken we een blauwdruk?
b. Het onderwijsmodel van Avans en de Ambitie 2025.
...AANVULLEN...

 

2. Helderheid over het team

Verantwoordelijk voor de ontwikkeling...
Verantwoordelijk voor de uitvoering...
Wie doet wat en hoe zorgen voor doorleefdheid bij iedereen?

 

3. Gedeelde doorleefde visie als team

De noodzaak van een gedeelde doorleefde visie om te komen tot kwalitatief goed onderwijs wordt beschreven bij stap 3 in deze wiki. Een gedeelde doorleefde visie hier helderheid geeft over wat ons doel en ambitie is als team en hoe we werken is voorwaardelijk voor effectieve samenwerking. Deze visie is in het blauwdrukproces tevens de toetssteen om tijdens het proces aan te toetsen of je op de goede weg bent met elkaar. Na uitvoering van het onderwijs, is deze visie ook het uitgangspunt voor het evalueren van je onderwijs. 

Is het niet lastig om te komen tot een gedeelde doorleefde visie? Dat valt best mee. Bij stap 3 in deze wiki geven we reiken we werkvormen en tips aan om te komen tot een gedeelde visie. Ook reiken we tips en voorbeelden aan hoe je er voor kunt zorgen dat de visie gedeeld en doorleefd blijft.
 

4. Tijd: feitelijk en ervaren

Tijd en ondersteuning voor de docent ontwikkel teams: het werken met docent ontwikkelteams is een effectieve aanpak om onderwijsvernieuwing te realiseren. Dit werkt echter alleen als de teaching design teams voldoende tijd ter beschikking hebben om hieraan hun bijdrage te leveren en om de gelijktijdige professionalisering te realiseren. Daarnaast moet de begeleiding van de teams (leercoach, owk, icto en evt externe experts) op orde zijn om de teaching design teams te ondersteunen. 

 

5. Ondersteuning en expertise

Heldere kaders t.b.v. ruimte en eigenaarschap benutten: om tot een visie te komen moet helder zijn wat de kaders zijn, maar ook wat de ruimte daarin is. Op die manier kan de geboden ruimte daadwerkelijk benut worden en eigenaarschap ontstaan binnen de teaching design teams en het bredere docententeam. NADER UITWERKEN

 

6. Helderheid in taken het teaching design team 

Taken, verantwoordelijkheden en borging: heldere taken en verantwoordelijkheden en borging zijn van belang om tot een goede blauwdruk te komen. ...AANVULLEN...
 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Stap 0: Ambitie 2025 en onderwijsmodel Avans

Wat en waarom Ambitie 2025?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Avans Ambitie 2025 + documentatie
B. Avans Onderwijsmodel + documentatie

 

 

A. Ambitie 2020-2025 + documentatie

Klik hier voor de website over de implementatie van de Ambitie 2020-2025 van Avans of bekijk onderstaande video.

 

B. Informatie onderwijsmodel Avans

Om de Ambitie 2025 in de praktijk te realiseren is een Onderwijsmodel gemaakt. Dit onderwijsmodel beschrijft op welke wijze we binnen Avans ons onderwijs willen vormgeven zodat we professionals voor de toekomst kunnen opleiden.

En klik hier voor de subpagina over de implementatie van het onderwijsmodel van Avans op de website bijavans.nl

Klik hier voor het onderwijsmodel en klik hier voor de samenvatting van de kaders die het onderwijsmodel beschrijft waarbinnen we ons onderwijs ontwerpen.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 4 december door Myrte Legemaate.

Veel gestelde vragen

Hieronder worden de volgende vragen beantwoord:
1. Wat zijn de ervaringen van andere hogescholen?
2. Wat zijn de ervaringen van de AVD?
3. Ontwikkelen we eigenlijk nieuw onderwijs voor 10% van de studenten en wil het gros gewoon de klassieke opleiding?
4. Waar moet in 2025 in ieder geval aan voldaan zijn?
5. Op hoeveel ontwikkeltijd moet een opleiding rekenen?

 

1. Wat zijn de ervaringen bij andere hogescholen?

Er zijn nog geen onderzoeken naar flexibilisering van onderwijs beschikbaar. De zone Flexibilisering van het Versnellingsplan Onderwijs met ICT is een goed startpunt voor verdere informatie. Vanuit deze zone ontstaat er een nieuw netwerk flexibilisering. Een wat ouder netwerk is het Netwerk Leven Lang Leren. Avans loopt dus vooruit. Er zijn nog maar enkele hogescholen (Windesheim bv), die zo ver zijn als wij om in hun visie op onderwijs flexibiliteit en persoonlijke leerroutes als uitgangspunt te nemen.  Maar is, vooralsnog, geen andere hogeschool,  die een hierop gebaseerd onderwijsmodel met zulke richtinggevende organisatieafspraken als wij, er doorheen heeft gekregen. Hogescholen durven het niet aan om uitspraken te doen over leeruitkomsten, modules, 15 ec etc. Dat laten ze meestal over aan de opleidingen, wat de flexibiliteit over opleidingen heen bemoeilijkt.

Bij Avans gaan we over de opleidingen heen door bv met ISAT partners bij elkaar te zitten om gezamenlijke leeruitkomsten te formuleren. Dat gebeurt nu ook bij hogeschool Windesheim. Daar hadden ze eerst de ambitie iedere student een eigen leerpad te laten maken, maar daarvan hebben ze, net als bij ons, 60 ec vrije ruimte van gemaakt Hogeschool Windesheim en de Hanzehogeschool zijn er heel serieus mee bezig.
In het Avans onderwijsmodel zijn heel bewust keuzes gemaakt,  voor NLQF, voor de tuning-systematiek bij het beschrijven van leeruitkomsten. Dit zien we ook terug in landelijke en internationale ontwikkelingen. Er is bewust gekozen om in het onderwijsmodel van didactiek en inhoud weg te blijven. Daarin zit de ruimte voor opleidingen om keuzes te maken. Alleen waar we aan de achterkant dingen nodig hebben om flexibiliteit te regelen, hebben we uitspraken gedaan.

 

2. Wat zijn de ervaringen van de AVD?

De AVD is wel ver als het gaat om een modulair systeem en (technische facilitering door middel van) AEP en ASP. Het gros van de deeltijd-studenten schrijft zich nog wel in voor een opleiding. Het onderwijs is modulair ontwikkeld, dit houdt in dat de volgorde in de AD en in de bacheror niet vast ligt. Wel geeft de opleiding een aanbevolen route voor studenten die graag een getuigschrift willen behalen. Deze is ook zichtbaar in ASP.

De AVD is op weg naar het implementeren van de 25% vrije keuze ruimte. Per opleiding wordt gekeken in welk tempo dit gerealiseerd kan worden. Naast de stamopleiding worden er ook stamoverstijgende modules ontwikkeld zoals Avans Innovative Studio, module veranderen.

In het najaar van 2021 wordt bij alle blauwdrukteams een evaluatie uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn in concept weergegeven in deze powerpoint en worden begin 2022 gedeeld in een rapport.
Successen: onderwijs in modules, op NLQF 5 en 6 niveau, (tijd) inplannen.
Aandachtspunten: professionalisering, concept docentontwikkelteams bekend.

De Pabo heeft ook lessons learned die we meenemen. Die ervaringen kunnen we nog explicieter maken. En dan met name de ‘fouten’ expliciteren en zorgen dat men niet zelf het wiel hoeft uit te zoeken.

 

3. Ontwikkelen we eigenlijk nieuw onderwijs voor 10% van de studenten en wil het gros gewoon de klassieke opleiding?

We zijn op weg naar de toekomst.

Berichten uit mailbox van IB docent
René van der Burgt

Met flexibele studentroutes zetten we nu de eerste stap om binnen huidige wet- en regelgeving meer flexibiliteit mogelijk te maken. Als de student dat wil, kan deze buiten de stam andere ervaringen op doen, verbredend, verdiepend, interdisciplinair. Het gaat om wat de student wil. Studenten zijn het nog niet gewend en zullen dus wellicht eerst nog geholpen moeten worden bij de keuzemogelijkheden.
Als hogeschool ben je ook klaar voor de toekomst als microcredentials belangrijker worden. Wanneer diploma's wellicht wat minder belangrijker worden en certificaten belangrijker (zeeker in het kader van Leven Lang Ontwikkelen), meer crossovers nodig zijn en het werkveld behoefte heeft aan een andere student. Namelijk breder of verdiepend opgeleid.

Om studenten te laten kiezen moeten we daar ook begeleiding opzetten. Het is nodig om SLB door te ontwikkelen, zodat studenten ook bewust begeleid gaan worden. Je eigen leerroute kiezen zit niet per definitie in elke student en daarom is het belangrijk om er aandacht voor te hebben. Uit landelijke ontwikkelingen weten we: hoe beter de SLB geregeld is bij een opleiding en hoe beter de student begeleiding, hoe meer studenten gebruik maken van de mogelijkheden van de flexibilisering die er zijn. Dit is dus één van de bepalende succesfactoren. Of een georganiseerde faalfactor als je dit niet expliciteert. Andere voorwaarden zijn de geijkte: directie die het uitdraagt, facilitering, visie etc.

En dan moeten eerst de modules er zijn om te kunnen kiezen.  Dè student en hèt werkveld bestaan niet. Daarom moet je een systeem hebben dat voor alle studenten en werkvelden een passende oplossing biedt. De kennisbasis en een bepaalde volgorde kan dan nog steeds belangrijk zijn. Bijvoorbeeld door in de eerste anderhalf jaar de basis te leggen. In die zin is het ook afhankelijk van opleiding en werkveld of je nu al zelfs in de stam keuzemogelijkheden maakt.

4. Waar moet in 2025 in ieder geval aan voldaan zijn?

Het bouwblok Onderwijs heeft mijlpalen geformuleerd. We werken met een meerjaren planning, waarbij de mijlpalen leidend zijn. De laatste tranche opleidingen die aan herontwerp van het curriculum begint, zal in september 2023 de blauwdruk van de opleiding in AEP hebben moeten staan en in september 2024 in ASP alle modules van NLQF 5. Dus de eerste twee jaar + de vrije keuze modules moeten opgenomen zijn in ASP. Van het eerste jaar moet het ook in het LMS (Brightspace) zitten. Dit betekent dus dat in 2024 studenten starten met een meer flexibel leertraject en dat we de onderwijstransitie in 2025 verder afmaken (dus de modules op NLQF 6 niveau).

5. Op hoeveel ontwikkeltijd moet een opleiding rekenen?

We hebben het over 3 fasen: fase 1: verkennen/ oriënteren; fase 2: blauwdrukontwikkeling; fase 3: moduleontwikkeling. Verkenning is afhankelijk van de context waarin je je bevindt. Met de ISAT partner samenwerken gaat meer tijd kosten dan wanneer je een zogenaamde ‘stand alone’ bent (dus geen ISAT partner binnen Avans hebt). Of als je opleiding in een cluster zit dat gelijk blijft en je al veel samenwerkt, zal dat minder tijd kosten dan wanneer dat niet het geval is. Hoe lang de oriëntatie is, is dus van verschillende variabelen afhankelijk. Het bouwteam Onderwijs is een tool aan het ontwikkelen, waarmee meer duidelijkheid komt. De tool is o.a. gebaseerd op gegevens van AVD en de experimenten en zal klaar zijn voorafgaand aan de 2e kwartiermakersopdracht (loopt tot juni-sept 2022). Deze tweede kwartiermakersopdracht is meer inhoudelijk en omvattend van aard dan de eerste. Het bouwblok Onderwijs wil hierop aansluiten door ondermeer gebruik te maken van de informatie uit de Wiki-BOT, welke door de waardestroom Ontwikkelen Onderwijs wordt gevuld (https://maken.wikiwijs.nl/173358/Ontwikkeling_van_de_blauwdruk_in_de_BOT )


 

 

 

Werkvormen en hulpmiddelen

Hieronder vind je werkvormen en tools om in gesprek te gaan over de Amitie 2025 en het Onderwijsmodel:
1. PPT Waarom ander onderwijs? (René van der Burgt)
2. Praatplaten ambitie 2025 (René van der Burgt)
3. PPT onderwijsmodel (Frank Vriens)
4. PPT uitleg fasering en aanpak experimenten (Frank Vriens)

 

 

1. PPT Waarom ander onderwijs? (René van der Burgt)

Vanuit zijn ervaringen als docent neemt René van der Burgt je mee in deze PPT naar waarom we ons onderwijs anders moeten vormgeven om aan te sluiten bij studenten en hen op te leiden voor de toekomst.
Klik hier voor sheet waarom willen studenten flexibeler onderwijs?
Klik hier voor sheet waarom willen docenten en werkveld flexibeler onderwijs?

 

2. Praatplaten Ambitie 2025 (René van der Burgt)

Praatplaat ambitie voor studenten. Klik hier.
Praatplaat ambitie voor docenten en ontwikkelaar. Klik hier.
Praatplaat module. Klik hier.
Praatplaat route er naartoe. Klik hier.

 

3. PPT onderwijsmodel (Frank Vriens)

Klik hier voor een PPT over het Onderwijsmodel.

4. Uitleg fasering en aanpak experimenten (Frank Vriens)

Klik hier voor de PPT.

 

Deze pagina is voor het laatst aangepast op 4 december door Myrte Legemaate.

Waarom wendbaar en veerkrachtig?

Inhoud:
1. Wat is een wendbare en veerkrachtige professional?
2. Waarom opleiden van wendbare en veerkrachtige professionals?

 

1. Wat is een wendbare en veerkrachtige professional?

..

 

2. Waarom opleiden van wendbare en veerkrachtige professionals?

...

Stap 1: Strategische orientatie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie?
A. Wat zijn eindkwalificaties en waarom zijn die belangrijk voor de blauwdruk?
B. De uitdaging met eindkwalificaties in het HBO.
C. Wat is een opleidingsprofiel?
D. Wat is een body of knowledge and skills (BoKS)?
E. Moeten we ook iets met de HBO-standaarden en Dublindescriptoren?

 

 

A. Wat zijn eindkwalificaties en waarom zijn die belangrijk voor de blauwdruk?

Eindkwalificaties zijn de "doelen" die je dient aan te tonen/ dient te behalen om een HBO-getuigschrift te behalen. In het voortgezet onderwijs (VO) worden dit eindtermen genoemd en in het MBO het kwalificatiedossier.

De eindkwalificaties in het HBO bestaan uit twee soorten eindkwalificaties, te weten:

  1. De eindkwalificaties die het HBO-niveau beschrijven.
    Deze zijn voor alle opleidingen hetzelfde en zijn zelfs op Europees niveau vastgelegd in het European Qualification Framework (EQF). De niveaus beschrijven kennis, vaardigheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Dit maakt het makkelijker om diploma's binnen de EU te erkennen. De Nederlandse vertaling daarvan heet de NLQF. Niveau 4 van NLQF beschrijft het MBO-niveau, niveau 5 AD-niveau, niveau 6 bachelor niveau en niveau 7 master niveau. Klik hier voor een tekening van alle niveaus.
    Een voorbeeld van deze eindkwalificaties die het verschil laat zien tussen MBO en HBO is dat een HBO-er naast handelen (het toepassen) altijd zijn handelen voor en/of achteraf moet kunnen onderbouwen vanuit de theorie.
  2. De eindkwalificaties die de vakinhoud beschrijven.
    Naast het algemene HBO-niveau dat in de hele Europese Unie wordt gehanteerd, is er voor alle HBO-opleidingen in Nederland beschreven wat de eisen zijn qua vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Denk bijvoorbeeld aan wat je als fysiotherapeut tenminste moet kennen en kunnen. Dit zorgt er voor dat ongeacht waar in Nederland je een diploma HBO fysiotherapie haalt, je tenminste beschikt over een zelfde basis. Deze eindkwalificaties zijn (meestal!) beschreven in het landelijke opleidingsprofiel, zie punt 3 hieronder en eventueel aangevuld met een Body of Knowledge and Skills (BoKS), zie punt 4.

 

B. De uitdaging met eindkwalificaties in het HBO

Het bijzondere aan het HBO, in vergelijking met het VO en MBO, is dat onze eindkwalificaties globaal zijn geformuleerd. Er wordt niet exact beschreven in welke mate je Franse grammatica moet toepassen (VO) of hoe je als timmerman (MBO) in de praktijk met een lineaal moet kunnen werken. Dit biedt voordelen, namelijk als opleiding heb je veel ruimte om dit zelf te interpreteren en invulling te geven. Dit biedt ook nadelen. Het is namelijk niet zo duidelijk als in het VO en MBO en dát vraagt er om dat je als opleiding (als heel team) hier nog mee aan de slag gaat.

 

C. Wat is een opleidingsprofiel?

Voor iedere opleiding is een landelijk beroeps en/of opleidingsprofiel gemaakt. Hierin worden alle eindkwalificaties van de opleiding beschreven. De manier waarop dit wordt gedaan is nogal verschillend. Wat bij de ene opleiding competenties wordt genoemd, wordt bij de andere opleiding leeruitkomsten genoemd. En nee, dan niet de leeruitkomsten zoals die waar wij als deeltijd-opleidingen mee werken. Dat maakt het dus allemaal niet makkelijker helaas.
De opleidingsprofielen komen tot stand in het landelijk(vak)overleg in samenspraak tussen het werkveld en de opleidingen. Deze profielen zijn vastgesteld door de Vereniging Hogescholen en op hun website te vinden.

Het goede nieuws is dat qua vakinhoud de opleidingsprofielen een betrouwbaar document zijn als basis voor curriculumontwikkeling. LET OP: Een aandachtspunt is dat je als opleiding zelf verantwoordlijk bent, de NLQF (HBO-niveau) er naast te leggen. Dit is namelijk niet in alle profielen even goed verwerkt.

 

D. Wat is een body of knowledge and skills (BoKS)?

De eindkwalificaties van de opleiding zijn vaak redelijk algemeen geformuleerd. In veel gevallen is er aanvullend een Body of Knowledge and Skills (BoKS) uitgewerkt. Dit helpt om concreet te maken welke kennis en vaardigheden nodig zijn om de eindkwalificatie te kunnen realiseren. Deze BoKS helpt je om in beeld te krijgen van wat je moet leren qua kennis en vaardigheden om een startbekwaam beroepsbeoefenaar te worden. Een BoKS zegt helaas zelden iets over het niveau waarop onderdelen behaald moeten worden en de verschillende begrippen in de BoKS hebben vaak een verschillend abstractieniveau. Het is goed om in je opleiding samen te bespreken hoe de onderdelen van de BoKS invulling krijgen in het curriculum.

Als er voor jouw opleiding geen BoKS is, is het sterk aan te raden er zelf een te maken. Dat is niet zo ingewikkeld als het lijkt en gaat jullie in het proces van curriculumontwikkeling ontzettend helpen. Het wordt dan veel makkelijker om keuzes te maken over welke inhoud waar moet komen. Zie werkvormen voor hoe je dit kunt aanpakken.

 

E. Moeten we ook iets met de HBO-standaarden en Dublindescriptoren?

We hebben hiervoor al uitgelegd dat eindkwalificaties in het HBO niet zo eenvoudig zijn te gebruiken als in het VO en MBO. Daar komt nog een uitdaging bij: er worden heel veel verschillende woorden gebruikt voor de eindkwalificaties. Na contact met de NVAO (maart 2021) kunnen we hier laten weten dat we van een aantal begrippen afscheid kunnen nemen, namelijk:

Dublindescriptoren
De Dublindescriptoren beschrijven net als de NLQF de verschillende niveaus van onderwijs. De NVAO laat weten dat deze niet meer officieel gebruikt worden en dat de NLQF leidend is voor de beschrijving van het HBO-niveau.
Het kan dus zijn dat in jullie opleidingsprofiel nog gesproken wordt over de Dublindescriptoren. Daar hoef je niets meer mee te doen. Het is wel van belang dat jullie als opleiding zelf de NLQF raadplegen.

HBO-standaarden
Dit was voorheen een kader vanuit de Vereniging Hogescholen om het opleidingsniveau te beschrijven. De HBO-standaarden overlappen met de Dublindescriptoren en de NLQF. Voor de NVAO hebben de HBO-standaarden geen officiele plek in het accreditatieproces. Zodoende hoef je deze er als opleiding niet meer bij te pakken. Het is wel van belang dat jullie als opleiding zelf de NLQF raadplegen.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Hieronder wordt de volgende informatie beschreven:
A. Op zoek naar het HBO-niveau
B. Op zoek naar jullie opleidingsprofiel
C. Op zoek naar de aanwezigheid van een BoKS
D. Zo nodig: zelf een BoKS maken als die er niet is
E. De kaders vanuit Avans

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. Op zoek naar het HBO-niveau

Het HBO-niveau en AD-niveau is in Nederland beschreven in het NLQF. Dit is afgeleid van het Europese kader waarin de verschillende onderwijsniveaus beschreven worden. Pak het document van de NLQF erbij en kijk wat de eisen voor AD en bachelorniveau zijn.

Ga met elkaar in eigen woorden (dit is dus niet copy + paste) de onderstaande twee vragen beantwoorden:

  • Wat wordt er verwacht qua hbo-niveau van een student op AD niveau?
  • Wat wordt er verwacht qua hbo-niveau van een student op bacherlor niveau?

 

B. Op zoek naar het opleidingsprofiel

De landelijke opleidingsprofielen zijn op de site van de Vereniging Hogescholen (VH) allemaal gebundeld in een landelijke kennisbank opleidingsprofielen.

LET OP: Status van de landelijke opleidingsprofielen wordt niet gecontroleerd
De landelijke opleidingsprofielen worden niet gecontroleerd of goedgekeurd door de NVAO. De VH heeft wel een handleiding gemaakt om te komen tot een opleidingsprofiel. Vervolgens is het aan het landelijk overleg van de opleidingen om deze toe te passen en te toetsen bij experts. Als opleiding is het landelijk profiel heel behulpzaam maar je kunt er echter niet blind op vertrouwen. Zeker m.b.t. het HBO-niveau (NLQF) zul je zelf alert moeten zijn of dit er voldoende in is uitgewerkt.
Voorbeeld om deze waarschuwing te illustreren: recent bij de visitatie van een van onze opleidingen gebeurde het volgende: Een panelvoorzitter was een van de hoofdauteus van het landelijke opleidingsprofiel. In dit profiel is het NLQF niet expliciet gebruikt. Bij de gesprekken werd gevraagd door deze persoon naar de eindkwalificaties die de opleiding gebruikte en waarom we met het NLQF werken. Bij de terugkoppeling was de feedback dat we moesten werken vanuit het landelijk opleidingsprofiel en de NLQF maar voor Avans moesten gebruiken.
Deze uitspraak sluit niet aan bij de richtlijnen van de NVAO en laat zien dat je altijd ZELF VERANTWOORDELIJK bent om te zorgen dat de juiste eindkwalificaties in het curriculum gebruikt worden.

 

C. Op zoek naar de aanwezigheid van een BoKS

Om te checken of er voor jullie opleiding een BoKS gemaakt is, is het handig om dit eerst te checken in het opleidingsprofiel. Hierbij zijn drie opties mogelijk:

  1. De BoKS is opgenomen in het opleidingsprofiel.
  2. Er wordt verwezen naar een apart document waarin de BoKS is uitgewerkt. Dit is bijvoorbeeld zo bij de Engineering opleidingen.
  3. In het opleidingsprofiel vind je geen aanwijzing. Dan is het aan te raden om navraag te doen in het landelijk overleg of direct bij een van de collega-opleidingen.
D. Zo nodig: zelf komen tot een BoKS

...NOG AANVULLEN....

 

 

E. De kaders vanuit Avans

Naast de landelijke kaders heb je als Hogeschool de mogelijkheid om jezelf te profileren. Avans heeft er voor gekozen om dit te doen op de onderstaande punten. Dit houdt in dat iedere student die afstudeert bij Avans,

  • bekend is met de SDG's. De Sustainable development goals dienen in de opleiding verwerkt te zijn (Onderwijsvisie 2025). Er is niet concreet beschreven in hoeverre álle goals in de opleiding geïntegreerd moeten worden en op welk toepassingsniveau deze in de opleiding naar voren moeten komen. Bij deze stap is het goed om als opleiding te bespreken welke SDG's vanuit het landelijk opleidingsprofiel al beschreven zijn en/of aansluiten bij dit opleidingsprofiel. Ook het werkveld kan input geven over het belang van de SDG's. In ieder geval dient elke student de achtergrond en context van de SDG's te kennen.

 

  • Nederlands: AANVULLEN + BRONAANVULLEN + BRON
  • Engels:

 

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de kaders en bandbreedte voor HBO-opleidingen:
A. Het HBO-niveau (KADER)
B. Het vakgebied en de vakinhoud (KADER)
C. Avans kaders (KADER)


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

A. Kaders rondom het HBO-niveau

Het HBO-niveau en AD-niveau is in Nederland beschreven in het NLQF. Dit is afgeleid van het Europese kader waarin de verschillende onderwijsniveaus beschreven worden.

 

B. Kaders rondom het vak, vakinhoud en vakgebied

De kaders rondom het vak, de vakinhoud en vakgebied worden beschreven in een landelijk opleidingsprofiel. Deze zijn opgenomen in de landelijke data opleidingsprofielen van de Vereniging Hogescholen.

 

C. Avans kaders

De Sustainable development goals (SDG's) geven kader en richting aan ons onderwijs en aan vraagstukken uit de praktijk waaraan studenten interdisciplinair samenwerken" (Avans onderwijsvisie 2025). De SDG's dienen een plaats te krijgen in het curriculum. Zoveel mogelijk verbonden aan vraagstukken uit de praktijk die een interdisciplinaire aanpak vragen.

Nederlands op B2 niveau
Engels op B2 niveau

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Hulpmiddelen en tools

Hieronder vind je de volgende hulpmiddelen en tools:
A. Link database opleidingsprofielen
B. Verschillende beschrijvingen NLQF-niveaus
C. PPT toelichting NLQF en verschillen niveau 5 en 6

 

A. Link databank opleidingsprofielen

Check de website van de Vereniging Hogescholen met de landelijke database van opleidingsprofielen. Klik hier.

 

 

B. Verschillende beschrijvingen NLQF-niveaus

Klik hier voor een overzicht van alle NLQFniveaus per onderdeel. Op alle onderdelen van het NLQF wordt beschreven van niveau 1 t/m 8 wat daarbij de eisen zijn qia kennis, vaardigheden en zelfstandigheid.

 

C. PPT toelichting NLQF en verschillen niveau 5 en 6

Klik hier voor een PPT met een overzicht van de eisen op NLQF niveau 5 en 6. Daarnaast bevat de PPT een uitleg over wat en waarom NLQFniveaus en hulpvragen om het niveau van een opdracht/module te bepalen.

Voorbeelden

Sorry....helaas zijn er op dit moment nog geen voorbeelden beschikbaar.
Heb jij een voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

Werkvormen

Hieronder vind je de volgende werkvormen:
WERKVORM 1: AD en bachelorniveau in eigen woorden
WERKVORM 2: eigen maken van de eindkwalificaties.
WERKVORM 3: de roze post-it methode
WERKVORM 4: komen tot een BoKS

 

WERKVORM 1: Ad en bachelorniveau in eigen woorden

Nog toevoegen

 

WERKVORM 2: eigen maken van de eindkwalificaties.

Nog toevoegen

 

WERKVORM 3: de roze post-it methode

Deze werkvorm is niet specifiek voor het achterhalen van je eindkwalificaties. Deze werkvorm is in alle fases van curriculum- en teamontwikkeling sterk aan te raden. Waarom? In het onderwijs hebben we de neiging om snel in te vullen dat iets niet kan of niet mag. Dat is jammer, daardoor maken we het onszelf een stuk moeilijker dan noodzakelijk en lekt vaak energie weg omdat we doen waarvan we denken dat het hoort in plaats van dat we onze ervaring en intuitie (timmermansoog) gebruiken om goed onderwijs te realiseren.

De werkvorm is even simpel als doeltreffend. Hieronder volgt een korte uitleg:

  1. We gaan werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragenstellen". Dit om te onderzoeken wat er mogelijk is en alle ruimte (bandbreedte te benutten).
  2. De roze post-it: zodra iemand een probleem/belemmering/dat kan niet ervaart, nodigen we hem/haar uit dit op een roze post-it te schrijven. De zorg wordt hiermee serieus genomen (houden we immers even vast) en geparkeerd voor nu (op de port-it).
  3. Na afloop regelen jullie of de procesbegeleider wie navraag gaat doen over de roze post-it. Het is handig om dit in het begin bijvoorbeeld je onderwijskundige of icto te vragen. Zij hebben ook korte lijnen met collega's buiten de AVD.
  4. Het resultaat van de zoektocht wordt z.s.m. teruggekoppeld aan het team. Als iets niet kan, wordt ook uitgelegd en onderbouwt waarom iets niet kan.

Je zult snel merken dat het "zwaaien met roze post-sts"

 

WERKVORM 4: komen tot een BoKS.

Nog toevoegen

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

Hieronder vind je de kwaliteitscheck om na te gaan of je deze stap (stap 1: eindkwalificaties) volledig hebt doorlopen. Dit met als doel dat je rondom eindkwalificaties alle informatie hebt verzameld die je nodig hebt voor de blauwdruk.

 

Thema

Checkvragen

HBO-niveau

Hebben jullie het NLQF voor niveau 5 en 6 gelezen?

 

Kan ieder lid van de BOT in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen AD en bacherloniveau?

 

Hebben jullie hier nog vragen over en hebben jullie daarvoor je onderwijskundige geraadpleegd?

Opleidingsprofiel

Hebben jullie het opleidingsprofiel doorgelezen?

 

Kan ieder lid van de BOT in eigen woorden uitleggen welke onderdelen in grote lijn daarin worden beschreven? (competenties, leeruitkomsten, etc.)

 

Hebben jullie hier nog vragen over en hebben jullie daarvoor je onderwijskundige geraadpleegd?

BoKS

Hebben jullie de BoKS gevonden en doorgelezen?

 

Als er een BoKS is:
Kan ieder lid van de BOT in eigen woorden uitleggen welke onderdelen in grote lijn zijn opgenomen in de BoKS?
In hoeverre zijn jullie tevreden over de BoKS? Welke aanvullingen zouden jullie willen doen?
Hebben jullie met elkaar gekeken naar de mate waarin studenten die BoKS moeten beheersen? M.a.w. hebben jullie de BoKS samen betekenis gegeven en geconcretiseerd naar de lespraktijk?

 

Stap 2: Beroepsbekwaamheid

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende inhouden:
A. Hoe ontwerp je een curriculum en handvatten onderwijsmodel
B. Wat is beroepsbekwaamheid en wat is de link met de eindkwalificaties?
C. Waarom beroepsbekwaamheid formuleren?

 

A. Hoe ontwerp je een curriculum en handvatten vanuit het Avans onderwijsmodel

Het ontwerpen van een curriculum gebeurt meestal van achter naar voren. Dat wordt het principe van backwards design genoemd. "Vanuit het principe van backward design wordt gestart bij het vaststellen van de beoogde doelen. Deze doelen worden ontleend aan de visie op de beroepsbekwaamheid van de opleiding. De beroepsbekwaamheid van een opleiding wordt geoperationaliseerd aan de hand van de beroepsprestaties en deze vormen daarmee het eindniveau van de opleiding. Vervolgens worden op basis van de beroepsprestaties de modules gedefinieerd, die een deel of een geheel van een beroepsprestatie omvatten." (Avans Onderwijmodel, 2021, p.4.).

 

A. Wat is beroepsbekwaamheid en wat is de link met de eindkwalificaties?

Beroepsbekwaamheid betekent dat iemand bekwaam is voor het beroep waarvoor hij/ zij is opgeleid. De beroepsbekwame professional is in staat om adequaat te handelen in taaksituaties die representatief zijn voor de kerntaken van het beroep waarvoor de professional is opgeleid. Beroepsbekwaamheid zegt iets over wat iemand moet kennen en kunnen om het beroep waartoe de opleiding opleidt goed uit te kunnen voeren. Het is een specificiëring van de eindkwalificaties (zie stap 1). Een beschrijving van de beroepsbekwaamheid is het gedeelde beeld van het opleidingsteam (tot stand gekomen in samenwerking met het werkveld) van het profiel van de startbekwame beroepsprofessional.

 

B. Waarom beroepsbekwaamheid formuleren?

Voor jou als docent en voor het blauwdrukontwikkelteam (BOT) is de beschrijving van de beroepsbekwaamheid de basis voor het ontwikkelen van de blauwdruk en de opstap naar de beroepsprestaties. De meeste opleidingen hebben een landelijk opleidingsprofiel waarin de beroepsbekwaamheid tot uiting komt. Deze profielen zijn gevalideerd door relevante betrokkenen zoals het werkveld en vakverenigingen (Sluijsmans, Andriessen, Sporken, Dijkstra, & Vonk, 2014). Het beschrijven van de beroepsbekwaamheid zorgt voor een gedeeld beeld van de verschillende actoren. Het is belangrijk om als team een gedeeld beeld te hebben van de beroepsbekwaamheid en deze te verbaliseren, ook als er in het landelijk opleidingsprofiel al een beroepsbekwaamheid is beschreven. Beroepsbekwaamheid omvat vakinhoud en het hbo-niveau. De BoKS krijgt een plaats in de beschrijving van de beroepsbekwaamheid. Vaak is een BoKS een verzameling begrippen waarbij geen niveau of context is beschreven. Door zelf de beroepsbekwaamheid te formuleren krijgt de BoKS betekenis in relatie tot de beroepsprestaties, het gewenste niveau en de context waarin gehandeld wordt door de professional. Door de beroepsprestaties centraal te stellen in het onderwijs is het herkenbaar en betekenisvol voor studenten. Studenten krijgen hierdoor een goed beeld van wat er van hen wordt verwacht aan het eind van de opleiding.

Kennisclip Beroepsbekwaamheid

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de stappen om als opleiding beroepsbekwaamheid te formuleren:
a. Verzamelen, lezen en bevragen van bronnen
b. Operationaliseren van de BoKS
c. Opstellen van persona's en/of kritische beroepssituaties
d. Toetsen van de beschreven beroepsbekwaamheid in de werkveldadviesraad

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

 

a. Verzamelen, lezen en bevragen van bronnen

Voor deze stap gebruik je in ieder geval de bronnen die je bij  stap 1 van deze wiki (Eindkwalificaties en kaders) hebt verzameld: het opleidingsprofiel, het HBO-niveau (NLQF), BoKS en de kaders van Avans. Daarnaast verzamel je gegevens uit de actuele (regionale) beroepspraktijk; werkveldpartners, vakbladen en in de praktijk werkzame collega's. Denk hierbij ook aan de inzet van alumni. Je onderzoekt actuele en regionale ontwikkelingen en gaat na welke accenten het werkveld op basis van deze ontwikkelingen zou willen leggen met betrekking tot de beroepsbekwaamheid.

 

b. Operationaliseren van de BoKS

Onderzoek of er voor de betreffende opleiding een BoKS (Body of Knowledge and Skills) is gemaakt. Dit kan een onderdeel zijn van het landelijk opleidingsprofiel. Ook het landelijk overleg kan een BoKS beschreven hebben. Als er geen BoKS bestaat van de opleiding zal je deze als BOT zelf dienen te beschrijven. Dit kan in samenwerking met andere opleidingen die voor hetzelfde diploma opleiden. Denk ook aan de voltijdopleiding.

Een nadeel van een BoKS is dat de hierin beschreven kennis en vaardigheden geen context, omvang of niveau meekrijgen. Het is aan de opleiding deze kennis en vaardigheden te operationaliseren. Daarmee bedoelen we dat ze betekenis krijgen binnen de beroepsprestaties en de context waarin die uitgevoerd worden. Vragen als: "tot in welk detail moeten studenten hiervan weten?", "Op welk niveau moet dit beheerst worden?", "In welke situaties dient een student deze kennis en vaardigheden toe te passen?", worden hierin beantwoord.

 

c. Opstellen van persona's en/of kritische beroepssituaties

Door het opstellen van persona's of kritische beroepssituaties krijgen het opleidingsprofiel en de BoKS betekenis in de concrete beroepscontext. Het opstellen van deze persona's en/of kritische beroepssituaties is een proces dat gezamenlijk wordt uitgevoerd, waarbij ideeën en beelden over de beroepsbekwaamheid worden uitgewisseld en aangescherpt.

Persona's helpen om de beroepsbekaamheid/ beroepsprestaties te formuleren. Persona's kunnen voor meerdere doeleinden worden ingezet. Bij het formuleren van de beroepsbekwaamheid is de persona een gedetailleerde beschrijving van een beroepsbekwame professional. Hierin wordt beschreven wat deze professional zoal doet, op basis van welke principes (bijvoorbeeld standaarden) en wat het resultaat van zijn handelen is. Hoe je te werk gaat bij het beschrijven van persona's is te lezen onder het kopje 'werkvormen'.

"Kritische beroepssituaties zijn situaties waarin de beroepsbeoefenaar zich gesteld ziet voor een professioneel probleem of dilemma" (Grotendorst, Rondeel, & Van Wijngaarden, 2006, p170). Het zijn situaties waarin de kenmerkende kennis en vaardigheden van het beroep naar voren komen. In zo'n situatie handelt de bekwame beroepsbeoefenaar niet op basis van protocollen of routine maar doet hij een beroep op een combinatie van specifieke kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die uniek zijn voor dat beroep en waarin de voor dat beroep geldende algemene (hbo) vaardigheden weerspiegeld worden. Denk daarbij aan het in het NLQF beschreven niveau. Hoe je te werk gaat bij het beschrijven van kritische beroepssituaties is te lezen onder het kopje 'werkvormen'.

Je stelt meerdere persona's en/of kritische beroepssituaties op zodat deze tesamen de volledige beroepsbekwaamheid beschrijven. Zie ook onder het kopje werkvormen.

 

d. Toetsen van de beschreven beroepsbekwaamheid bij het werkveld

Op het moment dat je een conceptbeschrijving van de beroepsbekwaamheid hebt opgesteld, toets je deze bij het werkveld. Wordt de beschrijving herkend door de werkveldpartners? Is deze compleet, voldoende toekomstgericht en op het te verwachte niveau? De werkveldadviesraad is een passend orgaan hiervoor. Naar aanleiding van de gegeven feedback door de werkveldpartners kunnen bijstellingen worden gedaan.

 

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de kaders en bandbreedte voor HBO-opleidingen:


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

A. Kaders

 

Je hebt als team de beroepsbekwaamheid zodanig geformuleerd dat elk teamlid dit beeld uit kan leggen aan anderen. De beschrijving is in lijn met het landelijk opleidingsprofiel en/of beroepsprofiel en bevat een operationalisatie van de BoKS. Daarbij komt ook het niveau (AD of Bachelor) onderscheidend naar voren.

 

B. Bandbreedte

 

De beschrijving van de beroepsbekwaamheid is gebaseerd op een formulering van kritische beroepssituaties en/of persona's in relatie tot de beroepsprestaties. In de beschrijving van de beroepsbekwaamheid kunnen regionale nuances worden opgenomen waarmee de bij Avans opgeleide professional zich onderscheidt van bij andere aanbieders opgeleide professionals.

Hulpmiddelen en tools

Hieronder volgen hulpmiddelen bij deze stap.
1. Persona's
2. Recente vacatures


Dit zijn suggesties van hulpmiddelen om te gebruiken afhankelijk van wat bij jullie past als team, wat jullie al hebben gedaan en waar jullie naartoe willen. Onderstaande hulpmiddelen zijn ook in combinatie met elkaar toe te passen.

 

 

1. Persona's

Om te komen tot de beschrijving van beroepsbekwaamheid kan je gebruik maken van persona's. Persona's zijn fictieve personages die ieder een bepaalde groep (pas afgestudeerde) professionals vertegenwoordigen. Het is een concretisering van het beroepsprofiel. Een persona helpt je om de kern en de context van een beroep in beeld te krijgen. Wellicht bestaan er voor het beroep waartoe jullie opleiden al persona's. Je kan deze ook zelf schrijven. Een manier om te komen tot een beschrijving van persona's kan je vinden bij "werkvormen".  

Voorbeelden opnemen van verschillende beroepsprofessionals.

 

2. Recente vacatures

Recente vacatures geven een goed beeld van de eisen die aan beroepsprofessionals gesteld worden. Deze bevatten meestal ook een beschrijven van de contexten waarin de beroepsuitoefening plaatsvindt, mate van complexiteit en werkzaamheden die uitgevoerd worden.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 4 december 2021 door Myrte Legemaate.

Voorbeelden

Inhoud:
Voorbeeld 1: HBO toegepaste psychologie
Voorbeeld 2: HBO Bedrijfskunde

 

Voorbeeld 1: opleiding toegepaste psychologie

Hieronder volgen de beroepsbekwaamheid en eindkwalificaties van de opleiding toegepaste psychologie. Dit is een goed voorbeeld waarin naast de formulering van de beroepsbekwaamheid ook de context en samenhang met het opleidingsprofiel, eindkwalificaties en niveau duidelijk worden beschreven.

Beschrijving beroepsbekwaamheid

De opleiding Toegepaste Psychologie leidt op tot reflectieve Toegepast Psychologen. De beroepsbekwame Toegepast Psycholoog analyseert en interpreteert menselijk gedrag. Dat betekent dat de psychologische kennis en inzichten waarover de toegepast psycholoog beschikt hem/haar onder meer in staat stellen om psychopathologische symptomen te herkennen en te onderscheiden van gezond gedrag. Daarnaast draagt hij op onderbouwde en verantwoorde wijze bij aan het effectiever maken van menselijk gedrag in verschillende contexten. Hierbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van sociale technologie. De beroepsrollen waar de opleiding voor opleidt zijn gedragstrainer, psychologisch begeleider, preventiemedewerker, assessor, psychodiagnostisch medewerker, reïntegratiecoach. De uitwerking van het niveau van beroepsbekwaamheid is voor Toegepaste Psychologie als volgt:

a. Complexiteit van de opdracht: De student functioneert zelfstandig en probleemstrategisch. Hij identificeert en analyseert complexe meervoudige problemen en lost deze op een onderzoeksmatige wijze op. Hij past op basis van eigen inzicht theoretische concepten toe en kan dit beargumenteren. Hij houdt bij zijn handelen en/of het ontwikkelde beroepsproduct voor een cliënt, groep of opdrachtgever rekening met de consequenties voor anderen in de keten.   

b. Complexiteit in situationele factoren: De vraagstelling en risicofactoren van de cliënt, de groep of de opdrachtgever zijn complex. De vraagstelling is niet direct helder en/of behandelbaar door bijvoorbeeld weerstand, meervoudige belangen, demotivatie, de klinische toestand en de invloed van het systeem. De student kan in en buiten de organisatie omgaan met verschillende belanghebbenden, verantwoordelijkheden en kan samenwerken met mogelijke andere disciplines.

c. Mate van zelfsturing: Er wordt een groot appèl gedaan op de zelfstandigheid en inbreng van de student. De student stuurt zelfstandig zijn leerproces (Brouwers & Sporken-de Vries, 2012). De eindkwalificaties zijn beschreven in het competentieprofiel van Toegepaste Psychologie (Brouwers & Sporken-de Vries, 2012).

Het competentieprofiel is afgeleid van het Landelijk profiel van Toegepaste Psychologie. De vier eindkwalificaties (competenties) die integraal worden beoordeeld in het afstudeerprogramma zijn: 1. beoordelen van gedrag,

2. beïnvloeden van gedrag,

3. praktijkgericht onderzoeken,

4. professionaliseren.

(Sluijsmans, Andriessen, Sporken, Dijkstra en Vonk, 2014)

 

Voorbeeld 2: HBO Bedrijfskunde

Klik hier voor een voorbeeld van beroepsbekwaamheid en beroepsprestaties voor de HBO Opleiding bedrijfskunde (VB. afkomstig uit SKE training van Gabby op de Weegh).

Werkvormen

Inhoud
WERKVORM 1: Verzamelen van casuïstiek
WERKVORM 2: Beschrijven van persona's
WERKVORM 3: Interviewen van belangrijke stakeholders

 

WERKVORM 1: Verzamelen van casuïstiek

Het verzamelen van casuïstiek voor de beschrijving van de beroepsbekwaamheid heeft tot doel te komen tot kritische beroepssituaties. "Kritische beroepssituaties zijn situaties waarin de beroepsbeoefenaar zich gesteld ziet voor een professioneel probleem of dilemma" (Grotendorst, Rondeel, & Van Wijngaarden, 2006). Zie ook 'Hulpmiddelen'. Hij illustreert wat een bekwame beroepsbeoefenaar wel of niet doet in deze situaties. Alle op casuïstiek gebaseerde kritische beroepssituaties bij elkaar omschrijven de beroepsbekwaamheid.

Een goed contact met en kennis van het werkveld en regelmatig bezoek aan dit werkveld is van belang voor het inzicht in kenmerkende casuïstiek. Voor het verzamelen van casuïstiek kan daarnaast gebruik gemaakt worden van vakbladen en (vak)literatuur. Soms bevat een beroeps- of opleidingsprofiel kritische beroepssituaties. Werkveldpartners en docenten die werkzaam zijn in het werkveld hebben veel casuïstiek voor handen. Door studenten ingeleverde (toets)producten (beroepsproducten) kunnen ook casuïstiek bevatten. Voor het gebruik hiervan voor andere doelen dan de toetsing dient toestemming van de student gevraagd worden.

Als er casuïstiek verzameld is worden hieruit de kritische beroepssituaties gedestileerd. Dit zijn de situaties die een professioneel vraagstuk of dilemma  bevatten en waarin een beroep gedaan wordt op meerdere competenties van de beroepsbeoefenaar. Door met meerdere docenten de casuïstiek en de kritische beroepssituaties daarin te analyseren wordt een beeld van de beroepsbekwaamheid gevormd. Je expliciteert hierbij hoe een goede beroepsbeoefenaar handelt en denkt in deze specifieke situaties. Wat maakt een beroepsbeoefenaar in deze situaties een goede beroepsbeoefenaar? Welke kennis en vaardigheden heeft die beroepsbeoefenaar nodig om adequaat te kunnen handelen?

 

WERKVORM 2: Beschrijven van persona's

Ook persona’s zijn een middel om te komen tot een gedeeld doorleefd beroepsbeeld.

  • Eerst individueel in kaart brengen
  • Sparren in duo's of trio's: Waarover zijn jullie het eens en waarom? Waarover zijn jullie het oneens en waarom?
WERKVORM 3: Interviewen van belangrijke stakeholders

Het interviewen van professionele beroepsbeoefenaren, collega's en andere stakeholders is een goede manier om een actueel beeld te krijgen van het beroep waartoe je opleidt. Daarbij kan je 'breed' beginnen bij de relevante ontwikkelingen in de maatschappij en de context waarin startende professionals werken, om vervolgens in te zoomen op hun belangrijkste werkzaamheden en de verwachte prestaties die zij leveren. Onderstaande vragen kunnen hierbij helpend zijn. De interviews kunnen één op één gehouden worden om vervolgens de resultaten bij elkaar te brengen. Ook kunnen er sessies gehouden worden waarbij meerdere docenten met meerdere stakeholders tegelijk in gesprek gaan. Denk bij stakeholders bijvoorbeeld aan alumni, werkveldpartners, cliënt- of klantvertegenwoordigers, collega's die werkzaam zijn in het werkveld.

  1. Hoe zou je de context van het beroep beschrijven? Welke (internationale) ontwikkelingen zijn er gaande? Wat zijn de eisen van het toekomstig werkveld? In welke contexten moeten startende professionals gaan functioneren? Hoe (inter)nationaal en/of multidisciplinair zijn deze contexten bijvoorbeeld?
  2. Wat doet een toekomstig startbekwame beroepsbeoefenaar? Voor welke werkzaamheden wordt hij betaald? Wat zie je hem in de eerste maanden van zijn baan doen?
  3. Welke beroepsproducten/prestaties moet een toekomstig startbekwame beroepsbeoefenaar kunnen leveren in zijn dagelijks werk?
  4. Elke beroepsbeoefenaar hanteert een of meerdere specifieke beroepsmethodes om te komen tot de kenmerkende beroepsproducten/prestaties. Welke beroepsmethode(s) hanteert de opleiding? Met welke deelproducten of deelstappen komen de belangrijkste beroepsproducten/prestaties dit tot stand? Welk onderzoekend gedrag is hiervoor nodig? Als dit methodisch handelen als onderzoekend vermogen 'verstopt' zit in de uiteindelijke diensten of producten, in hoeverre worden bijvoorbeeld de stappen van de beroepsmethode zichtbaar in de beroepsproducten en –prestaties?
  5. Hoe komt de gewenste beroepshouding tot uiting in de beroepsproducten - en prestaties?
  6. In hoeverre komt de visie van de opleiding op het beroep overeen met het landelijk vastgesteld (beroeps)profiel? Waarin onderscheidt de opleiding zich (mogelijk) van andere opleidingen?
  7. Als validiteitscheck:
    1. In hoeverre zijn de beroepsproducten/prestaties op hbo-niveau?
    2. Dekken deze beroepsproducten/prestaties zowel de (landelijke) eindkwalificaties als de eisen van het toekomstig werkveld?
  8. Hoe zorg je ervoor dat de opleiding de eisen van en ontwikkelingen in het toekomstig (inter)nationale werkveld blijft integreren?

Bron: Visser, Van Loon, Van de Dobbelsteen (2018)

 

Gebruikte literatuur

Grotendorst, A., Rondeel, M., & Van Wijngaarden, P. (2006). Kritische beroepssituaties geven competenties context. Een relationele en regionale benadering. Geraadpleegd op 6 mei 2021, van https://www.kessels-smit.com/files/Artikel_kritische_beroepssituaties2.pdf

Visser, A., Van Loon, M., & Van de Dobbelsteen, K. (2018). Handreiking Opleidingskader. Een practisch hulpmiddel bij het schrijven van een opleidingskader. Avans Hogeschool: Team Kwaliteit (LIC)

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

 

Is de beschrijving van de beroepsbekwaamheid:

  • in lijn met het landelijk opleidings- en/of beroepsprofiel?
  • in lijn met de in de NLQF omschreven niveaus (AD of Bachelor)?
  • in lijn met de BoKS? Zijn de belangrijkste begrippen uit de BoKS opgenomen of is er onberbouwd vanaf geweken?
  • actueel ten aanzien van (inter)nationale en regionale ontwikkelingen?
  • voldoende toekomstgericht?
  • getoetst bij het werkveld?
  • een eenduidige beschrijving die iedereen in het team aan anderen kan uitleggen?
  • kadersstellend voor de MOT’s om onderwijs te ontwikkelen?

 

Stap 3: Opleidingsvisie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
1. Waarom een gedeelde doorleefde visie?
2. Wat is een gedeelde doorleefde visie? En wat is het vooral NIET!
3. Wat en waarom een visie vertalen in kwaliteitseisen?
    3a. Wat zijn kwaliteitseisen in het onderwijs?
    3b. Waarom kwalitatieve kwaliteitseisen in het onderwijs?
    3c. Wat is het risico van kwaliteitseisen in feiten en cijfers?
    3d. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
    3e. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen

4. VIDEO Het belang van een visie bij een VISIEtatie.

 

1. Waarom een gedeelde doorleefde visie?

De belangrijkste voorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs is een gedeelde doorleefde visie (Onderwijsraad, 2015). Dit houdt in dat er een gedeeld beeld is van de stip aan de horizon waar we naartoe willen en dat iedere medewerker deze gedeelde stip in eigen woorden uit kan leggen. Dit zorgt voor:

  • Samen werken aan hetzelfde doel (net als een elftal dat een wedstrijd wil winnen).
  • Een kader dat taal biedt om met elkaar te leren. Daarmee is het voorwaardelijk voor een lerende organisatie.
  • Effectieve samenwerking in teams: door een gedeelde doorleefde visie wordt onenigheid eerder uitgesproken in plaats van dat het onder tafel blijft.

Een gedeelde doorleefde visie biedt de mogelijkheid om ieder team/opleiding een vertaling te laten maken naar hun context: als dit het kader is waarbinnen we werken hoe ziet dat er dan bij ons uit? Dit zorgt voor de verbinding van de individuele waarden met de waarden van de organisatie. Dit is voorwaardelijk voor intrinsieke motivatie en eigenaarschap. Op deze manier is een gedeelde doorleefde visie ook een sturingsinstrument om je strategische doelen te realiseren en de productiviteit te verhogen.

De gedeelde doorleefde visie maakt het mogelijk om de expertise, denk en innovatiekracht van medewerkers en teams optimaal te benutten: het geeft hen een kader waarbinnen ze mee kunnen denken over hoe binnen hun opleiding de visie te realiseren. Hierdoor kun je als organisatie, na het vertragen om te komen tot een gedeelde doorleefde visie, juist versnellen. Daarmee is een gedeelde doorleefde visie ook een van de belangrijkste voorwaarden voor zelforganisatie en werk van betekenis.

Samengevat: een gedeelde doorleefde visie is voorwaardelijk voor effectief teamwerk in het hoger onderwijs, de basis voor het benutten van talenten, voorwaardelijk om meningsverschillen uit te spreken en de basis om te komen tot 1+1 = 3.

 

2. Wat is een gedeelde doorleefde visie? En wat is het vooral NIET!

Een gedeelde doorleefde visie die bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs én teamwerk heeft de volgende kenmerken:

  • Deze is participatief (gezamenlijk aan gewerkt) tot stand gekomen.
  • Iedere collega kan de visie in eigen woorden uitleggen.
  • De visie is niet te lang en daardoor makkelijk te onthouden, zeker op speerpunten.
  • De visie past binnen de visie van de organisatie als geheel (AVD) en de landelijke kaders van de opleiding.
  • De visie beschrijft het WAT (inhoud) en HOE (didactiek/handelen) waardoor het concreet handvatten geeft voor hoe wij hier samen werken.

Met name dat laatste punt zorgt er voor dat de visie direct toegepast kan worden. Pas daardoor op voor een visie die hoofdzakelijk bestaat uit uitspraken als:

  • Wij leiden professionals voor de toekomst op....
  • Met 21e eeuwse vaardigheden...
  • Leven lang leren vinden wij belangrijk....

Dat is op iedere onderwijsorganisatie van toepassing (dus niet onderscheidend) en het is zo algemeen dat het niets zegt over wat het concreet van mij als docent verwacht.
Het gevolg? Dat merk je veel in het onderwijs "moeten we weer zo een visie maken, we doen daar toch nooit iets mee".

 

3.  Wat en waarom een visie vertalen in kwaliteitseisen?

Eerder hebben we uitgelegd bij stap 1 dat de context van het hoger onderwijs complexer is om onderwijs te ontwikkelen in vergelijking met het VO en MBO. Dit omdat er heel veel vrijheid is voor opleidingen over wat je aanbiedt*. We hebben immers niet een landelijk centraal examen waar we naartoe werken. Dat maakt dat het lastig is om te definieren wanneer wij ons werk goed doen. In de praktijk merk je dat bijvoorbeeld aan:

  • We weinig met elkaar het gesprek voeren over de kwaliteit van ons onderwijs.
  • We evaluaties soms gebruiken om de kwaliteit te meten maar dit niet voelt als "de echte kwaliteit".
  • We het lastig vinden om elkaar aan te spreken.

LET OP: Sommige opleidingen zijn hierin een uitzondering omdat de beroepsgroep zeer gedetailleerd heeft vastgelegd (soms zelfs in de wet) wat er in de HBO-opleiding aan bodt moet komen en op welk niveau. Dit geldt bijvoorbeeld voor de lerarenopleidingen.

3a. Wat zijn kwaliteitseisen in het onderwijs?
Een oplossing om dit te voorkomen en om samen successen te kunnen vieren is het opstellen van kwaliteitseisen o.b.v. de gedeelde doorleefde visie. Deze kwaliteitseisen beschrijven op de korte termijn (doelen voor dit jaar) én op de lange termijn (onze visie) wanneer we tevreden zijn. Deze doelen zijn hoofdzakelijk kwalitatief en beschrijven "wat we zien...", "wat we ervaren..", "wat studenten ervaren...", "wat het werkveld ervaart...".

3b. Waarom kwalitatieve kwaliteitseisen in het onderwijs?
Met de formuleringen hierboven zie je dat kwaliteitseisen in het onderwijs kwalitatief van aard zijn: ze beschrijven de waarden waar wij voor staan. Het voelt daarmee misschien subjectief. Maar het feit is dat we in het onderwijs immers geen thermometer in een patient kunnen steken en met 100% zekerheid constateren of de patient koort heeft.

3c. Het risico van feiten en cijfers als kwaliteitseisen
De "feiten en cijfers" die we nu vaak gebruiken hebben zelfs risico's:

  • In onderwijsevaluaties scoren vrouwen lager dan mannen.
  • In onderwijsevaluaties scoren actieve lessen waar je op de lange termijn waarschijnlijk meer van leert lager in tevredenheid.
  • Docenten ervaren de cijfers als verantwoording en het zet niet aan tot verbeteren.
  • Feiten en cijfers missen een context. Als je ze interpreteerd zonder de context te kennen bestaat het risico op appels met peren vergelijken.

3d. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
Uit onderzoek (Van Kemenade et. al. 2007) blijkt dat waarden ons gedrag sturen. Dat is niet het geval bij feiten en cijfers. Samen de visie vertalen in wat we willen zien aan het einde van het jaar en op lange termijn heeft de volgende voordelen:

  1. Het zorgt dat we onze beelden en doelen op elkaar afstemmen, dat voorkomt telleurstelling.
  2. Na het afstemmen kun je elkaar als dat nodig is aanspreken. Je hebt immers samen iets besproken en afgesproken. De grap is dat door het te bespreken en af te spreken, aanspreken veel minder nodig is.
  3. Je hebt een basis die het eenvoudig maakt om het onderwijs te evalueren. Namelijk:
    • Je kunt voor het gehele curriculum (blauwdruk) de kwaliteitseisen verwoorden in vragen en studenten voorleggen.
    • Je kunt de kwaliteitseisen gebruiken om in gesprek te gaan met studenten over hoe zij het onderwijservaren op die punten, wat zijn volgens hen tips en tops.

3e. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen
Voorbeelden van kwaliteitseisen zijn wat lastig te geven zonder context. Uitgaande van de onderwijsvisie van de AVD voor een denkbeeldige opleiding zouden kwaliteitseisen kunnen zijn:

Blended leren:
Op de korte termijn van een jaar willen we in al ons onderwijs het aanbieden van kennis via kennisclips of via een opgenomen college online ter beschikking stellen. Dit met als doel dat de student op dit aspect tijd- en plaatsonafhankelijk kan leren.

Op de langere termijn van 3 jaar willen we ons onderwijs ontworpen hebben en aanbieden in een optimale blend waarbij online leren, contacttijd en werkplekleren. Dit maakt het mogelijk dat de student zelf een optimale planning kan maken en uitvoeren om zijn werk, gezin en studie te combineren.

 

4. Het belang van een visie bij een VISIEtatie

Na het lezen van bovenstaande tekst kun je je voorstellen waarom bij een visitatie in het HBO alles draait om de visie. In onderstaande video wordt dit nog eens toegelicht.

VISIEtatie

Aanpak substappen

Hieronder volgt een toelichting op de mogelijke substappen die je kunt zetten bij deze stap.
1. Verzamelen van de ingredienten om aan de slag te gaan
2. Onderzoek naar onze identiteit
3. Betekenis geven aan de onderwijsvisie
4. Onze identiteit in de onderwijsvisie
5. Tips om te komen tot een onderwijsvisie
6. O.b.v. visie eigen kwaliteitseisen opstellen
    6a. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
    6b. Voorbeelden van kwaliteitseisen
7. De input voor evaluatie, reflectie en doorontwikkeling van ons onderwijs

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

1. Verzamelen van de ingredienten om aan de slag te gaan
  • Bij stap 1 hebben jullie de eindkwalificaties van jullie opleiding verzameld.Dit betreffen de eindkwalificaties voor de vakinhoud, HBO-niveau en de Avans eindkwalificaties (Nederlands, Engels & de SDG's).
  • Bij stap 2 hebben jullie de beroepsbekwaamheid gedefinieerd.
  • Vervolgens pak je de AVD onderwijsvisie erbij "Flexibel vraaggestuurd onderwijs in de blend".
  • Verzamel tot slot "oude documenten" waarin jullie visie/profiel/koers als opleiding is beschreven. Denk aan een visiedocument, de zelfevaluatie voor de visitatie etc.

 

2. Onderzoek naar onze identiteit

Leiden wij op een zelfde manier studenten op als onze collega's bij de Hogeschool Rotterdam? Nee, natuurlijk niet! Maar wat doen wij dan anders? Dit is in het onderwijs vaak een lastige vraag om te beantwoorden. We zijn vaak best bescheiden en ja, hoe anders zijn wij nu echt?

Voorbeeld aanpak 1: Onderzoek de documenten

  1. Als jullie de eindkwalificaties doorlezen, wat zou je dan omcirkelen als thema's waar jullie in het onderwijs het accent op leggen? Denk hier niet te lang over na maar ga ieder individueel af op je eerste ingeving. Vergelijk dit daarna met elkaar. Welke verschillen en overeenkomsten zie je?
  2. Ga na wat jullie in de "oude documenten" beschrijven als jullie visie en identiteit. Welke thema('s) lees je hier terug? Herkennen jullie die nog steeds vandaag de dag? ZIjn ze nog wenselijk voor de toekomst?

Voorbeeld aanpak 2: Interview elkaar en zo nodig ook stakeholders

1. Ga eens na waar jullie studenten heel tevreden over zijn gedurende de opleiding en daarna?
2. Heb je studenten die van een andere hogeschool naar ons geswitcht zijn? Wat benoemen zij?
3. Ga elkaar eens interviewen over wat typisch "ons" en typisch "onze opleiding" is.
4. Vraag studenten/werkveld naar wat zij kenmerkend vinden voor de opleiding.

 

3. Betekenis geven aan de AVD-onderwijsvisie

Vervolgens ga je als team de AVD onderwijsvisie doornemen en betekenis geven. Dit houdt in dat jullie speerpunt voor speerpunt doorlezen en gaan voorzien van voorbeelden. Voorbeelden van kleine stappen bij dat speerpunt die op korte termijn te realiseren zijn en voorbeelden die in de verre toekomst liggen. Het is aan te raden om dit eerst individueel of in duo's te doen en daarna per speerpunt in gesprek te gaan als team over de opbrengst.

Al pratende stemmen jullie de beelden af per speerpunt (wat is dit voor ons?) en definieren jullie de voorbeelden op korte en op lange termijn. Hiermee komen jullie tot gedeelde beelden bij alle uitgangspunten en maken jullie een begin met een prioritering.

Bij het tabblad werkvormen vind je hier concrete werkvormen en materialen voor.

 

4. Onze identiteit in de onderwijsvisie

Tot zover hebben jullie de historie verzameld (oude documenten), de kaders waarbinnen jullie als opleiding dienen te handelen (eindkwalificaties), het onderwijsmodel visie van jullie eigen identiteit. De volgende stap is om dit samen te voegen tot één geheel.

Een mogelijkheid om dit te doen is met de "snelkookpanmethode" of via de "Delphimethode". Bijze werkvormen worden beschreven onder het kopje werkvormen.

Welke werkvorm je ook kiest, het is aan te raden om stil te staan bij het WAT in de visie (de inhoud) en het HOE (didactiek).

  • Het WAT: waartoe leiden wij op? Wat is de toegevoegde waarde die een student meekrijgt als hij X studeert bij AVD van Avans.
  • Het HOE: met elkaar definieren op welke wijze we dat willen doen. Bijvoorbeeld wat houdt voor ons "interdisciplinair" of "blended" in? Wat merken de studenten en wijzelf daarvan? Deze stap helpt om de visie concreet te maken en toepasbaar te maken in de praktijk. Je gaat samen kijken naar wat haalbaar is in jullie context en komt samen tot gedeelde beelden. Zo expliciteer je wat je van elkaar kunt verwachten. En helpt om samen te werken aan hetzelfde doel ofwel: BESPREKEN ⇒ AFSPREKEN ⇒ AANSPREKEN

 

5. Tips om te komen tot een onderwijsvisie

Komen tot een gedeelde doorleefde visie is een uitdagende stap met het risico dat jullie in een eindeloze discussie verzanden. Of dat er zo lang over de visie wordt onderhandeld dat deze grijs en dus nietszeggend wordt. Daar schieten jullie als team niets mee op. Om dat te voorkomen hebben we enkele tips geformuleerd.

Tip 1: vertragen om te versnellen
Tip 2: integraal en duurzaam
Tip 3: procesbegeleider
Bij het tabblad hulpmiddelen vind je de toelichting bij deze tips.

 

 

6.  O.b.v. visie eigen kwaliteitseisen opstellen

Eerder hebben we uitgelegd dat de context van het hoger onderwijs complexer is om onderwijs te ontwikkelen in vergelijking met het VO en MBO. Dit omdat er heel veel vrijheid is voor opleidingen over wat je aanbiedt*. We hebben immers niet een landelijk centraal examen waar we naartoe werken. Dat maakt dat het lastig is om te definieren wanneer wij ons werk goed doen. In de praktijk merk je dat bijvoorbeeld aan:

  • We weinig met elkaar het gesprek voeren over de kwaliteit van ons onderwijs.
  • We evaluaties soms gebruiken om de kwaliteit te meten maar dit niet voelt als "de echte kwaliteit".
  • We het lastig vinden om elkaar aan te spreken.

LET OP: Sommige opleidingen zijn hierin een uitzondering omdat de beroepsgroep zeer gedetailleerd heeft vastgelegd (soms zelfs in de wet) wat er in de HBO-opleiding aan bodt moet komen en op welk niveau. Dit geldt bijvoorbeeld voor de lerarenopleidingen.

6a. Kwalitatieve kwaliteitseisen opstellen
Uit onderzoek (Van Kemenade et. al. 2007) blijkt dat waarden ons gedrag sturen. Dat is niet het geval bij feiten en cijfers. Samen de visie vertalen in wat we willen zien aan het einde van het jaar en op lange termijn heeft de volgende voordelen:

  1. Het zorgt dat we onze beelden en doelen op elkaar afstemmen, dat voorkomt telleurstelling.
  2. Na het afstemmen kun je elkaar als dat nodig is aanspreken. Je hebt immers samen iets besproken en afgesproken. De grap is dat door het te bespreken en af te spreken, aanspreken veel minder nodig is.
  3. Je hebt een basis die het eenvoudig maakt om het onderwijs te evalueren. Namelijk:
    • Je kunt voor het gehele curriculum (blauwdruk) de kwaliteitseisen verwoorden in vragen en studenten voorleggen.
    • Je kunt de kwaliteitseisen gebruiken om in gesprek te gaan met studenten over hoe zij het onderwijservaren op die punten, wat zijn volgens hen tips en tops.

6b. Voorbeelden van kwalitatieve kwaliteitseisen
Voorbeelden van kwaliteitseisen zijn wat lastig te geven zonder context. Uitgaande van de onderwijsvisie van de AVD voor een denkbeeldige opleiding zouden kwaliteitseisen kunnen zijn:

Blended leren:
Op de korte termijn van een jaar willen we in al ons onderwijs het aanbieden van kennis via kennisclips of via een opgenomen college online ter beschikking stellen. Dit met als doel dat de student op dit aspect tijd- en plaatsonafhankelijk kan leren.

Op de langere termijn van 3 jaar willen we ons onderwijs ontworpen hebben en aanbieden in een optimale blend waarbij online leren, contacttijd en werkplekleren. Dit maakt het mogelijk dat de student zelf een optimale planning kan maken en uitvoeren om zijn werk, gezin en studie te combineren.

 

7. De input voor evaluatie, reflectie en doorontwikkeling van ons onderwijs

De opbrengst van deze stap is de basis voor het evalueren van jullie onderwijs. Wil je handvatten over hoe dit aan te pakken? Kijk bij stap 6 en stap 7 op deze wiki.

 

Deze pagina is voor het laatst aangepast op 19 januari 2022 door Jolanda van Bentum & Myrte Legemaate

Kaders en bandbreedte

Hieronder volgt een overzicht van de kaders en bandbreedte rondom het thema opleidingsvisie.
1. Kaders
2. Bandbreedte


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

Als team stel je een gedeelde doorleefde visie op. Dit doe je o.b.v.stap 1, stap 2 en de onderwijsvisie van de AvD. Een gedeelde doorleefde visie houdt in:

  • Gedeeld houdt in dat alle collega's betrokken zijn geweest bij de totstandkoming.
  • Doorleefd houdt in dat alle collega's de visie in eigen woorden uit kunnen leggen.

Waarom is dit een kader?
Dat komt omdat o.b.v. wetenschappelijk onderzoek in het hoger onderwijs blijkt dat:

  • Het zorgt dat jullie de visie EIGEN maken (Onderwijsraad, 2015).
  • Een gedeelde doorleefde visie (=iedereen kan de visie in eigen woorden uitleggen) een van de belangrijkste sleutels is voor kwalitatief goed onderwijs (Onderwijsraad, 2015). 
  • Een gedeelde doorleefde visie zorgt voor plezierig teamwerk (Kleijnen, 2014).

 

2. Bandbreedte (wat zijn de mogelijkheden?

Nog aanvullen

Hulpmiddelen en tools

Hulpmiddelen om te komen tot een gedeelde doorleefde onderwijsvisie en kwaliteitseisen
A. Tips om te komen tot een onderwijsvisie
B. Tools rondom komen tot kwaliteitseisen o.b.v. visie
C. Video met toelichting onderwijsvisie AVD


Hieronder vind je tips en hulpmiddelen bij deze stap.
Kijk altijd kritisch naar wat van toepassing is in jullie context.
Check dit ook met je ICTO, onderwijskundige en/of kwaliteitsadviseur.

 

A. Tips om te komen tot een onderwijsvisie

Tip 1: vertragen om te versnellen
Grote stappen snel thuis is bij deze stap verleidelijk. Dat brengt het risico's met zich mee dat de visie is niet doorleefd is bij alle collega's. In dat geval heeft een visie ook geen meerwaarde. Gebruik het proces om te komen tot een visie als een manier om tot een gedeelde doorleefde visie te komen. Je onderwijskundige kan je adviseren in passende werkvormen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van de Delphi-methode om brede input te verzamelen zonder oordeel van anderen en een vlotte start te maken gezamenlijk.

Tip 2: integraal en duurzaam
Om te zorgen dat jullie visie duurzaam is, is het aan te raden om bij de sessies om te komen tot een visie naast de vakdocenten ook anderen uit te nodigen. Denk aan studieloopbaancoach, onderwijskundige, ICTO-coach, docent onderzoeksvaardigheden etc. 1 + 1 = 3

Tip 3: procesbegeleider
Hierboven hebben we geschetst hoe belangrijk een gedeelde doorleefde visie is voor kwalitatief goed onderwijs én effectief teamwerk. Tegelijkertijd is het komen tot een gedeelde doorleefde visie een spannende stap in de teamontwikkeling. Zodoende is het aan te raden om gebruik te maken van een procesbegeleider. Deze procesbegeleider is het liefst iemand met enige afstand tot het team. Je kunt denken aan een onderwijskundige of ICTO-coach van een ander team. Het liefst iemand met zo min mogelijk (vak)inhoudelijke kennis van jullie opleiding.

 

B. Tools rondom komen tot kwaliteitseisen o.b.v. visie

Hieronder vind je een paar sheets met toelichting over komen tot kwaliteitseisen.
Klik hier voor een overzicht van implicaties van kwaliteitseisen.
Klik hier voor uitdagingen en tips rondom het opstellen van kwaliteitseisen.

 

C. Video met toelichting onderwijsvisie AVD

Zie hieronder.

Deze pagina is voor het laatst aangepast op 21 januari 2022 door Myrte Legemaate.

Onderwijsvisie AVD

Voorbeelden

Hieronder vind je voorbeelden van opleidingsvisies ter inspiratie:
A. AVD: onderwijsvisie flexibel vraaggestuurd onderwijs in de blend.
B. ....help jij ons mee?...

 

A. AVD: onderwijsvisie flexibel vraaggestuurd onderwijs in de blend.

Een voorbeeld van een opleidingsvisie betreft de onderwijsvisie van de AVD.
In deze visie zie je de volgende aspecten qua inhoud:

  • De strategische doelen van de academie wordt heel concreet gemaakt en vormen samen een veranderverhaal.
  • Het laat zien wat de stip is (vraaggestuurd, flexibel) en hoe we dat willen realiseren (blended leren, modulair, leerwegonafhankelijk.
  • De visie is concreet genoeg dat iedere docent er beelden bij heeft, je kunt er samen over praten. Als team(lid) kun je als je een initiatief wilt nemen aan de visie toetsen of dat past. De visie stimuleert daarom eigenaarschap en innovatie (zie rapport onderwijsraad pag 19).
  • De visie is abstract genoeg zodat je in ieder team je eigen accenten kunt leggen passend bij jullie opleiding.

Qua vorm is deze visie bewust weergegeven op 1a4 en door een combinatie van tekst en afbeeldingen. Hierdoor ontstaat een soort praatplaat. In de praktijk ervaren we dat een praatplaat bijdraagt aan overzicht hoe de onderdelen van de visie samenhangen en ook bijdraagt aan het gesprek. Het nodigt mensen uit om in gesprek te gaan over wat het inhoudt in hun opleiding en op welke wijze zij het handen en voeten geven.

B. ....

Heb jij een ander voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Werkvormen

Hieronder volgen werkvormen om te komen tot een gedeelde doorleefde visie:
1. De snelkookpanmethode met procesbegeleiding
2. Komen tot kwaliteitseisen
3. ...

 

1. De snelkookpanmethode met procesbegeleiding
Doel:  In korte tijd een vertaling maken van de AVD onderwijsvisie naar een teamvisie.
Tijd:    Gezamenlijk één dagdeel + individueel feedback geven + gezamenlijke bespreking.
Onderdeel teamontwikkeling: Inhoud: komen tot gedeelde doorleefde inhouden.
Structuur: helderheid over "waar zijn wij van"?
Cultuur: middels "roze post-it methode" aan de slag met problemen omzetten in hulpvragen.

 
Klik hier voor een uitwerking van de werkvorm. ...ML werkvorm opzoeken...
Klik hier voor een uitwerking van de "roze post-it methode". ...NOG AANVULLEN...
 

2. Komen tot kwaliteitseis
Doel: Komen tot een gedeelde beelden over "wanneer goed, goed genoeg is" in kwalitatieve zin + afspreken hoe te monitoren.
Tijd:     
Onderdeel teamontwikkeling: Inhoud: concretisering van de visie.
Structuur: basis voor monitoren resultaten.
Cultuur: BESPREKEN => AFSPREKEN => AANSPREKEN

..ML werkvorm + materiaal opzoeken...

 

3. ...

....

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

 

Thema Checkvragen
Context Onze opleidingsvisie past binnen de landelijke kaders?
(m.a.v. de opbrengst van stap 1 en stap 2 hebben we meegenomen in deze stap).
  Onze opleidingsvisie is een vertaling van de onderwijsvisie van AvD.
Eigenheid Met onze visie onderscheiden wij ons van de andere opleidingen in het land.
  Met onze visie leggen wij accenten in de onderwijsvisie van de AVD.
Concreet De opleidingsvisie beschrijft WAT (inhoud) voor een onderwijs wij verzorgen en HOE (didactiek) wij dat doen.
Doorleefd Onze onderwijsvisie is voorgelegd aan alle collega's die structureel betrokken zijn bij ons onderwijs.
  Iedere collega kan de opleidingsvisie in eigen woorden uitleggen.
  Iedere collega kan voorbeelden geven van op welke wijze hij/zij de visie toepast in zijn/haar onderwijs.
   
   

 

Stap 4: (Deel)Beroepsprestaties

Definitie en waarom deze stap?

Inhoud:
A. Wat zijn beroepsprestaties? En waarom werken we met beroepsprestaties?
B. Wat zijn deelberoepsprestaties? En waarom werken we met beroepsprestaties?
C. Terminologie
D. Het belang van het formuleren van beroepsprestatie en de volgorde

 

A. Wat zijn beroepsprestaties?

Het onderwijs bij Avans ontwikkelen we beroepsgericht. Dit houdt in dat in onze opleidingen het beroep en het werkveld centraal staat. Van oudsher werden opleidingen in het hoger onderwijs aangeboden in de vorm van vakken. In het non-voorbeeld hiernaast gaat het om vakken die van toepassing zijn in de opleiding tot meubelmaker. Denk aan kennis van materialen zoals hout, kennis van kunststromingen, vaardigheden als houtbewerking, het maken van een plan van aanpak van ontwerp tot en met uitvoering en het maken van een technische tekening. Allemaal noodzakelijke kennis en vaardigheden om als meubelmaker te bezitten. Het probleem is echter dat we als mensen deze geleerde vaardigheden in de vorm van één vak, lastig kunnen vertalen naar andere contexten. Dat is best een probleem tijdens de stage en later als een afgestudeerde het werkveld in gaat. In de praktijk zijn vraagstukken meestal niet op te lossen met de kennis en vaardigheden vanuit één vak maar juist door de combinatie van de vakken. Het opleiden in de vorm van vakken draagt daarom niet bij aan een optimale voorbereiding van onze studenten op de beroepspraktijk.

Beroepsgericht onderwijs
In het Avans onderwijsmodel maken we een mindswitch van vakgericht onderwijs naar beroepsgericht onderwijs. Niet de vakken staan centraal maar stukken van het beroep. Die stukken van het beroep noemen we (deel)beroepsprestaties. In hetzelfde voorbeeld van de meubelmaker, betreft een (deel)beroepsprestatie het maken van een kast met een element van een kunststroming (zie afbeelding hier rechts). Om dit te kunnen doen heb je kennis nodig van materialen, gereedschappen, kunststromingen etc. Al die kennis en vaardigheden samen zijn nodig om de (deel)beroepsprestatie te leveren. Met al die beroepsprestaties samen wordt de beroepsbekwaamheid aangetoond, het eindniveau van de opleiding. Dit wordt weergegeven in onderstaande afbeelding.

Afstuderen in een beroepsgericht curriculum
Dit houdt ook in dat het afstuderen (het eindniveau) niet middels één module wordt aangetoond. Andriessen et al.  (2017, p.1.) constateren namenlijk dat het takenpakket van een beroepsbeoefenaar zo divers is, dat één prestatie van de student nooit representatief kan zijn voor de totale beroepsbekwaamheid.
 

B. Wat zijn deelberoepsprestaties en waarom werken we met deelberoepsprestaties?

Om de totale beroepsbekwaamheid aan te kunnen tonen "knippen" we de beroepsbekwaamheid in kleinere stukjes. Dit noemen we "beroepsprestaties" als het gaat om 3 tot 5 prestaties die de hele beroepsbekwaamheid omvatten (zie afbeelding hierboven). De beroepsauthentieke prestatie die in een module centraal staat wordt een deelberoepsprestatie genoemd. Dit is een beroepsauthentieke opdracht die aan één of meerdere beroepsprestaties raakt. Deze deelberoepsprestatie is:

  1. Herkenbaar voor het specifieke werkveld (niet generiek toepasbaar op diverse opleidingen).
  2. Aantrekkelijk en motiverend voor de student.
  3. Is in een module van 15 of 30EC te realiseren.

In onderstaande afbeelding wordt weergegeven hoe dit er uit kan zien. Dit een een voorbeeld van hoe beroepsbekwaamheid, beroepsprestaties en deelberoepsprestaties zich tot elkaar verhouden. Uiteraard zijn er meerdere wegen naar Rome. In de experimenten gaan we leren wat werkt en waarom.

 

C. Terminologie

In het onderwijsmodel is gekozen voor de term beroepsprestaties omdat dit in alle opleidingscontexten van Avans toepasbaar is. Voor de ene opleiding bestaat een beroepsprestatie uit een dienst, bij de andere uit een product. Zodoende is er gekozen voor een generieke term.

 

D. Het belang van het formuleren van beroepsprestaties en de volgorde

Door het beschrijven van de beroepsprestaties 'vertaal' je de beroepsbekwaamheid naar herkenbare elementen van het beroep. Door deze te beschrijven aan de hand van beroepsauthentieke handelingen, zorgen we ervoor dat ons onderwijs voor studenten betekenisvol, herkenbaar en direct toepasbaar is in de praktijk. Dit in tegenstelling tot de "vakken" die we vroeger hadden. Studenten kregen losse vakken aangeboden, meestal ontstaan o.b.v. onze expertise, en moesten dat zelf integreren in de praktijk. Aangezien je in de praktijk nooit wordt aangesproken op je kennis en vaardigheden in één vak, bieden wij onderwijs integraal aan. Daarom werken we in modules toe naar beroepsprestaties.

Daarnaast biedt het werken met beroepsprestaties een goede basis voor het ontwikkelen van een adequate, authentieke en leerwegonafhankelijke toets. De beroepsprestatie is het uitgangspunt voor de beroepsopdracht en de wijze waarop deze getoetst wordt. Dat wil zeggen dat de verschillende elementen van de beroepsprestatie terug te zien moeten zijn in de toetsing. De wijze waarop deze geïntegreerd zijn in de beroepsprestatie vertaal je naar de integratie hiervan in de toetsing. Het is niet de bedoeling de te onderscheiden onderdelen van een beroepsprestatie los van elkaar te toetsen.

Een ander voordeel van het werken beroepsprestaties is dat dit de mogelijkheid biedt om eerdere werkervaring te benutten en te integreren. Dat biedt de kans om te valideren en te versnellen.


Deze pagina is voor het laatst aangepast op 23 februari 2022 door Myrte Legemaate

 

 

 

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie?
A. Voorbereiding: alle ballen verzamelen
B. Van beroepsbekwaamheid naar beroepsprestaties
C. Mandjes maken en praktijkcheck
D. Inhouden verdelen over de mandjes

 

Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. De voorbereiding: alle ballen verzamelen

Iedereen in het teaching design team heeft inzicht in de eindkwalificaties en kan in eigen woorden de beroepsbekwaamheid en teamvisie toelichten. Kortom, jullie hebben stap 1, 2 en 3 doorlopen met elkaar en de opbrengsten paraat.

 

B. Van beroepsbekwaamheid naar beroepsprestaties

Om van beroepsbekwaamheid naar (deel)beroepsprestatie te komen, kun je gebruik maken van onderstaande hulpvragen:

  1. Kennisclip: Afbeelding: van leerlijnen/vakken naar beroepsprestaties.
  2. Worden er in het opleidingsprofiel beroepstaken, beroepsrollen, beroepsmethodieken, kerntaken, kerncompetenties genoemd? Check dit.
  3. Zo niet, dan kun je zelf als team een tussenstap maken om van beroepsbekwaamheid te komen tot beroepsprestaties door beroepstaken en beroepsmethoden te benoemen. Een beroepsmethode is een door het werkveld erkende en gekende wijze van handelen en denken. Dit gebeurt volgens een vaste, weldoordachte manier om op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze het gewenste doel te bereiken.

    Voorbeeld vanuit de opleiding verpleegkunde is bijvoorbeeld klinisch redeneren. Om dit te doen zijn stappenplannen ontwikkeld die je als HBO-verpleegkunde moet kunnen toepassen.

  4. Brainstormen a.d.h.v. stap 2 beroepsbekwaamheid: op welke losse onderdelen kun je ingehuurd worden?
  5. Pak de kritische beroepssituaties; vraagstukken die de professional oppakt en in welke omgevingen van stap 2 er weer bij.
  6. Bekijk vacatures voor jullie beroepsgroep en kijk welke werkgebieden/taken/verantwoordelijkheden daarin beschreven worden.

 

C. Mandjes maken

O.b.v. de antwoorden op de vragen bij de volgende stap gaan we "mandjes maken". Deze mandjes bevatten ieder één (deel)beroepsprestatie. Een (deel)beroepsprestatie is een stukje van de beroepsbekwaamheid waarvoor je na afstuderen bent in te huren.
Je hebt minimaal 6 en maximaal 12 mandjes. Bij 6 mandjes heb je modules van 30ec en bij 12 mandjes heb je modules van 15ec.
Om te toetsen of deze "mandjes" beroepsbericht zijn kun je elkaar te vraag stellen:
Kan ik als ik dit mandje (deze (deel)beroepsprestatie) beheers, door het werkveld ingehuurd worden?
Werkvorm: o.b.v. A, B en C op flappen, tafelkleed of mural brainstormen tot je komt tot een logische verdeling.

 

D. Inhouden van de mandjes

Als de (deel)beroepsprestaties door jullie keuring zijn gekomen (de toets aan de vraag of je er voor in te huren bent?), dan kun je alle inhouden die je hebt verzameld bij stap 1, 2 en 3 over de mandjes gaan verdelen. Namelijk:

  • Welke vakinhoudelijke eindkwalificaties zitten in welk mandje?
  • Welke NLQF-eisen zitten in welk mandje?
  • Welke kennis, vaardigheden en attitudes zitten in welk mandje? (verdeel de BoKS voor opleidingen die een BoKS hebben).

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 22 november 2021 door Myrte Legemaate.

Kaders en bandbreedte

Hieronder worden de kaders en bandbreedte bij deze stap beschreven:
1. Kaders
2. Bandbreedte


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

Dat het beroep centraal staat houdt voor ons onderwijs in dat:

  • Een module leidt toe naar het beheersen van een (deel)beroepsprestatie. Deze beroepsprestatie is voor het werkveld herkenbaar (authentiek beroepsprestatie of beroepsproduct).
  • De module qua titel en inhoud is interessant voor een professional in het werkveld om te volgen.

 

2. Bandbreedte

...

 

Hulpmiddelen en tools

Inhoud
1. Uitleg NLQFniveaus en hulpvragen om niveau te bepalen.

 

1. Uitleg NLQFniveaus en hulpvragen om niveaute bepalen.

Klik hier voor een PPT met een overzicht van de eisen op NLQF niveau 5 en 6. Daarnaast bevat de PPT een uitleg over wat en waarom NLQFniveaus en hulpvragen om het niveau van een opdracht/module te bepalen.

 

Voorbeelden

Hieronder vind je de volgende voorbeelden:
1. Voorbeeld I: beroepsbekwaamheid en beroepsprestaties HBO Bedrijfskunde

 

 

Voorbeeld I: beroepsbekwaamheid en beroepsprestaties HBO Bedrijfskunde (Gabby op de Weegh)

Klik hier voor een voorbeeld van beroepsbekwaamheid en beroepsprestaties voor de HBO Opleiding bedrijfskunde (VB. afkomstig uit SKE training van Gabby op de Weegh).

Werkvormen

Hieronder vind je de volgende werkvormen die je helpen bij het komen tot (deel)beroepspresaties:
1. Werkvorm "het tafelkleed"
2. Werkvorm...

 

1. Werkvorm "het tafelkleed"

....ML uitwerking werkvorm toevoegen...

 

2. Werkvorm...

....

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

 

Thema Checkvragen
Compleet De beroepsprestaties omvatten:
1. De eindkwalificaties verzameld bij stap 1
2. De beroepsbekwaamheid verzameld bij stap 2
3. De opleidingsvisie gemaakt bij stap 3.
Werkveld toets De beroepsprestaties zijn getoetst bij het werkveld op:
1. Herkenbaarheid in de dagelijkse beroepspraktijk
2. Aantrekkelijkheid om als losse module op te willen pakken
   
   
Doorleefd Alle collega's die structureel betrokken zijn bij ons onderwijs zijn geraadpleegd bij de totstandkoming van de (deel)beroepsprestaties.
  De definitieve set aan (deel)beroepsprestaties is akkoord bij alle collega's die structureel betrokken zijn bij ons onderwijs.
  Iedere collega de (deel)beroepsprestaties benoemen.
   
   

Stap 5A: Modules en moduleonderdelen

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:

A. Wat is een module overzicht & waarom is dit van belang voor de blauwdruk?

B. Wat is een module & waarom werken we binnen AVD met modules?

 

1. Wat is een module overzicht?

Dit nog aanpassen nav discussie myrte, irma, angelie op de heidag: wat voegt dit toe na de stap leeruikomsten?

Een module overzicht is een totaal overzicht van het inhoudelijke curriculum van de opleiding. Dit overzicht maakt in één oogopslag duidelijk welke modules aangeboden worden. Voor elke module is aangegeven wat de leeruitkomst(en), toetsvorm en Leerwegonafhankelijke Toets is. Het is eigenlijk een operationalisatie van je blauwdruk en de keuzes die je daar gemaakt hebt.

2. Waarom een module overzicht?

Het module overzicht helpt je om vast te kunnen stellen dat je modules het hele opleidingsprofiel afdekken. Een module overzicht wordt ook wel een dekkingsmatrix genoemd. Een module overzicht geeft de MOTs inzicht in het grotere geheel waarin zij hun module gaan ontwerpen. en de samenhang tussen de verschillende modules. Dit geeft de MOTs houvast om aan het werk te gaan en op koers te blijven.

 

OUD: 1. Wat is een module?

 

Een module is de combinatie van een (voor het werkveld) herkenbaar, samenhangend en afgerond geheel gebaseerd op (delen van) beroepsprestaties, een tentamen en een modulearrangement (Verantwoording Avans Onderwijsmodel 2020, p.13).

Binnen het voltijd onderwijs, geldt dit ook voor deeltijd? is naast modules ook sprake van module-onderdelen. Een module kan uit meerdere onderdelen bestaan. Een module-onderdeel bestaat uit een leeruitkomst, leerwegonafhankelijke toets én blended leerarrangement. Deze drie onderdelen moeten op elkaar zijn afgestemd (constructive alignment). Een module met een waarde van 15  EC kent 1 tot maximaal 3 leeruitkomsten en een module van 30 EC kent 1 tot maximaal 4 leeruitkomsten. Binnen de modulen wordt aan de onderdelen een weging toegekend (en dus geen studiepunten) (OER modulair AVD 2021-2022).

Komen tot een samenhangende en afgeronde module vraagt om een concentrische opbouw in de module, door onderwijs (het leerarrangement) in de module op elkaar te laten voorbouwen.  

Dit betekent dat herhaling en voortbouwen ook binnen een module  plaatsvindt. Dit kan bereikt worden door het onderwijs in de module op elkaar te laten voortbouwen in benodigde bekwaamheid, of door dezelfde kennis en vaardigheden in contexten van verschillende aard te herhalen waardoor transfer plaatsvindt tussen contexten (hulpmiddel de BLOT) .

Naarmate we studenten meer wendbaar willen maken, neemt het belang van transfer toe. Om dit te realiseren is het van belang om in een module de drietrapsprocedure van kennisbasis, handelen en metacognitie toe te passen in het onderwijs. Dit kan alleen indien de module een grote omvang heeft (Verantwoording Onderwijsmodel Avans, 2020, p.8).

Waarom deze stap?

Modulen zijn enerzijds belangrijk om de flexibiliteit van het onderwijs te vergroten en anderzijds is het van belang dat het totale opleidingsprofiel voor een opleiding wordt gedekt. Modulen ontwerpen tot een samenhangend en afrondend geheel in een gestandaardiseerde omvang van 15 of 30 EC vergroot de keuzemogelijkheden voor een student.

Keuze vrijheid: In 2025 kan een student 25% van zijn onderwijsprogramma van 240 EC zelf kiezen. De vrijheid in keuze gaat over datgene wat hij wil leren en heeft te maken met onderwijsinhoud. Hier iets over STAM 240 voor Ba en Ad 105 EC? Of horot dit op andere plek?

 

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Alle ballen verzamelen: de voorbereiding.
B. 


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

Hieronder volgt een toelichting op de (mogelijke) substappen om als team te komen tot een module die alle beroepsprestaties behorende bij de opleiding beslaan. Het schrijven van leeruitkomsten, module overzicht en leerwegonafhankelijke toetsen is een continu en iteratief proces, waarbij de verschillende onderdelen van invloed zijn op elkaar. De onderlinge invloed en samenhang is groot. Daarom worden deze onderdelen van de blauwdrukontwikkeling bij stap 5 weergeven als stap 5A, 5B en 5C.

 

A. De voorbereiding

Voor de start is het belangrijk dat je teaching design team overzicht hebt van de eerder gezette stappen. In het bijzonder van alle grove ontwerpen van de leeruitkomsten. Zorg dat je de grofontwerpen van de leeruitkomsten beschikbaar hebt.  
 

B. De naamgeving

To do: B en C integreren ivm verdelen ec's over alle modules (stam + keuzeruimte)

Ga als BOT na wat dit betekent voor de naamgeving van de module(s). Je kiest herkenbare namen voor het werkveld. Je stelt de omvang van de module vast. Dat is 15 ec of 30 ec. Je stelt vast met welke leerwegonafhankelijke toets deze module wordt afgerond.
 

C. Dekkingsmatrix

Maak een dekkingmatrijs waarin alle modules worden weergegeven inclusief ruimte voor keuzemodules (zie kaders en bandbreedte zoals: 30-60 ec in de bachelor, keuzeruimte in de ad is een optie). Klik hier voor een voorbeeld van een dekkingsmatrix.

Vul de dekkingmatrijs per module met de leeruitkomsten (inclusief BoKs, eindkwalicaties en beroepsmethodieken), toetsvorm en een schets van de leerwegonafhankelijke toets als aanzet  voor verdere uitwerking door de MOT (link naar wiki MOT).

D. Brede toetsing dekkingsmatrix intern en extern

Feedback vragen aan het gehele docententeam en het werkveld. Is de module-naam herkenbaar in het werkveld en spreekt het hen aan? Sluit de inhoud aan bij hetgeen een potentiele professional moet kennen en kunnen? Is de inhoud van de module volledig? Zou jij iemand hiervoor inhuren of aannemen? Zorg dat je de gegeven feedback vastlegt. Dit is van belang voor de accreditatie (voor deze stap nog een werkvorm ontwikkelen).
 

E. Definitieve versie

De gegeven feedback verwerken in de dekkingsmatrijs. Leg vast welke wijzigingen en aanpassingen op basis van de gegeven feedback zijn gedaan.Hiermee toon je aan hoe de co-creatie met het werkveld heeft plaatsgevonden en wordt draagvlak gecreëerd in het team. Tot slot stel met elkaar als teaching design team dat verantwoordelijk is voor de blauwdruk de dekkingsmatrix vast. PPT met stappen/ overzichtssheet/ docenten journey/ BOT journey.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Kaders en bandbreedte

Hieronder wordt de volgende inhoud beschreven:
1. Kaders
2. Bandbreedte

Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

Onderstaande kaders voor modules zijn afkomstig uit het Avans onderwijsmodel en de modulaire OER AVD:

  • NAAM: Een module heeft een herkenbare naam voor de student en het werkveld.
  • OMVANG: 15 EC of 30 EC.
  • DUUR: Een module heeft een lengte van een kwartaal (10 weken en 15 studiepunten) of een semester (20 weken en 30 studiepunten).
  • AFSLUITING: Elke module sluit je af met een tentamen. Een tentamen bestaat uit 1 tot maximaal 3 toetsen.
  • NIVEAU: Alle modules worden gegeven op NLQF niveau 5 of 6. Dit houdt in dat de toetsing van de leeruitkomsten van de module plaatsvindt op het niveau van de Associate degree (= NLQF niveau 5) of bachelor (= NLQF niveau 6). In AvansStudyPath staat per module vermeld op welk niveau deze wordt gegeven.
2. Bandbreedte

Een opleiding kan ervoor kiezen om een module te baseren op één leeruitkomst of meerdere leeruitkomsten te bundelen door hier meerdere (delen van) beroepsprestaties onder te brengen die een samenhangend en afgerond geheel vormen (Verantwoording Avans Onderwijsmodel, 2020, p.13).

Hulpmiddelen en tools

Eindkwalificaties

Beroepsproaktijk/ vakgenoten

Beroepsprofielen en beroepscompetenties

Overzichtsmatrix (voorbeeld? Link?)

Leeruitkomsten

Toets

Werkvormen/ leerarrangement

Voorbeelden

Sorry....helaas zijn er op dit moment nog geen voorbeelden beschikbaar.
Heb jij een voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

Werkvormen

..

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

Soms heb je meerdere modules nodig om een aan een beroepsprestatie te voldoen.  

De beroepsprestaties worden omgezet naar opleidingsperspectief. De beroepsprestatie die in de module genoemd wordt kan uit meerdere leeruitkomsten bestaan om het leerbaar te maken.

In de module zit de leeruitkomst, het leerarrangement en de leerwegonafhankelijke toets.

Bij de leeruitkomst kijk je welke BoKS -elementen

De leeruitkomsten dekken de beroepsprestaties.

In de module zit de leeruitkomst, het leerarrangement en de leerwegonafhankelijke toets.

De leeruitkomsten en modules dekken de beroepsprestaies.

Is in het moduleoverzicht zichtbaar gemaakt waar de  vrije ruimte ( Ad 15 EC mag) Ba ( 30 tot 60 EC) zit? 

Gedurende de looptijd van de module kunnen  formatieve (kennis-)toetsen worden aangeboden. Indien summatieve toetsen worden afgenomen streven we er naar dat deze inclusief herkansing binnen de looptijd van de module zworden gepland. Eventuele digitale toetsen worden bij voorkeur digitaal afgenomen.

De feedback van het docententeam en het werkveld is zichtbaar meegenomen en verwerkt.

maximaal 3 voor 15 EC of 30 EC. De duur van de module.

Check de NLQF 5 en NLQF 6 (link)

Het onderwijs in een module bestaat uit een blend; een mix van online onderwijs. werkplekleren en fysiek onderwijs

Is de module los te vermarkten?

Vragen kwaliteitscheck

...

BIJLAGE 1: Interne kwaliteitszorg (Verantwoording Avans Onderwijsmodel, 2020) nog omzetten naar vragen.

Iedere module en opleiding is permanent Avanswaardig

Duurzaam Avans 

  • Duurzame ontwikkeling is een profielkenmerk van Avans Hogeschool. Alle opleidingen van Avans Hogeschool hanteren een aanpak voor de systematische integratie van duurzame ontwikkeling in alle modules. Duurzaamheid wordt daarom meegenomen als bijzonder kenmerk meegenomen in de reguliere accreditatie. Gaat het hier over de SDG?

Internationalisering 

  • De internationale context van het beroep is verweven in de stamopleiding (ervan uitgaande dat dit 75 procent is).
  • Een student beheerst na afronding van de opleiding Engels op B2-niveau. Check voor AVD

Kwaliteit docenten 

  • De docenten, zowel nieuwe als zittende docenten, worden geschoold in de didactische uitgangspunten van het onderwijsmodel.
  • De docent heeft een actieve binding met de beroepspraktijk. Dit blijkt uit het op peil houden van relevante praktijkervaring (expert zijn en blijven)
  • Er is een balans tussen het bevorderen van de kwaliteit van docenten en (ervaren) werkdruk.

Begeleiding 

  • Studenten hebben altijd een binding met de opleiding, ook bij flexibel onderwijs.
  • Er is gedurende de hele opleiding studiebegeleiding. Deze start wanneer de student zich oriënteert. De stamopleiding houdt zicht op het leerproces van de student gedurende zijn hele studieloopbaan. Studenten worden begeleid in flexibilisering van hun leertraject. De studiebegeleider ondersteunt de student in het maken van keuzes binnen en buiten de stamopleiding. Studenten weten bij elke module wat van hen verwacht wordt in termen van leerresultaten en de toetsing.
  • Indien er studiepunten gekoppeld worden aan studieloopbaanbegeleiding, vraagt dit een goede onderbouwing. In iedere module werkt men namelijk aan zijn lerende, verantwoordelijke, ondernemende en onderzoekende houding.
  • Een opleiding neemt maatregelen om studie-uitval te voorkomen.

Toetsing

  • We toetsen bij het volgen van een keuze/interdisciplinaire module of deze voldoet aan het doel van verdieping of verbreding.
  • De voortdurende toetsbekwaamheid is verankerd in de professionele kwaliteitscultuur. Dat wil zeggen dat iedere docent bekwaam is op het gebied van toetstaken, toetsprogramma, toetsbeleid, toetsorganisatie en toetsbekwaamheid.
  • Iedere opleiding heeft een toetsbeleid waarin in het kader van de inrichting en borging van het systeem van toetsing onderbouwt hoe ze omgaat met de diverse kwaliteitsaspecten van toetsing.

 

Onderzoek

  • In iedere module werkt de student aan zijn onderzoekende houding.

Eindniveau

  • Het volgen van een keuze/interdisciplinaire module past in een samenhangend geheel van afgelegde toetsen, dat relevant is voor diplomering in de stamopleiding. Wij toetsen of dit voldoet aan het doel van verdieping of verbreding en aan het beoogde niveau.

Rollen en verantwoordelijkheden

  • We onderscheiden op het gebied van de ontwikkeling en kwaliteit van onderwijs een aantal rollen en verantwoordelijkheden.
  • We betrekken het werkveld bij de ontwikkeling, uitvoering en verbetering van het onderwijs. Iedere academie/opleiding heeft een werkveldadviesraad. De WAR adviseert de opleiding over het beroepsprofiel, de aansluiting op de arbeidsmarkt, de modules en relevante ontwikkelingen in het werkveld.  
  • De onderwijscommissie houdt zich bezig met de bewaking en ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs.

Kwaliteitszorg evalueren:

  • We vragen structureel feedback aan studenten en alumni over de uitvoering en verbetering van het onderwijs, zowel op module als opleidingsniveau. We meten hun tevredenheid via verschillende tevredenheidsmetingen zoals de NSE, hbo-monitor en studentevaluaties.
  • We vragen structureel feedback aan het werkveld over de kwaliteit van ons onderwijs en het niveau van onze studenten.
  • We vragen structureel aan onze medewerkers over de kwaliteit van de onderwijsorganisatie. Dit meten wij via verschillende tevredenheidsmetingen, zoals het WBO en interne netwerken.

Kwaliteitszorg inhoudsrijke gesprek

  • Kwaliteit komt tot leven in het inhoudsrijke gesprek. We voeren op alle niveaus het inhoudsrijke gesprek, zowel binnen als buiten Avans. We voeren dit gesprek op basis van kwalitatieve en kwantitatieve informatie (zoals evaluaties van de modules en opleiding) om te kijken of we op de goede weg zijn, of dat we moeten bijsturen of dat we een andere weg in moeten slaan.

 

 

 

Iedere opleiding (module) is permanent accreditatiewaardig.

Domeinspecifieke competenties & niveau

  • Iedere opleiding verhoudt zich tot de domeinspecifieke competenties. Voor sommige opleidingen wordt er landelijk meer voorgeschreven. Dit geldt bijvoorbeeld voor opleidingen zoals Accountancy en Verpleegkunde. Bijvoorbeeld Accountancy, BIG-registraties. Een opleiding zal aantoonbaar moeten maken hoe hij zich daartoe verhoudt.
  • Een opleiding verhoudt zich tot het Ad of bachelorniveau.
  • In het huidige accreditatiekader van belang is dat wordt aangetoond dat de modules (maw: opleidingsonderdelen) in samenhang leiden tot het behalen van de eindkwalificaties. Dit samenhang-principe wordt lastiger op het moment dat de modules afzonderlijk accreditatiewaardig moeten zijn.  
  • Beoogde leerresultaten komen tot stand in samenwerking met het werkveld. Herkenbaarheid van het beroep is een belangrijk gegeven voor onder andere het werkveld.
  • Indien het onderwijs in een andere taal dan het Nederlands wordt verzorgd, motiveert de opleiding deze keuze. Dit geldt ook indien de opleiding een anderstalige opleidingsnaam hanteert.

Navolgbaarheid

  • De inhoud van de modules (incluis de stage en het afstuderen) is inzichtelijk en navolgbaar voor studenten.

Kwaliteit docententeam

  • De docenten zijn zowel inhoudelijk als didactisch voldoende deskundig om de opleiding en modules te verzorgen en hierin te begeleiden.
  • De onderwijsleeromgeving bevordert dat studenten op actieve wijze deelnemen aan de vormgeving van het eigen leerproces (student-centred).
  • Docenten beschikken over voldoende beheersing van de taal waarin zij doceren.

Systeem van toetsing

  • De opleiding heeft een systeem van toetsing uitgewerkt.
  • Examinatoren valideren dat aan de eindkwalificaties wordt voldaan.
  • De examencommissie  toont ‘als wakend oog’ aan  hoe zij zicht houdt op de kwaliteit van het toetsen en beoordelen en dat zij een zelfstandige visie heeft op het gerealiseerde niveau.

Gerealiseerd eindniveau

  • Het gerealiseerd blijkt uit de uitkomsten van toetsen, de eindwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren.

 

Stap 5B: Leeruitkomsten

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Wat zijn leeruitkomsten? Incl. video.
B. Wat is de rol van leeruitkomsten in de blauwdruk?
C. Waarom werken we met leeruitkomsten?
D. Waarom 1 tot 3 leeruitkomsten per 15 ec?
E. Welke onderdelen zitten in een leeruitkomst?
F. In welke vorm beschrijf je een leeruitkomst?

 

A. Wat zijn leeruitkomsten?

Leeruitkomsten beschrijven de uitkomst of het resultaat van een leerproces. Leeruitkomsten beschrijven wat een student wordt geacht te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een leerperiode en heeft een substantiële omvang. Een leeruitkomst geeft aan wat de student of afgestudeerde daadwerkelijk kan in termen van beroepsprestaties. De leeruitkomst bestaat uit een beschrijving en een specificering in beschreven criteria (Bron: Avans onderwijsmodel).

 

B. Wat is de rol van leeruitkomsten in de blauwdruk?

Een leeruitkomst geeft een duidelijke omschrijving van een (deel)beroepsprestatie die iemand levert. Daarmee toont iemand een stukje van de beroepsbekwaamheid aan. De leeruitkomst omschrijft NIET het leerarrangement dat de student moet doorlopen om de (deel)beroepsprestatie te realiseren. Dit om te zorgen dat er meerdere mogelijkheden zijn om de beroepsprestatie te realiseren. Met andere woorden, om te zorgen dat het onderwijs leerwegonafhankelijk is.

De leeruitkomst, is in de metafoor van de boekenkast,  de beschrijving van de uitkomst. Waar moet de boekenkast aan voldoen? Hoeveel boeken moeten er is? Dient er een kenmerk van een kunststroming te worden toegepast. Welke technieken wil je zien? Welke kennis is voorwaardelijk om de prestatie te leveren? Welke extra bronnen dient de student te zoeken en te gebruiken? Welke hulp is voor handen? Welke beroepsstandaarden dienen gebruikt te worden? Met wie dient er samengewerkt te worden?  

Een leeruitkomst beantwoord al deze vragen. Het laat zien wat we aan het einde van een student verwachten. De student kan zodoende inschatten welke aspecten hij/zij dient te leren en op welke aspecten hij/zij mogelijk al ervaring heeft. Het geeft een kapstok om samen met docenten het leerproces vorm te geven. Je kunt immers niet vragen naar wat je nog niet weet.

C. Waarom werken we met leeruitkomsten?

De mogelijkheden van leeruitkomsten
Onderwijs met leeruitkomsten in plaats van leerdoelen biedt de mogelijkheid om meer rekening te houden met de interesses, voorkeur etc. van de student. Leeruitkomsten beschrijven het gedrag, vaardigheden en kennis die een student dient aan te tonen. De weg om daar te komen kan op verschillende manieren ingevuld worden. Door leeruitkomsten (…) te beschrijven wordt het mogelijk een diversiteit aan flexibele leerwegen te realiseren en tegelijkertijd te waarborgen dat studenten voldoen aan dezelfde eisen qua inhoud en niveau (Rinnooy Kan, 2014, p.20). Kortom: door standaardisering van de lat aan het einde, is er ruimte voor flexibilisering in de weg er naartoe.

Doordat het eindpunt vaststaat, is er ruimte om de weg er naar toe op verschillende manieren vorm te geven. Dat houdt niet in dat de weg er naartoe voor iedereen anders is. Dat is niet organiseerbaar voor ons als docenten en niet studeerbaar voor studenten. Doordat je niet kunt vragen naar wat je niet weet, heb je handvatten nodig om te kunnen leren. Een leeruitkomst biedt dus enerzijds de handvatten en anderzijds de ruimte om ook op andere manieren (onderdelen) eigen te maken.

Van landelijk werken met leeruitkomsten in de deeltijd naar deeltijd én voltijd
Het werken met leeruitkomsten is in 2014 door de commissie Rinnooy Kan geadviseerd voor deeltijdopleidingen om meer flexibiliteit te realiseren voor werkend lerenden. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen die maken dat er landelijk een grotere behoefte is aan flexibilisering en de mogelijkheid om modules in de vorm van certificaten (mircocredentials) te erkennen, ligt er nu een wetvoorstel dat het mogelijk maakt om ook in de voltijd met leeruitkomsten te gaan werken. We zijn als Avans dus niet de enige die hun onderwijs hierom herontwerpen.

 

D. Waarom 1 tot 3 leeruitkomsten per 15 ec?

We willen bij Avans grotere eenheden en minder toetsen creëren. Dat kan alleen bij leeruitkomsten van grotere omvang. Dit is een organisatorische keuze. Er liggen wel wat onderwijskundige redeneringen achter, maar er is geen enkel onderzoek dat zegt dat het precies drie of maximaal drie moeten zijn. Er zijn echter ook geen onderwijskundige bezwaren. Dat er maximaal 3 leeruitkomsten per eenheid mogen zijn, staat wel zo in AEP. Hiervan kan niet afgeweken worden. Een mogelijkheid om hier goed mee om te aan zit in meer integraal toetsen, en vooral formatief toetsen, waarbij een student meerdere bewijsstukken moet maken. Als er maar niet allemaal subtoetsjes ontstaan. Als je met een toetsmatrijs werkt, dan wordt het een mooi geheel wat werkbaar is voor docenten. Dat gaan we uitvinden in experimenten. Het werkt bij deeltijd goed.
Wat dit precies voor de BSA gaat betekenen zijn we nu aan het uitzoeken. Zeker ook omdat er steeds meer discussies wat nu precies de rol en de invulling van de BSA dient te zijn in een meer flexibel curriculum.

Vanuit het beginners/experts paradigma speelt dat het in de eerste twee jaren leerpsychologisch gezien beter is om iets op te knippen of in kleinere eenheden te leren dan in hogere jaren. Daarom kunnen we voorstellen dat je met name in de eerste 2 jaar nog gaat kiezen voor 3 leeruitkomsten, maar gaandeweg de jaren, wanneer complexiteit hoger wordt, men met een integraler vraagstuk langzaam toegaat naar 1 leeruitkomst.

 

E. Welke onderdelen zitten in een leeruitkomst?

Een leeruitkomst bestaat uit een aantal verplichte onderdelen. Hieronder volgt een overzicht van deze onderdelen en vanuit welk kader ze verplicht zijn om op te nemen:

Wat Toelichting Waarom
(deel) beroeps-prestatie herkenbaar voor het werkveld (gedrag) Een leeruitkomst geeft een duidelijke beschrijving van een (deel)beroeps-prestatie die iemand in staat is om te tonen (actie die iemand heeft uitgevoerd en beheerst (gedrag)). Deze (deel)beroepsprestatie is herkenbaar voor het werkveld.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Eindkwalificaties
  • Bij de leeruitkomst staat vermeldt welke eindkwalificaties van de opleiding deze leeruitkomst afdekt.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Kennis en vaardigheden uit de BOKS Welke kennis en vaardigheden uit de BOKS nodig zijn (inhoud) om deze leeruitkomst.
  • Eis NVAO (2017).
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
Standaarden & methoden uit het vakgebied/beroep Welke welke actuele kaders, richtlijnen, professionele normen, wetgeving en vakliteratuur (standaarden/methoden) van belang zijn bij deze beroepsprestatie/ dit beroepsproduct
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)

Scope/ context/ complexiteit

  • In welke context en met welke mate van complexiteit (scope/ context/complexiteit) deze leeruitkomst uitgevoerd wordt. Denk aan complexiteit vraagstuk en omgeving, mate van zelfstandigheid, mate van (multi)disiplinaire samenwerking.
  • De leeruitkomst dient specifiek en meetbaar te zijn.
  • Tuning model (Europees model voor leeruitkomsten)
  • Eis NVAO (2017).
Beoordelingscriteria
  • Alle beoordelingscriteria waar de student op beoordeeld wordt dienen opgenomen te zijn in de leeruitkomst. Op het beoordelingsformulier mag GEEN nieuwe informatie naar voren komen.
  • De leeruitkomst dient specifiek en meetbaar te zijn.
  • Eis NVAO (2017).

 

F. In welke vorm beschrijf je een leeruitkomst?

Centraal in een leeruitkomst staat de deelberoepsprestatie die de student moet aantonen met een omschrijving van de context en complexiteit. Dit is een voor het werkveld herkenbare omschrijving en voor studenten een aansprekend voorbeeld dat motiveert om ermee aan de slag te gaan.

Qua vorm is de leeruitkomst een lopend verhaal dat de verschillende onderdelen beschrijft. De leeruitkomst is geen opsomming van kennis en vaardigheden waar de student aan moet voldoen maar een toegankelijke beschrijving, die alle vijf de onderdelen bevat en de student een beeld geeft van wat er van hem/haar verwacht wordt. Alle beoordelingscriteria dienen in de leeruitkomst te zitten (NVAO, 2017) en mogen voor de student geen verrassing zijn achteraf.

 

1] Gebaseerd op: Formuleren van leerdoelen van Hilde ter Horst en Riet Martens / Stichting Nederlands Register Opleidingen.

 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Van beroepsbekwaamheid naar leeruitkomsten
B. Aan de slag met het schrijven van leeruitkomsten
C. Het grofontwerp door de BOT
D. Het fijnslijpen samen met de MOT
E. Video: het schrijven van leeruitkomsten


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.
 

A. Van beroepsbekwaamheid naar leeruitkomsten

Het opleiden van beroepsbekwame professionals realiseren we door de beroepsbekwaamheid “in stukjes te knippen” en in modules aan te bieden. Deze modules dienen toe te leiden naar een (deel)beroepsprestatie. Dit houdt in dat de student bij de toetsing van de leeruitkomst een stukje van de beroepsbekwaamheid aantoont in de vorm van een (deel)beroepsprestatie. Deze (deel)beroepsprestatie is alleen te realiseren door het verwerken van kennis, vaardigheden en attitudes.

 

B. Aan de slag met leeruitkomsten schrijven

Het proces om te komen tot een blauwdruk hebben we beschreven in de wiki “Ontwikkeling van de blauwdruk in de BOT”. In de wiki zie je dat je eerst stap 0 t/m 4 dient te doorlopen voordat je leeruitkomsten kunt gaan schrijven. De leeruitkomst is de vorm waarin je de (deel)beroepsprestatie vastlegt. Hierdoor heb je alle ingrediënten verzameld die je nodig hebt om een leeruitkomst te schrijven.

 

C. Fase 1: Het grofontwerp van de leeruitkomst


Eigenaar/initiator:            BOT                                  
Uitvoerder:                      BOT+OWK

De focus ligt hier op het op orde krijgen van de inhoud van de (delen van beroepsprestaties) in de vorm van grofontwerpen van leeruitkomsten. Dit heeft twee doelen:

  1. Integrale delen: Welke kennis, vaardigheden attitudes vormen een integraal geheel en vormen samen een (deel)beroepsprestatie en kan worden beschreven in een leeruitkomst.
  2. Samenhangend geheel: het zorgen voor samenhang tussen alle leeruitkomsten samen. Dit laatste om te zorgen dat als je alle leeruitkomsten aan hebt getoond, je voldoet aan de eisen om het getuigschrift te ontvangen.
  • Per (deel)beroepsprestatie kijken welke eindkwalificaties van de opleiding daarmee worden aangetoond.
  • Kijken of alle eindkwalificaties verdeeld zijn. Zo niet, dan opnieuw puzzelen en schuiven om te zorgen dat alle eindkwalificaties een plekje krijgen.
  • Vervolgens de BoKS verdelen over de leeruitkomsten.
  • Voor zover de vakkennis van betrokkenen het mogelijk maakt vermelden welke professionele standaarden en vakliteratuur er minimaal gebruikt moet worden.
  • Een duiding van de complexiteit van de context passend bij NLQF 5 of 6 niveau.
     
D. Fase 2: Het fijn slijpen van de leeruitkomst


Eigenaar/initiator:            BOT                                  
Uitvoerder:                       MOT + BOT-lid+OWK

Het doel van deze fase is het secuur verwoorden van de leeruitkomst met de volgende doelen:
Docententeam:   Uniforme beelden over wat we verwachten dat de student aantoont.
De docent:           Vanuit vakinhoudelijke expertise zorgen voor goede beschrijving vakinhoud.
Werkveld:            De LU omschrijft een herkenbare actuele (deel)beroepsprestatie, de essentiële handelingen
                            die nodig zijn, de actuele professionele standaarden en vakliteratuur.
Student:               De LU maakt het mogelijk om het leerwegonafhankelijk aan te tonen.

Deze stap wordt uitgevoerd door de MOT waarin collega’s zitten met expertise op de vakinhoud, een BOT-lid die betrokken is bij het blauwdrukontwerp en een onderwijskundige. Kom te komen tot een goede leeruitkomst heb je namelijk kennis nodig van het vakgebied, het werkveld, didactiek op het gebied van het vak (hoe leer je studenten ….aan), kennis van curriculumontwerp en logisch nadenken.

Bij deze fase wordt de leeruitkomst woord voor woord doorgenomen om te komen tot dezelfde beelden. Ook wordt de formulering zo aangepast dat die voor alle betrokkenen herkenbaar en akkoord is. Dit is een iteratief proces dat soms traag voelt. Dat komt door de verschillende expertises die aan tafel zitten en ieder door een andere bril naar de tekst kijkt. Uiteindelijk door in gesprek te gaan met elkaar, de tekst aan te vullen, vragen te stellen aan elkaar en de tekst aan te scherpen komt je tot een tekst die vanuit alle brillen bezien akkoord is. Het is aan te raden de tekst ook bij het werkveld te toetsen en bij sturen en zo nodig aan te scherpen. De definitieve tekst wordt opgenomen in de blauwdruk.

 

E. Video: het schrijven van leeruitkomsten

 


Deze pagina is voor het laatst aangepast op 23 februari door Myrte Legemaate.

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de volgende informatie:
1. Kaders die van toepassing zijn op leeruitkomsten op nationaal niveau
2. Kaders die van toepassing zijn op leeruitkomsten op Avans-niveau
3. Bandbreedte


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders die van toepassing zijn op leeruitkomsten op nationaal niveau
  • Kwaliteitseisen voor leeruitkomsten van de NVAO (2019).
    • Leerwegonafhankelijk: ze stellen studenten in staat een eigen leerweg te bepalen.
    • Representatief voor de leerresultaten van de opleiding.
    • Herkenbaar voor het werkveld.
    • Specifiek en meetbaar: ze bieden een eenduidig beoordelingskader bij leerwegonafhankelijke toetsing.
    • Transparant: de relatie tussen leerresultaten, eenheden van leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing is duidelijk.
    • Samenhangend: ze vormen een samenhangende eenheid en zijn te onderscheiden van andere (eenheden van) leeruitkomsten.
    • Duurzaam: ze zijn op zo’n manier geformuleerd dat ze een aantal jaren gehanteerd kunnen worden.
2. Kaders die van toepassing zijn op leeruitkomsten op Avans-niveau

...NOG AANVULLEN...
Kaders vanuit het onderwijsmodel.

4. Bandbreedte

... nog aanvullen.....
---tijdspad...
...vorm vs. inhoud...

 

Hulpmiddelen en tools

Hieronder vind je de volgende mogelijke hulpmiddelen bij het schrijven van leeruitkomsten.
1. De handleiding schrijven van leeruitkomsten AVD (2021)
2. Format schrijven van leeruitkomsten
3. Tips voor het schrijven van leeruitkomsten
4. Onderdelen in de LU: waarom, voorbeelden en hulpvragen
5. Handreiking A3 schrijven van leeruitkomsten
6. PDF Werken met LU's binnen Avans onderwijsmodel (14/4/22)

 

Vergeet niet bij de stap kwaliteitscheck te kijken voor een overzicht van de criteria waar de leeruitkomst uiteindelijk aan moet voldoen.

 

1. Handleiding schrijven van leeruitkomsten AVD (2021)

Alle informatie rondom het schrijven van leeruitkomsten in deze wiki is afkomstig uit de Handleiding schrijven van leeruitkomsten, versie AVD (2021)

 

2. Format voor het schrijven van leeruitkomsten

Format leeruitkomsten formuleren opgenomen in de handleiding schrijven van leeruitkomsten bij AVD (2021).

 

3. Tips voor het schrijven van leeruitkomsten

Tips voor het schrijven van leeruitkomsten opgenomen in de handleiding schrijven van leeruitkomsten bij AVD (2021).

 

4. Onderdelen in de LU: waarom, voorbeelden en hulpvragen

Overzicht onderdelen leeruitkomsten incl. doel, hulpvragen, voorbeelden en kwaliteitschecks, opgenomen in de handleiding schrijven van leeruitkomsten bij AVD (2021).

 

5. Handreiking A3 schrijven van leeruitkomsten

Overzicht handvatten leeruitkomsten formuleren voor de handreiking op 1 a3.

 

6. PDF Werken met LU's binnen Avans onderwijsmodel (14/4/22)

Klik hier voor de PDF die is gedeeld in het netwerk academie onderwijskundigen.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 13 april 2022 door Myrte Legemaate.

Voorbeelden

Hieronder vind je her volgende:
1. Voorbeeld leeruitkomsten van een STAM en KEUZE module bij deeltijd TBK.
2. Een fictief voorbeeld voorzien van "Tuning-kleuren".

 

 

1. Voorbeeld leeruitkomsten van een STAM en KEUZE module bij deeltijd TBK.

Klik hier voor voorbeeld leeruitkomsten van twee modules van TBK deeltijd. Het betreft één verplichte module die dus onderdeel is van de STAM van de opleiding (180EC waarin alle eindkwalificaties zijn opgenomen). De andere module is een keuzemodule, in dit geval een verdiepende module voor studenten TBK.

 

2. Fictief voorbeeld leeruitkomst CE & ORM

Hieronder vind je een voorbeeld van een leeruitkomst. Klik hier voor een uitleg over de opbouw van een leeruitkomst en korte toelichting per onderdeel.

Titel van de leeruitkomst:              Bedrijf en Markt in kaart
Niveau:                                             NLQF 5
Losse module:                                Geschikt als losse module te volgen bij interesse in inhouden
Getuigschriftroute:                         Module geschikt als introductie op vakgebied en beroep
Eindkwalificatie(s):                         Koers bepalen en waarde creëren

(Deel)beroepsprestatie en context (lopend verhaal)
Je toont aan dat je een marktanalyse kunt maken en beschrijven in een two page instruction o.b.v. een analyse van een organisatie en de markt waarin de organisatie actief is. Deze deelberoepsprestatie marktanalyse (NLQF 5) valt onder de beroepsprestatie het maken van een strategisch marketing plan (NLQF 6). De marktanalyse wordt uitgevoerd in een middelgrote (met als scope de hele organisatie) tot grote onderneming (met als scope de eigen business unit). Dit doe je onder toeziend oog van een ervaren salesmanager/bedrijfsleider.

 

1. Micro analyse
Je bent in staat om de organisatie in kaart te brengen middels een microanalyse en in kaart te brengen in eigen woorden wat de visie en ambitie van de organisatie zijn, de doelstellingen op het gebied van marketing, het aandeel in de markt en hoe de organisatie er financieel voor staat. Je bent in staat om de meest relevante theorie(en) en model(len) in het vakgebied en passend bij het type onderneming (bijvoorbeeld ABELL) toe te passen. Je bent in staat om de prestaties van de organisatie op het gebied van duurzaamheid (sustainable development goals) in beeld te brengen.

2. Meso en macro analyse
Je bent in staat om een meso en macro-analyse uit te voeren om de omgeving van de organisatie in kaart te brengen welke inzicht geeft in de markt waarin de onderneming actief is. J Je laat zien in staat te zijn om de actoren rondom de organisatie (de klanten, concurrenten) en de ontwikkelingen in de markt en in de maatschappij die van invloed (kunnen) zijn op de organisatie inzichtelijk te kunnen maken. Hierbij maak je gebruik van in het vakgebied veel gebruikte modellen voor meso- en macro analyse; Porter, vijf krachtenmodel, het DESTEP model & BCG-matrix.

O.b.v. 1 en 2 maak je een SWOT-analyse en advies

Je toont aan o.b.v. de micro-, meso- en macroanalyse een SWOT-analyse van de organisatie te kunnen maken die inzicht geeft in de sterke en zwakke punten en daaruit voortvloeiende kansen en bedreigingen . Je vraagt een ervaren marketingmanager of bedrijfsleider in jouw organisatie om feedback op jouw SWOT-analyse en je verwerkt deze feedback. Het is aan te raden om deze feedback gedurende het proces bij voorgaande stappen al aan een ervaren professional te vragen en te verwerken.

Vervolgens benut je de analyse van stap 1 t/m 3 om te komen tot het beroepsproduct: de markt analyse. Je komt tot aanbevelingen en adviezen voor jouw organisatie over hoe sterke punten van de onderneming kunnen worden benut, de zwakheden worden aangepakt, de kansen worden gegrepen en de bedreigingen worden afgewenteld.

 

Reflectie en verantwoording
Na afloop schrijf je een reflectie (1-2 A4) waarin je aan de hand van een zelfgekozen erkende reflectiemethode terugkijkt op je eigen handelen en leren in dit proces om te komen tot dit beroepsproduct. Je verantwoord je eigen handelen o.b.v. vakliteratuur.

 

Ontvankelijkheidscriteria:

  • Correct Nederlands qua spelling en grammatica (max. 2 fouten per pagina).
  • Je levert je beroepsproduct in met de stappen 1 t/m 4 in de bijlage (1. Micro analyse, 2. Meso en macro analyse, 3. SWOT, 4 .reflectie).
  • Je maakt in als je teksten gebruik van APA-bronverwijzingen.

Aanvullende beoordelingscriteria behorende bij deze LU:

  • Je levert een toegankelijke tekst aan die begrijpelijk is voor vakgenoten.
  • De financiële status van de onderneming is aangegeven aan de hand van eigen gemaakte berekening van de rentabiliteit, de liquiditeit en de solvabiliteit.
  • Je maakt bij je meso en macroanalyse gebruik van een afnemersanalyse, bedrijfstakanalyse, concurrentieanalyse en distributieanalyse (ABCD-acroniem).

EINDE van de beschrijving van de leeruitkomst.

 

 

 

Werkvormen

..

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

Klik hier voor het formulier kwaliteitscheck leeruitkomsten. Deze kwaliteitscheck is opgesteld o.b.v. de bij kaders beschreven richtlijnen die van toepassing zijn op leeruitkomsten.

 

 

 

Stap 5C: Toetsing

Definitie en waarom deze stap?

Wat is leerwegonafhankelijk toetsen?

 

In het rapport van de Adviescommissie 'Flexibel hoger onderwijs voor werkenden' onder leiding van Rinnooy Kan (2014) wordt het werken met leerwegonafhankelijke toetsing en beoordeling op basis van leerwegonafhankelijke leeruitkomsten gezien als succesfactor en behulpzame randvoorwaarde voor flexibilisering; ‘standaardisering voor flexibilisering’. Niet het onderwijsprogramma, de lessen van de docent en specifieke literatuur staan centraal, maar de leerresultaten van de student.

Een leerwegonafhankelijke toetsing van leeruitkomsten maakt het mogelijk om te beoordelen wat mensen hebben geleerd ongeacht welke leerweg zij hebben gevolgd om deze leerresultaten te bereiken.

Leren is persoonlijk. Ieder mens leert op een andere manier en een ander moment. Leerwegonafhankelijk toetsen is het beoordelen van leeruitkomsten, ongeacht in welk leertraject deze leeruitkomsten zijn ontwikkeld. De (leerwegonafhankelijke) toets wordt ontwikkeld op basis van de leeruitkomst en niet op basis van het (gegeven) onderwijs. Bij leerwegonafhankelijk toetsen liggen de leeruitkomsten vast en kan de weg daar naar toe, de leerweg, dus verschillen (Klarus, 1998). Voor een leerwegonafhankelijke toets maakt het niet uit welk leertraject een student heeft gevolgd. De voorbereiding van de student kan bestaan uit online leren, werkplek leren, het volgen van contactonderwijs of een combinatie hiervan. Een student toont via een leerwegonafhankelijke toets aan dat deze de leeruitkomst beheerst en behaalt hiermee studiepunten. Een leerwegonafhankelijke toets wordt ook wel een LOT genoemd.

Een belangrijk verschil tussen een leerwegonafhankelijke toets en een ‘gewone’ toets is dat een leerwegonafhankelijke toets is gebaseerd op leeruitkomsten. Je toetst of de student een leeruitkomst heeft behaald. Dit is een nieuw uitgangspunt. Eerdere toetsen waren namelijk vaak gebaseerd op basis van wat in de lessen is behandeld of in de behandelde literatuur wordt beschreven. Hierbij is het belangrijk dat er sprake is van constructive alignement tussen de leeruitkomst en de LOT.

In principe kan elke toetsvorm bij leerwegonafhankelijke toetsing worden ingezet. Belangrijk is dat de toetsvorm zo dicht mogelijk bij de betreffende beroepsprestatie ligt. 

Aanpak substappen

Hieronder vind je de stappen om als opleiding beroepsbekwaamheid te formuleren:
A. Verzamelen


Hieronder worden mogelijke substappen beschreven om deze stap van de blauwdruk "verkennen wat zijn onze eindkwalificaties?" te realiseren. Op dit moment wordt er één manier beschreven. Op korte termijn hopen we andere mogelijkheden toe te voegen o.b.v. theorie en praktijk zodat je als team kunt kiezen wat er bij je past.

 

Substappen

 

Het schrijven van leeruitkomsten, het module-overzicht en de leerwegonafhankelijke toetsen is een continu en iteratief proces, waarbij de verschillende processen van invloed zijn op elkaar. De onderlinge invloed en samenhang is groot. Daarom worden deze onderdelen van de blauwdrukontwikkeling bij stap 5 weergeven als 5A, 5B en 5C.

De toets wordt ontworpen aan de hand van de toetscyclus. De toetscyclus is het proces dat doorlopen wordt vanaf het ontwikkelen tot en met het afnemen en verbeteren van de toets. De toetscyclus bestaat uit 7 fasen zie figuur 1.

Elke fase draagt bij aan de totstandkoming van een valide, betrouwbare en transparante toets. Voor jullie als Blauwdruk Ontwikkel Team (BOT) is het belangrijk dat je de Module ontwikkel Teams (MOT's) voldoende input geeft om de toets zodanig invulling te geven dat beroepsprestaties toetst. Het toetsniveau, de inhoud en de toetsvorm worden vastgelegd door de BOT. De uitwerking van de toets (toetsmatrijs, beoordelingsformulier en toetsprocedure) wordt door de MOT gedaan.

 

 

LIC Leer- en Innovatiecentrum | Toetsontwikkeling

Figuur 1. De zeven fasen van de toetscyclus. Overgenomen uit Toolkit toetsen. (p. 7) door M. van Loon, I. van den Meijdenberg-Brok, E. Roskam-Pelgrim en A. Visser, 2019, Avans Hogeschool.

 

a. Vaststellen niveau LOT

 

Neem de leeruitkomst als uitgangspunt voor het bepalen van niveau van toetsing (Miller, 1990) en de toetsvorm (Van Berkel, Bax, & Joosten-ten Brinke, 2017). Staat in de leeruitkomst dat het kennis, toepassen van kennis, tonen of handelen betreft, dan stel je vast dat je met de LOT op dat niveau moet toetsen. Wanneer dit niet duidelijk is beschreven in de leeruitkomst is het belangrijk dat je als BOT dit eerst in de leeruitkomst verder uitwerkt alvorens verder te gaan met het ontwikkelen van de toets.

Kennis hebben: Dit betekent dat je voldoende kennis hebt om je toekomstige beroep uit te voeren.

Kennis toepassen: Dit betekent dat je weet hoe je de in de opleiding verworven kennis moet gebruiken bij het oplossen van probleemtaken.                                           

Handelen tonen: Dit betekent dat je kunt laten zien dat je kan handelen in een gesimuleerde situatie. Het gaat hierbij om kennis én handelen.

Handelen doen: dit betekent dat je in de opleiding verworven kennis, vaardigheden en houdingen kan toepassen in een echte complexe praktijksituatie op de werkvloer.

Zie Afbeelding Piramide van Miller (1990) voor voorbeelden van toetsvormen bij ieder competentieniveau.

 

b. Inhoud van de LOT

 

Ga na of in de leeruitkomst gedrag, theoretische- & vakinhoud, context en criteria duidelijk omschreven zijn. Dit is een mooie oefening voor jullie als BOT om na te gaan of jullie het over hetzelfde hebben en of het (duidelijk) in de leeruitkomst staat. Wanneer de beelden overeen komen kan er verder worden gegaan met de volgende sub-stap. Wanneer de beeden niet overeen komen is het zaak dat dat eerst overeen wordt gekomen. Ga zo nodig terug naar de stap van het formuleren van beroepsprestaties.

 

c. Toetsvorm

 

De toetsvorm wordt bepaald door het niveau en de inhoud van de leeruitkomst, rekening houdend met de kaders van studeerbaarheid, doceerbaarheid, organiseerbaarheid en betaalbaarheid. We streven naar toetsvormen die gelijk zijn aan de beroepsprestatie of deze dicht benaderen. De voorkeur gaat dan ook uit naar toetsen in de beroepspraktijk van de student. Als dat niet mogelijk is wordt de gegeven beroepspraktijk zoveel mogelijk als uitgangpunt genomen bij de LOT. Bijvoorbeeld bij een casestudy of bedrijfanalyse. In onderstaand figuur zijn enkele voorbeelden van toetsvormen per toetsniveau opgenomen. Bij een toets op het niveau van handelen wordt onderliggende (toepassing van) kennis die nodig is om het handelen op professionele wijze uit te kunnen voeren, geïntegreerd in de toets.

 

Afbeelding. Assessmentpiramide en toetsvormen, gebaseerd op de piramide van Miller (1990)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

d. LOT vastleggen in het OER

 

Het toetsniveau, de toetsinhoud en de toetsvorm van de LOT worden vastgesteld door het Blauwdrukontwikkelteam (BOT) en door hen vastgelegd in het examenprogramma van het OER.

 

 

Kaders en bandbreedte

Hieronder worden de volgende inhouden beschreven:
1. Kaders
2. Bandbreedte

 

Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

Het Avans-brede kwaliteitsbeleid "Kwaliteit in Beweging": klik hier.

 

2. Bandbreedte

In Nederland heb je als opleiding veel ruimte om je eigen kwaliteitszorg vorm te geven. Het accreditatiekader stelt dat je:

  • Standaard 1: Wat zijn je doelen en visie?
  • Daarnaast moet je "in control" zijn. Dat kun je het makkelijkst omschrijven aan de hand van onderstaande afbeelding van de kerstbomen. Welke kerstboom is het meest duurzaam? De mooiste die opgetuigd is om "te shinen" tussen Sinterklaas en Driekoningen? Of de kerstboom die in een ruimte achtertuin van een groenliefhebben staat waaraan onderhoud wordt gepleegd als de boom dat nodig heeft?

 

 

 

Hulpmiddelen en tools

Hieronder vind je de volgende hulpmiddelen voor het ontwerpen van leerwegonafhankelijke toetsing:
1. Toolkit toetsen van Avans
2. Schema soorten beroepsproducten (Losse, 2012)
3. Piramide van Miller (1990)

 

1. Toolkit toetsen van Avans

 

Toolkit toetsen van Avans Hogeschool. Hierin vind je...AANVULLEN....

 

2. Schema soorten beroepsproducten (Losse, 2012)

 

Hieronder vind je het schema o.b.v. Losse (2012) waarin de diversteit aan beroepsproducten wordt geillustreerd. Dit helpt je als (opleidings)team om ........AANVULLEN....

 

3. lay out nog aanpassen/tekstblok maken Piramide van Miller

Niet alle informatie is noodzakelijk In deze piramide zijn de beroepsbekwaamheden in vier lagen beschreven, waarbij de onderliggende lagen het fundament vormen voor de laag erboven. De onderste laag – ‘knows’ - geeft aan dat de student een basis nodig heeft aan feitenkennis. Als de student deze feitenkennis kan toepassen in een context, bevindt hij zich op de tweede laag: ‘knows how’. De derde laag ‘shows how’ geeft aan dat de student in staat is het geleerde toe te passen in een handelings- of gedragsituatie. Als de student kan functioneren in dagelijkse praktijksituaties, heeft hij de bovenste laag bereikt: ‘does’.  

Analoog aan Van der Vleuten, Driessen en Tartwijk (2006) gebruiken wij deze piramide om toetsvormen te classificeren, die passen in een competentiegericht curriculum:  

  • Het toetsen van ‘knows’ is gericht op feitenkennis en sluit aan bij de traditionele kennistoetsen middels gesloten, dan wel open vragen.

  • Het toetsen van ‘knows how’ betekent dat kennis in een context getoetst wordt. Traditionele toetsvormen kunnen hierbij worden ingezet, mits de vraagvorm wordt aangepast. Onderscheid moet dan gemaakt worden tussen stimulus- en responsvorm van de vraag. De stimulusvorm betreft de aard van de taak die de student moet uitvoeren om de vraag te kunnen beantwoorden. De responsvorm betreft de wijze waarop het antwoord moet worden gegeven: schriftelijk gesloten of open, mondeling of met behulp van computer, etc.. De stimulusvorm is zodanig opgesteld dat een beroep wordt gedaan op het afwegen en het toepassen van de feitenkennis in een context.  

  • Toetsen die het niveau van ‘shows how’ kunnen beoordelen, bestaan uit simulaties van levensechte praktijksituaties. De handelingen en gedragingen van de student worden beoordeeld door deskundige beoordelaars aan de hand van criterialijsten en beoordelingsschalen. Hoewel aangetoond is dat toetsen middels praktijksimulatie een positief effect hebben op het onderwijs, staat daar tegenover dat ze de nodige kosten en tijdsinvestering met zich meebrengen.

  • Bij het hoogste niveau ‘does’, passen toetsvormen die het dagelijks handelen beoordelen. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen directe en indirecte toetsvormen. Bij de directe toetsvormen gaat het om beoordelingen van gedrag op grond van directe observatie of op grond van eerdere interactie met de betreffende persoon, zoals: supervisor- of docentbeoordelingen, 360 ͦ feedback, self-assessment en peerassessment. Bij de indirecte beoordeling gaat het om beoordeling van producten of artefacten die een afspiegeling zijn van het dagelijks handelen, zoals projecten, beroepsproducten, onderzoeksverslag ,afstudeerproject.

 

 

De piramide van Miller wordt binnen de AVD dus gebruikt om vanuit de leeruitkomst en de bijhorende toetscriteria het juiste toetsniveau en de bijhorende toetsvorm(en) te kiezen en zo het toetsprogramma vorm te geven. Het toetsprogramma is gedefinieerd als het geheel aan toetsen tijdens een opleiding. Het totale toetsprogramma vertoont samenhang met de opleidingscompetenties en de daaruit voortkomende leeruitkomsten.  

 

Het gaat bij de meeste leeruitkomsten vooral om het aantonen van ‘het kunnen’ , ‘het toepassen’. In termen van Miller het niveau van ‘shows how’ en ‘does’. Beroepsproducten, integrale opdrachten, een vaardigheidstoets of performance assessment, in combinatie met een verantwoordingsrapport of criteriumgericht interview, waarin met name het ‘knows’ en ‘knows how’  niveau afgedekt zijn,  zijn, al dan niet samengebracht in een (e)portfolio, in die zin geschikte en veelvoorkomende leerwegonafhankelijke toetsvormen (onderwijsmodel DT, 2015).

 

De Academie Voor Deeltijd heeft dan ook vanaf het begin een sterke focus op de toekomstige beroepspraktijk. Het beroepsperspectief is in het deeltijdonderwijs direct aanwezig. Werkplekleren is een integraal onderdeel van het curriculum waardoor, in tegenstelling tot bij de meeste voltijdopleidingen, het ook mogelijk is om vanaf het eerste jaar toetsvormen op ‘Does’ niveau in te zetten om te beoordelen of de student de leeruitkomsten beheerst.

 

Dit betekent niet dat er geen toetsvormen in het toetsprogramma zitten die zich alleen op kennis (‘knows’ en ‘knows how’) richten. De toetsvorm wordt bepaald door de leeruitkomst en is in die zin dus afhankelijk van hoe de leeruitkomst geformuleerd is. De Miller-taxonomie maakt toetsen op kennis, vaardigheden en handelen juist in alle leerjaren mogelijk. Afhankelijk van het type opleiding en het gekozen ontwerpconcept kan er in het eerste studiejaar meer sprake is van kennistoetsen en in het laatste jaar van meer toetsen van handelen. Maar ook in het laatste jaar kan kennis, in dat geval meer analytisch en strategisch, getoetst worden en in het eerste jaar handelen in de praktijk, in dat geval ‘werkplekleren’ getoetst worden.

Koppeling handboek leerwegonafhankelijk toetsen

Voor meer suggesties kan de toolkit toetsen worden geraadpleegd of het boek "Toetsen in het Hoger Onderwijs".

Hieronder een format toetswijzer, te gebruiken voor het systematisch, samenhangend (in lijn met de blauwdruk)  ontwerpen van je leerwegonafhankelijke toets. Deze toetswijzer is ontwikkeld door Paula Zweekhorst en wordt bij diverse opleidingen in de sector Economie en Management gebruikt.

Format toetswijzer 2021-2022(Excel)

Voorbeelden

Sorry....helaas zijn er op dit moment nog geen voorbeelden beschikbaar.
Heb jij een voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

Werkvormen

..

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of jullie klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

 

 

1. Voldoet de toets aan de kaders die door de OER zijn aangegeven?

2. Is de toets door middel van constructive alignement verbonden met de bijbehorende leeruitkomst en leerarrangement?

3. Bestaat de toets uit maximaal één (geïntegreerde) toets per leeruitkomst / module onderdeel?

4. Voldoet de toets aan de kwaliteitseisen voor toetsing: validiteit, betrouwbaarheid, authenticiteit en transparantie?

5. Kan de student de toets realiseren via formeel/ informeel en non-formeel leren? Zijn er meerdere leerroutes mogelijk waarop de student de toets kan realiseren?

6. Past het niveau van de toets bij het competentieniveau dat in de leeruitkomst wordt beschreven?

7. Zijn de toetscriteria zijn afgeleid van de leeruitkomst?

8. Staat de LOT los van specifiek inhouden die alleen in het onderwijs worden aangeboden?Oftewel is de toets ook te behalen als de student een andere leerweg dan het leerarrangement heeft gekozen?

9. Zijn de leeruitkomst, toetsvorm, beoordelingsformulieren en de daarin opgenomen beoordelingscriteria in lijn met de leeruitkomst en de daarbij beschreven toetscriteria?

10. Zijn de LOT en de daarbij behorende toetscriteria vooraf (voor aanvang van de module) bekend voor studenten zodat zij niet voor verrassingen komen te staan?

11. Wordt de LOT op één moment afgenomen zonder tussentijdse overlegmomenten of producten die voorwaardelijk zijn voor het afleggen van de LOT?

12. Kan de LOT op meerdere momenten in het studiejaar worden aangeboden zodat de student op een eigen gekozen moment kan toetsen binnen de organisatorische en juridische kaders van de academie?

13. Kan de LU kan met behulp van beroepservaring of werkervaring worden gevalideerd of worden vastgesteld met een daarbij passende LOT?

14. Zijn de benoemde examinatoren voor het LOT toetsbekwaam om de LOT waarvoor zij zijn aangewezen, te kunnen ontwikkelen, uitvoeren, beoordelen en evalueren?

 

De academie kent een feedbackformulier voor het toetsen van de toetskwaliteit. Deze wordt op dit moment herzien door de toetscommissie en zal later aan deze pagina toegevoegd worden.

 

 

Stap 6: Overdracht aan de MOT

Definitie en waarom deze stap?

- grotere geheel van lu's en modules en de eigen bijdragen daarin.

- eisen vanuit visie of .....

Aanpak substappen

Hieronder vind je het volgende:
A. Overdracht naar MOT gaat niet vanzelf

 

Overdracht naar MOT gaat niet vanzelf

De overdracht aan MOT kan hier of bij de volgende stap plaatsvinden. De MOT kan op basis van de informatie uit stap a t/m c die door de BOT is uitgewerkt, een toetsmatrijs construeren, alsmede een rubrics of beoordelingsformulier met de bijbehorende beoordelingscriteria. De leeruitkomst blijft ook hierbij het uitgangspunt. In verband met de samenhang tussen modules in een opleidingstraject is het noodzakelijk regelmatig afstemming plaatsvindt tussen de MOT en de BOT en vice versa, over de verdere uitwerking van de gehele LOT.

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de kaders en bandbreedte bij deze stap:
1. Kaders
2. Bandbreedte

Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

....

 

2. Bandbreedte

....

Hulpmiddelen en tools

Hier tref je deeltijd format toetswijzer.

Deze toetswijzer is ontwikkeld door Paula Zweekhorst en wordt gebruikt binnen diverse opleidingen binnen de Sector Economie en Management als ontwikkelopdracht en als handige tool om de leerwegonafhankelijke toets verder systematisch uit te werken.

Format toetswijzer DT (Excel)

Voorbeelden

Sorry....helaas zijn er op dit moment nog geen voorbeelden beschikbaar.
Heb jij een voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

Werkvormen

..

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

 

Stap 7: Evaluatie en reflectie

Definitie en waarom deze stap?

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Wat is kwaliteit van het onderwijs?
B. Van kwaliteit bij ons naar effectieve kwaliteitszorg in onze opleiding
     B1. Drie benaderingen van kwaliteitszorg om onze kwaliteit te monitoren
     B2. Gebruik van de drie benaderingen van kwaliteit voor onze kwaliteit
C. Integrale kwaliteitszorg
     C1. Evalueren om onze kwaliteit te monitoren
     C2. Integrale managementcyclus
            I. Systematisch werken (PDCA)
            II. Verbinden onderwijsevaluatie en P&C-cyclus
D. Integrale kwaliteitszorg
     D1. Evalueren om onze kwaliteit te monitoren
E. Begrippen rondom kwaliteit en accreditatie

 

A. Wat is kwaliteit van het onderwijs?

Kwaliteit van onderwijs is iets wat iedereen belangrijk vindt en waar we allemaal mee bezig zijn zowel bewust als onbewust. Vaak denken we bij kwaliteit als eerste aan cijfers en tevredenheid. Echter, duidt dat voor jou als docent nu echt dé kwaliteit? Kwaliteit in het onderwijs is veel breder dan tevredenheid alleen. Wat is 'goede onderwijskwaliteit'?

Waar hebben jullie het over in het team als jullie de kwaliteit van het onderwijs bespreken? Hebben we met elkaar wel taal om de kwaliteit van het onderwijs bespreekbaar te maken? En hebben we wel een gezamenlijk beeld van die kwaliteit? Anders is een gesprek immers best lastig. Kortom, hoe omschrijven jullie kwalitatief goed onderwijs in jullie context? Wanneer doen jullie het goed? Hoe weet je dat? Wat zie of ervaar je dan? Net als bij een sportwedstrijd, is het voor teamwerk, voorwaardelijk dat je helder hebt wanneer je het goed doen. Maar is het zo helder net als bij die voetbalwedstrijd wanneer je "wint", met andere woorden wanneer je goed bezig bent als opleiding?

 

B. Van onze kwaliteit naar effectieve kwaliteitszorg in onze opleiding

Kwaliteitzorg vinden we allemaal belangrijk maar doen we dat op een effectieve en impactvolle manier? Hebben studentevaluaties impact op verbetering? En vindt de echte kwaliteitszorg niet plaats bij het koffiezetapparaat?

Op die eerste vraag is het antwoord simpel: studentevaluaties hebben weinig impact om de volgende redenen:

  1. Als docenten geen eigenaarschap ervaren voor de vragen, gaan ze niets doen met de antwoorden.
  2. Studenttevredenheid kan hoog zijn, terwijl studenten weinig leren. Realiseren wij dan kwaliteit?

Maakt dit nieuwsgierig? Lees de blog op vernieuwenderwijs waarin op basis van wetenschappelijke
literatuur wordt uitgelegd wat de risico's en kanttekeningen zijn bij studenttevredenheid.

Benieuwd naar overige voorwaarden voor effectieve kwaliteitszorg? Kijk naar de tekening hier rechts.

 

 

     C1. Drie benaderingen van kwaliteitszorg om onze kwaliteit te monitoren

Een andere mogelijke oorzaak voor het ontbreken van betrokkenheid van docenten bij kwaliteitszorg betreft de ‘smalle focus’ op kwaliteit. Vinkenburg (2011) beschrijft de ‘smalle focus’ op kwaliteit aan de hand van de empirische school. Deze kwaliteitsschool gaat uit van feiten en cijfers, registreert en controleert en heeft objectiviteit tot doel. In het hoger onderwijs betreffen elementen van de empirische school o.a. rendementscijfers, student/staf ratio´s. Handige en onmisbare informatie. Het gevaar is echter dat de data los van de context worden beoordeeld. Een onderwijsteam dat een lager rendement heeft behaald in de propedeuse, kan het echter heel goed gedaan hebben in het kader van de oriëntatie, selectie en verwijsfunctie.

De normatieve school gaat uit van normen en modellen over hoe de wereld er uit zou moeten zien, aan de hand van standaarden en door middel van zelfevaluaties en audits wordt de kwaliteit gecontroleerd. Uitgangspunt in tegenstelling tot de empirische school betreft de organisatie als integraal systeem in plaats van de focus op losse processen zoals in de empirische school. Een aandachtspunt bij deze kwaliteitsschool betreft de verbinding tussen het beleid en procedures enerzijds en het primaire proces anderzijds. Te weinig communicatie over het waarom van beleid en procedures en het ontbreken van participatie vanuit docenten en leidinggevenden, kan er toe leiden dat beleid een doel op zich wordt en dat de docent of de leidinggevende vergeet in de praktijk een beslissing te nemen op basis van het beleid (de liniaal van de timmerman) én de eigen professionele inschatting (het timmermansoog). Dat brengt, zo waarschuwt ook de Onderwijsraad (2015) een risico van ‘window dressing’ en strategisch gedrag met zich mee.

Reflectievragen in plaats van conclusies – HAN-ILS

De analyses van rendementscijfers of de nationale studenten enquête, worden in lijn met de reflectieve school, niet voorzien van conclusies. In plaats daarvan worden de analyses voorzien van reflectievragen. Deze vragen worden samen met vertegenwoordigers van het docententeam doorgenomen en zo mogelijk beantwoord. Dat levert context specifieke antwoorden op die inzicht geven in belemmeringen en succesfactoren.

 

In toenemende mate wordt gepleit om aandacht te besteden aan opvattingen en overtuigingen als onderdeel van kwaliteitszorg (Kemenade, Pupius, & Hardjono, 2008; Vinkenburg, 2011; Onderwijsraad, 2015). Vinkenburg (2011) geeft dit expliciet een plek binnen de reflectieve school. De reflectieve school gaat er vanuit dat ‘dé werkelijkheid’ niet bestaat, iedereen ervaart die anders. Zodoende dient de dialoog continu gevoerd te worden over wat kwaliteit is en wat kwaliteit kenmerkt maar ook welke overtuigingen ieder individu drijft en belangrijk vindt. De aandacht voor kwaliteitszorg komt in deze school van binnenuit en wordt niet alleen extern gedreven door bijvoorbeeld audits en visitaties. Het streven is hier om iedere dag de kwaliteit op orde te hebben voor studenten en daarmee is de opleiding tevens iedere dag visitabel.

In het verleden zijn we mogelijk doorgeschoten in kwaliteitszorg vormgeven vanuit de empirische en normatieve school. Deze kwaliteitsscholen geven door middel van feiten en cijfers en normen en procedures monitorings- en sturingsinstrumenten. De publieke (overheid) en corporate (bestuurders) besturingswerelden leken op dit vlak hoofdzakelijk actief, terwijl docenten zo een prominente rol hebben in de dagelijkse kwaliteit van het onderwijs.

 

     C2. Gebruik van de drie benaderingen van kwaliteit voor onze kwaliteit

Hieronder worden per benadering van kwaliteitszorg voorbeelden gegeven van bijbehorende vormen van kwaliteitszorg.

Empirische school Normatieve school Reflectieve school
Studentevaluaties Beleid Gedeelde doorleefde visie
Financiering op orde Audits, liefst met "objectieve" auditors die zo min mogelijk bij de context betrokken zijn. Participatief proces komen tot visie
Benchmarking cijfers Kaders Betrokkenen uit opleiding voeren audit uit bij collega's. Achtergrondinformatie helpt om situatie te begrijpen en te adviseren. Audit tevens leerzaam voor auditors zelf (peerreview).
  Werken volgens PDCA. Eigen docenten en/of eigen adviseurs (KZ,OWK) voeren mede audit uit. Door ervaring kunnen ze met vragen de diepte in.
Werkveld tevredenheids-onderzoek Kwaliteitszorgplan per proces. Integraal kwaliteitszorgplan vanuit de breedte van strategische doelstellingen van de opleiding.
     

 

D. Integrale kwaliteitszorg

Sinds 2006 heeft Avans een vastgesteld kwaliteitssysteem; ‘Kwaliteit in Beweging’. ‘Kwaliteit in Beweging’ is gericht op onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering en toegesneden op de vragen van de verschillende stakeholders. Hierdoor komt het integrale karakter van het kwaliteitssysteem meer tot uitdrukking.

In het onderstaande model is het kwaliteitssysteem van Avans visueel weergegeven. Het model bestaat uit verschillende onderdelen.

 

Hieronder lichten we de verschillende onderdelen kort toe:

  • De kern van het model wordt gevormd door onze ambities. De cirkel van mensen, middelen en processen eromheen, staat voor de wijze waarop we onze ambitie in daden omzetten. Met onze medewerkers en middelen voeren we samenhangende activiteiten (processen) uit. Dit is de weg die we met elkaar doorlopen om invulling te geven aan de beloften aan onze stakeholders. De wieken zijn met elkaar verbonden door de gezamenlijke ambitie. Met de wieken zetten we het kwaliteitssysteem ‘in beweging’:
  • De visie op kwaliteit vertegenwoordigt ons gezamenlijke gedachtegoed. We onderscheiden drie ‘standaarden’: student, docent en leeromgeving. De standaarden zijn afgeleid van onze ambities en geven het gewenste niveau van presteren weer ten aanzien van onze ambities. Hiermee zijn we in staat om te meten en te merken of “we de goede dingen doen en de dingen goed doen”.
  • We onderscheiden drie ‘standaarden’: student, docent en leeromgeving. De standaarden zijn afgeleid van onze ambities en geven het gewenste niveau van presteren weer ten aanzien van onze ambities. Hiermee zijn we in staat om te meten en te merken of “we de goede dingen doen en de dingen goed doen”.
  • Om te kunnen meten en merken, is het nodig om de juiste informatie te verzamelen. Vervolgens geven we in het inhoudsrijke gesprek betekenis aan deze informatie. Het inhoudsrijke gesprek stelt ons in staat om bewust keuzes te maken: gaan we op de ingeslagen weg door, moeten we bijsturen of de koers verleggen.

Bovenstaande elementen worden in het model ‘gesteund’ door een pijler van facilitering en borging. De kwaliteit van het kwaliteitssysteem en de kwaliteitszorg zelf, dienen namelijk ook geborgd te zijn om actueel, uitvoerbaar, onderhoudbaar en toekomstbestendig te blijven.

 

     D1. Evalueren om onze kwaliteit te monitoren

Evalueren is het bekijken en waarderen van het resultaat aan de hand van de doelen. Een evaluatie kan bijvoorbeeld gaan over de leerprestaties, de docent of het onderwijs. Evalueren gebeurt in een vaste cyclus: informatie verzamelen, registeren, evalueren en dan vervolgstappen bepalen.

In het onderwijs zijn er verschillende mogelijkheden om te bepalen wat de waarde is van onderwijs en leerprocessen. Een aantal van deze mogelijkheden zijn: observeren, het afnemen van vragenlijsten, het voeren van gesprekken.

Waarom evalueren?
Er zijn een aantal redenen om te evalueren:

  • Kijken of je een bepaald doel hebt behaald.
  • Jezelf en anderen de kans geven om te leren van hoe je iets gedaan hebt.
  • Stel de vraag: kun je jezelf, je team, het onderwijs of de activiteiten verbeteren voor de toekomst?
  • Het geeft andere inzichten als je stilstaat bij de gegevens en hierover in gesprek gaat met elkaar.

De evaluatiecyclus
In ieder evaluatieproces, wordt een evaluatieve cyclus doorlopen. De evaluatieve cyclus bestaat uit vijf stappen:

  • Het verzamelen van informatie;
  • Het registreren van informatie;
  • Het interpreteren van informatie. Informatie/cijfers zeggen niet alles. Juist door hierover met elkaar in gesprek te gaan wordt duiding gegeven en kan verdieping plaatsvinden.
  • Het nemen van vervolgstappen. Juist deze laatste stap wordt vaak “vergeten”. Wat gaan we doen met alle informatie die we hebben opgehaald? Wat kan wel/niet en op welke termijn?
  • Op welke wijze communiceren wij deze vervolgstappen.

 

E. Begrippen rondom kwaliteit en accreditatie
Accreditatie In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het bezoek aan de opleiding NIET de accreditatie. Het bezoek aan de opleiding is de visitatie. De accreditatie is het moment dat het hele visitatieproces is voorlopen, de NVAO het visitatierapport heeft bekeken en een accreditatierapport heeft gemaakt en tot slot de minister zijn/haar handtekening zet. Deze handtekening zorgt er voor dat de accreditatie wordt bekrachtigd en de opleiding voor de komende zes jaar wordt gefinancierd.
Evaluatiebureau

Het bacheloronderwijs wordt niet door de NVAO zelf gevisiteerd. Als HBO huur je hiervoor een evaluatiebureau in. Dit zijn bijvoorbeeld Hobéon, NQA of Equivet. Deze bureaus kunnen in opdracht een visitatie uitvoeren en leveren o.b.v. de visitatie een rapport aan. De opleiding dient dat rapport in bij de NVAO om een accreditatie aan te vragen.

  • Goed om te weten: deze bureaus hebben allemaal een andere visie op kwaliteit en visitaties. Avans heeft gekozen om samen te werken met NQA. Gezien de omvang van deze opdracht is dit verlopen via een aanbestedingsprocedure.
  • De NQA werkt in opdracht van jullie als opleiding! Zij hebben de taak om de opleiding zo goed mogelijk recht te doen. Zorg er voor dat je als opleiding opdrachtgever bent. Je bent gezamelijk verantwoordelijk. NQA is niet in the lead.
  • De NQA maakt geen beleid. Zij voeren slechts uit wat de NVAO & OCW hebben bepaald. Ook aan de kant van NQA kan een fout gemaakt worden.
    Het is daarom van belang dat je zelf ook kritisch mee blijft kijken, vragen stelt en bij twijfel direct de telefoon pakt. Het helpt als je zelf het accreditatiekader goed kent.
  • Tip: zorg voor een goed (ook informeel) contact met de secretaris. Daarmee kun je bovenstaande uitdagingen het best voorkomen.  
KIB Kwaliteit in beweging. Het kwaliteitsbeleid van Avans.
NQA Zie evaluatiebureau
Visitatie Het bezoek aan de opleiding door een evaluatiebureau. Zie evaluatiebureau.
   



Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 19 januari door Jolanda van Bentum en Myrte Legemaate.

Aanpak substappen

Hieronder vind je de volgende informatie:
A. Hoe definieer je met elkaar wat voor jullie kwalitatief onderwijs is?
B. Voorbereiding evaluatie van het onderwijs.

 

 

A. Hoe definieer je met elkaar wat voor jullie kwalitatief onderwijs is?

Om met elkaar te definieren wat voor jullie kwalitatief goed onderwijs is, bieden we hieronder een aantal hulpmiddelen.

  1. In de praktijk kan het inzicht in de verschillende perspectieven om te kijken naar de kwaliteit helpen om betekenis te geven aan wat gezien wordt als kwalitatief goed onderwijs. In deze blog vind je vijf perspectieven die ons helpen in het gesprek. Dit laat zien dat kwaliteit van onderwijs in het HBO bestaat uit vijf onderdelen, en meer dan alleen tevredenheid.
  2. Om de kwaliteit van jullie onderwijs te concretiseren is de volgende stap om jullie opleidingsvisie en kwaliteitseisen van stap 2 stap 2 erbij te pakken.
  3. Vertaling maken van kwaliteitseisen naar kwaliteitsplan:
    Wie zijn jullie stakeholders en waarom? [wie ervaart onze kwaliteit?]
    Wat zouden ze op basis van jullie visie zien/ervaren/merken? [hoe ervaren zij die kwaliteit?]

Voordat je gaat evalueren is het belangrijk dat je eerst gaat nadenken over de wijze waarop jij tegen je opleiding aankijkt (vaak vertaald in een visie/missie).

Wat vind jij belangrijk? Wat wil je bereiken? Met wie (stakeholder) wil je wat evalueren. En op welke manier? Het is ook belangrijk om te bepalen wanneer je dit wilt doen en hoe vaak.

 

B. Voorbereiding evaluatie van het onderwijs

Voordat je gaat evalueren is het belangrijk dat je eerst gaat nadenken over de wijze waarop jij tegen je opleiding aankijkt (vaak vertaald in een visie/missie).

Wat vind jij belangrijk? Wat wil je bereiken? Met wie (stakeholder) wil je wat evalueren. En op welke manier? Het is ook belangrijk om te bepalen wanneer je dit wilt doen en hoe vaak.

 

 

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de kaders en bandbreedte bij deze stap:
1. Kaders
    A. Nationale kaders
    B. Avans kaders
2. Bandbreedte


Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders


A. Nationale kaders: het accreditatiekader

Standaard 1: Visie en eindniveau.
Wat voor een professionals willen jullie opleiden? Wat is de toegevoegde waarde van jullie opleiding i.v.m. andere opleidingen in het land? Wat zijn de eisen voor HBO-ers in jullie vakgebied en het AD en HBO-niveau (eindkwalificaties)? Welke eisen stelt het (regionale) werkveld? Welke eisen stelt Avans?

Standaard 2: Hoe geven jullie onderwijs?
Is dit in lijn met jullie visie? Werk je toe naar jullie doelen?
Welke voorzieningen heb je daarvoor? (gebouw, studentbegeleiding, expertise docenten etc.)

Standaard 3: Toetsing valide en betrouwbaar.
Hoe zorg je dat de kwaliteit van je toetsing geborgd is. Bijvoorbeeld dat het cijfer niet afhankelijk is van een individuele docent. Ook kun je denken aan hoe commissies binnen de opleiding samenwerken om die kwaliteit te monitoren en te bewaken.

Standaard 4: Het niveau dat een afstudeerder laat zien.
Sluit dit aan bij jullie visie en doelen? Sluit dit aan bij de eisen voor HBO-niveau (NLQF) en het werkveld?

B. Avans-kaders
Het Avans-brede kwaliteitsbeleid "Kwaliteit in Beweging". Klik hier.

 

2. Bandbreedte

In Nederland heb je als opleiding veel ruimte om je eigen kwaliteitszorg vorm te geven. Het accreditatiekader stelt dat je:

  • Standaard 1: Wat zijn je doelen en visie?
  • Daarnaast moet je "in control" zijn. Dat kun je het makkelijkst omschrijven aan de hand van onderstaande afbeelding van de kerstbomen. Welke kerstboom is het meest duurzaam? De mooiste die opgetuigd is om "te shinen" tussen Sinterklaas en Driekoningen? Of de kerstboom die in een ruimte achtertuin van een groenliefhebben staat waaraan onderhoud wordt gepleegd als de boom dat nodig heeft?

 

 

Hulpmiddelen en tools

Hieronder vind je het volgende:
A. Reflectiekaart wat is kwaliteit voor ons?
B. Werkblad naar kwaliteitscultuur
C. Tekening voorwaarden effectieve kwaliteitsontwikkeling
D. Tekening drie perspectieven op kwaliteitsontwikkeling

 

A. Wat is kwaliteit voor ons?

Klik hier voor de reflectievragen om te helpen met elkaar te definieren wat kwalitatief goed onderwijs voor ons is. Aanvullende informatie hierbij zijn twee blogs op vernieuwenderwijs:
1. Uitleg perspectieven op kwaliteit
2. Wat zijn de kansen en risico's van studenttevredenheid?

 

B. Werkblad naar kwaliteitscultuur

Wil je aan de slag om te komen tot een visie op kwaliteit en realiseren van gedeeld eigenaarschap voor de kwaliteit van het onderwijs, oftewel een kwaliteitscultuur? Dit werkblad kan daarbij helpen.

Reflectie op onze kwaliteitscultuur (WORD)

C. Tekening voorwaarden effectieve kwaliteitsontwikkeling

Klik hier.

D. Tekening drie perspectieven op kwaliteitsontwikkeling

Klik hier.

 

Deze pagina is voor het laatst aangepast op 21 januari 2022 door Myrte Legemaate.

Voorbeelden

...

Werkvormen

...

Kwaliteitschecks

Hieronder volgen vragen als kwaliteitscheck bij deze stap.
O.b.v. deze punten kun je als team checken of klaar zijn met deze stap van de blauwdruk en aan de volgende stap kunnen beginnen.

De onderwijskundige, ICTO-coach of kwaliteitsadviseur zal bij deze stap ook o.b.v. onderstaande vragen feedback geven op deze stap.

 

Vragen kwaliteitscheck

 

 

Thema

Checkvragen

Context

Onze opleidingsvisie past binnen de landelijke kaders?

(m.a.v. de opbrengst van Stap 1 en Stap 2 hebben we meegenomen in deze stap).

 

Onze opleidingsvisie is een vertaling van de onderwijsvisie van AVD.

Eigenheid

Met onze visie onderscheiden wij ons van de andere opleidingen in het land.

 

Met onze visie leggen wij accenten in de onderwijsvisie van de AVD.

Concreet

De opleidingsvisie beschrijft WAT (inhoud) voor een onderwijs wij verzorgen en HOE (didactiek) wij dat doen.

Doorleefd

Onze onderwijsvisie is voorgelegd aan alle collega's die structureel betrokken zijn bij ons onderwijs.

Ook opnemen afstemming met WAR (oid)/ rol opleidingscommissie? Moet ook aan voorkant

 

Iedere collega kan de opleidingsvisie in eigen woorden uitleggen.

 

Iedere collega kan voorbeelden geven van op welke wijze hij/zij de visie toepast in zijn/haar onderwijs.

Stap 8: Doorontwikkeling blauwdruk

Definitie en waarom deze stap?

...

Aanpak substappen

...

Kaders en bandbreedte

Hieronder vind je de kaders en bandbreedte bij deze stap:
1. Kaders
2. Bandbreedte

Kaders beschrijven richtlijnen waar je je als team verplicht aan dient te houden. In deze wiki proberen we zo concreet mogelijk uit te leggen waar het kader vandaan komt (wet, landelijke eisen, Avans) en wat dit inhoudt voor het ontwerpen van onderwijs.

Bandbreedte beschrijft de ruimte en de mogelijkheden die je hebt als opleiding binnen de kaders. Vaak denken we dat dingen niet kunnen of niet mogen. In de praktijk is dit zelden het geval. Om te zorgen dat we met elkaar geen onnodige kaders creeren is het wenselijk om te werken vanuit het uitgangspunt "niet antwoorden maar vragen stellen". Dit wordt beschreven bij stap 1 onder werkvormen als "de roze post-it methode".

 

1. Kaders

....

 

2. Bandbreedte

....

Hulpmiddelen en tools

Hulpmiddelen en tools

Hulpmiddelen om een kwaliteitscheck binnen de BOT te gebruiken zijn:

Extern:

 

 

Intern:      

  • 3x per jaar monitor gesprek binnen BOT (in ontwikkeling) waarin kwaliteitscheck blauwdruk wordt meegenomen.We doen dit voortaan 3x per jaar, voorafgaand aan de MARAP’s, in april (ter voorbereiding op MARAP 1), september (ter voorbereiding op MARAP 2) en januari (ter voorbereiding op MARAP 3). Op welke exacte datum je het gesprek plant is aan jou!  (link invoegen document monitor gesprek + vb monitor)

 

Het is de bedoeling dat we 3x per jaar zogenaamde Inhoudsrijke gesprekken voeren. Wij doen niet anders, zul je misschien denken. Toch is het Inhoudsrijk gesprek dat we gaan introduceren niet zomaar een gesprek met inhoud; het gaat om een gesprek dat tot doel heeft:

  • te bekijken of je de doelen die je hebt gesteld hebt bereikt, en hoe dat komt,
  • of het voor de komende tijd nog steeds de juiste doelen zijn, of dat ze moeten worden bijgesteld, of dat er andere doelen moeten worden gesteld,
  • of deze doelen misschien ook anders, op een betere manier, bereikt (hadden) kunnen worden. Link invoegen met daarin onderstaande informatie

Voorbeelden

Sorry....helaas zijn er op dit moment nog geen voorbeelden beschikbaar.
Heb jij een voorbeeld? Deel dat met ons (zie contactgegevens op de startpagina) en bouw samen met ons mee aan een Avans-brede kennisbasis voor het ontwikkelen van een blauwdruk.

Samen weten we meer!

Werkvormen

...

Kwaliteitschecks

...

Informatie per thema

Engels

Hieronder volgen antwoorden op veelgestelde vragen over het te behalen niveau van Engelse taalvaardigheid binnen de context van het Avans Onderwijsmodel.

 

Is Engels verplicht in het onderwijsmodel? Is het B2-niveai verplicht?

Als beroepsbeoefenaar op HBO-niveau word je geacht je werk in het Engels te kunnen doen. Dit is beschreven in het European Qualification Framework (EQF) en in de Nederlandse vertaling daarvan NLQF. Daarnaast zijn er in Europa taalniveaus vastgelegd in het ERK. B2 is vanuit het ERK vastgelegd als HBO-niveau. Ik verwacht niet dat we daar vanaf wijken.

 

Minder summatieve toetsen
We streven naar minder summatieve toetsen en vooral toetsing rondom beroepsauthentieke prestaties. Engels kan daar prima onderdeel vanuit maken. Daarnaast is het van belang oog te houden voor het studiesucces van de student. In het kader daarvan kan het wenselijk zijn om formatieve of summatieve toetsen te gebruiken. Die summatieve toetsen kunnen ook een toetsonderdeel zijn van een leeruitkomst.

Wat is flexibel onderwijs (niet)?

Hieronder wordt het volgende toegelicht over flexibel onderwijs:
A. Waarom flexibel & wat is flexibel onderwijs?
B. Op welk niveau kun je flexibiliseren?
C. Welke vormen van flexibilisering zijn er?
D. Hulpmiddelen

 

A. Waarom flexibel en wat is flexibel onderwijs?

In de ambitie 2025 van Avans (klik hier voor video) wordt aangegeven dat de ontwikkelingen in de maatschappij vragen om wendbare en veerkrachtige professionals. Om die reden staan wij voor de uitdaging ons onderwijs te flexibiliseren. Dit gaan we doen door ons onderwijs modulair aan te bieden. Door de losse modules zijn er meer studieroutes mogelijk voor de student. Zo kunnen we én beter aansluiten bij de behoeftes van de student maar ook bij het werkveld dat vraagt om professionals die in staat zijn om vanuit meerdere perspectieven naar een vraagstuk te kijken.

In onderstaande video wordt uitgelegd wat flexibel onderwijs is, welke kansen en mogelijkheden het biedt, maar ook wat de gevolgen zijn van te weinig en van teveel flexibiliteit voor studenten en voor docenten. Deze video is gemaakt voor de context van AVD en wordt zsm geupdate.

 

B. Op welke niveaus kun je flexibiliseren?


Op het niveau van de les (leeractiviteiten)
Je kunt in je les keuzes aanbieden aan de student of een groep studenten.
Ook kun je vooraf leervragen ophalen en o.b.v. die vragen jouw les invullen.

Op het niveau van de module (leerarrangement)
Studenten kan de keuze aangeboden worden voor wat voor een soort beroepsproduct hij/zij gaat maken, of hij/zij wel of niet de formatieve toetsing doet, de lessen volgt etc.

Tussen modules (blauwdruk)
Op curriculumniveau is een keuze op welk niveau je een module gaat volgen, in welke volgorde je modules volgt, welke combinati van modules te volgt etc.

 

C. Welke vormen van flexibilisering zijn er?

Tempo           
Dit betreft het tempo waarin je kunt studeren passend bij jouw omstandigheden. Daarop kunnen van invloed zijn je gezinssituatie, de situatie op je werk, je eigen leertempo, interesses etc. Keuzes in tempo maken het mogelijk om te versnellen of te vertragen.

Tijd en plaats
Leren op de tijd dat het jouw uitkomt en op de plaats waar dit het meest handig is. De ene keer is dat met studiegenoten samen op de Hogeschoollaan samen werken aan een groepsopdracht, de andere keer is dat werken aan een opdracht of lezen van literatuur in de trein op weg naar je werk. Kortom, er zijn ondenkbaar veel momenten en plekken waar de student zou kunnen studeren. Keuzes hierin maken het makkelijker om een volle agenda te combineren met het volgen van een module.

Inhoud
Op inhoud kun je keuzes aanbieden qua onderwerpen. De student kan iets kiezen waar hij/zij veek ervaring mee heeft of juist iets waar hij/zij zich graag in wil verdiepen. Dit biedt ook de mogelijkheid om een opdracht in het eigen bedrijf uit te voeren of eens in het bedrijf van een medestudent mee te kijken.

Niveau
Het niveau waarop je een module volgt (NLQF 5 of 6), het aanbieden van verdieping op onderwerpen etc.

Vorm
De keuze tussen type opdrachten, de mate van begeleiding, groepswerk of individueel etc.

 

D. Hulpmiddelen

Klik hier voor een tabel waarin de niveaus (lesniveau, moduleniveau en tussen modules) wordt gecombineer met de vormen van flexibilisering. Dit geeft je een overzicht van voorbeelden hoe je flexibilisering aan kunt bieden in je onderwijs en in de toetsing.

 

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 17 september door Myrte Legemaate.

OER

Reflecteren

Hieronder vind je de volgende informatie:
1. Video: reflecteren in het HBO!?!
2. Voorstel reflectieopdracht bij beroepsproduct
3. Bronnen en achtergrond informatie

 

1. Video: reflecteren in het HBO!?!

In deze video wordt het volgende uitgelegd:
1. Waarom reflecteren in het HBO?
2. Wat is reflecteren?
3. Uitdagingen bij reflecteren
4. Kansen bij reflecteren
5. Hoe reflecteer ik?
In deze video is gebruik gemaakt van het artikel: "Een softe benadering van reflectie helpt niet".

 

2. Mogelijke reflectieopdracht bij beroepsproduct

...

 

3. Bronnen en achtergrondinformatie

Op de website van Fred Korthagen zijn allerlei instructievideo's en hulpmiddelen te vinden over reflecteren. Wel ff scrollen of zoeken om de video's te vinden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toetsing

Begrippen

A - D

Afstudeerprogramma

Het afstudeerprogramma is een combinatie van toetsen, zogenoemde eindwerken, die de beroepsbekwaamheid van de student beoordelen. Het afstudeerprogramma bevat dus díe toetsen die samen het eindniveau van de opleiding weerspiegelen. Met deze ‘toetsen op het eindniveau’ toont de student aan dat hij er klaar voor is om in de beroepspraktijk als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag te gaan. In onderwijstermen: dat hij de eindkwalificaties van de opleiding heeft verworven (Handreiking toetsprogramma Avans, 2017).

Om de beroepsbekwaamheid van de student te kunnen beoordelen, bestaat het afstudeerprogramma uit een arrangement van toetsen dat informatie oplevert over het professioneel denken en handelen van de student (Van der Vleuten et. al, 2012). De toetsen in een afstudeerprogramma zijn de beroepsopdrachten doe door de student moeten worden uitgevoerd en waarmee de variatie aan beroepsprestaties wordt aangetoond om tot een valide en betrouwbare uitspraak over de beroepsbekwaamheid van de student te komen (Sluijsmans et al, 2014). (Handreiking toetsprogramma Avans, 2017).

 

Beoogde leerresultaten Standaard 1: De beoogde leerresultaten passen bij het niveau en de oriëntatie van de opleiding en zijn afgestemd op de verwachtingen van het beroepenveld en het vakgebied en op internationale eisen. Bron: nvao.net beoordelingskader 2018.

 

Beoogde leerresultaten

De beoogde leerresultaten beschrijven aantoonbaar het niveau associate degree bachelor of master) zoals gedefinieerd in het Nederlands kwalificatieraamwerk en de oriëntatie (hbo of wo) van de opleiding. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die vanuit het regionale, het nationale en het internationale perspectief door het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. Voor zover van toepassing zijn de beoogde leerresultaten tevens in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving.

Beroepsmethode

Een beroepsmethode is het door het werkveld erkende en gekende wijze van handelen volgens een vaste, weldoordachte manier om daarbij op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze het doel te bereiken dat men voor ogen heeft of dat nagestreefd moet worden. Het handelen is een proces dat zowel het handelen als het denken omvat.
Voorbeeld vanuit de opleiding verpleegkunde is bijvoorbeeld klinisch redeneren. Om dit te doen zijn stappenplannen ontwikkeld die je als HBO-verpleegkunde moet kunnen toepassen.

 

Beroepsbekwaamheid
De beroepsbekwame professional is in staat om adequaat te handelen in taaksituaties die representatief zijn voor de kerntaken van het beroep waarvoor de professional is opgeleid. Dit gebeurt op basis van de beoordeling van de door de student geleverde (beroeps)prestaties.

Beroepsbekwame Avans professional
Daarnaast is de door Avans opgeleide professional een wendbare en veerkrachtige professional die in staat is het verschil te maken in een duurzame samenleving. Avans beroepsprofessionals zijn gewend interdisciplinair te werken en kunnen bijdragen aan duurzaamheid

Beroepsprestaties
Beroepsprestaties zijn de resultaten van de uitvoering van een beroepsopdracht, zoals die daadwerkelijk in de beroepspraktijk voorkomt. Met het uitvoeren van beroepsopdrachten wordt bewijsmateriaal (prestaties) verzameld op basis waarvan deskundige examinatoren besluiten of de student beroepsbekwaam is. Het geheel aan beroepsopdrachten en prestaties doen een beroep op het demonstreren van beroepsbekwaamheid. De opleiding dient te expliciteren aan de hand van welke prestaties de beroepsbekwaamheid kan worden aangetoond en waarom. 12

Co-creatie
Co-creatie is een vorm van samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces (het onderwijsontwikkelproces) en het resultaat van dit proces (het onderwijs wat daaruit komt). Door co-creatie wordt het mogelijk om het aanbod (inside-out) en de vraag (outside-in) samen te laten komen. Co-creatie is geen administratief proces of doel op zich, maar een middel om regionale impact te creëren, bijvoorbeeld talent- en kennisontwikkeling in de regio.

E - H

I - N

Interdisciplinariteit
In een interdisciplinaire benadering wordt de eigen discipline niet langer als vertrekpunt genomen. Een interdisciplinaire benadering betekent een gezamenlijke, gecoördineerde, continue en geïntegreerde samenwerking tussen experts van verschillende disciplines. Het resultaat van deze samenwerking zijn gezamenlijke verslagen, aanbevelingen of plannen, waarbij de specifieke bijdragen van elke expert geïntegreerd worden tot het gezamenlijk product.

Leerarrangement
Een gearrangeerde en samenhangende verzameling van leerinhouden en -activiteiten -online, offline, in de (beroeps)praktijk of via contactonderwijs- die bijdragen aan het behalen van een leeruitkomst.

Leeruitkomst
Leeruitkomsten beschrijven de uitkomst of het resultaat van een leerproces. Leeruitkomsten beschrijven wat een student wordt geacht te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een leerperiode en heeft een substantiële omvang. Een leeruitkomst geeft aan wat de student of afgestudeerde daadwerkelijk kan in termen van beroepsprestaties. De leeruitkomst bestaat uit een beschrijving en een specificering in beschreven criteria.

Module
Een module is de combinatie van een (voor het werkveld) herkenbaar, samenhangend en afgerond geheel van 1 tot maximaal 3 leeruitkomst(en) gebaseerd op (delen van) beroepsprestaties, een bijhorend tentamen en een bijhorend modulearrangement.

Multidisciplinariteit
In een multidisciplinaire benadering werken verschillende disciplines samen om een bepaalde onderzoeksvraag op te lossen en verschillende onderzoeksresultaten met elkaar te linken. De kaders van de verschillende disciplines worden hierbij echter ongewijzigd gebruikt hetgeen betekent dat eenieder het vraagstuk vanuit het eigen perspectief blijft beschouwen.

Nederlandse kwalificatieraamwerk (NLQF)
NLQF is een raamwerk voor inschaling naar niveau van alle mogelijke kwalificaties. Van basiseducatie tot doctoraat, en van bedrijfsopleiding tot meerjarige avondstudie. NLQF maakt hiermee door de overheid gereguleerde kwalificaties en private kwalificaties met elkaar vergelijkbaar. Een NLQF inschaling vertelt niet zozeer iets over de geleverde studie-inspanning of studie-inhoud, maar over wat iemand kan en weet als een bepaald leerproces is afgerond.

O - S

T - Z

Tentamen
Een module vormt een onderwijseenheid en wordt daarom afgesloten met een tentamen. Uit de beoogde output, zoals vastgelegd in de leeruitkomst(en), wordt de toetsvormen afgeleid. Elk moduleonderdeel wordt afgesloten met één toets. De toetsen uit de eenheid van leeruitkomsten vormen samen het tentamen en wegen samen mee in het tentamenresultaat. Bij een module met één leeruitkomst staat de toets gelijk aan het tentamen.

Literatuurverwijzingen

Bijkerk (2015).

Binkhorst, F., Handelzalts, A., Poortman, C.L., & van Joolingen, W.R. (2015). Understanding teacher design teams: A mixed methods approach to developing a descriptive framework. Teaching and Teacher Education, 51, 213-224. http://dx.doi.org/10.1016/j.tate.2015.07.006

Grotendorst, A., Rondeel, M., & Van Wijngaarden, P. (2006). Kritische beroepssituaties geven competenties context. Een relationele en regionale benadering. Geraadpleegd op 6 mei 2021, van https://www.kessels-smit.com/files/Artikel_kritische_beroepssituaties2.pdf

Handelzalts, A. (2009). Collaborative curriculum development in teacher design teams. Enschede: University of Twente. https://doi.org/10.3990/1.9789036528634

Jonker, H. M. (2018). Teachers’ perceptions of the collaborative design and implementation of flexibility in a blended curriculum.

Leithwood, K., & Jantzi, D. (2006). Transformational school leadership for large-scale reform: Effects on students, teachers, and their classroom practices. School effectiveness and school improvement, 17(2), 201-227.

Mourshed, M., Chijioke, C., & Barber, M. (2010). How the world's most improved school systems keep getting better. McKinsey.

Sluijsmans, D., Andriessen, D., Sporken, S., Dijkstra, A., & Vonk, F. (2014). Goed beslissen over beroepsbekwaamheid in het hbo. Onderwijsinnovatie, 17-26. Geraadpleegd op 16 maart 2021, van https://www.vereniginghogescholen.nl/system/knowledge_base/attachments/files/000/000/448/original/Goed_beslissen_over_beroepsbekwaamheid_in_het_hbo_-_OnderwijsInnovatie_-_september_2014.pdf?1443614984

Teacher Design Teams (z.d.), Zelf aan de slag met TDTs. Geraadpleegd op 2-4 2021 van https://www.teacherdesignteams.be/zelfaandeslagTDT_A.html#doel

Thijs, A., & Van den Akker, J. (2009). Leerplan in ontwikkeling. Enschede: Stichting           leerplanontwikkeling (SLO).

Thoonen, E. E., Sleegers, P. J., Oort, F. J., Peetsma, T. T., & Geijsel, F. P. (2011). How to improve teaching practices: The role of teacher motivation, organizational factors, and leadership practices. Educational administration quarterly, 47(3), 496-536.

Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.

Visser, A., Van Loon, M., & Van de Dobbelsteen, K. (2018). Handreiking Opleidingskader. Een practisch hulpmiddel bij het schrijven van een opleidingskader. Avans Hogeschool: Team Kwaliteit (LIC)

Voogt, J. M., Pieters, J. M., & Handelzalts, A. (2016). Teacher collaboration in curriculum design teams: effects, mechanisms, and conditions. Educational Research and Evaluation, 22(3-4), 121-140. DOI: 10.1080/13803611.2016.1247725

Jaspers, M. & Van Zijl, E. (2011). Kwaliteit van toetsing in het Hoger Onderwijs. Eindhoven: Dienst Onderwijs en Onderzoek, Fontys Hogescholen.

 

Jaspers, M. & Van Zijl, E. (2014). Samenwerken aan toetskwaliteit in het Hoger Onderwijs. Eindhoven: Dienst Onderwijs en Onderzoek, Fontys Hogescholen.

 

Klarus, R. (1998), Competenties erkennen, een studie naar modellen en procedures voor leerwegonafhankelijke beoordeling van beroepscompetenties. Nijmegen: Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

 

Miller, G.E. (1990) The assessment of clinical skills/performance. Academic Medicine, 65(9), S63-7.

 

Stuurgroep Onderwijs DT, (2015): Onderwijsmodel deeltijd. Breda: Avans Hogeschool

 

Van Berkel, H., Bax, A. & Joosten-Ten Brinke, D. (2017). Toetsen in het hoger onderwijs. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.  

 

Van der Vleuten, C. , Driessen, E., & Tartwijk, J. van (2006). Toetsprogramma’s. In: Hout, van, H. e.a., Vernieuwing in het hoger onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV

 

 

 

 

Ambitie 2025 en onderwijsmodel Avans

  • Het arrangement B. Blauwdruk ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en doorontwikkeling is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-06-22 22:48:21
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Op deze wiki vind je informatie over het ontwikkelen, uitvoeren en doorontwikkelen.
    Eindgebruiker
    leraar
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    VISIEtatie <a href="https://youtu.be/7swL8b2yGvw">https://youtu.be/7swL8b2yGvw</a> Video
    Onderwijsvisie AVD <a href="https://youtu.be/RoOgMa7WU-w">https://youtu.be/RoOgMa7WU-w</a> Video
    https://youtu.be/APUmiAmXtNU <a href="https://youtu.be/APUmiAmXtNU">https://youtu.be/APUmiAmXtNU</a> Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Onderwijsmodel Avans. (z.d.).

    C. Ontwikkeling van een module in de MOT

    https://maken.wikiwijs.nl/172875/C__Ontwikkeling_van_een_module_in_de_MOT