Werkvormen

Inhoud
WERKVORM 1: Verzamelen van casuïstiek
WERKVORM 2: Beschrijven van persona's
WERKVORM 3: Interviewen van belangrijke stakeholders

 

WERKVORM 1: Verzamelen van casuïstiek

Het verzamelen van casuïstiek voor de beschrijving van de beroepsbekwaamheid heeft tot doel te komen tot kritische beroepssituaties. "Kritische beroepssituaties zijn situaties waarin de beroepsbeoefenaar zich gesteld ziet voor een professioneel probleem of dilemma" (Grotendorst, Rondeel, & Van Wijngaarden, 2006). Zie ook 'Hulpmiddelen'. Hij illustreert wat een bekwame beroepsbeoefenaar wel of niet doet in deze situaties. Alle op casuïstiek gebaseerde kritische beroepssituaties bij elkaar omschrijven de beroepsbekwaamheid.

Een goed contact met en kennis van het werkveld en regelmatig bezoek aan dit werkveld is van belang voor het inzicht in kenmerkende casuïstiek. Voor het verzamelen van casuïstiek kan daarnaast gebruik gemaakt worden van vakbladen en (vak)literatuur. Soms bevat een beroeps- of opleidingsprofiel kritische beroepssituaties. Werkveldpartners en docenten die werkzaam zijn in het werkveld hebben veel casuïstiek voor handen. Door studenten ingeleverde (toets)producten (beroepsproducten) kunnen ook casuïstiek bevatten. Voor het gebruik hiervan voor andere doelen dan de toetsing dient toestemming van de student gevraagd worden.

Als er casuïstiek verzameld is worden hieruit de kritische beroepssituaties gedestileerd. Dit zijn de situaties die een professioneel vraagstuk of dilemma  bevatten en waarin een beroep gedaan wordt op meerdere competenties van de beroepsbeoefenaar. Door met meerdere docenten de casuïstiek en de kritische beroepssituaties daarin te analyseren wordt een beeld van de beroepsbekwaamheid gevormd. Je expliciteert hierbij hoe een goede beroepsbeoefenaar handelt en denkt in deze specifieke situaties. Wat maakt een beroepsbeoefenaar in deze situaties een goede beroepsbeoefenaar? Welke kennis en vaardigheden heeft die beroepsbeoefenaar nodig om adequaat te kunnen handelen?

 

WERKVORM 2: Beschrijven van persona's

Ook persona’s zijn een middel om te komen tot een gedeeld doorleefd beroepsbeeld.

WERKVORM 3: Interviewen van belangrijke stakeholders

Het interviewen van professionele beroepsbeoefenaren, collega's en andere stakeholders is een goede manier om een actueel beeld te krijgen van het beroep waartoe je opleidt. Daarbij kan je 'breed' beginnen bij de relevante ontwikkelingen in de maatschappij en de context waarin startende professionals werken, om vervolgens in te zoomen op hun belangrijkste werkzaamheden en de verwachte prestaties die zij leveren. Onderstaande vragen kunnen hierbij helpend zijn. De interviews kunnen één op één gehouden worden om vervolgens de resultaten bij elkaar te brengen. Ook kunnen er sessies gehouden worden waarbij meerdere docenten met meerdere stakeholders tegelijk in gesprek gaan. Denk bij stakeholders bijvoorbeeld aan alumni, werkveldpartners, cliënt- of klantvertegenwoordigers, collega's die werkzaam zijn in het werkveld.

  1. Hoe zou je de context van het beroep beschrijven? Welke (internationale) ontwikkelingen zijn er gaande? Wat zijn de eisen van het toekomstig werkveld? In welke contexten moeten startende professionals gaan functioneren? Hoe (inter)nationaal en/of multidisciplinair zijn deze contexten bijvoorbeeld?
  2. Wat doet een toekomstig startbekwame beroepsbeoefenaar? Voor welke werkzaamheden wordt hij betaald? Wat zie je hem in de eerste maanden van zijn baan doen?
  3. Welke beroepsproducten/prestaties moet een toekomstig startbekwame beroepsbeoefenaar kunnen leveren in zijn dagelijks werk?
  4. Elke beroepsbeoefenaar hanteert een of meerdere specifieke beroepsmethodes om te komen tot de kenmerkende beroepsproducten/prestaties. Welke beroepsmethode(s) hanteert de opleiding? Met welke deelproducten of deelstappen komen de belangrijkste beroepsproducten/prestaties dit tot stand? Welk onderzoekend gedrag is hiervoor nodig? Als dit methodisch handelen als onderzoekend vermogen 'verstopt' zit in de uiteindelijke diensten of producten, in hoeverre worden bijvoorbeeld de stappen van de beroepsmethode zichtbaar in de beroepsproducten en –prestaties?
  5. Hoe komt de gewenste beroepshouding tot uiting in de beroepsproducten - en prestaties?
  6. In hoeverre komt de visie van de opleiding op het beroep overeen met het landelijk vastgesteld (beroeps)profiel? Waarin onderscheidt de opleiding zich (mogelijk) van andere opleidingen?
  7. Als validiteitscheck:
    1. In hoeverre zijn de beroepsproducten/prestaties op hbo-niveau?
    2. Dekken deze beroepsproducten/prestaties zowel de (landelijke) eindkwalificaties als de eisen van het toekomstig werkveld?
  8. Hoe zorg je ervoor dat de opleiding de eisen van en ontwikkelingen in het toekomstig (inter)nationale werkveld blijft integreren?

Bron: Visser, Van Loon, Van de Dobbelsteen (2018)

 

Gebruikte literatuur

Grotendorst, A., Rondeel, M., & Van Wijngaarden, P. (2006). Kritische beroepssituaties geven competenties context. Een relationele en regionale benadering. Geraadpleegd op 6 mei 2021, van https://www.kessels-smit.com/files/Artikel_kritische_beroepssituaties2.pdf

Visser, A., Van Loon, M., & Van de Dobbelsteen, K. (2018). Handreiking Opleidingskader. Een practisch hulpmiddel bij het schrijven van een opleidingskader. Avans Hogeschool: Team Kwaliteit (LIC)