Urban design - Geofuture

Urban design - Geofuture

THEORIE

Leerdoelen

Als je de theorie goed hebt bestudeerd:

  • Weet je wat de kenmerken zijn van een stad
  • Weet je waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen
  • Weet je wat het verschil is tussen een wereldstad en een megastad
  • Weet je hoe de spreiding is van grote steden in de wereld
  • Weet je hoe een westerse stad is opgebouwd
  • Weet je hoe een stad in een armer land in opgebouwd
  • Weet je wat de belangrijkste problemen in de grote steden in Nederland zijn en hoe je die kunt aanpakken
  • Weet je argumenten te noemen voor de beste oplossing van de problemen in de stad
  • Weet je hoe een stad kan uitgroeien tot een stedelijk gebied en welke processen daarachter zitten.
  • Begrijp je wat het verschil is tussen een primate city-structuur en een stedelijk netwerk
  • Begrijp je het verband tussen ontwikkelingsgraad, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo
  • Begrijp je waarom je in ontwikkelingslanden vaak een primate city hebt
  • Begrijp je waarom steden in arme landen zich anders ontwikkelen dan in rijke landen
  • Begrijp je waarom de opbouw van steden steeds meer verandert
  • Begrijp je waarom Nederland geen megastad heeft
  • Begrijp je wat het verband is tussen de stad en zijn verzorgingsgebied
  • Kun je spreiding van grote steden op aarde verklaren
  • Megasteden, netwerken van steden en primate city’s op een kaart herkennen
  • Kun je het verschil tussen site en situation toepassen
  • Ken je de begrippen uit de begrippenlijst

 

1 De wereld van de grote stad

Als je door Manhattan in New York loopt en je kijkt omhoog, wordt je duizelig van al die wolkenkrabbers. Het verkeer is druk, de trottoirs vol met winkelende mensen. Kantoorpersoneel haast zich naar het werk. Eén ding weet je zeker: je bent in een stad.

Bron 1 Uitzicht op Manhattan

 

Wat is een stad?

In de Middeleeuwen was het duidelijk: een stad was een plaats met stadsmuren. Nu is het geven van een definitie voor een stad lastiger. Op IJsland noemen ze een plaatsje van 500 inwoners al een stad. In Japan is dat pas bij 50.000 inwoners het geval. Een stad heeft vier kenmerken:

  1. Een bepaalde, per land verschillende omvang.
  2. Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringende gebied.
  3. Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector.
  4. Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.

Er zijn enorm veel grote steden in de wereld. Je kunt ze indelen in megasteden, wereldsteden en hoofdsteden. Je spreekt van een megastad wanneer er meer dan tien miljoen mensen wonen (bron 2). Rio de Janeiro is met 12 miljoen inwoners zo'n megastad.

Bron 2 Megasteden

 

Een wereldstad heeft veel inwoners en is voor een groot deel van de wereld een belangrijk centrum, op het gebied van economie, cultuur en politiek. In New York hebben twintig multinationals hun hoofdkantoor, in Dhaka (14 miljoen inwoners) maar twee. Bovendien zijn wereldsteden als een spin in het web verbonden met andere wereldsteden en de rest van de wereld. Tot slot zijn er hoofdsteden. De hoofdstad is in een land meestal de belangrijkste stad. Soms valt één stad onder alle drie de typen, zoals Tokyo en Londen (bron 3).

Bron 3 Londen, hoofdstad, wereldstad en megastad in 1

 

Uitleg Verstedelijking in Nederland

Bekijk hier het beeldverhaal over Lagos, een megastad die uit haar voegen barst

 

Hoe is de spreiding van grote steden?

Als je op de wereldkaart kijkt, zie je in de ligging van steden een duidelijk verschil tussen de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden. In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden verspreid over het land. De steden zijn bovendien op veel manieren met elkaar verbonden en vormen zo een stedelijk netwerk. In veel ontwikkelingslanden heb je vaak één megastad. Dat heet een primate city. De tweede stad van het land is dan vele malen kleiner. De hoofdstad van Thailand, Bangkok, telt ruim 8 miljoen inwoners; de tweede stad van het land slechts 500.000 inwoners. Doordat de primate city vaak een kustligging heeft, ligt hij meestal niet centraal in het land.

Bron 4 Bangkok als primate city

 

Hoe kun je de spreiding van steden verklaren?

Steden liggen niet zomaar ergens. Voor steden kun je het begrip vestigingsplaatsfactoren gebruiken. Je kijkt daarbij naar twee soorten kenmerken:

  • Kenmerken van het gebied waarin een stad ligt. Dat noem je de site. Steden liggen vaak in vlakke, vruchtbare gebieden; op kruispunten van handelswegen, langs rivieren, aan de kust of bij de vindplaats van grondstoffen. Kijk maar naar Parijs. Die stad ligt aan de rivier de Seine, in een vruchtbaar, vlak gebied.
  • Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen. Dat heet situation. Parijs ligt gunstig, midden in het land en met prima verbindingen naar andere steden. Daarom zul je in het hoge noorden van Noorwegen geen grote stad aantreffen.

Veel steden in ontwikkelingslanden liggen aan de kust. Zij vormden in de koloniale tijd het "doorgeefluik" van de kolonie naar het westerse moederland. Een stad als Accra in Ghana is vooral gegroeid als exporthaven van tropisch hardhout en cacao naar Engeland. De koloniale stad herken je als je er rondloopt. Ben je in kleine kronkelige straatjes, dan zit je in het oude inalndse stadsdeel, loop je door brede rechte straten, dan ben je in het westerse deel. Dat deel is gebouwd door de Europeanen toen het land een kolonie werd en was bedoeld voor de kolonisten. Een stad die zo is opgebouwd, noem je een koloniale dubbelstad.

Bron 5 Tunis

 

2 Steden in verandering

Wuhan, Shenzhen, Chongqung, Guangzhou, Chengdu. Nee, dat zijn geen speciale gerechten van de afhaalchinees, maar allemaal Chinese megasteden groter dan de grootste Europese stad. Wen er maar aan. In 2030 wonen vijf van de acht wereldburgers in steden, en de grootste steden liggen dan in Azië en Afrika.

Bron 6 Shenzhen

 

Hoe verandert het stedelijk patroon?

De stadsmens verovert de wereld. Aan de verstedelijkingsgraad, ook wel urbanisatiegraad genoemd, kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont.

Bron 7 Verstedelijking in de wereld

 

In bron 7 zie je dat de rijke landen sterk zijn verstedelijkt, maar het aandeel van de stadsbevolking neemt er nauwelijks toe. Vanuit veel grote steden zijn de afgelopen vijftig jaren juist veel mensen en bedrijven verhuisd naar plaatsen rond de stad. Dat noem je suburbanisatie. Hierdoor is de grens tussen stad en platteland verder vervaagd. Rond alle grote steden vind je een brede overgangszone waarin zowel stedelijke functies (woonwijken, bedrijventerreinen, grote winkelcentra) als meer landelijke agrarische functies naast elkaar voorkomen. Overigens zie je dat na 2005 veel grote steden weer groeien. Dat geldt niet alleen voor wereldsteden als New York, Londen en Moskou maar ook voor Amsterdam en Utrecht. het proces waarbij de uittocht uit de grote stad wordt gestopt en de stad weer groeit, noem je re-urbanisatie. De snelle stedelijke groei vindt echter plaats in de ontwikkelingslanden. Sinds 1970 trekken hier miljoenen van het platteland naar de stad, vooral in Azië en Afrika. Deze verstedelijking richt zich vaak op de primate city. Hier zit meestal de regering, je vindt er de meeste industrie en diensten en er zijn de beste voorzieningen op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Het gevolg is dat bijvoorbeeld 58 procent van de stadsbevolking van Uruguay in de hoofdstad Montevideo woont.

Bron 8 Verstedelijking in Afrika

 

Vooral jonge mensen trekken naar de stad. In de grote stad stichten ze een gezin. Naast het grote vestigingsoverschot is de natuurlijke groei de voornaamste reden waarom de stadsbevolking in ontwikkelingslanden zo snel groeit.

Uitleg verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo

Uitleg suburbanisatie

Opbouw en verandering in de westerse stad

Wanneer je over een brede highway vanaf het platteland naar het centrum van een Amerikaanse stad rijdt, zie je de omgeving veranderen.

Aan de buitenkant van de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw: de suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen. Soms kom je langs een gigantisch shopping mall, vaak in de buurt van nieuwe kantoor- en bedrijventerreinen. Naar het centrum toe passeer je oudere woonwijken met een veel hogere bevolkingsdichtheid. Hier wonen mensen uit de lagere inkomstengroepen, vaak immigranten en afro-Amerikanen. In veel steden zijn dit de echte probleemwijken, hier vind je de getto's. De rijkere bewoners zijn vertrokken naar suburbs. De industrie en dus ook de werkgelegenheid is verdwenen naar goed bereikbare bedrijventerreinen aan de rand van de stad of naar het buitenland. Tegenwoordig zie je dat sommige delen van deze versleten wijken weer worden opgeknapt. Oude panden maar ook bijvoorbeeld pakhuizen worden omgebouwd tot woningen voor rijkere stedelingen. Dit noem je gentrification.

Het centrum kondigt zich met zijn hoogbouw al van verre aan. Dit is tegenwoordig het zakencentrum, het CBD (Central Business District), met chique winkels, uitgaansgelegenheden, maar vooral kantoren. Bedrijven kunnen de hoge grondprijzen in het hart van de stad wel betalen, maar om te wonen is het hier veel te duur. 's-Nachts maakt dit stadsdeel een verlaten indruk.

Bron 9 Model van een moderne westerse stad

 

Deze opbouw van de Amerikaanse stad vind je terug in veel westerse steden. Maar Europese steden hebben vaak nog wel een historisch centrum. Denk maar aan een stad als Amsterdam. In het centrum is geen ruimte voor een modern CBD. Nieuwe zakencentra verrijzen dan ook vaak aan de rand van het centrum, op goed bereikbare plaatsen. Mooie voorbeelden daarvan zijn La Defense in Parijs en de Zuidas in Amsterdam.

Bron 10 Zuidas in Amsterdam

 

Uitleg stadsvernieuwing en gentrification

Uitleg Getto

Opbouw en verandering in de niet-westerse stad

Je komt voor het eerst in een megastad in een arm land. Je kunt er geen touw aan vastknopen. Het verkeer is gejaagd, het getoeter oorverdovend. Structuur? Geen structuur. Dat komt omdat deze steden razensnel en meestal zonder enige planning zijn gegroeid. Toch ontdek je na een paar dagen enige orde in de chaos. Want de stad heeft:

  • Eén of meerdere zakencentra. Het CBD gaat steeds meer lijken op het zakencentrum in de rijke landen met hoogbouw en glanzende kantoren. Het historische centrum en de oude woonwijken eromheen moeten ervoor plaatsmaken.
  • Verspreid liggende industrieterreinen, soms nog vlak bij het centrum.
  • Woonwijken van de rijken, villa's achter zwaarbewaakte hekken.
  • Krottenwijken in alle andere open ruimte. Vaak liggen ze op plaatsen waar rijkere mensen niet willen wonen. Het is er te gevaarlijk (steile hellingen), het stinkt er (bij een fabriek of vuilnisbelt) of het ligt te ver van het centrum. Nieuwkomers vestigen zich ook in de bestaande krottenwijken, waardoor verdere verdichting optreedt. toch zie je ook binnen deze arme woonwijken grote verschillen. De nieuwste wijken aan de rand van de stad zijn nog gebouwd van blik, karton, hout en modder zonder enige voorziening. In de oudere wijken dichter bij het centrum zijn de huisjes door de bewoners al flink opgeknapt.

Bekijk hier luchtfoto's die de grens tussen arm en rijk in beeld brengen.

Bron 11 Sloppenwijk in Bangladesh

 

Neem een kijkje in 1 van de grootste sloppenwijken ter wereld

3 Nederland: stad zonder een echt grote stad

Op de wereldkaart van grote steden is Nederland een witte vlek. De teller staat voor onze grootste stad, Amsterdam, stil bij 800.000 inwoners. Dat is in de wereld van de megasteden een flink dorp. Shanghai heeft bijna net zoveel inwoners als heel Nederland. In Europa staat Amsterdam op de 25e plaats. Nederland is meer een land van middelgrote steden.

Bekijk hier de grootste agglomeraties van Europa

Bron 12 Amsterdam

 

Van stad naar agglomeratie

Tot 1800 was Amsterdam veruit de grootste stad van het land en een echte primate city. Maar toen in de negentiende eeuw de grote trek van het platteland naar de steden begon, richtten de migranten zich op meerdere steden. In West-Nederland groeide niet alleen Amsterdam, maar ook Den Haag, Rotterdam en Utrecht.

Elke stad kreeg een eigen taak. Den Haag, waar al heel lang de leden van het koningshuis woonden, werd het nationale bestuurscentrum. Rotterdam groeide uit tot een internationale haven- en industriestad. Utrecht, dat centraal ligt, groeide door de aanleg van sppor- en autowegen uit tot het nationale distributie- en vergadercentrum. Amsterdam ontwikkelde zich tot een belangrijk diensten- en toeristencentrum.

Na 1900 groeiden veel steden over hun stadsgrens heen en ze slokten omringende gemeenten op. De stad werd een agglomeratie.

Bron 13 Van stad naar stedelijk gebied

 

Bekijk hier de groei van de stad Amsterdam

Bekijk hier de groei van de stad Utrecht

Van agglomeratie naar stedelijk gebied

Rond 1960 bereiken de grote steden hun top. Daarna komt de suburbanisatie op gang. Mensen willen niet langer wonen in overvolle steden waar geen geschikte en betaalbare woonruimte te vinden is. De gestegen welvaart maakt het mogelijk te gaan wonen 'in het groen' buiten de stad. Ook bedrijven verlaten massaal de centrale steden. Zij vestigen zich op nieuwe bedrijfstrerreinen buiten de stad. Die zijn beter bereikbaar, er is meer ruimte en de grond is er een stuk goedkoper. Intussen breidt de invloed van de stad zich steeds verder uit over het omringende platteland. Er ontstaat een stadsgewest: een gebied waarin de omringende plaatsen op tal van terreinen verbonden zijn met een centrale stad. Maar ook deze stadsgewesten groeien steeds meer naar elkaar. Immers, de verbindingswegen tussen twee stadsgewesten zijn ideale vestigingsplaatsen voor mensen en bedrijven. Zo ontstaan gebieden waarbinnen een aantal steden en stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn: stedelijke gebieden.

Bron 14 Stedelijk gebied

 

De Randstad, met als centrale steden Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag, is daar een voorbeeld van. Tel je alle inwoners van de Randstad op, dan kom je met zeven miljoen in de buurt van een stad die op wereldschaal meetelt. De vorm, een soort hoefijzer, is natuurlijk uniek. De vier steden zijn door een open ruimte - het Groene Hart - van elkaar gescheiden. De meeste Nederlanders wonen het liefst in de buurt van een grote stad, in een huis met een puntdak en een voor- en achtertuin, en 'groen op fietsafstand' van de mensen in de Randstad. De overheid probeert de aantasting van de open ruimte tegen te gaan door vlak tegen de grote steden aan nieuwbouw te plannen. Dat zijn de zogenaamde Vinex-locaties. Een voorbeeld ervan is Leidsche Rijn bij Utrecht.

Uitleg Randstad

Uitleg stedelijke groei

Uitleg Vinexwijken

 

De stad en zijn omgeving

Elke ochtend en avond op de radio: files en nog eens files, soms zelfs op een zaterdag. Dat heeft alles te maken met de functie van een stad. Mensen uit de wijde omgeving komen er winkelen, werken of gaan er uit. Dat komt omdat de stad vaak functies heeft waarvan mensen in de wijde omtrek gebruik maken. Denk maar aan een universiteit, een theater, ziekenhuizen en grote warenhuizen. In een dorp vind je vaak alleen een bakker en slager. Dit heeft te maken met de drempelwaarde. Hieronder versta je het minimum aantal mogelijke klanten dat nodig is om een dienst op een plaats met winst te kunnen aanbieden. Een ziekenhuis kan bestaan in een gebied met 50000 inwoners; een bakker kan in een dorp van 2000 inwoners een goed belegde boterham verdienen. Een grote stad heeft een hoog dienstenniveau, waarvan niet alleen de stadsbewoners gebruik maken. De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst, noem je de reikwijdte. Deze reikwijdte bepaald uiteindelijk de omvang van het verzorgingsgebied van een plaats. Het verzorgingsgebied van Amersfoort is kleiner dan dat van Utrecht, maar groter dan dat van Zeist.

Bron 15 Drempelwaarde, reikwijdte en verzorgingsgebied van een supermarkt

 

Uitleg Stedelijke voorzieningen

4 Stad in de steigers

Na het VWO gaat Marieke Finkers uit Almelo geneeskunde studeren in Amsterdam. In de Collegebanken ontmoet zij Peter uit Hengelo. Het klikt meteen. Na de studie vinden ze allebei een baan in de hoofdstad. Nu is Marieke in verwachting en trekken ze van de etagewoning in de binnenstad naar een nieuw huis aan het water in IJburg. "Nee", zeggen Marieke en Peter in koor, "terug naar Twente gaan we niet."

Bron 16 IJburg, Amsterdam

 

Stad uit, stad in

Na 1970 keren veel mensen de grote steden de rug toe. Dat is een verlies voor de stad. De vertrekkers zijn vooral gezinnen met jonge kinderen en met een midden- of hoger inkomen. De nieuwkomers zijn vaak studenten, werkende jongeren of allochtonen. De nieuwe stedelingen behoren vaak tot de laagste inkomensgroep in de stad. De stad verliest een draagkrachtige bevolkingsgroep en krijgter burgers voor terug die juist steun van de gemeente verwachten. Het stadsbestuur krijgt het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. De stad moet wel in actie komen. Wat zijn de mogelijkheden?

  1. Renoveren. Veel oude wijken worden flink aangepakt. De huizen worden opgeknapt en aangepast aan de eisen van de tijd. Zo'n aanpak noem je renovatie. Een nadeel voor de bewoners is dat huizen na de renovatie flink duurder worden en de huur stijgt.
  2. Saneren. Andere wijken waren zo slecht, dat ze zijn afgebroken. Dat noem je sanering. Meestal neemt daarbij de woningdichtheid (het aantal woningen per hectare) flink af. Er wonen dan steeds minder mensen. Nu zijn de wijken gebouwd na de Tweede Wereldoorlog aan de beurt. Dat zijn vaak flats uit de jaren zestig. Meer dan de helft van de flats in het bekende Amsterdamse stadsdeel de Bijlmer is afgebroken en vervangen door laagbouw. Dat past beter bij de wensen van de bewoners.
  3. Nieuwbouw. Op verlaten industrie en haventerreinen worden nieuwe woningen gebouwd. Open plekken worden opgevuld, straten en pleinen opgeknapt om de woonopgeveing zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
  4. Vinex. Compleet nieuwe wijken worden tegen de oude stad aangebouwd. Dat zijn de bekende Vinex-locaties. IJburg in Amsterdam is daar een mooi voorbeeld van.

Achter alle vier de mogelijkheden zit het idee van de compacte stad: gebruik de stedelijke ruimte zo goed mogelijk en spaar de open ruimte buiten de stad.

Bron 17 De Bijlmer in Amsterdam

 

 

Van probleemwijk naar prachtwijk

In vrijwel alle grote steden kom je achterstandswijken of probleemwijken tegen, zeker ook in de vier grote steden. In deze wijken tref je een concentratie aan van niet westerse allochtonen en mensen met een laag inkomen. Deze inwoners wonen en leven min of meer gescheiden van de andere stadsbewoners. Dat noem je segregatie. De overheid vindt dat segregatie niet goed samengaat met de integratie in de Nederlandse samenleving.

Wat doet de gemeente? Naast sanering en renovaties van de woningen besteeds men veel aandacht aan het verbeteren van de woonomgeving, zeg maar de straten, de pleinen en de parken. Dat deel van de wijk heet de publieke ruimte. Er worden trapveldjes aangelegd, een speeltuintje en er komt betere straatverlichting. Maar ook krijgen buurtwinkels, cafes en buurthuizen ondersteuning. Zij vormen immers de ruggengraat van de wijk. Er komt een kleine politiepost en een buurtwacht om de veiligheid te vergroten. Om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten komen er speciale scholingstrajecten. Door al deze maatregelen hoopt de overheid dat de wijk ook aantrekkelijk wordt voor de middenklasse en niet verder afglijdt.

Bron 18 Schilderswijk, Den Haag

 

Uitleg segregatie

Problemen met Vinexwijken

 

Grote steden beleven comeback

Vanaf 2005 stopt de leegloop van de grote steden en groeien vooral de steden van de Randstad weer.

Daar zijn drie redenen voor:

  1. Nog steeds trekken net als Marieke en Peter studenten naar steden om te studeren. Maar nu blijven ze ook en krijgen ze er kinderen.
  2. Er vindt een flinke instroom plaats van immigranten uit de EU.
  3. In grote steden zijn de niet-westerse allochtonen oververtegenwoordigd. Hoewel zij zich geleidelijk aanpassen aan de Nederlandse situatie, zijn de gezinnen gemiddeld toch groter dan die van de autochtone bevolking.

Je begrijpt dat de groei van de steden vooral ten koste gaat van de dorpen op het platteland.

Bron 19 Stad uit, stad in

 

Uitleg Groter worden van verschillen tussen stad en platteland

5 Steden en ruimtelijke ordening

De ruimte in Nederland is schaars en dat zie je aan de bevolkingsdichtheid van 409,6/km2. Nederland staat in de lijst van 30 dichtstbevolkte landen ter wereld. Terwijl het Nederlandse oppervlak niet groeit, doet de bevolking dat wel. Het Centraal Bureau van Statistiek verwacht dat er rond 2023 al 18 miljoen inwoners zijn in Nederland.

De Rijksoverheid wil dat Nederland goed bereikbaar is en aantrekkelijk om in te wonen en te werken. Samen met provincies, gemeenten en waterschappen werkt het Rijk daar aan. De Rijksoverheid representeert de nationale ruimtelijke belangen (dus van het hele land). Provincies, zoals Gelderland, hebben invloed op bijvoorbeeld de stedelijke ontwikkeling van Arnhem en Harderwijk en hun bereikbaarheid via openbaar vervoer. Gemeentes in dorpen zoals Ermelo mogen zelf beslissen of ze naast de nieuwe Boni supermarkt een appartementencomplex willen bouwen of juist een speeltuin. Deze nieuwe lokale projecten mogen alleen niet botsen met de nationale en provinciale plannen.

De geschiedenis van de Nederlandse ruimtelijke orde bestaat uit vier grote verhalen over water, stedenbouw, infrastructuur en het platteland.

Water

Wanneer men in Nederland meent ruimte tekort te hebben, bouwt Nederland een stukje land erbij door middel van inpoldering. De eerste vorm van inpoldering was in 1607 de Beemster in Noord-Holland. Veruit de bekendste inpoldering is Flevoland met in 1930 het Wieringermeer en in 1936 de Noordoostpolder. Door deze uitvoering en de stijging van de zeespiegel worden nieuwe plannen zoals Plan Waterman – een landaanwinning voor de kust van Zuid-Holland – nieuw leven ingeblazen.

Stedenbouw

Er was er een grote behoefte aan meer woningen op het platteland, maar ook in de steden en daarom besloot de regering tot AUP (Algemeen Uitbreidingplan Amsterdam) in 1934. Dit was een wetenschappelijk onderbouwd stedenbouwkundig plan. De architecten wilde ervoor zorgen dat Amsterdam de vorm van een hand kreeg: de vingers waren de woonwijken en de handpalm groene stukken en de binnenstad.

Infrastructuur

In 1814 begon het eerste netwerk van infrastructuur genaamd het Rijksstraatwegenplan. In deze tijd was Nederland bezet door Napoleon en hij voerde zijn stelsel van rijks straatwegen door in Nederland, waar hiervoor de waterwegen het belangrijkst waren. In 1927 was het eerste wegenplan op nationale schaal na het vertrek van Napoleon. Het plan bevatte veel nieuwe verbindingen met bepaalde mainports zoals Amsterdam (hubs) en de verharde wegen die er naar toe leiden (spokes).

Platteland

Nederland bestaat voor een groot deel uit het zogenoemde platteland. Hiermee wordt meestal het boeren buitengebied bedoeld. Dit platteland wordt voor het grootste deel gebruikt voor landbouw. Nederlanders zijn voor een deel afhankelijk van deze landbouw maar dit is in de loop der jaren wel veranderd. Het platteland bevat ook veel natuur. Veel boeren dragen hiervoor ook zorg. Daarnaast vindt er helaas ook veel belasting op het milieu plaats van boerenbedrijven. Zo is er een mestoverschot en stoten boerenbedrijven gassen uit die schadlijk ziin voor het milieu en bijvoorbeeld zure regen kunnen veroorzaken.

Om een leefbare samenleving te hebben is ruimtelijke ordening nodig. Een leefbare samenleving is belangrijk voor onder andere de groei van de economie. Door goede afspraken en regels te maken over waar er bijvoorbeeld gebouwd mag worden of waar een nieuwe weg komt, blijft alles overzichtelijk en goed bereikbaar.

Er zijn verschillende sectoren van ruimtelijk beleid, namelijk: woningbouw, bedrijfsleven, landbouw, verkeer, natuur en recreatie. Om door te blijven groeien op al die gebieden moet de overheid niet in het sectoraal beleid blijven steken.

Problemen die kunnen ontstaan wanneer er geen goeie afspraken worden gemaakt (ruimtelijke ordening) zijn:

Hoge grondprijzen door concurrentie om ruimte. Hierdoor verlaten bedrijven een gebied.
Slechte bereikbaarheid door congestie (verkeersopstoppingen) en weinig knooppunten. Bedrijven vinden het niet aantrekkelijk om zich hier te vestigen. Bereikbaarheid is dus belangrijk voor de groei van gebieden.

Het belang van ruimtelijke ordening is dus om te zorgen dat door afspraken met elkaar te maken, alles beter loopt. Door rekening met elkaar te houden met het beleid van de overheid ontstaat en groeit de leefbare samenleving wat belangrijk is voor een goede economie. Een goede economie zorgt voor goede welvaart.

6 Begrippen

Agglomeratie: Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.

CBD (central business district): Centrum van een stad waar allerlei kantoren zijn gevestigd

Compacte stad: Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn

Drempelwaarde: Het minimaal aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aanbieden.

Gentrification: Proces waarbij een oude, vervallen stadswijk wordt opgeknapt en daarna bewoond wordt door rijkere burgers.

Getto's: Arme probleemwijk in grote Amerikaanse steden waar vooral etnische minderheden wonen.

Hoofdstad: Belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.

Koloniale dubbelstad: Een stad die bestaat uit een westers en een niet westers stadsdeel.

Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

Primate city: Een stad, die gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land.

Publieke ruimte: Dat deel van een wijk of stad dat voor iedereen toegankelijk is.

Randstad: Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag de belangrijkste kernen vormen.

Reikwijdte: De afstand die de klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst of bepaald goed.

Renovatie: Het opknappen van huizen

Re-urbanisatie: Proces waarbij na een lange periode van leegloop (suburbanisatie) de stedelijke bevolking weer toeneemt.

Sanering: Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw

Segregatie: Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.

Site: Kenmerken van de ligging van een plaats zelf.

Situation: Kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van andere plaatsen of gebieden.

Stadsgewest: Een stedelijk gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad.

Stedelijk gebied: Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.

Stedelijk netwerk: Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

Suburbanisatie: Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland trekken.

Suburbs: (Amerikaanse) voorsteden

Verdichting: Proces waarbij de woning en bevolkingsdichtheid toeneemt, meestal door instroom van migranten.

Verstedelijking: Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken

Verstedelijkingsgraad: Percentage van de bevolking dat in steden woont.

Verstedelijkingstempo: Toename van de stedelijke bevolking per jaar in %.

Verzorgingsgebied: Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.

Vestigingsoverschot: Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en dat zich vestigt.

Vinex-locatie: Een nieuw stadsdeel dat tegen de oude stad is aangebouwd.

Wereldstad: Grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie, politiek en cultuur.

Woningdichtheid: Het aantal woningen per hectare

PRAKTISCHE OPDRACHT

Start

Gefeliciteerd Young Urban Professionals!

Jullie zijn geselecteerd om de komende weken als team te gaan werken in een planologisch adviesbureau. Er zal veel van jullie gevraagd worden, maar de waardering kan dan ook heel groot zijn:

Wat staat ons te wachten?

  • Een periode waarin er allerlei facetten van de planologie aan bod zullen komen.

Waar moet je dan aan denken?

  • Het opzoeken van informatie met verschillende computerprogramma’s

  • Het adviseren bij het inrichten van bestaande gebieden, waarbij je op zoek moet naar moderne oplossingen van problemen dichtbij (woonwijk) en veraf (informatieverstrekking aan de overheid)

  • Het aannemen van kleine en grotere opdrachten in de hectiek van jullie normale werkzaamheden. Zijn jullie stressbestendig? Passen jullie timemanagement toe wanneer de hectiek groot zal zijn?

  • Ontwerpen van maquettes zoals dat een adviesbureau waardig is.

  • Filmopdrachten ter verduidelijking bij vraagstukken over de ruimtelijke ordening.

  • Afname van testen door de rijksoverheid om jullie vakkennis te toetsen.

Hoe wordt onze inzet gewaardeerd?

  • Tijdens het project kunnen jullie minimaal 100 munten verdienen. Voor elke munt kun je aan het einde van het project 0,1 van je cijfer kopen.

Hoe lang zijn we in dienst bij het adviesbureau?

  • Tot einde schooljaar hebben jullie de tijd om munten te verdienen. Hierna zullen er geen transacties meer gedaan worden.

Hoe komt de samenstelling van ons adviesbureau tot stand?

  • Middels een lotingprocedure wordt het adviesbureau gevormd.

Wat zijn de kernwoorden die typerend zullen zijn voor onze projecttijd?

  • Spanning, kunde, hectiek, overleg, daadkracht, creativiteit.

Taken

Hoe ga je beginnen?

Er moet eerst een taakverdeling gemaakt worden. Hieronder staan vier contracten. Vul deze in en voer de taken naar behoren uit. Bewaar de contracten in je map. Let op: elke groep heeft een projectmanager (dus ook groepen van 3 leerlingen)

Contract Projectmanager

Contract Office manager

Contract Controller

Contract ICT-specialist

Regels

Tijdens de lessen zijn er regels van toepassing. Deze staan hieronder.

1. De teams

  • Je werkt in teams van 4 leerlingen
  • Een team van 3 als het niet anders kan
  • De docent bepaalt de teams
  • Tijdens de game verdient elk team munten
  • Het team is zelf verantwoordelijk voor zijn munten.
  • Elk team krijgt opbergmateriaal waarin alle materialen en munten kunnen worden bewaard.
  • Het opbergmateriaal moet aan het einde van elke les worden ingeleverd bij de docent.
  • Op je opbergmateriaal vermeld je duidelijk je groepsnummer en de namen van de leerlingen.

2 De theorie

  • Ieder teamlid bestudeert zelf de stof van een paragraaf.
  • Elk teamlid maakt de schriftelijke overhoring over de theorie

3 De schriftelijke overhoring

  • De theorie wordt getoetst met een SO
  • Het so-cijfer is individueel
  • De datum van afname wordt nader bekend gemaakt 

4 De opdrachten

  • Er zijn negen verschillende opdrachten (inclusief start- en eindopdracht en het inleveren van de opdrachtenbundel)
  • De opdrachten wordt door de docent beoordeeld.
  • Het maximaal aantal munten per opdracht is te vinden bij de opdracht zelf

5 De beoordeling

  • Het cijfer wordt bepaald n.a.v. het aantal munten
  • Het cijfer telt mee als repetitiecijfer.

6 Algemeen

  • Het delen van kennis met andere teams leidt tot aftrek van 20 munten.
  • Het overnemen van kennis of informatie van andere teams leidt tot aftrek van 20 munten.
  • Een docent kan te allen tijde beslissen dat je als straf munten in moet leveren als je je niet aan de afspraken houdt.
  • In gevallen waarin bovenstaande regels niet voldoen beslist de docent.

Startopdracht

Jullie zijn een net gestart planologisch adviesbureau. Planologie is een belangrijk onderwerp binnen de geografie. Het betekent ongeveer het volgende: het inrichten van gebieden waarbij rekening wordt gehouden met de bewoners, natuur, recreatie, infrastructuur en bedrijvigheid van het gebied.

Jullie moeten nu als eerst een naam gaan bedenken die past bij jullie bedrijf. Dit omdat jullie geregistreerd moeten gaan worden bij de kamer van koophandel.  Zorg dat deze goed past bij een planologisch adviesbureau.

Jullie mogen vervolgens een slogan gaan bedenken die past bij jullie bedrijf. Zorg dat deze goed past bij een planologisch adviesbureau en kort en bondig is.

Daarnaast gaan jullie een logo ontwerpen dat past bij jullie bedrijf. Zorg ook hier dat deze goed past bij een planologisch adviesbureau.

Werk jullie naam, slogan en logo op een aantrekkelijke manier uit op een A4-papier en plak deze op de voorkant van jullie map met plakband. Zorg ook dat jullie namen op dit A4 vermeld komen te staan.

 

Skills:

  • Creativity

  • Professionality

 

To do:

  • Naam bedenken
  • Slogan bedenken
  • Logo ontwerpen

 

Tips & Trucs:

Hoe maak je een logo?


Maximum salaris: 4 munten

 

Keuze-opdrachten

Aan de slag!

Je maakt een keuze uit 1 of meerdere keuze-opdrachten. Let op: je mag pas verder met de eindopdracht wanneer je minimaal 35 munten hebt.

Zorg voor een goede planning en taakverdeling. Je zult niet alles in de les kunnen doen dus maak gebruik van de huiswerkflex of werk thuis verder.

Bekijk hier een overzicht van de opdrachten

Keuze-opdracht 1: Making The Marker More

 

Alle geografische kennis die jullie de afgelopen jaren hebben opgedaan hebben jullie nodig bij de  volgende opdracht: De vraag van het VROM aan jullie is om de Markermeer te gaan inpolderen en inrichten. Het is het laatste onderdeel van het Zuiderzeeproject dat nog niet is ingepolderd. Op dit moment zijn al veel planologische architectenbureaus bezig met plannen voor dit gebied. Het is nu aan jullie om een plan te ontwikkelen dat gerenommeerde architectenbureaus als Boskalis en Lievense gaat aftroeven.

 

Wat is de bedoeling?

Jullie gaan een inrichtingsplan maken voor de Markerwaard. Jullie gaan 1 grote kaart maken die uit 4 aan elkaar geplakte A3-pagina's bestaat.

Bij het ontwikkelen van het plan vergeet je natuurlijk niet de huidige problemen waar Nederland voor staat.

  • De bereikbaarheid van de Randstad
  • Een stijging van de zeespiegel
  • Het opraken van de fossiele brandstoffen
  • Overvolle wegen en luchthaven Schiphol die uit zijn jasje groeit
  • Tekort aan betaalbare woningen

Overleg waar iedereen goed in is en zet het juiste mannetje of juiste vrouwtje aan het werk waar hij of zij goed in is!

 

Eindproduct:

Jullie gaan 1 grote plattegrond maken van het gebied met de modernste oplossingen voor toekomstige problemen. Zorg voor een goede bijpassende legenda

Jullie maken met een eigengemaakte kaart en legenda duidelijk welk concept jullie hebben bedacht voor het gebied! Deze kaart wordt ondersteund door een getypt A4 waarop puntsgewijs jullie motivatie voor de keuzes staan zoals deze gemaakt zijn door jullie. Deze motivatie wordt ondersteund door ten minste 3 bronnen.

 

Skills:

  • Precision
  • Creativity
  • Teamwork

 

To do:

  • 1 plattegrond inclusief titel, legenda en schaal
  • A4 met daarop de motivatie voor jullie keuzes

 

Tips & Trucs

Hoe maak je een kaart?

 


Salaris: 30 munten

Keuze-opdracht 2: Selling your city

Jullie worden gevraagd door jullie gemeente om een  citymarketingfilm te maken over jullie woonplaats. In deze film gaan jullie op zoek naar de kwaliteiten van jullie woonplaats en maken deze duidelijk aan toekomstige bedrijven en toeristen om deze in de toekomst naar jullie woonplaats te kunnen trekken. Hierin kunnen zaken naar voren komen als:

  • Recreatiemogelijkheden
  • Infrastructuur (bereikbaarheid)
  • Groen

  • Accommodatie

  • Winkelaanbod

  • Jongeren

  • Duurzaamheid

  • Bedrijventerreinen

  • Enz.

 

Eindproduct:

  • Script + storyboard

  • Film

  • 1 of meer personen zijn in beeld te zien die vertellen (met ondertiteling indien nodig)

  • Flitsend (het is tenslotte promotie!)

  • Max. 5 min.

  • Op usb gezet of via de mail inleveren

 

Skills:

  • Camerabewust
  • Gespreksvaardig
  • Filmtechnisch

Maximum salaris: 30 munten

Keuze-opdracht 3: How far is it?

Hoe ver reikt de stad?

Er komt een vraag uit jullie gemeente om te onderzoeken waar mensen vandaan komen als ze jullie gemeente gaan bezoeken voor een bepaalde activiteit.

Een bepaalde voorziening is er alleen als er voldoende klanten in een plaats wonen. Maar mensen gaan alleen maar naar een winkel of instelling als ze er niet te ver voor hoeven reizen. De maximale afstand die een klant voor een bepaalde voorziening wil afleggen heet de reikwijdte. De reikwijdte verschilt natuurlijk per type winkel of instelling. Zo zal iemand voor levensmiddelen geen 40 kilometer gaan rijden, maar voor een nieuwe piano bijvoorbeeld wel. Er zijn voorzieningen met een grote reikwijdte. Mensen komen van ver om er gebruik van te maken, bijvoorbeeld een museum, een voetbalstadion, winkels voor dure, exclusieve dingen of een weekmarkt. Er zijn ook voorzieningen met een kleine reikwijdte, die vind je vaak in de woonwijk (bijvoorbeeld een kleine supermarkt, een kapper, een filiaal van een bank, enzovoort).

Je gaat onderzoeken hoe het met de reikwijdte van een door jouw team gekozen dienst in jouw woonplaats zit. Je gebruikt uiteraard weer de stappen van onderzoek.

Stap 1: De onderzoeksvraag

Hoe ver reikt mijn dienst?

Stap 2: Deelvragen

Bedenk ten eerste welke dienst je wilt onderzoeken (camping, asiel, Gamma, zwembad etc.) Zorg dat je in je vraag antwoord krijgt op de volgende zaken:

  • Waar komen ze vandaan?
  • Waarom komen ze juist naar deze dienst/voorziening?
  • Hoe bereiken ze de dienst/voorziening?
  • Hoe vaak maken ze gebruik van de dienst/voorziening?
  • Welk cijfer geven ze de voorziening?

Maak hier in Word een mooie enquete van. Zorg ook voor antwoordmogelijkheden.

Stap 3: Informatie verzamelen

  1. Onderzoek wáár jouw dienst zich in je woonplaats bevindt. Geef de plek aan op een plattegrond.
  2. Probeer te achterhalen wat de reikwijdte van de dienst is. Breng een bezoek aan de dienst of winkel en vraag aan iemand van de voorziening of je een aantal mensen/klanten mag interviewen. Wanneer je toestemming hebt kun je je enquete afnemen.
  3. Enquêteer een aantal klanten die gebruikmaken van de dienst. Om een goed beeld te krijgen, moet jouw team minimaal 25 klanten bevragen.

Stap 4: Informatie verwerken

Geef op een kaart van jouw woonplaats en de wijdere omgeving aan:

  • waar de onderzochte dienst zich bevindt;
  • waar de klanten vandaan komen. Probeer met een cirkel of lijn het verzorgingsgebied van jouw dienst af te bakenen.
  • cirkeldiagrammen voor de uitkomsten op de enquetevragen

Stap 5: Trek conclusies

Schrijf een toelichting bij je kaartje. Geef daarin antwoord op de deelvragen en beantwoord ook de vraag of jouw dienst een hoge of een lage drempelwaarde heeft.

Skills:

  • Goede gespreksvaardigheid
  • Vriendelijk
  • Kunnen maken van cirkeldigrammen

Maximum salaris: 30 munten


 

Keuze-opdracht 4: Living on the edge

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wil onderzoek doen naar hoe mensen in het buitenland wonen om hiervan te kunnen leren voor Nederland. Aan jullie wordt gevraagd om dit onderzoek uit te voeren. In deze opdracht ga je met Google Earth op zoek naar bijzondere woonplaatsen. Je onderzoekt waar de plek ligt, of het een naam heeft, wie daar woont en vooral waarom die mensen juist daar zijn gaan wonen. Gebruik je geografische kennis om je antwoorden te formuleren.

Hieronder staan de coördinaten van vijf plaatsen. Typ ze in het zoekvenster van Google Earth in en vlieg ernaartoe. Soms moet je een beetje uitzoomen om een beter beeld te krijgen en soms moet je het beeld een beetje draaien. Neem de tabel over of maak deze zelf na. Gebruik Internet om informatie te vinden voor je antwoorden.

De antwoorden verwerk je in een eigen gemaakte tabel met een foto van de plek.

Zorg dat je tussen elk coördinaat en letter een spatie plaatst! Zie de foto hieronder.

Coordinaten Hoe heet de plek? Waar ligt het? Wie woont daar? Waarom ligt het daar? Wat hebben wij er mee te maken?

13 09' 50" S

72 32' 44'' W

         

17 56' 41" N

31 7' 31" E

         

27 39' 10" N

22 29' 52" E

         

25 13' 47" N

55 09' 16" E

         

71 18' 3" N

156 44' 28" W

         

 

Skills:

  • Enige kennis van Google earth of interesse om dit uit te zoeken

  • Verbanden leggen

  • Creative

 

To do:

  • Antwoorden verwerken in een tabel
  • Passende foto's zoeken

 

Tips & Trucs

Hoe maak je een tabel?

 


Maximum salaris: 7 munten

Keuze-opdracht 5: Top of the world

De bestuurlijke hoofdstad van Nederland wil in de toekomst 1 van de hoogste gebouwen ter wereld neerzetten. Er moet dus een inventarisatie gaan komen van reeds bestaande bouwwerken in steden.

 

Kijk bij Buildings (gebouwen), Statistics en klik door naar Tallest buildings. Daar vind je een lijst met hoogste gebouwen.

  • Neem de onderstaande tabel over in Word of Excell en gebruik de gegevens die je op de site vindt om de kolommen verder in te vullen. Bij twijfel: raadpleeg je atlas.
  • Maak een A3-collage met daarop een foto/of foto’s van de gebouwen en de informatie uit de tabel daarbij. Maak hem mooi en flitsend!

Skills:

  • Creative
  • Data verzamelen

 

To do:

  • Gegevens en beeldmateriaal verzamelen
  • Tabel maken en invullen
  • A3 collage maken

 

Tips & Trucs

Hoe maak je een collage?

Hoe maak je een tabel?

 


Maximum salaris:  7 munten

Keuze-opdracht 6: Problem, no problem

De grote steden in Nederland kampen met problemen in sommige wijken. In Nederland proberen we dat op te lossen met Vogelaarwijken. Vanuit het buitenland is hier veel interesse naar. Parijs, Londen en Berlijn zijn benieuwd naar dit fenomeen. Jullie worden door deze steden ingehuurd om een uitleg te geven over deze Nederlandse aanpak.

 

Deze webopdracht gaat over een krachtwijk (Vogelaarwijk) in Nederland.


Probleemwijk of prachtwijk?

Je maakt een presentatie over 1 van de 40  Vogelaarwijken in Nederland, waarin je de problemen en de verbeteringen van de wijk laat zien.

  1. Kies 1 van de Vogelaarwijken. Zoek een kaartje van 1 van de wijken die jullie hebben uitgekozen - bijvoorbeeld via Google Maps of Wikipedia - waar de wijk op staat. Noteer bij het kaartje waarom het logisch is dat juist hier een wat armere volksbuurt ligt.
  2. Zoek op internet naar meerdere bronnen waarop de problemen van de wijk zichtbaar zijn. Denk aan: wonen, armoede, segregatie / integratie, publieke ruimte, veiligheid. Uiteraard schrijf je bij elk beeld wat het probleem is en hoe je dat ziet aan de bron.
  3. Nu zoek je op internet naar bronnen waarop te zien is dat er sinds 2008 wel degelijk iets is verbeterd in de wijk. Ook weer op het terrein van: wonen, armoede, segregatie / integratie, publieke ruimte, veiligheid. Het mogen ook verbeteringen zijn die door jullie zelf worden ontdekt.
  4. Gebruik in je bijschriften begrippen uit de tekst die bij de wikiwijssite geleverd is of die je op andere plekken bent tegengekomen..


Eindproduct: Plak alles op twee A3 papieren (1 A2 mag ook) die je aan elkaar plakt. Waarin op de ene de problemen worden weergegeven met de toelichtingen en op de andere de oplossingen. Dit eruit laten zien of het gebruikt zou kunnen worden voor een presentatie aan wereldstad als Parijs, Londen of New York.

 

Skills:

  • Probleemoplossend denken

  • Creative

Maximum salaris: 8 munten

Keuze-opdracht 7: Using a canon

Er wordt aan jullie bureau vanuit China gevraagd om een informatieposter te ontwerpen met betrekking tot de ruimtelijke ordening in Nederland. Hiervoor gaan jullie een ontwerp maken met behulp van de Canon van de ruimtelijke ordening van Nederland. De Canon van de Ruimtelijke ordening kun je onderaan de opdracht vinden.

Bekijk de canon van de ruimtelijke ordening. Hierin staan 35 zogenoemde iconen. Kies drie van deze iconen uit en lees de teksten (in het nederlands) die erbij staan.

Maak van elk van de drie een collage op een a3 papier of alle drie de iconen op a2 papier. Zorg dat het planologische karakter van het gebied goed tot zijn recht komt in de collages.

Skills:

  • Creative
  • Geografische kennis
  • Leesvaardigheid

Canon van de Ruimtelijke ordening


Maximum salaris: 8 munten


 

Eindopdracht

Voor je gaat beginnen

Go or No Go.

Je mag pas aan deze opdracht beginnen na overleg met de docent.

Aan de slag

De gemeente Heerenveen vraagt dringend jullie hulp bij het zoeken naar nieuwe oplossingen voor oude problemen…

Bij dit onderzoek heb je de keuze uit locaties die volgens de gemeente Heerenveen hoognodig aangepakt dienen te worden. Deze locaties moeten aan de moderne eisen van herinrichting gaan voldoen.

Het is aan jullie bureau de taak om één van deze probleemgebieden aan te pakken. Jullie gaan de locatie waar het probleem zich voordoet in kaart brengen, gaan informatie verzamelen en uiteindelijk verwerken tot een advies aan de gemeente. Dit advies verwerk je in een presentatie.

 

Jullie laten in jullie presentatie twee voorstellingen zien:

  1. De oude situatie
  2. De nieuwe verbeterde situatie

Jullie maken gebruik van foto’s, eigengemaakte films op locatie, zelfontworpen maquettes (karton), zelfgebouwde legosituaties, ander bouwmateriaal, getekende ontwerpen of google sketchup ontwerpen.

 

Hoe maak je de oude situatie duidelijk?

  • Foto’s of film van de huidige situatie waarin het probleem / de problemen duidelijk wordt / worden.

 

Hoe maak je de nieuwe situatie duidelijk?

  • Jullie gaan jullie ontwerp presenteren. Hierbij maken jullie in je stand met behulp van maquettes, schetsen, sketchup, tekeningen en een mondelinge toelichting duidelijk wat jullie idee is over de aanpak van het herinterichten gebied. Vragen over jullie project moeten natuurlijk ter plaatse beantwoord kunnen worden

Aanbesteding

  1. Je neemt kennis van de opdracht van de gemeente.
  2. Je gaat binnen het bedrijf brainstormen over de mogelijkheden van het project.
  3. Je maakt een pre-advies. De docent zal een Go or No Go geven. (Dit pre-advies moet minimaal 1 les voor de presentatie gegeven zijn).
  4. Je verwerkt de feedback in je plan en gaat verder met het uitwerken van je presentatie/stand.
  5. Zorg voor een onderbouwd advies (max. 1 A4) waarbij je ingaat op de nieuwe situatie
  6. Op het afgesproken moment ga je het plan presenteren.
  7. Bekijk hier de rubric 

Skills:

  • Precisie
  • Visie
  • Ruimtelijk inzicht
  • Creativity
  • „Out of  the box“ –denken
  • Teamwork
  • Teamwork
  • Teamwork

Maximum salaris: 40 munten


 

De locaties

Bronnen

  • Het arrangement Urban design - Geofuture is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Helena du Pon Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-06-07 09:47:28
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Havo 3 - Aardrijkskunde
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.