6 Begrippen

Agglomeratie: Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.

CBD (central business district): Centrum van een stad waar allerlei kantoren zijn gevestigd

Compacte stad: Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn

Drempelwaarde: Het minimaal aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aanbieden.

Gentrification: Proces waarbij een oude, vervallen stadswijk wordt opgeknapt en daarna bewoond wordt door rijkere burgers.

Getto's: Arme probleemwijk in grote Amerikaanse steden waar vooral etnische minderheden wonen.

Hoofdstad: Belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.

Koloniale dubbelstad: Een stad die bestaat uit een westers en een niet westers stadsdeel.

Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

Primate city: Een stad, die gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land.

Publieke ruimte: Dat deel van een wijk of stad dat voor iedereen toegankelijk is.

Randstad: Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag de belangrijkste kernen vormen.

Reikwijdte: De afstand die de klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst of bepaald goed.

Renovatie: Het opknappen van huizen

Re-urbanisatie: Proces waarbij na een lange periode van leegloop (suburbanisatie) de stedelijke bevolking weer toeneemt.

Sanering: Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw

Segregatie: Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.

Site: Kenmerken van de ligging van een plaats zelf.

Situation: Kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van andere plaatsen of gebieden.

Stadsgewest: Een stedelijk gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad.

Stedelijk gebied: Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.

Stedelijk netwerk: Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

Suburbanisatie: Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland trekken.

Suburbs: (Amerikaanse) voorsteden

Verdichting: Proces waarbij de woning en bevolkingsdichtheid toeneemt, meestal door instroom van migranten.

Verstedelijking: Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken

Verstedelijkingsgraad: Percentage van de bevolking dat in steden woont.

Verstedelijkingstempo: Toename van de stedelijke bevolking per jaar in %.

Verzorgingsgebied: Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.

Vestigingsoverschot: Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en dat zich vestigt.

Vinex-locatie: Een nieuw stadsdeel dat tegen de oude stad is aangebouwd.

Wereldstad: Grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie, politiek en cultuur.

Woningdichtheid: Het aantal woningen per hectare