THEORIE
Leerdoelen
Als je de theorie goed hebt bestudeerd:
- Weet je wat de kenmerken zijn van een stad
- Weet je waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen
- Weet je wat het verschil is tussen een wereldstad en een megastad
- Weet je hoe de spreiding is van grote steden in de wereld
- Weet je hoe een westerse stad is opgebouwd
- Weet je hoe een stad in een armer land in opgebouwd
- Weet je wat de belangrijkste problemen in de grote steden in Nederland zijn en hoe je die kunt aanpakken
- Weet je argumenten te noemen voor de beste oplossing van de problemen in de stad
- Weet je hoe een stad kan uitgroeien tot een stedelijk gebied en welke processen daarachter zitten.
- Begrijp je wat het verschil is tussen een primate city-structuur en een stedelijk netwerk
- Begrijp je het verband tussen ontwikkelingsgraad, verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo
- Begrijp je waarom je in ontwikkelingslanden vaak een primate city hebt
- Begrijp je waarom steden in arme landen zich anders ontwikkelen dan in rijke landen
- Begrijp je waarom de opbouw van steden steeds meer verandert
- Begrijp je waarom Nederland geen megastad heeft
- Begrijp je wat het verband is tussen de stad en zijn verzorgingsgebied
- Kun je spreiding van grote steden op aarde verklaren
- Megasteden, netwerken van steden en primate city’s op een kaart herkennen
- Kun je het verschil tussen site en situation toepassen
- Ken je de begrippen uit de begrippenlijst