Agglomeratie: Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
CBD (central business district): Centrum van een stad waar allerlei kantoren zijn gevestigd
Compacte stad: Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn
Drempelwaarde: Het minimaal aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aanbieden.
Gentrification: Proces waarbij een oude, vervallen stadswijk wordt opgeknapt en daarna bewoond wordt door rijkere burgers.
Getto's: Arme probleemwijk in grote Amerikaanse steden waar vooral etnische minderheden wonen.
Hoofdstad: Belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.
Koloniale dubbelstad: Een stad die bestaat uit een westers en een niet westers stadsdeel.
Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Primate city: Een stad, die gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land.
Publieke ruimte: Dat deel van een wijk of stad dat voor iedereen toegankelijk is.
Randstad: Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag de belangrijkste kernen vormen.
Reikwijdte: De afstand die de klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst of bepaald goed.
Renovatie: Het opknappen van huizen
Re-urbanisatie: Proces waarbij na een lange periode van leegloop (suburbanisatie) de stedelijke bevolking weer toeneemt.
Sanering: Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw
Segregatie: Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.
Site: Kenmerken van de ligging van een plaats zelf.
Situation: Kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van andere plaatsen of gebieden.
Stadsgewest: Een stedelijk gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad.
Stedelijk gebied: Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.
Stedelijk netwerk: Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.
Suburbanisatie: Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland trekken.
Suburbs: (Amerikaanse) voorsteden
Verdichting: Proces waarbij de woning en bevolkingsdichtheid toeneemt, meestal door instroom van migranten.
Verstedelijking: Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken
Verstedelijkingsgraad: Percentage van de bevolking dat in steden woont.
Verstedelijkingstempo: Toename van de stedelijke bevolking per jaar in %.
Verzorgingsgebied: Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
Vestigingsoverschot: Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en dat zich vestigt.
Vinex-locatie: Een nieuw stadsdeel dat tegen de oude stad is aangebouwd.
Wereldstad: Grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie, politiek en cultuur.
Woningdichtheid: Het aantal woningen per hectare