Evolutie
Domesticatie
Het begrip domesticatie
Mensen gingen steeds vaker dieren op een beperkte ruimte bij huis houden, zodat ze de dieren gemakkelijk voor hun eigen gebruik konden inzetten. Dit proces heet domesticatie. Domus is Latijn voor: huis. Domesticatie is het proces waarbij het wilde dier tot huisdier wordt gemaakt. Uiteraard hebben mensen die dieren gedomesticeerd die voor hen aangenaam of nuttig waren. Het waren in ieder geval dieren met een tam karakter. Onbewust was men de dieren al aan het selecteren op hun geschiktheid als huisdier. Door eeuwenlang selecteren van de geschiktste dieren en ermee fokken, onderging de betreffende diersoort geleidelijk een verandering. De dieren waren steeds beter aangepast aan hun rol van huisdier.
Alle dieren, dus ook huisdieren, passen zich in meer of mindere mate aan aan hun leefomstandigheden. Bij huisdieren bepaalt de mens in belangrijke mate die leefomstandigheden: het dier past zich dus ook aan de mens aan. Door de eeuwen heen zijn die aanpassingen genetisch vastgelegd, dus erfelijk. Huisdieren zijn eigenlijk mutaties of variëteiten van hun wilde verwanten.
De oeros, stamvader van het moderne rundvee.
Ontwikkeling in domesticatie
De meeste nu bekende huisdieren zijn afstammelingen van diersoorten waarop de mensen vroeger jaagden of die rond hun verblijven leefden. Rund, schaap, varken, paard, hoender, duif, eend en konijn werden als voedseldier gehouden. Zij leverden wat op: vlees of eieren. Hond, kat, rat en muis leefden in de buurt van de mensen. Nog later werden dieren als de cavia, hamster en woestijnrat gehouden. Zij kwamen als levende souvenirs mee van ontdekkingsreizen.
Als laatste zijn mensen kooi- en volièrevogels, terrariumdieren en aquariumvissen in gevangenschap gaan houden, zonder dat er echt sprake is van domesticatie. Dat proces vindt dus eigenlijk nog plaats. Sommige dieren uit deze laatste groepen, zoals kanaries, zebravinken, goudvissen en guppy’s, zijn al zover gedomesticeerd dat ze zich zeer gemakkelijk voortplanten in gevangenschap.
Domesticatie ging het gemakkelijkst bij dieren die in kuddeverband leefden of een roedelinstinct hebben. Zij accepteren een zekere hiërarchie en daardoor ook de mens. Zodoende zijn rund, schaap, varken, paard en hond de oudste huisdieren geworden. Later kwamen de kat en het konijn erbij. Van de vogels is het begrijpelijk dat als eerste de hoenders werden gedomesticeerd, want deze vogels vliegen nauwelijks. Later kwamen daar andere vogels bij, zoals duiven en eenden. In recente tijd is de mens dieren ook gaan gebruiken als proefdier. Ratten en muizen zijn omwille van dit gebruik gedomesticeerd.
Veranderingen van dieren door domesticatie
Bij wilde dieren hebben de vormen en kleuren van dieren een duidelijke functie en vergroten de overlevingskansen van een dier. Bij tamme dieren is dit niet meer het geval. De verschillen tussen wilde en gedomesticeerde dieren zijn met betrekking tot uiterlijk en gedrag heel duidelijk.
Een voorbeeld hiervan is de kleur. Dieren in het wild hebben een wildkleur. Per diersoort is het verschillend om welke kleur het gaat. Deze kleuren dienen vaak als camouflage. Door de domesticatie is bij veel dieren de wildkleur verdwenen.
De aalstreep is een typisch kenmerk van veel wilde dieren. Het is een strook donkere haren die precies over de rug van het dier loopt..
Paard
De paarden die wij nu kennen hebben er niet altijd zo uitgezien zoals wij ze nu kennen. Er zijn fossielen gevonden van paardachtige dieren die 70 tot 75 miljoen jaar oud zijn. Dit was een klein dier dat men nu Eohippus noemt. Het diertje had een schoft hoogte van38 cm. Ongeveer de hoogte van een middelhoge hond. Dit dier had 4 tenen aan de voorbenen en 5 tenen aan de achterbenen waarvan er maar 3 de grond raakten. Het leefde in moerassige gebieden en at voornamelijk klimplanten , vruchten en bladeren. Ook at het kleine dieren die hij vond bij het zoeken van eten. Het was dus een alleseter.
Ongeveer 20 miljoen jaar geleden kwam er door allerlei omstandigheden die met het klimaat te maken hadden een nieuwe plantenfamilie tot ontwikkeling: de grassenfamilie. Deze planten veroverden in een snel tempo de drogere gebieden op onze aarde. De kleine Eohippus profiteerde van het vele voer dat nu was en veranderde door de goede voeding en het leven op de grasvlaktes in een Meryhippus van 88 centimeter hoog en het werd een echte planteneter.
Langzamerhand werd het kleine oerpaardje groter en ging steeds meer op het paard lijken dat wij nu kennen. Zijn tanden veranderden in speciale snijtanden en kiezen om de taaie grassen te kunnen vermalen. Zijn ogen en oren veranderden van vorm en plaats om beter te kunnen horen en zien tijdens het zoeken naar voedsel en om op tijd te kunnen vluchten voor vijanden.
Een belangrijke verandering is de verandering van de voet in een hoef. De hoef is eigenlijk een overgebleven teen. De andere tenen zijn verdwenen……….tenminste zo lijkt het. Ze zijn nog wel aanwezig maar hebben geen functie meer. Ze zijn rudimentair geworden. De benen werden langer en dunner om hard en lang te kunnen rennen .
De paardjes leefden in Noord Amerika en verspreidden zich vandaar over Zuid Amerika en Azië ,die in die tijd nog aan elkaar vastzaten. Vanuit Azië konden ze ook door naar Europa en Azie. Door deze trektochten kwamen paarden in allerlei klimaten terecht. Zo ontstonden er verschillende typen wilde paarden : zwaargebouwde typen, die tegen hard en koud klimaat konden en kleinere fijne steppenpaarden.
Gek genoeg zijn de paarden in Noord Amerika ( het ontstaansgebied) op een gegeven moment uitgestorven.. Het paard is daar in 1492 na christus door de Spanjaarden weer ingevoerd.
De grove Poitevin met zijn grote hoeven, dikke vacht en lange haren aan zijn onderbenen lijkt op het uitgestorven woudpaard.
Het enige van de drie 'primitieve' stampaarden dat nog voorkomt in zijn oorspronkelijke vorm, is het przewalskipaard van de steppen in Centraal-Azië, dat in 1879 door kolonel Nikolai Przewalski werd ontdekt.
De tarpan leefde tot in de 19de eeuw in wilde kuddes die over de steppen van Oost-Europa trokken. Hij had grote invloed op de lichte paardenrassen.
Tegenwoordig is er steeds meer aanhang voor de theorie dat het moderne paard afstamt van drie primitieve typen, waarvan er één tot op de dag van vandaag is blijven bestaan.
De basis van het huispaard zoekt men bij het woudpaard, het przewalskipaard en de lichtere en fijne gebouwde tarpan. Eenvoudig gezegd kunnen de huidige zware paardenrassen in verband worden gebracht met het woudpaard, waarschijnlijk heeft er enige kruising plaatsgevonden met het przewalskipaard, gevolgd door aanpassingen aan de leefomstandigheden en het menselijke ingrijpen. De tegenwoordige lichte paardenrassen kunnen worden toegeschreven aan de tarpan en het przewalskipaard, kruisingen daartussen en verdere afleidingen daarvan.
Indeling in het dierenrijk
Het dierenrijk
Het dierenrijk is rijk aan diersoorten en daarmee ook aan namen. Als je geen goede afspraken over de namen maakt, zie je door de bomen het bos niet meer.
Het dubbele naamgevingssysteem
Als je dieren gaat verzorgen, moet je weten waar je het over hebt! Daarom is kennis van het dierenrijk noodzakelijk. Daarbij is een systematische indeling belangrijk. Een goede systematiek rangschikt de dieren in groepen, volgens overeenkomsten in eigenschappen. De wetenschap die zich met deze rangschikking en naamgeving bezighoudt, is de taxonomie.
De naamgeving binnen het dierenrijk is gebaseerd op een systeem van dubbele namen. Dit systeem van naamgeven heet het binominale systeem, of het dubbele naamgevingssysteem.
Bij het binominale systeem zijn dieren (en ook de overige organismen) ingedeeld op grond van overeenkomstenin bouw en gedrag. Als je nauwkeurig indeelt, ontstaan groepen dieren (families) die ongeveer dezelfde verzorging vragen, juist ook omdat ze ongeveer op dezelfde manier leven.
Zoogdieren en reptielen zijn totaal verschillend. Als je zoogdieren verder onderverdeelt in roofdieren en daarvan de landroofdieren neemt, kom je tenslotte uit bij de groep hondachtigen.
Deze groep bestaat uit de beren, de marterachtigen en de honden. De honden zijn op hun beurt nog verdeeld in:
• vossen: rode vos, poolvos, zilvervos;
• jakhalzen: jakhals, coyote;
• wolven: grijze wolf;
• echte honden: wilde honden: dingo’s, hyenahonden, en huishonden
Naamgeving in het Latijn
What’s in a name? Nou, bij dierennamen heel veel! Felis sylvestris is de Latijnse naam voor de Europese boskat. De twee Latijnse namen komen je misschien wel bekend voor. Felis betekent: kat. Je komt het verbastering in allerlei namen voor kattenbenodigdheden of kattenverenigingen tegen. Silvestris betekent: met bos, bosrijk.
Felis sylvestris bekent dus: kat uit het bos. Latijnse woorden en namen worden veel gebruikt in de dierenwereld.
Zo is domesticatie afgeleid van het Latijnse woord ‘domus’, dat huis betekent. Domesticus is huiselijk. Ergens je domicilie hebben, betekent dat je daar woont. Je zult later in de opleiding nog wel meer Latijn tegenkomen, vooral bij de gezondheidsleer.
Carolus Linnaeus
De Zweedse onderzoeker Carolus Linnaeus (1707-1778) introduceerde het systeem van dubbele namen, of wetenschappelijk gezegd het binominale systeem. In dit systeem bestaat de wetenschappelijke naam dus altijduit twee of meer delen. Zo kennen we de naam Felis sylvestris voor de wilde Europese boskat. Felis domesticus is de naam voor onze huiskat. Deze kat lijkt, ook wat de naam betreft dus, erg op de wilde kat. Het eerste deel is de geslachtsnaam en het tweede deel geeft de soort aan. We hebben dus te maken met het geslacht katten(Felis) en de soorten huiskat (domesticus) en Europese wilde kat (sylvestris). Geslachten kun je weer in families onderbrengen, families in orden en orden in klassen. De geslachtsnaam begint altijd met een hoofdletter, de soortnaam met een kleine letter.
Je eigen naam bestaat ook uit twee namen, eerst je voornaam en dan je geslachtsnaam (achternaam). Bij de dierennamen is de volgorde dus net andersom.
De indeling
Alle organismen, dat zijn alle vormen van leven die op aarde voorkomen, zijn volgens een bepaalde systematiek ingedeeld. In de figuur hieronder zie je hoe de Ierse rat binnen deze systematiek valt.
Het Dierenrijk (Regnum animale) is een systematische groep die alle dieren omvat. Er zijn meer dan 1 miljoen diersoorten beschreven.
Soorten die veel op elkaar lijken, bijvoorbeeld leeuwen, tijgers en panters, neemt men samen in een geslacht (genus). De wetenschappelijke naam wordt gevormd door de geslachtsnaam en de soortnaam, bijvoorbeeld
Felis leo (leeuw), Felis tigre (tijger), en dus ook onze Felis domesticus (huiskat).
Geslachten die een overeenkomst vertonen, voegt men samen tot een familie.
Families met een aantal gelijke kenmerken, voegt men samen tot een orde.
Een aantal orden vormt samen een klasse, een aantal klassen vormt een afdeling of stam.
De soort
Onder een soort verstaat men de onderafdeling van een geslacht, alle dieren die bij een vrije partnerkeuze een natuurlijke voortplantingsgemeenschap vormen en vruchtbare nakomelingen voortbrengen, behoren tot een soort.
Er is dus een belangrijke voorwaarde om tot een soort te behoren, namenlijk kunnen paren en vruchtbarenakomelingen voortbrengen. Er moet daarbij sprake zijn van een (vrije) partnerkeuze, er mag niet kunstmatig ingegrepen worden door de mens.
Een haas bijvoorbeeld, kan niet een konijn bevruchten, andersom ook niet. Ze behoren niet tot dezelfde soort.
De wolf en de hond behoren wel tot dezelfde soort, ze kunnen met elkaar paren en voor vruchtbare nakomelingen zorgen. Poolhonden worden van tijd tot tijd met een wolf gekruist om weerbare dieren te houden, deze kruisingen zijn overigens in veel landen verboden omdat de nakomelingen wanneer ze volwassen zijn niet meer als huisdier gehouden kunnen worden vanwege hun agressieve gedrag.
Een paard en een ezel kunnen wel paren en er kunnen nakomelingen uit voortkomen, alleen kunnen de nakomelingen niet voor nageslacht zorgen. Zij zijn onvruchtbaar. Daarom behoren paard en ezel niet tot dezelfde soort.
Als de soortnaam van dieren hetzelfde is, behoren ze tot dezelfde soort. Soorten worden verder verdeeld in ondersoorten, wij kennen deze als rassen, de soort Canis familiaris (gedomesticeerde hond) kent bijvoorbeeld de rassen Duitse Herdershond, Dashond enzovoort.
Rassen kunnen door toevallige mutaties ontstaan zijn, maar meestal ontstaan ze door menselijk handelen. Er is dan gericht gefokt om tot een bepaald dier met gewenste eigenschappen te komen. Bijvoorbeeld een rund dat veel melk geeft of een hond die goed kan waken.
Opdrachten domesticatie
1
- Er zijn in de tekst een aantal werelddelen genoemd waar paarden leefden. Een werelddeel kwam niet in dat rijtje voor.Welk werelddeel is dat en waarom leefden daar geen paarden?
- Bekijk de onderstaande afbeeldingen van paarden. Welke stammen af van het woudpaard en welke van de tarpan? Waarom?
- Hoe komt het dat er nu zoveel verschillende paardenrassen zijn?
- Wat betekent het woord rudimentair?
- Noem nog 3 dieren met een rudimentair orgaan.
- Noem 3 veranderingen die het oerpaard doormaakte om er uit te gaan zien als een modern paard.
2
Print onderstaand werkblad uit en ga aan de slag!
3
- Zet de volgende dieren in volgorde van meer naar minder gedomesticeerd: Paard, konijn, lama, koe, olifant, tijger.
- Bij welke huisdieren hier op school komen we de aalstreep nog tegen?
- Geef in 5 zinnen een reactie op de volgende bewering: “Vissen, reptielen en amfibieen kun je eigenlijk geen huisdieren noemen”
4
Print onderstaand werkblad en ga aan de slag!
Taxonomie
De docent presenteert een powerpoint met het onderwerp taxonomie!
Vragen taxonomie
Biotopen, ecosystemen en habitat
Ecosystemen en habitat
Opdrachten:
1. Bekijk de video: How wolves change rivers (https://www.youtube.com/watch?v=ysa5OBhXz-Q)
Benoem de onderdelen uit het ecosysteem na de introductie van de wolf in het Yellowstone park die benoemd worden in de video. Geef aan door middel van pijlen wat effect heeft op wat.
2. Wat is het verschil tussen een ecosysteem en een levensgemeenschap?
3. Benoem of teken de onderdelen van fotosynthese en vermeld hierbij de stappen tussen de onderdelen.
4. Fotosynthese is onderdeel van de zuurtstofkringloop. Er zijn echter nog meer kringlopen in de natuur. Zo is er een koolstofkringloop, waterkringloop, stikstofkringloop. Probeer in eigen woorden te vertellen wat er gebeurd bij deze drie kringlopen. Benoem de onderdelen en wat er tussen deze onderdelen gebeurd.
5. Bedenk 3 vragen naar aanleiding van deze les die we zouden kunnen stellen op de toets.
(je kan hiervoor ook de video gebruiken).
Oefentoets