1 Module: Grammatik vmbo-kgt34

1 Module: Grammatik vmbo-kgt34

Start

Einleitung

Beste leerling,

In deze module vind je de belangrijkste onderdelen van de Duitse grammatica.
Die heb je nodig voor de schoolexamens spreken en schrijven.

Je hebt alle onderwerpen al eerder geleerd en geoefend. Sommige regels kun je inmiddels zonder problemen toepassen, andere moet je misschien nog een keer herhalen en oefenen.

Deze module is dan ook als hulpmiddel voor de spreek- en schrijfopdrachten bedoeld (Module Sprechen en Module Schreiben).

Als je aan een opdracht werkt en daarvoor bepaalde grammatica nodig hebt, kun je die in deze module opzoeken, de regels nog eens doornemen en de oefeningen maken.

Veel succes!

Inhoud

De module 'Grammatik' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Aantal
A Inleiding
B Werkwoorden 5 onderdelen
C Zelfstandig naamwoord 2 onderdelen
D Naamvallen 4 onderdelen
E Voorzetsels 3 onderdelen
F Trappen van vergelijking, voegwoorden, woordvolgorde 3 onderdelen
Totaal 17 onderdelen

Werkwoorden

Haben, sein, werden

Herhaal de vervoeging van haben, sein en werden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
, de onvoltooid verleden tijd (ovt) en de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

KB: Haben, sein, werden - ott
KB: Haben, sein, werden - ovt
KB: Haben, sein, werden - vtt

1
Download het werkblad Haben, sein, werden.
Maak de eerste oefening op het werkblad.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Haben, sein, werden ott

 

Haben, sein und werden - vervolg
3
Pak het opnieuw het werkblad Haben, sein, werden.
Maak opdracht 2 op het werkblad.

4
Maak nu de oefening over de onvoltooid verleden tijd (ovt).

5
Maak nu de laatste opdracht op het werkblad Haben, sein, werden.
Gebruik de Kennisbankitems om je antwoorden op het werkblad te controleren.

6
Maak ook de oefening over de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

Oefening:Haben, sein, werden ovt

Oefening:Haben, sein, werden vtt

Zwakke werkwoorden

Herhaal de vervoeging van zwakke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), in de onvoltooid verleden tijd (ovt) en de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

KB: Zwakke werkwoorden - ott
KB: Zwakke werkwoorden - ovt
KB: Zwakke werkwoorden - vtt

1
Download het werkblad Zwakke werkwoorden.
Maak de eerste oefening op het werkblad.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Zwakke werkwoorden ott

3
Pak opnieuw het werkblad Zwakke werkwoorden.
Maak opdracht 2 op het werkblad.

4
Maak nu de oefening over de onvoltooid verleden tijd (ovt).

5
Maak nu de laatste opdracht op het werkblad 'Zwakke werkwoorden'.
Gebruik het antwoordblad om je antwoorden op het werkblad te controleren.

6
Maak ook de oefening over de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

Oefening:Zwakke werkwoorden ovt

Oefening:Zwakke werkwoorden vtt

Sterke werkwoorden

Herhaal de vervoeging van sterke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
, de onvoltooid verleden tijd (ovt) en de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

KB: Sterke werkwoorden - ott
KB: Sterke werkwoorden - ovt
KB: Sterke werkwoorden - vtt

1
Download het werkblad Sterke werkwoorden.
Maak de eerste oefening op het werkblad.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Sterke werkwoorden ott

3
Pak opnieuw het werkblad Sterke werkwoorden.
Maak opdracht 2 op het werkblad.

4
Maak nu de oefening over de onvoltooid verleden tijd (ovt).

5
Maak nu de laatste opdracht op het werkblad 'Sterke werkwoorden'.
Gebruik het antwoordblad om je antwoorden op het werkblad te controleren.

6
Maak ook de oefening over de voltooid tegenwoordige tijd (vtt).

Oefening:Sterke werkwoorden ovt

Oefening:Sterke werkwoorden vtt

Modale hulpwerkwoorden

Herhaal de vervoeging van modale hulpwerkwoorden in de tegenwoordige tijd (ott) en in de onvoltooid verleden tijd (ovt).

KB: Modale hulpwerkwoorden - ott
KB: Modale hulpwerkwoorden - ovt


1
Download het werkblad Modale hulpwerkwoorden .
Maak de eerste oefening op het werkblad.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Modale hulpwerkwoorden ott

3
Maak nu de tweede opdracht op het werkblad 'Modale hulpwerkwoorden'.
Gebruik het antwoordblad om je antwoorden op het werkblad te controleren.

4
Maak ook de oefening over de onvoltooid verleden tijd (ovt).

Oefening:Modale hulpwerkwoorden ovt

Zou-vormen

Herhaal de vier pagina's grammatica met betrekking tot de zou-vormen.

KB: Zou-vorm


Download het werkblad Zou-vorm.
Op het werkblad vind je twee oefeningen over de zou-vorm.
Maak beide oefeningen.

Klaar?
Gebruik het antwoordenblad om de oefeningen na te kijken.

Zelfstandig naamwoord

Die, der, das

Geslacht zelfstandig naamwoorden
Herhaal de regels met betrekking tot het geslacht van zelfstandige naamwoorden.

KB: Zelfstandige naamwoorden - geslacht

Maak nu de volgende twee oefeningen.

Oefening:Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig

Oefening:Der, die, das

Meervoud

Herhaal de regels met betrekking tot het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

KB: Zelfstandige naamwoorden - meervoud

Ook voor het oefenen met het maken van het meervoud zijn er twee oefeningen.
Maak beide oefeningen.

Oefening:Meervoud 1

Oefening:Meervoud 2

Naamvallen

Ontleden

Herhaal hoe je zinnen moet ontleden.

KB: Zinnen ontleden


Hieronder zie je tien zinnen. Neem de zinnen over en ontleed de zinnen.
Benoem de 1e naamval/onderwerp, 4e naamval/lijdend voorwerp en 3e naamval/meewerkend voorwerp. Gebruik drie verschillende kleuren of bijvoorbeeld drie verschillende manieren van onderstrepen.

  1. Mein Bruder möchte gerne einen Action-Film sehen.
  2. Der Chemielehrer zeigte seinen Schülern ein Experiment.
  3. Carola und Samanta kauften der ganzen Klasse ein Eis.
  4. Gibst du mir bitte den Pfeffer?
  5. Anton spielt am liebsten Fußball.
  6. Er gratulierte seinen Eltern und schenkte ihnen ein Fotobuch.
  7. Könnt ihr uns auch eine Portion Pommes mitbringen?
  8. Nein, ich brauche keine neuen Schuhe.
  9. Hugo ist der neue Trainer.
  10. Wir wünschen euch alles Gute!

Klaar? Gebruik het antwoordenblad om je antwoorden te controleren.

Der-groep

Herhaal het naamvalschema van de der-groep.

KB: Naamvallen: Der-groep

1
Download het werkblad Naamvallen.
Maak de eerste oefening op het werkblad.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Der-groep

Ein-groep

Herhaal het naamvalschema van de ein-groep.

KB: Naamvallen: Ein-groep

1
Pak opnieuw het werkblad Naamvallen.
Maak de oefening over de 'Ein-groep' op het werkblad.

2
En maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Ein-groep

Persoonlijk vnw

Herhaal het naamvalschema van de persoonlijke voornaamwoorden.

KB: Persoonlijk voornaamwoorden

1
Pak voor de derde keer het werkblad Naamvallen.
Maak de laatste oefening op het werkblad.
Gebruik het antwoordblad om je antwoorden op het werkblad te controleren.

2
Maak nu ook de volgende oefening.

Oefening:Persoonlijk voornaamwoorden

Voorzetsels

3e naamval

Herhaal de voorzetsels met de 3e naamval.

KB: Voorzetsels
 

Maak nu ook de volgende twee oefeningen.

Oefening:Voorzetsels 3e naamval - 1

Oefening:Voorzetsels 3e naamval - 2

4e naamval

Herhaal de voorzetsels met de 4e naamval.

KB: Voorzetsels

Doe nu de oefeningen.


 

Oefening:Voorzetsels 4e naamval - 2

Oefening:Voorzetsels met de 4e naamval

Keuzevoorzetsels

Herhaal de theorie over keuzevoorzetsels.

KB: Keuzevoorzetsels

Maak nu ook de volgende drie oefeningen.

Oefening:Keuzevoorzetsels - 1

Oefening:Keuzevoorzetsels - 2

Oefening:Keuzevoorzetsels - 3

En verder....

Trappen van vergelijking

Herhaal de regels die gelden bij het onderwerp trappen van vergelijking.

KB: Trappen van vergelijking


Download nu het werkblad en doe de oefening.

Trappen van vergelijking - Voegwoorden - Woordvolgorde.

Maak de oefening over de Trappen van vergelijking.

Oefening:Trappen van vergelijking

Voegwoorden

Weet jij nog wat voegwoorden zijn en hoe je ze in het Duits gebruikt?
Herhaal de belangrijkste voegwoorden.

KB: Voegwoorden


Maak eerst de volgende oefening.
Pak nogmaals het werkblad:
Trappen van vergelijking - Voegwoorden - Woordvolgorde.

Maak de oefening over de Voegwoorden.

Oefening:Voegwoorden

Woordvolgorde

Herhaal de regels met betrekking tot de woordvolgorde in een zin.

KB: Woordvolgorde


En pak voor de derde keer het werkblad:
Trappen van vergelijking - Voegwoorden - Woordvolgorde.

Maak de oefening over de Woordvolgorde.

Klaar?
Gebruik het antwoordenblad om de oefeningen die je op het werkblad gemaakt hebt te controleren. Verbeter eventuele fouten.