Thema: Ecoreizen - Brandstof h45

Thema: Ecoreizen - Brandstof h45

Ecoreizen

Ecoreizen

ECOREIZEN BV SCHRIJFT WEDSTRIJD UIT!!!!

ECOREIZEN BV is een reisbureau in oprichting en wil groen en duurzaam reizen onder jongeren stimuleren.

ECOREIZEN BV wil jongeren de kans geven om goedkoop en toch verantwoord te reizen!

ECOREIZEN BV looft een prijs uit voor de meest groene en duurzame reis!

ECOREIZEN BV nodigt jongeren uit om als potentiële consultants een plan in te dienen voor een groene en duurzame wereldreis.

 

Voorwaarden:

  • Gedurende de wereldreis moet elk continent bezocht worden.
  • Op minstens twee continenten moet onderzoek gedaan worden naar enkele relevante ecologische situaties.
  • Het plan moet vergezeld gaan van een folder, waarin de groene ecologisch verantwoorde reis wordt aangeprezen.
  • Het plan moet worden gepresenteerd voor een door ECOREIZEN BV samengestelde jury, waarbij de volgende vragen aan bod komen: welke route is het meest groen en duurzaam, welk vervoermiddel wordt daarbij gebruikt, welke soort brandstof is vanuit duurzaamheidsperspectief het meest voor de hand liggend, hoeveel en wat is nodig om de belasting van de natuur en het milieu tengevolge van deze reis te compenseren?
  • De presentatie en de gemaakte keuzes moeten gemotiveerd worden met behulp van inhoudelijke technische, technologische en chemische argumenten en voorzien zijn van uitgewerkte berekeningen.
  • Van je docent hoor je welke prijzen er te verdienen zijn.

Inleiding

Wat ga je doen?

Deze module is het vervolg op de module ‘Ecoreizen – de reis’.
Je doet nog steeds mee aan de wedstrijd van ECOREIZEN BV.

Je gaat je verdiepen in de vraag: Welke brandstof is tijdens je wereldreis het meest groen en duurzaam?

Je schrijft je in met een groep van vier personen. Het is hierbij het handigst om dezelfde groepjes als 'Ecoreizen - de reis' aan te houden. Kleinere groepjes zijn onhandig omdat tijdens een aantal activiteiten verschillende dingen tegelijkertijd moeten gebeuren. Je kunt dan opsplitsen in twee groepjes van twee.

Om jullie te helpen bepalen welke brandstof het meest groen en duurzaam is, voer je een aantal activiteiten uit. Je moet alle activiteiten uitvoeren, maar je mag zelf bepalen in welke volgorde je activiteit 2 t/m 6 plant. Je begint met activiteit 1.

Al doende behandel je zo de eindtermen van het examenprogramma.
Deze eindtermen zijn te vinden bij 'Wat ga je leren?'.


Jullie gaan:

  • Engage: inventariseren wat je allemaal moet onderzoeken en weten om te bepalen welke brandstof het meest groen en duurzaam is.
  • Explore: leren over alternatieve brandstoffen, deze zelf maken en onderzoeken, leren over duurzaamheid en verbrandingsreacties.
  • Explain: kennis uitwisselen in je groep en evalueren wat er wel en niet geleerd is.
  • Evaluate: presenteren wat je geleerd hebt.


In de tabel staat hoeveel lessen je hier ongeveer mee bezig bent.


Activiteit   Aantal lessen
Engage Activiteit 1 2
Explore Activiteit 2 4
  Activiteit 3 1
  Activiteit 4 2
  Activiteit 5 3
Explain   1
Evaluate   1
Totaal   15

Hoe verloopt een les?

Elke les verloopt als volgt:

  • Als je binnenkomt, pak je de spullen die je voor deze les nodig hebt.
  • Je gaat in je groepje (van 4) zitten.
  • Je stelt vast wie in deze les welke rol heeft. Lees hier meer over in ‘samenwerken’.
  • Je bekijkt het groepslogboek en verwerkt de opmerkingen van de docent. Eventueel stel je de planning bij. Lees hier meer over bij ‘Groepslogboek’.
  • Je bespreekt het huiswerk.
  • Je voert de planning van de les uit. Uiteraard doe je verslag van wat je doet in het groepslogboek.
  • De laatste 10 minuten check je of het groepslogboek volledig is ingevuld en of duidelijk is wat het huiswerk is voor de volgende les.

Samenwerken

Om het groepswerk goed te laten verlopen heeft elk groepslid een eigen taak, naast de taken die volgens afspraak uitgevoerd moeten worden.

Deze taken zijn: de voorzitter, de secretaris, de contactpersoon en de klusser.

De voorzitter:

  1. Heeft de leiding.
  2. Maakt in onderling overleg een planning en zorgt ervoor dat iedereen weet wat hij moet doen.
  3. Houdt de tijd in de gaten.
  4. Verdeelt de taken eerlijk over de groepsleden.

De secretaris:

  1. Schrijft de planning en de afspraken op.
  2. Schrijft de resultaten van het onderzoek of de practica op.
  3. Is eindverantwoordelijk voor het groepslogboek.


 


De contactpersoon:

  1. Inventariseert eventuele vragen.
  2. Checkt altijd eerst of een groepsgenoot de antwoorden weet.
  3. Vraagt, als niemand in de groep de antwoorden weet, hulp aan docent of TOA.

     

De klusser:

  1. Haalt de spullen voor het practicum.
  2. Ruimt alles netjes op.
  3. Doet andere klusjes die noodzakelijk zijn voor een goed verloop van het onderzoek.


 


Taken van alle groepsleden:

  1. Eigen inbreng hebben
  2. Planning en eigen taken uitvoeren (dus ook hun eigen onderzoek: theorie en experimenten)
  3. Afspraken nakomen
  4. Groepslogboek bijhouden

Alle taken wisselen per twee lessen.

Groepslogboek

In het groepslogboek houden jullie bij wat jullie in elke les doen en leren. Dit groepslogboek is een gezamenlijk document, waar jullie samen in werken. Maak hier goede afspraken over. Zo kun je in het groepslogboek terugzien waar iedereen mee bezig is en online op elkaar reageren. Jullie docent zal ook opmerkingen maken in het logboek. Bekijk en verwerk deze opmerkingen aan het begin van elke volgende les.

Van je docent hoor je welk systeem je zult gebruiken om in te werken.
Mogelijk is dat Google Drive . Ook zal je docent aangeven wat de eisen zijn voor de naamgeving van je logboek (dit om alles overzichtelijk te houden) en zal je docent je vragen om hem of haar toegang te geven tot het document.


Zie hier een mogelijke opzet van het groepslogboek. Dit is maar een voorbeeld, het kan nodig zijn om zelf een model te vinden. Dit kan ook per les wisselen.

Namen groepsleden:
Datum:
Les:
Aanwezige groepsleden in deze les:
Afwezig:

Taak Vorige les Deze les
A.  Voorzitter
 
Naam :
Les :
Naam :
Les :
B.  Secretaris
 
Naam :
Les :
Naam :
Les :
C.  Klusser
 
Naam :
Les :
Naam :
Les :
D.  Contactpersoon
 
Naam :
Les :
Naam :
Les :


Je kan ook de onderstaande vragen gebruiken in het groepslogboek.

  • Heeft iedereen gedaan wat door jullie onderling was afgesproken?
  • Welke bronnen heb je deze les bestudeerd?
  • Welke experimenten heb je deze les gedaan?
  • Wat heb je deze les geleerd?
  • Hebben jullie alles af wat je gepland hebt?
  • Als je niet meer op schema loopt, waarin uit zich dat en wat ga je doen om weer op schema te komen?
  • Zijn er nog vragen waar je deze les geen antwoord op hebt gekregen?
  • Hoe verloopt de samenwerking tussen de groepsleden?
  • Wat ga je de volgende les anders en/of beter doen?
  • Overige opmerkingen:

Wat ga je leren?

Deze eisen kun je terugvinden op deze site.
Je gaat leren:
Inhoudelijk:

  • Subdomein B1: Deeltjesmodellen. Je kunt deeltjesmodellen beschrijven en gebruiken.

  • Subdomein B2: Eigenschappen en modellen. Je kunt macroscopische eigenschappen van een stof of materiaal in relatie brengen met deeltjesmodellen.

  • Subdomein B3: Bindingen en eigenschappen. Je kunt met behulp van kennis over bindingen eigenschappen van stoffen en materialen toelichten en beschrijven.

  • Subdomein C8: Classificatie van reacties. Je kunt eenvoudige reacties classificeren en gebruiken bij het beschrijven van polymerisatiereacties.
  • Subdomein F3: Energieomzettingen. Je kunt in de context van duurzaamheid beschrijven welke chemische en/of technologische processen worden gebruikt bij energieomzettingen en kunt beredeneren hoe duurzaamheid een rol speelt bij energieproductie.
     
  • Subdomein G3: Duurzame chemische technologie. Je kunt 1) aangeven hoe grondstoffen voor de chemische industrie worden geproduceerd en 2) met behulp van kennis van duurzame principes een relatie leggen tussen de lokale en mondiale kwaliteit van leven en de bijdrage van een bedrijfsproces uit de chemische industrie daaraan.
     
  • Subdomein G4: Groene chemie. Je kunt bij grootschalige productieprocessen aspecten van duurzaamheid en groene chemie benoemen.


Vaardigheden:

  • Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken. Je kunt doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.
     
  • Subdomein A2: Communiceren. Je kunt adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.
     
  • Subdomein A3: Reflecteren op leren. Je kunt bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op de eigen belangstelling, de motivatie en het leerproces.
     
  • Subdomein A5: Onderzoeken. Je kunt in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. Je gebruikt daarbij consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
  • Subdomein A9: Waarderen en oordelen. Je kunt in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen.
     
  • Subdomein A14: Redeneren in termen van duurzaamheid. Je kunt in maatschappelijke, beroeps- en technologische contexten aspecten van duurzaamheid aangeven en beschrijven.

Beoordeling

De wedstrijd wordt afgesloten met een presentatie. Deze presentatie bereid je voor door een samenvatting van de stof te maken.

Je hoort van je docent hoe je precies wordt beoordeeld.

Engage

Activiteit 1 - Aan de slag 1

De wereld draait op fossiele brandstoffen. Zonder olie geen transport en vervoer, geen grootschalige landbouw, geen consumptie-artikelen... Geologen denken dat de olievoorraad haar einde nadert en binnen afzienbare tijd niet meer zal kunnen voldoen aan de alsmaar stijgende vraag naar energie. In de wetenschap, politiek en industrie gaan meer en meer stemmen op serieus werk te gaan maken van het onderzoek naar nieuwe energiebronnen.

Aan de slag 1: Schraarse (brand)stoffen - teamopdracht
Bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord daarna de vragen uit de popup. Alle vragen beantwoorden jullie in het (digitale) groepslogboek.

Video: De waterstofrevolutie


Vragen
  1. Geef met zes concrete voorbeelden aan waarom aardolie zo belangrijk is in ons leven.
  2. Waarom is het volgens Rifkin zo belangrijk dat we ons nu gaan richten op de ontwikkeling van een waterstofeconomie?
  3. Raakt de aardolie op?
  4. Wat wordt bedoeld met ‘Hubbert’s Peak’?
  5. Waarom is het einde van ‘goedkope olie’ in zicht?
  6. Leg met behulp van het champagnevoorbeeld uit dat de bekende oliereserves van Irak goed zijn voor 4 jaar wereldolieverbruik.
  7. Schets een scenario voor de jaren na Hubbert’s peak.
  8. Noem drie redenen om vaart te maken met de overstap van fossiele brandstoffen naar waterstof als brandstof.
  9. Wat is het voordeel van waterstof boven fossiele brandstoffen?
  10. Maak een schema waarin je duidelijk maakt hoe op een duurzame wijze waterstof kan worden geproduceerd.
  11. Leg uit dat waterstof niet per definitie een duurzame brandstof is.
  12. Waarom denk je dat juist in IJsland het eerste openbare waterstoftankstation is geopend? 

Activiteit 1 - Aan de slag 2

Aan de slag 2: Van de regen in de drup - teamopdracht
Lees het artikel van bron 1.1 en beantwoord de vragen uit de popup weer in jullie (digitale) groepslogboek.

Bron 1.1: Van de regen in de drup


Vragen
  1. Laat met behulp van een reactievergelijking zien dat bij de verbranding van waterstof alleen schone reactieproducten ontstaan.
  2. Wat wordt bedoeld met: waterstof is geen energiebron maar een energiedrager?
  3. Laat met behulp van een reactievergelijking zien hoe waterstof met behulp van elektriciteit gemaakt kan worden.
  4. Noem drie redenen waarom het volgens Faaij niet verstandig is op mondiale schaal met elektriciteit waterstof te maken.
  5. Leg uitvoerig uit wat bedoeld wordt met de zin: Eén ding is zeker: als de wereld overgaat op een waterstofeconomie, zal de chemische route er de eerste twintig jaar de ruggengraat van zijn.
  6. Wat is het nadeel van de chemische route?
  7. Volgens Faaij is waterstof eigenlijk alleen geschikt om te gebruiken voor het verkeer. Wat is volgens hem het grootste probleem om te komen tot grootschalige toepassing in auto’s?
  8. Faaij pleit voor een biobrandstofeconomie. Deze is \(\small{C}{O}_{{{2}}}\)-neutraal. Wat wordt daar mee bedoeld?
  9. Neem onderstaande tabel over en vul deze in.
Duurzame economie Voordelen Nadelen Op te lossen
Waterstofeconomie      
Biobrandstofeconomie      

Leervragen

Inventariseer in jullie groep wat je allemaal zou moeten onderzoeken en moeten weten over de brandstof voor een groene en duurzame reis.

Doe dit op de volgende wijze:

  • Iedereen schrijft individueel op wat hij/zij zou willen onderzoeken en te weten zou willen komen.
  • Als iedereen klaar is, geef je jouw papier door aan je buurman/buurvrouw. Deze leest door wat er geschreven staat en vult aan met eigen ideeën. Liefst met een andere kleur pen.
  • Dit doe je nog twee keer, zodat je uiteindelijk je eigen blaadje weer terug hebt.
  • Als het goed is heeft nu iedereen hetzelfde op papier staan. Maak nu gezamenlijk een lijst met vragen die jullie willen onderzoeken. Neem deze lijst op in het groepslogboek.

Planning

Maak een planning met je groep. Lees eerst alle activiteiten door en maak dan een keuze in welke volgorde je aan de slag wil gaan.

Houd rekening met het maximaal aantal lessen dat je aan elke activiteit kunt besteden. Ga naar de introductie bij ‘wat ga je doen’ naar de tabel om te zien hoeveel lessen je aan een activiteit mag besteden. In totaal heb je (inclusief deze les) 15 lessen de tijd.

Activiteit 2 t/m 6 mag je in een willekeurige volgorde doen.
Begin met activiteit 1.

Houd rekening met de eigen onderzoeksvragen die jullie in de Engage-fase bij leervragen hebben geformuleerd. Als er vragen zijn die volgens jullie niet aan de orde komen in de geformuleerde activiteiten, maak dan een plan hoe je deze vragen zou kunnen beantwoorden.

Neem de planning op in het groepslogboek.

Explore

Activiteit 2

In deze activiteit maak je zelf de drie belangrijkste alternatieve brandstoffen en bepaal je vervolgens welke brandstof het meest groen en duurzaam is.

Het gaat om de brandstoffen waterstof, biodiesel en bioethanol.
Verdeel je groep in twee groepjes van twee personen.
Het ene groepje gaat waterstof en biodiesel produceren en onderzoeken.
Het andere groepje concentreert zich op bioethanol.

Hierbij horen de volgende bronnen:

Waterstof en biodiesel Bioethanol Naslag
Experiment 1 Experiment 3 - Bron 2.9
- Bron 2.6 - Bron 2.1
- Bron 2.7 - Bron 2.2
Experiment 2 - Bron 2.3
- Bron 2.8 - Bron 2.4
- Bron 2.5

Activiteit 2 - De experimenten

Aan de slag 3: De experimenten - teamopdracht
Bestudeer de bronnen die horen bij jouw experiment en voer je experiment uit.

Waterstof en biodiesel
Experimenten 1 en 2
Bron 2.6: Biodiesel
Bron 2.7: Transesterificatie
Bron 2.8: Brandstofcellen

Bioethanol
Experiment 3
Bron 2.1: Alcoholen
Bron 2.2: Enzymen
Bron 2.3: Zetmeel
Bron 2.4: Gist
Bron 2.5: Hydrolyse van zetmeel

01 - individueel
Maak de opdrachten van bron 2.9: Atoombinding, structuurformules en energie.
Bron 2.9: Atoombinding, structuurformules en energie

Activiteit 2 - Aan de slag 4 en 5

Aan de slag 4: In de praktijk - teamopdracht
Maak een kleine hoeveelheid van de brandstoffen en bepaal hiervan het rendement. Zie experiment 4.
Experiment 4

Aan de slag 5: Criteria voor duurzaamheid - teamopdracht
Formuleer de criteria voor duurzaamheid of duurzame ontwikkeling ten aanzien van de brandstof voor júllie wereldreis. Geef daarbij aan waarom je deze criteria belangrijk vindt. Gebruik zonodig de volgende bronnen over duurzame ontwikkeling (deze heb je ook bekeken in de module ‘Ecoreizen – de reis’).

Bron 3.1: Duurzame ontwikkeling
Bron 3.2: Wat is een duurzame ontwikkeling?
Bron 3.3: Kringlopen
Bron 3.4: Criteria voor duurzame ontwikkeling.
Bron 3.5: De NS en duurzaamheid (Een voorbeeld)

Activiteit 3 - Opdracht 02

In deze activiteit ontwikkel en bestudeer je het begrip duurzaamheid en/of het begrip duurzame ontwikkeling verder. Hierbij wordt naast de materiekringloop ook de energiekringloop behandeld.

In de module ‘Ecoreizen – de reis’ heb je criteria voor duurzaamheid met betrekking tot de wereldreis vastgesteld. Deze criteria vul je aan door ook de gebruikte brandstof hierin mee te nemen.

Bron 3.1: Kringlopen

02 - individueel
Bestudeer bron 3.1.
Formuleer de criteria voor duurzaamheid die jij van belang vindt. Houd hierbij rekening met de materiekringloop én het energieverloop. Geef aan hoe je daaraan komt en waarom je deze criteria belangrijk vindt.

Tip: kijk naar je antwoorden " Aan de slag 5 " van activiteit 3 van de module ‘Ecoreizen – de reis’.

Activiteit 3 - Aan de slag 6

Aan de slag 6: Duurzame brandstof - teamopdracht
Trek een conclusie ten aanzien van de duurzaamheid van de brandstoffen benzine, diesel, waterstof, biodiesel en bioethanol.

Houd rekening met het energieverbruik en energiegebruik bij de productie én de consumptie! Welke is volgens jullie het meest duurzaam?

Activiteit 4 - Opdracht 03

In deze activiteit kun je een antwoord krijgen op de vragen: wat is een verbranding, wat is een brandbare stof, wat zijn verbrandingsproducten, hoe toon je die verbrandingsproducten aan.

Als je over verbrandingsreacties alles al weet, hoef je deze activiteit niet te doen. Overleg dit wél met je docent!

03 - individueel

  1. Maak in de eerste kolom van een tabel (een voorbeeld is hieronder gegeven) een lijstje van tien brandbare stoffen.
Brandbare stof    Toepassing Brandstof?












 

  1. Noteer in de tweede kolom bij elke brandbare stof een mogelijke toepassing van die stof.
  2. Maak door het plaatsen van een kruisje in de derde kolom duidelijk of je de stof ook een brandstof kunt noemen.
  3. Bekijk de inhoud van de tabel en geef aan wat een brandbare stof tot een brandstof maakt.

Om een brandbare stof te verbranden, moet aan twee voorwaarden zijn voldaan.

  1. Welke twee voorwaarden zijn dat?
    1. ...
    2. ...
  2. Leg uit dat een verbranding een chemische reactie is.

Activiteit 4 - Opdracht 04

04 - individueel
Je zou een verbranding kunnen omschrijven als een proces waarbij scheikundige verbindingen worden gevormd die het element zuurstof bevatten.

  1. Wat is de algemene scheikundige benaming van deze verbindingen met zuurstof?
  2. Maak het volgende reactieschema af:

brandbare stof + ...... > ......

Bij een verbranding komt warmte vrij. Vanwege de wet van behoud van energie kan deze warmte niet uit het 'niets' zijn ontstaan.

  1. Waar denk je dat deze warmte vandaan komt?

Activiteit 4 - Opdracht 05

05 - individueel
Je gaat later van een aantal verbrandingen de verbrandingsproducten onderzoeken. Ter voorbereiding: je gaat daarbij gebruik maken van de indicatoren kalkwater en custard.
Weet je nog welke stoffen je met deze indicators kunt aantonen?

  1. Vul in:
    Kalkwater is een indicator voor de aanwezigheid van ......
    Custard is een indicator voor de aanwezigheid van ......
  2. Wat wordt bedoeld met de volgende uitspraak: een goede indicator is gevoelig en specifiek?

Activiteit 4 - Aan de slag 7

Aan de slag 7: Verbrandingsexperiment - teamopdracht
Nu gaan jullie in tweetallen experiment 5 uitvoeren. Het ene duo zal de eventuele aanwezigheid van water bepalen in de verbrandingsproducten die vrijkomen bij de verbranding van stoffen uit onderstaande tabel.
Het andere duo onderzoekt de aanwezigheid van koolstofdioxide in de verbrandingsproducten van de stoffen uit onderstaande tabel.

  1. Overleg met je begeleider welke stof jullie onderzoeken op welk element.
  2. Maak een beknopt werkplan.
  3. Noteer je resultaat in de onderstaande tabel. Neem de tabel over in je practicumschrift.

Resultaten experiment 5
 

Brandbare stof \(\small{H}_{{{2}}}{O}\) \(\small{C}{O}_{{{2}}}\) Overige waarnemingen
aardgas      
waterstof      
kaarsvet      
zonnebloemolie      
benzine      
hout      
magnesium      
norit      

Je kan dit experiment ook downloaden.
Experiment 5

Activiteit 4 - Opdracht 06

06 - individueel
Bestudeer de volledig ingevulde tabel uit experiment 5. (De stoffen uit de tabel staan nogmaals in de popup.) Beantwoord de volgende vragen in je (digitale) schrift.

  1. Kun je uit de resultaten van experiment 5 conclusies trekken over de aanwezigheid van bepaalde elementen in de onderzochte brandbare stoffen?
  2. Vermeld de symbolen van elementen in onderstaande tabel.

Brandbare stof Aangetoonde atoomsoorten / elementen
Aardgas  
Waterstof  
Kaarsvet  
Zonnebloemolie  
Benzine  
Hout  
Magnesium  
Norit  


Stoffen die alleen de elementen koolstof en waterstof bevatten, noemen we koolwaterstoffen.


  1. Welke van de brandstoffen uit de tabel zijn duurzaam? (Definieer eerst wat je ook al weer verstaat onder duurzaam.)

Activiteit 5 - Opdracht 07

In deze activiteit kun je de achterliggende theorie bestuderen rond het begrip energie. Hoe komt het dat brandstoffen veel energie in zich hebben?
Wat gebeurt er met de energie tijdens een reactie en tijdens een verbranding?
Hoe kun je die energie theoretisch berekenen?
Wat gebeurt er met deze energie? Gaat deze energie verloren?

07 - individueel

  1. Bestudeer bron 5.1. en maak de opdrachten.
  2. Zeg in eigen woorden wat je verstaat onder chemische energie.


Bron 5.1. Chemische energie

Uit het diagram blijkt dat bij verbranding de chemische energie van de producten lager is dan die van de beginstoffen.

  1. Waar blijft deze energie?

Een reactie waarbij de chemische energie van de beginstoffen groter is dan de chemische energie van de reactieproducten noemen we een exotherme reactie (ex, er gaat uit).
Als de reactieproducten een grotere energie-inhoud hebben dan de beginstoffen spreken we van een endotherme reactie (endo, erin).

  1. Zijn verbrandingsreacties exotherm of endotherm?

 

Activiteit 5 - Opdracht 08

08 - individueel
Jullie hebben vastgesteld dat een groot aantal van de brandbare stoffen van tabel 2 de elementen koolstof en waterstof bevatten. Een aantal ervan herken je als brandstof voor vervoersmiddelen. Zonnebloemolie is een brandstof voor jezelf, maar je kunt het ook gebruiken voor verlichting en zelfs wel in daartoe aangepaste motoren.
We mogen in al deze gevallen wel spreken over energierijke stoffen. Kunnen we begrijpen hoe het zit met die energie?
Hoewel dat een van de moeilijkste aspecten van de scheikunde is en we er nu zeker niet alles over gaan uitzoeken, kunnen we genoeg doen om een stuk verder te komen.

Bestudeer bron 5.2, een samenvatting van de kennis die je hebt opgedaan. Snap je alles? Zo niet, probeer via internet erachter te komen hoe de dingen zitten die je nog niet begrijpt.

Bron 5.2 Samenvatting organische stoffen

Koolstofchemie, naamgeving

Explain

Inleiding

Iedere groep bereidt een presentatie voor van maximaal tien minuten.
Ter voorbereiding op deze presentatie maak je een samenvatting.

Op de volgende pagina vind je aanwijzingen die je helpen een goede presentatie te geven.

Aan de slag 8: Voorbereiding op jullie presentantie - teamopdracht
Bereid jullie presentatie voor.
Gebruik bij de voorbereiding je folder uit de module ‘Ecoreizen – de reis’ en verwerk de resultaten van je onderzoek uit deze module, ‘Ecoreizen – de brandstof’, in je presentatie.

Aan de slag 9: Samenvatting, hulp bij het presenteren - teamopdracht
Maak een samenvatting die jullie kunt gebruiken bij de presentatie. Lees hieronder hoe je dit doet. En bereid een presentatie voor, de samenvatting helpt jullie hierbij.


Hoe maak ik een samenvatting? 

  1. Vermeld je naam, de datum en je klas (elke groep maakt een samenvatting van de eigen reis!)
  2. Geef de resultaten van je onderzoek schematisch weer. Denk daarbij aan de verschillende soorten brandstoffen, de vergelijking daartussen, je conclusies t.a.v de meest groene en duurzame brandstof voor jouw wereldreis.
  3. Geef in een schema de energiekringloop weer en bespreek het begrip: kwaliteit van energie in dit verband.
  4. Geef aan welke criteria voor duurzaamheid en duurzame ontwikkeling voor jullie brandstof van belang zijn en geef duidelijk aan waarom. 

Presentatie

Hoe geef je een goede presentatie?
Probeer onderstaande vragen (A) te beantwoorden. Verwerk deze antwoorden vervolgens in de lijst met aandachtspunten (B).

 


Vragenlijst bij de voorbereiding

Een beknopte herhaling is hieronder weergegeven met vragen die je aan jezelf kan stellen.

Doel
Wat is het doel van deze presentatie?
Wat wil je het publiek vertellen?

Doelgroep
Wie zijn je toehoorders?
Wat weet het publiek al?
Welke informatie heb je dus nog nodig?
Hoe lang duurt de presentatie?
Hoe is de ruimte waar je de presentatie geeft?

Ken je onderwerp
Weet je voldoende over het onderwerp?
Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
Wat is de theoretische achtergrond van deze keuzes?
Welke vragen kan men hierover stellen?
Kun je die beantwoorden?

Voorbereiding op papier

  • Geef je verhaal structuur.
  • Deel je verhaal in subonderwerpen in.
  • Zorg voor een pakkend begin.
  • Betrek het publiek erbij, door bijvoorbeeld vragen te stellen et cetera.
  • Controleer je presentatie als hij klaar is. Komen alle belangrijke zaken aan bod:
    • bereik je je doel?
    • heb je een afsluiting/conclusie?
    • loopt je verhaal soepel?
  • Maak een spiekbriefje met hoofdpunten.
  • Oefen je presentatie een aantal maal hardop.
  • Leer je verhaal niet uit je hoofd.
  • Niet iedereen uit het publiek denkt en onthoudt op dezelfde manier. Gebruik dus niet alleen je stem, maar ook bijvoorbeeld posters, boeken, dia's, film, video-  of overheadprojector.


 De presentatie zelf

  • Spreek duidelijk en in een rustig tempo.
  • Laat het volume en de toonhoogte van je stem wisselen.
  • Laat een stilte vallen in je verhaal.
  • Zoek oogcontact, glimlach naar je toehoorders.
  • Reageer op je publiek.
  • Wees jezelf.
  • Wees enthousiast.
  • Het ontspant als je naar je buik ademt.
  • Het geeft je rust als je stevig gaat staan, je benen iets uit elkaar.

Vermijd
  • Te vaak \(\small{h}{m}'{e}{n}\)ja': stopwoordjes.
  • Gehaast zijn en praten zonder pauzes.
  • Praten naar het bord of de poster, kijk naar het publiek.
  • Voorlezen van papier.
  • Je verhaal opzeggen uit je hoofd. 

 

Beoordeling

Beoordelingscriteria voor de presentatie
Inhoud

  • Weergave van keuzes
  • Theoretische onderbouwing van de gemaakte keuzes
  • Toelichting op het gevolgde onderzoek
  • Het begrip duurzaamheid en kringlopen
Uitvoering
  • Taalgebruik
  • Spreektempo
  • Oogcontact met/inspelen op publiek
  • Houding (geïnteresseerd, enthousiast, gevarieerde intonatie)
  • Kloppend verhaal (logische redeneringen)
  • Afwisselend verhaal (pakkende inleiding, gebruik van voorbeelden, anekdotes)
  • Taakverdeling tijdens presentatie
Voorbereiding/gebruik materiaal/ gebruik hulpmiddelen
  • Presentatie steunt op voorbereiding
  • (Al dan niet storend) gebruik van aantekeningen
  • Hulpmiddelen goed voorbereid en doelmatig ingezet tijdens de presentatie

Evaluate

Evaluatie

Zet alle kennis die je tot nu hebt vergaard op een rijtje en vertel deze aan elkaar. De bedoeling is dat ieder lid van de groep op het einde hetzelfde weet, kent en begrijpt.

09 - individueel
Bekijk je eigen onderzoeksvragen, zoals je die in de ‘Engage’ fase geformuleerd hebt. Bepaal welke vragen inmiddels beantwoord zijn. Daarbij legt iedereen aan elkaar in de groep uit wat hij/zij heeft geleerd.

010 - individueel
Inventariseer welke onderzoeksvragen nog niet zijn beantwoord.
Bespreek dit met je docent


 

Examenvragen

Wil je oefenen met oudere examenvragen?

Log dan in bij ExamenKracht.

Presenteren

Geef een presentatie en overtuig de jury dat jullie de meest groene en duurzame reis hebben ontworpen.
Win de prijs!

Bijzonderheden hoor je van je docent.

Subdomeinen

Een belangrijk moment. Deze module is nu zo goed als afgesloten.
In de inleiding op deze module, onder het kopje ‘Wat ga je leren?’ zijn in twee opsommingen de inhoudelijke en de vaardigheidsdoelen geformuleerd. Het is belangrijk dat jij zelf controleert of je ook echt helemaal klaar bent. Dat betekent dat je weet wat je moet weten, dat je begrijpt wat je moet begrijpen en dat je de vaardigheidsopdrachten kunt uitvoeren die geformuleerd zijn aan het begin van de module.

011 - individueel
Neem de overzichten van inhoudelijke en vaardigheidsdoelen voor je die geformuleerd zijn in de inleiding op deze module, onder het kopje ‘Wat ga je leren?’. Probeer thuis (huiswerk) te beschrijven wat je geleerd hebt en of dat overeenkomt met wat je had moeten leren. Doe het niet alleen in je hoofd, maar gebruik pen en papier of de computer. Doe deze opdracht eventueel samen met een andere leerling, dan kun je aan elkaar vertellen, elkaar aanvullen en de leerstof waar nodig nog even bespreken. Beschouw deze afsluitende fase van de module als een heel belangrijk leermoment. Al doende heb je een heleboel geleerd, maar het kan zijn dat je er nog een uurtje voor moet gaan zitten om het geleerde goed en gestructureerd op te slaan in je hoofd. Dat helpt om het geleerde er later nog een keer uit te kunnen halen.

  • Het arrangement Thema: Ecoreizen - Brandstof h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-11-16 11:47:56
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor scheikunde voor havo/vwo leerjaar 4 en 5. De volgende onderwerpen worden behandeld: deeltjesmodellen, macroscopische eigenschappen van een stof of materiaal in relatie brengen met deeltjesmodellen, bindingen en eigenschappen, classificatie van reacties, energieomzettingen, duurzame chemische technologie en groene chemie.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Scheikunde; Systeemdenken (scheikunde); Duurzaamheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    15 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, binding, classificatie reactie, deeltjesmodel, duurzaam, energieomzetting, groene chemie, havo/vwo 45, scheikunde, stercollectie