Deze eisen kun je terugvinden op deze site.
Je gaat leren: Inhoudelijk:
Subdomein B1: Deeltjesmodellen. Je kunt deeltjesmodellen beschrijven en gebruiken.
Subdomein B2: Eigenschappen en modellen. Je kunt macroscopische eigenschappen van een stof of materiaal in relatie brengen met deeltjesmodellen.
Subdomein B3: Bindingen en eigenschappen. Je kunt met behulp van kennis over bindingen eigenschappen van stoffen en materialen toelichten en beschrijven.
Subdomein C8: Classificatie van reacties. Je kunt eenvoudige reacties classificeren en gebruiken bij het beschrijven van polymerisatiereacties.
Subdomein F3: Energieomzettingen. Je kunt in de context van duurzaamheid beschrijven welke chemische en/of technologische processen worden gebruikt bij energieomzettingen en kunt beredeneren hoe duurzaamheid een rol speelt bij energieproductie.
Subdomein G3: Duurzame chemische technologie. Je kunt 1) aangeven hoe grondstoffen voor de chemische industrie worden geproduceerd en 2) met behulp van kennis van duurzame principes een relatie leggen tussen de lokale en mondiale kwaliteit van leven en de bijdrage van een bedrijfsproces uit de chemische industrie daaraan.
Subdomein G4: Groene chemie. Je kunt bij grootschalige productieprocessen aspecten van duurzaamheid en groene chemie benoemen.
Vaardigheden:
Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken. Je kunt doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.
Subdomein A2: Communiceren. Je kunt adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.
Subdomein A3: Reflecteren op leren. Je kunt bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op de eigen belangstelling, de motivatie en het leerproces.
Subdomein A5: Onderzoeken. Je kunt in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. Je gebruikt daarbij consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Subdomein A9: Waarderen en oordelen. Je kunt in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen.
Subdomein A14: Redeneren in termen van duurzaamheid. Je kunt in maatschappelijke, beroeps- en technologische contexten aspecten van duurzaamheid aangeven en beschrijven.