Inleiding
Een betrokken begeleider bezit persoonlijke en beroepsmatige deskundigheid
De onwennigheid van ergens ‘nieuw’ zijn. Hoe je bent ontvangen door je collega’s, de sfeer in het team. Het belang van het gevoel ‘welkom’ te zijn. Waardering nodig hebben voor wat jij ‘in huis hebt’, naast wat je collega’s in huis hebben. Vertrouwen krijgen dat je veel mogelijkheden hebt. Gekend worden in wat je kan en begeleid worden in wat je nog moet en wilt leren. Mogen leren. Dan heb je een betrokken begeleider nodig.
In instellingen waar nieuwe collega’s worden opgeleid op de werkvloer, is het leerklimaat van die werkvloer van invloed op het woonleefklimaat van de cliënt. En andersom. Een belangrijke leerfactor is het ‘goed voorbeeld model’ of ‘rolmodellen’.
Een vergelijkbaar gevoel kan een cliënt hebben als hij zij vertrouwde woonomgeving moet gaan delen met hulpverleners in zijn huis of verder in het proces van afhankelijk zijn: als hij zijn vertrouwde omgeving moet verlaten om te gaan ‘wonen’ in een instelling. Ook deze cliënt wil het gevoel hebben welkom te zijn, heeft waardering nodig voor wie hij was, naast wie hij is geworden. Wil gekend worden in wat hij kan en heeft behoefte aan vertrouwen. Wil wonen in een klimaat waar hij zich zoveel mogelijk thuis kan voelen.
Dan heeft de cliënt heeft een betrokken begeleider nodig, die betrouwbaar is door persoonlijke en beroepsmatige deskundigheid.
Sterk in je schoenen
Een mondige medewerker staat sterk in de schoenen
Cliëntgericht werken aan verantwoorde zorg
De relatie met de zorgvrager(s) is cruciaal voor jouw werkzaamheden. Je doel is een optimaal niveau van functionele autonomie en kwaliteit van leven van de zorgvrager te realiseren aan de hand van het door jou opgestelde zorgleefplan of samenwerkingsplan.
Uitgangspunt hierin is hoe de zorgvrager de autonomie en kwaliteit van leven wenst, op het gebeid van gezondheid, woonleefomgeving, participatie en mentaal welbevinden.
Je handelt zorgvrager gericht, hebt een inlevende houding, toont respect voor de zorgvrager en bent sociaal en communicatief vaardig.
Deskundig werken aan kwaliteit in een organisatie.
De complexiteit van de zorgvraag neemt toe. Deze wordt veroorzaak door de toename van mondigheid van cliënten en hun naasten ouderen in de zorg. Ook de verscheidenheid van (culturele) achtergronden en leefstijlen van cliënten neemt toe.
De verschuiving naar vraaggerichte zorg, ontschotting en ketenzorg vragen van jou als verzorgende- IG / woonzorgbegeleider een klantgerichte, ondernemende, flexibele houding en samenwerking met andere disciplines.
Er wordt van je verwacht dat je kennis hebt van andere zorgvoorzieningen: je zal vaker werken in verschillende contexten, intra-, semi-, trans-, extramuraal. Daarin kan je solistisch of juist samen met collega´s werkzaam zijn.
De toename van de mondigheid van zorgvragers maakt dat ook jijzelf mondig moet zijn: je zult sterk in je schoenen moet staan ten opzichte van de zorgvrager(s) en / naasten en je handelen goed moeten verantwoorden, naar jezelf, je leidinggevende en last but not least: de zorgvrager.
In dit kader is kwaliteitszorg een belangrijk begrip.
Als werknemer van een organisatie voer je je werk uit volgens de visie en richtlijnen van die organisatie. In alle werkvelden werk je samen met andere disciplines.
Daarbij wordt de begeleiding en de zorg gegeven op met de zorgvrager en mantelzorgers /
wettelijke vertegenwoordigers afgesproken tijden.
Naast het verlenen van begeleiding en zorg lever je als verzorgende- IG / woonzorgbegeleider een bijdrage aan de professionalisering van het beroep én aan de kwaliteitsverbetering van de zorgverlening. Dit doe je onder andere door te reflecteren op je eigen handelen en door deel te nemen aan deskundigheidsbevordering.
Opdracht
De projectopdracht is te onderzoeken:
- hoe je als verzorgende – IG optreedt als betrokken begeleider en mondige medewerker in de rol van regisseur van het zorgproces en
- hoe je, samen met collega’s, de situatie van de zorgvrager zo faciliteert dat deze de regie wil en/of kan (terug)nemen.
Beroepsprestaties
In deze periode werk je op school en in de BPV aan de beroepsprestaties en opdrachten, die in het schema staan, te weten:
- BP 3.1 (loopt door)
- BP 3.2 en
- BP 3.3
Door de opdrachten uit te voeren, leer je de werkprocessen en competenties die in deze fase van je opleiding van belang zijn voor je beroep. Voor het leren beheersen van werkprocessen en competenties heb je kennis en vaardigheden nodig. Dit staat per leerlijn beschreven in deze leerwijzer.
Let op: Er is verschil tussen vaste en vervangende / aanvullende opdrachten.
Vaste opdrachten
staan al in de beroepsprestatie
staan al op de beoordelingslijst, onder specifieke bewijsstukken
zijn genummerd met A, B, C enz.
zijn verplicht (soms combineren we de opdrachten wel tot een bewijs).
Vervangende / aanvullende opdrachten:
voegen we toe op school of in de BPV
hebben het nummer X, Y of Z
worden op de beoordelingslijst toegevoegd
zijn verplicht.
Beoordeling
Hieronder vind je de monitoren
Monitor VZ 3e jr
MONITOR VZ LJ3
Naam: Groep: SLB’er:
|
Wanneer
wordt beoor- deeld?
In periode:
|
Waar
wordt beoor- deeld?
Op:
|
Wan-
neer is het vold.?
1
Bij:
|
Wat is het resultaat?
(invullen door SLB’er)
|
1ste
kans
|
Her-
kansing
|
Eind-
resul- taat 2,
3
|
Beroepsprestatielijn P9/P10/P11/P12: Portfolio over kwalificerende beroepsprestaties uit het fase 2- en 3-pakket (KBex3/4)
|
Wettelijke eisen
|
POK
|
9
|
School
|
Aanw.
|
|
|
|
Urenregistratie
|
11/12
|
BPV
|
Vold.
|
|
|
|
BP2.3
(K)
Uitvoeren
van verpleeg-
technische vaardigheden
|
BP2.3A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP2.3B Klaarzetten materialen voor vier
verpleegtechnische vaardigheden
|
9
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3C Verslag complicaties van verpleeg-
technisch handelen
|
9
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3D Onderzoek naar wetgeving bij
verpleegtechnisch handelen
|
9
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3E/F Uitvoering verpleegt. handelingen
(m.b.v. aftekenkaarten VVV)
|
5-11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3X = BP2.1ACE
Praktijkexamen 2 Verpleegtechn. hand.
|
|
11
|
|
School
|
Vold.
|
|
|
|
BP2.3Y Toets Verpleegtechnisch rekenen
|
|
10/11
|
|
School
|
Vold.
|
|
|
BP3.1
(K)
Verdiepen in de branche
* Twee van de vijf zijn gedaan tijdens P8.
|
BP3.1A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.1B Vijf casussen *
|
(8) 9-11
|
School/
BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1C Vijf zorgplannen * incl.: KZ verslag over borstvoeding
VVT/VGZ verslag over probleemgedrag
|
(8) 9-11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1D Rapportage over de zorg (a.d.h.v de drie zorg- of begeleidingsplannen bij BP3.1C)
|
9-11
|
School
/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1X Praktijkexamen 3 Voorbehouden hand.
|
11/12
|
School
|
Vold.
|
|
|
BP3.2
(K)
Professio-
naliseren
|
BP3.2A Beoordelingslijst
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.2B Regie voeren/Werkzaamh. afstemmen
|
11
|
School
/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.2C Begeleiden van een student
|
11
|
School
/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.3
(K)
Participeren in kwaliteit van zorg
|
BP3.3A Beoordelingslijst
|
12
|
School
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.3B Samenvatting artikel (via werkstuk)
|
12
|
School
|
a/abn
|
|
|
BP3.3C Kwaliteitsverbetering (via werkstuk)
NB
|
12
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.2D Vakkennis overdragen (via workshop
op minisymposium n.a.v. werkstuk)
|
12
|
School
|
a/abn
|
|
|
|
Verantwoordingsverslag
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
Assessmentgesprek
|
11
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
?
Monitor VZK 2e jr
MONITOR VZK LJ2
Naam: Groep: SLB’er:
|
Wanneer
wordt beoor- deeld?
In periode:
|
Waar
wordt beoor- deeld?
Op:
|
Wan-
neer is het vold.?
1
Bij:
|
Wat is het resultaat?
(invullen door SLB’er)
|
1ste
kans
|
Her-
kansing
|
Eind-
resul- taat
2,
3
|
Beroepsprestatielijn P5/P6/P7/P8:
Portfolio over kwalificerende beroepsprestaties uit het fase 2- en 3-pakket (KBex3/4)
|
Wettelijke eisen
|
POK
|
5
|
School
|
Aanw.
|
|
|
|
Urenregistratie
|
7/8
|
BPV
|
Vold.
|
|
|
|
BP2.3
(K)
Planmatig zorgverlenen
2
|
BP2.3A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP2.3B Twee anamneses
|
5
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3C Twee zorgplannen
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.3D Evaluatie van de uitgevoerde zorg
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.4
(K)
Uitvoeren
van verpleeg-
technische vaardigheden
* gecombi- neerd met BP3.1X
|
BP2.4A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP2.4B Onderzoek naar relevante wetgeving
|
5
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.4C Casuïstiek toepassing verpleegt. hand.
|
5
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.4D/E Uitvoering verpleegt. handelingen
(m.b.v. aftekenkaarten VVV)
|
3-7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.4F Voorlichting/advies of instructie geven
|
5
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.4X=BP2.1ACE
Praktijkexamen 2 Verpleegtechn. hand.*
|
7/8
|
School
|
Vold.
|
|
|
BP2.4Y Toets Verpleegtechnisch rekenen
|
6/7
|
School
|
Vold.
|
|
|
BP2.6
(K)
Omgaan met grensover- schrijdend gedrag
|
BP2.6A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP2.6B Observeren grensoverschrijdend gedr.
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.6C Onderzoek grensoverschrijdend gedrag
incl. verdiepingsverslag
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.6D Intervisiegesprek n.a.v. casus
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.7
(K)
Begeleiden bij verandering, pijn en verlies
|
BP2.7A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP2.7B Rapportage pijnbegeleiding
|
5
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP2.7C Begeleidingsplan verliesverwerking
|
6
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1
(K)
Verdiepen in de branche
* gecombi- neerd met BP2.4X
** Twee v/d
vijf zijn gedaan bij BP2.3B/C of BP2.7C
|
BP3.1A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.1B Vijf casussen ** incl.:
KZ verslag over borstvoeding
VVT/VGZ verslag over probleemgedrag
|
6-7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1C Vijf zorgplannen **
|
6-7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1D Rapportage over de zorg (a.d.h.v. de drie zorg- of begeleidingsplannen bij BP3.1C)
|
6-7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.1X
Praktijkexamen 3 Voorbehouden hand.*
|
7/8
|
School
|
a/abn
|
|
|
BP3.2
(K)
Professio- naliseren
|
BP3.2A Beoordelingslijst
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.2B Regie voeren/Werkzaamh. afstemmen
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.2C Begeleiden van een student
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.3
(K)
Participeren in kwaliteit van zorg
|
BP3.3A Beoordelingslijst
|
8
|
School
|
a/abn
|
|
|
|
BP3.3B Samenvatting artikel (via werkstuk)
|
7/8
|
School
|
a/abn
|
|
|
BP3.3C Kwaliteitsverbetering (via werkstuk)
|
7/8
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
BP3.2D Vakkennis overdragen (via workshop
op minisymposium n.a.v. werkstuk)
|
8
|
School
|
a/abn
|
|
|
|
Verantwoordingsverslag
|
7
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
Assessmentgesprek
|
7/8
|
School/BPV
|
a/abn
|
|
|
|
Projectwerk
Een project begint met een opdracht. Een opdracht die verbonden is met je leersituatie én je werk- of stagesituatie.
Een opdracht kan zijn je te verdiepen in planmatig zorg verlenen. Of om te onderzoeken hoe je cliënten kunt ondersteunen bij de basisbehoeften. Of hoe je een groep zorgvragers kunt begeleiden. De opdracht die je krijgt moet een product opleveren.
Het mes snijdt aan twee kanten:
Bij projectmatig werken ben je met de theoretische kant en met de praktische kant van de opdracht bezig. Je schrijft bijvoorbeeld een verdiepingsverslag over visie op verzorgen, en onderzoekt in de BPV hoe die visie handen en voeten krijgt in de dagelijkse zorgverlening aan cliënten.
De projectgroep
Je vormt samen met een aantal deelnemers de projectgroep. Als projectgroep zijn jullie verantwoordelijk voor de voortgang en resultaten van het project.
Elk initiatief ligt vanaf het begin bij jullie als groep, ook in het informeren van degenen die bij het project betrokken zijn (de projectbegeleider van school, eventueel afwezige projectgroepleden en op onderdelen de begeleider van de afdeling of instelling)
Als goed functionerende projectgroep regelen jullie zelf de communicatie- en informatievoorziening.
De ondersteuning zoeken jullie bij elkaar, bij de projectbegeleider van school en bij de informatiebronnen die jullie ter beschikking hebben. De verantwoordelijkheid voor het slagen van het project is een groepsverantwoordelijkheid én een individuele.
De individuele deelnemer
Als individuele deelnemer ben je medeverantwoordelijk voor het welslagen van het project. Dat betekent dat je je kwaliteiten inzet. Anderen kunnen je erop aanspreken als je volgens de projectgroep niet voldoende functioneert.
De begeleiding
Vanuit school wordt je gedurende het project begeleid door een docent: deze is de projectbegeleider.
Als projectbegeleider (en ‘mede opdrachtgever’), verwacht hij een goed product. Hij zal jullie begeleiden in het proces, wat leidt tot het product.
Daarnaast vindt er op onderdelen begeleiding plaats vanuit de afdeling of instelling waar je het project uitvoert
Samenwerkingscontract
De eerste stap bij projectonderwijs is het opstellen van een samenwerkingscontract
Een contract kun je beschouwen als een samenwerkingsovereenkomst. In een contract staan de (samenwerkings-) afspraken en leerdoelen waar je zelf en met de projectgroep aan wilt werken in dit project. Je maakt dusdanige afspraken met de projectgroepleden en de projectbegeleider dat het project grote kans van slagen heeft. Staan alle neuzen de goede (en dezelfde!) kant op?
Het contract wordt door alle deelnemers ondertekend, inclusief door de projectgroepbegeleider als die er zijn goedkeuring eraan gegeven heeft.
In het startdocument geef je ook aan welke bronnen je gebruikt om inhoud te geven aan het product. Denk aan boeken, tijdschriften, ondersteunende lessen, internet sites, excursies, gastdocenten.
Producten kunnen zijn: een verdiepingsverslag, een presentatie, een rollenspel, een muurkrant, een film.
Tijdens het project kun je aan de hand van je samenwerkingscontract en je startdocument steeds nagaan of je nog op de goede weg zit of dat je je plannen moet bijstellen.
Startdocument
Het startdocument is een beschrijving van een concreet beeld van de producten. Je beschrijft in eigen woorden hoe deze eruit zien en aan welke eisen zij voldoen.
Dit kan je doen door ‘ brainstormen’:
Brainstormen
Samenwerkingscontract en startdocument
Plannen en uitvoeren
Plannen
In het plan van aanpak is opgenomen lijst van activiteiten en taakverdeling en een tijdspad: wanneer is wat klaar?
Go / no go gesprek
Voordat je verdergaat met uitvoeren, voer je een ‘go/no-go’-gesprek met de projectbegeleider.
Deze bespreekt met jullie de plannen, geeft adviezen en bepaalt uiteindelijk of je verder kunt met het project of dat er plannen bijgesteld moeten worden.
Uitvoeren: de uitwerking van de projectstappen
Uitvoeren van de taken volgens het samenwerkingscontract en startdocument en plan van aanpak.
En als er dan toch conflicten ontstaan tijdens het samenwerken:
Stappenplan bij conflicten
Controleren en evalueren
Je controleert gaande de rit of jullie nog op de goede weg zitten en of de producten aan de gesteld eisen voldoen. Bij evalueren wordt het product en het proces besproken en bijgesteld waar nodig
Het product wordt beoordeeld op grond van de criteria uit het startdocument.
Het proces aan de hand van het opgesteld samenwerkingscontract
Reflecteren
Je geeft hier individueel een beschrijving van hoe je aan het project hebt gewerkt en wat de resultaten zijn. Je blikt dus terug op de samenwerkingsafspraken, het startdocument en het plan van aanpak. Je beschrijft daarin ook leerdoelen waar je zelf en als projectgroep aan hebt gewerkt. Je doet dit aan de hand van de STARRT methode.
Je bespreekt dit reflectieverslag in de projectgroep met je projectgroepbegeleider.
Planning
Planning (kan nog worden aangepast)
versie 11 febr ?2013
Weekplanning P11 - 12 / P7 - 8
Verdiepingsverslag
Het verdiepingsverslag bestaat uit een aantal hoofstukken
zie beoordelingsformulier
.
Feedbackformulier verdiepingsverslag
Kwaliteitszorg / artikelen
Hier vind je een aantal artikelen en ander info over kwaliteitszorg.
.
Website over Kwaliteitszorg
reader kwaliteitszorg
CQ resultaten
Advies Abvakabo - kopie4
Artikel over goede kraamzorg dl 1
Artikel over goede kraamzorg dl 2
Artikel over goede kraamzorg dl 3
Artikel over goede kraamzorg dl 4
Artikel over goede kraamzorg dl 5
5 rollen van de verzorgende
Artikel kraamsupport over kwaliteit
Vaardig in vraaggerichte zorg
Eindscriptie
Verdiepingsverslag en verbetervoorstel: ‘Kwaliteit in de zorg’
- Je schrijft een verdiepingsverslag en een verbetervoorstel. (eindopdracht)
Uitgangspunt van het verdiepingsverslag is het verbeteren van de kwaliteit en professionalisering van de zorg over een onderwerp uit je beroepspraktijk.
Het onderwerp heeft duidelijk te maken met kwaliteitsverbetering en professionalisering van je beroepsuitoefening, is actueel en last but not least: de instelling heeft er belang bij dat je juist dát onderwerp kiest om aan kwaliteitsverbetering te werken.
Wanneer het verdiepingsverslag af is, ligt er een goed doordacht stuk over een vraagstuk dat speelt in de beroepspraktijk. Je hebt het probleem onderzocht en hebt een verbetervoorstel uitgewerkt om het vraagstuk aan te pakken.
Leerlingen van het Drenthecollege schrijven dit verdiepingsverslag en verbetervoorstel alleen.
Leerlingen van het Noorderpoort schrijven dit verdiepingsverslag en verbetervoorstel in twee- of drietallen.
Zie het feedbackformulier verdiepingsverslag.
Vraagstelling
Formuleren van doelen
Inleiding
Voorbeelden van een verbetervoorstel
Richtlijnen bronvermelding
Reflectieverslag
Schrijf een reflectieverslag over dit project. Doe dat volgens de STARRT methode.
Blik daarin terug op het samenwerkingscontract (inclusief je leerdoelen) het startdocument. Neem als uitgangspunt de werkprocessen en competenties die centraal staan.
Lees elkaars reflectieverslagen en bespreek deze in de projectgroep met
je projectbegeleider.
Pas je reflectieverslag zo nodig aan en plaats hem in NELO.
Reflectieverslag
Workshop
Organiseer en verzorg een workshop op school waarin het door jou gekozen verbeterproduct centraal staat.
.
Feedbackformulier workshop
Video's