PO - leerkracht - regelmatig

PO - leerkracht - regelmatig

Algemene informatie

Deze kennisbank ondersteunt scholen bij het implementeren van open leermateriaal en specifiek de professionalisering daarbij. Het Open LeerProgramma, onderdeel van het Nationaal Groeifondsprogramma Impuls Open Leermateriaal, biedt kennis die ingezet kan worden om open leermateriaal effectief te integreren in de onderwijspraktijk.

De kennisbank is een verzamelplek van informatie gerangschikt op basis van het 'Leerwiel'. In het leerwiel zijn relevante onderdelen opgenomen die van belang zijn bij het toepassen en implementeren van open leermateriaal binnen de school.

De onderdelen zijn:

  • Visieontwikkeling: Het formuleren van een visie op leermiddelen.
  • Leermiddelenbeleid: Het ontwikkelen van beleid rondom de inzet van leermiddelen.
  • Zoeken en vinden: Het identificeren en selecteren van geschikt open leermateriaal.
  • Onderbouwde keuze maken: Het maken van gefundeerde keuzes voor leermiddelen.
  • Leerdoeldenken/curriculumbewustzijn: Het koppelen van leermateriaal aan leerdoelen en curriculum.
  • Beoordelen op kwaliteit: Het evalueren van de kwaliteit van leermateriaal.
  • Maken en delen: ontwerpproces: Het creëren en delen van eigen leermateriaal.
  • Arrangeren tot leermiddelenmix: Het samenstellen van een mix van leermiddelen.
  • Toepassen op school: Het implementeren van leermateriaal in de schoolpraktijk.
  • Evalueren en borgen: Het evalueren en verankeren van het gebruik van leermateriaal.

Het Leerwiel:

Download Infographic Leerwiel Open Leermateriaal met toelichting op de verschillende onderdelen

Deze onderdelen zijn verder uitgewerkt met competenties, praktische informatie, achtergrondinformatie en evidence-informed onderbouwingen. De kennisbank is afgestemd op verschillende doelgroepen binnen het onderwijs, zoals leraren, schoolmanagement en besturen, en houdt rekening met de mate waarin scholen open leermateriaal gebruiken:

  • scholen die open leermateriaal gebruiken als aanvulling op gesloten leermateriaal
  • scholen die open en gesloten leermateriaal combineren
  • scholen die volledig met open leermateriaal werken

Niet altijd zal ieder onderdeel van het Leerwiel voor iedere doelgroep even relevant zijn. We hebben voor ieder arrangement een keuze gemaakt welke onderdelen relevant zijn. Daarnaast zul je niet alle onderdelen chronologisch doorlopen. Een onderbouwde keuze maak je bijvoorbeeld in eerste instantie in het proces na het zoeken en vinden, maar de echte keuze voor onderdelen van je leermiddelenmix maak je pas nadat je het gekoppeld hebt aan je leerdoelen en een beoordeling hebt gegeven op kwaliteit.

Per onderdeel van het Leerwiel staan altijd eerst de competenties benoemd. Daarnaast is de kennis opgedeeld in drie niveaus:

  • praktische handleidingen: hoe doe je iets?
  • informatieve documenten: wat is het en waar gaat het om?
  • wetenschappelijke onderbouwing: waarom doen we dit op deze manier?

Binnen ieder niveau kun je aan deze competenties werken op de manier zoals bij je past. In de kennisbank zullen elke keer nieuwe inzichten worden toegevoegd. Dit kan nieuwe kennis zijn, maar het kan ook zijn dat er onderdelen toegevoegd worden aan de kennisbank die relevant zijn bij het succesvol toepassen en implementeren van open leermateriaal binnen jouw school. Doelstelling is om aan het einde van het programma Impuls Open Leermateriaal op alle relevante onderdelen professionaliseringsmateriaal en kennis aan te bieden. Bezoek de kennisbank daarom regelmatig opnieuw!

Je kunt hier altijd terug naar het hoofdmenu met de verschillende arrangementen en ook een ander arrangement bekijken.

Impuls Open Leermateriaal richt zich op het primair- voortgezet- en gespecialiseerd onderwijs. Werk je in het mbo of hoger onderwijs, dan kun je terecht bij de transformatiehub Digitale leermaterialen van Npuls. Zij hebben de missie om digitale leermiddelen voor het vervolgonderwijs 100% FAIR te maken: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable.

 

Wat is open?

In deze animatie hebben we op een rij gezet waarom het kiezen voor open leermiddelen een goed idee is: 

Wat is open leermateriaal?

Waarom open leermateriaal?

Het gebruik van open leermateriaal is geen doel op zich, het is een middel om goed les te kunnen geven. Welke rol je ook hebt in het onderwijs, de vraag: 'Wat kan open leermateriaal voor mij betekenen?' is iets om over na te denken. Deze praatplaat laat voor iedere doelgroep zien wat redenen kunnen zijn om open leermateriaal in te zetten. Waarom zou jij open leermateriaal inzetten?

Wat is open leermateriaal?

In de publicatie Meer regie over je eigen lessen is uiteengezet wat open leermateriaal is. Er zijn vijf elementen, de vijf R's:

  1. Bewaren (Retain)
    Je mag kopieën maken van het materiaal door bijvoorbeeld te downloaden, op te slaan en te beheren. De kopieën zijn vervolgens jouw eigendom.
  2. Hergebruiken (Reuse)
    Je mag het materiaal op veel verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld in de klas, door je leerlingen, op een website.
  3. Hergebruiken met aanpassing (Revise)
    Je mag het materiaal gebruiken om een aangepaste versie te maken of het te vertalen in een andere taal.
  4. Combineren (Remix)
    Je mag het materiaal combineren met andere materialen om iets nieuws te maken
  5. Opnieuw delen (Redistribute)
    Je mag kopieën van het origineel, je aangepaste of gecombineerde materialen delen met anderen, bijvoorbeeld door het online te plaatsen zodat anderen het kunnen vinden. En dit mag door iedereen en onder alle omstandigheden.

 

 

Wat mag je wel en niet?

Als leermateriaal wordt gemaakt, verkrijgt de auteur auteursrecht op het materiaal. Dat heet een licentie en is wettelijk geregeld. Leermateriaal is alleen open als dat expliciet wordt aangegeven in de licentie. Er bestaan verschillende licenties waarbij meer of minder beperkingen gelden. Staat alles op groen? Dan heb je te maken met een open licentie.

Als je leermateriaal maakt en het prima vindt als anderen dit gebruiken of aangepaste versies maken, is het dus belangrijk om je licentie expliciet te benoemen.

Een mooi voorbeeld van open leermateriaal zijn de Stercollecties van VO-content. Dit zijn leerlijnen voor 13 vakken in het VO die met een CC-BY-SA licentie ter beschikking zijn gesteld. Ook zijn er veel losse collecties en lessen te vinden op Wikiwijs.

Meer leren over open leermateriaal

Wil je meer leren over studies die schrijven over open leermateriaal, dan is het lezen van de whitepaper De kracht van open leermateriaal door Robert Schuwer een aanrader. Ook heeft Kennisnet een artikel geschreven Open leermateriaal: waardevolle aanvulling op bestaande methodes.

Hij beschrijft hierin:

  • de waarde voor leerlingen: flexibiliteit en maatwerk
  • de waarde voor scholen en leraren: minder klassikaal meer digitaal, vermindering van kosten dus ruimte in schoolbudget, keuzevrijheid, inspelen op actuele ontwikkelingen, aanbieden nieuwe vakgebieden, van leraargestuurd naar leerlinggestuurd, duurzaam, regie op de eigen lessen en zicht op het curriculum. Voorwaarde is wel borging van de kwaliteit van het leermateriaal. Een bijkomend voordeel is dat werken aan open leermateriaal de samenwerking tussen leraren en dus het vormen van een professionele community versterkt.
  • de waarde voor de maatschappij: verlagen van drempels voor toegang tot onderwijs, invloed op aansluiting op het vervolgonderwijs

Hij geeft ook een mooie definitie van open leermateriaal:

Open leermateriaal is educatief materiaal dat door iedereen in alle omstandigheden zonder betaling kan worden opgeslagen, hergebruikt, aangepast, gecombineerd en gedeeld zonder dat er problemen ontstaan rond auteursrecht. Hierbij kunnen er bepaalde voorwaarden gelden, bijvoorbeeld dat de naam van de maker vermeld moet worden of dat het aangepaste werk dat je maakt onder dezelfde licentie moet worden gedeeld.

Voor Onderwijskennis maakte Robert Schuwer ook een mooie overzichtspagina, daarop is ook deze video te zien:

Algemene informatie over open/digitale leermaterialen

Het belang van Evidence-informed werken

Doe je de goede dingen en doe je die dingen die je doet goed? In het visiedocument Evidence-informed werken met open leermateriaal staat beschreven wat evidence-informed werken is en hoe je evidence-informed kunt werken met open leermateriaal. Evidence-informed werken is het maken van systematische, doelgerichte keuzes die onderbouwd worden door een combinatie van informatie uit onderzoek, praktijkkennis en/of data uit een bij voorkeur vergelijkbare (onderwijs)context.

In deze kennisbank ondersteunen we zoveel mogelijk in het evidence-informed werken. We benoemen waar mogelijk (wetenschappelijk) onderzoek en benoemen relevante praktijken.

Het voordeel van evidence-informed werken is dat je niet de dingen opnieuw uitprobeert waar bij anderen al gebleken is dat het niet werkt. Natuurlijk is iedere praktijksituatie anders, maar toch weten we wel voldoende uit onderzoek of iets werkt of niet werkt. In deze kennisbank benoemen we dus niet alleen het onderzoek, maar proberen we ook de connectie te maken wat hier voor de praktijk uit te leren is. Belangrijk is om naar je eigen werkwijze te kijken met een onderzoekende houding, wat is hier al over bekend en kan ik daar iets van leren.

Lees het gehele document:

Evidence-informed werken met open leermateriaal

De PO-Raad heeft een webinar gegeven over het belang van Evidence informed werken in de school. Deze is hier terug te vinden en is voor alle sectoren interessant. 

Schoolontwikkeling in fasen

Innovatie gaat niet vanzelf, daar werk je met elkaar naartoe. Maar innovatie is ook geen doel op zich, het is het middel om tot een (verbeterde) aanpak van iets te komen. Dat is het doel!
Zo ook in de keuze voor werken met open leermateriaal. Het doel is bijvoorbeeld meer gedifferentieerd werken, de leraren meer regie geven op de inhoud van hun lessen, inspelen op de belevingswereld of actualiteit, leerlingen goed voorbereiden op de digitale maatschappij, etc. En het middel...dat is de inzet van open leermateriaal.

In een innovatieproces doorloop je verschillende fasen:

  • Initiatiefase
    Dit is de fase van oriëntatie, het maken van plannen, concreet maken wat er precies moet gebeuren, mensen aan krijgen en draagvlak creëren.
  • Implementatiefase
    Dit is de fase waarin de leraren zelf aan de slag gaan en voor het eerst voor de leerlingen zichtbaar is waar met de innovatie naartoe gewerkt wordt.
  • Integratiefase
    In deze fase heb je alles voldoende uitgetest, geëvalueerd, doorontwikkeld en weet je wat je wil en waarom. Nu zorg je dat de innovatie een structureel onderdeel van de werkwijze van school wordt. Dus waar je het in de implementatiefase bijvoorbeeld voor één vak hebt uitgeprobeerd, ga je in de integratiefase ervoor zorgen dat het voor ieder vak werkelijkheid gaat worden en alle collega's de innovatie omarmen.

Open leermateriaal een structurele plaats geven in het onderwijs is vaak geen doel op zich. Het is een middel om iets voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld een passend curriculum voor de doelgroep leerlingen vormgeven dat matcht met de visie van de school. We zullen in deze kennisbank hier en daar de fase van integratie benoemen, maar vinden het ook belangrijk dat een school op de hoogte is van het totale proces en dus alle fases benoemd worden.

Activiteiten

Op dit moment staan er nog geen activiteiten voor het Open LeerProgramma gepland. 

Visie op leermiddelen

Een visie op onderwijs en leren is essentieel voor het waarborgen van kwaliteit voor de leerling. Vanuit deze visie maakt een team bewuste keuzes voor (open) leermateriaal. Hoe sluit (open) leermateriaal aan bij de doelen van de school?

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan de benodigde inhoudelijke gesprekken voeren met collega's/schoolleiding en/of bestuur over de visie op leermiddelen.

  • Kan in samenwerking met anderen de gedeelde visie op leermiddelen formuleren.

  • Kan de visie op leermiddelen onderbouwen en vertalen naar de onderwijspraktijk.

Praktische informatie - hoe doe je?

Uitvoeringsniveau

Iedere leraar heeft een visie op onderwijs. Vaak een op de visie van de school en het bestuur gebaseerde visie en soms een geheel eigen visie. De visie op leermiddelen is hier een afgeleide van, want je leermiddelen zijn de hulpmiddelen om je onderwijs goed vorm te geven.

Visie en beleid ontstaan in een dialoog. Dat betekent dat om te komen tot het hoe, je met elkaar praat over hoe je onderwijs wil geven en op welke manier je dat vormgeeft. Wanneer je als leraar positieve ervaring hebt met je mix van leermiddelen, dan kan je visie ook praktisch vorm krijgen. Dat een dialoog essentieel is om tot een goede visie te komen, bewijst ook dit praktijkverhaal van IKC de Piramide in Zoetermeer. Op dit Integraal Kind Centrum (IKC) hebben zij ervoor gekozen om de mensen fysiek in dezelfde ruimte te zetten zodat deze dialoog - die essentieel is voor het zijn van een IKC waarin kinderopvang en school samenkomen - goed op gang kan komen.

Open leermiddelen maken niet standaard onderdeel uit van een leermiddelenmix. Eigen leermateriaal vaak wel. Het aantal leraren dat nooit een les zelf maakt of vermaakt is klein. Vaak komt dit voort uit de visie op leren.

Kijk eens kritisch naar je leermateriaal: kun je met je huidige leermiddelenmix het onderwijs geven zoals je het wil geven? Passend bij jullie visie op onderwijs?

Dialoogvragen voor de leraar:

  • Waarom willen we open leermateriaal inzetten?
  • Wat willen we ermee bereiken?
  • Hoe zien onze leermiddelen eruit in onze ideale wereld? Wat voor inhoud hebben ze en wat zegt dat over onze visie op leren?
  • Welke waarden willen wij nastreven als team? Hoe kan open leermateriaal hier een meerwaarde aan leveren?
  • Wat is de bestaande visie binnen onze school (onderwijsvisie, schoolvisie, visie op leermiddelen) en hoe sluit onze visie op open leermateriaal hierop aan?
  • Wat bevalt ons aan het werken met het huidige onderwijsmateriaal en wat niet? Waarom? Hoe draagt open leermateriaal bij aan wat ons wel/niet bevalt?

 

Dit voorbeeld van basisschool de Vijfsprong laat zien hoe zij in het project App Noot Muis met open leermateriaal digitale geletterdheid integreren in hun taalonderwijs. De integratie van het vak digitale geletterdheid in andere vakken paste beter bij hun visie op onderwijs dan het los aanbieden van dit vak. Open leermateriaal maakt het mogelijk om op deze manier hun visie vorm te geven. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In de handreiking die ontwikkeld is om van visie naar beleid te komen, wordt dieper ingegaan op alle achtergronden.

 

Evidence informed - waarom doe je?

Flexibiliteit, maatwerk, laagdrempelig aanbod, divers, tijd- en plaatsonafhankelijk, dit zijn termen die in veel visies van onderwijsinstellingen zijn te vinden. Waarom je met open leermateriaal het onderwijs beter kunt afstemmen op de diversiteit in de groep leerlingen staat in 'Open pedagogy approaches' van Clifton en Hoffman (2020).

Meer bronnen:

De toolkit Leren en lesgeven van NRO kan gebruikt worden om goed naar manieren te kijken hoe je je onderwijs kunt inrichten. 

 

 

Zoeken en vinden

Open leermateriaal kan een waardevolle aanvulling of vervanging zijn van het huidige materiaal dat wordt gebruikt. Om het juiste (open) leermateriaal te zoeken en te vinden, moet een leraar de behoeften van de leerling kennen. Daarnaast zijn ook de kerndoelen en eindtermen die het leermateriaal moet dienen van belang. Zoeken kan op bestaande platformen voor open leermateriaal zoals Wikiwijs en ook in het platform LessonUp zijn de leermaterialen met een open licentie (tenzij anders aangegeven)

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan vaststellen of huidig materiaal aansluit bij de behoefte (bv. kwalitatief, hoeveelheid, inhoud) en geformuleerde visie
  • Kan zoektermen bepalen of bestaande zoektermen aanpassen, gekoppeld aan criteria voor het vinden van goed leermateriaal (zie ook kwaliteitsmodel IOL)
  • Kan succesvol zoeken in platforms voor open en gesloten leermateriaal
  • Kan beoordelen of gevonden materiaal voldoet aan de geformuleerde (kwaliteits)criteria
  • Kan geschikt materiaal beoordelen of dit gebruikt mag worden (licenties)

Praktische informatie - hoe doe je?

Zoeken en vinden start bij het kijken naar de leerling. Wat zijn de behoeften van mijn doelgroep? Wat is mijn visie op onderwijs en hoe sluit leermateriaal daar optimaal op aan? Hoe kies ik kwalitatief goed leermateriaal? Allemaal vragen die voor een leraar essentieel zijn. Waar een school het lerarenteam in moet ondersteunen en waar het bestuur eindverantwoordelijkheid voor draagt. Hoe je in een zoekproces tot goede keuzecriteria komt, werkt Kennisnet uit in het artikel Stapsgewijs naar de juiste keuzecriteria voor leermiddelen. Het volgende schema staat hierin centraal: 

De lineair-cyclische stappen binnen de onderzoeksfase: 1. criteria opstellen, 2. informatiewinning, 3. shortlist samenstellen, 4. toetsen en vergelijken

 

Wikiwijs heeft een grote collectie met open leermateriaal. De missie van Wikiwijs is om bruikbaar open lesmateriaal voor het po, vo en mbo op één centraal punt te verzamelen en doorzoekbaar te maken.

Iedereen die naar wikiwijs.nl gaat ziet direct de zoekbalk om leermateriaal te vinden. Klik je bovenin op zoeken dan kun je vrij zoeken en ook specifieker aangeven waarnaar je op zoek bent.

 

Ook zijn er (zoeken > startpagina's) startpagina's gemaakt om arrangementen, bijvoorbeeld voor een specifiek vak of een specifieke doelgroep, in de schijnwerpers te zetten.

In de Q&A van Wikiwijs staan nog veel meer tips om goed te zoeken en dus ook te vinden op Wikiwijs.

Wat is Wikiwijs?

Wikiwijs Zoeken

Zoeken naar kwaliteit

Startpagina's en verzamelsites Wikiwijs

Aanmelden op Wikiwijs

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Op dit moment is het zoeken naar leermateriaal vaak iets dat via een leverancier of distributeur van leermaterialen loopt. Deze helpen de scholen vaak zo onafhankelijk mogelijk, maar hebben natuurlijk meer belang bij het verkopen van gesloten leermiddelen dan het aanbieden van open leermateriaal als alternatief. Open leermateriaal is daarom in deze lijsten van leermiddelen ook niet te vinden.

Stichting Education Warehouse maakt zich er met het project Onze Leermiddelen hard voor dat er meer publieke regie op dit zoeken, vinden en keuzeproces komt. Zij hebben het initiatief genomen om te gaan zorgen voor een onafhankelijke leermiddelenlijst en starten nu voor het voortgezet onderwijs om daarna ook het primair- en gespecialiseerd onderwijs te gaan bedienen. In een onafhankelijke leermiddelenlijst kan een leraar op basis van de visie op onderwijs en daarop gebaseerde keuzecriteria gaan zoeken om zo het meest passende leermiddel of de meest passende leermiddelen te vinden.

Binnen het groeifondsproject Edu-V worden de standaarden uitgewerkt die belangrijk zijn, ook in het proces om te komen tot een keuze. Welke criteria zijn voor iedereen van belang voor het zoeken, vinden en kiezen van leermateriaal. Er wordt binnen dit project samengewerkt met scholen en ook de educatieve uitgeverijen en distributeurs.

Stichting Kenninset draagt zorg voor het Koppelpunt catalogusinformatie. Dit is op dit moment alleen nog informatie over een aantal leermiddelen in het voortgezet onderwijs. In de samenwerking met Edu-V wordt dit koppelpunt verder doorontwikkeld. Op leermiddeleninbeeld.kennisnet.nl kun je nu inzien welke data er in het koppelpunt staat.

Evidence informed - waarom doe je?

We zoeken nog hard naar achtergrondinformatie en wetenschappelijk onderzoek dat ingaat op het zoeken en vinden van open leermateriaal.

Onderbouwde keuze maken

De leraar maakt het onderwijs en voorziet met een mix van kwalitatief goed leermateriaal in de behoeften van de leerlingen. Voor een onderbouwde keuze van leermiddelen is het belangrijk om de taken binnen bestuur en teams duidelijk te verdelen, gezamenlijk selectiecriteria op te stellen voor en keuzes te baseren op de visie op leermiddelen.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan de gewenste leerinhoud vaststellen voor de doelgroep - wat is er nodig voor wie en waarom?
  • Kan (in samenwerking met anderen, bijvoorbeeld bouw of vaksectie) criteria vaststellen om een afgewogen keuze te maken voor de ideale leermiddelenmix
  • Kan een selectie van leermiddelen maken aan de hand van een onafhankelijk leermiddelenoverzicht
  • Kan op een procesmatige manier met collega's leermiddelen vergelijken en kiezen

Praktische informatie - hoe doe je?

Komen tot een onderbouwde keuze van leermiddelen is teamwork. De leraar geeft aan wat er nodig is, wat aansluit bij het vakgebied en de doelgroep, welke vorm wenselijk is. De school ondersteunt het keuzeproces.

Je keuze en daarbij horende keuzecriteria stel je op vanuit je visie op leren en de daarop gebaseerde visie op leermiddelen.

  • In het primair onderwijs kom je als als team tot een gewogen keuze. Je kiest niet jaarlijks voor alle vakken de optimale leermiddelenmix, maar vaak staat in een keuzeproces één vak centraal.
  • In het gespecialiseerd onderwijs is een keuzeproces wat lastiger in te richten, omdat leermiddelen vaak zo specifiek voor doelgroepen geschikt moeten zijn. Als leermiddelen heel flexibel in te zetten zijn, dan is het mogelijk om op schoolniveau of zelfs bestuursniveau te kiezen. Meestal komt het er in het gespecialiseerd onderwijs op neer dat het keuzeproces dicht bij degene ligt die ook de doelgroep bedient.
  • In het voortgezet onderwijs start het keuzeproces bij de vaksectie. Zij zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van het vak en ook voor de inhoud. Bij het ene bestuur wordt het daadwerkelijke keuzeproces heel erg aan de school overgelaten en is een leermiddelencoördinator degene die met distributeur afstemt. Bij het andere bestuur wordt dit, vaak met behulp van een bovenschools adviseur leermiddelen, meer op bestuursniveau gefaciliteerd.

Kennisnet heeft een stappenplan opgesteld om samen de juiste keuzecriteria vast te stellen om een gewogen keuze te maken:

Stap 1: voorbereiding

Stap 2: keuzecriteria verzamelen

Stap 3: gezamenlijke bespreking en rangschikking

Stap 4: vaststellen van schoolbrede keuzecriteria

Stap 5: in gesprek met leerlingen

Stap 6: delen van keuzecriteria

Keuzeproces leermaterialen Kennisnet

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In het project Onze Leermiddelen is er een keuzeproces uitgeschreven die lerarenteams helpt om van visie naar keuze te komen. Zij starten met praatplaten om het goede gesprek over leermiddelen te hebben. Je spreekt met elkaar over de kansen om het gebruik van leermiddelen te verbeteren, de visie op leermiddelen, de problemen die je nu ervaart bij de inzet van leermiddelen, de invloedssfeer, de verantwoordelijkheden en benodigde professionalisering. Je koppelt je standpunten als team aan 10 thema's en deze thema's zijn ook doorgevoerd in het gehele keuzeproces. Thema's:

  • opbouw en leerdoelen
  • differentiëren en arrangeren
  • materiaalvormen en technologie
  • vormgeving en toegankelijkheid
  • belevingswereld en (leef)omgeving
  • actueel en dynamisch
  • evalueren en toetsen
  • co-creatie en (door)ontwikkeling
  • ethisch en sociaal ondernemen

Deze thema's kunnen helpend zijn bij het formuleren van goede criteria voor het vormgeven van een onderbouwd keuzeproces. 

Evidence informed - waarom doe je?

Op Onderwijskennis staat een artikel van het CLU over het kiezen van passende leermiddelen op een wetenschappelijk onderbouwde manier. Zij beschrijven dat je het proces het best lineair cyclisch kunt aanpakken, dus een start maken en vanuit daar in een aantal rondes aanscherpen. Zo kun je het keuzeproces evidence informed aanpakken.

En in dit rapport 'Wat hebben scholen nodig om te komen tot een keuze voor de best passende leermiddelen bij hun school' beschrijft het CLU het keuzeproces met een volledige onderbouwing. En in dit deel 2 gaat het CLU dieper in op de vraagarticulatie. 

Artikelen over keuzeprocessen:

Leerdoeldenken/ curriculumbewustzijn

Een curriculumbewuste leraar kiest  leeractiviteiten die aansluiten op de leerdoelen. Leeractiviteiten waarmee leerlingen de leerdoelen kunnen behalen. Vervolgens kiest de leraar passende leermaterialen om leerdoelen te bereiken en passen bij de leeractiviteiten.

Door het vergroten van curriculumbewustzijn (of  leerdoeldenken) kan de leraar, zonder het gevoel de regie te verliezen, een breder spectrum aan (open) leermateriaal inzetten voor leerlingen met verschillende leerbehoeften.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan de meest recente wettelijk verplichte leerdoelen opzoeken
  • Kan op basis van leerdoelen (verplicht en schooleigen leerdoelen) een overzicht geven van gebruikte leermaterialen
  • Kan bepalen welke leerdoelen aangeboden worden aan welke (sub)groep (differentiëren)
  • Kan leeractiviteiten en leermaterialen koppelen aan leerdoelen

Praktische informatie - hoe doe je?

Impuls Open Leermateriaal ontwikkelde samen met SLO een handreiking om aan de slag te gaan met leerdoelen. De tip is om zelf een werksessie te organiseren. Er is een powerpoint gemaakt die gebruikt kan worden tijdens deze werksessie. Er is een hand-out met een beschrijving bij alle stappen. En een Word-versie van de handreiking voor als je zelf aanvullingen of veranderingen wil aanbrengen.

Voor iedereen die aan de slag wil met leerdoelen is het curriculair spinnenweb van SLO een basis. 

IL Interactief spinnenweb v1

Deze 10 onderdleen van het curriculum zijn nodig bij het (plannen van) leren door leerlingen. De curriculumniveaus (macro, meso en micro) verzijen naar de verschillende systeemniveaus warop afstpraken worden vastgelegd over het curriculum. Donkerblauw staat voor het nationale niveau, wit voor het schoolniveau en oranje voor het lesniveau. 

Kennisclip: curriculair spinnenweb

In de whitepaper van VO-content 'Leerdoeldenken, organiseren en implementeren' voor de schoolleider staat uitgelegd wat leerdoeldenken is en hoe je van een einddoel naar een tussendoel komt en de begrippen (zoekcriteria) kunt benoemen. Vanuit deze tussendoelen die je formuleert op het niveau van een klas/vak kunnen leerlingen persoonlijke leerdoelen formuleren.

Het praktische deel beschrijft dat de implementatie teruggebracht kan worden tot het beantwoorden van vier vragen:

  1. Waarom willen we gaan werken vanuit leerdoelen?
  2. Wat willen we dat de leerlingen leren?
  3. Hoe willen we dat de leerlingen leren?
  4. Waarmee willen we dat de leerlingen leren?

De implementatie kan vervolgens op drie manieren worden aangepakt:

Scenario 1: starten met een pilot

Scenario 2: starten op het niveau van een vak

Scenario 3: schoolbreed starten

De whitepaper is geschreven voor het voortgezet onderwijs, maar kan redelijk makkelijk ook naar het basis- en gespecialiseerd onderwijs worden getrokken.

Op Onderwijskennis staan een aantal stappen benoemd hoe je goede leerdoelen formuleert:

  • Omschrijf wat leerlingen aan het einde van een les bereiken en niet hoe ze dat gaan doen
  • Zorg voor heldere leerdoelen, zodat leerlingen goede keuzes maken. Gebruik hierbij actieve handelingswoorden die controleerbaar gedrag beschrijven.
  • Stel tussentijdse doelen zodat leerlingen grip krijgen op de weg naar het einddoel.
  • Formuleer leerdoelen (nieuwe kennis en vaardigheden) en geen prestatiedoelen (zoals een hoog cijfer).

De whitepaper van VO-content 'Leerdoeldenken, het hoe, wat en waarom' is geschreven voor docenten VO, maar het bevat ook vele interessante inzichten voor leerkrachten in het basis- en gespecialiseerd onderwijs. Het is geschreven voor leraren die meer willen dan enkel de methode volgen, bewustere keuzes willen maken in het programma en willen onderzoeken hoe leerdoeldenken hierin kan ondersteunen. Het gaat in op wat leerdoeldenken is en wat het kan opleveren voor de leraar, de leerling en ook ouders en school.

Het gaat in op drie vragen:

  • wat wil ik dat de leerlingen leren?
  • hoe wil ik dat de leerlingen leren
  • waaremee wil ik dat de leerlingen leren?

Het beschrijft het proces hoe je vanuit een einddoel naar tussendoelen komt. De website Leerplan in beeld van SLO biedt hiervoor duidelijke handvatten in de vorm van leerdoelkaarten. Op de website van SLO zijn daarnaast voor alle vakken en leergebieden doorlopende leerlijnen (van primair onderwijs tot bovenbouw voortgezet onderwijs) opgenomen.

Leerdoelen bevatten altijd een inhoudelijk deel en een handelingsdeel. Met een handelingswerkwoord wordt aangegeven welk gedrag op welk niveau er van leerlignen wordt verwacht, in combinatie met de beschreven vakinhoud.

De whitepaper beschrijft ook hoe je zelf aan de slag kunt gaan. De tip is om klein te beginnen, bijvoorbeeld door een deel van de methode te vervangen door lessen die gebaseerd zijn op leerdoeldenken. Hiervoor kun je bijvoorbeeld de stercollecties gebruiken, hoe je dit kunt doen staat beschreven in 'Van traditioneel naar flexibel leermateriaal.'

Op Onderwijskennis staan een aantal stappen benoemd hoe je goede leerdoelen formuleert:

  • Omschrijf wat leerlingen aan het einde van een les bereiken en niet hoe ze dat gaan doen
  • Zorg voor heldere leerdoelen, zodat leerlingen goede keuzes maken. Gebruik hierbij actieve handelingswoorden die controleerbaar gedrag beschrijven.
  • Stel tussentijdse doelen zodat leerlingen grip krijgen op de weg naar het einddoel.
  • Formuleer leerdoelen (nieuwe kennis en vaardigheden) en geen prestatiedoelen (zoals een hoog cijfer).

De volgende video geeft je wat inzicht in de praktijk:

NOS-Stories voor leerlingen: wie bepaalt wat er in je schoolboek staat?

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Evidence informed - waarom doe je?

Beoordelen op kwaliteit

Na het vinden van open leermateriaal via een platform, is de volgende stap het beoordelen van de kwaliteit. Impuls Open Leermateriaal heeft hiervoor een kwaliteitsmodel ontwikkeld.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan gevonden of gemaakt leermateriaal beoordelen op kwaliteit (aan de hand van het IOL-kwaliteitsmodel)
  • kan beoordelen of leermateriaal voldoet voor het eigen vraagstuk aan de hand van (kwaliteits)criteria die aansluiten op de schoolvisie op onderwijs
  • Kan bepalen of materiaalvorm en/of technologie passend is
  • Kan evidence informed werken - welk wetenschappelijk of praktisch bewijs er is of iets werkt - en meerdere informatiebronnen combineren om tot een onderbouwde keuze te komen  

Praktische informatie - hoe doe je?

Impuls Open Leermateriaal heeft een eigen kwaliteitsmodel ontwikkeld. In de bijbehorende toolkit staan alle gegevens op een rij.

Het kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes. Het model is nog in ontwikkeling. Samen met het onderwijs en experts gaan we dit model gebruiken en valideren, en waar nodig doorontwikkelen.

In de toolkit staanvoor een gedeelte van de kwaliteitscriteria handige tools en/of checklists en tips die je kunnen helpen bij zowel het ontwikkelen als het beoordelen van leermateriaal. Alle kwaliteitscriteria zijn te vinden in het kwaliteitsmodel zelf en de bijbehorende scorekaart (pdf) of scorekaart (word).

Houd dit kwaliteitsmodel naast bestaand of gemaakt open leermateriaal en beoordeel aan de hand van de criteria of het voldoet aan de basiskwaliteitseisen of de plus-kwaliteitseisen. Er zijn in het model scenario's uitgewerkt die beschrijven hoe je het model kunt gebruiken voor de verschillende scenario's.

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Kwaliteitsmodel Impuls Open Leermateriaal - uitleg en tips

Wil je de kwaliteit van open leermateriaal beoordelen, dan kun je daarvoor het kwaliteitsmodel van het programma Impuls Open Leermateriaal gebruiken.

Uitgangspunt
Het kwaliteitsmodel is geschreven voor gebruik bij volledige lessen en lessenreeksen. Uiteraard is het ook te gebruiken voor complete leerlijnen en/of lesmethodes.

Basis en plus
Het kwaliteitsmodel kent twee niveaus: basis en plus. Uitgangspunt is dat leermateriaal (voor zover het gaat om volledige lessen of lessenseries) aan de basiscriteria voldoet. De pluscriteria zijn optioneel maar waardevol, en daarmee verhogen ze de kwaliteit van het leermateriaal.

Achtergrond
Het kwaliteitsmodel is gemaakt door het programma Impuls Open Leermateriaal (IOL). Als basis voor dit kwaliteitsmodel zijn onder meer de volgende bronnen gebruikt:
• Onderzoek naar kwaliteitsmodellen door CLU
• MILK-light van CLU
• Stappenplan kwaliteitsmodel voor open leermateriaal van SURF

Het onderzoek naar kwaliteitsmodellen is in opdracht van het programma IOL uitgevoerd. Het model is tot stand gekomen met medewerking van experts vanuit SLO, Cito en Kennisnet en gevalideerd door het Cito.

Gebruik

De redenen dat je de kwaliteit van open leermateriaal wilt beoordelen kunnen divers zijn. Voor verschillende situaties zijn gebruiksscenario's beschreven met daarbij passende kwaliteitscriteria.

Het meest uitgebreide model hoort bij het gebruiksscenario Aanbod kwalitatief goed open leermateriaal door IOL. De overige gebruiksscenario's bevatten een selectie van relevante criteria.

De andere gebruiksscenario's zijn:

  • Beoordelen gevonden (open) leermateriaal: Als leraar wil ik gevonden leermateriaal toetsen aan kwaliteitscriteria om te bepalen of ik het kwalitatief goed genoeg vind om in mijn lessen te gebruiken.

  • Aanpassen van bestaand open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen op basis van bestaand open leermateriaal. Bij het zoeken naar een goede basis neem ik criteria als uitgangspunt om de kwaliteit te beoordelen. Voor het aanpassen van het gevonden leermateriaal naar mijn eigen onderwijspraktijk, gebruik ik kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief goed open leermateriaal voldoen en ik eventueel het aangepaste leermateriaal ook weer open kan delen.

  • Ontwikkelen van open leermateriaal*: Als leraar/ontwikkelaar wil ik kwalitatief goed leermateriaal ontwikkelen dat aansluit bij mijn eigen onderwijspraktijk, maar dat ook bruikbaar is voor anderen. Het ontwikkelen van materiaal doe ik aan de hand van kwaliteitscriteria zodat ik weet dat het materiaal dat ik maak aan de eisen van kwalitatief open leermateriaal voldoet.

Bij het beoordelen van gevonden open leermateriaal, kun je de scorekaart gebruiken. Deze invulbare pdf kun je downloaden en een kopie voor elk leermateriaal invullen en opslaan.

*) Aanpassen en Ontwikkelen van open leermateriaal hanteren dezelfde criteria en randvoorwaarden.

1. Didactische kwaliteit

1.1 Leerdoelen

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.1 Leerdoel(en) worden beschreven in het leermateriaal

De leerdoelen worden beschreven in het lesmateriaal zelf.  

 

Leerdoelen betreffen de kennis, vaardigheden en houdingen die leerlingen zich eigen maken gedurende een les, lessenreeks, project. Vaak bevat een leerdoel ook een normering (hoe goed moet de leerling het doel beheersen; zie ook 1.4 Succescriteria) en worden er uitspraken gedaan over de condities (omstandigheden) waaronder de leerling het doel moet kunnen laten zien (bijv. met of zonder hulpbronnen, zoals een Bosatlas of woordenboek).
Leerdoelen zijn gerelateerd aan de kerndoelen en eindtermen, en eventueel aan schooleigen doelen. Deze schoolbrede doelen kunnen zowel vakoverstijgend als vakspecifiek zijn.  

Leerdoelen kunnen gericht zijn op een product, proces of zelfregulatie. Bijvoorbeeld:

  • Gericht op product: Ik kan een overtuigende commercial maken afgestemd op publiek en context.  

  • Gericht op proces: Ik kan de feedback die ik krijg van mijn leraar en medeleerlingen verwerken in een volgende versie van mijn product.

  • Gericht op zelfregulatie: Ik weet welke strategie ik moet inzetten als ik een probleem ervaar bij het uitvoeren van de leeractiviteit.

 

Heel concreet beantwoord je de volgende vragen om een leerdoel te omschrijven:

  • Wat moet er met de opdracht of les worden bereikt?

  • Wat weten of kunnen leerlingen na de opdracht of les, wat ze nu niet of nog niet (voldoende) beheersen?

  • Wat kan of moet er aan het eind van de opdracht of les worden getoetst?

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Leermateriaal start met een duidelijk overzicht van wat er geleerd zal worden.

  • Soms worden leerdoelen alleen in het begeleidende docentenmateriaal genoemd aan het begin van iedere les of hoofdstuk of in een verzameloverzicht.

  • Soms worden de leerdoelen in het leerlingenmateriaal genoemd aan het begin van een les of hoofdstuk, in de vorm van ‘can do-statements'.

 

Op de website van SLO vind je meer informatie over leerdoelen, en over kerndoelen en eindtermen

Leerdoelen - SLO

Leerplan In Beeld – doelen voor het primair en voortgezet onderwijs

 

Meer lezen over (het formuleren van) leerdoelen?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.2 Oefenmogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.2 Oefenmogelijkheden (inclusief instructie) worden beschreven in het leermateriaal  

 

Oefenmogelijkheden zijn één of meer opdrachten om lesstof in te slijpen, te verwerken, toe te passen of te herhalen om het leerdoel te behalen.

Oefening baart kunst. Dat geldt niet alleen als je leert fietsen of schaatsen, dat geldt ook voor alles wat je aan kennis, vaardigheden en inzicht opdoet. Oefenmogelijkheden in je lesstof zijn daarom essentieel. Dat kan gaan van invuloefeningen om de tafels te automatiseren tot en met het bouwen van een digitaal laboratorium om het principe van fotosynthese te onderzoeken en leren begrijpen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Kijk of er voldoende (relevante) oefenmogelijkheden in het materiaal zitten. Kijk bij het beoordelen van oefeningen in leermateriaal o.a. naar de variatie, effectiviteit en de inhoudelijke correctheid.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Zorg voor voldoende oefenmogelijkheden om de leerdoelen te kunnen bereiken.

  • Zorg voor afwisseling.

  • Zorg voor heldere instructie bij iedere opdracht.

  • Zorg ervoor dat de werkvorm die je kiest aansluit bij het te behalen leerdoel.

  • Zorg voor een duidelijke opbouw in werkvormen, bijv. van gesloten naar meer open of van receptief naar meer productief.

  • Om het niveau of maakbaarheid van opdrachten te checken, helpt het om de opdracht zelf te maken. Dit geldt vooral bij de meer open of productieve oefeningen. Vraag je een haalbaar product van leerlingen?

  • Denk na over hoe een oefening kan worden nagekeken en biedt evt. modelantwoorden of nakijkrubrics.

 

Tip

Didactische werkvormen - activerende werkvormen

1.3 Voorkennis

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.3 Voorkennis wordt geactiveerd

 

Het is belangrijk dat je in een les de voorkennis van leerlingen activeert. Leerlingen kunnen nieuwe kennis/vaardigheden/inzichten makkelijker leren, als er een link wordt gelegd met reeds bestaande kennis en ervaringen. Bovendien helpt het je om te zien waar de gaten in kennis/vaardigheden zitten, zodat je daar gericht op kunt inspelen. Daarnaast maakt het activeren van voorkennis het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden, en vind je soms een kapstok waar je nieuwe kennis/vaardigheden aan kunt hangen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Voordat nieuwe leerstof wordt aangeboden, geeft het leermateriaal een overzicht van eerder behandelde, relevante leerstof.  

  • In het leermateriaal is er expliciet een activiteit of opdracht die inzicht geeft in de kwantiteit en kwaliteit van de voorkennis van de leerlingen.  

  • Een nieuwe les of hoofdstuk begint heel concreet met een ‘opwarmertje’.

  • Het leermateriaal maakt het mogelijk om foutieve voorkennis en misconcepties op te sporen zodat deze rechtgezet kunnen worden.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen lesmateriaal?

Kies een vorm die past bij je leerlingen, het onderwerp, de tijd die je hebt, het moment van de dag.  

 

Werkvormen waarmee je voorkennis kunt activeren

  • Een brainstormsessie

  • Een korte kennisquiz (bijvoorbeeld met Kahoot)

  • Een mindmap

  • Een terugblik naar de vorige les (gebruik schema's om verbanden te leggen met lesstof die eerder is behandeld en waar je naartoe werkt)

  • Wisbordjes (woordweb, braindump, tekening, waar/niet waar)

  • Hoekenquiz

  • Kaartjes met herhaalvragen

  • Elkaar bevragen

  • Een video

  • Een foto of afbeelding (met bespreekvragen)

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

1.4 Succescriteria

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.4 Succescriteria worden beschreven in het leermateriaal

Het leermateriaal beschrijft criteria die zicht geven op de mate waarin het leerdoel behaald is.

 

Succescriteria beschrijven wat een leerling of student moet laten zien om aan te tonen dat hij of zij een leerdoel of leerresultaat beheerst. Vaak horen er bij een leerdoel meerdere succescriteria.  

Het nut van succescriteria is dat zowel voor de leerling als voor leraar inzichtelijk wordt in hoeverre de leerdoelen (nog niet) bereikt zijn. Het leerdoel wordt hierdoor duidelijker en completer. Vaak zijn leerdoelen die gaan over kennis heel concreet en afgebakend en waardoor het  formuleren van succescriteria minder noodzakelijk is. Vaardigheidsdoelen zijn vaker abstract en hebben succescriteria nodig om duidelijk te maken wanneer het leerdoel succesvol behaald is.

 

Voorbeeld van een leerdoel met bijbehorende succescriteria

Leerdoel: Ik kan een tekst samenvatten

Succescriteria:

  1. Ik haal de belangrijkste informatie uit de tekst en laat details of voorbeelden achterwege.

  1. Ik presenteer de informatie in een logische volgorde die de oorspronkelijke tekst weergeeft.

  1. Ik benoem de hoofdgedachte van de tekst duidelijk.

  1. Ik gebruik mijn eigen woorden om de tekst samen te vatten zonder zinnen letterlijk over te nemen.

  1. De samenvatting is kort en bondig, zonder overbodige informatie.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

Criteria als in het voorbeeld hierboven worden impliciet of expliciet benoemd in het leermateriaal.

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

  • Werk met rubrics waarbij leerlingen zelf aan de hand van succesfactoren hun product beoordelen.

  • Verwerk succesfactoren in de instructie van de opdracht.

  • Laat leerlingen elkaars werk nakijken aan de hand van succesfactoren.

 

Meer lezen over (het formuleren van) succescriteria?

Leerdoelen (deel 1): wat zijn het en waarom ermee werken?

Deel 2. Hoe formuleer je leerdoelen en succescriteria en hoe komen ze terug in de les?

1.5 Evaluatiemogelijkheden

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.5 Formatieve en summatieve evaluatiemogelijkheden worden beschreven in het leermateriaal  

 

Er zijn globaal twee doelen of functies van toetsen en beoordelen: formatief en summatief. Beide hebben een eigen rol in het onderwijs. Formatieve toetsen richten zich op het onderwijs en leren – en geven leerlingen een actieve rol in het leerproces. Het geven van effectieve feedback is essentieel bij deze vorm van evaluerenEen summatieve toets richt zich op de beoordeling. Het onderscheid tussen beide is gebaseerd op hoe de resultaten van de toetsen gebruikt wordt.

 

Bron: https://eenmeesterinleren.nl/summatief-of-formatief/

 

Denk bij formatief aan directe feedback op gegeven antwoorden, maar ook aan feedback over een leerproduct of leerproces inclusief informatie over de volgende te nemen stappen. Denk bij summatief aan afsluitende opdrachten om te checken of het leerdoel/de leerdoelen gehaald zijn, criteria, toetsen, peerreview.

 

Meer lezen over formatief en summatief evalueren?

Formatief en Summatief - Barend legt uit

Formatief evalueren - SLO

Formatief vult summatief aan

1.6 Visie en theorieën

1. Didactische kwaliteit

De didactische kwaliteit draagt bij een het optimaal aanleren van kennis, vaardigheden en/of inzicht.

1.6 Visie of theorieën waarop het leermateriaal is gebaseerd

 

Een schoolvisie biedt op hoofdlijnen richting aan hoe een school vormgeeft aan kennisontwikkeling, persoonsvorming en maatschappelijke voorbereiding van leerlingen. Ook laat de visie zien waarin een school zich onderscheidt of profileert, bijvoorbeeld als school met een kunst- en cultuuraanpak, een technasium, of met gepersonaliseerd onderwijs. Op het niveau van vakken, thema’s of lessen wordt deze visie verder uitgewerkt. Die concretisering ligt in handen van de leraar, die vanuit de schoolbrede visie een eigen invulling geeft op lesniveau.

Leermateriaal kan gebaseerd zijn op specifieke onderwijskundige theorieën of op specifieke vakdidactische theorieën.  

Voorbeelden van onderwijskundige theorieën zijn behaviorisme, cognitivisme, constructivisme, theorie van meervoudige intelligenties of de taxonomie van Bloom. Voorbeelden van vakdidactische theorieën zijn de concept-context benadering bij economie of het ABCD-model van Neuner in taalonderwijs.

 

Beschrijf je je visie en/of theorieën in je leermateriaal, dan is de gebruiker daarmee in staat om het materiaal te duiden en te toetsen aan de eigen visie op leren en het vervolgens wel of niet in te zetten in de eigen onderwijscontext.

 

Waar vind je informatie over visie en/of theorieën?

Check de docenteninformatie bij het leermateriaal. Dat is de plaats waar makers van leermateriaal uiteenzetten van welke visie en/of theorieën zij uitgegaan zijn.

2. (Vak)inhoud

2.1 Correctheid (vak)inhoud

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.1 De informatie in het leermateriaal is inhoudelijk correct

De inhoud van het leermateriaal is gecheckt op (vak)inhoudelijke correctheid.

 

Dit criterium klinkt wellicht als een overbodig criterium. Niets is minder waar. Check altijd gevonden (open) leermateriaal en verzeker jezelf van de correctheid van de informatie die je zelf geeft in leermateriaal dat je ontwikkelt.  

 

Een ontwikkelaar van (open) leermateriaal heeft nooit de intentie om (vak)inhoudelijk incorrecte informatie te geven. Maar soms formuleert een ontwikkelaar slordig of kan hij didactische vereenvoudigingen doorvoeren, waardoor informatie incorrect wordt of niet eenduidig te interpreteren is. Wees daar alert op.

 

Onthoud hierbij ook de stelregel, zeker in deze digitale wereld: één bron is geen bron. En bij twijfel: check, check, dubbelcheck.

 

Ontwikkel je zelf lesmateriaal, zorg dan altijd dat iemand meeleest en feedback geeft. Een degelijk ontwerpproces draagt bij aan de kwaliteit van (open) leermateriaal. Een van de stappen daarin is redactie: het laten meelezen door (vak)collega's.

2.2 Consistent gebruik begrippen

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.2 Begrippen worden consistent gehanteerd

Het consistent gebruik van begrippen draagt bij aan de begrijpelijkheid van de les en voorkomt verwarring.

 

Het komt vaak voor dat verschillende begrippen gehanteerd worden voor eenzelfde ‘concept’. Dit kan begrijpelijkheid van teksten/lessen in de weg zitten en leiden tot verwarring.

Let er bij beoordeling van gevonden (open) leermateriaal op dat gehanteerde kernbegrippen en afkortingen consistent gebruikt worden.  

Zet je open leermateriaal in als aanvulling op een lesmethode, pas kernbegrippen en afkortingen aan aan de terminologie die in de lesmethode gebruikt wordt, dus waarmee de leerlingen al bekend zijn.

2.3 Ondersteunende informatie

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.3 Gebruikte ondersteunende informatie is functioneel en relevant voor de leerdoelen

Ondersteunende informatie is duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

 

Denk bij ondersteunende informatie aan voorbeelden, audiovisuele elementen en het gebruik van bronnen. Deze zijn duidelijk en van toegevoegde waarde voor de inhoud.

Gebruik voorbeelden
Bij het aanleren van nieuwe kennis of vaardigheden – vooral abstracte begrippen of mechanismen – helpen concrete voorbeelden en analogieën. Ook bij het (zelfstandig) maken van opdrachten is een voorbeeld effectief.

Scaffolding

Het doel van instructie is dat leerlingen uiteindelijk zelfstandig een taak kunnen uitvoeren of een probleem kunnen oplossen. Leerlingen leren dit beter door ondersteuning te krijgen die geleidelijk wordt afgebouwd (scaffolding). Het aanbieden van (deels) uitgewerkte voorbeelden is daarvoor een mogelijke manier.  

Combineer woord en beeld

Leerlingen slaan informatie beter op als deze gelijktijdig via woorden en beelden wordt aangeboden. Woorden kunnen daarbij zowel geschreven als gesproken aangeboden worden. Beelden kunnen statisch zijn (foto, tijdlijn, tabel, afbeelding, pictogram, etc.) of dynamisch (filmpje, video, app).

Deze combinatie is effectief omdat woorden en beelden volgens twee afzonderlijke (maar gelijktijdig werkende) processen in het werkgeheugen verwerkt worden en vervolgens in het langetermijngeheugen opgeslagen worden. Dat maakt het leren effectiever en minder belastend. Woord en beeld moeten wel optimaal op elkaar afgestemd zijn, wat betekent dat ze elkaar aanvullen en niet dupliceren.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Bevat het lerarenmateriaal aanwijzingen voor of concrete voorbeelden die de leraar kan gebruiken?

  • Bevat het leerlingenmateriaal concrete voorbeelden (in kaders) bij uitleg?

  • Bevat het leerlingenmateriaal voorbeelden bij opdrachten?

  • Laten de voorbeelden de tussenstappen en/of gevolgde denkwijze zien?

  • Bekijk het leermateriaal en check bij elke afbeelding:  

  • Is de afbeelding van goede kwaliteit?,  

  • Beeldt de afbeelding uit wat hij moet uitbeelden?,  

  • Is de afbeelding ondersteunend (en niet afleidend)?,

  • Staat de afbeelding op de juiste plaats (nabijheidsprincipe)?

  • Bekijk de video en bepaal:

  • Is de video kwalitatief (beeld/geluid) goed?

  • Dient de video het doel (activeren voorkennis, uitleg, illustratie)?

 

Meer lezen over dit criterium?

Wijze lessen, twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek (bouwsteen 4) - Tim Surma e.a., Ten Brink Uitgevers

Belangrijke multimediaprincipes van Richard Mayer: Digitale Didactiek | Multimedialeren (Mayer)

Een samenvatting van de richtlijnen voor multimedialeren van Richard Mayer: Hoe kun je studenten helpen met optimaal leren? Multimedia Learning (CTML)

2.4 Correctheid spelling en grammatica

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.4 Teksten zijn correct wat betreft spelling en grammatica

Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het leermateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Evenals criterium 2.1 (Inhoudelijk correct) klinkt dit criterium wellicht als overbodig. Om ervoor te zorgen dat leerlingen zelf correcte teksten kunnen schrijven, is het belangrijk dat het lesmateriaal vrij is van fouten in spelling en grammatica.  

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Check altijd gevonden (open) leermateriaal op spelling en grammatica en corrigeer de fouten (indien het leermateriaal aanpasbaar is).

  • Dubbelcheck spelling en grammatica in het leermateriaal dat je zelf ontwikkelt alvorens het in te zetten en te delen.

  • Vraag anderen jouw leermateriaal mee te lezen.

  • Lees een tekst van onder naar boven, deze wijze van nakijken zorgt ervoor dat je niet voorspellend leest en spellingfouten eerder ontdekt.

 

Vind je fouten? Koppel deze terug naar de ontwikkelaar, zodat het materiaal gecorrigeerd kan worden. In Wikiwijs kun je in de colofon zien wie de maker(s) is/zijn.

 

2.5 Taalgebruik

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.5 Taalgebruik is begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep en het doel van de les

Het taalgebruik sluit aan bij het leesniveau en de kennis van de doelgroep. Het taalgebruik is ook passend bij het doel van de les.  

 

Mensen begrijpen informatie beter en sneller als het op hun niveau wordt gepresenteerd. Door de taal van je doelgroep te spreken, vergroot je de effectiviteit van je communicatie en verminder je misverstanden. Een leermiddel moet daarom gebruik maken van taal die voor leerlingen begrijpelijk en duidelijk is.

Leesniveau primair en voortgezet onderwijs conform indeling (school)bibliotheken

A-boeken: AVI-niveau start tot AVI-E5 – bedoeld voor groep 1 tot en met 5 (tot 9 jaar)
B-boeken: AVI-M6 start tot AVI-plus – bedoeld voor groep 6 tot en met 8 (9 – 13 jaar)
C-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs (12-15 jaar)
D-boeken: bedoeld voor leerlingen van het voortgezet onderwijs van 15 jaar en ouder

Rijke teksten

Het is goed dat teksten aansluiten bij het leesniveau, maar het is vooral ook van belang dat kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs rijke teksten aangeboden krijgen. Zodra voor leerlingen tekstkenmerken gekoppeld worden aan leesniveau, bestaat de kans dat er verarmde teksten ontstaan. Iets wat we in het onderwijs juist niet willen.

Kenmerken rijke teksten
Rijke teksten zijn teksten die

  • de leerling raken, prikkelen en uitdaging bieden;

  • de leerling helpen bij begrijpen en het leren over zichzelf en de wereld;

  • de leerling uitnodigen tot nadenken en betekenis geven;

  • de leerling betekenisvolle verbanden binnen en tussen teksten laten leggen;

  • afwisselend en veelzijdig taalgebruik hebben;

  • een gelaagde of originele tekstinhoud hebben;

  • authentiek zijn en afkomstig van een herleidbare bron.

Bron: Rijke taal (E. van Koeven & A. Smits, 2020)  

 

Niveaubeschrijvingen (vreemde) talen

Voor volwassen worden er zes taalniveaus onderscheiden. Ook hier hebben rijke teksten meerwaarde.

Taalniveau A1
Dit taalniveau is wordt gekenmerkt door korte eenvoudige zinnen en makkelijke woorden met weinig lettergrepen. Taalniveau A1 wordt veel gebruikt voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Het wordt gebruikt in mededelingen en op posters.
Taalniveau A2
Dit taalniveau hoort bij iemand die het inburgeringsexamen heeft gedaan. Taalniveau A2 wordt gekenmerkt door eenvoudige teksten die aansluiten bij dagelijkse situaties, en wordt vaak gebruikt in advertenties, menu’s en dienstregelingen.
Taalniveau B1
Teksten van dit taalniveau kan tachtig procent van de Nederlandse bevolking goed begrijpen. De teksten bestaan voor het grootste deel uit veelgebruikte woorden.  
Taalniveau B2
Teksten van dit taalniveau zijn iets ingewikkelder, maar nog steeds goed te begrijpen voor veel mensen. Deze teksten bevatten jargon en moeilijkere woorden. Dit niveau wordt bijvoorbeeld gebruikt in literaire boeken.
Taalniveau C1
Teksten van dit niveaukunnen bestaan uit ingewikkelde constructies, veel bijzinnen en veel jargon. Het zijn vaak specialistische artikelen en technisch instructies vooral bedoeld voor vakgenoten of personen die voorkennis hebben over het onderwerp.
Taalniveau C2
Dit is het hoogste taalniveau. De teksten van dit niveau kunnen zowel concreet als abstract zijn en bevatten veel jargon en/of metaforen. Voorbeelden hiervan zijn teksten over abstracte onderwerpen en wetenschappelijke artikelen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Leerstof wordt uitgelegd in voor de leerlingen begrijpelijke (instructie-) taal en gekende schooltaalwoorden en vaktermen.  

  • Vragen en opdrachten zijn helder en eenduidig geformuleerd.  

  • De in het leermateriaal gebruikte teksten zijn afgestemd op de doelgroep.  

  • Nieuwe concepten worden begrijpelijk gemaakt, bijvoorbeeld door een definitie, door ondersteuning van beeld of door context.

  • Check of het leermateriaal voldoende rekening houdt met kenmerken van rijke teksten.

 

Meer lezen over dit criterium?

Taalniveaus vreemde talen: https://erk-nederlands.taalunie.org/over-het-erk/ en https://www.nt2.nl/documenten/lesvaardig/hs4/niveaus_van_het_europees_referentiekader_p_78.pdf

Rijke teksten: rijke taal

Inclusief publiceren, sleutels 7 en 10: Snelstartgids toegankelijkheid Maak open!

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs.

2.6 Structuur en tekstindeling

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.6 Het leermateriaal heeft een duidelijke structuur en tekstindeling

Structuur helpt om informatie goed over te brengen.

 

Structuur heeft betrekking op het ordenen van leerstof en op de presentatie van teksten.

Het logisch ordenen van de leerstof zorgt voor duidelijkheid en structuur. Na het leerdoel (waar wordt naartoe gewerkt?) kan vervolgens stapsgewijze, gestructureerde instructie en oefening worden gegeven om dit doel te bereiken. Gestructureerd, doelgericht werken, zorgt ervoor dat leerlingen de leerstof makkelijker kunnen inpassen in hun bestaande kennis.  

Duidelijk gestructureerde teksten helpen om informatie goed over te brengen. Denk daarbij aan duidelijke titels, tussenkopjes, alinea's etc. Maak bij complexe informatie die uit verschillende onderdelen bestaat gebruik van inleidingen en/of samenvattingen.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

  • Heeft het leermateriaal een logische opbouw van de leerstof?

  • Is de boodschap goed gedoseerd?  

  • Is de tekst goed gestructureerd?

  • Is de informatie stapsgewijs en proportioneel opgebouwd?  

  • Zijn er duidelijke alinea's, titels en tussenkopjes?

  • Maakt het verhaal geen uitstapjes?  

  • Dekken de titels de lading van de tekst?  

  • Wordt elke stukje/kopje afgesloten met een samenvatting?  

 

*Mede gebaseerd op de kwaliteitskaarten ontwikkeld door Expertisecentrum voor Effectief Leren (ExCEL) i.o.v. Vlaams ministerie van Onderwijs, en op de Checklist Toegankelijke Informatie van stichting Pharos.

 

2.7 Inclusief leermateriaal

2. (Vak)inhoud

Goed leermateriaal is (vak)inhoudelijk correct, begrijpelijk en sluit aan bij de doelgroep.

2.7 Het leermateriaal is inclusief

Leerlingen moeten zichzelf vertegenwoordigd zien in het leermateriaal, het moet rechtdoen aan inclusiviteit.

 

Uit onderzoek weten we dat inclusief leermateriaal een positieve invloed heeft op o.a. de schoolprestaties, beroepsambities en identiteitsontwikkeling van kinderen (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019). Kwalitatief goed leermateriaal zorgt ervoor dat kinderen zich erin vertegenwoordigd voelen en dat het materiaal respectvol omgaat met diversiteit en seksualiteit.

De onderzoekers van bovenstaand onderzoek hebben een handleiding geschreven met concrete tips hoe je kunt zorgen voor meer inclusief leermateriaal.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?*

Check 1

In hoeverre zijn mensen uit verschillende groepen vertegenwoordigd in het materiaal? Komt dit overeen met onze samenleving?  

Kijk naar:

  • afbeeldingen

  • gebruik van namen uit bepaalde culturen/landen

  • gebruik van (bekende) personen uit een bepaalde groep

Let daarbij op:

  • gender

  • mensen van kleur

  • LHBTIQ+

  • lichaamstypes

  • beperkingen

  • leeftijd

  • gezinssituatie

In de hierboven genoemde handleiding vind je een concrete handreiking hoe je dit systematisch kunt berekenen en beoordelen.

Check 2

Kijk kritisch naar de gebruikte voorbeelden en teksten. Zijn deze stigmatiserend of stereotyperend? Zou ik zelf zo geportretteerd willen worden?  

 

Hoe verwerk je dit criterium in jouw eigen leermateriaal?

Wil je het gevonden open leermateriaal zelf aanpassen of ontwikkel je zelf open leermateriaal? Gebruik dan deze tips om je leermateriaal inclusiever te maken.  

  • Gebruik illustraties en foto’s van mensen uit de groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het materiaal.

  • Maak gebruik van namen die vaak voorkomen bij groepen van kleur of juist gebruikt worden in meerdere talen.

  • Gebruik voorbeelden van beroemdheden/rolmodellen die uit deze groepen komen.

  • Maak in oefeningen gebruik van verwijzingen naar de eerste of tweede persoon of naar familieleden (mijn zus etc.). Elke leerling denkt dan automatisch aan zijn eigen omgeving.

  • Kies voor een emancipatorische benadering waarin ondervertegenwoordigde groepen meer plek krijgen in bepaalde rollen en functies.

  • Wees kritisch bij het gebruik van woorden als hij/zij en probeer ze waar mogelijk te vermijden.

 

Meer lezen over inclusiviteit in leermateriaal en handige links?

Rapport Representatie en stereotypering van vrouwen en mannen in schoolboeken voor de brugklas, Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019

Inclusie en diversiteit in schoolboeken

Voornamen per land

Index meest voorkomende namen uit de wereld

Namengenerator voor namen die voorkomen in twee verschillende talen

 

*Gebaseerd op de handleiding Hulpmiddel voor meer inclusieve schoolboeken, (Mesman, Van de Rozenberg et al, 2019)

 

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

3.1 Teksten goed leesbaar

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Teksten zijn goed leesbaar

Het lesmateriaal voldoet aan de basiseisen voor leesbaarheid.

 

Leesbaarheid van teksten is van belang om informatie toegankelijk te maken. Door informatie toegankelijk te maken, neemt de algehele kwaliteit toe.  
Toegankelijkheid raakt iedereen: ouderen, kinderen, digibeten, slechtzienden, dyslectici, kleurenblinden, hoogopgeleiden, laaggeletterden.

Dit criterium geldt voor teksten op papier, maar ook voor teksten op schermen (o.a. powerpointpresentaties) en ondertitels in video's.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Is het lettertype goed leesbaar? Gebruik bij voorkeur een schreefloos lettertype (een sans-serif lettertype), dat is een lettertype zonder ‘voetjes’. Zo'n lettertype is open en geeft een betere leeservaring.

  • Is de lettergrootte prettig? Het lezen van teksten met kleine letters is vaak vermoeiend. Bij zeer grote letters kan overzicht op de pagina verloren gaan.  

  • Is kleurgebruik niet het enige middel voor het overbrengen van informatie of het aangeven van een actie? Mensen die slecht zien of kleurenblind zijn, kunnen bijvoorbeeld niet kiezen tussen een groene en een rode knop.

  • Is het contrast tussen tekst en achtergrond groot genoeg? Voor iedereen verbetert een hoog contrast de leesbaarheid, op papier en op schermen. Met een contrastchecker kun je berekenen of het contrast tussen achtergrond en tekst hoog genoeg is.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open!. Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

3.2 Duidelijke navigatiestructuur

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.1 Duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur

Het digitale leermateriaal heeft een duidelijke en gebruiksvriendelijke navigatiestructuur.

 

Materiaal met een duidelijke navigatiestructuur bevordert het leren van elke leerling. De navigatiestructuur is de manier waarop pagina's op een website of van een les/lessenserie geordend en toegankelijk zijn voor gebruikers. Het is van bijzonder belang voor leerlingen met een visuele beperking, maar het helpt ook leerlingen zonder beperking. Je helpt zo gebruikers content te laten vinden en te bepalen waar ze zich bevinden in het materiaal of op een website.

 

De WCAG 2.2 webrichtlijnen voor digitale toegankelijkheid besteedt veel aandacht aan de navigatiestructuur. Voldoen aan deze richtlijnen is geen doel op zich. Informatie toegankelijk en begrijpelijk maken is dat wel.  Door bewuste keuzes te maken ontstaat direct meerwaarde:

  • Bruikbaar voor een grotere doelgroep: iedereen kan de informatie goed lezen, gebruiken en begrijpen

  • Toegankelijke publicaties zorgen voor een positieve beleving en gebruikservaring.

  • Gebruikers hebben minder ondersteuning nodig.

 

Algemeen

Denk bij dit criterium in de eerste plaats aan een goede structuur en lay-out. Deze zorgen ervoor dat de gebruiker makkelijker navigeert door het digitale materiaal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?*

  • Is er een duidelijke menustructuur en inhoudsopgave?

  • Is het materiaal voorzien van duidelijke koppen en tussenkoppen?

  • Zijn alle elementen in een logische volgorde te doorlopen met het toetsenbord, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de pijltjestoetsen?

  • Zijn de pagina's bereikbaar via minimaal twee routes, zoals een menu én een zoekfunctie?

  • Is het digitale materiaal responsive en daarmee geschikt voor verschillende devices (bijvoorbeeld: laptop, tablet en mobile telefoon)?

  • Is er voldoende tijd of een pauzeermogelijkheid bij elementen die automatisch veranderen, zoals real-time informatie of een slider.

  • Zijn er hulpfuncties en zijn deze steeds op dezelfde plek te vinden?

  • Wordt er gebruikgemaakt van gangbare visualisaties, zoals een vergrootglas voor een zoekbalk?

 

Meer lezen over dit criterium?

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

 

* De checks zijn gebaseerd op de WCAG-richtlijnen.  

3.3 Geschikt voor hulptechnologie

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.3 Het leermateriaal is geschikt gemaakt voor het gebruiken van ondersteunende hulptechnologie voor het lezen

Het leermateriaal is opgesteld volgens de belangrijkste richtlijnen voor toegankelijkheid, zodat ondersteunende technologie voor lezen gebruikt kan worden.

 

Sommige leerlingen hebben ondersteunende technologie nodig bij het lezen of verwerken van (digitale) informatie. Leermateriaal dat voldoet aan de belangrijkste tips voor het toegankelijk maken van (digitale) informatie zorgt er ook voor dat gebruik gemaakt kan worden van ondersteunende hulptechnologie. Hulptechnologie is een krachtige manier om mensen met leesproblemen, waaronder mensen met dyslexie of visuele beperkingen, te helpen.  

Teksten kunnen toegankelijk gemaakt worden voor blinden en mensen die moeite hebben met lezen, door ze te laten voorlezen. Elementen die niet uit tekst bestaan, zoals afbeeldingen of tabellen kun je toegankelijk maken door ze te voorzien van een tekstalternatief, ook wel een ALT-tekst genoemd. Dankzij hulptechnologie kan deze tekst worden omgezet in andere vormen, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudiger taal.

 

Hoe herken of verwerk je dit criterium in leermateriaal?

  • Hebben afbeeldingen en video's een alternatieve tekst, waarmee de slechtziende gebruiker de informatie kan begrijpen en de functionaliteiten kan gebruiken?

  • Is er een alternatief voor audio- en videofragmenten, zoals ondertiteling of een transcript?

  • Hebben links een betekenisvolle naam, die aangeeft waarnaar verwezen wordt en die ook zonder context te begrijpen is?

  • Hebben pagina's een betekenisvolle titel, die de inhoud van de pagina beschrijft?  

  • Zijn bestandsnamen betekenisvol en bevatten ze geen vreemde tekens?

  • Zijn koppen, labels en lijsten betekenisvol, dus beschrijven wat het onderwerp of de functie is?

  • Is tekst echte tekst, dus geen afbeelding van tekst, tenzij dit onderdeel is van een rijkere afbeelding. De tekst kan anders niet gemakkelijk voorgelezen worden.

 

Meer lezen over dit criterium?

Snelstartgidsen Doe mee! en Maak open! Met kleine, concrete en makkelijk uitvoerbare stappen voor toegankelijkheid van informatie.

De WCAG richtlijnen in begrijpelijke taal.

3.4 Materialen en (software)licenties

3. Toegankelijkheid en gebruiksgemak

Deze criteria maken het leermateriaal gemakkelijk te gebruiken voor iedereen, ook voor mensen met een beperking.

3.4 Er wordt aangegeven welke materialen en software(licenties) nodig zijn

 

In de voorbereiding van een les is het fijn als er staat aangegeven welke zaken vooraf geregeld, gecheckt of klaargezet moeten worden. Dit geldt eveneens voor de leerlingen, zodat ook zij weten, voordat ze aan een les of opdracht beginnen, wat ze nodig hebben.

Denk hierbij aan:

  • (software)licenties

  • apps of programma's die op leerlingdevices beschikbaar moeten zijn

  • fysieke en digitale materialen, zoals boeken, een leskist, knutselmateriaal, audio en video's

 

Maar denk ook aan het tijdig uitnodigen van gasten, het afspreken van excursies, het afstemmen van bezoek aan een buurthuis of bedrijf, het regelen van vervoer, etc.

 

Hoe herken je dit criterium in leermateriaal?

  • Check het docentenmateriaal en kijk of duidelijk is wat er voorbereid moet worden of wat nodig is om een les te geven.

  • Check het leerlingenmateriaal en kijk of duidelijk is wat de leerling nodig heeft of moet weten om een les te kunnen doen.  

 

4. Vindbaarheid

4.1 en 4.2 Metadata

4. Vindbaarheid

Om ervoor te zorgen dat het leermateriaal ook vindbaar is door anderen, is het belangrijk dat het voorzien is van metadata.

4.1 Voorzien van basisset metadata

Het leermateriaal is voorzien van metadata uit een vereiste basisset.

4.2 Verrijkt met extra metadata

Het leermateriaal is naast de basisset verrijkt met extra metadata die relevant is voor het materiaal.

 

Metadata zijn de bron voor zoekmachines. Metadata beschrijven de eigenschappen van gegevens. Denk bij leermateriaal aan doelgroep, soort materiaal, vak, niveau etc.

Metadata helpen daarnaast bij een snelle eerste beoordeling van de geschiktheid van het materiaal voor eigen gebruik.

Het is belangrijk dat leermateriaal vindbaar is, maar bovenal dat een gebruiker in zijn zoektocht naar geschikt open leermateriaal relevante content voorgeschoteld krijgt. Relevante metadata dragen bij aan een positieve zoekbeleving van de gebruiker. Als doelgroep en vak bijvoorbeeld zijn toegevoegd als metadata bij een bepaald leermateriaal, kan iemand die specifiek hierop zoekt dit leermateriaal beter vinden. Vermijd daarom het aanklikken van minder relevante en dus te veel metadata met de gedachte dat het dan juist beter vindbaar is. Dat werkt averechts.

Voorbeeld

Je hebt leermateriaal gemaakt rondom het thema ‘meertaligheid’. Klik dan bij het toevoegen van metadata niet bij het vak alle vreemde talen aan, maar beperk je tot ‘meertaligheid’ als vak/vakgebied en trefwoord.

 

Basisset

Om ervoor te zorgen dat niet iedereen zijn eigen metadata bedenkt, is er een basisset van metadata samengesteld. De volgende metadata zijn daarin opgenomen:

  • vak of vakgebied in detail gespecificeerd

  • leerniveau (schooltype/leerjaar/bijzondere doelgroep)

  • titel

  • korte omschrijving

  • grootte (element, serie elementen, les, lessenserie)

  • type leermateriaal (bijv. informatiebron, handleiding, etc.)

  • taal (waarin het materiaal is geschreven)

  • doelgroep (leerling, leraar, ouders)

  • bron/rechthebbende

  • licentie

  • inloggen ja/nee

  • kosten ja/nee

  • trefwoorden (belangrijkste begrippen, doelen)

Extra metadata

  • kerndoelen/eindtermen/tussendoelen (formele leerdoelen)

  • plaats/tijd van het leren

  • werkvormen

  • leraar- of leerlinggestuurd

  • globale tijdsindicatie

  • trefwoorden

  • technisch formaat/bestandstype

  • geschiktheid voor gebruik door lerenden met een functiebeperking

Randvoorwaarden

Gebruikersrechten

Randvoorwaarde: gebruikersrechten

Aandacht voor gebruikersrechten is belangrijk om te voorkomen dat het leermateriaal inbreuk maakt op rechten van anderen en om ervoor te zorgen dat de licentievorm hergebruik mogelijk maakt.

1 Het leermateriaal respecteert auteursrechten van anderen

2 Het leermateriaal heeft een open licentie

3 Het leermateriaal is expliciet over de licentievorm

 

1 Het materiaal respecteert auteursrechten van anderen - basis

Op al het (leer)materiaal dat gemaakt is, rust auteursrecht, ook als dit niet expliciet bij het materiaal vermeld staat. Dat geldt voor bijvoorbeeld opdrachten, bronnen, teksten, etc. Je mag niet zonder toestemming een kopie maken van een (leer)materiaal. Dat betekent echter niet dat je helemaal niets mag doen met werk dat door anderen is gemaakt.  

Hieronder een overzicht van een aantal mogelijkheden:  

  • Je mag altijd een verwijzing of link opnemen naar het materiaal; YouTube-filmpjes, bijvoorbeeld, hebben meestal geen open licentie, maar je kunt naar de video’s linken of ze insluiten in je digitale les. Leerlingen kunnen ze gewoon bekijken, maar je mag de video’s niet downloaden en aanpassen;

  • Je mag een citaat overnemen – een kort fragment of beeld mag je citeren als je de bron vermeldt. Het citaat moet een duidelijke functie hebben en mag niet alleen illustratief gebruikt worden;  

  • Als het leermateriaal een open licentie heeft (zie ook bij 2, hieronder), dan mag je het leermateriaal wel vrij gebruiken en aanpassen, als het voldoet aan de CC-by of CC-by-SA licentie.  

2 Het materiaal heeft een open licentie - basis

Het kenmerk van open leermateriaal is dat het vrij te gebruiken is. Het kan dus ook vrij aangepast worden en weer gedeeld. Dit wordt vastgelegd in de licentievoorwaarden. Wanneer leermateriaal een van de volgende licenties heeft, mag het aangepast, hergebruikt of gecombineerd worden:

 

Naamsvermelding – je staat anderen toe om het werk waar jij auteursrecht op hebt te kopiëren, distribueren, vertonen, en op te voeren en om afgeleid materiaal te maken dat op jouw werk gebaseerd is – maar uitsluitend als jij vermeld wordt als maker.

Gelijk delen – je staat anderen toe om van jouw werk afgeleid materiaal te maken onder de voorwaarde dat zij het onder dezelfde licentie vrijgeven als het originele werk.

De persoon die deze akte aan een werk heeft verbonden, heeft het werk toegewezen aan het publieke domein door wereldwijd zijn/haar rechten op het werk onder auteursrecht, inclusief alle bijbehorende en naburige rechten, af te staan, voor zover door de wet is toegestaan. Je mag het zonder toestemming kopiëren, veranderen, verspreiden en uitvoeren, zelfs voor commerciële doeleinden.

3 Het materiaal is expliciet over de licentievorm - plus

Deze randvoorwaarde heeft betrekking op meervoudige licenties, waarbij wellicht op de tekst een andere licentie van toepassing is dan op de afbeeldingen binnen het leermateriaal. Dit moet op de juiste manier vermeld worden in het materiaal.  

 

Hoe herken je deze randvoorwaarde in leermateriaal?

  • Zijn de bronnen van afbeeldingen vermeld bij de afbeelding of in een bronnenlijst?
  • Is aangegeven van wie het citaat is?
  • Zijn de bronnen van opdrachten en teksten vermeld?
  • Is de licentievorm genoemd voor het gehele product/materiaal?
  • Is de licentievorm genoemd voor onderdelen van het product/materiaal?

 

Wat doe je als informatie over auteursrechten of licentievorm ontbreekt?

Er is geen gouden tip hoe om te gaan met deze randvoorwaarde als je in het leermateriaal geen expliciete informatie hierover vindt. Als echter informatie over de licentie ontbreekt, moet je ervan uitgaan dat dit niet vrij te gebruiken is. Wel kun je eventueel contact opnemen met de maker van het materiaal hierover.

  • Voor afbeeldingen kun je met Google Lens zoeken naar de herkomst ervan, en kun je de rechten wellicht daarvan afleiden.

  • Maak je zelf open leermateriaal, gebruik dan alleen afbeeldingen, teksten, bronnen waarvan je zeker weet dat ze rechtenvrij zijn. En bij twijfel, niet gebruiken en verder zoeken.

 

Meer lezen over deze randvoorwaarde?

https://www.wikiwijs.nl/kennisbank/auteursrecht/

https://www.auteursrechtenonderwijs.nl/

https://creativecommons.nl/

Waar vind je rechtenvrije afbeeldingen, bronnen, video's?

Herbruikbaarheid

Randvoorwaarde: herbruikbaarheid

Materiaal met een open licentie moet ook in de praktijk door anderen hergebruikt kunnen worden, zonder hinder van beperkende omstandigheden

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk

5 Het leermateriaal is schoolonafhankelijk

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal

 

Volledig open leermateriaal is educatief materiaal dat door iedereen in alle omstandigheden zonder betaling kan worden opgeslagen, hergebruikt, aangepast, gecombineerd en gedeeld zonder dat er problemen kunnen ontstaan rond auteursrecht. Hierbij kunnen er bepaalde voorwaarden gelden (zie randvoorwaarde Gebruikersrechten).

Herbruikbaarheid houdt in:

  • Je mag het materiaal op veel verschillende manieren gebruiken, bijvoorbeeld in de klas, door je leerlingen, op een website;

  • Je mag het materiaal gebruiken om een aangepaste versie te maken of het te vertalen in een andere taal (en vervolgens opnieuw delen);

  • Je mag het materiaal combineren met andere materialen om iets nieuws te maken (en vervolgens opnieuw delen.

 

4 Materiaal (met een open licentie) maakt hergebruik mogelijk - plus

Als materiaal een open licentie heeft, is het belangrijk dat het materiaal ook daadwerkelijk open hergebruikt kan worden, dus dat er geen beperkingen zijn waardoor hergebruik alsnog moeilijk of onmogelijk wordt.  

Voorbeelden van beperkingen:  

- open materiaal dat gemaakt is in een tool of applicatie waardoor bij gebruik een betaalde licentie nodig is,

- gebruik van exotische bestandstypes voor audiovisueel materiaal, zodat het materiaal moeilijk geopend kan worden en/of op andere devices gebruikt kan worden,

- materiaal in pdf-formaat.

5 Het materiaal is schoolonafhankelijk - plus

Het lesmateriaal bevat geen teksten die alleen van toepassing zijn op de context van de maker.  

Bijvoorbeeld niet: “Beste klas 1b”, “In week 37 kijk je in SOMtoday”.

6 Externe links zijn toegankelijk en duurzaam - plus

Het materiaal bevat geen (potentieel) dode links of links naar content die alleen toegankelijk is met bijvoorbeeld een (betaald) account. Een link naar een privéwebsite vervalt in het algemeen sneller dan een link naar een instituut.  

7 Contactgegevens zijn opgenomen in het leermateriaal - plus

Om herbruikbaarheid mogelijk te maken, is het belangrijk dat in het materiaal ook contactgegevens zijn opgenomen van een auteur/redacteur/community die zich eigenaar voelt van het materiaal. Personen die het materiaal willen hergebruiken kunnen hier dan terecht met vragen of opmerkingen.

Evidence informed - waarom doe je?

Kwaliteit van leermiddelen beoordelen is het onderwerp waar CLU zich al jaren mee bezig houdt, zij hebben de MILK en MILK-LIGHT ontwikkeld. Voor Impuls Open Leermateriaal legden zij de basis voor het kwaliteitsmodel. De wetenschappelijke achtergronden zijn vastgelegd in het document 'Bouwen aan kwaliteit voor IOL.'

Kwaliteit kun je beoordelen aan de hand van een aantal indicatoren:

  • curriculumdekking
  • leerzaamheid
  • vakinhoud
  • vakdidactiek
  • gebruiksgemak
  • toegankelijkheid

In het Onderwijskennis-artikel van het CLU over het keuzeproces, wordt ook veel geschreven over kwaliteitscriteria. Daarnaast publiceerde CLU ook:

OCW heeft opdracht gegeven een onderzoek te laten uitvoeren naar kwaliteitscriteria voor het funderend onderwijs. In het rapport van ResearchNed is te lezen dat zij binnen dit onderzoek zich hebben gericht op vier onderdelen:  1a) kwaliteitskaders en -criteria en 1b) het keuzeproces van leermiddelen, 2) de toepassing van leermiddelen in de klas en 3) de representatie en toegankelijkheid van leermiddelen. Omdat er weinig bronnen gevonden konden worden, is het doen van conclusies lastig. Je kunt overkoepelend naar leermiddelen kijken, met algemene criteria. Maar het is ook mogelijk om heel vakspecifiek te kijken met hele vakspecifieke criteria.

Maken en delen: ontwerpproces

Soms moet open leermateriaal worden aangepast aan de eigen situatie, of blijkt dat het nog niet beschikbaar is. Impuls Open Leermateriaal heeft een ontwerpproces ontwikkeld met stappen om kwalitatief goed leer­materiaal te creëren en dit te delen met anderen.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan aan de hand van het ontwerpmodel kwalitatief goed leermateriaal maken of bestaand materiaal aanpassen: analyse, conceptvorming, ontwikkelen, redactie, vormgeven, delen, gebruiken, onderhouden en evalueren
  • Weet welke licenties er zijn voor open leermateriaal en wat de mogelijkheden zijn voor gebruik en aanpassing, kan een passende licentie kiezen
  • Kan noodzakelijke en eventueel aanvullende metadata aan het materiaal koppelen
  • Kan het leermateriaal in Wikiwijs Maken plaatsen en delen
  • Kan (optioneel) generatieve AI inzetten om leermateriaal te ontwikkelen, draagt zorg voor eigen AI-geletterdheid

Praktische informatie - hoe doe je?

Dit hoofdstuk kent drie delen: het ontwerpproces, de praktijkvoorbeelden en Wikiwijs Maken

Ontwerpproces

Leermateriaal maken gaat niet vanzelf. Niet iedere leraar is ook een ontwikkelaar van leermateriaal. Om ervoor te zorgen dat er toch kwalitatief goed materiaal ontwikkeld wordt. Ontwikkelde Impuls Open Leermateriaal het ontwerpproces:

Ontwerpproces, Impuls Open Leermateriaal (downloadbare infographic):

Dit ontwerpproces beschrijft welke 8 stappen belangrijk zijn om te nemen als je leermateriaal gaat ontwikkelen

Stap 1: Analyse

  • welk vraagstuk los ik op?
  • voor welke doelgroep?
  • welke landelijke eindtermen/kerndoelen?
  • aan welke leerdoelen gekoppeld?
  • wat weten we uit onderzoek?
  • wat weet ik al uit mijn praktijk?
  • met wie werk ik samen?

Deze fase is cruciaal. Wat is het vraagstuk en de wens? Hoe kan de inzet van open leermateriaal bijdragen aan de oplossing van dit vraagstuk? Oftewel: waarom maak je het materiaal en voor wie? Welke doelen beoog je te behalen en aan welke eindtermen kun je deze koppelen? Dit zijn allemaal essentiële vragen om mee te starten. Daarnaast wil je graag zo (wetenschappelijk) mogelijk onderbouwd werken, om ervoor te zorgen dat je de kennis die anderen deelden over het ontwerp ook zo goed mogelijk toe te passen, maar ook om te voorkomen dat je zelf onnodig het wiel opnieuw gaat uitvinden. Het onderbouwen van je keuzes op basis van zowel theorie als praktijk (evidence-informed werken) is dus erg belangrijk. En ons advies is om in deze fase al te kijken of je kunt samenwerken met anderen, bijvoorbeeld in een zogeheten ‘vakcommunity’: een groep docenten die werkzaam zijn op hetzelfde vakgebied en een gedeelde inhoudelijke expertise hebben. Vele handen maken licht werk, en de kracht van het bundelen van expertises is enorm!

Stap 2: Conceptvorming

  • didactisch en onderwijskundig concept
  • ontwerpeisen en kwaliteitscriteria
  • vaststellen leerdoelen/leerlijn
  • omschrijving praktijksetting
  • analyse bestaand materiaal
  • check haalbaarheid en draagvlak ontwikkelen voor ontwikkelen materiaal

In deze fase van het ontwerpproces maak je een plan van aanpak. Hierin beschrijf je wat je gaat doen, waarom en voor wie en vooral hoe je dit gaat doen. Ons advies is om eerst na te gaan wat er al aan (open) materiaal is dat je kunt hergebruiken of aanpassen. In je plan met ontwerpeisen ga je beschrijven aan welke criteria je eindproduct moet voldoen om te slagen. Maak hierbij ook gebruik van het kwaliteitsmodel van IOL.

Je hebt aan het einde van deze fase een plan van aanpak inclusief planning waarin beschreven staat wat je wanneer gaat maken, voor wie en hoe. Ook heb je nagedacht over de gewenste vorm(geving). Beschrijf ook de fase van toepassen, dus hoe je je gemaakte leermateriaal in de lespraktijk gaat gebruiken, wat wil je zien als je het leermateriaal hebt gebruikt?

Stap 3: Materiaal ontwikkelen

  • hergeruiken bestaand materiaal
  • arrangeren bestaand materiaal
  • ontwikkelen leermateriaal
  • check op doelgroep
  • uitwerken metadatering

Dit is de meest uitgebreide fase van het ontwerpproces, het maken. Ook het maken van een arrangement van al bestaand materiaal,  aangepast materiaal en/of nieuw materiaal hoort in deze fase thuis. Zoek eerst of er al geschikt open leermateriaal beschikbaar is dat je kunt gebruiken, bijvoorbeeld via www.wikiwijs.nl. Als het open materiaal (met de licentie CC-by of CC-by-SA) beschikbaar is, maar niet helemaal geschikt is voor jouw situatie, pas het dan aan. Is er geen geschikt materiaal vindbaar, dan kun je zelf nieuw materiaal ontwikkelen.

Bepaal vooraf onder welke licentie je je materiaal beschikbaar gaat stellen, dat stelt ook eisen aan het materiaal. Wil je je gemaakte materiaal weer open delen (dat hopen we natuurlijk wel!) dan moet je bijvoorbeeld ook rechtenvrije afbeeldingen gebruiken. Welke mogelijkheden er zijn op dit vlak staan ook in de handreiking Meer regie over je eigen lessen.

Voor het maken kun je verschillende hulpmiddelen gebruiken: inspiratie uit bestaand ander materiaal, collegiale consultatie, feedback van je leerlingen, maar inmiddels kan ook generatieve AI je flink bijstaan in het maken van leermateriaal. Hier besteden we vanuit Impuls Open Leermateriaal ook uitgebreider aandacht aan in de toolkit Leermateriaal maken met Generatieve AI.

Check of het hergebruikte of nieuw ontwikkelde leermateriaal geschikt is voor jouw doelgroep, probeer eventueel een deel van de les uit in de praktijk.

Als je leermateriaal publiceert in een database, is het van belang dat het leermateriaal goed vindbaar is, door de juiste metadata toe te voegen.

Stap 4: Redactie

  • vakinhoudelijke controle
  • tekstredactie
  • collegiale/externe eindredactie
  • toets aan kwaliteitscriteria

Dan begint het monnikenwerk, de redactie. Gelukkig zijn er binnen het lerarencorps veel deskundigen op dit vlak. Laat de (eind)redactie over aan een ander. Je kijkt over het algemeen gemakkelijk over je eigen gemaakte fouten heen. Een inhoudelijke redactieslag is waar je mee begint, die komt voor de tekstuele check. Je pakt de criteria uit het ontwerpplan er weer bij en bekijkt of het materiaal voldoet aan je gestelde inhoudelijke eisen. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat leraren terughoudend kunnen zijn in het gebruiken én delen van open leermateriaal, vanwege zorgen over de kwaliteit (Schuwer & Janssen, 2018). Om de kwaliteit van leermateriaal inzichtelijk te maken, kan het daarom helpen om een kwaliteitsmodel te gebruiken, bijvoorbeeld het kwaliteitsmodel van IOL.

Stap 5: Vormgeven

  • toevoegen structuurelementen
  • toevoegen beeldmateriaal
  • publicatieklaar maken, kwaliteitscheck

Veel ontwikkelaars zijn geneigd zich al in een vroeg stadium te verliezen in de vormgeving van het materiaal. Hoewel het goed is om hier vooraf al duidelijke ideeën over te hebben, vindt het daadwerkelijke vormgeven pas plaats wanneer de inhoud van het materiaal compleet, correct en geredigeerd is. Dan past beeldmateriaal echt bij de inhoud, in plaats van dat het de inhoud gaat bepalen. Houd rekening met leerlingen met beperkingen en zorg dat je vormgeving inclusief is, dus dat bijvoorbeeld tekst ook voor blinde leerlingen voor te lezen is en niet opgeslagen is als plaatje en dat je met een quiz die ook door dove leerlingen gemaakt moet kunnen worden niet alleen auditieve feedback geeft.  

Stap 6: Delen

  • beschikbaar maken leermateriaal
  • metadateren leermateriaal

Binnen Wikiwijs maken kun je eenvoudig je leermateriaal beschikbaar maken voor publicatie en voeg je metadata toe. Metadata zijn de tags waarmee je je leermateriaal vindbaar maakt voor anderen, bijvoorbeeld titel, omschrijving, trefwoorden, leerniveau, vakgebied, soort leermateriaal en dergelijke. Heb je meerdere lessen? Maak dan een arrangement in Wikiwijs. Door het materiaal op de juiste wijze te publiceren en delen maken we gebruik van elkaars expertise en besparen we elkaar tijd bij het voorbereiden van onze lessen.

Stap 7: Gebruiken

  • inzetten leermateriaal
  • feedback bij leerling en leraren ophalen
  • ervaringen uitwisselen in community

Dan bereik je de fase waar je het allemaal voor hebt gedaan: het gebruiken van je leermateriaal met de leerlingen. Blijf kritisch op je werk en vraag vooral ook je leerlingen om feedback. Binnen Impuls Open Leermateriaal zijn diverse pilots ook bezig met het maken van materiaal. Meer over de pilots lees je hier. Veel van deze pilots hebben hun gemaakte materiaal ook gedeeld op Wikiwijs.

Stap 8: Onderhouden

  • feedback analyseren
  • leermateriaal bijstellen

Als je je materiaal hebt gedeeld dan kan het zijn dat je van anderen ook feedback krijgt, omdat zij bijvoorbeeld met jouw materiaal weer inspiratie hebben gekregen voor eigen materiaal of omdat ze er een eigen versie van hebben gemaakt. Ook kan het zijn dat je op basis van de toepassing van het materiaal in je eigen lespraktijk of de feedback van collega's of leerlingen nog weer aanpassingen wil doen. Mocht je niet meer verantwoordelijk kunnen zijn voor het leermateriaal, draag het eigenaarschap dan over aan collega's.

Tot slot is het belangrijk om het leermateriaal blijvend te laten aansluiten op de kerndoelen/eindtermen. Check regelmatig of je leermateriaal hier nog aan voldoet of dat er een aanpassing nodig is.

Continu: Evalueren

Deze fase staat niet op zichzelf binnen het ontwerpproces, maar keert eigenlijk bij elke fase terug. Vraag je steeds af: Ben je inderdaad de goede dingen aan het doen, en doe je de dingen goed? Uiteindelijk wil je niet uit het oog verliezen waar je het voor doet en waarom je besloten hebt om materiaal aan te passen of te maken. Het is belangrijk om te evalueren hoe het inzetten van leermateriaal heeft bijgedragen aan het behalen van de doelen en het oplossen van je vraagstuk. Hier heb je als het goed is van tevoren ook al over nagedacht. Bedenk dan ook goed hoe je gaat toetsen of het gemaakte materiaal doet wat het zou moeten doen. Toetsing is een belangrijk onderdeel van deze check. Soms volstaat een toets zoals je dit altijd deed niet meer, bijvoorbeeld omdat leerlingen ook gemerkt hebben dat AI hun huiswerk voor hen kan doen. Denk dus goed na hoe je gaat onderzoeken of de leerlingen ook daadwerkelijk geleerd hebben van je lessen.

Hierbij vragen we ook expliciet nog aandacht voor het evidence-informed werken. Op basis van welke bronnen heb jij je keuzes onderbouwd? Wat weten we bijvoorbeeld al uit onderzoek en heb je deze inzichten toegepast (zie bijvoorbeeld Toegang tot wetenschappelijke literatuur | NRO)? Zijn er praktijkervaringen van anderen die bruikbare inzichten geven? Gebruik de kennis van anderen, maar zeker ook je eigen intuïtie en ervaring, om ervoor te zorgen dat je de goede dingen doet en vooral geen dingen dubbel doet. Kijk daarnaast ook vooruit: wat heb jij in het traject geleerd, en wat kunnen anderen daar weer van leren? In hoeverre zijn jouw opgedane inzichten en ontworpen materialen relevant voor anderen, en hoe ga je dit delen met anderen?

Praktijkvoorbeelden

Praktijkvoorbeeld basisonderwijs

Op basisschool St Jozef in Tegelen wordt een doorlopende leerlijn voor wetenschap en techniek (W&T) ontwikkeld. In het praktijkverhaal is te lezen dat kwalitatief, toegankelijk en passend leermateriaal ontbrak en men daarom aan de slag is gegaan. De technieklessen sluiten specifiek aan bij bestaande thema's zijn zijn doelgericht ontworpen, dat bevordert de integratie in de praktijk.

Op negen basisscholen van Octant wordt gewerkt aan de pilot Weten Wat Werkt. De doelstellingen zijn:

  • nieuwsgierigheid van leerlingen prikkelen
  • nieuwsgierige lessen ontwikkelen
  • docenten kennis bijbrengen over toekomstgericht leren
  • de handelingsverlegenheid verminderen

Er wordt in deze pilot samengewerkt met Pabo-studenten van Hogeschool Thomas More. De studenten zijn razend enthousiast over het lesprogramma en men hoopt dat het via hen als een olievlek verspreid over de scholen.

PCBO Apeldoorn over het werken met open leermateriaal

Aan de slag met Wikiwijs

Op Wikiwijs Maken kun je zelf leermateriaal online zetten en open delen. 

Deze video's helpen je op weg als je aan de slag wilt met Wikiwijs Maken:

Wikiwijs Maken: je eerste les

Wikiwijs Maken: een les kopiëren

Wikiwijs Maken: een les importeren in je eigen les

Wikiwijs Maken: een les insluiten (embedden)

Wikiwijs Maken: interactieve vragen hergebruiken

Wikiwijs Maken: vormgeven en werken met sjablonen

Wikiwijs Maken: interactieve oefening maken

Wikiwijs Maken: samenwerken in een team

Wikiwijs Maken: metadateren bij het delen

Wikiwijs Maken: metadateren met een sjabloon

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Dit hoofdstuk kent drie delen: design thinking, activerende werkvormen en de toolkit Leermateriaal maken met AI

Design thinking

Design Thinking

Design thinking is een manier die ontwerpers gebruiken om tot een product te komen.

Gereedschapskist Activerende werkvormen

Activerende werkvormen

In de Gereedschapskist Activerende werkvormen staan tientallen werkvormen beschreven die goed gebruikt kunnen worden om leermateriaal te verrijken en interactief te maken. Veel van deze werkvormen zijn ook geïntegreerd in de Stercollecties van VO-content

Gereedschapskist activerende werkvormen

De Gereedschapskist activerende werkvormen biedt een brede variatie aan werkvormen bij het gebruik van digitaal leermateriaal. Elke werkvorm bevat een beschrijving, geeft suggesties voor passende ICT tools en bijhorende rubrics/beoordelingscriteria om de werkvorm te evalueren. De werkvormen zijn samengesteld en geschreven door experts uit de onderwijspraktijk.

Je kunt de werkvormen los gebruiken of toevoegen aan je eigen leerarrangement. Veel van deze werkvormen zijn ook geïntegreerd met de Stercollecties van VO-content.

Bekijk hieronder de instructievideo van de Gereedschapskist activerende werkvormen en verrijk je leermateriaal!

 

A - B - C

Affiche maken

Met een affiche geef je op een aantrekkelijke manier informatie door. Het is een soort
reclameboodschap met afbeeldingen en tekst. Het draait om twee dingen: inhoud en vorm.

 

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Brief schrijven

Een brief is een goede manier om aan iemand te laten weten wat je van een bepaald
onderwerp vindt of iemand te vragen om in actie te komen rond een bepaald onderwerp.

 

Cartoon maken

Een cartoon is een spotprent, oftewel een humoristische tekening.

 

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Column schrijven

Een column is een kort stukje tekst, waarin de schrijver zijn mening geeft op een grappige of uitdagende manier.

 

D - E - F

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Diagram maken

Een diagram is een goede manier om informatie op een overzichtelijke manier weer te geven.

 

Dominospel maken

Je kunt van (een deel van) de lesstof een dominospel maken. Daarbij verwerk je de informatie tot vragen en antwoorden en die schrijf je op de dominostenen.

 

Eigen les maken

Je kunt natuurlijk ook je eigen les maken! Hierbij krijg je de ruimte om je eigen ideeën en inbreng uit te werken en uit te voeren.  

 

 

Elevator pitch houden

Elevator pitch betekent liftpraatje. In de tijd van een ritje met de lift moet je jezelf presenteren als de ideale oplossing voor het probleem van degene met wie je in de lift staat.

 

Enquête afnemen

Een enquête is een werkvorm waarbij je gerichte vragen stelt, zodat je de informatie krijgt waarnaar je op zoek bent.

 

Flashcards maken

Flashcards zijn eigenlijk geheugenkaartjes, die gebruikt kunnen worden bij het ophalen van kennis.

 

Folder maken

Met maken van een folder presenteer je kennis die je hebt opgedaan aan anderen.

 

Fotoreportage maken

Met een fotoreportage kun je een verhaal vertellen met behulp van foto’s.

 

G - H - I

Gedicht maken

Een gedicht wordt vaak gebruikt om een mening over een onderwerp over te brengen. Dit kan op verschillende manieren en de zinnen hoeven niet altijd precies te rijmen. Een gedicht kun je presenteren op een poster, maar bijvoorbeeld ook op een ansichtkaart.

 

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Infographic maken

Een infographic is een tekening of foto (in combinatie met tekst) die informatie geeft over een bepaald onderwerp.

 

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

J - K - L

Kaart tekenen

Op een kaart kun je aangeven waar een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden.  

 

Krant maken

Een krant kun je natuurlijk hartstikke goed zelf maken! Je verzamelt foto’s, tekeningen, schema’s, tekststukjes en quotes over een bepaald onderwerp.

 

Kruiswoordpuzzel maken

Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.  

 

Kwartet maken

Een kwartetspel is een creatieve manier om informatie te presenteren.

 

Logo tekenen

Een logo of beeldmerk is een grafisch symbool. Aan dit symbool kunnen mensen een bepaald bedrijf of product herkennen. Een logo kan bestaan uit een symbool, maar ook uit tekst die op een bijzondere manier is weergegeven, of een combinatie van beide.  

 

 

M - N - 0

Maquette maken

Een maquette is een nagebouwde situatie van bijvoorbeeld een dorpje of een gebouw. Dit maak je op miniatuurschaal. Door een maquette te maken kun je je een beter beeld bij de situatie vormen dan via een tekening. Maquettes worden soms ook gebruikt om een ontwerp voor een fabriek te controleren.

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

P - Q - R

Pecha Kucha maken

Een Pecha Kucha is een presentatie die bestaat uit 20 slides. Voor iedere slide heb je 20 seconden de tijd om te presenteren, dus je verhaal duurt in totaal 6 minuten en 40 seconden.

 

Plattegrond maken

Een plattegrond is een op schaal gemaakte tekening van een ruimtelijk gebied of een gebouw.

 

Portret maken

Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Probleem oplossen

Het oplossen van een probleem is een manier waarbij je een casus uit de praktijk analyseert. Je gaat brainstormen over mogelijke oplossingen. Iedereen krijgt de ruimte om zijn of haar mening te geven.

 

Puzzel maken

Door het maken van een puzzel ben je intensief bezig met het verwerken van kennis over een bepaald onderwerp.

 

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Raptekst schrijven

Een raptekst kun je goed gebruiken om je mening over een onderwerp over te brengen. Maar een rap kun je ook gebruiken om een verhaal te vertellen. 
Een rap presenteer je natuurlijk op een goede beat.

 

Recensie schrijven

Een recensie is een stukje tekst met daarin jouw kritische mening over iets cultureels, zoals een boek, voorstelling of film.

 

S - T - U

Samenvatting schrijven

Als je veel theorie moet leren of er vragen over moet maken, is het handig om een samenvatting van de tekst te maken. Een samenvatting geeft antwoord op de vraag: ‘Wat staat er eigenlijk?!’ Je vertelt zo kort mogelijk waar de tekst over gaat.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Songtekst maken

Een songtekst of rap kun je goed gebruiken om je mening over een onderwerp over te brengen. Een songtekst presenteer je natuurlijk op muziek.     

 

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Sportdebat voeren

Bij een sportdebat discussieer je met andere leerlingen over een onderwerp of stelling. De regels staan van tevoren vast. De leraar bepaalt vooraf wie er vóór en wie er tegen de stelling is.

 

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

 

Tabel maken

Een tabel of schema is een manier om gegevens in beeld te brengen, op zo’n manier dat het er overzichtelijk uit ziet.

 

Tekening maken

Met een tekening kun je informatie presenteren. Je kunt je tekening eventueel combineren met stukjes tekst. Door je tekening kun je bijvoorbeeld ook laten zien welk standpunt je inneemt en hoe je over iets denkt.

 

Tentoonstelling maken

Je kunt je werk presenteren door dit ten toon te stellen. Door je werk te verzamelen en te laten zien leer je je eigen werk evalueren.

 

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen.

 

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.

 

V - W - X - Y - Z

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Video maken

Video kan voor veel dingen gebruikt worden bijvoorbeeld om iets uit te leggen, een project te evalueren of mensen te interviewen.        

 

Website maken

Op een website kun je informatie weergeven over allerlei onderwerpen, door middel van kleuren, teksten, filmpjes en afbeeldingen. Door een website te maken laat je zien welke kennis je hebt opgedaan over een bepaald onderwerp.

 

Werkstuk maken

Een werkstuk lijkt op een verslag. Het gaat over een bepaald onderwerp, die vaak in meerdere deelonderwerpen verdeeld wordt door middel van alinea’s en hoofdstukken. Met een werkstuk kun je veel informatie presenteren en combinaties maken van tekst en afbeeldingen.

 

Toolkit Leermateriaal maken met AI

Inzetten van AI

Je kunt AI voor je aan het werk zetten. In deze toolkit van Impuls Open Leermateriaal nemen we je stap voor stap mee.

Deel 1: Inleiding

1.1 Doel en doelgroep van deze toolkit Leermateriaal maken met (generatieve) AI

Doel van deze toolkit is het ondersteunen van leraren in het verantwoord inzetten van generatieve AI bij het ontwikkelen van (open) leermateriaal.

Een aantal verantwoordelijkheden zijn belangrijk bij de inzet van AI:

  • Leraar: kan desgewenst generatieve AI inzetten om (open) leermateriaal te ontwikkelen.
  • School/bestuur: maakt beleid en richtlijnen voor de inzet van generatieve AI op school, onder andere bij het ontwikkelen van (open) leermateriaal.

De toolkit neemt je stap voor stap mee bij overwegingen en keuzes om AI in te zetten om leermateriaal te ontwikkelen. En geeft je praktische tips en handvatten waar je bij het gebruik van AI op moet letten. Daarnaast geeft deze toolkit praktische voorbeelden van anderen, achtergrondinformatie, voorbeelden van hoe je de AI-tool kunt aansturen met prompts om tot goed resultaat te komen en informatie hoe je dit ethisch en verantwoord kunt doen.

Op basis van informatie uit de toolkit kan een leraar zelf kiezen of en zo ja hoe hij of zij AI wil gebruiken. De instructies voor gebruik van AI-tools zijn niet expliciet uitgewerkt. Deze verschillen per gekozen AI-tool en per situatie en organisatie. Uitgangspunt is dat de leraar voldoende informatie heeft om een start te maken.

Veel leerplezier en we hopen uiteraard dat je de resultaten waar je trots op bent weer open deelt.

1.2 AI?! Wat kan ik daar mee?

AI is een veelzijdige en ingrijpende technologie die alle lagen van het onderwijs raakt. Dit stelt scholen voor nieuwe uitdagingen. De Handreiking AI voor scholen van Kennisnet ondersteunt scholen om deze uitdaging aan te gaan en bewuste en verantwoorde keuzes te maken over de inzet van AI.

In de conceptkerndoelen digitale geletterdheid van SLO staat AI inmiddels benoemd. We moeten dus leren over AI en ook onze leerlingen hierin ondersteunen. Het expertisepunt digitale geletterdheid geeft sectoroverstijgende adviezen, tips, bronnen en praktijkvoorbeelden om aan de slag te gaan met digitale geletterdheid.

In de tweede plaats kunnen we ons laten ondersteunen door AI. Zo worden leraren nu al ondersteund door bijvoorbeeld dashboards waarin leerstof automatisch wordt nagekeken en suggesties worden gedaan voor vervolg. Dit wordt behandeld in de cursus van de Nederlandse AI Coalitie. Maar je kunt je ook door generatieve AI laten ondersteunen in bijvoorbeeld het maken van leermateriaal. In deze toolkit gaan we hier specifiek op in.

In de derde plaats is het natuurlijk ook mogelijk om te leren met AI. Dit betekent dat de leerling zelf werkt met een AI-tool. Denk bijvoorbeeld aan:

  • een chatbot of AI-tutor als leermaatje
  • een AI-systeem dat leermateriaal beoordeelt (lokaal en veilig)
  • ondersteuning bij zelfreflectie.

Hier wordt in verschillende onderzoeksettingen, bijvoorbeeld bij het NOLAI goed en gedegen onderzocht hoe je dit het beste vorm kunt geven. Want het direct inzetten van AI in interactie met de leerling is iets waar je zorgvuldig over moet nadenken.

Er wordt ook gesproken over leren verstoord door AI, op het moment dat leraren het gevoel hebben dat ze nu hun lesproces anders moeten inrichten, bijvoorbeeld omdat leerlingen hun huiswerk laten maken door AI en zo niets meer leren. Of omdat toetsing zoals je het altijd deed niet meer werkt. Er wordt gezocht naar werkende plagiaatcontrole op de inzet van AI door leerlingen, maar tot nu toe is gebleken dat deze controle niet werkt omdat AI iedere keer wat nieuws kan genereren.

In deze toolkit richten we ons specifiek op het maken of aanpassen van open leermateriaal ondersteund met AI.

Model AI - manieren van inzet AI
Model AI - manieren van inzet AI

Deel 2: Wat is (generatieve) AI?

2.1 Waar komen we vandaan? Een tijdlijn met alle AI-ontwikkelingen op een rij

Deze toolkit gaat over generatieve AI: een type kunstmatige intelligentie dat nieuwe inhoud kan maken, zoals tekst, afbeeldingen, muziek of video's. Het gebruikt hiervoor grote hoeveelheden data om te leren en kan daarna bijvoorbeeld een verhaal schrijven, een afbeelding samenstellen of een liedje maken.

AI is niet iets nieuws. Al sinds 1920 wordt gesproken over AI en in 1956 werd het eerste zelflerende programma geschreven. In deze tijdlijn nemen we je mee op een reis door de geschiedenis van AI. Waar komen we vandaan en hoe zijn we hier gekomen?

100 jaar AI samengevat in 5 minuten

2.2 Kennisgedreven en datagedreven AI

AI is een overkoepelende term. Daarmee bedoelen we computersystemen die menselijke intelligentie nabootsen. Verschillende AI-systemen hebben een eigen doel. Bijna alle AI is taakspecifiek. Dat betekent dat ze heel goed zijn in één specifieke taak. De manier waarop een AI-systeem wordt gemaakt verschilt ook.

Globaal zijn er twee soorten: kennisgedreven AI en datagedreven AI.

Kennisgedreven AI maakt gebruik van vooraf bedachte stappenplannen. Bijvoorbeeld: ‘als leerling opdracht a goed maakt, dan krijgt leerling daarna opdracht b’. Zo’n stappenplan noem je een algoritme. Kennisgedreven AI is niet meer of minder dan het toepassen van algoritmen.

Datagedreven AI maakt gebruik van machine learning of deep learning. Op basis van grote hoeveelheden data worden modellen getraind, dat is machine learning. Deep learning gaat nog een stap verder. Hierin leren systemen op basis van complexe neurale netwerken die geïnspireerd zijn op de werking van de hersenen van mensen. De systemen ‘leren zelf’ door heel veel data te analyseren en patronen te herkennen. Soms is er toezicht op dit leren (supervised) en soms leert een AI-systeem zichzelf (unsupervised). Taalmodellen zijn hier een voorbeeld van.

Taalmodellen maken gebruik van deep learning en vormen de technische basis van generatieve AI-toepassingen zoals ChatGPT. Deze toepassingen genereren content op basis van een vraag of opdracht dat een prompt wordt genoemd. Denk aan teksten, afbeeldingen, video’s, presentaties, audio en computercode.

In deze video wordt het verschil tussen datagedreven en kennisgedreven AI uitgelegd:

Animatie: kennisgedreven en datagedreven AI

2.3 De werking van een datagedreven taalmodel - generatieve AI

Als je wat dieper kijkt naar de werking van een taalmodel op basis van datagedreven AI dan zie je dat je niet meer altijd kunt terughalen waar en hoe een model heeft geleerd wat het "weet". Dus herleiden vanuit welke bron de opbrengst afkomstig is, is bij grote datagedreven taalmodellen op basis van deep learning niet altijd te achterhalen. In de AI Act staat wel beschreven dat modellen hier meer inzicht in moeten gaan geven.

In deze video legt Barend Last uit hoe zo'n taalmodel werkt:

ChatGPT en andere taalmodellen - Barend legt uit

2.4 De optimale samenwerking tussen mens en machine

Gelukkig is er wel nieuwe regelgeving om ervoor te zorgen dat we een kijkje kunnen nemen in de black box die AI lijkt te zijn. In het volgende deel gaan we dieper in op de manier waarop je regie krijgt op AI en welke waarden daarbij belangrijk zijn. Maar ook in de wet, de AI-verordening (AI-Act), worden eisen gesteld aan de ontwikkeling en het gebruik van AI in de EU. De wet beschrijft de rechten en plichten van ontwikkelaars en gebruikers van AI-systemen in de hele Europese Unie. Deze regels hebben als doel dat betrouwbare AI wordt ontwikkeld en gebruikt die in lijn is met Europese publieke waarden en fundamentele rechten. De wet maakt een onderscheid tussen AI-systemen door de risico's in kaart te brengen. Bij systemen met een hoog riscio, bijvoorbeeld daar waar de AI directe interactie heeft met een minderjarige leerling, gelden strengere eisen dan voor het werken met AI waar je bijvoorbeeld leermateriaal maakt dat je nog goed zelf controleert.

Maar alleen wetgeving is niet voldoende, het gaat om het bewust gebruik. Meest belangrijke is dat het om de samenwerking gaat tussen mens en machine, zoals ook deze video laat zien. Technologie zet je alleen in als het een meerwaarde oplevert.

Deze animatie van de AI Coalitie laat zien hoe we beter kunnen toezien op AI-systemen:  

 

AI - een optimale samenwerking tussen mens en machine

Deel 3: Overwegingen - kwaliteit, regie en ethiek

3.1 Samenwerking tussen mens en machine - zorg voor kwaliteit

Wat je met AI genereert aan leermateriaal kan heel divers zijn. Dit kunnen stukjes van een les zijn zoals een activerende opening, een theoretisch kader, een instructie, werkvormen, aanwijzingen voor leerlingen, rubrics voor evaluatie, etc. Belangrijk is dat dit leermateriaal kwalitatief goed is en daarbij is de samenwerking tussen mens en machine essentieel.

Kwalitatief goed leermateriaal voldoet aan harde eisen zoals correcte vormgeving en taal, maar sluit ook aan bij de behoeften van de doelgroep. Wat voor de ene groep leerlingen werkt, kan voor een andere groep minder geschikt zijn. Het voordeel van open leermateriaal is dat het aanpasbaar is aan wat jouw leerlingen nodig hebben. Bij door AI gegenereerd leermateriaal is de kwaliteit niet altijd gegarandeerd. AI kan fouten maken of inhoud leveren die niet goed past bij de context. Daarom is het essentieel dat een vakbekwame leraar de materialen nauwgezet controleert en eindverantwoordelijk blijft voor de kwaliteit. In de handreiking van Kennisnet staat ook  "Zorg voor constructieve afstemming tussen het leerdoel, de leeractiviteiten en een toets - tip 2"  en herontwerp de manier van toetsing - tip 3

Impuls Open Leermateriaal heeft een ontwerpproces uitgewerkt waarin je in een aantal stappen komt tot het maken van kwalitatief goed leermateriaal voor jouw leerling(en). Ook zijn er kwaliteitstools om een check te doen bij bestaand materiaal.

De keuze voor een geschikte AI-tool en het gebruik ervan in het onderwijs vraagt om zorgvuldigheid en bewust handelen. Daarbij zijn twee aspecten van belang:

  • Kwaliteit van leermateriaal: De kwaliteit van door AI gegenereerd leermateriaal is niet gegarandeerd. Het kan fouten bevatten of niet voldoen aan de gewenste normen. Daarom is het essentieel dat een vakdocent kritisch meekijkt en beoordeelt of het materiaal geschikt is. Bedenk ook aan welke criteria je leermateriaal moet voldoen. Het kwaliteitsmodel van Impuls Open Leermateriaal kan hierbij een handige leidraad zijn. Je kunt deze criteria zelfs opnemen in een AI-prompt, zodat het model beter aansluit bij de kwaliteitsverwachtingen.
  • Didactische programmering: AI-modellen zijn geprogrammeerd om op een bepaalde manier te antwoorden. Dit kan afwijken van de didactische principes die je als leraar wil toepassen. Het is belangrijk om goed na te denken over hoe je AI in jouw onderwijscontext gebruikt en hoe je het model kunt sturen naar jouw behoeften. Dit kan door in een prompt expliciete instructies te geven die aansluiten bij jouw didactische aanpak. Ook hier geldt: als leraar blijf je verantwoordelijk voor een bewuste en doordachte toepassing van AI.

Wees bewust en kies bewust. AI-tools zijn geen wondermiddel, maar kunnen waardevol zijn als je er op een kritische en weloverwogen manier mee omgaat. Werk samen met collega’s, neem een onderzoekende houding aan en betrek leidinggevenden, zodat zij kunnen faciliteren in dit proces.

 

3.2 Regie op risico's van AI

Met de komst van generatieve AI is de dynamiek in het onderwijs veranderd. AI bestond al, bijvoorbeeld in leersystemen, maar nu kunnen generatieve AI-tools zoals ChatGPT huiswerk maken voor leerlingen. Soms gebeurt dit zodat het opvalt, maar soms ook zo realistisch dat leerlingen het werk gerust aan AI overlaten. Dit roept de vraag op: leren ze dan nog wat ze moeten leren? Veel leraren zijn hierdoor terughoudend en willen het gebruik van AI reguleren. Maar is dat in deze tijd nog realistisch?

Regie is dus iets dat heel relevant is bij de inzet en het gebruik van AI. Hoe houdt de leraar zicht op dat er geleerd wordt? In deze video neemt hoogleraar Inge Molenaar je mee in een model dat deze regie schetst. Waarbij zij in haar oratie toelicht (minuut 39.25 tot en met 46.25) hoe je kunt zorgen voor een goede mens-machine interactiviteit. Want dat is waar het uiteindelijk om gaat. Hoe zorg je dat de machine, de AI, jou als leraar optimaal ondersteunt in je lesgeven? Het gaat niet om het vervangen van de leraar, het gaat erom hoe je kunt zorgen voor echte ondersteuning.

Hoe kan AI jou ondersteunen, zonder dat je de regie dreigt te verliezen? Wat laat je wel toe en waar neem je de regie in eigen hand? Aan jou als leraar om zelf die grens te trekken.

Regiemodel - de rol van de leraar

3.3 Ethisch handelen met AI

Dat we in het onderwijs ethisch goed willen handelen, is heel helder. In het artikel Waarden wegen, een ethisch perspectief op digitalisering in het onderwijs staan zaken zoals de verschuivende balans tussen mens en machine, gelijke kansen en digitalisering en dataverzameling beschreven. In dit artikel van Kennisnet wordt nog dieper ingegaan op de publieke waarden en AI.

Wat zijn de onzichtbare kosten bij het gebruik van AI? Betalen we de prijs met onze privacy? Is wat we doen wel duurzaam? Hoe ga om met vooroordelen in data en dus ook in AI-tools? In deze animatie behandelen we een aantal waarden die belangrijk zijn bij de inzet van AI:

Ethisch handelen met AI

Deel 4: Mogelijkheden - hoe kun je leermateriaal maken met AI?

4.1 Verandert je lesgeven door generatieve AI?

In het onderwijs gaan leraren verschillend om met generatieve AI. Sommigen proberen het te vermijden of negeren het, terwijl anderen het juist omarmen. Veel leraren zitten hier ergens tussenin. In deze video laten Pieter en Wouter zien hoe zij AI in de praktijk ervaren en of het volgens hen het onderwijs verandert.

Wouter Jansen is docent aan het Corbulo College, een school van Lucas Onderwijs. Pieter van Boheemen is programmamanager AI & Techniek van de Hogeschool van Rotterdam.

Wat ga jij doen? Hoe houd jij in de klas rekening met AI?

Pieter legt uit wat er gebeurde toen ChatGPT werd geïntroduceerd

Wouter legt uit wat hij zag gebeuren toen ChatGPT in het onderwijs kwam.

Wouter geeft aan wat hij in de klas doet met ChatGPT

4.2 Praktijkvoorbeelden van leermateriaal maken met generatieve AI

Binnen Impuls Open Leermateriaal is een aantal pilots bezig met het inzetten van AI om leermateriaal te genereren. Dit artikel beschrijft de rol van AI in een tweetal pilots: https://www.openleermateriaal.nl/ai-in-pilots-van-impuls-open-leermateriaal/

In dit artikel geven Barend Last en Marieke van Osch 10 tips om aan de slag te gaan met generatieve AI bij het maken van leermateriaal: https://www.openleermateriaal.nl/10-praktische-tips-open-leermateriaal-maken-met-ai/.

Als je de praktijkvoorbeelden van de pilots combineert met de 10 tips, dan zie je dat er in beide pilots eerst gekeken is naar de didactische behoefte. De inzet van AI is dus geen doel op zich. Ook wordt benoemd dat experimenteren een goede manier is om te leren. En bij experimenteren mogen fouten gemaakt worden, mits je hier geen leerlingen mee benadeelt. Het artikel met de 10 tips kan gezien worden als een stappenplan waarbinnen je bij iedere stap kunt onderzoeken of AI een meerwaarde oplevert. En werkt iets, dan kan dit verder uitgebouwd worden zoals bijvoorbeeld het maken van een eigen GPT (Generative Pretrained Transformer) die een prompt structureel kan herhalen. Zo kan een beginnend gebruiker snel aan de slag met een prompt die door een ervaren gebruiker is aangemaakt. De beginner hoeft dan enkel de kaders mee te geven, bijvoorbeeld voor welk vak en welk leerdoel er leermateriaal ontwikkeld moet worden.

Werk dus binnen je school samen als je gaat onderzoeken hoe AI voor jullie kan werken. Zo leer je meer dan je alleen zou kunnen leren. Er is ook een grote community van onderwijsmensen die kennis uitwisselen over de inzet van AI, deze wordt genoemd in het laatste deel.

4.3 Een goede prompt, hoe doe ik dat?

We maken er een werkwoord van: prompten. Een prompt is een omschrijving waarmee je de generatieve AI voor je aan het werk zet. Een goede prompt is belangrijk om tot de juiste uitkomst te komen.

Barend last neemt je in deze video mee in de basisbeginselen van het prompten, ook wel prompt engineering genoemd.

Prompt engineering - Barend legt uit

Deel 5: Bewust aan de slag

5.1 Bewust aan de slag - richtlijnen nodig?

Je hebt nu de informatie om bewust aan de slag te kunnen gaan met het genereren van leermateriaal met behulp van AI. Je weet hoe generatieve AI werkt en waarom het soms vooroordelen of fouten laat zien in de output. Je weet dat het belangrijk is om de optimale vorm van samenwerking tussen mens en machine op te gaan zoeken. Je weet ook dat je rekening te houden hebt met een aantal ethische kwesties zoals privacy, auteursrecht en duurzaamheid als je aan de slag gaat.

Wil je schoolbreed aan de slag? Dan is het een goed idee om met elkaar richtlijnen op te stellen. Wat doe je wel en wat doe je niet? Een praatplaat om deze richtlijnen te maken is opgesteld door de open community Edu-AI. De praatplaten zijn onder CC-BY licentie gedeeld door de community en open te gebruiken.

5.2 Zelf aan de slag

Prompten is dus het stap voor stap aansturen van de AI-tool tot het gewenste resultaat is bereikt. Om een prompt de goede inhoud mee te geven, is het raadzaam om te verwijzen naar het stuk inhoud dat meegenomen moet worden in de prompt.

10 stappen om leermateriaal te ontwerpen met AI

  1. Bepaal het leermateriaal en de doelgroep
    Beschrijf duidelijk welk type leermateriaal je wilt maken en voor wie. Geef in je prompt een duidelijke omschrijving van de doelgroep.
  2. Koppel een leerdoel
    Bepaal het leerdoel van het leermateriaal. Verwijs naar een einddoel, zoals het SLO-einddoel, en maak expliciet welk specifiek doel je les dient. Je kunt de AI ook vragen om op basis van het einddoel een passend leerdoel te genereren.
  3. Stel kwaliteitscriteria vast
    Geef vooraf aan welke kwaliteitscriteria belangrijk zijn. Gebruik bijvoorbeeld het Kwaliteitsmodel IOL als inspiratie en vraag de AI deze criteria mee te nemen.
  4. Bedenk hoe leerlingen leren
    Vraag de AI om te beredeneren hoe leerlingen het leerdoel kunnen behalen. Hebben ze instructie nodig? Zo ja, wat voor inhoud en in welke vorm? Welke werkvorm is geschikt? Als je al ideeën hebt, verwerk deze in de prompt of laat de AI suggesties doen.
  5. Beschrijf de vakinhoud
    Geef duidelijk aan welke vakinhoud behandeld moet worden. Als het om specifieke kennis gaat, wijs dan op betrouwbare bronnen waar de AI zich op kan baseren, bijvoorbeeld websites of geüploade informatie. Let op: gebruik geen auteursrechtelijk beschermd materiaal.
  6. Vraag tussentijdse output
    Vraag de AI om tussentijds een eerste versie te genereren. Stuur bij waar nodig en geef aanvullende instructies.
  7. Ontwikkel een rubric of evaluatie
    Laat de AI een rubric of evaluatiemethode maken om te beoordelen of het leerdoel is behaald. Denk ook aan interactieve elementen of een toets.
  8. Gebruik visueel materiaal
    Voeg visuele elementen toe aan je leermateriaal. Houd rekening met de sterktes van verschillende AI-tools: sommige zijn beter in tekst, andere in afbeeldingen. Kies de juiste tool voor de juiste taak.
  9. Controleer de output
    Controleer de gegenereerde inhoud grondig, inclusief bronnen, om fouten te voorkomen.
  10. Publiceer en deel
    Publiceer je leermateriaal en deel het met anderen om kennis en ideeën uit te wisselen.

 

Vind je het op basis van deze stappen lastig om de AI zelf instructies te geven? Gebruik dan deze voorgeprogrammeerde GPT die je op basis van vragen stap voor stap verder helpt. De prompt waarmee deze GPT gemaakt is, is opgenomen in de auteursnotitie. De GPT is gebouwd in ChatGPT.

 

 

 

 

5.3 Deel je de uitkomsten?

Uiteraard hopen we vanuit Impuls Open Leermateriaal ook dat je de uitkomsten die je hebt gemaakt met AI ook weer open deelt. Deel je les met Wikiwijs en maak hem beschikbaar voor andere docenten. Je kunt je les of bestand delen of deze in een arrangement weergeven in Wikiwijs maken. Deel hierbij ook de prompts en AI-tools die je hebt gebruikt, zo kunnen anderen ook leren van jouw leerproces.

5.4 Bronnen en meer leren

Wie weet wil je nog meer leren. In dit overzicht zetten we de genoemde links in deze toolkit op een rij, dit zijn veelal ook onze bronnen. Ook hebben we links toegevoegd waar nog meer te leren is over AI.

Algemeen:

Leren over AI:

En voor leerlingen is er inmiddels ook mooi lesmateriaal gemaakt, leer met ze mee:

 

Evidence informed - waarom doe je?

Arrangeren tot leermiddelenmix

Als het materiaal is gevonden en het duidelijk is hoe dit ingezet kan worden, arrangeert de leraar een leermiddelenmix. Wat biedt de leraar op welk moment aan welke leerlingen aan? Het is vaak een mix van gesloten en open leermateriaal dat - gekoppeld aan de leerdoelen in een leerlijn of lesplan – direct klaar is voor gebruik.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan bepalen bij welke leerdoelen (extra) leermateriaal gewenst is, niet alleen kijken naar de vakinhoud, maar ook naar de behoeften van de leerlingen
  • Kan op basis van leerdoelen een lesplan of arrangement maken waarin gebruik wordt gemaakt van (open) leermateriaal, eventueel aanvullend op de methode, en zo de ideale leermiddelenmix samenstellen
  • Kan evalueren of de leermiddelenmix werkt voor de doelgroep: is aan de hand van het leermateriaal geleerd wat nodig is?

Praktische informatie - hoe doe je?

Als je open leermateriaal gevonden of gemaakt hebt, is het belangrijk om dit leermateriaal ook in de goede volgorde, met de juiste dosering, met een passende techniek en motiverend aan de leerling aan te bieden. Om goed te zoeken, kiezen en daarna eventueel ook maken, heb je al helder wat de leerlijn is. Het einddoel is in zicht en de tussendoelen bekend. Vanuit deze structuur zet je nu het gevonden of gemaakte leermateriaal klaar. Dit totaal is het arrangement. Deze arrangementen bied je aan aan de leerling, bijvoorbeeld via een elektronische leeromgeving (ELO).

Zoals in de blog van Allard Strijker 'Arrangeren van leermiddelen' te lezen valt is arrangeren het beredeneerd selecteren, combineren en bewerken van leermiddelen voor onderwijsdoeleinden.

Deze andere definities zijn van belang voor je aan de slag gaat:

  • Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden, leidend naar een einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
  • Een (leer)arrangement is een beredeneerde opbouw van leermiddelen, leidend naar een tussendoel of einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt.
  • Arrangeren is het maken van (leer)arrangementen. In een verkorte vorm ook weer te geven als:
  • Een arrangement is een doelgerichte selectie van leermiddelen om onderwijs vorm te geven.

Bron: SLO

Op het Twents Carmelcollege locatie Denekamp wordt al meer dan 10 jaar gebruik gemaakt van de Stercollecties in combinatie met Learnbeat. In het praktijkverhaal is te lezen hoe docent Sjoerd de stercollectie van Economie inzet als volwaardige methode. Hij wisselt elk jaar van samenstelling. 'Hierdoor blijf ik mezelf uitdagen en tijdverlies heb ik niet, omdat ik mijn eigen leermateriaal snel bij elkaar zet in Learnbeat. Door de mogelijkheid om zelf je leermateriaal te arrangeren, voel ik me veel vrijer om lesstof aan te bieden op de manier zoals ik het wil. Zo kan ik aandacht geven aan de thema's die ik uitkies. Bij het vak economie gaat dat niet ten koste van de kwaliteit: qua inhoud is deze methode net zo goed als anderen."

Het Martinuscollege neemt deel aan een pilot van Impuls Open Leermateriaal met Betapartners en NVON. In hun praktijkverhaal lees je dat Cathy, natuurkundedocent, al jaren bezig was met uitzoeken hoe ze leerlingen kon laten deelnemen in plaats van alleen zitten en luisteren. Ze verdiepte zich in onderzoekend leren, maar zelfs bij het doen van experimenten bleef het leren aan de oppervlakte. Ze zijn toen de didactische methode modeldidactiek gaan toepassen. Deze methodiek betrekt leerlingen actief bij het verkennen en onderzoeken van verschijnselen door middel van experimenten en het gebruik van diverse representaties. Zo krijg je een diepgaander begrip van natuurkunde. De docent heeft in deze methodiek een andere rol. Zij maken volgens de methodiek gezamenlijk lesactiviteiten en proberen deze ook op elkaar uit. Soms gebruikt Cathy nog het boek maar bijna de helft van het leermateriaal arrangeert Cathy met de lessen volgens de Modeldidactiek. 

De UNESCO is in hun pilot gestart met een grondige inventarisatie van het al aanwezige leermateriaal voor wereldburgerschap op Wikwijs, daarna is men nieuw leermateriaal gaan ontwikkelen en vervolgens gaan ontsluiten en verspreiden. In het praktijkverhaal is te lezen hoe men met het gevonden en gemaakte materiaal arrangementen heft gemaakt en er metadata aan heeft toegevoegd. Er moesten ook achterhaalde materialen geschapte worden en weer nieuw materialen worden gemaakt om de doorlopende leerlijn te borgen. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

In de whitepaper van VO-content 'Van traditioneel lesmateriaal naar flexibel leermateriaal' staat in het onderdeel over arrangeren geschreven dat als de keuze voor het leermateriaal gemaakt is, het aangeboden kan worden aan de leerlingen. Het voordeel van flexibele leermaterialen zoals open leermateriaal is dat het mogelijkheden biedt om het onderwijs aan te passen aan de context van de leraar, de leerling en de school. Het vergt een investering van de leraar, die zich wel een weldoordachte implementatie terugverdient in gemotiveerde, zelfstandig werkzame leerlingen.

Op veel scholen wordt het arrangeren in een leeromgeving aanboden. In het voortgezet onderwijs is dit vaak een elektronische leeromgeving (ELO).

In dit achtergrondartikel van Kennisnet 'Open leermateriaal: een waardevolle aanvulling op bestaande methodes' komen de termen die in deze kennisbank veelvuldig zijn gebruikt aan de orde. Het geeft ook aan dat, om te komen tot een leermiddelenmix (arrangement van leermiddelen) de schoolleiding een sleutelrol heeft. In sommige gevallen worden deze op bestuursniveau ondersteund door een bovenschools adviseur voor leermiddelen.

 

Evidence informed - waarom doe je?

Toepassen op school

Als geschikt leermateriaal is gevonden of gemaakt, kan het lesgeven beginnen. Dat gebeurt met het arrangement met uitgewerkt lesplan, een voorbereide leraar en het materiaal dat gedeeld wordt met de leerlingen.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan een lesplan maken waarin leerdoelen, leeractiviteiten en materialen bij elkaar aansluiten

  • Kan de lessen uitvoeren met het gemaakte arrangement/de leermiddelenmix

  • Kan checken of leerlingen leerdoelen behalen met het arrangement en kan zo nodig het arrangement aanpassen

  • Kan praktijkervaringen delen met collega's (binnen het bestuur/openbaar)

Praktische informatie - hoe doe je?

Een arrangement is dus het samenvoegen van verschillende vormen van leermaterialen tot een compleet pakket waarmee de leerling de leerdoelen kan halen. Sommige scholen kiezen voor een arrangement van voornamelijk gesloten leermaterialen, bijvoorbeeld een methode. Andere scholen maken een mix tussen open en gesloten leermaterialen. En er zijn ook scholen die bijna volledig werken met eigen en open leermateriaal. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Zoals ook uit de verslagen van de veldexpertscholen blijkt, is het samenwerken aan open leermateriaal (binnen en buiten de school) van meerwaarde. Het uitwisselen van ervaringen wordt als verrijkend ervaren. Een andere belangrijke voorwaarde voor het laten slagen van het werken met open leermateriaal is een ondersteunende schoolleiding en ontwikkelruimte voor docenten. Werken met open leermateriaal bespaart geld dat je op een andere manier in onderwijs in kunt zetten. En op heel veel scholen is het budget van de overheid niet meer toereikend. Een andere reden is dat je met open leermateriaal de leerling in je onderwijs regie geeft over hoe die leert en wat die leert. Ook krijgt de docent de regie (terug) in het onderwijs dat hij of zij geeft.

In de podcast In Verbinding gaan Elle Peters, Jan-Bart de Vreede en Marcel Jansma met elkaar in gesprek over hoe zij open leermateriaal zien, hoe het in de regio gebruikt kan worden en welke kansen het biedt.

 

 

Evidence informed - waarom doe je?

Open pedagogy

Het toepassen van open leermateriaal wordt vaak gekoppeld aan de ideeën van de Open pedagogy. Robert Schuwer verwijst naar de bron Open Pedagogy: aanjager voor betekenisvol leren van Post, de Jong, Baas en Jacobi. Het model van Open Pedagogy is in deze studie verder aangescherpt.

Als we dit vertalen naar het funderend onderwijs dan leren leerlingen in een Open pedagogy door vanuit een maatschappelijk probleem (1), samen (2), transparant (3) en met open leermateriaal (4). Leerlingen voelen meer eigenaarsschap en krijgen een actieve verantwoordelijke houding over hun leerproces (5).

Onderzoek

Het ICLON heeft in opdracht van Impuls Open Leermateriaal een overzichtsstudie gedaan naar het gebruik van open leermateriaal in het funderend onderwijs. Dit geeft mooie inzichten, kritische blikken en ook de wetenschappelijke achtergronden achter het toepassen van open leermateriaal. Lees hieronder de rapportage.

En in dit rapport van saMBO-ICT en Kennisnet is het gebruikersperspectief op huidig en toekomst gebruik van open leermiddelen in het vo en mbo onderzocht. Uit de conclusies, getrokken in 2021, bleek toen al dat gebruik en intentie tot gebruik bij scholen positief is. De ruime meerderheid verwachtte toen dat het gebruik ging groeien. Actief delen gebeurde toen ook al wat minder. De positieve grondhouding wil niet zeggen dat hergebruik en delen van materiaal gemeengoed is. Er was nog een wereld te winnen. Barrières voor de onderzochte groepen zitten vaak in tijdgebrek, maar ook vindbaarheid en toepasbaarheid van materialen. Het ontbreekt aan goede modellen, best practices en beheer en onderhoud is niet goed geregeld. Kwaliteit loopt daardoor terug en hergebruik is moeizamer.

Evalueren en borgen

Na het toepassen van het leermateriaal op school, is het tijd voor evaluatie. Is de kwaliteit voor leerlingen, oftewel de leerdoelen, behaald? En ook belangrijk, zijn leerling en leraar tevreden, draagt het bij aan leer- en werkplezier? Met een positieve evaluatie van het open leermateriaal kan de inzet geborgd worden voor de toekomst.

Competenties

Competenties leraar:

  • Kan met behulp van succescriteria beoordelen of de les met het leermateriaal bijdraagt aan het behalen van de leerdoelen

  • Kan boordelen of het leermateriaal bijdraagt aan het behalen van het leerdoel door de leerling

  • Kan uitvragen wat de leerlingen ervan vonden en dit meenemen in de evaluatie en borging voor de toekomst

  • Kan op basis van feedback van anderen en de eigen beoordeling van de inzet van het leermateriaal aanpassingen doen

  • Kan de successen met het werken met (open) leermateriaal borgen voor de toekomst en uitdragen buiten de eigen werksituatie

Praktische informatie - hoe doe je?

Als het werken met open leermateriaal goed werkt, wil je zorgen dat dit geborgd wordt in de praktijk. Soms hangt het echter nog bij enkele collega's of binnen een enkele school binnen het bestuur. Het borgen van het gebruik van open leermateriaal blijkt niet altijd makkelijk. Het starten met het maken van beleid dat ruimte biedt voor open leermateriaal, is een goede start. Het volgen van de verschillende onderdelen van het Leerwiel helpt om ervoor te zorgen dat over alle aspecten goed is nagedacht. 

Dit document is, in eerste instantie voor de pilots van Impuls Open Leermateriaal, geschreven hoe zij zorg kunnen dragen voor de borging van hun pilotopbrengsten. Onder borging verstaan we dat ervoor gezorgd wordt dat de activiteiten van de pilot ook na het stoppen van de subisie worden voortgezet. 

Je borgt allereerst het waarom. Wat zijn voor jullie de doelstellingen, wensen, vraagstukken waarmee je aan de slag gaat? Vanuit het waarom bepaal je de succescriteria.

Het tweede onderdeel is het borgen van het wat. Dit zijn zowel de uitkomsten (de open leermaterialen) als het proces (de gevolgde werkwijze). 

Het derde onderdeel is het borgen van het hoe, het leerproces. Wat heb je geleerd, hoe kun je de kennis blijvend verspreiden en hoe leg je vast wat er geleerd is. Hierbij werk je evidence-informed en gebruikt zoveel mogelijk informatie uit onderzoek en informatie uit de praktijk. 

Bij het borgen van de verschillende onderdelen zijn alle actoren betrokken: de leraren, de schoolleiding en ook het bestuur. 

Achtergrondinformatie - wat doe je?

Impuls Open Leermateriaal heeft nu een online community waar professionals samenkomen om kennis en ervaring te delen over het ontwikkelen, gebruiken, evalueren en borgen van open leermateriaal. Deze community zal een broedplaats zijn voor ideeën, samenwerking en het verhogen van de kwaliteit en impact van open leermateriaal. Je kunt je aanmelden via deze link.

 

Evidence informed - waarom doe je?

In de gepubliceerde onderzoeksagenda van Impuls Open Leermateriaal voor 2024-2025 is te lezen dat er verdiepend nog onderzoek gegaan zal worden naar een drietal thema's: didactiek, technologie en duurzaamheid.