Opleidingsinformatie
Algemene opleidingsinformatie
Sociaal werk is een begrip dat we in Nederland nog niet zo lang gebruiken. Het is ontleend aan de internationaal gebruikte term ‘social work’. Sociaal werk is niet één beroep, maar een verzameling van beroepen en functies die inhoudelijk een grote verwantschap met elkaar vertonen. Momenteel is er één richtinggevende definitie van sociaal werk; die van de Internationale Federatie van Sociaal Werkers, kortweg de IFSW:
‘Sociaal werk is een praktijkgericht beroep en een academische discipline die maatschappelijke verandering, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren’.
Studiewijzer
Schoolgids
Klik hier voor meer algemen informatie over jouw opleiding. Je kunt daar digitaal alle informatie vinden over jhet reilen en zeilen op onze locatie Verlengde Vissersstraat in Groningen.
Jaarplanning
Digitale leeromgeving
Tijdens je opleiding maak je gebruik van verschillende digitale leermiddelen in de digitale leeromgeving van Noorderpoort. Bij de start van je opleiding krijg je een emailadres toegewezen met een wachtwoord waarmee je kan inloggen op de digitale omgeving van Noorderpoort: Noorderportal!

Alle correspondentie met klasgenoten en docenten zal gaan via jouw noorderpoort-account. Het is niet gewenst om met prive-mailadressen docenten te mailen. Daarnaast maken klassen vaak een groeps-app aan in bijv Whatsapp. Jullie zullen met elkaar hierover afspraken maken wat je wel en niet stuurt in de groepsapp. Het heeft een informeel karakter en is vooral bedoeld om snel korte berichten aan elkaar te sturen over bijvoorbeeld een lokaalwissel. Het is niet verplicht om deel te nemen aan de groepsapp. Naast persoonlijk contact kun je docenten mailen, bellen en (de meesten) ook een appje sturen.
TEAMS
Vanuit het Noorderpoort worden er naast fysieke lessen op school, ook online lessen gegeven. Deze vinden plaats via Microsoft TEAMS. Iedereen kan dit zelf op zijn laptop installeren. Zorg dat je voor aanvang van de online les je laptop opgeladen is en dat alle updates zijn uitgevoerd. Daarnaast zijn een werkende camera en microfoon verplicht tijdens online lessen.
ITSLEARNING
Op de Noorderportal vind je een tegel Itslearning. Hier kun je bijvboorbeeld opdrachten inleveren of een toets digitaal maken. Docenten kijken de opdrachten ook na in Itslearning zodat jij vervolgens je beoordeling kunt lezen. Itslearning is vaak gekoppeld aan WIKI's.
WIKI's
Het Noorderpoort maakt gebruik van WIKI's. Voor jouw opleiding maken we gebruik van de WIKI cohort 2020 SW (Sociaal Werk). Hier kun je alle belangrijke informatie vinden over de lessen, de indeling, wat er van je verwacht wordt en welke beoordelingscriteria's er gelden. Maak de WIKI favoriet of maak een snelkoppeling van de link (want zo heb je hem altijd bij de hand). Daarnaast zijn er ook WIKI's van Examinering voor studenten, BPV en de generieke vakken.
Instructievideo's van de opleiding
Instructie PIT
|
Instructie KD
|
Instructie Wiki
|
Gepersonaliseerd onderwijs
|
Leerplanschema
|
|
Kwalificatiedossier & Onderwijs- en Examenreglement (OER)
Bronvermelding & plagiaat
Misschien heb je binnen de opleiding wel eens van het woord plagiaat gehoord. Plagiaat is het (letterlijk) overnemen van andermans werk zonder juiste bronvermelding. Plagiaat plegen is een vorm van fraude.
Wanneer jij je verslag of examen inlevert, controleert de docent deze altijd op plagiaat. Wanneer je een verslag bijv. via It's Learning inlevert, gaat dit automatisch. Er wordt dan gecontroleerd of jouw verslag overeenkomsten vertoont met werk wat andere studenten hebben ingeleverd, en of het overeenkomsten vertoont met andere publicaties (bijv. boeken en websites). Als de docent ontdekt dat je plagiaat hebt gepleegd, is je verslag automatisch onvoldoende. De docent kan echter ook besluiten dat je voor het vak helemaal niet meer beoordeelbaar bent. Je hebt dan ook geen recht meer op een herkansing. In geval van plagiaat binnen een examen, worden alle bewijsstukken verzemeld en naar de schoolexamencommissie gestuurd. Deze maken vervolgens een besluit over het vervolg van je studie/examens.
Veel studenten vinden het moeilijk om te bepalen wanneer iets nu plagiaat is, en wanneer niet. Wanneer je (grote) delen van iemand anders werk kopieert en plakt, noemen we dat plagiaat. Je mag wel kleine stukjes van iemand anders werk gebruiken (bijv. uit een boek of van een website), maar schrijf het dan altijd in je eigen woorden. Als je een tekst geschreven hebt, moet je hier altijd een bron bij noteren.
Een paar tips om plagiaat te voorkomen:
- Lees het stuk tekst dat je wilt gebruiken goed door en leg het weg. Probeer dan in eigen woorden samen te vatten wat je zojuist hebt gelezen.
- Als je een citaat gebruikt, geef dan duidelijk aan dat het om een citaat gaat en schrijf ook wie je citeert.
- Noteer altijd de bronnen (gesorteerd per hoofdstuk) in een bronnenlijkst achterin je verslag.
Onderwijs in periodes
|
Periode 5
|
Periode 6
|
Periode 7
|
Periode 8
|
|
B1-K1-W3: Versterkt het sociale netwerk
|
B1-K1-W4: Ondersteunt bij praktisch functioneren en participatie
|
B1-K1-W4: Ondersteunt bij praktisch functioneren en participatie
|
B1-K1-W5: Zorgt voor het opzetten, uitvoeren en coördineren van activiteiten
B1-K1-W6 Evalueert de aanpak
|
Vakkennis en vaardigheden
|
Begeleiden en coachen
Gesprekstechnieken
Keuzevak Beeldend - Muziek - Drama
|
Stoornissen
Sociale modellen
Participatie (sociale wetten)
Kwaliteitszorg deel 2
Werken aan doelen
|
Verslaving
Eetsstoornissen
Werken aan doelen
|
|
Persoonlijke en professionele ontwikkeling
|
Filosofie
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Ethiek
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Keuzedeel
|
Keuzedeel
|
Keuzedeel
|
|
|
Generiek
|
Rekenen
Nederlands
|
Rekenen
Engels
|
Rekenen
Nederlands
|
Rekenen
Engels
|
Blended
|
|
|
Gezonde leefstijl
|
Gezonde leefstijl
|
Sport
|
|
|
Sport
|
Sport
|
|
Periode 9
|
Periode 10
|
Periode 11
|
Periode 12
|
|
B1-K2-W1: Voert het beleid uit
B1-K2-W2: Voert administratieve taken uit
|
B1-K2-W3: Werkt aan professionalisering
B1-K2-W4: Werkt aan kwaliteit
|
Afstuderen
|
Afstuderen
|
Vakkennis en vaardigheden
|
|
|
|
|
Persoonlijke en professionele ontwikkeling
|
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Oefenopdrachten
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Examen
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Examen
Loopbaan burgerschap
Reflecteren
Intervisie
|
Keuzedeel
|
Keuzedeel
|
Keuzedeel
|
|
|
Sport
|
|
|
Sport
|
|
Overgangsnormen naar leerjaar 2
Beste student, Om over te gaan naar het tweede leerjaar hebben wij eisen gesteld aan de overgang. In onderstaand overzicht lees je wat er af moet.
Indien alles nog niet af is, is er een extra inhaaldag in de bufferweek van 12 juli
Vanaf 21 juni worden er gesprekken gevoerd met jou, de slb-er en eventueel de BATTER om samen te kijken of alles is behaald.
Ik – boek Zie wiki - portfolio
Portfolio hoofdstuk 1 – IK
Hoofstukken: Ik-boek ,start verslag, lijst gewenst gedrag, handleiding, studieresultaten, urenverantwoording school en stage , 3 maal burgerschapsopdracht periode 1,2,3 . Leervragen Pilot SW Onder de urenverantwoording schrijf je ook een reflectie
BO vakken
(inclusief generiek)
Zie wiki portfolio, hoofdstuk 4 Alle vakken die je hebt gehad zet je erin. Bij elk vak geef je de eindbeoordeling aan en schrijf je wat je aan dit vak hebt gehad, in relatie tot de beroepspraktijk. Alle opdrachten van de pilot sw
Leerdoel 2de jaar Wat wil je leren in jaar 2. Waar wil je mee aan het werk ( smart)
Stagezaken: BPVO is aanwezig op school/stage
Stageopdracht 1 Ken je stage. Zie wiki portfolio studenten die geen stage lopen nemen contact op met een instelling waar je graag zou willen stagelopen en maken de opdracht over deze instelling
Oefenexamen 1* Inventariseert de vraag naar sociaal werk of io met slb en stagebegeleider opdracht naar keuze uit digibib
360 graden feedback Deze vul je zelf in en laat je door je stagebegeleider invullen. Je schrijft hierover een reflectie.( over alle periodes en ingevulde 360 graden feedback formulieren)
Wat te doen bij geen stage De 360 gr vul je zelf in en laat je ook invullen door een klas genoot hierover schrijf je een reflectie verslag
Leerplanschema
Leerplanschema
In het leerplanschema vind je een overzicht van welke vakken er in welke periode worden aangeboden.
In onderstaande video wordt uitgelegd wat een leerplanschema precies is en wat je ermee kunt.
Thema's gekoppeld aan de werkprocessen
B1-K1-W1
Inventariseert de vraag naar sociaal werk
Basisboek Sociaal werk
Thema 3: Clientgegevens verzamelen
Thema 4: signaleren en observeren
Thema 17: Levensloop van de mens
Thema 18: het socialisatieproces
Thema 20: communicatie
Thema 22: LSD
Thema 24: Gespreksmodellen
SW 1
Thema 3
|
De wijk als levendige microsamenlevingw1
|
Thema 11
|
Commuiceren met cliënten
|
Thema 15
|
Diversiteit en gelijkwaardigheid
|
Thema 16
|
Vooroordelen
|
Thema 17
|
Discriminatie
|
Thema 18
|
Integratie
|
Sw 2
Thema 1
|
Werken met verslavingsproblematiek
|
Thema 2
|
Seksuele stoornissen en genderdysforie
|
Thema 3
|
Eetstoornissen en obesitas
|
Thema 4
|
Sociologische modellen en theorieën
|
Thema 5
|
Sociale systemen en gezinssystemen
|
Thema 6
|
Sociale problematiek en pesten
|
Thema 7
|
Mishandeling, geweld en seksueel misbruik
|
Thema 8
|
Laaggeletterdheid
|
Thema 9
|
Stoornissen
|
Thema 10
|
Mediawijsheid
|
Thema 11
|
Beleid
|
B1-K1-W2
Ontwikkelt een aanpak
Basisboek
Thema 1: methodisch handelen en doelgericht werken
Thema 2: vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen
Thema 13: client in zijn kracht
Thema 19: Gedragsproblematiek
Thema 23: Professionele gesprekken
Thema 27: protocollen
Thema 26: kwaliteitszorg
SW 1
Thema 2
|
Inzicht in de wijk
|
Thema 4
|
Methodieken om te veranderen
|
Thema 7
|
Advies en bemiddeling
|
Thema 8
|
Ongevraagd advies
|
Thema 9
|
Drie methodieken
|
Thema 10
|
Agogische methodieken
|
Thema 11
|
Commuiceren met cliënten
|
Thema 13
|
Onderhandelen
|
Thema 15
|
Diversiteit en gelijkwaardigheid
|
Thema 16
|
Vooroordelen
|
Thema 17
|
Discriminatie
|
Thema 18
|
Integratie
|
B1-K1-W3
Versterkt het sociale netwerk
Basisboek
Thema 8: vorming en ontwikkeling van groepen
Thema 9: onderzoeken en sturen van de groep
Thema 10: begeleiden
Thema 11: interventietechnieken
SW1
Thema 1
|
Sociale kaart en participatie
|
Thema 4
|
Methodieken om te veranderen
|
Thema 5
|
Werken met methodieken
|
Thema 6
|
Werken met methodieken in de wijk
|
SW2
Thema 5
|
Sociale systemen en gezinssystemen
|
Thema 6
|
Sociale problematiek en pesten
|
Thema 7
|
Mishandeling, geweld en seksueel misbruik
|
Thema 18
|
Samenwerken met vrijwilligers
|
Thema 19
|
Beroepshouding in de praktijk
|
B1-K1-W4
Ondersteunt bij praktisch functioneren en participatie
Basisboek
Thema 5: evalueren
Thema 6: reflecteren
Thema 7: rapporteren
Thema 21: Meta communicatie
Thema 23: professionele gesprekken
Thema 28: Samenwerken
Thema 25: feedback
SW1
Thema 1
|
Sociale kaart en participatie w3 w4
|
Thema 3
|
De wijk als levendige microsamenlevingw1 w4 w5
|
Thema 4
|
Methodieken om te veranderenw2 w3 w4 w5
|
Thema 5
|
Werken met methodiekenw3 w4w3 w4 w5
|
Thema 6
|
Werken met methodieken in de wijk w3 w4 w5
|
Thema 7
|
Advies en bemiddeling w2 w4
|
Thema 8
|
Ongevraagd advies w2 w4
|
Thema 9
|
Drie methodieken w2 w4
|
Thema 10
|
Agogische methodieken w2 w4 w5
|
Thema 11
|
Commuiceren met cliënten w1 w2 w4 w5 w6
|
Thema 13
|
Onderhandelen w2 w4 w6
|
Thema 15
|
Diversiteit en gelijkwaardigheid w1 w2 w4
|
Thema 16
|
Vooroordelen w1 w2 w4
|
Thema 17
|
Discriminatie w1 w2 w4
|
Thema 18
|
Integratie w1 w2 w4
|
Thema 19
|
Interculturele communicatie w4
|
Thema 20
|
Online zelfhulp voor cliënt(groepen) w4
|
SW2 |
|
Thema 1
|
Werken met verslavingsproblematiek w1 w4
|
Thema 2
|
Seksuele stoornissen en genderdysforie w1 w4
|
Thema 3
|
Eetstoornissen en obesitas w1 w4
|
Thema 4
|
Sociologische modellen en theorieën w1 w4
|
Thema 5
|
Sociale systemen en gezinssystemen w1 w3 w4 w5
|
Thema 6
|
Sociale problematiek en pesten w1 w3 w4
|
Thema 7
|
Mishandeling, geweld en seksueel misbruik w1 w3 w4
|
Thema 8
|
Laaggeletterdheid w1 w4
|
Thema 9
|
Stoornissen w1 w4
|
Thema 10
|
Mediawijsheid w1 w4
|
Thema 11
|
Beleid w1 w4 k2w1 k2w4
|
Thema 18
|
Samenwerken met vrijwilligers w3 w4
|
Thema 19
|
Beroepshouding in de praktijk w3 w4 k2w3
|
B1-K1-W5
Zorgt voor het opzetten, uitvoeren en coördineren van activiteiten: B1-K1-W5
basisboek
Thema 12: activiteiten
Thema 14: didactiek aan de basis
Thema 15: leerprocessen en leerstijlen
Thema 16: activerende leeromgeving
SW1
Thema 3
|
De wijk als levendige microsamenleving
|
Thema 4
|
Methodieken om te veranderen
|
Thema 5
|
Werken met methodieken
|
Thema 6
|
Werken met methodieken in de wijk
|
Thema 10
|
Agogische methodieken
|
Thema 11
|
Commuiceren met cliënten
|
Thema 12
|
Public Relations
|
B1-K1-W6
Evalueert de aanpak
Basisboek
Thema 1: methodisch handelen en doelgericht werken
Thema 3: clientgegevens verzamelen
Thema 5: evalueren
Thema 21: metacommunicatie
Thema 22: LSD
Thema 23: professionele gesprekken
Thema 24: gespreksmodellen
SW1
Thema 11
|
Commuiceren met cliënten
|
Thema 13
|
Onderhandelen
|
B1-K2-W1
Voert het beleid uit
Basisboek
Thema 2: vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen
Thema 7: rapporteren
Thema 25: feedback
Thema 26: kwaliteitszorg
Thema 27: protocollen
Sw1
Thema 14
|
Overleg op het werk
|
Sw2
Thema 11
|
Beleid
|
Thema 12
|
Wet- en regelgeving
|
Thema 13
|
Financiering van de zorg
|
Thema 14
|
Financiering van welzijn
|
Thema 20
|
Organisatiestructuur en beleidsplan
|
B1-K2-W2
Voert administratieve taken uit
Basisboek
Thema 2: vormen van methodisch plannen en plannen bijstellen
Thema 3: cliëntgegevens verzamelen
Thema 7: rapporteren
Thema 25: feedback
Thema 26: kwaliteitszorg
B1-K2-W3
Werkt aan professionele ontwikkeling
Basisboek
Thema 6:reflecteren
Thema 23: professionele gesprekken
Thema 28: samenwerken
SW1
Thema 14
|
Overleg op het werk
|
SW2
Thema 15
|
Deskundigheidsbevordering
|
Thema 16
|
Ethiek
|
Thema 17
|
Ketensamenwerking
|
Thema 19
|
Beroepshouding in de praktijk
|
B1-K2-W4
Werkt aan kwaliteit
Basisboek
Thema 5: evalueren
Thema 6: reflecteren
Thema 7: rapporteren
Thema 21: meta communicatie
Thema 23: professionele gesprekken
Thema 24: gespreksmodellen
Thema 25: feedback
Thema 26: kwaliteitszorg
Thema 27: protocollen
SW1
Thema 14
|
Overleg op het werk
|
SW2
hema 11
|
Beleid
|
Thema 12
|
Wet- en regelgeving
|
Thema 13
|
Financiering van de zorg
|
Thema 14
|
Financiering van welzijn
|
Portfolio
He!
Wat leuk dat je dit leest! Je maakt een begin met het in aanraking komen met het begrip portfolio. In deze inleiding proberen wij je uit te leggen waarom we werken met het portfolio, wat er in moet en wat uiteindelijk het belang is. Hiervoor is het goed om te beginnen bij het einde.
De opleiding duurt 3 jaar. Het is de bedoeling dat jij aan het einde van deze 3 jaren wegloopt met een diploma. Om dit diploma te behalen ga jij voldoen aan het kwalificatiedossier van de opleiding. Ok, wat??? Kwalificatiedossier…. Deze leggen we uit.
Kwalificatiedossier:
Elke opleiding heeft een achterliggend kwalificatiedossier. Op S-BB.nl kan je zoeken naar het KD (afkorting voor kwalificatiedossier) van je opleiding. In dit KD lees jij wat je moet kunnen om je diploma te halen. Als je in het dossier zit van je opleiding zie je een lange lijst aan werkprocessen. Werkprocessen zijn opgebouwd door een code en een naam. Bijvoorbeeld: B1-K1-W5: Reageert op onvoorziene en crisissituaties
Gevolgd door een omschrijving. Daarin lees je ook welke Kennis, vaardigheden en houding je moet bezitten om aan dit werkproces te voldoen. Dit toetsen we doormiddel van examens.
Examens:
Eind jaar 2 en eind jaar 3 ga je examineren. Je examineert in je stage de werkprocessen vanuit bovengenoemde KD. Door middel van vakken, leerervaringen en kennis bouw je een portfolio. Hierdoor laat jij zien dat je er klaar voor bent om het examen uit te voeren. Je maakt zelf een keuze voor welke examens je wilt doen in het 2de jaar en in het 3de jaar. Uiteraard wordt je hierin begeleidt.
Portfolio:
We verwachten dat jij verantwoordelijk bent voor je eigen opleiding. Dit houdt dus in dat jij alle documenten die van belang zijn gaat verzamelen in het portfolio. Dit doe je in een WIKI. Je portfolio is dus een verzameldocument van datgene wat jij kan. Tijdens de portfoliogesprekken met je SLB-er (Studieloopbaanbegeleider) wordt dit portfolio bekeken. Je verzameld in dit portfolio steeds bewijzen. Dit is dus een levend document die je meerdere keren per periode opent en er relevante gegevens inzet.
WIKI:
De term kwam net al even voorbij. Jij maakt een WIKI van je portfolio. Wij werken binnen Maatschappelijke Zorg met een WIKI. Dit is een programma waarin je alles kwijt kan. Denk aan een website, maar dan net in een andere vorm. Deze beveiligde omgeving zorg ervoor dat iedereen van wie jij wilt er toegang tot kan hebben. Je deelt je link en je SLB-er kan er elk gewenst moment in kijken. Dit document zou je in de toekomst ook met je stagebegeleider kunnen delen.
Zoals je dus kan lezen is je portfolio puur digitaal. Soms vul je wel zaken in op papier, maar deze komen allemaal weer terug in je portfolio.
Hoe je deze portfolio maakt leggen we uiteraard uit.
SLB-er:
Dit noemde ik ook al even. Tijdens je gehele opleiding heb je te maken met je studieloopbaanbegeleider. Deze SLB-er zal ook je BPV-er zijn (Beroepspraktijkvormingsdocent). Met andere woorden je stagedocent. Elke 10 weken heb jij met je SLB-er een portfoliogesprek. In dit gesprek wordt er gekeken naar de inhoud van je portfolio en de vorderingen die je hierin maakt. Uiteraard is er ook ruimte om rustig met elkaar in gesprek te gaan.
Waarom een portfolio?
Zojuist hebben we al veel begrippen uitgelegd. We hopen dat je door dit te hebben gelezen al een beeld hebt gekregen van hoe wij werken. Door een portfolio wordt jij verantwoordelijk / eigenaar van je opleiding. Jij levert je eigen bewijzen aan. Op basis van dit portfolio beslissen wij als team of jij door kan gaan met de examinering.
Het laat zien wie jij bent. Wat belangrijke waardes zijn in je leven, waar je SLB-er of BPV-er rekening mee moet houden.
We wensen je heel veel plezier en een beetje succes met het maken van je portfolio!
Docententeam Maatschappelijke Zorg & Sociaal Werk - cohort 2020:
Berthe Toonder - Carlijn Tuinstra - Koen Steinhauer - Jeanet Huising-Moorlag - Gea Huttinga
Paul Beijert - Margriet Everts - Marielle Huisman - Dana Wolters - Floor van Soest - Lydia van Hes - Anne
Emmelkamp
Wiki Portfolio
filmpje uitleg
Alle informatie over jouw portfolio kun je vinden in de wiki

Julile worden opgeleid om een professioneel sociaal werker te worden.Tijdens je opleiding gaan jullie oefenen met gewenst gedrag. Het doel daarvan is om inzichtelijk te maken waar je als student en toekomstig beroepsbeoefenaar al wel of (nog) niet aan voldoet en ter ondersteuning van de begeleiding, het slb-gesprek en de “brief aan jezelf”. Deze lijst bevat een overzicht van gewenst gedrag dat van jullie wordt verwacht.
Gedurende je opleiding maak je een portfolio. In dit portfolio neem je bewijsstukken waarmee je aantoont dat je over de kennis, houding en vaardigheden beschikt die van jou worden verwacht als professional.
Eisen aan het portfolio:
- Je portfolio is digitaal
- Zie de map inhoudsopgave portfolio over wat er naast je uitgewerkte leervragen en oefenopdrachten in je portfolio moet.
- Je bent zelf verantwoordelijk voor de inhoud van je portfolio
- Elk semester neem je je ingevulde feedbacklijst (360 graden feedback) op in je portfolio. Op basis van je beoordeling op je feedbacklijst stel je leerdoelen voor jezelf op. De vorderingen van je leerdoelen houd je bij met reflectieverslagen. Je beoordeling, leerdoelen en je ontwikkeling worden besproken tijdens je stagegesprekken.
Je leervragen werk je evidende based en practice based uit. Dus je geeft een theoretische onderbouwing ( vanuit je boek) en een voorbeeld vanuit de praktijk ( stage ) bij het uitwerken van je leervragen.
De volgorde van het werken naar je examens is de volgende:
Uitwerken leervragen ( evidende based en practice based)
gesprek met je slb-er voor akoord
starten met de oefenopdrachten
Feedback en beoordeling van je praktijkbegeleider en je slb-er
Alles akkoord dan staren met je examenplan voor de examens ( zie wiki examinering)
Starten met je examens
Startverslag
Tijdens je opleiding ga je aan de slag met een zogeheten startverslag. Hierin beschrijf je volgens onderstaand format zowel je stageplek, doelgroep en leerproces.
Lijst gewenst gedrag
Handleiding
Schrijf een handleiding over jezelf. Hoe werk jij en hoe kunnen anderen het beste met jou omgaan?
Voorbeeldvragen:
- Wie ben jij?
- Wat moet iemand van jou weten wanneer hij jou leert kennen? Hoe maak jij het makkelijkste contact, met welke eigenschappen moet de ander rekening houden, hoe kan de ander jou écht raken?
- Wat zijn jou sterke kanten minder sterke kanten?
- Hoe ga je zelf om met jou kwaliteiten en minder sterke kanten?
- Wat motiveert jou?
- Hoe kunnen anderen jou motiveren?
- Wanneer ben jij op je best, en wat doe jij om jezelf in topvorm te houden? Wat moet je vooral wel en niet doen? Hoe kun jij jezelf opladen? Hoe kunnen anderen jou helpen om in topvorm te blijven? Wat moeten zij juist en wel en niet van je vragen?
- Hoe merk je bijvoorbeeld wanneer je het te druk hebt, wanneer je ‘batterij’ snel leeg gaat, wanneer je vastloopt? Wat doe je dan, wie kan je dan helpen en hoe kan diegene jou helpen?
- Wat zijn “ik ben op de goede weg”-signalen?
- Wanneer merk je dat je afdwaalt en moet bijsturen?
- Hoe hou je jezelf scherp? Wie kunnen je daarbij helpen en hoe?
- Wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren?
- In welke omstandigheden was jij op je best?
LOB vragen
Vul 1 keer per half jaar een LOB vragenlijst in en voeg de uitkomst toe aan je portfolio. Maak een reflectie verslag over de uitkomst van LOB vragenlijst en voeg deze ook toe aan je portfolio. Gebruik voor het reflectieverslag de vragen uit het document reflectievragen.
Reflectievragen LOB
Studieresultaten
Voeg hier je cijfers/ resultaten per periode toe en producten waar je trots op bent
Urenverantwoording bpv en school
Maak een printscreen van je gemaakte uren op school en voeg deze toe. Dit doe je aan het einde van elke periode. Bij afwezigheid verantwoord je waarom je deze uren hebt gemist en hoe je dit de volgende periode gaat voorkomen
Voor de urenvernatwoording van de BPV (=stage) gebruik je het BPV-formulier, die je laat tekenen door je slb'er op school
Burgerschapsportfolio
Om te kunnen afstuderen moet je voldoende aan bepaalde voorwaarden. Een daarvan is een inspanningsverplichting voor de 4 dimensies van Burgerschap. Je moet dus bewijs leveren dat je die inspanning ook daadwerkelijk hebt gedaan. Vul dus een burgerschapsportfolio met alles wat je hebt gedaan voor burgerschap. Dat kunnen losse opdrachten zijn, maar ook dagjes weg naar bv de rechtbank. Vergeet de gastlessen die je hebt gevolgd en natuurlijk de workshops van de burgerschapsdagen. Maak hiervan een kort verslag met de datum waarop je de gastles, workshop etc hebt gevolgd en beschrijf een stuk van de inhoud en wat je hebt geleerd.
Aan het eind van jaar 3, voor je afstuderen, zal je slb-er deze bewijsstukken bekijken en invullen op de gele kaart. Deze moet dan door je slb-er ingeleverd bij het examenbureau, zodat ze daar vast kunnen leggen in het systeem dat je voldaan hebt aan deze voorwaarde.
link burgerschapswiki
Examinering
Wanneer jullie te maken gaan krijgen met examinering (in jaar 2 en 3) is het handig om deze link te gebruiken:
Wiki examinering studenten
Wanneer je alles nog eens rustig wilt nalezen, kun je onderstaande Studiewijzer Examinering bekijken.
B1-K1-W1
Werkproces:
|
Leerdoelen:
|
Houding en vaardigheden:
|
Leervragen:
|
B1-K1-W1
Inventariseert de vraag naar sociaal werk
|
De beginnend beroepsbeoefenaar herkent risicofactoren en signalen van armoede en sociale problematiek, zoals verslaving, huiselijk geweld, eenzaamheid, opvoedingsproblemen, ontwikkelingsachterstanden en schulden. Hij informeert zich over de achtergrond van mensen en hun sociale omgeving en hij neemt kennis van specifieke behoeften, kansen, risico's en belangen. Hij maakt daartoe contact met mensen en zoekt ze op in hun sociale context. Hij is betrokken bij mensen en hij is 'present' als aanspreekpunt voor hen. De sociaal werker brengt samen met mensen hun kwaliteiten, potentieel, belangen, sociale (informele en formele) netwerken en persoonlijke doelen in kaart. Waar nodig zoekt hij samenwerking met andere betrokkenen om een volledig beeld te krijgen van de vraag naar en behoefte aan sociale ondersteuning. Hij analyseert de verkregen informatie, formuleert de vraag naar sociaal werk en stelt deze samen met mensen vast.
|
Is actief in het achterhalen van de vraag en de mogelijke vraag achter de vraag;
- toont betrokkenheid bij de problemen/vragen van de cliënt/doelgroep;
- gaat integer om met vertrouwelijke informatie;
- communiceert open, duidelijk en doelgericht;
- gebruikt verschillende bronnen om de juiste en voldoende informatie te verkrijgen;
- reageert snel en effectief op non-verbale en nieuwe signalen;
- toont interculturele sensitiviteit;
- snijdt ook moeilijk bespreekbare onderwerpen effectief aan.
De onderliggende competenties zijn: Aandacht en begrip tonen, Ethisch en integer handelen, Onderzoeken, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten.
|
Hoe verzamel ik informatie?
Hoe maak ik contact met de cliënt?
Hoe analyseer ik verkregen informatie?
Wat is de sociale context van een cliënt en wat kun je met deze informatie?
Hoe leg ik contact met andere organisaties?
Wat is ethisch en integer handelen en hoe zet ik dit in?
|
B1-K1-W2
Werkproces B1-K1-W2 Ontwikkelt een aanpak
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar bedenkt - op basis van de inventarisatie van de vraag naar sociaal werk - (een) mogelijke aanpak(ken) gericht op het individu of op groepen mensen. Hij bespreekt met mensen de mogelijke aanpak(ken) en alternatieven. Samen met hen weegt hij de mogelijkheden tegen elkaar af en hij ondersteunt bij de keuze. Wanneer dit noodzakelijk is schakelt hij instanties in en/of verwijst hij mensen door. De beginnend beroepsbeoefenaar werkt de aanpak(ken) bij het te bereiken doel planmatig uit. Waar nodig maakt hij een plan van aanpak en/of een draaiboek. Hij formuleert samen met mensen doelstellingen en acties. De beginnend beroepsbeoefenaar beschrijft wie welke acties onderneemt, wanneer en welke samenwerking met anderen en andere organisaties nodig is en welke middelen nodig zijn. Hij stemt hierin af met alle betrokkenen.
|
Houding en vaardigheden
|
Vraagt actief de mening en ideeën van mensen;
Deelt actief kennis, ervaring en inzichten met mensen;
Zorgt voor duidelijke instemming van alle partijen;
Zorgt voor een volledig(e) en nauwkeurig(e) aanpak/draaiboek;
Formuleert duidelijke en concrete doelen;
Stelt zorgvuldig de mensen en middelen vast die nodig zijn bij de aanpak;
Bedenkt bij de organisatie passende, haalbare en kostenbewuste aanpakken.
|
Leervragen
|
Wat is een aanpak/draaiboek?
Hoe maak ik een aanpak? En hoe stem ik deze af met alle betrokkenen?
Waarom maak ik een aanpak?
Welke theorie over een aanpak is er?
Wie heb ik nodig voor het maken van een aanpak?
Wat zijn verschillende aanpakken?
Wat is methodisch werken?
Met welke instanties kan ik samenwerken/netwerk partners?
Hoe verwijs ik cliënten door?
Wie is de regievoerder over de aanpak?
Welke middelen heb je nodig bij je aanpak/draaiboek en waar haal je deze vandaan?
|
B1-K1-W3
Werkproces B1-K1-W3 Versterkt het sociale netwerk
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar informeert, stimuleert en activeert mensen om de samenwerking en verbinding te zoeken met personen uit het informele en formele netwerk. Hij biedt mensen handvatten om zo zelfstandig mogelijk samenwerking en verbinding aan te gaan. De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt mensen bij het vergroten van hun netwerk. Hij spreekt zijn eigen netwerk aan en verwijst mensen door naar de juiste personen en instanties. Hij herkent signalen van overbelasting van mensen en van het informele netwerk en houdt hier rekening mee. Hij bevordert de afstemming en samenwerking binnen en tussen de formele en informele ondersteuning.
|
Houding en vaardigheden
|
Motiveert mensen effectief om hun best te doen, doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan;
Zorgt ervoor dat mensen met enthousiasme hun opdrachten uitvoeren;
Schept actief mogelijkheden en kansen voor mensen om zich te ontwikkelen;
Stimuleert mensen met overtuiging om de grenzen van hun mogelijkheden te verkennen;
Herkent tijdig wanneer mensen het moeilijk hebben en biedt de nodige ondersteuning; - legt actief contact met personen binnen of buiten de organisatie;
Gebruikt effectief het eigen netwerk om werkgerelateerde doelen te behalen; - zoekt actief naar mogelijkheden om een goede relatie in het netwerk te behouden of te herstellen;
Werkt effectief aan een oplossing bij problemen.
|
Leervragen
|
Wat is een netwerk?
Hoe breng je het netwerk van de cliënt in beeld?
Wat is een sociale kaart?
Hoe maak ik een sociale kaart?
Waarom is een sociale kaart van belang?
Wat is systemisch werken?
Hoe breng ik talenten, kwaliteiten en kracht van de cliënt en zijn omgeving in beeld?
Hoe en wanneer verwijs ik een cliënt door?
Wat zijn passende gesprekstechnieken en hoe pas ik deze toe?
|
B1-K1-W4
Werkproces B1-K1-W4 Ondersteunt bij praktisch functioneren en participatie
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar brengt samen met mensen hun kwaliteiten, talenten en kracht in beeld. Hij geeft mensen informatie en advies bij het vinden van eigen oplossingen voor hun vragen. Hij motiveert en ondersteunt mensen bij het ontwikkelen van competenties, bij het vertrouwen op hun eigen mogelijkheden en hun eigen netwerk, bij het maken van keuzes en afwegingen en het overzien van de gevolgen. Hij creëert een veilige situatie en houdt rekening met de draagkracht van mensen. De beginnend beroepsbeoefenaar maakt stappen inzichtelijk en activeert mensen bij het zelf zetten van stappen. Hij benoemt (kleine) stappen die mensen zetten en geeft complimenten. De beginnend beroepsbeoefenaar geeft mensen praktische informatie, adviezen, voorlichting en aanwijzingen, zodat ze in dagelijkse situaties kunnen handelen. Het kan hierbij gaan over financiën, sociale relaties, werk, opleiding, activiteiten, wonen en leefbaarheid, zingeving en/of psychische en/of lichamelijke gezondheid. De beginnend beroepsbeoefenaar legt mensen uit hoe ze toegang tot (collectieve) voorzieningen kunnen krijgen. Hij verwijst mensen door naar instanties en schakelt zo nodig instanties in. Hij helpt mensen bij de communicatie met instanties, zoals het schrijven van brieven, invullen van aanvragen en formulieren, raadplegen van informatiebronnen, telefoneren en het gebruiken van (digitale) communicatiemiddelen. De beginnend beroepsbeoefenaar behandelt eenvoudige juridische vragen over het gebruik van en toegang tot de sociale wet- en regelgeving. Hij informeert en adviseert mensen over hun rechten en plichten en vertaalt juridische procedures en regelingen naar begrijpelijke informatie. Hij ondersteunt mensen bij financiële vragen en budgetbeheersing. De beginnend beroepsbeoefenaar neemt in overleg met betrokkenen activiteiten geheel of gedeeltelijk over wanneer mensen daartoe niet zelf in staat zijn. Hij komt op voor belangen van mensen.
|
Houding en vaardigheden
|
- motiveert en adviseert mensen effectief om doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan;
- geeft duidelijk de voor- en nadelen aan van een aanpak of keuze;
- benadrukt hoe belangrijk de inbreng van mensen zelf is bij het behalen van resultaten;
- geeft mensen ruimte in een op de persoon gerichte dienstverlening;
- zorgt voor volledige en nauwkeurige schriftelijke communicatie;
- formuleert duidelijk en kernachtig;
- presenteert informatie doeltreffend op een manier die de belangstelling en aandacht van de ontvangers trekt en vasthoudt;
- legt op begrijpelijke wijze uit hoe iets werkt of hoe iets het beste gedaan kan worden;
- maakt een juiste afweging tussen klantvriendelijkheid en het belang van de organisatie;
- zorgt voor een juiste balans tussen zelf laten doen, overnemen en doorverwijzen;
- stemt de ondersteuning effectief af op de behoeften en mogelijkheden van mensen;
- geeft juist en volledig advies en informatie; - zet mensen er enthousiast toe aan om zelf met oplossingen te komen en alternatieven uit te proberen;
- daagt mensen doeltreffend uit om moeilijkheden te overwinnen;
- schept effectief kansen en mogelijkheden voor mensen om zich te ontwikkelen;
- komt weloverwogen op voor de belangen van mensen;
- ondersteunt mensen daadkrachtig en enthousiast.
|
Leervragen
|
Hoe breng ik talenten, kwaliteiten en kracht van de cliënt en zijn omgeving in beeld? (W3)
Hoe stel ik een doel op?
Hoe geef ik advies en voorlichting?
Hoe motiveer ik cliënten?
Wat zegt de theorie over oplossingsgericht werken en hoe voer ik dit uit?
Wat zijn sociale wetten?
Wat is de participatiewet?
Wat is de wet maatschappelijke ondersteuning?
Wat zijn collectieve voorzieningen?
Hoe krijg je toegang tot collectieve voorzieningen?
Hoe leg ik functioneel contact met andere organisaties?
Wat is de algemene verordening gegevens bescherming (AVG)?
Wat is draagkracht/draaglast/veerkracht?
Hoe stimuleer ik de eigen kracht van de cliënt?
Hoe achterhaal ik de belangen van mijn cliënten?
|
B1-K1-W5
Werkproces:
|
Leerdoelen:
|
Houding en vaardigheden:
|
Leervragen:
|
B1-K1-W5
Zorgt voor het opzetten, uitvoeren en coördineren van activiteiten
|
De beginnend beroepsbeoefenaar zorgt voor het opzetten en uitvoeren van collectieve of groepsactiviteiten. Hij houdt daarbij rekening met de gekozen aanpak en doelen, de werkwijze en visie van de organisatie en met duurzaamheid, betaalbaarheid en veiligheid. De beginnend beroepsbeoefenaar gebruikt netwerken om activiteiten vorm te geven. Hij kiest werkvormen voor de activiteiten (zoals sociale activiteiten of voorlichtingsactiviteiten gericht op het kunnen functioneren in de eigen leefomgeving). De beginnend beroepsbeoefenaar kan zelf de uitvoering ter hand nemen en/of hier de mensen, andere professionals of vrijwilligers (deels) voor inzetten. Hij coördineert de uitvoering van de activiteiten. Hij bepaalt de indeling, zorgt voor bemensing, plant de werkzaamheden, maakt een werkverdeling, geeft prioriteiten aan en houdt contact met de verschillende betrokkenen. De beginnend beroepsbeoefenaar voorziet betrokkenen van de benodigde informatie en expertise, ondersteunt en faciliteert hen. Hij ondersteunt mensen en stimuleert hen tot actieve deelname aan de activiteiten.
|
- geeft mensen de juiste informatie;
- zorgt er tijdig voor dat ieders rol en werkzaamheden duidelijk zijn;
- geeft anderen duidelijke aanwijzingen en instructies;
- motiveert mensen enthousiast om hun best te doen, doelen te bereiken en uitdagingen aan te gaan;
- stelt zich effectief zo op dat de samenwerking met andere betrokkenen soepel verloopt;
- toont openlijk waardering voor de bijdragen van anderen;
- stimuleert effectief de onderlinge samenwerking;
- maakt op basis van de vraag en/of het doel de juiste keuze voor de te gebruiken materialen en middelen;
- houdt bij de keuze en het gebruik van materialen en middelen zorgvuldig rekening met duurzaamheid en betaalbaarheid;
- brengt tijdig plannen voor activiteiten in kaart;
- regelt tijdig de beschikbaarheid van personen en middelen;
- schat de benodigde tijd voor de activiteiten realistisch in;
- bewaakt effectief de voortgang van de werkzaamheden;
- gaat regelmatig na of betrokkenen (nog) tevreden zijn;
- houdt zich zorgvuldig aan de voorgeschreven (werk)procedures;
- volgt veiligheidsregels en voorschriften nauwgezet op en wijst anderen er op;
- past zijn gedrag snel en gemakkelijk aan nieuwe omstandigheden/situaties aan;
- kan goed omgaan met mensen die verschillen qua achtergrond.
|
Hoe zet ik een activiteit op en hoe voer ik dit uit?
Hoe stel ik de beginsituatie van een doelgroep vast?
Welke werkvormen zet ik in bij verschillende doelgroepen?
Wat is een visie?
Wat is een werkwijze?
Hoe maak ik publiciteit voor activiteiten en hoe bereik ik de beoogde doelgroep?
Hoe laat ik een activiteit aansluiten op de belevingswereld van de doelgroep?
Voer een activiteit uit waarbij je vrijwilligers/professionals inzet.
Hoe zet ik activiteiten in om gestelde doelen te bereiken?
Hoe differentieer ik tijdens een activiteit?
Hoe stimuleer ik zelfwerkzaamheid en onderlinge betrokkenheid?
Hoe bewaak ik de voortgang tijdens een activiteit?
Hoe coördineer ik verschillende taken?
Hoe onderhoud ik contact met netwerkpartners?
Hoe let ik op duurzaamheid, betaalbaarheid en veiligheid?
|
B1-K1-W6
Werkproces:
|
Leerdoelen:
|
Houding en vaardigheden:
|
Leervragen:
|
B1-K1-W6
Evalueert de aanpak
|
De beginnend beroepsbeoefenaar evalueert de aanpak van de vraag naar sociaal werk, tussentijds en aan het eind van het proces. Hij reflecteert op zijn eigen handelen en past zo nodig tussentijds zijn handelen aan. Hij kiest een manier van evalueren die past bij de uitgevoerde werkzaamheden, de mensen en de situatie. Hij verzamelt op methodische wijze gegevens en analyseert deze. Hij bespreekt de gegevens uit de evaluatie met alle relevante betrokkenen en toetst de verkregen gegevens op betrouwbaarheid, volledigheid en relevantie. Hij trekt conclusies over voortgang en/of resultaat van de aanpak. Hij bespreekt voorstellen tot aanpassing in zijn aanpak met mensen en overige betrokkenen, met collega's en/of in het team. Hij communiceert over de resultaten.
|
De beginnend beroepsbeoefenaar: - richt zich in de (schriftelijke) communicatie doeltreffend op de vraag en (informatie)behoefte van de ontvanger;
- combineert effectief verschillende soorten gegevens en gegevens uit verschillende bronnen tot relevante informatie;
- analyseert de beschikbare gegevens grondig;
- komt door een adequate analyse van de beschikbare gegevens tot een juiste oplossing;
- gebruikt nauwkeurig verschillende bronnen om informatie te verzamelen;
- probeert effectief door vraagstukken op verschillende manieren te benaderen nieuwe inzichten te krijgen;
- bekijkt kritisch verschillende alternatieven en hun consequenties alvorens tot een conclusie te komen.
- kiest passende evaluatievormen om gegevens te verzamelen;
- kijkt kritisch naar zijn eigen handelen;
- trekt logische conclusies uit de verzamelde gegevens;
- formuleert (indien nodig) realistische voorstellen tot aanpassing;
- rapporteert objectief, volledig en nauwkeurig.
De onderliggende competenties zijn: Formuleren en rapporteren, Analyseren, Onderzoeken.
|
Welke evaluatievormen zijn er?
Hoe evalueer je?
Hoe reflecteer je op jezelf?
Hoe stel je leerdoelen voor jezelf op?
Hoe werk je aan doelen?
Hoe verwerk ik methodisch gegevens?
Hoe toets je gegevens op betrouwbaarheid, volledigheid en relevantie?
Wat zijn relevante bronnen?
Hoe analyseer je?
Hoe rapporteer je?
Op welke manier bespreek je je rapportage?
Wat zijn collegiale interventies?
Hoe maak je gebruik van collegiale interventies?
Wat is intervisie?
Voor welk doel kun je intervisie gebruiken?
|
B1-K2-W1
Werkproces B1-K2-W1 Voert het beleid uit
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar kent het beleid van de organisatie en voert zijn werkzaamheden uit volgens het beleid van de organisatie. Hij signaleert knelpunten in de uitvoering van het beleid en maakt deze kenbaar binnen de organisatie. Hij verwoordt, wanneer dat aan de orde is, het beleid van de organisatie richting interne en externe betrokkenen.
|
Houding en vaardigheden
|
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- informeert zich proactief over het beleid van de organisatie;
- werkt overeenkomstig de voorgeschreven instructies en procedures;
- legt het beleid op begrijpelijke en professionele wijze uit;
- formuleert knelpunten scherp en kernachtig.
De onderliggende competenties zijn: instructies en procedures opvolgen, presenteren.
|
Leervragen
|
Wat is beleid?
Wat is het beleid van jouw stageorganisatie?
Hoe verwoord jij het beleid van jouw stage in eigen woorden?
Wat is jouw mening over dit beleid?
Hoe werk je volgens voorgeschreven instructies en procedures?
Hoe maak je eventuele knelpunten bespreekbaar?
Hoe formuleer je knelpunten?
|
B1-K2-W2
Werkproces B1-K2-W2 Voert administratieve taken uit
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar verzorgt administratieve werkzaamheden behorend bij het eigen werk en verzorgt correspondentie. Hij zorgt voor verslaglegging en verantwoording van de aanpak aan de leidinggevende en/of overige betrokkenen. Hij registreert relevante gegevens in het binnen de organisatie gehanteerde systeem en maakt gebruik van beschikbare software.
|
Houding en vaardigheden
|
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- verwerkt en registreert alle benodigde gegevens efficiënt, volledig en nauwkeurig;
- zorgt voor volledige, nauwkeurige en begrijpelijke correspondentie;
- rapporteert volledig en nauwkeurig;
- werkt nauwgezet overeenkomstig de voorgeschreven instructies, richtlijnen en procedures;
- verwerkt de administratie nauwgezet volgens de geldende wet- en regelgeving.
De onderliggende competenties zijn: formuleren en rapporteren, instructies en procedures opvolgen.
|
Leervragen
|
Wat is de algemene verordening gegevensbescherming (AVG)?
Hoe pas je de AVG toe?
Van welke systemen wordt er gebruikgemaakt binnen je stage?
Hoe registreer je gegevens?
Hoe leg je verslag?
Hoe verantwoord je verslaglegging naar je leidinggevende en andere betrokkenen?
|
B1-K2-W3
Werkproces B1-K2-W3 Werkt aan professionele ontwikkeling
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar werkt aan zijn eigen professionele ontwikkeling en draagt bij aan die van anderen. Hij houdt maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen in de sector bij en stelt zich op de hoogte van actuele wet- en regelgeving m.b.t. de beroepsuitoefening en de actuele visie op sociaal werk. Hij leert van zijn ervaringen, reflecteert op zijn eigen functioneren, vraagt om feedback en geeft feedback aan anderen. Hij neemt deel aan intervisiegroepen. Hij discussieert met collega’s en anderen over beroepstaken en werkzaamheden. Hij formuleert verbeteracties voor zijn werkzaamheden.
|
Houding en vaardigheden
|
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- houdt proactief de vakinhoudelijke ontwikkelingen en veranderende wet- en regelgeving in de sector bij;
- vraagt en geeft effectief feedback;
- zet feedback doelbewust in bij de reflectie op de eigen ontwikkeling;
- formuleert meetbare, uitdagende en haalbare verbeterpunten voor zijn werkzaamheden;
- deelt actief kennis en expertise met collega's en andere deskundigen.
De onderliggende competenties zijn: vakdeskundigheid toepassen, leren.
|
Leervragen
|
Welke ontwikkelingen zijn voor jouw werkveld belangrijk (technologie, vakinhoudelijk en maatschappelijk)?
Welke technologie is van belang voor het sociale werkveld?
Hoe houdt je jezelf op de hoogte van de ontwikkelingen binnen je werkveld?
Op welke manier deel je kennis en expertise met collega’s en netwerkpartners?
Op welke manier vraag je feedback?
Hoe verwerk je feedback?
Hoe discussieer je?
Hoe leer je ervaringen te integreren in nieuw handelen?
Wat zijn verbeteracties en hoe formuleer je deze?
Wat is pro-actief zijn?
|
B1-K2-W4
Werkproces B1-K2-W4 Werkt aan kwaliteit
|
Leerdoelen
|
De beginnend beroepsbeoefenaar levert binnen de organisatie een bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van het sociaal werk. Hij werkt hierbij volgens de kwaliteitscyclus. Hij doet dit bijvoorbeeld door te participeren in ontwikkelgroepen, door gebruik te maken van evaluatiegegevens en door zijn kennis van het vakgebied in te zetten bij verbetertrajecten. Hij kent de grenzen van zijn kennis en expertise en hij schakelt wanneer dat nodig is de hulp in van andere partijen. Hij signaleert verbeterpunten en knelpunten en onderneemt actie. Hij draagt bij aan een kwaliteitscultuur binnen de organisatie.
|
Houding en vaardigheden
|
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- werkt effectief overeenkomstig de voorgeschreven instructies en procedures;
- werkt nauwgezet op ordelijke en systematische wijze;
- signaleert en rapporteert tijdig verbeterpunten en knelpunten;
- daagt zichzelf en anderen effectief uit om goede kwaliteit te leveren;
- deelt actief zijn kennis en expertise met anderen om de kwaliteit van de werkzaamheden te verhogen.
De onderliggende competenties zijn: instructies en procedures opvolgen, kwaliteit leveren, vakdeskundigheid toepassen.
|
Leervragen
|
Wat is een kwaliteitscyclus?
Hoe signaleer je verbeterpunten en knelpunten?
Hoe maak je verbeterpunten en knelpunten bespreekbaar met collega’s? Wat zijn procedures?
Wat zijn de grenzen van jouw taken als sociaal werker?
Welke andere partijen schakel je wanneer in?
Hoe ben je pro-actief?
Hoe signaleer je?
Hoe kom je aan de juiste informatie?
Hoe zet je een verbetertraject uit?
Wat is jouw rol bij het implementeren van een verbetertraject?
Hoe blijf je kwaliteit leveren?
Op welke manier kan je jezelf blijven ontwikkelen?
|
BAT Begeleidings- en adviesteam
Begeleidings- en Adviesteam BAT
BAT staat voor Begeleidings- en Adviesteam. Dit team begeleidt studenten die wat extra ondersteuning nodig hebben tijdens hun studie. Dit kan gaan bijvoorbeeld gaan over; doorverwijzing, BOP's, planning, faciliteitspassen, beroepskeuzetest, kwaliteitenonderzoek, of dyslexie en dyscalculie. Voor alle informatie over het BAT klik hier.
De BAT-coördinatoren zijn:
Lydia van Hes
T: 06 256 811 79
E: ll.vanhes@noorderpoort.nl
Jooske van Rossum
T: 06 256 819 19
E: j.vanrossum@noorderpoort.nl
Gepersonaliseerd Passend Onderwijs
Voor wie?
- Je hebt aantoonbaar medische of geestelijke klachten waardoor je niet volledig naar school kunt gaan
Voorwaarden en afspraken:
- De studentbegeleider geeft goedkeuring en zet notitie met afspraken in Studievolg
- De leerplicht of RMC is betrokken en op de hoogte
- Elke periode vindt een evaluatie moment met SLB-er plaats
- Je krijgt een Begeleidings en OndersteuningPlan (BOP)
Hoe?
- Samen met jou wordt er gekeken naar jouw draaglast en draagkracht
- Je maakt een passend rooster met jouw SLB-er en studentbegeleider
- Met je SLB-er bespreek je voor welk vak je in aanmerking komt voor de alternatieve eindopdracht
- Je spreekt een vast begeleidingsmoment met je SLB-er af. Dit kan via Skype of op school
BPV
Stageopdrachten
Wat ga je doen?
|
Welke opdracht is dit?
|
Wanneer lever jij dit in?
|
Oefenopdracht 1
|
Inventariseert de vraag naar sociaal werk
|
12 april 2021
|
Oefenopdracht 2
|
Ontwikkelt een aanpak
|
4 juni 2021
|
Oefenopdracht 3
|
Vrije keuze uit de digibib
|
22 juni 2021
|
Oefenopdracht 4
|
Vrije keuze uit de digibib
|
18 oktober 2021
|
Informatie BPV
Gedurende je opleiding Maatschappelijke Zorg loop je naast je lesdagen op school ook stage in de praktijk. Alle belangrijke informatie over de beroepspraktijk vorming (stage) kun je vinden op deze wiki.

Loopbaan en Burgerschap
Onderwijs op het mbo kent een drievoudige kwalificering en leidt studenten op voor een beroep, een eventuele vervolgopleiding en tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij. Daarom gelden voor iedereen die een mbo-diploma wil halen naast beroepskwalificatie-eisen ook algemene eisen: Nederlands, rekenen, Engels en loopbaan en burgerschap.
Het vak Loopbaan en Burgerschap heeft 4 onderdelen, dit worden de 'dimensies' genoemd:
1. Politiek-juridisch
2. Economisch
3. Sociaal Juridisch
4. Vitaal burgerschap
https://maken.wikiwijs.nl/93621/Burgerschap_MZ_SW
Keuzedelen
Introductie Keuzedelen
Een mbo-opleiding bestaat uit een basisdeel, profieldelen en keuzedelen. Met het keuzedeel kan de student zich verbreden of verdiepen.Tijdens je opleiding Sociaal Werk ga je 3 keuzedelen volgen.
Jaar 1
In jaar 1 volg je het keuzedeel Jeugd & Opvoedhulp. Deze keuzedeel start halverwege jaar 1 en eindigt in jaar 2 (in totaal 40 weken). Voor de wiki Jeugd & Opvoelhulp klik hier.
Jaar 2
In het 2e jaar volgen jullie allemaal het keuzedeel Persoonlijk Profileren (dit is verplicht). Klik hier voor meer informatie over dit keuzedeel.
Jaar 3
In jaar 3 kun je je specialiseren en verdiepen in 1 keuzedeel die passend is bij jouw opleiding en interesse. Alle informatie rondom deze keuzedelen krijg je van je slb'er.

Taal en Rekenen
Wil je een mbo-diploma behalen dan moet je kunnen rekenen en het Nederlands en Engels beheersen op een door het Ministerie van Onderwijs vastgesteld niveau. De vastgestelde niveaus heten referentieniveaus. Welk referentieniveau je moet halen hangt af van het niveau van je mbo-opleiding.
- Voor je niveau 4-opleiding moet je voor Nederlands en rekenen niveau 3F halen.
- Engels wordt geëxamineerd op A2 voor schrijven, gesprekken en spreken, en op B1 voor lezen en luisteren.
Aan het begin van je opleiding maak je een instaptoets (TOA)
Klik hier voor de wiki Taal en rekenen
Noordersport
Noorderpoort is ervan overtuigd dat een gezonde samenleving ook een duurzame samenleving is. Mensen die regelmatig bewegen en sporten, zijn minder vaak ziek en zitten lekker in hun vel. Het Noorderpoort zet zich daarom in om sport voor haar studenten en medewerkers leuk en toegankelijk te maken.
Tijdens de sportlessen wordt er gebruik gemaakt van keuzevrijheid. Deze keuze wordt online aangegeven via Its Learning.
Studenten uit het eerste leerjaar krijgen een sportprogramma gebaseerd op sport oriëntatie. Leerlingen kiezen dan per 3 weken een sport zodat studenten in aanraking komen met verschillende sporten.
Sport (vitaal burgerschap) afronden met een voldoende is een voorwaarde om het diploma te ontvangen. Bij sport is er een aanwezigheidsplicht. Leerlingen moeten 8 van de 10 lessen aanwezig zijn per periode. Daarnaast werken we bij sport met competenties. Aanwezigheid en inhoud binnen de sportles bepaald samen de beoordeling.
Sportcentrum Europapark
Samen met de gemeente Groningen heeft Noorderpoort een modern en duurzaam sportcentrum gebouwd naast de Euroborg: het Sportcentrum Europapark. Alle studenten die hun opleiding in de stad Groningen volgen, krijgen daar hun sportlessen. Ook medewerkers, sportverenigingen en recreatieve sporters kunnen gebruikmaken van het complex. Hiermee heeft het sportcentrum een belangrijke regionale functie.
In het sportcentrum vind je een sporthal, topsport-turnhal, gymlokaal, dojo voor vechtsporten en een danszaal. Verder heeft het aanvullende faciliteiten voor onderwijs. Buiten zijn sportfaciliteiten aangelegd voor tennis, beachvolleybal en fitness.
Extra projecten en opdrachten
Formulieren BPV en school