Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945
Niets is voor de eeuwigheid. Alles verandert. Maar het tempo waarin de veranderingen sinds de Tweede Wereldoorlog plaatsvinden is hoger dan in alle eeuwen daarvoor. Van braaf, gezapig en hardwerkend in de jaren vijftig naar rock ’n roll en protest in de jaren zestig. De opkomst van jeugdculturen verandert de omgang tussen generaties, emancipatie van vrouwen haalt de traditionele rolverdeling overhoop. Ondertussen groeit de bevolking en de welvaart. De zuilen van de samenleving storten ineen zonder dat het bouwwerk zelf wordt vernield. De kerken lopen wel leeg.
En dan, na een periode van doemdenken eind jaren zeventig en een dip in de economie in de jaren tachtig is het de beurt aan internet. Het world wide web verovert de huiskamers en de laatste jaren is nagenoeg iedereen continu online via het een of andere sociale medium. Misschien dat de overgang van jager-verzamelaar naar boer de mens meer heeft gebracht dan de microprocessor, en zonder de industriële revolutie was de hele naoorlogse ontwikkeling niet mogelijk geweest, maar in onze eigentijdse geschiedenis is ons leven vaker dan ooit overhoop gehaald.
Een tijdreiziger uit de vijftiger jaren zou weinig meer begrijpen van onze tijd. Onze manier van denken, ons taalgebruik, onze omgangsvormen en gedrag, ons consumptiepatroon, wat we belangrijk vinden, onze vrijetijdsbesteding, noem maar op, het is onherkenbaar veranderd.
In 12 opdrachten wordt die cultureel-mentale ontwikkeling in Nederland na 1945 neergezet.
Leerdoelen
Aan het eind van het thema moet je kunnen herkennen en kunnen beschrijven welke cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen zich na de Tweede Wereldoorlog hebben voorgedaan en welke gevolgen deze ontwikkelingen gehad hebben voor de Nederlandse samenleving.
Over de cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945 worden tijdens het centraal examen (CE) geen vragen gesteld. Het onderwerp kan wel deel uitmaken van het schoolexamen (SE).
Het thema Cultureel-mentale ontwikkeling bestudeer je door twaalf opdrachten te maken.
Opdracht
Tijd
Eindproduct
Wederopbouw
2 lessen
Verzuiling
2 lessen
Verzuiling in je omgeving
Opkomst TV
2 lessen
Geluksdebat
Make love, not war
3 lessen
Quiz over jeugdculturen
Iedereen een auto
3 lessen
½ A4-tje over mobiliteit in 2030
Protesten
2 lessen
Protestgedicht
Lege kerken
3 lessen
Rondschrijven
Emancipatie
2 lessen
Touwdiscussie
Energiecrisis
2 lessen
Memory-spel
Multiculturele samenleving
2 lessen
Gatentekst-oefening
Microprocessor
2 lessen
Paneel voor een tentoonstelling
Sociale media
2 lessen
Actie bedenken
Afsluiting
1 les
Matching-opdracht
Werkplan
Het is belangrijk dat je goed bijhoudt wat gedaan hebt.
Om je hierbij te helpen is er een werkplan gemaakt. Op dat werkplan kun je bijhouden welke onderdelen je al gedaan hebt.
Leerdoelen
De Tweede Wereldoorlog duurde maar kort in Nederland.. Toen in 1945 de Duitsers werden verjaagd door geallieerde troepen kon Nederland definitief een start maken met de wederopbouw. De afbraak gaf ook een kans om vernieuwingen door te voeren. Daar merken we ook nu nog het een en ander van in ons dagelijks leven.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Weergeven dat de wederopbouw van Nederland een enorm karwei was waaraan iedereen zijn deel bijdroeg.
Weergeven dat overheid, werkgevers en werknemers uitzonderlijke saamhorigheid en samenwerking toonden bij het aanpakken van de wederopbouw.
Drie vernieuwingen noemen die werden doorgevoerd in Nederland en deze beschrijven.
Van elk van de drie vernieuwingen noemen wat je er tegenwoordig van kunt merken.
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de wederopbouw tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Nederland.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over samenwerking tussen overheid, vakbonden en werkgevers tijdens de wederopbouw.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de vernieuwing en de kansen tijdens de wederopbouw in ons land.
Stap 4
Samen met 3 studiegenoten
Een woordzoeker maken over de wederopbouw.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
Puinruimen en opnieuw beginnen
Veel mensen denken dat de wederopbouw van Nederland pas begon na 5 mei 1945 toen de Tweede Wereldoorlog voor Nederland was afgelopen en Nederland was bevrijd van de Duitse bezetters. Dat is niet juist.
Vanaf het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 was men al bezig om de oorlogsschade aan huizen, wegen, enzovoort te herstellen. Wel is het zo dat de wederopbouw na de bevrijding op grote schaal werd aangepakt.
En de bevrijding verliep ook niet zonder slag of stoot. In de laatste dagen voor de capitulatie van de Duitsers is er nog een hoop schade aangericht. Na de oorlog was het voor iedereen hard werken om het puin te ruimen en de huizen, fabrieken, wegen en bruggen weer te herstellen.
Kijk naar de film Nederland in puin, door bombardementen en landmijnen.
Open in Magister --> ELO --> opdrachten en open daar het werkblad dat je voor deze opdrachten nodig hebt.
Waar of niet waar?
Toen de Tweede Wereldoorlog in Nederland voorbij was, waren de havens van Rotterdam en Amsterdam nog te gebruiken.
Het ruimen van mijnen uit de Tweede Wereldoorlog was onderdeel van de wederopbouw.
Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 2
Saamhorigheid en samenwerking
Na de oorlog besloten overheid, vakbonden en werkgevers er samen tegenaan te gaan, in harmonie, en niet elkaar te bevechten. We zouden dit harmoniemodel nu het poldermodel noemen. De partijen overleggen en proberen het eens te worden over wetgeving, lonen en prijzen, werktijden, enz. Kortom, zaken die de landseconomie aangaan.
Uit dat overleg kwam onder meer een ‘geleide loonpolitiek’ voort. Er werd afgesproken dat de lonen niet teveel zouden stijgen er dat tegelijkertijd ook de prijzen niet teveel verhoogd worden. Europa kreeg via de Amerikaanse Marshallhulp een flinke zet in de rug. Er kwam geld en materiaal om de schade te herstellen en de economie te stimuleren. De regering besloot tot een snelle industrialisatie van Nederland. De productie werd gelijk grootschalig aangepakt. Veel kleine bedrijven werden samengevoegd tot enkele grote bedrijven, die meer en goedkoper konden produceren.
Al die maatregelen hadden tot gevolg dat Nederlandse economie begon te draaien. Nederlandse producten waren goedkoop voor het buitenland. De export groeide en Nederland werd langzaamerhand welvarend.
Het ging zo goed dat de samenleving flink op de schop kon: niet alleen wegen, bruggen, huizen en fabrieken werden opnieuw opgetrokken, maar gaandeweg werd ook een verzorgingsstaat gebouwd. ‘Nooit meer armoede’ werd in wetten en maatregelen vastgelegd.
Waar of niet waar?
In het harmoniemodel werkten werkgevers, werknemers en overheid met elkaar samen.
De geleide loonpolitiek hield in dat de prijzen laag moesten blijven en de lonen mochten stijgen.
Tijdens de wederopbouw is het woord “poldermodel” uitgevonden om er het harmoniemodel mee aan te duiden.
De geleide loonpolitiek werd halverwege de jaren vijftig weer losgelaten.
Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 3
Niet alleen herstellen, ook vernieuwen ‘Ieder nadeel heb zijn voordeel’, zei Johan Cruijff ooit.
En zo was het al na de oorlog. Opnieuw beginnen na zo’n crisis als de Tweede Wereldoorlog geeft ook nieuwe kansen. Uitgelezen kansen om vernieuwingen door te voeren die het land beter maken, prettiger om in te leven. Precies dat gebeurde ook in Nederland nadat het op 5 mei 1945 was bevrijd. Niet alleen werd met man en macht de wederopbouw aangepakt, ook voerde men vernieuwingen door. Van die vernieuwingen geven we drie voorbeelden.
1. Versterkte industrialisatie
Kijk naar het tweede fragment uit de film Tijdvak van televisie en computer: de Wederopbouw
Zo veranderde Nederland van een agrarisch handelsland in een industrieland. Dankzij de bouw van nieuwe fabrieken en kantoren kwamen er veel banen bij in Nederland. Zoveel zelfs dat er in Nederland niet voldoende personeel voor al die nieuwe banen kon worden gevonden. Daarom haalden bedrijven vanaf omstreeks 1960 buitenlandse arbeiders naar Nederland, vooral uit Marokko en Turkije.
Deze arbeiders zouden na verloop van tijd weer terugkeren naar hun land van herkomst en werden daarom gastarbeiders genoemd. Maar veel gastarbeiders bleven in Nederland wonen en lieten hun familie naar Nederland komen. In de les Multicultureel Nederland meer hierover.
De opkomst van de industrie in Nederland zorgde er samen met de ontdekking en de ontginning van de gasbel onder Slochteren voor dat steeds meer mensen in Nederland in grote welvaart leefden. Nog steeds leven de meeste mensen in Nederland in grote welvaart.
Waar of niet waar?
Kleine bedrijven moesten samenwerken als grote bedrijven om betere en duurdere machines aan te kunnen schaffen.
Omdat de lonen van arbeiders in Nederland laag bleven, konden Nederlandse bedrijven hun producten tegen lage prijzen verkopen in het buitenland.
Nederland kreeg als enig land in Europa hulp van het Marshallplan.
De opkomst van de industrie in Nederland zorgde voor meer welvaart in Nederland.
2. Opbouw van de verzorgingsstaat
Kijk naar het derde fragment uit de film Tijdvak van televisie en computer: de Wederopbouw.
De verzorgingsstaat is een door de overheid opgezet stelsel van wetten en regels dat ervoor zorgt dat je nooit in armoede hoeft te leven. Dus ook niet als je niet kunt werken omdat je ontslagen bent of vanwege ouderdom, ziekte of een beperking. De verzorgingsstaat hebben we nog steeds.
Twee voorbeelden van wetten van de verzorgingsstaat:
Als een werknemer zijn baan verliest, krijgt hij een uitkering op basis van de Wet werkloosheid tot hij een andere baan heeft gevonden.
Wie stopt met werken omdat hij met pensioen gaat, krijgt de rest van zijn leven een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet.
Waar of niet waar?
Met de verzorgingsstaat moest de armoede in Nederland worden uitgebannen.
3. Nieuwe ruimtelijke indeling en architectuur in Nederland
Kijk hieronder naar twee fragmenten die achter elkaar zijn gezet uit de film Wederopbouw, een kansrijke erfenis.
Waar of niet waar?
In woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd, is veel groen en ruimte te vinden.
In deze wijken wordt uitsluitend gewoond; voor werk en vermaak moet je ergens anders zijn.
Door ruilverkaveling op het platteland wordt de ruimte op het platteland in grotere stukken verdeeld.
Dankzij de bouw van nieuwe woonwijken en gebouwen was er volop werk voor architecten en kunstenaars.
Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 4
Eindproduct: woordzoeker
De belangrijkste begrippen uit deze les zitten in de woordzoeker verstopt.
Het zijn er 22 in totaal. Ze kunnen horizontaal, verticaal, diagonaal en omgekeerd in de puzzel zitten.
Toets
In stap 1, 2 en 3 heb je een aantal vragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Tweede Wereldoorlog
Oorlog van 1939 tot 1945 tussen verschillende Europese landen, waar ook andere landen op de wereld bij betrokken raakten.
Wederopbouw
Periode van heropbouw van hetgeen verwoest was en herstellen van de economie na de Tweede Wereldoorlog.
Geleide loonpolitiek
De overheid bepaalde na de Tweede Wereldoorlog dat de lonen en de productiekosten laag moesten blijven. Doel was de Nederlandse economie zo snel mogelijk weer op te bouwen.
Industrialisatie
Een bedrijf dat in handen is van de aandeelhouders. Het vermogen van het bedrijf is verdeeld in aandelen die iedereen vrij kan kopen.
Verzorgingsstaat
In een verzorgingsstaat is de staat verantwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers. De staat zorgt voor de gezondheidszorg, het onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Om deze zaken te kunnen betalen, heft de overheid sociale premies (betalingen voor volksverzekeringen die op je salaris worden ingehouden).
Marshallplan
Economisch hulpprogramma van de VS om Europa na de Tweede Wereldoorlog weer op de been te helpen. Het plan werd bedacht door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall en startte in 1947.
Harmoniemodel
Onderhandelingsmodel waarin partijen met uiteenlopende belangen proberen conflicten op te lossen door overleg en samenwerking. Vakbonden roepen bijvoorbeeld niet op tot stakingen, maar overleggen net zolang met de werkgevers tot een oplossing is bereikt.
Poldermodel
Naam die gegeven wordt aan de Nederlandse manier van overleg waarin werkgevers, vakbonden en overheid met elkaar aan tafel gaan zitten om afspraken over arbeid te maken.
www.lvoorl.nl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder twee video's die goed passen bij deze opdracht.
Bekijk de video's.
Altijd hebben er verschillende groepen naast elkaar geleefd in Nederland.
Met hun eigen gebruiken en ook wel met eigen organisaties.
Maar aan het eind van de 19e eeuw ontstaat er in dat opzicht toch iets nieuws.
De scheiding tussen bevolkingsgroepen wordt zo scherp dat je van de wieg tot aan het graf nagenoeg alleen in je eigen kring verkeert, binnen de eigen zuil.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen wat bedoeld wordt met de term verzuiling.
Uitleggen dat Nederland tot eind jaren zestig van de vorige eeuw gekenmerkt werd door die verzuiling.
De vier belangrijkste zuilen noemen in het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je gaat op zoek naar sporen van verzuiling in de plaats waar je school staat. Scholen, ziekenhuizen, sport- of andere verenigingen dragen soms nog de sporen van een verzuild verleden. Speur in de digitale gemeentegids en zet je bevindingen netjes op een rijtje. Heeft de gemeente geen digitale gemeentegids of vind je niets probeer dan een grote gemeente in de buurt.
In het overzicht laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
Het overzicht laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat het overzicht zien dat je begrepen hebt welke organisaties in je gemeente oorspronkelijk uit een zuil zijn voortgekomen?
De vorm: is het overzicht met zorg gemaakt: is het leesbaar en boeiend geschreven?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over verzuild Nederland.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de katholieke zuil.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de protestantse zuil.
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over de socialistische zuil.
Stap 5
Samen met 2 studiegenoten
Rondom je school zoeken naar sporen van verzuiling.
Benodigdheden
Digitale gemeentegids van de plaats waar je op school zit of van een andere plaats in Nederland
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de verzuiling van de Nederlandse samenleving.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende pluriformiteit het gedeelte over de verzuiling.
Zorg dat je na het bestuderen van het Kennisbankonderdeel antwoord kunt geven op de volgende vraag:
Waarom dacht men dat de verzuiling in de samenleving na de Tweede Wereldoorlog wel snel zou verdwijnen?
Stap 1
Verzuild Nederland
In 1936 wordt door overheidsambtenaren voor het eerst het woord verzuiling gebruikt. Het is crisis en de ambtenaren moeten werkloosheidsuitkeringen verdelen over particuliere organisaties. In hun aantekeningen verwijzen de ambtenaren naar de vier zuilen: katholiek, protestants-christelijke, socialistisch en liberaal. In 1938 wordt in een artikel in het katholieke dagblad De Tijd gesproken over “de vier zuilen, steunend op de vier levensbeschouwingen van het Nederlandse volk”. Zo kwam de term ‘verzuiling’ in de Nederlandse woordenschat terecht.
Ook voor die tijd leefden groepen met verschillende geloofsovertuigingen in ons land al eeuwenlang naast elkaar. Maar aan het eind van de 19e eeuw beginnen ze zich sterker te organiseren en voor hun belangen op de komen. Zo strijden protestanten en katholieken bijvoorbeeld voor overheidssteun voor bijzonder onderwijs. Protestanten en katholieken worden ook wel confessionelen genoemd. Zij streven naar een samenleving op basis van christelijke normen en waarden.
Binnen een zuil ontstaan organisaties op alle terreinen van het maatschappelijk leven. Denk aan politiek, de vakvereniging, onderwijs, gezondheidszorg, media, jeugdbeweging en sport.
Van de wieg tot het graf zit je veilig in je zuil. Stel, je wordt geboren in een katholiek gezin. Je gaat dan naar een katholieke kleuterschool, een katholieke basisschool en katholiek voortgezet onderwijs. Je bent lid van een katholieke voetbalvereniging of toneelclub. De bakker waar je het brood koopt is katholiek. De werkgever die je een baan geeft ook. Je trouwt een katholiek meisje. Je stemt op een katholieke partij, luistert of kijkt naar katholieke zenders op radio en tv. Je bent lid van een katholieke vakbond en zo gaat het verder totdat je een katholieke begrafenis krijgt.
Word je geboren in een protestants-christelijk gezin dan is het, binnen de protestantse zuil, niet anders. En zo komen de katholiek, de protestant, de socialist of de liberaal elkaar niet vaak tegen. De mensen leven langs elkaar heen. De levensbeschouwing is de factor die mensen bindt, en hen gescheiden houdt van andersdenkenden.
Waarom is er op hoog niveau overleg tussen de zuilen?
De vier belangrijkste zuilen in Nederland en hun verschillende organisaties:
Onderwerp
Rooms Katholiek
Protestants Christelijk
Sociaal democraten
Liberaal
politiek
RKSP (later KVP)
ARP en CHU
SDAP (later PVDA)
LSP en VDM (later VVD)
vakbeweging
RKWV (later KAB, NKV
CNV
NVV
omroep
KRO
NCRV
VARA
AVRO
enkele dagbladen
De Tijd, De Volkskrant
De Standaard, Trouw
Het (Vrije) Volk
Algemeen Handelsblad, NRC
Bron: parlement en politiek
Stap 2
De Katholieke zuil
De verzuiling wordt door de katholieken bewust nagestreefd. Tot ver in de 20e eeuw zijn de katholieken een minderheid in een overwegend protestantse samenleving. De katholieken moeten hun maatschappelijke positie nog veroveren. Ze kiezen daarbij voor eigen organisaties. Die worden door de kerk gesteund. Bij de verkiezingen in 1918 behalen de katholieken 30 van de 100 Kamerzetels. Door die meerderheid krijgt Nederland toen zijn eerst katholieke minister president, Ruijs de Beerenbrouck. Aan het eind van de jaren tachtig van de 19e eeuw komt een katholieke arbeidersbeweging op.
De opbouw van het onderwijs op katholieke grondslag gaat ook steeds verder. Er komt een vrijwel dekkend netwerk van lagere scholen. Ook verschijnen er steeds meer katholieke middelbare scholen. Verschillende kloosterordes (jezuïeten, augustijnen, franciscanen, dominicanen) helpen hierbij. De paters geven bijvoorbeeld les. In 1923 wordt in Nijmegen de Katholieke Universiteit Nijmegen opgericht.
Katholieken lezen de Volkskrant. De omroep die bij de zuil hoort is de Katholieke Radio Omroep (KRO). Ze stemmen op de Katholieke Volkspartij (KVP).
Het Canisius college in Nijmegen was het eerste Rooms Katholieke gymnasium van Nederland.
Het is genoemd naar de Jezuïet Peter Canisius. Het gebouw uit 1900 is inmiddels rijksmonument. De bouw ervan was een belangrijk symbool voor de katholieke emancipatie.
Een boer uit Halsteren vertelt over de situatie in de land- en tuinbouw na Tweede Wereldoorlog:
De scheiding tussen religieuze groepen ging ten tijde van de verzuiling heel ver. In Halsteren, ons geboortedorp, hadden alle clubjes en verenigingen voor hun naam het woord RK staan. Zo had je een rooms katholieke zangvogeltjesvereniging of mannenkoor, etc, etc .
We hadden ook een Katholieke Boeren en Tuindersbond (KNBTB) die weer een onderafdeling was van de NCB waar de C van christelijke eigenlijk de K van katholiek betekende. In andere gewesten van ons land was het vaak omgekeerd en begonnen bij de Protestanten vrijwel alle clubjes en verenigingen met de naam "Christelijk". Een Christelijke Boeren en Tuinders Bond (CBTB).
Daarnaast had je in de agrarische wereld echter ook een boerenbond die "neutraal" was en zich niet aan een religieuze stroming had gebonden, onder de naam Koninklijk Nederlands Landbouw Comité (KNLC) waarvan de Noord Brabantse Maatschappij van Landbouw een afdeling was.
Opmerkelijk was dat de katholieke boeren rondom Wouw het gezag van de rooms katholieke kerk beu waren en zich voor een groot deel aansloten bij de neutrale Noord Brabantse Maatschappij van Landbouw in Zevenbergen. Dit tot groot ongenoegen van de knarsetandend toekijkende geestelijk adviseur.
De scheidslijnen werden streng getrokken en men kon als andersdenkende wel "gastlid" worden van een religieuze boerenbond of jongerenorganisatie maar dat betekende dat je geen stemrecht kreeg. Dat leidde tot vreemde situaties want in de praktijk waren de boeren onderling te nuchter om er de ernst en de noodzaak van in te zien. Echter, de geestelijk adviseur die toentertijd aan al die verenigingen werd toegevoegd had tot taak de leer zuiver te houden en verbood de andersdenkenden mee te stemmen.
Stap 3
De Protestantse zuil
De protestants-christelijke zuil vormt lange tijd de grootste zuil van ons land. De belangrijkste groep binnen deze zuil is de gereformeerde. Daarnaast maken ook andere protestants-christelijke kerkgenootschappen deel uit van deze zuil. Veel protestanten hebben een anti-Roomse houding. De Rooms Katholieke kerk heeft juist weer een afkeer van de calvinisten. Gezamenlijke organisaties van katholieken en protestanten zijn op dat moment ondenkbaar. Wel vinden ze elkaar in het verzet tegen de socialisten.
Een belangrijk doel van de protestants-christelijke zuil is het streven naar de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Dat doel wordt in 1917 bereikt. Dan wordt in de wet vastgelegd dat bijzondere scholen recht hebben op dezelfde steun van de overheid als openbare scholen.
Mensen uit de protestants-christelijke zuil voelen zich sterk verbonden met het koningshuis. Ze werken hard en leven sober.
De belangrijkste politieke partijen die bij deze zuil horen zijn de ARP en de CHU. ARP staat voor Anti Revolutionaire Partij. De belangrijkste man en oprichter van deze partij is Abraham Kuyper.
De partij is voorstander van een door het koningshuis geregeerd Nederland met een sterk gezag.
De overheid moet toezien op handhaving van goede zeden en openbare orde. CHU staat voor Christelijk-Historische Unie. Deze partij heeft vooral aanhang onder hervormden.
Scholen die bij de protestantse zuil horen, heten vaak School met de bijbel.
In 1880 wordt de Vrije Universiteit van Amsterdam opgericht door een groep orthodox protestante christenen onder leiding van Abraham Kuyper. Zij willen vasthouden aan de traditie van hun religieuze stroming. Dat noem je ook wel rechtzinnig. Protestanten luisteren en kijken naar de Nederlands Christelijke Radio Vereniging (NCRV). Ze lezen de Standaard of Trouw.
In het begin van het filmpje maakt de commentator een toespeling op de protestants- christelijke achtergrond van de VU. Kun je die uitleggen?
Noem twee momenten in het filmpje waarin duidelijk de protestants-christelijke achtergrond van de VU blijkt.
Stap 4
De Socialistische zuil
De opvattingen van socialisten op allerlei gebieden van het leven zorgden voor een kloof met de andere zuilen. De socialisten moeten bijvoorbeeld niet veel van godsdienst hebben. Ook zijn ze tot het midden jaren dertig van de vorige eeuw voorstander van een republiek. Veel socialisten zijn geen fan van het koningshuis. Op het gebied van cultuur, sport en huwelijk zijn ze vergeleken met de protestanten vrij ruimdenkend.
Belangrijk voor socialisten is het streven naar andere inkomens- en machtsverhoudingen. Meer geld en invloed voor de arbeiders en minder voor de bazen. Daarbij streven ze naar staatseigendom van belangrijke bedrijven.
Emancipatie van de arbeiders was heel belangrijk voor de socialisten. De komst van de vakbonden helpt de arbeiders om een vuist te maken tegen de werkgevers. Het zijn vooral de socialistische en communistische vakbonden die invloed krijgen onder de werknemers.
Mensen uit de socialistische zuil stemmen op de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Later wordt dat de PvdA. Ze luisteren en kijken naar de Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA). Kranten die bij deze zuil horen zijn Het Vrije Volk en het Parool. Kinderen uit de socialistische zuil gingen naar een openbare school.
Vraag:
Kun je elementen uit de affiches noemen waaruit duidelijk het gedachtegoed van de socialisten naar voren komt?
Stap 5
Eindproduct:
Een overzicht van sporen van verzuiling in de plaats waar je op school zit of een andere plaats in Nederland.
Jullie gaan op zoek naar sporen van verzuiling in de plaats waar jouw school staat. Scholen, ziekenhuizen, sport- of andere verenigingen dragen soms nog de sporen van een verzuild verleden. Speur in de digitale gemeentegids en zet je bevindingen netjes op een rijtje. Heeft de gemeente geen digitale gemeentegids of vind je niets probeer dan een grote gemeente in de buurt.
Begrippenlijst
Verzuiling
Daaronder verstaan we de opdeling van de maatschappij op grond van geloofsovertuiging en/of maatschappelijke opvattingen. In Nederland bestonden vier zuilen: katholiek, protestants-christelijk, socialistisch en liberaal.
Confessioneel
Katholiek of protestant. Confessionelen streven naar een samenleving op basis van christelijke normen en waarden.
Liberalisme
Politieke ideologie die vindt dat de economie zoveel mogelijk met rust gelaten moet worden en dat burgers zoveel mogelijk vrij moeten kunnen beslissen, zonder dat de overheid allerlei regels opstelt.
Socialisme
Een maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit.
www.lvoorl.nl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.
In 1951 vond in Nederland de eerste tv-uitzending plaats. Bijna niemand had toen een tv, maar vanaf dat moment heeft de beeldbuis een steeds grotere rol gekregen in ons dagelijks leven. Heeft het ons gelukkiger gemaakt, dat is de vraag waarop jullie een antwoord mogen bedenken.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Wat meer weergeven over het dagelijks leven eind jaren veertig en in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen (bijna) niemand een tv had.
Twee massamedia noemen waarover mensen toen wel beschikten.
Weergeven waarom de tv in hoog tempo de huiskamers heeft veroverd.
Weergeven hoe dat ons dagelijks leven heeft veranderd.
De situatie met en zonder tv en beeldscherm met elkaar vergelijken.
Aan de hand van die vergelijking argumenteren of de jaren vijftig van de vorige eeuw zonder beeldschermen wel/niet de voorkeur hebben boven onze tijd met beeldschermen.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Aan het eind van deze les heb je je voorbereid op het geluksdebat:
Televisie heeft ons leven verrijkt / verarmd en draagt bij aan / verstoort ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen was geluk nog heel gewoon / ongewoon.
Je vergelijkt onze tv- tijd met de jaren vijftig zonder beeldschermen en je geeft met argumenten aan welke tijd jullie voorkeur heeft. Als er tijd voor is, kun je de argumenten naar voren brengen in een echt klasse-debat tussen de ‘ouderwetsen’ en ‘modernen’. In de argumentatie laat je zien dat je de leerdoelen hebt bereikt.
Beoordeling
De docent beoordeelt de argumenten voor het debat.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat je zien dat je hebt nagedacht over de voor- en nadelen van leven in de jaren vijftig, toen er nog (bijna) geen tv’s waren en van onze tijd met tv’s in elke ruimte?
De vorm: is de debatvoorbereiding met zorg gedaan: is het leesbaar en boeiend geschreven?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de periode van de jaren veertig en vijftig, toen er nog geen tv was.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de opmars van de tv.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de rol van de tv in het dagelijks leven.
Stap 4
Samen met 2 of 3 studiegenoten
Een debat voeren over of de tv wel of niet ons leven verrijkt heeft.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
Toen er nog geen tv was, alleen radio en krant
Wat deden mensen eind jaren veertig en in de jaren vijftig toen bijna niemand een tv had?
Lees onderstaande songtekst van een lied dat Gerard Cox in 1972 op de plaat zette. De titel van het lied is “1948 (toen was geluk heel gewoon)”.
Buiten huilt de wind om ’t huis Maar de kachel staat te snorren op vier Er hangt een lapje voor de brievenbus En in de tochtigste kieren zit papier We waren heel erg arm en niemand hield van ons Maar we hadden thee en nog geen tv Maar wel radio en lange vingers Buiten huilt de wind om ’t huis En moeder breit een warme sjaal En het ganzenbord op tafel stond er de volgende morgen nog helemaal Ook gingen wij naar ’t bos Daar zijn we toen verdwaald Van de weg geraakt, carrière gemaakt Heel die pannekoekensmaak vergeten Nederland herrees Onder Drees. Fanny Blankers-Koen Won vier maal goud in Londen Als je jokte was dat zonde De legpuzzel kwam klaar In het derde vredesjaar Toen was geluk heel gewoon Buiten huilt de wind om ’t huis Maar binnen stond de kolenkit paraat En de stoep waarop geknikkerd werd Was het belangrijkste stukje van de straat En Nederland was groot En niemand ging nog dood En gezelligheid kende nauw'lijks tijd Met waxinelichtjes van Verkade We gingen nog in bad Haartjes nat, nog even op Totdat vader zei: "Vooruit naar bed"
Een kopje thee drinken, breien, wandelen in het bos, een puzzel maken of ganzenborden, knikkeren en natuurlijk naar de radio luisteren en de krant lezen, of boeken en tijdschriften. Ziehier de dagelijkse bezigheden van Nederlanders eind jaren veertig en begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Het nieuws kwam ook via de radio en de kranten en, niet onbelangrijk, in de bioscopen via het Polygoonjournaal. Beeld op het grote witte doek.
Een populair radioprogramma uit die jaren was de Bonte Dinsdagavondtrein, een programma vol muziek en ander vermaak. Het werd door de AVRO tussen 1936 en 1940 en tussen 1945 en 1957 uitgezonden.
Vragen:
Er is een duidelijk verschil in vrijetijdsbesteding tussen de tijd, bezongen in het lied en onze tijd. Hoe zou je dat verschil kunnen omschrijven? Wat zijn voor jullie de meest kenmerkende verschillen? En wat vind je daarvan?
Niet alleen de besteding van de vrije tijd laat grote verschillen zien, ook de manier waarop mensen worden geïnformeerd over de gebeurtenissen in de wereld. Wat zijn de grote verschillen met onze tijd? Wat is de betekenis daarvoor het dagelijks leven?
Stap 2
Opmars van de tv
In 1926 vond de Engelsman John Logie Baird de televisor uit, een apparaat waarmee het voor het eerst mogelijk was om een beeld te versturen. Tien jaar later zond de Engelse omroep BBC de eerste tv-programma’s uit.
Kijk naar drie samengevoegde fragmenten van de film Geschiedenis van de Nederlandse televisie 1951-1986
Uitleg bij de video:
De Firato was een beurs in Amsterdam waar bedrijven nieuwe audio- en videoapparaten toonden aan het publiek.
De Telstar was de eerste commerciële communicatiesatelliet. De Amerikaanse kunstmaan kon tv-uitzendingen en telefoongesprekken over grote afstanden (bijvoorbeeld van de Verenigde Staten naar Europa) doorsturen.
Kijk naar het videofragment Tijdmachine: televisie en lees de tekst.
Steeds meer mensen kunnen een tv-toestel betalen. In de jaren ’30 was de prijs van een tv minstens 1.000 gulden, een astronomisch bedrag in die tijd. De Philips TX-500, het hondenhok, was in 1957 al vanaf 697 gulden te koop. Nog steeds veel geld, maar toch al binnen het bereik van veel meer mensen. De welvaart in Nederland steeg en tv’s werden steeds goedkoper.
Het programma-aanbod stijgt mee met de verkoop van de toestellen, net als het aantal uren dat wordt uitgezonden. In 1958 bijvoorbeeld is dat 12 uur per week, in 1961 wordt het 18 uur en in 1962 30 uur per week.
Het aantal tv-zenders in Nederland neemt toe, van één in 1951 tot twee in 1964 en tot drie in 1988. Wie niet ver van de grens met België of Duitsland woont, kan ook een paar Duitse of Vlaamse tv-zenders ontvangen. Vanaf 1989 komen er in korte tijd ook commerciële tv-zenders bij.
Er komen videorecorders en later ook dvd-spelers op de markt. Hiermee kun je tv-programma’s opnemen en bekijken op een tijdstip dat je het best uitkomt. Na de komst van internet kun je ook op websites als ‘Uitzending gemist’ tv-programma’s bekijken die al eerder zijn uitgezonden.
Tv-uitzendingen beperken zich steeds minder tot het tv-toestel. Ook op andere apparaten kun je tv-kijken.
Vragen:
In welk jaar vond de eerste tv-uitzending in Nederland plaats?
Waardoor werd de tv in Nederland in 1957 ineens veel populairder?
Waarom werden in Nederland steeds meer televisietoestellen verkocht (noem twee redenen)
Wat voor tv-programma werd er in 1956 voor het eerst uitgezonden?
Vanaf welk jaar kon je in Nederland naar steeds meer commerciële tv-zenders kijken?
Stap 3
De tv speelt een grote rol in het dagelijks leven.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het nog heel bijzonder als je thuis een tv had.
De hele buurt kwam kijken. Vooral als er een voetbalwedstrijd werd uitgezonden of het NTRS-journaal. Met de komst van televisietoestellen in ieder huishouden werd dat anders. Maar nog heel lang was de tv het centrale punt in huis en kende Nederland een ‘collectieve kijkervaring’. Iedereen zat op hetzelfde tijdstip voor de tv te kijken naar dezelfde programma’s.
Dat is nu wel anders. We kijken niet meer allemaal naar dezelfde programma’s want het aanbod is eenvoudigweg veel te groot geworden. En internet heeft ons kijkgedrag ook veranderd. We zijn niet meer aan bepaalde tijdstippen gebonden. Zelfs niet meer aan een beperkt aantal kanalen. De tv in de huiskamer is ook allang niet meer het centrale punt in het huishouden.
Meer tv’s in huis en ook nog andere schermen als een pc, laptop, tablet en smartphone maken ons onafhankelijk van plaats en tijdstip. We kijken wat en waar we willen, op het moment dat ons het beste uitkomt. Al zit nog wel half Nederland met het bord op schoot op zondagavond te kijken naar Studio Sport. Dat wel.
In Stap 1 staat de tekst van het liedje ‘1948’. In 1999, vlak voor de eeuwwisseling hebben Gerard Cox en Sjoerd Pleisier een nieuwe tekst gemaakt op het liedje.
Buiten waait de wind om het huis
Maar binnen brandt gedwee de CV
En we zappen ongedurig van hot naar her op de tv
Want ieder ogenblik
Verlangen we een kick
In het Sportjournaal en bij Tien voor Taal
Maar geen mens wordt Per Seconde Wijzer
De veranderingen zijn duidelijk. Zonder tv is er minder informatie, geen zicht op de wereld, minder vermaak, minder wetenschap. Het leven beperkt zich tot de eigen omgeving, maar geluk was wel heel gewoon . . . . . toen. Of niet?
Vragen:
Je ziet dat internet, tv, telefoon en krant steeds dichter naar elkaar toe groeien. Je kunt de krant lezen, of een boek, op een tablet of een smartphone. (Beeld)bellen met je pc, muziek luisteren op je telefoon. Wat denk je, hoe ziet jouw media-apparaat van de toekomst eruit?
En heeft dat nieuwe media-apparaat ook een sociale functie? Brengt het ons bij elkaar of is het een heel individueel apparaat?
In de songtekst 1999 staan de volgende zinnen:
Goede tijden, slechte tijden
Zou ‘t verleden ons benijden
Toen het leven nog zo anders was
Geen ladyshave, geen giropas. . . .
Probeer antwoord te geven op de vraag ‘zou het verleden ons benijden?’. Stel je voor je bent 100 jaar eerder geboren. Zou je dromen van een ladyshave of giropas? Wat zouden in die tijd jouw wensen zijn geweest? Waarvan zou je gedroomd hebben?
Stap 4
Eindproduct:
En dan nu de voorbereiding op het geluksdebat. Voor welke stelling kies je?
Televisie heeft ons leven verrijkt en draagt bij aan ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig, toen was geluk niet zo gewoon.
Televisie heeft ons leven verarmd en verstoort ons geluksgevoel. Kijk maar naar de jaren vijftig, toen was geluk nog heel gewoon.
Je vergelijkt onze tv- tijd met de jaren vijftig zonder beeldschermen en je geeft met argumenten aan welke tijd jullie voorkeur heeft. Als er tijd voor is, kun je de argumenten gebruiken in een echt klasse-debat tussen de ‘ouderwetsen’ en ‘modernen’.
In de argumentatie laat je zien dat je de leerdoelen hebt bereikt.
Klaar?
Laat de stelling en de argumenten aan je leerkracht zien.
Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.
Begrippenlijst
Massamedia
Media die heel veel mensen tegelijkertijd bereiken. Bijvoorbeeld televisie, radio, internet, kranten en tijdschriften.
Welvaart
Welvaart is de mate waarin de behoeften in een land of gebied met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd.
www.lvoorl.nl
Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.
Hieronder een video die goed past bij deze opdracht.
Bekijk de video.
In deze les maak je kennis met de eerste jeugdculturen van na de Tweede Wereldoorlog. Ze kwamen meestal vanuit Amerika overwaaien naar Nederland. Achtereenvolgens kijken we naar nozems, provo’s en hippies met hun flower power.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Weergeven wanneer de eerste jeugdculturen in Nederland zijn ontstaan.
Uitleggen waarom de jongeren zich verzetten tegen hun ouders en de autoriteiten.
Enkele voorbeelden van jeugdculturen in Nederland noemen en weergeven waarin ze op elkaar leken en waarin ze van elkaar verschilden.
Enkele uitingen van nozems, provo’s en hippies herkennen.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht maak je een quiz waarin je 10 verschillende stijlen bij één van de jeugdculturen (nozems, provo’s en hippies) moet onderbrengen. Als je dat lukt heb je laten zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De antwoorden op de vragen in de stappen 1-4 en de juiste antwoorden in de quiz (stap 5) laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let je docent op:
De inhoud: Heb je de juiste antwoorden aangekruist in de jeugdcultuurquiz?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over het ontstaan van de jeugdcultuur.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de nozems.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de provo's
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over de hippies en de flower power.
Stap 5
Alleen
Voorwerpen en muziekfragmenten plaatsen bij de juiste jeugdcultuur.
Benodigdheden
Afspeelmogelijkheid voor enkele MP3-bestanden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de opkomst van groepen jongeren die hun eigen normen en waarden wilden volgen en zich verzetten tegen hun ouders en het gezag. Deze jeugdculturen uit de jaren vijftig en zestig brachten veel veranderingen teweeg.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit de pagina's over Jeugdcultuur.
Zorg dat je na het bestuderen van de tekst antwoord kunt geven op de volgende vraag:
Door welke ontwikkeling in de maatschappij, vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw, was het voor jongeren mogelijk om een "eigen" manier van leven te ontwikkelen?
Stap 1
Het ontstaan van de jeugdcultuur
Na de Tweede Wereldoorlog was het tijd voor de wederopbouw.
Er werd hard gewerkt in Nederland en sober geleefd.
Het waren de jaren waarin jongeren hun ouders braaf gehoorzaamden.
Totdat . . . totdat die jongeren daar geen zin meer in hadden.
Grote groepen jongeren hadden genoeg van de braafheid en de gezapigheid en van het gezag. Ze hadden er genoeg van op hun ouders te lijken. Met hun eigen taal, kleding, mode, muziek en lichaamsversiering (eerst vooral kapsels, later ook tattoos en piercings) onderscheidden ze zich als jongeren, een ‘aparte mensensoort’.
Kijk maar eens naar ‘Jong zijn in de jaren zestig’:
Muziek was voor jongeren heel belangrijk. Velen leggen het begin van de jeugdcultuur in de Verenigde Staten, bij Bill Haley & His Comets, toen zij de plaat ‘Rock around the clock’ opnamen op 12 april 1954, het begin van de Rock ‘n Roll. Veel volwassenen vonden deze nieuwe muziekstijl onzedelijk en veel te provocerend, maar voor de jongeren klonk het als ‘muziek in de oren’.
Kijk en luister naar Rock around the clock:
De rest van de wereld volgde snel, ook Nederland. De muziek uit Amerika kwam in Europa beschikbaar via films, grammofoonplaten en Radio Luxembourg, het eerste popstation.
Vraag
Hoe werden de jongeren van na de Tweede Wereldoorlog ook wel genoemd (het antwoord hoor je in het filmpje)?
Stap 2
Nozems
In Amerika werden ze ‘beatniks’ genoemd, in Engeland ‘teddy boys’, in Frankrijk ‘blouson noirs’, in Duitsland ‘Halbstarken’, in Spanje ‘gamberros’ en in Italië ‘vitelloni’. Nederland had zijn eigen ‘nozems’.
Er is een historicus die meent dat de naam ontleend is aan ‘Nederlands Onderdaan Zonder Enige Manieren’, maar de meesten vinden dat onzin.
Waar nozem echt vandaan kwam, weet niemand.
Het woord werd voor het eerst in publicaties in 1955 gebruikt. Met een nozem werd een zelfbewuste jongere aangeduid, wat agressief, gekleed in een spijkerbroek en leren jack, uitgedost met een vetkuif, een sigaret in de mondhoek, luisterend naar rock ‘n roll uit een transistorradio. De jongeren verzamelden zich vaak op hun ‘buikschuiver’ voor de snackbar.
Een buikschuiver was een brommer, meestal van het merk Kreidler, met een doorlopend zadel voor berijder en passagier (een vriendin in amazonezit achterop). Je kon ook plat op je buik op het lange zadel gaan liggen, met je neus ongeveer op de tank. Vandaar de bijnaam ‘buikschuiver’.
Verveling en elkaar opstoken leidden vaak tot vandalisme en geweld. Er waren wel sportclubs, maar veel vertier was er niet. De naam nozem had al snel een negatieve klank. In de woordenboeken vind je voor nozem: een opstandige of baldadige jongere, een probleemjongere.
In een studie uit 1959 met de titel ‘De jeugd in het geding’ lag de schuld niet bij de nozems, maar bij de volwassenen: niet de ‘losgeslagen jongeren’ waren het probleem, maar de bekrompen ouderen die het gedrag van bepaalde groepen jongeren niet als aanvaardbare variatie wilden accepteren.
Vraag
De nozem werd ook wel brozem genoemd, een samenwerking van twee woorden die de nozems karakteriseren. De ene is natuurlijk nozem, maar wat zou het tweede woord kunnen zijn?
Stap 3
Provo
Nederland maakte in mei 1965 kennis met de Provo’s:
Provo begon met een beginselverklaring: "Provo ziet zich voor de keus gesteld: desperaat verzet of lijdzame ondergang. Provo roept op tot verzet waar het kan. Provo ziet in dat het de uiteindelijke verliezer zal zijn, maar de kans deze maatschappij nog eenmaal hartgrondig te provoceren, wil het zich niet laten ontgaan."
De politie wist niet wat ze ermee moest en liet zich vaak provoceren.
De studente Koosje Koster werd gearresteerd en mishandeld omdat ze gratis krenten had uitgedeeld. Een demonstratie met de woorden ‘Vrijheid van Meningsuiting’, ‘Democratie’ en ‘Recht op Demonstratie’ werd door de burgemeester van Amsterdam verboden. Toen de provo’s vervolgens met een wit laken zonder tekst liepen, werd ook deze demonstratie prompt verboden.
Wit was de kleur van de beweging. Veel provo’s kleedden zich in het wit, maar het wit is vooral bekend geworden door vele ‘witte plannen’. Redelijk succesvol was het ‘witte-fietsenplan’: wit gespoten fietsen zonder slot die door iedereen in Amsterdam gratis gebruikt konden worden. Minder succesvol waren het ‘witkarproject’ (wit gespoten gratis karren), het ‘witte-kippenplan’ (agenten in het wit die zich als sociale werkers moesten opstellen) en het ‘witte-schoorstenenplan’ (fabrieksschoorstenen zonder giftige uitstoot).
Bij een van de wekelijkse ‘happenings’ van de ‘anti-rookmagiër’ Robert Jasper Grootveld werd een witte fiets, dat tegen een beeld was gezet, door de politie in beslag genomen wegens ‘het ontbreken van een slot’.
Twee jaar lang publiceerde Provo het gelijknamige blad PROVO. Het eerste nummer had een oplage van 500 exemplaren, maar nummer 15 had al een oplage van 20.000! Diverse nummers werden door de politie in beslaggenomen.
Provo ging zelfs de politiek in. In 1966 won Provo een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Op 13 mei 1967 hief Provo zichzelf op. Provo was tegen instituties en het wilde zelf geen institutie worden.
Vraag:
Kijk (nog eens) naar het filmpje.
Het witte-fietsenplan bestond niet alleen uit het gratis kunnen gebruiken van fietsen, maar het was ook een protest.
Waartegen protesteerde Provo met het witte-fietsenplan?
Stap 4
Hippies en flower power
Flower power (de kracht van bloemen) is rond 1965 ontstaan op de campus van de universiteit van California. De volgers van flower power werden hippies genoemd.
Flower power was een protest tegen de oorlog, de honger en de armoede in de wereld. Het antwoord op de ellende was: make love, not war. Hippies wilden in harmonie met de natuur leven en verzetten zich tegen het burgerlijke bestaan van hun ouders die te veel met werk, geld en bezit bezig waren. Ze predikten ook de vrije liefde (met dank aan de pil die overal te krijgen was). Veel hippies leefden in communes en experimenteerden met soft drugs.
Je kon hippies herkennen aan hun uiterlijk: lange haren, fleurige kleding, bloemen, haarbanden en slippers of blote voeten.
Hippies geloofden dat muziek mensen bij elkaar konden brengen. Ze organiseerden diverse popfestivals voor ‘days of peace and music’. Bekend zijn het popfestival in Monterey in Californië (1967) met 60.000 bezoekers, Woodstock in Bethel bij New York (1969) met 400.000 bezoekers, het Engelse Isle of Wight Festival (in 1970) met tussen de 600.000 tot 700.000 bezoekers en het Holland Pop Festival in het Rotterdamse Kralingen (1970) met 150.000 bezoekers.
Velen zeggen dat de Nederlandse gedoogcultuur in 1970 in Kralingen begonnen is. Soft drugs waren nog steeds verboden, maar politieagenten zagen de hippies wiet en marihuana gebruiken en grepen niet in.
Vraag:
Wat bedoelen we met een ‘gedoogcultuur’?
Stap 5
We geven verschillende kenmerken/voorwerpen behorend bij één van de jeugdculturen die na de Tweede Wereldoorlog ontstonden.
De voorbeelden zijn afbeeldingen van kleding of (lichaams)versiering en muziekfragmenten.
Aan jou steeds de keuze om aan te geven bij welke jeugdcultuur het gegeven kenmerk/voorwerp het beste past: Nozems, Provo of Hippies.
Begrippenlijst
Jeugdcultuur
Normen en waarden, uitingen en belevingen die kenmerkend zijn voor bepaalde groepen jongeren.
Rock and Roll
Muziekstroming en dansstijl die opkwam bij de jongere generatie in de jaren vijftig.
Nozem
Jonge branieschopper uit de jaren vijftig, gekleed in spijkerbroek en leren jack en het haar in een vetkuif. Ze hadden vaak een brommer.
Provo
Provo was een actie-beweging die midden jaren zestig in Nederland ontstond en weer verdween na twee jaar. Provo werd in mei 1965 opgericht door onder meer Roel van Duijn (filosoof). Hun sterkste actiemiddel was 'autoriteiten in verwarring brengen'. Wit was de kleur van de beweging.
Flower power
Flower power (de kracht van bloemen) is rond 1965 ontstaan op de campus van de universiteit van California. De volgers van flower power werden hippies genoemd. Ze protesteerden tegen de oorlog, de honger en de armoede in de wereld.
Hippie
Hippies waren de aanhangers van de Flower power. Ze wilden in de jaren zestig in harmonie met de natuur leven en verzetten zich tegen het burgelijke bestaan van hun ouders. Ze predikten de vrije liefde, gebruikten softdrugs en leefden vaak in communes.
05 - Iedereen een auto
Leerdoelen
In 1896 werd in Nederland de eerste auto verkocht. Daarna volgden er meer. Veel meer. Nog steeds neemt het aantal auto’s in Nederland toe en maken we steeds vaker gebruik van de auto. Kan dat de komende jaren zo doorgaan? Of groeien problemen die het autorijden met zich meebrengt ons dan boven het hoofd? Dat gaan jullie onderzoeken.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Twee redenen noemen waarom vooral na 1960 steeds meer mensen in Nederland een auto hebben.
Uitleggen hoe de manier waarop mensen in Nederland hun auto gebruiken is veranderd toen autorijden voor de meeste mensen betaalbaar werd.
Weergeven wat voor invloed die verandering van autogebruik heeft op het gebruik van de ruimte in Nederland.
Enkele problemen noemen die ontstaan door het massale gebruik van de auto vanaf 1960 en oplossingen noemen voor die problemen.
Je mening geven over het aantal auto's in Nederland en de problemen die dit oplevert.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht stel je voor Nederland een plan op met de titel Mobiel Nederland in 2030. Maak het niet te lang, hooguit een ½ A4-tje. Met dit plan streef je twee doelen na:
In 2030 moet je in Nederland overal makkelijk naartoe kunnen reizen.
In 2030 moet Nederland prettig en gezond zijn om in te leven.
In dat plan laat je zien welke maatregelen volgens jou moeten worden genomen om die doelen te bereiken. In Stap 4: Gereedschapskist vind je een overzicht van maatregelen waaruit je kunt kiezen.
Ga ervan uit dat we tot in 2030 steeds vaker zullen reizen.
In het plan laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
Het plan laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat het plan duidelijk zien welke maatregelen volgens jou moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat Nederland een gezonde en prettige plek blijft, ook al gaan we tot 2030 steeds vaker op reis.
De vorm: heb je de gekozen maatregelen en de problemen met autoverkeer die hiermee moeten worden aangepakt duidelijk op een rijtje gezet?
Taalfouten: bevat het plan niet teveel taalfouten?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de opkomst van de auto.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de opkomst van het autogebruik voor en na de jaren zestig.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de keerzijde van autorijden.
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over vier maatregelen voor het oplossen van problemen díe door auto's worden veroorzaakt.
Stap 5
Alleen
Een verkeersplan "Mobiel Nederland in 2013" maken.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
Opkomst van de auto
Kijk naar de grafiek, autobezit in Nederland
Kijk nu naar het onderstaande videofragment (bekijk tot 1:48).
Het aantal auto’s in Nederland begon rond 1950 ineens sterk te stijgen door:
Stijgende welvaart. Steeds meer mensen in Nederland leefden in welvaart. Dat is te danken aan de bevordering van de industrie tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Ook de vondst en de ontginning van de gasbel onder Slochteren droeg bij aan de stijgend welvaart.
Goedkopere auto’s: Die werden vanaf de jaren vijftig op de markt gebracht door Franse, Duitse en andere Europese autofabrikanten. Die waren goedkoper dan de auto’s van Amerikaanse makelij die tot in de jaren vijftig in Europa werden verkocht.
Meerkeuzevragen
Hoe vaak per week verplaatsen Nederlanders zich gemiddeld?
Achttien keer
Negen keer
Acht keer
Een keer
Waardoor gingen mensen vaker op pad?
Omdat Europese autobedrijven goedkope auto’s op de markt begonnen te brengen
Omdat de welvaart steeg
Omdat fietsfabrikanten auto’s gingen maken
Omdat er steeds betere fietsen op de markt kwamen
Onthoud de antwoorden.
In Stap 6 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 2
Het leven draait (soms) om de auto
In 1896 werd in Nederland de eerste auto verkocht. Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog kwamen er maar mondjesmaat auto’s bij want auto’s waren alleen voor rijke mensen betaalbaar.
Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kwamen in Nederland auto’s op de markt die een stuk goedkoper waren. De auto werd voor meer mensen bereikbaar en werd gebruikt voor het werk. Denk bijvoorbeeld maar aan de dokter die zijn patiënten bezocht en de bakker die brood rondbracht.
In de jaren vijftig nam de welvaart in Nederland toe. Bovendien kregen mensen in Nederland steeds meer vrije tijd. Wie toen een auto had, gebruikte hem voor woon-werkverkeer en voor recreatie. Nederlanders gingen met de auto op vakantie, een dagje uit naar het strand, een pretpark of een fraai stuk natuur en om familie en vrienden te bezoeken.
Nu is de auto een van de populairste vervoermiddelen en is een rijbewijs net zo gewoon als een zwemdiploma.
Suburbanisatie
In de jaren zestig en daarna verlieten steeds meer stadsbewoners in Nederland de stadscentra en gingen buiten wonen, in buitenwijken of in kleinere plaatsen buiten de stad. Op plekken met ruimte en groen, minder dicht op elkaar.
De stadscentra zijn onaantrekkelijk geworden om te wonen.
De huizen zijn over het algemeen oud en klein en de bereikbaarheid van de centra neemt af naarmate er meer verkeer komt.
Die trek van de stad naar buiten heet suburbanisatie. Wonen en werken komen op grotere afstand van elkaar. Het wordt mogelijk want de stijgende welvaart maakt voor veel mensen ruimer wonen én de aanschaf van een auto mogelijk.
Vraag
Welke gevolgen heeft suburbanisatie voor de oude binnensteden volgens jou?
Stap 3
Keerzijde van autorijden
Autorijden blijkt allerlei problemen op te leveren die het leven in Nederland minder prettig en minder gezond maken. We beschrijven er vier.
De eerste file in Nederland ontstond op Eerste Pinksterdag 1955 bij verkeersknooppunt Oudenrijn, vlakbij Utrecht. Daarna volgden er meer.
Bekijk de onderstaande video: 'Iemand die even niet oplet.'
In uitlaatgassen van benzine-, diesel- of LPG-auto’s zit roet, stikstofoxide en kooldioxide. Uit stikstofoxiden in de lucht ontstaan door zonlicht bijtende stoffen. Die stoffen prikkelen je ogen en mensen met een longkwaal krijgen het er benauwd van. Kooldioxide is een broeikasgas en draagt bij aan het versterkt broeikaseffect, waardoor ons klimaat opwarmt. In uitlaatgassen zitten nog veel meer schadelijke stoffen om je zorgen over te maken. Kijk naar de film ‘Fijnstof verziekt je longen.’
Vooral op autosnelwegen en drukke straten in een stad is er veel lawaai door auto’s en andere motorvoertuigen. Hoe sneller en hoe drukker het verkeer, hoe meer lawaai. Kijk nu naar het onderstaande videofragment.
Meer en meer auto’s vragen om meer asfalt. Verbreding van bestaande wegen en aanleg van nieuwe vraagt ruimte. En dat gaat ten koste van andere zaken, bijvoorbeeld natuurgebieden. Daar zit niet iedereen op te wachten.
Integendeel.
Een voorbeeld hiervan is te zien in het onderstaande videofragment.
Beantwoord nu de meerkeuzevragen.
Files ontstaan meestal door
een ongeluk waardoor een weg deels of helemaal versperd raakt.
werkzaamheden aan een weg waardoor die deels of helemaal is afgesloten.
meer auto’s tegelijk op een weg dan de weg aan kan.
door een automobilist die ineens merkt dat hij dicht bij zijn voorganger komt en dan plotseling afremt.
Longkwalen en hart- en vaatziekten worden mede veroorzaakt door
roet
stikstofoxiden
fijnstof
kooldioxide
Hoeveel lawaai mag er in Utrecht maximaal zijn op straat?
60 decibel
65 decibel
70 decibel
75 decibel
Waarom was er een protestactie tegen de verbreding van de A27 bij Utrecht?
Er liggen volgens de actievoerders teveel asfaltwegen bij Utrecht.
Bomen zouden aan weerszijden van de weg worden gekapt om plaats te maken voor extra rijstroken voor de weg.
De A27 loopt door een landgoed.
Het is nog niet uitgezocht of de verbreding van de autoweg plaats kan vinden.
In Stap 6 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 4
Maatregelen
Bij Stap 3 werden vier problemen beschreven die door autorijden worden veroorzaakt. Hieronder beschrijven we vier maatregelen.
Informatieborden voor automobilisten om ze aan te sporen een andere route te kiezen.
Apps voor smartphones die waarschuwen voor files.
Ook kun je auto’s treintjes laten vormen zodat er minder files ontstaan.
Hoe dat gaat, zie je in de video ‘Transport, moderne vervoerssystemen.’ Transport, moderne vervoerssystemen
Meer en bredere wegen. Deze maatregel werkt maar tijdelijk omdat meer asfalt ook meer verkeer aantrekt. Na verloop van tijd heb je weer net zoveel files.
Ten slotte kun je zorgen voor minder auto’s op de weg door mensen aan te moedigen om:
samen met andere mensen in één auto te reizen (carpoolen).
hun werktijden aan te passen zodat mensen meer gespreid over de dag de weg op gaan.
een of meer dagen per week thuis te werken. Op die dagen hoeven ze de weg niet op.
de fiets te nemen of met het openbaar vervoer te reizen.
Kijk naar de video ‘Hek vangt fijnstof weg langs snelweg’
Vervuiling door auto’s kan worden beperkt door:
auto’s van een roetfilter te voorzien.
schonere brandstoffen te gebruiken, zoals aardgas en waterstof.
meer elektrisch te rijden, op stroom uit schone energiebronnen (waterkracht, zon of wind).
de auto wat minder vaak te gebruiken.
de maximumsnelheid verlagen. Hoe harder je rijdt, hoe meer de auto vervuilt.
meer extra glad asfalt op de weg. Glad asfalt is stiller dan klinkers of gewoon asfalt.
meer geluidsschermen langs de wegen.
meer elektrisch rijden. Elektromotoren maken vrijwel geen lawaai.
verlaging van de maximumsnelheid. Hoe sneller het verkeer, hoe meer lawaai.
Een toename van het verkeer in het algemeen en op bepaalde tijdstippen in het bijzonder (denk aan de ochtend- en avondspits) kan als gevolg hebben dat er behoefte ontstaat aan meer of bredere wegen. Als je er in slaagt het verkeer niet te laten groeien of het gebruik van de weg beter te spreiden, dan zal de behoefte aan meer asfalt uitblijven.
Stap 5
Eindproduct: Het plan ‘Mobiel Nederland in 2030’
Je hebt gezien hoe de auto een belangrijke plaats in ons dagelijks leven heeft gekregen. Het wegverkeer is almaar toegenomen. Je hebt ook gezien dat autorijden allerlei problemen oplevert.
Wat denk je? Kan het verkeer blijven groeien zonder dat Nederland een ongezonde en onprettige plek wordt om te wonen?
Je zet je mening uiteen in het verkeersplan ‘Mobiel Nederland in 2030’.
In dat plan ga je ervan uit dat onze behoefte om ons te verplaatsen tot 2030 almaar toeneemt. Jouw plan moet ervoor zorgen dat we niet voortdurend in de file staan en onze gezondheid niet in gevaar komt.
Zoek de maatregelen bij elkaar om die doelen te bereiken (zie Stap 4). Heb je andere ideeën, zet ze erbij in je plan.
Jouw plan is gebaseerd op één van de volgende uitgangspunten:
Je vindt dat iedereen recht heeft op autorijden en dat recht mag niet worden ingeperkt of aangetast, bijvoorbeeld door verlaging van de maximumsnelheid op sommige autowegen.
Je vindt het belangrijk dat de natuur die we in Nederland nog hebben zoveel mogelijk wordt gespaard.
Je vindt opwarming van de aarde een gevaar voor Nederland en om dat tegen te gaan moet het verkeer minder broeikasgassen uitstoten.
Je vind dat een goede gezondheid van mensen in Nederland voorop moet staan en dat daarom vervuiling en lawaai door het verkeer flink aangepakt moet worden.
Klaar?
Laat je plan aan je leerkracht zien.
Stap 6
Toets
In stap 1 en 3 heb je een aantal vragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Auto
Een auto of automobiel (Grieks: "auto" = vanzelf en Latijn: "mobile" = bewegend) is een uit het rijtuig en de fiets ontwikkeld voertuig dat zich met behulp van een motor zelfstandig voortbeweegt. Het is een voertuig op 3 of meer wielen met een gewicht van maximaal 3500 kg. In het algemeen bedoelt men er een personenauto mee. Voor het besturen van een auto is rijbewijs B vereist.
Mobiliteit
Beweeglijkheid van iets of iemand. De mogelijkheid om personen, goederen en berichten te verplaatsen in een gebied.
Suburbanisatie
Migratie (verhuizen, trekken) van de mensen uit de (grote) stad naar dorpen en kleinere steden op het nabij gelegen platteland. Ze kunnen daar ruimer wonen, hebben geen last van geluidsoverlast en criminaliteit. Het tegenovergestelde is urbanisatie.
Welvaart
Welvaart is de mate waarin de behoeften van mensen in een land of gebied met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd.
06 - Protesten
Leerdoelen
Deze opdracht gaat over maatschappelijk protest.
Over protesteren in de jaren zestig, maar ook in de jaren daarna.
En over de resultaten van die protesten.
En je besluit de opdracht met een eigen protest.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen hoe en waarom mensen protesteren.
Een aantal manieren om te protesteren noemen.
Enkele aansprekende voorbeelden van protest noemen.
Een hedendaagse muziekstijl noemen waarbij je veel protestliederen kunt beluisteren.
Een manier om te protesteren zelf ontwikkelen.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht schrijf je alleen of met z’n tweeën een protestgedicht (in de vorm van een elfje) of maak je een eigen protestbord (een A3).
Met het protestgedicht of protestbord laten jullie zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De antwoorden op de vragen in de stappen 1-5 en het gedicht of bord laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laat jullie protest zien dat je begrepen hebt waarom en hoe mensen protesteren?
De vorm: is het gedicht of het protestbord met zorg gemaakt: is het duidelijk en aansprekend geschreven?
Taalfouten: bevatten jullie antwoorden op de vragen niet te veel taalfouten?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over maatschappelijk protest.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de Nederlandse protestgeneratie.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de Maagdenhuisbezetting.
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over het Komitee Kruisraketten NEE.
Stap 5
Alleen
Tekst lezen over hedendaags (muzikaal) protest.
Stap 6
Alleen of met een studiegenoot
Een protestbord ontwerpen of een protestgedicht schrijven.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de opkomst van protestbewegingen vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw en in de jaren daarna.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende pluriformiteit de gedeelten "Meer inspraak en polarisatie" en over "Aandacht voor het milieu".
Zorg dat je na het bestuderen van de tekst uit de Kennisbank antwoord kunt geven op de volgende vraag:
Dolle Mina was een feministische groepering. Wat probeerden de aanhangers met hun acties te bereiken?
Stap 1
Maatschappelijk protest
Protesteren is een manier om je ongenoegen uit te drukken.
Om te laten weten dat je het ergens niet mee eens bent.
En je hoopt dat je protest er toe doet. Dat je iets kunt veranderen.
Protest is van alle tijden. Een bekend voorbeeld komt uit het jaar 1517.
In dat jaar spijkerde Luther 95 stellingen tegen een kerkdeur in Wittenberg in Duitsland. Hij deed dat als protest tegen de misstanden in de katholieke kerk. Zijn volgers werden protestanten genoemd.
Een ander beroemd voorbeeld zijn de protesten van de suffragettes in Engeland aan het begin van de 20e eeuw. Een suffragette is een strijdster voor stemrecht (suffrage is een Frans woord voor stemrecht), want alleen mannen mochten destijds stemmen. De suffragettes ketenden zich vast aan het hek van het parlementsgebouw. Ook gooiden ze zuur in de stembussen waardoor de stemmen onleesbaar werden. In 1918 kregen de suffragettes hun zin: Engeland voerde het vrouwenkiesrecht in (Nederland deed dat een jaar later, in 1919).
Er zijn in de loop der jaren vele manieren bedacht om te protesteren:
In de jaren zestig van de afgelopen eeuw protesteerden vooral de jongeren tegen de oorlog en voor de legalisering van abortus en wietgebruik.
Er waren zoveel demonstraties en ludieke acties dat de generatie jongeren uit die tijd ook wel de protestgeneratie wordt genoemd.
Vraag:
Kijk naar het lijstje met manieren om tegen een misstand te protesteren.
Kun je de volgende protestvormen omschrijven? Hoe ziet het eruit, waaruit bestaat het protest en wat is het doel?
een boycot
een fakkeltocht
een vlagverbranding
Stap 2
De Nederlandse protestgeneratie “Doe nooit wat je moeder zegt,
dan komt het allemaal terecht.”
Deze tekst schreef Annie MG Schmidt in 1971 in het gedicht ‘De regenworm en zijn moeder’. En dat was de Nederlandse protestgeneratie van die tijd deed: niet luisteren naar ouders en andere volwassenen.
“Kom vaders en moeders, kom hier en hoor toe.
Wij zijn jullie praatjes en wetten zo moe.
Je zoons en je dochters die haten gezag,
je moraal die verveelt ons al tijden.
En vlieg op als de wereld van nu je niet mag,
want er komen andere tijden.”
Boudewijn de Groot in 1966.
Ook tegen oorlog werd geprotesteerd. Vooral tegen de Vietnamoorlog (1957-1975), waarbij het Noord-Vietnamese bewind vocht tegen het Zuid-Vietnamese bewind, gesteund door een half miljoen Amerikaanse soldaten.
Onderdeel van die protesten waren de vele protestliederen, zoals 'Eve of Destruction' ('Vooravond van de vernietiging' 1965) van Barry McGuire en 'Give Peace a Chance' ('Geef vrede een kans' 1969) van John Lennon.
Beroemd in Nederland was het sarcastische ‘Welterusten, meneer de president’ (1966), ook van Boudewijn de Groot.
Lynden Johnson was in die tijd president van Amerika (1963-1969),
de president uit het liedje ‘Welterusten’ van Boudewijn de Groot.
Ook in Nederland was hij de spot van de demonstranten tegen de Vietnamoorlog.
Zij scandeerden en schreven op spandoeken: ‘Johnson moordenaar’.
De politie pakte de demonstranten hardhandig op. In processen werden ze veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf vanwege belediging van een bevriend staatshoofd. De demonstranten zongen vanaf toen ‘Johnson molenaar’.
Vraag:
Waarom zouden de demonstranten ‘Johnson molenaar’ zingen in demonstraties?
Stap 3
Maagdenhuisbezetting
Tot 1953 was er in het Maagdenhuis een weeshuis voor katholieke meisjes van 8-14 jaar gehuisvest aan het Spui in Amsterdam, officieel: Rooms Catholijk Maagdenhuis.
In 1962 kreeg het gebouw een nieuwe functie: bestuurscentrum van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De UvA was de grootste universiteit van het land.
Vlak bij het Maagdenhuis stond het beeld ‘Het Lieverdje’, het centrum van vele Provo-happenings en acties. Onder de Provo-aanhangers waren veel studenten. De studenten hielden zich niet alleen met ludieke acties bezig. Ze protesteerden tegen het gezag en voor meer democratische verhoudingen binnen de universiteit. Het bestuur van de UVA bestond toen uit professoren en studenten hadden niets in te brengen.
In 1969 barstte de bom. De studenten bezetten het Maagdenhuis op 16 mei.
Het universiteitsbestuur weigerde met de studenten te overleggen. Na vijf dagen werden de bezetters op 21 mei door de politie vanwege lokaalvredebreuk hardhandig verwijderd.
Toch had het protest van de studenten succes. Naast het College van Bestuur kwam er een Universiteitsraad, waaraan ook vertegenwoordigers van de studenten gekozen werden.
Vraag:
Kun je je iets voorstellen bij de term ‘lokaalvredebreuk’? Wat zou het betekenen?
Stap 4
Kruisraketten NEE
De grootste protestdemonstratie in Nederland ooit vond plaats in 1983, georganiseerd door Komitee Kruisraketten NEE (KKN).
In 1979 besloot de NAVO (Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie) 572 ‘kruisvluchtwapens’ met kernkoppen in Europa te plaatsen, waaronder 48 in Nederland. Na een vredesdemonstratie, georganiseerd door het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), bundelden vijf organisaties en vijf politieke partijen hun krachten en richtten het KKN op.
Op 29 oktober 1983 organiseerde het KKN een demonstratie in Den Haag met als leus: ‘Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland’. Uit het hele land kwamen er mensen met treinen en bussen naar de stad. De treinen waren overvol en er was geen bus meer te huren. De demonstratie bracht 550.000 mensen op de been. Daaronder honderden militairen! De demonstratieve optocht was 12 kilometer lang, van het Malieveld naar het Zuiderpark. Toen de eersten aankwamen, moesten de laatsten nog met hun tocht beginnen.
De Nederlandse regering wilde eerst van geen wijken weten. In 1985 organiseerde het KKN een petitie tegen de plaatsing van de kruisraketten.
Op 26 oktober van dat jaar werden er 3,7 miljoen handtekeningen aan premier Lubbers aangeboden.
Onder invloed van de massale protesten ging de regering akkoord met twee jaar uitstel. Als de Sovjet-Unie niet binnen twee jaar het aantal SS-20-kernraketten zou terugbrengen tot 378, zou Nederland de kruisraketten alsnog plaatsen. Maar in 1987 kwam er een vredesverdrag tussen Amerika en de Sovjet-Unie en de kruisraketten waren niet meer nodig.
Vraag:
Kijk naar het filmpje op de eerste pagina van deze stap. De protesten in Nederland gingen aan de Amerikanen niet voorbij. Een Amerikaanse geschiedkundige bedacht zelfs een naam voor die protesten. Wat was die naam?
Stap 5
Hedendaags (muzikaal) protest
Wie nu denkt aan ‘protest’ denkt misschien aan de demonstraties tegen de Vietnamoorlog of tegen de plaatsing van kruisraketten. Maar de grootste demonstratie ooit was de Vredesdemonstratie in Rome. Daar gingen op 15 februari 2003 drie miljoen mensen de straat op om te protesteren tegen de oorlog in Irak. Op die dag gingen wereldwijd tussen de zes en tien miljoen mensen de straat op in 600 verschillende steden. In Amsterdam kwamen er tussen de 70.000 en 80.000 mensen opdagen. Deze demonstratie haalt in grootte nog net de top tien van demonstraties in Nederland:
1
1983
550.000
Kruisraketten
Plaatsing 48 kruisraketten in Nederland
2
1981
400.000
Kruisraketten
Plaatsing 48 kruisraketten in Nederland
3
2004
300.000
Kabinetsbeleid
Bezuinigingen op lonen en uitkeringen
4
1991
250.000
WAO
Ingrepen in de Wet op de Arbeidsongeschiktheid
5
1988
150.000
Werkloosheid
Werkloosheidbeleid van regering Lubbers
6
1987
150.000
Onderwijs
Bezuinigingen op het hoger onderwijs
7
1980
150.000
CAO
Tegen plannen met Collectieve Arbeidsovereenkomsten
8
1983
100.000
Ontkoppeling
Loslaten koppeling tussen lonen en uitkeringen
9
1973
100.000
Vietnam
Tegen de oorlog in Vietnam
10
2003
70.000
Irak
Tegen de oorlog in Irak
Het zijn niet meer de aantallen van weleer. En ook de tijd van protestliederen lijkt wel voorbij. Bruce Springsteen had nog een hit in 1986 met ‘War’ (Oorlog) en Guns ’N Roses in 1993 met ‘Civil War’ (Burgeroorlog). Voor hedendaagse protestliederen moet je misschien bij de Hiphop zijn. Het nummer 'Zinloos' van Lange Frans & Baas B werd in 2004 in Nederland erg populair, vooral na de dood van columnist Theo van Gogh toen ze nog een couplet aan hun song toevoegden.
Vraag:
We denken bij protesten meteen aan de protestgeneratie van de jaren zestig.
Maar is dat terecht?
Noem één argument voor en één argument tegen die stelling.
Stap 6
Eindproduct: Je eigen protest
Ter afsluiting van de les ‘Protest’ ontwerpen jullie een eigen protestbord of een eigen protestgedicht in de vorm van een ‘elfje’.
Een elfje is een gedicht van 11 woorden in 5 zinnen:
een woord
twee woorden
drie woorden
vier woorden
een woord
Het laatste woord is een kernachtige samenvatting van de andere tien woorden of een clou of verandering die je aan het denken zet (elfje-dichten, homo-liefde, oorlog-alsjeblieft).
elfje
11 woorden
kort maar bondig
je bent helemaal vrij
dichten
homo
of hetero
wat maakt verschil
van elkaar houden is
liefde
oorlog
ik wil
geen oorlog meer
stop de oorlog nu
alsjeblieft
Jullie protestelfje of jullie protestbord moet wel gaan over een maatschappelijk onderwerp dat nu nog steeds actueel is.
Begrippenlijst
Protest
Protesteren is een manier om je ongenoegen uit te drukken. Om te laten weten dat je het ergens niet mee eens bent. Je hoopt dat je met je protest iets kunt veranderen.
Protestgeneratie
In de jaren zestig van de vorige eeuw protesteerden vooral de jongeren tegen de oorlog en voor de legalisering van abortus en wietgebruik. Er waren zoveel demonstraties dat de generatie jongeren uit die tijd ook wel de protestgeneratie wordt genoemd.
Kruisraket
Een bestuurbare vliegende bom. (Het is hetzelfde als een kruisvluchtwapen en heeft meestal geen raketaandrijving, ook al heet het kruisraket).
Protestlied
Een protestlied is een lied dat de maatschappij op de hak neemt, met het doel deze te veranderen.
Maagdenhuisbezetting
Studentenprotest tegen het gezag van de Universiteit van Amsterdam. Ze bezetten het Maagdenhuis op 16 mei 1969 om meer inspraak binnen de universiteit te krijgen.
Kruisvluchtwapen
Een bestuurbare vliegende bom. (meestal zonder raketaandrijving)
Komitee Kruisraketten NEE
Actiecomité dat in de jaren '80 protestdemonstraties organiseerde tegen kruisraketten.
07 - Lege kerken
Leerdoelen
In Nederland gaan steeds minder mensen naar de kerk. Organisaties laten het woord katholiek of protestant uit hun naam weg. Kerkgebouwen moeten sluiten. Trekt de godsdienst zich uit Nederland terug? Dat gaan jullie onderzoeken in deze opdracht.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen wat ontzuiling, ontkerkelijking en secularisatie zijn.
Enkele oorzaken noemen voor ontzuiling en ontkerkelijking in Nederland.
Je mening geven over de vraag of godsdienst op den duur helemaal uit Nederland verdwijnt.
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de afbrokkeling van de zuilen in Nederland.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de ontkerkelijking in Nederland.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over geloven binnen en buiten de kerk.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de ontkerkelijking en ontzuiling van Nederland sinds de jaren zestig van de vorige eeuw.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit het onderdeel over Ontkerkelijking en ontzuiling.
Zorg dat je na het bestuderen van de tekst over Ontkerkelijking en ontzuiling antwoord kunt geven op de volgende vraag:
Op welke manier beïnvloedde de opkomst van de televisie de ontzuiling?
Stap 1
Zuilen brokkelen af
Nederland is lang verzuild geweest. Een zuil is het best te omschrijven als een deel van de samenleving met een heel eigen organisatie, met eigen instellingen en vooral, met een eigen wereldbeeld.
Wordt je als katholiek geboren, dan groei je op in een katholieke zuil. Je gaat naar een katholieke basisschool en daarna naar katholiek voortgezet onderwijs, een katholieke hogeschool of universiteit en dan naar een katholieke werkgever. Je trouwt met een katholiek en je krijgt na je overlijden een katholieke begrafenis.
En zo ging het ook met protestanten en met socialisten.
Zuilen hadden eigen kranten, eigen omroepen, een eigen politieke partij, een eigen vakbond, eigen scholen, eigen ziekenhuizen en eigen verenigingen.
Maar vanaf 1960 zette de ontzuiling in. De scheidslijnen tussen de bevolkingsgroepen begon in rap tempo te verdwijnen.
De ontzuiling was op verschillende manieren te merken.
De Volkskrant bijvoorbeeld, eerst een rooms-katholieke krant, was niet langer een spreekbuis van katholiek Nederland.
De KVP en de protestantse partijen ARP en CHU verloren in de jaren zestig en zeventig zoveel leden dat ze in 1977 besloten op te gaan in het Christelijk Democratisch Appèl (CDA), een nieuwe partij die niet aan één bepaalde kerk was verbonden.
Verenigingen die in hun naam lieten zien tot welke kerk ze hoorden besloten hun naam te wijzigen. Zo werd de Nijmeegse R.K. Harmonie Sint Tarcisius omgedoopt in Harmonie Tarcisius.
Er ontstonden politieke partijen en andere organisaties zonder binding met een zuil. Zo werd in 1966 de politieke partij D(emocraten)’66 opgericht.
Vragen
Helemaal ontzuild is Nederland niet. Dat wil zeggen, er zijn nog steeds sporen van de verzuilde samenleving te vinden.
Kun je een politieke partij noemen die verbonden is aan een kerk en ook nu nog in de Eerste en Tweede Kamer is vertegenwoordigd?
Het bijzonder onderwijs, dat is onderwijs op een levensbeschouwelijke grondslag, bestaat nog steeds. Hoe kun je soms aan de naam van een school zien welke levensovertuiging men aanhangt?
Stap 2
Steeds meer mensen keren de kerk de rug toe
Tegelijk met de ontzuiling vond in Nederland ook ontkerkelijking plaats. Dat wil zeggen dat de gelovigen zich van de kerken afwenden. Kijk naar de tabellen 1. en 2.
Aantal mensen dat naar de kerk gaat in % van de Nederlandse bevolking
Jaar
Wel naar de kerk
Niet naar de kerk
1971
37
63
1975
39
61
1980
38
62
1985
33
67
1990
28
72
1995
24
76
2000
23
77
2004
19
81
2009
17
83
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek
Aantal aanhangers van een gezindte* in Nederland in % van de Nederlandse bevolking
Jaar
Wel bij een gezindte
Niet bij een gezindte
1947
82,9
17,1
1960
81,7
18,3
1971
76,4
23,7
1975
74
26
1980
74
26
1985
69
31
1990
62
38
1995
60
40
2000
59
41
2005
58
42
2010
55
45
* Een gezindte is een stroming binnen een godsdienst (bijvoorbeeld Hervormd binnen het protestantisme).
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek
Vragen:
Kijk naar Tabel 1: Wat valt je op?
Kijk naar Tabel 2: Wat valt je op?
De ontkerkelijking is op twee andere manieren merkbaar geweest.
- Mensen lieten zich uitschrijven als lid van een kerkgenootschap. Tussen 2005 en 2010 bijvoorbeeld daalde het aantal leden van kerkgenootschappen van 7,13 miljoen naar 6,86 miljoen. Dat ledenverlies gaat ook gepaard met verlies aan inkomsten. Het heeft geleid tot fusies, sanering en tot steeds meer lege kerken.
- De belangstelling voor het beroep van geestelijke nam sterk af. Kerkgenootschappen kregen moeite om een pastoor of dominee te vinden voor de gebedsdiensten.
De ontkerkelijking werd in de hand gewerkt door:
Verzet van jongeren tegen het gezag (denk aan ouders, school of kerk).
Dat deden ze onder meer door zich af te keren van de kerk. Die was immers deel van het gezag.
Trek naar de grote steden. In de steden was meer werk en minder sociale controle dan in een dorp of kleine stad. Wie bijvoorbeeld niet naar de kerk ging werd daar niet op aangesproken door de directe omgeving.
Toenemende welvaart. Of en hoe de welvaart in enkele decennia de mensen de kerk uit heeft gejaagd is niet duidelijk, maar algemeen wordt wel aangenomen dat de toenemende welvaart de ontkerkelijking heeft bevorderd.
Toenemend ongeloof. Meer en meer mensen zijn hun geloof eenvoudigweg kwijtgeraakt.
Door de ontzuiling en de ontkerkelijking nam de invloed van godsdienst en geloof op het dagelijks leven in Nederland af. Dit noemen we secularisatie.
Vragen:
Verschillende kerkelijke organisaties hielden zich bezig met hulp aan armen. Wat denk je wat er gebeurde met deze instellingen toen de verzorgingsstaat werd ingevoerd en er allerlei sociale voorzieningen kwamen?
Is dat een voorbeeld van secularisatie of niet? Leg uit.
Stap 3
Steeds minder godsdienst, of toch niet?
Dat steeds meer Nederlanders het geloof verloren en hun kerk verlieten, heeft ook te maken met wetenschap. We begrijpen de wereld, en vooral de natuur om ons heen, steeds beter.
Als je niet weet waar de bliksem vandaan komt of hoe een aardbeving ontstaat, ben je al snel geneigd om dergelijke verschijnselen toe te schrijven aan goddelijke machten.
Vooral vanaf de 17e eeuw heeft wetenschappelijk onderzoek steeds meer raadsels opgelost. De bliksem of een aardbeving is niet langer een mysterie. We weten waarom de seizoenen elkaar afwisselen. En hoe meer de natuur kan worden verklaard en begrepen, hoe minder er overblijft om toe te schrijven aan goddelijke krachten.
De wetenschap geeft heel andere antwoorden dan het christendom of de islam op vragen als:
Hoe zijn de aarde en het heelal ontstaan?
Waar komt het leven op aarde vandaan?
Waarom zijn er nu zoveel verschillende soorten dieren en planten op aarde?
Daarom denkt een wetenschap als natuurkundige Stephen Hawking dat er geen god nodig was om het heelal te scheppen.
Na alles wat je in deze les geleerd heb, zou je zeggen: we worden steeds minder godsdienstig. Maar dat geldt zeker niet voor iedereen in Nederland.
De film sluit af met twee vragen die je nog niet hebt gezien in deze opdracht. Welke?
Wat denk je daar zelf van?
Traditioneel geloof is hier en daar vervangen door nieuwe vormen van geloof of door een andere vorm van spiritueel gedrag. Maar er zijn ook groepen mensen die hun kerk en godsdienst trouw zijn gebleven. Ook jongeren, kijk maar eens naar godsdienstige bijeenkomsten als de EO-jongerendag (protestants) of de Wereldjongerendagen (rooms-katholiek).
En ook van buiten kreeg de religie in Nederland een stimulans. Vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er verschillende groepen migranten naar Nederland gekomen. Vooral arbeidsmigranten uit Turkije of Marokko en Surinamers en Antillianen. Ze brachten ook hun godsdiensten mee en met name de islam heeft zich een plek verworven in onze maatschappij.
Vraag:
Ga naar wikipedia: Nederlandse Publieke Omroep of kijk in een omroepgids.
Welke omroep zendt uit voor migranten uit Marokko of Turkije en welke voor sommige Surinamers?
… en …
Begrippenlijst
Ontkerkelijking
Mensen zijn vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw steeds minder vaak lid van een kerkgenootschap en bezoeken de kerk steeds minder.
Ontzuiling
Afname vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw van de opdeling van de maatschappij in groepen mensen met dezelfde geloofsovertuiging en/of opvattingen.
Secularisatie
'Secularisatie' of 'secularisering' betekent letterlijk 'verwereldlijking'. Hiermee bedoelt men de afname van de invloed van de kerk op de maatschappij.
08 - Emancipatie
Leerdoelen
Begin jaren zeventig was er de protestgroep Dolle Mina met ludieke acties die de boel flink overhoop haalden. Dolle Mina ijverde voor gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Vrouwen werden in veel opzichten achtergesteld. Sindsdien is er veel bereikt van wat Dolle Mina voor ogen stond. Of dat ook genoeg is, daarover gaat deze opdracht.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen hoe tot omstreeks 1970 in Nederland de rollen waren verdeeld tussen mannen en vrouwen.
Kun je uitleggen hoe meisjes en jongens op die rollen werden voorbereid.
Kun je uitleggen wat voor invloed de uitvinding van de anticonceptiepil had op de rol van vrouwen in Nederland.
Kun je beschrijven wat Dolle Mina was en welke doelstellingen Dolle Mina nastreefde.
Heb je nagedacht en je een mening gevormd over de vraag in hoeverre de doelstelling van Dolle Mina is bereikt.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht houd je met de hele klas een touwdiscussie.
Hoe dat in zijn werk gaat, zul je gaandeweg merken. Daarna houdt je met de klas een klassengesprek over de uitkomst van de touwdiscussie.
De touwdiscussie en het klassengesprek gaan over de stelling: “We hebben Dolle Mina niet meer nodig”.
De bedoeling is dat je goed nadenkt over de vraag of je het eens of oneens bent met de stelling. Je schrijft op wat je van die stelling vindt en geeft het door aan een klasgenoot.
Met de touwdiscussie en het klassengesprek laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De docent beoordeelt de kwaliteit van de touwdiscussie, het klassengesprek en de manier waarop jullie je stellingname met argumenten hebt onderbouwd.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: laten de touwdiscussie en het klassengesprek zien wat je vindt van de stelling dat we Dolle Mina niet meer nodig hebben en heb je je mening over die stelling onderbouwd met heldere argumenten die geen onjuistheden bevatten?
De vorm: zijn de touwdiscussie en het klassengesprek helder en met overtuiging gevoerd? Heeft iedereen de kans gehad om zijn mening over de stelling te geven en toe te lichten?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de rol van vrouwen in de maatschappij voor de jaren zestig van de vorige eeuw.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de pil en de emancipatie.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de emancipatie na Dolle Mina.
Stap 4
Samen met je studiegenoten.
Met behulp van een touw een discussie voeren over de stelling "We hebben Dolle Mina niet meer nodig".
Benodigdheden
Een vel papier, een paperclip en een pen.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de emancipatie van vrouwen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende Pluriformiteit de pagina over "Meer inspraak en polarisatie".
Zorg dat je na het bestuderen van deze Kennisbankpagina antwoord kunt geven op de volgende vraag:
In de jaren zestig en zeventig protesteerden jongeren tegen de bestaande gezagsverhoudingen op scholen en universiteiten. Vrouwen voerden daarnaast actie voor een zaak die hen persoonlijk aanging: de gelijke rechten van vrouwen en mannen.
Hoe heette de feministische protestgroepering waar veel vrouwen zich bij aansloten?
Stap 1
De vrouw was meestal thuis
Kijk naar deze film uit Andere Tijden: Veertig jaar geleden werd Dolle Mina opgericht.
Jongens en meisjes werden van jongs af aan voor hun latere rol in het gezin klaargestoomd. Kijk maar eens naar het speelgoed dat kinderen kregen voor hun verjaardag of van Sinterklaas. Voor meisjes waren er de poppen en speelgoedkeukenspullen. Voor jongens de auto’s, treintjes of meccanodozen.
En dan had je de typische jongensboeken of meisjesboeken.
Vragen:
Hoe werden vrouwen die op straat kwamen, soms lastiggevallen?
Waarom hadden getrouwde vrouwen in Nederland meestal alleen contacten met hun gezinsleden en een melkboer of bakker?
Stap 2
De pil en emancipatie
Kijk naar de video ‘Mede-ontwikkelaar van de pil Max de Winter overleden’
Meisjes en vrouwen hoefden met de pil niet bang te zijn om zwanger te raken. Dankzij de pil konden vrouwen zelf bepalen of en wanneer ze zwanger wilden worden. Dat gaf hen de macht om zelf te kiezen voor of tegen de rol van moeder en huisvrouw. Ze konden het krijgen van kinderen uitstellen en buitenshuis blijven werken, ook als ze een levenspartner hadden.
Het was een belangrijke stap in de strijd voor gelijke behandeling van vrouwen en mannen, voor gelijkwaardigheid. En er was wat dat betreft nog heel wat recht te zetten. Vrouwen in Nederland werden op allerlei manieren achtergesteld. Dit streven naar gelijkwaardigheid, in dit geval tussen mannen en vrouwen, noemen we emancipatie.
Dat vrouwen opkomen voor hun rechten is niet nieuw. Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw streden vrouwen voor kiesrecht en voor het recht om hoger onderwijs te mogen volgen. Die beweging staat bekend als de eerste feministische golf. De emancipatiebeweging die vanaf de 60er jaren opkwam is de tweede feministische golf. En nu ging het om andere zaken.
Kijk naar deze video:
Nog een Dolle-Mina-actie: Op 14 maart 1970 drongen vrouwen van Dolle Mina in Utrecht een gebouw binnen waar vrouwenartsen een congres hielden. Enkele van die vrouwen lieten hun buik zien met daarop de tekst “Baas in eigen buik” (zie afbeelding). Met deze actie zette Dolle Mina één van haar eisen kracht bij: abortus moest in Nederland bij wet worden toegestaan. In Engeland was abortus al vanaf 1967 mogelijk, in Nederland was het nog verboden. Nederlandse vrouwen die een abortus wilden moesten daarvoor naar Engeland.
Vragen:
Waarom waren veel vrouwen blij met de uitvinding van de pil?
Uit welke jeugdbeweging was Dolle Mina ontstaan?
Naar wie was Dolle Mina vernoemd?
Waarom?
Noem twee voorbeelden van gelijke behandeling van mannen en vrouwen die in de filmfragmenten in deze opdracht worden genoemd.
Stap 3
Emancipatie na Dolle Mina
Kijk naar de video Dolle Mina (interview door twee leerlingen met een voormalige Dolle Mina)
De strijd voor emancipatie van vrouwen door onder anderen Dolle Mina heeft een heleboel opgeleverd.
Abortus werd toegestaan. Vanaf 1971 voerde het Mildredhuis, een kliniek in Arnhem abortussen uit. Deze kliniek werd mede gefinancierd door de VARA. Abortus was toen nog steeds verboden, maar de overheid trad niet tegen de kliniek op. In 1981 werd abortus bij wet, dus officieel toegestaan.
Gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Heel lang was het normaal dat vrouwen na hun huwelijk werden ontslagen. Een getrouwde vrouw mocht niet de plek innemen van een man die de kost moest verdienen voor zijn gezin. Dat mag sindsdien niet meer. En werkgevers moeten alle banen openstellen voor zowel mannen als vrouwen.
Gelijke betaling voor dezelfde arbeid. Toen Dolle Mina werd opgericht, was het nog schering en inslag dat vrouwen minder betaald kregen dan mannen voor hetzelfde werk. Nu mag dat niet meer.
Vragen:
Noem twee dingen die volgens de vrouw in de film zijn bereikt op gebied van emancipatie?
Je wilt wat bijverdienen als caissière in de supermarkt bij jou in de buurt. Waarom maakt het voor wat je verdient niet uit of je een jongen of een meisje bent?
Waarom hoefden vrouwen die abortus wilden vanaf 1971 daarvoor niet meer naar Engeland?
Stap 4
Eindproduct:
De feministen hebben veel bereikt. Maar is het ook genoeg? Of is de emancipatie van de vrouw in Nederland nog niet af?
Ga eens na:
hoeveel vrouwen er zitten in de gemeenteraad van je gemeente, in de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet vergeleken met het aantal mannen.
(gebruik google)
of er nog beroepen zijn die uitsluitend door mannen beoefend worden. Zo ja, welke?
hoe het zit in de sport. Zijn alle sporten voor vrouwen even open? En is er evenveel belangstelling?
hoe jongens en meisjes, mannen en vrouwen met elkaar omgaan op school, op straat en waar je verder ook komt? Is die omgang even prettig voor meisjes en vrouwen als voor jongens en mannen?
Begrippenlijst
Dolle Mina
Feministische protestbeweging uit de jaren zeventig die streed voor gelijke rechten van vrouwen en mannen. Een aanhangster van de beweging werd wel een "Dolle Mina" genoemd.
Emancipatie
Emancipatie is het streven naar en de ontwikkeling van gelijke rechten en zelfstandigheid voor groepen die eerst werden gediscrimineerd en/of achtergesteld.
Gelijke behandeling
Dit betekent dat alle mensen gelijk worden behandeld, ondanks hun verschillen in geslacht, godsdienst, politieke overtuiging, ras, nationaliteit, sexuele geaardheid, of burgerlijke staat.
Feminisme
Vrouwenbeweging; leer volgens welke vrouwen gelijkwaardig zijn aan mannen en aanspraak kunnen maken op gelijke behandeling en dezelfde rechten.
Tweede feministische golf
De heropleving van het feminisme, ook wel vrouwenbeweging, in de jaren 60, 70, en 80 van de vorige eeuw. Vrouwen wilden bereiken dat ze betaald werk kunnen doen en deelnemen aan het maatschappelijk leven. De eerste feministische golf was aan het begin van de twintigste eeuw, toen vrouwen kiesrecht kregen en aan het hoger onderwijs mochten deelnemen.
Gelijkwaardigheid
Evenveel waard zijn als anderen wat betreft eigenschappen, kwaliteiten, prestaties enz.
09 - Energiecrisis
Leerdoelen
In 1973 werd Nederland geconfronteerd met een olie-embargo. Benzine ging op de bon en op zondag mocht er niet meer gereden worden. Hoe kwam Nederland die boycot te boven en wat deed ons land tegen de olie-afhankelijkheid?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen waardoor de energiecrisis in 1973 ontstond en wie daar verantwoordelijk voor was.
Beschrijven wat Nederland deed om de economische schade ten gevolge van de olieboycot zo veel mogelijk te beperken.
Uitleggen wat "de Club van Rome" was en vertellen waarom deze club zoveel invloed kreeg.
Beschrijven welke belangrijke lessen veel regeringen uit de energiecrisis hebben getrokken.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Als eindproduct van deze opdracht spelen jullie in groepjes een memory-spel. Er zijn dertig sets met twee bij elkaar horende kaartjes. Op het ene kaartje vind je een afbeelding, op het tweede kaartje een bijbehorend begrip. Als je twee bij elkaar horende kaartjes hebt gevonden, mag je die pas apart leggen als je aan de rest van de groep heb uitgelegd wat de twee kaartjes te maken hebben met het thema van de les: energiecrisis. Winnaar van het groepje is degene die de meeste setjes met kaarten heeft verzameld.
Met het spelen van het memory-spel laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De memorykaartjes laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: hebben jullie de juiste bij elkaar passende kaartjes kunnen vinden?
Taalfouten: bevatten de antwoorden op de vragen in stappen 1-4 niet te veel taalfouten?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over het "zwarte goud" en de OPEC.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over autoloze zondagen.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de Club van Rome
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over de les die regeringen trokken uit de olieboycot in 1972/1973.
Stap 5
Samen met 2 of 3 studiegenoten
Een memory-spel over de energiecrisis spelen.
Benodigdheden
Van de docent krijg je 60 uitgeknipte kaartjes.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Kennisbank
In deze opdracht gaat het over de energiecrisis in Nederland in 1972/1973.
Bestudeer, voor je met de opdracht begint, uit de Kennisbank Toenemende pluriformiteit de pagina over de Oliecrisis in 1973.
Zorg dat je na het bestuderen van de Kennisbank antwoord kunt geven op de volgende vraag:
Noem twee maatregelen die de overheid nam om het oliegebruik tijdens de Oliecrisis in 1973 in Nederland te beperken.
Stap 1
Het zwarte goud en de OPEC
Airbags, antivries, aspirine, asfalt, autoachterlichten, autobanden, autodaken, autolak, benzinetanks, boten, buizen, condooms, contactlenzen, dakgoten, dashboards, explosieven, frisdrankflessen, golfballetjes, insecticiden, isolatiemateriaal, koffers, kogelvrij glas, kogelvrije vesten, kratjes, krimpfolie, kunstmest, legosteentjes, lijm, matrassen, oplosmiddelen, panty’s, perspex, pesticiden, piepschuim, plastic zakjes, Playmobil, prothesen, remvloeistof, schoenzolen, schoonmaakmiddelen, shampooflessen, skischoenen, tennisrackets, textiel, tuin-slangen, verf, voetballen, vuilnisbakken, wegwerpbekertjes, zeep en zuignappen.
Voor al deze en voor nog veel meer andere producten is aardolie onmisbaar.
De wereld heeft aardolie voor meer nodig dan alleen voor de benzine, diesel of lpg in onze auto’s. Met aardolie kan ontzettend veel geld worden verdiend. Aardolie wordt niet voor niets het zwarte goud genoemd. Aardolie, meestal verkort tot olie, is dan ook de populairste energiebron van de wereld.
Onze fabrieken kunnen niet draaien zonder olie.
Vijf multinationals beheersen de oliemarkt: Exxon-Mobil, Shell, BP, Chevron en Total. Maar deze multinationals zijn op hun beurt weer afhankelijk van de landen waar olie uit de bodem wordt gehaald.
Om sterker te staan tegenover de oliemaatschappen, richtten de olielanden Irak, Iran, Koeweit, Saoedi-Arabië en Venezuela de OPEC op, de Organisation of Petroleum Exporting Countries (Organisatie van Olie-Exporterende Landen). Later sloten Aboe Dhabi, Algerije, Ecuador, Gabon, Indonesië, Nigeria en Qatar zich aan bij de OPEC.
De OPEC-landen zijn goed voor 85% van de aardolie.
In 1973 kondigde de OPEC een drastische prijsverhoging aan.
Tot die tijd kostte een barrel $ 2,50. Een barrel is een vat met 159 liter olie.
In 1973 vervijfvoudigde de OPEC de prijs tot bijna $ 11,65. Zes jaar later, in 1979, volgde een nieuwe prijsexplosie. Een barrel ging $ 34,- kosten.
Daarna bleef de prijs stijgen en over het algemeen moet er voor een barrel meer dan 100 dollar worden betaald. Dat is natuurlijk geen "vaste" prijs. Er zijn regelmatig prijsschommelingen.
Vraag:
Fabrieken hebben op twee manieren olie nodig. Leg uit hoe dat zit.
Stap 2
Autoloze zondagen
1973 was voor Nederland niet alleen het jaar van een forse olieprijsverhoging. In dat jaar kreeg Nederland helemaal geen olie meer van de OPEC-landen. In oktober ontstond er een oorlog tussen Israël aan de ene kant en Egypte en Syrië aan de andere kant. De laatsten werden gesteund met wapens en geld door alle Arabische landen. Nederland en de Verenigde Staten kozen partij voor Israël en leverden wapens aan Israël.
Om de Verenigde Staten, Nederland en nog een aantal West-Europese landen te straffen, werd door de Arabische landen een olie-embargo ingesteld. De Nederlandse regering voerde een aantal maatregelen in om de oliecrisis de baas te kunnen. Benzine ging "op de bon" en de regering voerde autoloze zondagen in.
“De wereld van voor 1973 keert nooit meer terug”, zo hield minister-president Joop den Uyl de Nederlanders voor. We moesten op alle mogelijke manieren zuinig omgaan met olie (en gas).
Bekijk nu de onderstaande video.
In Nederland hadden de oliemaatschappijen zich echter goed voorbereid. Voordat de crisis echt uitbrak hadden ze grote olievoorraden aangelegd. Daardoor ontstond er geen echt olietekort. Het bonnensysteem en de autoloze zondagen werden dan ook na een maand alweer afgeschaft.
Niet iedereen was ongelukkig met die autoloze zondagen:
Luister maar naar dit lied van Pierre Kartner:
Maar toch, de toon was gezet: ‘Zuinig zijn met energie’ is sindsdien het motto.
Vragen:
Kijk (nog eens) naar het filmpje met de toespraak van Den Uyl.
Minister-president Den Uyl deed een aantal oproepen om zuinig te zijn met energie. Welke oproepen deed hij allemaal? Noem er minstens drie.
Hij vroeg ook om zuinig te zijn met aardgas. Waarom?
Stap 3
De Club van Rome
In 1968 kwamen er 36 wetenschappers bij elkaar in Rome. Zij waren bezorgd over de gevolgen van de economische groei voor het milieu. Deze ‘Club van Rome’ bracht in 1972 het rapport ‘De grenzen aan de groei’ uit. In het rapport voorspelden de wetenschappers dat er op den duur grote voedseltekorten zouden ontstaan en dat grondstofvoorraden zouden opraken.
Het rapport sloeg in als een bom.
Toen in 1973 door de Arabische boycot het westen met olietekorten werd geconfronteerd, dachten velen: ‘Zie je wel, de Club van Rome heeft gelijk’.
De wetenschappers gaven een toekomstbeeld over 40 jaar, maar het publiek dacht dat de wereld op dat moment al op grote rampen afging.
De Club van Rome werkte voor het eerst met computermodellen en men had groot ontzag voor deze nieuwe apparaten. Later bleek dat die modellen veel te algemeen en de voorspellingen veel te somber waren.
‘De grenzen van de groei’ hield ook geen rekening met de ontwikkeling van nieuwe technologieën (zoals windenergie, biobrandstoffen en zonnepanelen).
Toch is de Club van Rome nog steeds invloedrijk.
Nu zijn er 78 wetenschappers in de Club van Rome die meedenken over energie en het milieu. Daarnaast zijn er 53 ereleden, waaronder (voormalige) koningen, presidenten en premiers: prinses Beatrix, koning Filip van België, koning Juan Carlos en koningin Sophie van Spanje, en een aantal oud-presidenten van Oost-Europese landen.
Vraag:
Kun je een voorbeeld noemen van een ‘nieuwe technologie’ die ‘goed was voor het milieu’ en die de afgelopen jaren is ontwikkeld?
Stap 4
De energiecrisis te boven?
De toekomstscenario’s van de Club van Rome waren te somber, maar de wereld heeft wel degelijk te maken met slinkende hoeveelheden fossiele brandstoffen en natuurlijke hulpbronnen. En ook al viel de olieboycot achteraf wel mee, het heeft onze afhankelijkheid van de olie en van olielanden wel blootgelegd.
Uit de gebeurtenissen van 1972/1973 zijn daarom door regeringen in het rijke westen drie belangrijke lessen getrokken:
1.
Verminder de afhankelijkheid van de olieproducerende landen aangesloten bij de OPEC
Het rijke westen was voor olie voor 85% afhankelijk van (Arabische) landen die het westen soms vijandig gezind waren. Om die afhankelijkheid te verminderen ging het westen op zoek naar oliebronnen elders. Die vond men bijvoorbeeld in het Noordzeegebied en in Rusland.
2.
Wees zuiniger met energie
De overheid kwam met tal van spotjes waarmee mensen werden opgeroepen om zuinig met energie om te gaan.
En geprikkeld door hoge energieprijzen gingen producenten en gebruikers ook zuiniger met energie om. Consumenten zetten de thermostaat een graadje lager en kochten kleinere auto’s. Grote benzineslurpers werden ingeruild voor zuinige modellen. De grootste Cadillac gebruikte in die tijd 1 liter benzine op elke 4 kilometer, zuinige auto’s verbruikten toen 1 liter op elke 10 kilometer. Met dank aan nieuwe technologieën lukte het de autoproducenten om hun auto’s steeds zuiniger te laten rijden. Tegenwoordig kunnen auto’s 20 kilometer op 1 liter benzine rijden (1 op 20).
Nieuwe auto’s op stroom of waterstof zijn volop in ontwikkeling. Daarmee neemt de afhankelijkheid van olie nog meer af.
3.
Ga op zoek naar alternatieve energiebronnen
De wereld ging op zoek naar alternatieve energiebronnen en vond die bij energie uit biomassa, kern-, wind-, en zonne-energie en het gebruik van waterkracht. De overheid subsidieerde het gebruik van bijvoorbeeld zonnepanelen en windmolens. Alternatieve energiebronnen zijn tegenwoordig niet meer weg te denken.
Vraag:
Niet alle alternatieve energiebronnen werden toegejuicht.
Welke alternatieve energiebron heeft met veel kritiek te maken?
Stap 5
Eindproduct: Memory
Als uitsluiting van de les spelen jullie in groepjes het Energiecrisis-memoryspel.
Alle kaartjes hebben op de één of andere manier met de energiecrisis te maken.
Voor je een setje op je eigen stapel mag leggen, moet je wel eerst de goede uitleg geven bij foto en tekst.
Benzinebon
Papieren bonnen waarmee men tijdens de Oliecrisis van 1973 benzine kon kopen. Iedere autobezitter kreeg een bepaald aantal bonnen.
Energiecrisis
Periode waarin natuurlijke voorraden energiebronnen, zoals olie en gas, opeens schaars worden.
OPEC
Organisatie van Olie-exporterende landen. Groep hoofdzakelijk Arabische oliestaten, opgericht in 1960.
Alternatieve energiebronnen
Alle energiebronnen behalve de fossiele brandstoffen olie en gas. Bijvoorbeeld biomassa, kernenergie, windenergie, zonne-energie. Deze energiebronnen noemt men ook wel duurzame energie.
Autoloze zondag
Tijdens de oliecrisis van 1973 verbood de regering in Nederland om op zondag auto te rijden met als doel om olie te besparen.
Club van Rome
In 1968 opgerichte "club" van 36 wetenschappers die in 1972 een rapport uitbrachten over de gevolgen van de economische groei voor het milieu. Het rapport heette "De grenzen aan de groei". De Club van Rome bestaat nog steeds.
10 - Multiculturele samenleving
Leerdoelen
In Nederland wonen bijna 17 miljoen mensen. De meesten van hen zijn hier geboren, maar om verschillende redenen zijn er ook veel mensen naar Nederland gekomen. Het heeft Nederland gemaakt tot wat het is, een samenleving waarin mensen uit allerlei verschillende landen en culturen naast en met elkaar leven, een multiculturele samenleving.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Uitleggen wat we bedoelen met de multiculturele samenleving.
Uitleggen dat Nederland al heel lang een multiculturele samenleving is.
Weergeven wanneer de meeste ‘vreemdelingen’ naar Nederland gekomen zijn.
Uitleggen wat de begrippen autochtoon en allochtoon betekenen.
Uitleggen dat er spanningen zijn ontstaan tussen autochtonen en allochtonen.
Toelichten dat er kritiek is op de multiculturele samenleving.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Het eindproduct van deze opdracht is een sleepoefening. Je vult de gaten in de tekst aan met de juiste woorden die je ernaast ziet staan.
Met de sleepoefening laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
Beoordeling
De antwoorden op de vragen in de stappen 1-5 en de sleepoefening laat je beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De vorm: is de sleepopdracht goed ingevuld?
Taalfouten: bevatten je antwoorden op de vragen niet te veel taalfouten?
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over wat de multiculturele samenleving inhoudt.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de voormalige koloniën van Nederland.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over arbeidsmigratie.
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over problemen met de tweede generatie allochtonen.
Stap 5
Alleen
Een aantal cijfers over multicultureel Nederland.
Stap 6
Alleen
Een sleepoefening maken over de Multiculturele samenleving.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
Samenleving in de praktijk
In kranten en op televisie hoor je vaak spreken over de multiculturele samenleving. Wat bedoelen we daar mee?
We kijken eerst naar ‘multicultureel’: een samenvoeging van ‘multi’ (= veel) en ‘cultuur’ (= gewoonten en gedragsregels van een groep mensen). ‘Samenleving’ is weer een samenvoeging van ‘samen’ en ‘leven’.
Een ‘multiculturele samenleving’ is een samenleving waarin mensen met verschillende gewoonten en gedragsregels naast elkaar wonen en leven. Of je nu christen, jood of moslim bent en op vrijdag naar de moskee, op zaterdag naar de synagoge, of op zondag naar de kerk gaat of helemaal niet gelovig bent, van spruitjes met aardappelen of kousenband met rijst houdt, het liefst naar klassieke of hiphopmuziek luistert, geboren bent in Nederland of oorspronkelijk uit een ander land komt, je maakt deel uit van de Nederlandse samenleving. Of je het wilt of niet. En die samenleving is met al zijn verschillende culturen dus een multiculturele samenleving.
De term "multicultureel" is pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan, maar eigenlijk is Nederland altijd een multiculturele samenleving geweest. Vijfhonderd jaar geleden kwamen er al vreemdelingen naar Nederland. Ze kwamen voor de handel en soms bleven ze. De eerste vreemdelingen die met hele families tegelijk naar Nederland kwamen, deden dat omwille van hun godsdienst.
In Nederland was er vrijheid van godsdienst. Eind 15e eeuw werden de joden in Spanje en Portugal vervolgd en ze sloegen op de vlucht, onder andere naar Nederland. De meeste joden vestigden zich in Amsterdam. In de 17e eeuw kwamen er duizenden joden uit Oost- en Midden-Europa bij.
Vraag:
Cultuur bestaat uit al die dingen die mensen denken, doen en hebben.
De godsdienst is er een onderdeel van. Kun je nog een ander onderdeel noemen?
Stap 2
Voormalige koloniën
Nederland had in de eerste helft van de 20e eeuw verschillende koloniën: de Nederlandse Antillen, Nederlands-Indië en Suriname.
De Nederlandse Antillen maken nog steeds deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Bonaire, Saba en St. Eustatius zijn nu speciale Nederlandse gemeenten en Aruba, Curaçao en St. Maarten zijn onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk. Omdat hun inwoners allemaal een Nederlands paspoort hebben, kunnen ze zich vrij in Nederland vestigen.
Nederlands-Indië is in 1949 onafhankelijk geworden onder de naam Indonesië en Suriname werd zelfstandig in 1975. De inwoners van beide koloniën werden voor de keus gesteld: blijven met een Indonesisch of Surinaams paspoort of verhuizen naar hun nieuwe vaderland en een Nederlands paspoort krijgen. De meesten bleven, maar duizenden kozen voor Nederland. Zo werd Nederland na 1949 en opnieuw in 1975 een stuk gekleurder.
Vraag:
Waarom is de keuze voor mensen van de Nederlands-Antillen om naar Nederland te komen nu nog steeds minder ingrijpend dan voor de mensen uit Nederlands-Indië in 1949 en voor de mensen uit Suriname in 1975?
Stap 3
Arbeidsmigratie
Na de Tweede Wereldoorlog ging de wederopbouw sneller dan gedacht.
De werkgelegenheid groeide snel en er was veel vuil en zwaar werk in fabrieken.
Arbeid waarvoor geen of niet veel scholing nodig was. Om het tekort aan arbeiders op te vangen nodigden Nederlandse bedrijven arbeiders uit Spanje, Italië, Marokko en Turkije uit om in Nederland te komen werken. Met toestemming van de Nederlandse regering.
Het beeld over gastarbeiders is aanvankelijk zeer positief. Ze vulden immers een groot tekort aan arbeidskrachten aan en maakten economische groei mogelijk. Daarbij ging men ervan uit dat ze tijdelijk hier zouden zijn. Dat zit ook opgesloten in de naam ‘gastarbeider’.
Toen het slechter ging met de Nederlandse economie veranderde de kijk op gastarbeiders. Nederland werd in de jaren zeventig en tachtig geconfronteerd met een grote crisis en de werkloosheid liep op.
Nieuwe gastarbeiders waren niet meer welkom. En veel landgenoten zagen de gastarbeiders die er waren (soms al jaren) liever teruggaan.
Bekijk de video en beantwoord hierna de onderstaande vragen.
Vragen:
Welke gastarbeiders hadden de fabrikanten het liefst?
Het beeld over gastarbeiders veranderde langzaam. Deels kwam dat door de economische crisis. In het filmpje wordt nog een tweede reden gegeven.
Welke is dat?
Stap 4
Problemen met de tweede generatie allochtonen
De kinderen van de migranten zijn vaak geboren in Nederland, spreken uitstekend Nederlands en hebben vaak een Nederlands paspoort. Toch worden ze nog steeds gezien als ‘buitenlanders’ of als ‘allochtonen’, een woord dat alleen in het Nederlands bestaat.
Een allochtoon is iemand die in het buitenland is geboren of die een ouder heeft die in buitenland is geboren. Iemand met bijvoorbeeld een Argentijnse, Duitse of Belgische ouder is een allochtoon. In het dagelijkse taalgebruik gebruiken we die term vooral voor niet-westerse allochtonen. Voor mensen met een Marokkaanse of een Turkse naam of met een niet-blanke huidkleur.
Allochtonen van de tweede generatie komen vaak moeilijk aan een baan ook al hebben ze een goede opleiding. Onderstaand krantenartikel (Spitsnieuws, november 2012) spreekt boekdelen:
De jongen werd geboren uit een Turkse vader en een Nederlandse moeder. Hij groeide op in Nederland, heeft een Nederlands uiterlijk en voelt zich Nederlander. Maar toch merkte hij dat mensen hem anders benaderden vanwege zijn naam.
Intolerant
Zijn ouders zeggen dat ze Nederland de laatste jaren hebben zien veranderen van een zeer tolerant in een racistisch en intolerant land. Als ze destijds de gevolgen hadden kunnen overzien, hadden ze nooit voor de Turkse voornaam gekozen.
Behalve de psychische last die de jongen had, vreesden hij en zijn ouders ook voor zijn toekomst. De scholier, die dit jaar waarschijnlijk de havo afrondt, wil een vervolgstudie gaan doen en was bezorgd dat hij minder snel voor een sollicitatiegesprek zal worden uitgenodigd dan sollicitanten met een Nederlandse naam.
Rechtbank
“Hoewel de naam in objectieve zin in Nederland geen negatieve associaties zou hoeven op te roepen, gebeurt dat bij sommigen kennelijk wel en juist daardoor bestaat heel veel last”, overweegt de rechtbank.
De naamswijziging werd door de rechtbank in Maastricht toegestaan omdat het persoonlijk belang zwaarder weegt dan het algemeen belang.
Bron: Spitsnieuws - 21-11-2012
Ook onderstaand gesprek zegt veel. Tijdens een gesprek met een nieuwe bewoner die al zijn hele leven in Nederland woont vroeg zijn buurman hem: “Waar ben je geboren?”
--“In Rotterdam”
“Nee ik bedoel, waar kom je écht vandaan?”
De multiculturele samenleving krijgt de laatste jaren zware kritiek. Dan gaat het vooral om het integratievraagstuk. De mensen met kritiek vinden vooral dat allochtonen zich onvoldoende aanpassen aan de Nederlandse samenleving.
Veel allochtonen klagen over discriminatie, bijvoorbeeld bij sollicitaties.
Vragen:
We maken in Nederland vaak een onderscheid tussen allochtonen en autochtonen. De term allochtoon ken je al. Geef een eigen definitie van ‘autochtoon’.
Sommige gastarbeiders zijn nu inmiddels oud genoeg om kleinkinderen te hebben. Kun je spreken over de ‘derde generatie allochtonen’?
Stelling: Het woord ‘allochtoon’ is discriminerend. Ben je het eens met die stelling? Licht je antwoord toe.
Waar of niet waar? Koning Willem-Alexander, Koningin Maxima en kroonprinses Amalia zijn allochtonen.
Stap 5
Cijfers Multicultureel Nederland
Bevolking van Nederland
16.777.638
16.777.638
Autochtonen
13.236.152
Allochtonen
3.541.486
3.541.486
Westerse allochtonen
1.576.280
Niet-Westerse allochtonen
1.965.206
1.965.206
Marokko
368.662
Nederlandse Antillen en Aruba
145.966
Suriname
347.833
Turkije
395.247
Overig
707.498
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek d.d. 1/1/2014
Autochtonen: 78,89%
Allochtonen: 21,11% (waarvan 11% van niet-Westerse herkomst)
Dat Nederland een multiculturele samenleving is, zie je niet alleen aan de herkomst van de bevolking in Nederland. Je ziet het ook aan de cijfers van de verschillende godsdiensten:
Jaar
Protestants
Rooms-katholiek
Islam
Overig
Geen
1975
33
38
-
3
26
1980
30
38
-
5
27
1985
28
37
-
5
30
1990
25
33
-
5
37
1995
21
32
-
8
39
2000
21
31
-
8
40
2005
20
30
5
4
41
2010
19
29
5
5
42
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek
POLS = Permanent Onderzoek LeefSituatie
Tot 2005 werden moslims niet apart geteld
Overig = hindoeïsme, boeddhisme, jodendom en andere
Het aantal christenen is gedaald (van 69% in 1975 naar 48% in 2010).
Het aantal mensen met een niet-christelijke godsdienst is gestegen (van 3% in 1975 naar 10% in 2010).
Vroeger trouwden mensen alleen met iemand van dezelfde godsdienst: katholieken met katholieken en protestanten met protestanten. Dat een katholiek met een protestant trouwde kwam voor, maar niet vaak. Uit die tijd, van voor de Tweede Wereldoorlog, stamt ook het spreekwoord: ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen.’
Een gemengd huwelijk tussen iemand met een christelijke en iemand met een islamitische achtergrond, of iemand van autochtone en allochtone afkomst is tegenwoordig veel gewoner.
Vraag:
Godsienst is een belangrijk onderdeel van de groepscultuur en in Nederland is er wat dat betreft veel veranderd in de afgelopen 30 jaar. Maar de verschuiving van christendom naar islam is niet de grootste verandering. Welke dan wel?
Stap 6
Eindproduct: sleepoefening
Maak nu de onderstaande sleepoefening.
Je vult de gaten in de tekst aan met de juiste woorden die je ernaast ziet staan.
Met deze oefening laat je zien dat je de leerdoelen hebt behaald.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Cultuur
Gewoonten en gedragsregels van een groep mensen.
Allochtoon
Iemand die in het buitenland is geboren, of die een ouder heeft die in het buitenland is geboren. De term gebruiken we vooral voor niet-westerse allochtonen.
Gastarbeider
Arbeiders uit Spanje, Marokko en Turkije die vanaf de jaren zestig naar Nederland werden gehaald om hier tijdelijk te werken. De meesten bleven hier, met hun overgekomen familie.
Arbeidsmigratie
Verhuizing van arbeiders naar een ander land, met als doel daar (tijdelijk) te werken.
Tweede generatie
De in Nederland geboren kinderen van mensen die in het buitenland geboren zijn en in Nederland zijn komen wonen.
Multiculturele samenleving
Een ‘multiculturele samenleving’ is een samenleving waarin mensen met verschillende gewoonten en gedragsregels naast elkaar wonen en leven.
Gemengd huwelijk
Een gemengd huwelijk is een huwelijk dat gesloten wordt tussen twee partners met een verschillende achtergrond. (nationaliteit, etniciteit, of verschillend economisch of cultureel milieu)
11 - Microprocessor
Leerdoelen
Toen de eerste microprocessor in 1971 op de markt kwam, hadden we nog geen idee dat het ding een omwenteling op gang zou brengen en ons leven volledig op de kop zou zetten. Inmiddels kent iedereen de gevolgen van de digitale revolutie. In deze opdracht zet je de zaken op een rijtje.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Weergeven wat een microprocessor is.
Uitleggen waarom het in veel alledaagse apparaten te vinden is.
Beschrijven hoe de digitale revolutie ons dagelijks leven heeft veranderd.
Weergeven welke ideeën je hebt over de vraag wat deze revolutie de komende jaren voor ons in petto heeft.
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de microprocessor.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over de de digitale revolutie.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de voortgang van de digitale revolutie.
Stap 4
Stap 5
Alleen
Toets maken over de microprocessor.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
Een stukje silicium, maar o zo krachtig
Silicium is een element, in de scheikunde aangeduid met Si. In een verbinding met zuurstof is het wel bekend als zand of klei. En het is de grondstof voor glas. In zuivere vorm wordt het gebruikt voor halfgeleiders, een plaatje silicium met schakelingen erop.
In 1971 bracht het Amerikaanse bedrijf Intel als eerste zo’n transistor of microprocessor op de markt.
De microprocessor of chip werd snel populair bij fabrikanten van allerlei producten want:
het is klein en makkelijk in te bouwen,
het is in korte tijd in enorm grote aantallen te produceren en heel goedkoop.
de ontwikkeling gaat razendsnel. Op een klein stukje silicium passen steeds meer schakelingen en dat maakt de rekenkracht steeds groter.
Eerst werden microprocessors gebruikt voor handzame rekenmachines, zo klein dat ze in een broekzak passen. Omdat veel van die rekenmachines in Japan werden gemaakt, werden ze ook wel zakjapanners genoemd. Daarna rukt de microprocessor op. De mogelijkheden lijken onuitputtelijk. Denk aan pc’s, de laptops, de tablets en smartphones.
De chip heeft ongetwijfeld ook een grote invloed gehad op de ontwikkeling van internet en het World Wide Web. De oorsprong van het internet staat op zich los van de ontwikkeling van de chip, maar de opmars van computers en smartphones heeft het internet wel een enorme boost gegeven.
Kortom: de chip heeft een revolutie in gang gezet die vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de industriële revolutie na de komst van de stoommachine en later de elektromotor. In dit geval heet het de ‘digitale revolutie’.
Waar of niet waar?
Een transistor moet zowel kunnen schakelen als stroom opslaan.
Volgens de Wet van Moore verdubbelt het aantal schakelaars dat op een microprocessor past om de 18 maanden.
Door de komst van goedkope pc’s vanaf de jaren ’80 werd internet populair.
Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 2
Digitale revolutie, ruim 40 jaar later
De digitale revolutie heeft ons dagelijks leven vanaf 1971 sterk veranderd.
Een paar voorbeelden.
Vaardigheden die niet perse meer nodig zijn
Onthouden
We hoeven niet meer zoveel te onthouden. We slaan alles digitaal op en kunnen er op elk gewenst moment weer bij.
Hoofdrekenen
we hebben overal en altijd wel een apparaat bij de hand om dingen uit te rekenen.
Schrijven
we schrijven niet meer met de hand. Ja, hoogstens nog een boodschappenbriefje. Al het andere gaat met toetsenbord en dat wordt, indien nodig, geprint.
Nieuwe media beconcurreren oude media
Internet is een concurrent voor de ‘oude’ massamedia zoals kranten, radio en tv. Het nieuws is sneller op internet te vinden. Meestal gratis en op elk moment van de dag beschikbaar.
Kijk voor de verschillen tussen een ouderwetse papieren krant en een digitale versie naar ‘Kranten, hoe houden betaalde kranten hun hoofd boven water?’
Kranten verliezen aan populariteit. De oplages dalen en daardoor ook de inkomsten. Met radio en TV gaat het al niet veel anders. Streaming diensten als Spotify en Netflix zijn geduchte concurrenten geworden. Het lijkt erop dat steeds meer kijkers en luisteraars luisteren en kijken wanneer ze dat het beste uitkomt, op internet.
Als je nu door het centrum van een willekeurige stad in Nederland loopt, dan zie je een heleboel lege winkelpanden. De winkelier is in een aantal gevallen vertrokken omdat de concurrentie via internet te hevig werd. Muziek en boeken, kleding, elektronica en witgoed, maar ook de gewone boodschappen, het wordt steeds vaker via internet besteld en door een koerier aan de voordeur afgeleverd. Financiële zaken gaan via internet, dus banken kunnen kantoren sluiten. Reizen en hotels boek je online dus kunnen de reisbureaus hun deuren sluiten. En ga zo maar door.
Door internet, mobiele telefonie en gps is bijna altijd na te gaan waar we zijn. Of wat we doen. Allerlei gegevens worden opgeslagen. Wie we bellen, wanneer en hoe vaak. Waar we hebben gereden en getankt, langs welke winkels we zijn gelopen. Ons surfgedrag wordt vastgelegd, ons mailverkeer in de gaten gehouden. En allerlei bedrijven leveren ons producten en diensten maar willen daarvoor wel wat terug: adresgegevens, persoonsgegevens, enz. Big data. Als je deze gegevens op de één of de andere manier aan elkaar kunt verbinden, dan weet je heel veel over heel veel mensen. Deze Big Data worden gebruikt door veiligheidsdiensten en politie om misdrijven te voorkomen of om daders op te sporen. Ze worden ook gebruikt door bedrijven die daarmee veel gerichter hun spullen en diensten aan de man kunnen brengen of hun doelmatigheid kunnen verbeteren. Lees onderstaand bericht maar eens.
De winkels van Dixons, MyCom en iCentre (Bas Group) peilen de wifi- en bluetooth-signalen van de telefooons van hun klanten. Zo worden ze al drie maanden gevolgd. Het systeem meet hoeveel klanten de zaken binnengaan, hoe vaak, hoe lang ze blijven en ook wie er niet naar binnen gaat maar zomaar voorbijloopt. Ze doen dat o.a. om na te gaan hoeveel personeel er nodig is en op welke momenten.
Dat meldt de technologiewebsite Tweakers. Klanten worden niet gewaarschuwd dat ze worden gevolgd.
Bron: Tweakers.net, 23 januari 2014
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is niet blij met de actie van Bas Group. Gegevens verzamelen van mensen en deze een tijd lang bewaren is niet toegestaan. Klanten moeten geïnformeerd worden en de mogelijkheid hebben om aan deze wifi-tracking te ontkomen. Het CBP beschermt daarmee ons recht op privacy, op onze persoonlijke levenssfeer of privésfeer.
Ook geheime diensten mogen onze privacy niet zomaar aantasten. Alleen onder strenge voorschriften en regels die door de overheid zijn vastgesteld mag ons internet- en telefoongebruik worden bekeken en bewaard.
Waar of niet waar?
In 1971 was het vaak handig als je goed kon (hoofd)rekenen en netjes met een pen kon schrijven.
Nieuws van nieuwssites en van gratis kranten is vaak verser dan nieuws in betaalde kranten.
Na de komst van internet is het aantal boekhandels en platenzaken kleiner geworden.
Het bericht van Tweakers.net gaat over een voorbeeld van inbreuk op de privacy van mensen door de overheid.
Onthoud de antwoorden.
In Stap 5 krijg je een toets waarin deze vragen terugkomen.
Stap 3
De digitale revolutie gaat verder
De digitale revolutie heeft het dagelijks leven flink veranderd. Maar volgens Justin Rattner, een van de bedrijfsleiders van Intel, is het daarmee nog lang niet afgelopen. Op 15 november 2011, precies 40 jaar nadat Intel zijn eerste microprocessor op de markt bracht, deed Rattner de volgende voorspelling: “De enorme vooruitgang die ons de komende veertig jaar te wachten staat, zal alle menselijke innovaties in de afgelopen 10.000 jaar evenaren of overtreffen.”
Rattner verwacht vooral technologische vooruitgang. Nieuwe apparaten met meer mogelijkheden. Computergestuurde apparaten met menselijke eigenschappen, hulpjes die je bijstaan en met je kunnen praten. Auto’s die niet alleen met ons, maar ook met elkaar communiceren, enz. De film “Snel afvallen met robot” laat van zo’n nieuw apparaat een voorbeeld zien.
In de film ‘Her’ gaat het nog wel een stap verder. De hoofdpersoon Theodore Twombly schaft een heel nieuw besturingssysteem aan voor zijn computer. Dit besturingssysteem krijgt de naam Samantha. Zij is slim, charmant, geestig en er ontwikkelt zich een heuse liefdesrelatie tussen de twee.
Maar de ontwikkeling betreft misschien niet alleen apparaten. Ook de manier waarop we met elkaar omgaan zou wel eens kunnen veranderen. Misschien zien we mensen met ingebouwde chips, zoals honden dat nu ook al hebben. Misschien evolueert ons brein wel door alle digitale ondersteuning. Misschien hoeven we straks niet meer te reizen omdat we virtueel op elke plek kunnen komen. Misschien ...
Waar of niet waar:
De robot in deze film is niet alleen maar een dieetgoeroe, maar voor veel mensen ook een vriend.
Stap 4
Zoektocht op internet
Wat kun je nog meer vinden aan toekomstbeelden, visioenen, dromen of doemscenario’s op het gebied van technische ontwikkelingen? Let wel op, het moet verband houden met de microchip. Gebruik Google (of een andere zoekmachine) en struin op internet.
Je komt vast allerlei apparaten tegen die passen in de visie van Rattner.
Maar je mag je ook richten op andere ontwikkelingen of risico’s.
Kies samen met twee studiegenoten twee of drie verschillende onderwerpen en werk deze uit. Met een korte gebruiksaanwijzing bijvoorbeeld, of met foto’s en tekst. Zet de uitwerkingen per groep op een paneel en je hebt aan het eind van de rit een complete tentoonstelling.
Klaar?
Laat jullie paneel aan je leerkracht zien ter beoordeling.
Daarna neemt de leerkracht de panelen van alle groepen op in de tentoonstelling.
Je kunt je werk presenteren door dit ten toon te stellen. Door je werk te verzamelen en te laten zien leer je je eigen werk evalueren.
Stap 5
Toets
In stap 1, 2 en 3 heb je een aantal vragen gemaakt.
In onderstaande toets vind je die vragen nogmaals.
Beantwoord de vragen en vergelijk na afloop van de toets jouw antwoorden met de goede antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Microprocessor
Een microprocessor bevat alle of de meeste functies van een processor op een enkele geïntegreerde schakeling. Een processor regelt de besturing van een apparaat. Het is een belangrijk onderdeel van een computer.
Media
Communicatiemiddelen die gebruikt worden om met grote delen van de bevolking in contact te treden. Een andere naam is massamedia: radio, tv, dag- en weekbladen.
Privacy
Het recht op privacy is een grondrecht. Het is het recht van het individu om zijn eigen leven te leiden met zo weinig mogelijk inmenging van buitenaf. En het is de zeggenschap die wij over onze persoonsgegevens hebben.
12 - Sociale media
Leerdoelen
Wat de sociale media zijn hoeven we je niet uit te leggen, ook al gebruik of ken je ze niet allemaal. Deze opdracht gaat over sociale media als actiemiddel. Jullie onderzoeken hoe sterk sociale media-acties kunnen zijn en waarom veel regeringen de sociale media proberen te dwarsbomen.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
Een groot aantal sociale media bij naam noemen.
Drie kenmerken van de sociale media weergeven.
Beschrijf je hoe de sociale media kunnen worden ingezet als actiemiddel en kun je een of meer concrete voorbeelden geven.
Beschrijf je hoe en waarom sommige regeringen gebruikers van sociale media censureren.
Werkwijze
Activiteiten
Stap
Groepsgrootte
Activiteit
Stap 1
Alleen
Tekst lezen over de definities van sociale media.
Stap 2
Alleen
Tekst lezen over Facebook als actiemiddel.
Stap 3
Alleen
Tekst lezen over de organisatie van revoluties via Facebook.
Stap 4
Alleen
Tekst lezen over censuur van internet en sociale media in China.
Stap 5
Benodigdheden
Toegang tot Twitter, Facebook en/of YouTube.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.
Stap 1
34 Definities
Een definitie van ‘sociale media’ is moeilijk te geven. Als je op internet naar een definitie zoekt, vind je 34 verschillende. Een mooie is die van Wikipedia: ‘Sociale media’ is een verzamelnaam voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen.
Belangrijke onderdelen van de term ‘sociale media’ zijn drie woorden: persoonlijk, samen en tweezijdig.
Persoonlijk: het gaat om iets wat je zelf leuk, grappig, interessant of belangrijk vindt.
Samen: je wilt het graag delen met anderen.
Tweezijdig: anderen kunnen reageren op wat je geplaatst hebt en op die reactie kun je zelf ook weer reageren.
Je kunt bijvoorbeeld op je Facebook-pagina een foto met een tekst plaatsen en anderen kunnen daar weer op reageren. Of je plaatst een filmpje op YouTube en gebruikers kunnen direct in de commentaren laten weten wat ze er van vinden.
Met behulp van sociale media kun je ook je mening met anderen delen en druk uitoefenen. In 2012 werd bekend dat Chinese werknemers van Apple-leveranciers ziek waren geworden door giftige schoonmaakmiddelen. Apple kreeg in talloze Twitter-berichten en op Facebook-pagina’s veel negatieve publiciteit. Niet alleen het bedrijf Apple werd aangesproken, maar ook de directeuren werden bij naam genoemd en persoonlijk aangesproken. Dat noemt men ‘name and shame’, iemand publiekelijk aan de schandpaal nagelen. Niemand wil bij de slechteriken horen. De bazen van Apple voelden zich gedwongen om de beschuldigingen grondig te laten onderzoeken.
Er zijn allerlei sociale media; onderstaande lijst is zeker niet volledig. Er komen nieuwe bij en andere verdwijnen weer. Wie kent Six Degrees nog, een sociaal netwerk dat tussen 1997 en 2001 populair was? Of meer recent Hyves dat van 2004 tot 2013 heeft bestaan?
Vraag:
Welke van de sociale media gebruik je en hoe actief ben je daarop?
Hoe vaak check je jouw sociale media-accounts? Is dat maandelijks, wekelijks, dagelijks of meermalen per dag?
Stap 2
Facebook als actiemiddel
Al jarenlang is er in Nederland discussie over de zwarte pieten tijdens het Sinterklaasfeest. Sommigen vinden de zwarte pieten bespottelijk en discriminerend jegens mensen van Afrikaanse afkomst. In oktober 2011 riep een groep mensen de Facebook-pagina ‘Zwarte Piet is Racisme’ in het leven. In twee jaar tijd kregen ze enkele honderden medestanders aan hun kant, maar veel aandacht kreeg hun protest niet.
Tot november 2013. De voorzitter van een werkgroep van de Verenigde Naties bestempelde zwarte piet als racistisch en vroeg Nederland de sinterklaastraditie af te schaffen. Het aantal medestanders liep op Facebook op tot ruim dertienduizend.
De tegenbeweging was nog veel groter. ‘Blijf met je poten van onze Zwarte Pieten af’ was het motto. Twee mensen richtten een Facebook-pagina op: ‘ Pietitie ’ en in enkele weken kregen ze meer dan twee miljoen mensen (!) aan hun zijde.
Deze discussie via Facebook is een mooi voorbeeld van een actie via de sociale media. Als je aandacht weet te vangen, kan het heel snel gaan.
Vraag:
De stelling is: Actievoeren via Facebook is een geschikt middel. Noem een argument voor en een argument tegen deze stelling.
Stap 3
Facebookrevolutie
Amnesty International zet de sociale media in om mensen te informeren en om actie te voeren. De persvoorlichter Emile Affolter: "We roepen mensen op mee te doen aan acties en te discussiëren over actuele onderwerpen. Een goed voorbeeld van een recente succesvolle actie via sociale media was een actie over gedwongen huisuitzettingen in Nigeria. We riepen onze supporters via Facebook op direct berichten te plaatsen op de profielpagina van de betrokken gouverneur in Nigeria. Deze man had een serieuze pagina op Facebook, met een professionele profielfoto. Opeens verschenen er veel bezorgde berichten over de geplande uitzettingen op zijn pagina. Dat vond hij niet leuk."
De revolutie in Tunesië is volgens de blogger Sidi Bouziz te danken aan Facebook. In 2008 ontstonden de eerste Tunesische Facebook-pagina’s. Een op de tien Tunesiërs had binnen een jaar een eigen Facebook-pagina. Facebook was zo succesvol dat de Tunesische regering in mei 2009 Facebook verbood. Ook YouTube werd verboden. Een blunder, want iedereen kon nu zien dat Tunesië censuur had. Het verbod op Facebook en YouTube werd snel weer teruggedraaid.
In december 2010 beging de verkoper Mohamed Bouazizi een wanhoopsdaad. Hij zat zonder inkomsten sinds zijn groente- en fruitkraam door de autoriteiten in beslag genomen was. Uit wanhoop en protest stak hij zichzelf in brand. Zijn daad betekende het begin van grootschalige protesten tegen de werkloosheid en het gebrek aan democratie in Tunesië. De berichten gingen als een lopend vuurtje van de ene naar de andere Facebook-pagina.
Uiteindelijk vluchtte de Tunesische dictator Ben Ali naar het buitenland.
De revolutie in Tunesië staat sindsdien bekend als de ‘Facebookrevolutie’.
Vraag:
Waarom zouden de opstandelingen in Tunesië zichzelf ‘de kinderen van Facebook’ noemen?
Stap 4
Kat-en-muis-spel met de sociale media
Wie in China een computer koopt, is verplicht om filtersoftware te installeren, de ‘Groene Dam’ genoemd. Wie op een Chinese internetpagina het Chinese of Engelse woord voor ‘mensenrechten’ intypt, krijgt dankzij deze software nul hits of een foutmelding.
Alles wat niet past bij de ideeën van de Chinese regering is onderhevig aan (internet)censuur. Deze censuur staat bekend als de Great Chinese Firewall. Over Tibet, Taiwan, mensenrechten, homoseksualiteit en veel andere onderwerpen kan de Chinese internetter geen informatie vinden. Bekende websites als de Engelstalige Wikipedia zijn regelmatig geblokkeerd.
De Chinese regering heeft veel eigen Chinese versies van de sociale media laten ontwikkelen. Aan de ene kant is dat handig omdat het Chinese schrift veel eigen tekens gebruikt. Aan de andere kant maken die Chinese varianten het de regering ook makkelijker om de sociale media te controleren.
De Chinese varianten van Facebook heten RenRen en Douban. De Chinese variant van YouTube is YouKu en de Chinese variant van Twitter is t.sohu.com.
Wetenschappers van de universiteit Harvard onderzochten de Chinese sociale media. Zij vonden dat 13% van de sociale media in dat land wordt gecensureerd. De Chinese regering heeft tienduizenden ‘censors’ in dienst die ongewenst materiaal verwijderen en de betreffende internetters blokkeren.
Maar er zijn wel heel veel Chinese internetgebruikers (meer dan 300 miljoen) en die zijn onmogelijk allemaal in de gaten te houden. Als een pagina verwijderd wordt, plaatst de volgende hetzelfde bericht vaak nog een keer. De ‘censors’ en internetgebruikers zijn zo continu bezig met een kat-en-muis-spel bezig, zoals Floris Harm en voormalig China correspondent voor de NOS vertelt:
Het beroep ‘censor’ kennen we in Nederland niet. Hoe zou je in je eigen woorden een ‘censor’ omschrijven?
Leg in je eigen woorden het ‘kat-en-muis-spel’ uit.
Stap 5
Eindproduct: Welk social medium zou je voorkeur hebben?
Kijk in de krant, het journaal of een nieuwssite als nu.nl of er in de afgelopen tijd een mensenrechten onderwerp in het nieuws is geweest. Hieronder staat een mooi voorbeeld van zo’n item.
Op woensdag 19 maart 2014, op de dag van de gemeenteraadsverkiezingen, lieten veel PVV’ers weten dat ze minder Marokkanen in hun stad wilden. Onmiddellijk plaatsten een heleboel mensen met een Marokkaanse achtergrond een foto van zichzelf op Twitter. Met Nederlands paspoort. Hoezo, minder Marokkanen? Born here!
Op de foto hiernaast Nasrdin Dchar, Nederlands acteur, die met de actie via Twitter begon.
Selecteer een onderwerp waar je wat meer van weet of waarover je snel informatie kunt vinden en waar je een uitgesproken mening over hebt.
Het moet wel te maken hebben met mensenrechten.
Bedenk hoe je met je mening zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen zou kunnen bereiken. Welke van de social media zou je voorkeur hebben? Twitter, Whatsapp, Facebook of Youtube? Bepaal je keuze met duidelijke argumenten en zet deze op papier.
Begrippenlijst
Sociale media
Een verzamelnaam voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen.
Groene dam
Filtersoftware die mensen in China verplicht op hun computer moeten installeren. Door deze software worden veel websites geblokkeerd.
Censuur
Door de staat opgelegde beperking van de vrijheid van meningsuiting door vóór de publicatie van die uiting controle uit te oefenen en/of wijzigingen in die uiting op te leggen. Bijvoorbeeld in China het verplicht moeten laten installeren van software waardoor bepaalde websites niet opgezocht kunnen worden.
Facebookrevolutie
Revolutie (opstand en snelle omwenteling van het gezag) in een land die is georganiseerd via Facebookberichten. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Tunesië in 2010.
Great Chinese Firewall
Alles wat niet past bij de ideeën van de Chinese regering is onderhevig aan (internet)censuur. Deze censuur staat bekend als de Great Chinese Firewall.
13 - Afsluiting
Eindproduct
De afgelopen 12 opdrachten gingen over de veranderingen in Nederland na 1945. En er is in die periode veel veranderd. Het heeft grote gevolgen gehad voor ons allemaal. Binnen een halve eeuw is de relatie tussen ouders en kinderen totaal veranderd, net als die tussen mannen en vrouwen. We denken anders, we communiceren anders, we besteden onze tijd anders, ons hele leven is overhoop gehaald.
Eindproduct
In deze opdracht zie je 12 afbeeldingen. Ze hebben met die perioden of gebeurtenissen te maken. Het is aan jou om ze te herkennen en ze te verwerken in een overzicht. Plaats elke afbeelding op een tijdbalk bij het goede jaar of in de juiste periode. Schrijf erbij wat je ziet op de foto/afbeelding en ook welke betekenis de betreffende gebeurtenis heeft gehad. Welke betekenis kun je eraan toekennen?
Beoordeling
Laat de tijdbalk beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:
De inhoud: heb je de afbeelding goed op de tijdbalk geplaatst? Heb je de (betekenis van de) afbeelding voldoende beschreven?
De vorm: is het een duidelijke tijdbalk geworden?
Taalfouten: heb je het verhaal in goed en begrijpelijk Nederlands geschreven, zonder al te veel taalfouten?
Werkwijze Groepsgrootte
Je werkt alleen.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor de opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.
Overleg met je docent.
Stap 1
Afbeeldingen
Je ziet 12 foto’s en het zouden zomaar illustraties kunnen zijn van de opdrachten in dit blok. Zet deze afbeeldingen op een tijdbalk die loopt van 1945 tot nu. Plaats de afbeeldingen bij het goede jaartal of de juiste periode. Schrijf erbij wat je weet van de afbeelding. Wat zie je? Wat heeft het te betekenen? Wat zijn de achtergronden bij de afbeelding? Geef zoveel mogelijk details en maak er een mooi historisch overzicht van.
Als je de tijdbalk af hebt lever je deze in bij de docent.
Het arrangement Thema: Cultureel-mentale ontwikkelingen vmbo-kgt34 - kopie 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mens en Maatschappij GG
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-06-15 10:30:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Het thema 'Cultuur-mentale ontwikkelingen' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Wederopbouw
Iedereen een auto
Eindproduct: sleepoefening
Microprocessor
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.