Zelfstandig werken

Zelfstandig werken

Inleiding zelfstandig werken

Zelfstandig werken

Het zelfstandig werkuur is een blokuur waarin je zelfstandig kan werken aan opdrachten, samenwerkingsopdrachten of kan leren voor een toets. Tijdens het zelfstandig leren ontwikkel je belangrijke vaardigheden die je nodig hebt gedurende je beroepscarrière, maar ook handig zijn in het dagelijkse leven. Alvorens je zelfstandig aan de slag gaat is het prettig om te weten hoe je het beste zelfstandig kan werken en wat jou daarbij helpt. De eerste 6 lessen zal de docent je stap voor stap meenemen door de vaardigheden die je nodig hebt om zelfstandig te leren. De volgende fases zal je doorlopen.

 

 

 

Wist je dat....?

Deze methodiek komt ook terug bij het maken van je stageopdrachten en je projectopdrachten!

Eindopdracht

Zelfstandig werken vergt een aantal vaardigheden zoals eerder is toegelicht. Om inzicht te krijgen in jouw vaardigheden en wat jij nodig hebt om deze te ontwikkelen maak je een persoonlijk werkplan. In je werkplan beschrijf je per fase hoe jij deze fase wilt gaan uitvoeren en wat jij hierbij nodig hebt. Dit verschilt per persoon. De één kan zich bijvoorbeeld beter concentreren met muziek op, de ander werkt beter in stilte. De één maakt een planning in een papieren agenda, de ander maakt liever gebruik van een digitale. Tijdens de lessen wordt steeds duidelijker welke vaardigheden belangrijk zijn en hoe jij deze wilt gaan ontwikkelen en toepassen. Je wordt als het ware je eigen coach!

Naast je werkplan houd je een halfjaar lang een logboek bij tijdens het zelfstandig werkuur.  In dit logboek komen onderstaande onderdelen aan bod.

  • Minimaal 2 leerdoelen met betrekking tot zelfstandig leren.
  • Je houdt wekelijks een logboek bij met daarin een kort verslag waaraan je hebt gewerkt en hoe dit is verlopen. Zie bijlage.
  • Minimaal 2 bewijsstukken waaruit blijkt dat je gewerkt hebt aan deze leerdoelen.
  • 2 reflecties over hoe jij je hebt ontwikkeld met betrekking tot het zelfstandig werken -> de vorm mag je zelf kiezen, wel moet zichtbaar zijn dat je gebruik hebt gemaakt van een reflectiemethode.
  • De aftekenlijst waarop de docent feedback kan geven en aftekent voor elke les dat je actief bezig bent geweest tijdens zelfstandig werken.

Je werkplan en logboek is input voor het portfoliogespek.

 

Studieactiviteit 1: waarom zelfstandig leren werken?

Tijdens het zelfstandig werkuur leer je verschillende vaardigheden toe te passen die van belang zijn voor je verdere beroepscarrière. Om inzicht te krijgen in welke vaardigheden dit zijn en waarom zelfstandig leren werken belangrijk is, maak je onderstaande studieactiviteit. 

  1. Welke vaardigheden heb je nodig om zelfstandig te kunnen werken? Maak een mindmap of collage. Benoem minimaal vijf vaardigheden.
  2. Beschrijf bij elke vaardigheid waarom deze vaardigheid belangrijk is voor jou als student en toekomstig beroepsbeoefenaar? 
  3. - Markeer de vaardigheden waarvan jij denkt dat je die al goed kan met een kleur                                   

           - Markeer de vaardigheden die jij lastig vindt om uit te voeren met een andere kleur

           - Beschrijf kort waarom je het lastig vindt om de gemarkeerde vaardigheden uit te voeren.

Onderwijsactiviteit 1. Oriënteren

Inleiding

Tijdens deze les ga je aan de slag met de eerste fase die belangrijk is bij het zelfstandig werken namelijk; oriënteren. Tijdens het oriënteren ga je je een beeld vormen van iets en je opties in kaart brengen.

Een voorbeeld

Als je in een groot onbekend bos loopt is de kans groot dat je verdwaald. Het is daarom handig om je vooraf te oriënteren op welke routes er zijn. Denk bijvoorbeeld ook aan welke routes geasfalteerd zijn, hoeveel kilometer de routes zijn etc. Vervolgens maak je een keuze (plan) en ga je de route bewandelen (uitvoeren)

Doel les

  • Studenten benoemen in eigen woorden welke vaardigheden ze nodig hebben om zelfstandig te leren.
  • Studenten vertellen in eigen woorden waarom deze vaardigheden belangrijk zijn voor hun als student en als verzorgende of verpleegkundige.  
  • Studenten beschrijven welke vaardigheden met betrekking tot het zelfstandig leren ze bezitten en welke nog verder ontwikkeld moeten worden.
  • Studenten maken een tabel met daarin een oriëntatie op korte termijn taken en lange termijn taken en de mogelijkheden om hier aan te werken. 

Nabespreken studieopdracht

De docent maakt tweetallen. In dit tweetal ga je de gemaakte studieactiviteit vergelijken. Zijn er verschillen? Zo ja welke? Je mag je mindmap eventueel aanvullen. Vervolgens wordt de opdracht klassikaal nabesproken. De docent kan je hierbij aanwijzen om antwoord te geven op een vraag. 

 

Opdracht 1: Teaser

De docent vraagt je onderstaande tekst te lezen.

Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het niet uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saat. Dit kmot odmat we niet ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel.

 

Nabespreking

  • Wie begrijpt de tekst?
  • Hoe kan het dat je de tekst toch begrijpt?

De docent geeft in een interactief onderwijsleergesprek uitleg over het doel van oriënteren. Zie docenten handleiding. 

  • Wat is volgens jullie de meerwaarde van oriënteren? 

Opdracht 2: korte termijn oriëntatie

Tijdens deze opdracht krijg je inzicht in de korte termijn taken die je zou moeten uitvoeren voor school. Bekijk in je rooster voor welke vakken je huiswerk hebt. Denk vervolgens na over onderstaande vragen:

  • Welke taken moeten op korte termijn (1 week) af zijn?
  • Hoe moeilijk is de taak?
  • Welke hulp heb ik nodig bij deze taak?
  • Hoeveel tijd heb ik nodig om deze opdracht af te ronden?

Zet de antwoorden in een tabel. Je mag deze tabel zelf maken, maar je mag ook gebruik maken van de tabel in de bijlage. 

Als je klaar bent vergelijk je de tabel met je buurman. Heb je misschien taken over het hoofd gezien? Vul je eigen tabel dan aan. 

Opdracht 3: lange termijn oriëntatie

Bij de lange termijn oriëntatie ga je nadenken over welke taken je over een tijdje af moet hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan project, portfolio-opdrachten, burgerschap etc. Denk vervolgens na over de volgende vragen:

  • Welke taken moeten over een tijdje af zijn?
  • Wanneer moet deze taak af zijn?
  • Hoeveel weken kan je aan de opdracht werken?
  • Hoeveel tijd wil je per week besteden aan deze taak?
  • Hoe kan je de taak opsplitsen in kleine stukjes?
  • Wie heb je nodig bij het uitvoeren van je taak?

Ook deze taken kan je in een tabel zetten zodat je een duidelijk overzicht hebt. Je mag een eigen tabel maken, maar je kan ook gebruik maken van de tabel in de bijlage. 

Tip: Maak een berekening van het aantal uren dat voor een opdracht staat en verdeel deze  over de weken die je nog hebt. Bijvoorbeeld. Je moet 20 punten voor burgerschap halen. Je hebt hiervoor 20 weken de tijd. dit betekent dat je 1 punten per week zou moeten halen. 1 punt staat gelijk aan 1 uur werk. Per week moet je dus 1 uur inplannen om aan burgerschap te werken. 

Opdracht 4: de mogelijkheden

Je hebt hiervoor in kaart gebracht aan welke taken je zou kunnen werken. Tijdens deze stap ga je kijken welke mogelijkheden je hebt om aan je taken te werken. Maak hierbij gebruik van je agenda. Daarnaast heb je hierbij ook je rooster nodig. Maak nu een weekschema. Beschrijf hierin onderstaande punten:

  • Lessen (houd rekening met het zelfstandig werkuur)
  • Reistijd
  • Bijbaantje
  • Sport
  • Sociale verplichtingen

Uiteindelijk houd je ruimte over waarin je de mogelijkheid hebt om aan school te werken. Denk hierbij ook aan de zelfstandig werkuren. In de bijlage staat een voorbeeld van een weekschema. Deze mag je gebruiken, maar je kan natuurlijk ook een digitale agenda gebruiken of een papieren agenda. Belangrijk is wel dat je een weekschema maakt wat voor jou handig en overzichtelijk is. 

Tip: maak gebruik van kleurtjes. Zo zie je in één overzicht welke mogelijkheden je hebt om bij de volgende stap je taken te plannen. 

Evaluatie en afsluiting

De docent bespreekt de les klasikaal na. 

Wat heeft het oriënteren je opgeleverd? 

De huiswerkopdracht voor volgende keer wordt besproken. Hier ga je een start maken met je persoonlijke werkplan. 

Studieactiviteit volgende les

Vorige les heb je je georiënteerd op de korte termijn taken, lange termijn taken en de mogelijkheden. Blik terug op de opdrachten. 

Zijn de opdrachten compleet? Vind je het overzichtelijk? Maak de opdrachten af en zet de puntjes op de i voor de komende les over plannen. 

Maak een begin met je werkplan. Geef hierin antwoord op onderstaande vragen. 

  • Hoe pak ik de oriëntatiefase aan? Motiveer je antwoord.
  • Wat kan ik al goed m.b.t. het oriënteren?
  • Wat vind ik lastig aan het oriënteren?
  • Welke hulpmiddelen ga ik inzetten bij oriënteren?
  • Welke hulp kan de docent mij bieden bij het oriënteren?
  • Welke tips kan ik mezelf geven m.b.t. oriënteren?

 

Onderwijsactiviteit 2. Plannen

Inleiding

Vorige les heb je geleerd welke fases je doorloopt bij zelfstandig werken. De eerste stap oriënteren hebben we behandeld. Nu zijn we bij de tweede stap: plannen 

Doel les

  • De student vertelt in eigen woorden wat het doel is van plannen.
  • De student maakt een weekplanning voor de komende week waarbij rekening is gehouden met welke taken prioriteit hebben. 
  • De student beschrijft in het werkplan hoe hij of zij gaat plannen en welke hulp of hulpmiddelen hierbij gewenst zijn. 

Teaser

De docent geeft je de opdracht om 30 seconden rond te kijken in de ruimte. Vervolgens sluit je je ogen. De docent zal na 30 seconden een vraag stellen en wijst kris kras studenten aan om de vraag te beantwoorden. 

De opdracht wordt nabesproken middels de docentenhandleiding zelfstandig werken. 

 

Onderwijsleersgesprek

Door je goed te oriënteren weet je wat er van je verwacht wordt de komende tijd. Nu is het de taak om de taken in te plannen in je agenda. Als je dit gaat doen is het belangrijk om te bedenken welke taken prioriteit hebben. De docent zal het stellen van prioriteiten uitleggen aan de hand van een PowerPoint presentatie. 

 

 

Opdracht 1: prioriteiten stellen

De prioriteitenmatrix is dus een handig hulpmiddel voor het stellen van de juiste prioriteiten. In deze opdracht ga je aan de slag met de prioriteitenmatrix. Zet alle taken die je hebt opgeschreven bij de oriëntatie in de prioritetenmatrix. Stel jezelf bij elke taak twee vragen:

  • Is het belangrijk?
  • Is het dringend?

Plaats de taak vervolgens in het bijbehorende kwadrant in de bijlage. 

Opdracht 2: plannen

Je hebt nu inzichtelijk wat er van jouw verwacht wordt de komende tijd en welke mogelijkheden je hebt om aan de taken te werken. De taken die je hebt opgeschreven bij de oriëntatie ga je nu inplannen. Je maakt hierbij gebruik van een agenda of een weekplanner. Houd bij het plannen rekening met het zelfstandig werkuur en de onderstaande punten. 

  • Heb je de taken die prioriteit hebben als eerste ingepland?
  • Heb je zowel de korte termijn taken als lange termijn taken ingepland?
  • Heb je ook uitlooptijd ingepland voor het geval dat je planning niet helemaal uitkomt?
  • Heb je ook pauzes ingepland? (Houd rekening met hoelang jij je kan concentreren)
  • Is de hulp die je bij deze taak nodig hebt aanwezig?
  • Kan je deze taak op het ingeplande moment naar verwachting uitvoeren? 
Bron: http://maakmijwatwijs.nl/slimplannen/
Bron: http://maakmijwatwijs.nl/slimplannen/

Opdracht 3: werkplan

Iedereen hanteert zijn eigen structuur als het gaat om plannen. Belangrijk is om te kijken welke manier van plannen bij jou past. Dit beschrijf je in je werkplan. Geef hierbij antwoord op onderstaande vragen. Je mag de antwoorden creatief verwerken. 

  1. Hoe ga ik de fase plannen aanpakken? Motiveer je antwoord.
  2. Wat kan ik al goed m.b.t. plannen?
  3. Wat vind ik lastig aan plannen?
  4. Welke hulpmiddelen ga ik inzetten bij het plannen?
  5. Welke hulp kan de docent mij bieden bij het plannen?
  6. Welke tips kan ik mezelf geven om goed te plannen?

 

Evaluatie en afsluiting

De docent bespreekt de les klasikaal na. 

  • Welke voordelen heeft plannen voor jou?
  • Wat vind je nog lastig aan plannen?  

De huiswerkopdracht voor volgende keer wordt besproken. 

Studieactiviteit volgende les

Om zelfstandig te kunnen werken is het belangrijk om inzicht te hebben in je motivatie. Maak de vragenlijst in onderstaande link. Neem de uitslag over en verwerk deze in je persoonlijke werkplan. Beantwoord vervolgens onderstaande vragen.

  1. Wat vind je van de uitslag?
  2. Hoe gemotiveerd ben je om te werken aan taken voor school? Geef jezelf een cijfer van 1 t/m 10. 1 is zeer ongemotiveerd en 10 zeer gemotiveerd. Motiveer vervolgens je antwoord. 

Motivatietest

Tips oriënteren en plannen

 

  • Plan ook korte pauzes in. Hoelang kan jij je concentratie vast houden?  
  • Plan uitlooptijd in
  • Stel realistische doelen. Is een opdracht te groot voor de tijd die je hebt. Probeer de opdracht dan op te delen in stukjes. 
  • Maak gebruik van een plan tool. Voorbeelden zijn de 1Blik agenda en de huiswerk app van Studiekring. Je kan natuurlijk ook je eigen plantool maken of gewoon gebruik maken van een papieren agenda. 
  • Werk met kleurtjes. 
  • Beloon jezelf nadat je goed werk hebt verricht

 

Onderwijsactiviteit 3: Uitvoeren & controleren

Doel les

Het doel.

  • De student beschrijft de eigen motivatie voor de opleiding en de taken die daarbij horen. 
  • de student beschrijft welke factoren invloed hebben op de eigen concentratie
  • De student beschrijft in het eigen werkplan hoe hijzelf en de docent kan bijdragen aan deze motivatie. 
  • De student beschrijft in het eigen werkplan hoe hijzelf en de docent kan bijdragen aan de concentratie. 
  • De student stelt vragen op om het eigen leerproces te controleren.

Inleiding

Vorige les hebben we het gehad over oriënteren en plannen. Deze les gaan jullie met de volgende stappen in de leercyclus aan de slag namelijk uitvoeren en controleren. Je gaat in kaart brengen wat jij nodig hebt om succesvol aan een taak te werken. Je kan bijvoorbeeld denken aan hoe je jezelf kan motiveren en hoe je geconcentreerd kan werken. 

Na de oriëntatie, planning en uitvoering is controle een belangrijk onderdeel van het leerproces. Hierbij ga je kritisch je eigen werk bekijken. Je controleert of je volgens plan hebt gewerkt, je checkt of je alle vragen hebt beantwoord of voldaan hebt aan de beoordelingscriteria. Je vraagt om feedback van medestudenten en of een docent. Door deze controle voorkom je dat je opdrachten overslaat of dat je slordig werk inleverd. 

Opdracht 1: hoe gemotiveerd ben jij?

Tijdens de studieopdracht heb je jezelf een cijfer gegeven op de volgende vraag: Hoe goed kan jij jezelf motiveren tijdens taken voor school? 

De docent maakt nu een lijn met daarop de cijfers 1 t/m 10 op de grond. Je gaat bij het cijfer staan wat je jezelf hebt gegeven. De docent stelt je nu een aantal vragen (zie docentenhandleiding zelfstandig werken) en zal kris kras iemand aanwijzen om de vraag te beantwoorden. Je mag elkaar ook vragen stellen. 

Voor je werkplan geef je antwoord op de volgende vragen: 

  • Hoe kan ik mij het beste motiveren voor een taak of les?
  • Wat gaat hierbij goed?
  • Wat vind ik lastig aan mezelf motiveren?
  • Welke hulpmiddelen ga ik inzetten om gemotiveerd te kunnen werken?
  • Welke hulp kan de docent mij bieden bij het motiveren?
  • Welke tips kan ik mezelf geven om gemotiveerd te werken?

 

Bron: http://www.willemvandinther.nl/hink-stap-sprong-het-nieuwe-jaar-in/
Bron: http://www.willemvandinther.nl/hink-stap-sprong-het-nieuwe-jaar-in/

Opdracht 2: hoe geconcentreerd ben jij?

Je krijgt nu een filmpje te zien met daarin een concentratietest. De docent legt de test uit. 

Concentratietest

Vervolgens wordt de test nabesproken met de klas. Onderstaande vragen komen hierbij aan bod. 

  • Hoeveel items heb je opgeschreven? 
  • Hoe goed kon jij jezelf concentreren? Waar komt dit door?
  • Wat zegt dit over je belangstelling voor een taak?

Als je je ergens op concentreert, dan sluiten je hersenen zich af voor storende invloeden. Hierdoor kan je je aandacht beter bij de taak houden waarmee je bezig bent. Als je meerdere taken tegelijk doet (multitasken) heeft dit invloed op je concentratievermogen. Sommige handelingen verlopen automatisch en kan je wel combineren. Denk aan fietsen en op het verkeer letten. Taken die nieuw zijn, zijn echter lastiger te combineren en vragen je volle aandacht. Denk bijvoorbeeld aan het leren van een toets of lezen. 

Het werkplan

Voor je werkplan geef je antwoord op onderstaande vragen. Wees wederom creatief, de vorm mag je zelf kiezen. 

  • Hoe kan ik mij het beste concentreren?
  • Wat gaat hierbij goed?
  • Wat vind ik lastig aan mezelf concentreren?
  • Welke hulpmiddelen ga ik inzetten om mij beter te concentreren?
  • Welke hulp kan de docent mij bieden zodat ik mij goed kan concentreren?  
  • Welke tips kan ik mezelf geven om geconcentreerd te werken?
Bron: http://www.want.nl/snel-afgeleid-deze-tips-verbeteren-je-concentratie-in-het-social-media-tijdperk/
Bron: http://www.want.nl/snel-afgeleid-deze-tips-verbeteren-je-concentratie-in-het-social-media-tijdperk/

Opdracht 3: controle

Na de oriëntatie, planning en uitvoering is controle een belangrijk onderdeel van het leerproces. Hierbij ga je kritisch je eigen proces en of taak bekijken. Je controleert of je volgens plan hebt gewerkt, je checkt of je alle vragen hebt beantwoord en of je voldaan hebt aan de beoordelingscriteria. Je vraagt om feedback van medestudenten en of een docent. 

Het werkplan 

Maak een checklist met open vragen (minimaal 6) die je jezelf kan stellen om je taak en proces te controleren. Bij het proces gaat het erom hoe de stappen oriënteren, plannen en uitvoeren zijn verlopen en bij de taak evaluatie gaat het erom hoe jij aan je opdracht hebt gewerkt. 

 

Evaluatie en afsluiting

De docent vraagt wat het belangrijkste inzicht is wat je vandaag hebt opgedaan. Welke tips neem jij mee naar het zelfstandig werkuur? 

Daarnaast wordt de studieactiviteit voor de volgende les besproken. 

 

:Bron: http://www.conscientia.nu/voor-accountants/toekomstbestendig-leiderschap-voor-en-door-accountants/
:Bron: http://www.conscientia.nu/voor-accountants/toekomstbestendig-leiderschap-voor-en-door-accountants/

Studieactiviteit

Voor de volgende les controleer je je werkplan tot nu toe. Gebuik daarbij de taakvragen die je hebt opgesteld. Stel je werkplan bij en vul aan indien nodig. 

Volgende les ga je aan de slag met de opdracht ''Dit ben IK!''. Tijdens deze opdracht laat je een stukje van jezelf zien. Wie ben jij? Wat vind je belangrijk? wat zijn goede eigenschappen en wat zijn minder sterke eigenschappen? Wat wil ik bereiken etc. 

Denk voor de les na over hoe jij dit wil laten zien in je werkplan. Dit mag bijvoorbeeld een collage zijn, een website, een blog etc. Neem dingen die je nodig hebt voor de uitvoering mee naar de les. Wil je een collage maken, neem dan tijdschriften mee. 

Onderwijsactiviteit 4: Reflecteren

Inleiding

De cirkel is bijna rond. De afgelopen weken heb je de stappen oriënteren, plannen, uitvoeren en controleren doorgenomen. Nu zijn we beland bij de laatste stap: reflecteren. 

Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt. Het is een soort zelfonderzoek. Je onderzoekt je manier van handelen, maar ook hoe je reageert en hoe je je daarbij voelt. 

Doel

  • De student vertelt in eigen woorden wat reflecteren is
  • De student benoemt minimaal 4 voordelen van reflecteren 
  • De student vertelt in eigen woorden wat het verschil is tussen evalueren en reflecteren. 
  • De student maakt een begin met de opdracht ''Dit ben IK''. 

Opdracht 1: awereness test

De docent laat een filmpje zien waarbij twee teams een basketbal overgooien. 

De opdracht: Hoe vaak gooit het witte team de bal over? 

STOP het filmpje op 0.25 seconden. 

De docent bespreekt het filmpje na door het stellen van vragen. Zie docentenhandleiding zelfstandig werken. 

Awareness test

Opdracht 2: voordelen reflecteren

In de vorige opdracht zag je dat je door extra goed naar iets te kijken je meer zaken opvallen. Bij reflecteren doe je precies hetzelfde. Iets wat onbewust is maak je bewust door er extra goed naar te kijken. reflecteren wordt het ook wel spiegelen genoemd. Door deze extra aandacht denk je dieper na over de situatie dan dat je normaal zou doen. 

De docent vraagt je om 2 minuten na te denken over onderstaande vraag.

  • Welke voordelen brengt reflecteren met zich mee? 

De docent schrijft het woord reflecteren op het bord en maakt een mindmap van de antwoorden. 

Onderwijsleergesprek

Ijsberg van McClelland
Ijsberg van McClelland

Boven de waterlijn (doen)

Wat je doet is zichtbaar voor anderen. Je kan hierbij denken aan kennis, vaardigheden en gedrag. Bijvoorbeeld een praktijktoets. Je laat zien wat je weet en kan. Dit kan je bewust doen en onbewust. Als je dit onbewust doet noemen we dit een ‘blinde vlek’. Als je terug kijkt op wat je gedaan hebt en door feedback van anderen wordt je wellicht bewust gemaakt van je blinde vlek. Hierdoor leer je. 

Onder de waterlijn (denken en willen)

Wat je denkt en wilt is niet zichtbaar voor de buitenwereld. Wellicht ben je jezelf er niet eens bewust van. Het gaat hierbij om:

  • Normen, waarden en overtuigingen
  • Zelfbeeld
  • Eigenschappen, persoonlijkheid
  • Motieven, drijfveren

Toch bepaalt wat je denkt en wat je wilt grotendeels wat je doet. Als je bijvoorbeeld vaak hoort dat je iets fout doet, dan kan dit je onzeker maken. Dit is wellicht te zien in je gedrag door altijd te twijfelen over of je het wel goed doet. Door je hiervan bewust te zijn kan je vaardigheden ontwikkelen die je hierbij kunnen helpen. 

Opdracht 3: dit ben IK!

In deze opdracht ga je op zoek naar wie je bent. Dit doe je aan de hand van een aantal vragen. Vervolgens maak je een zelfbeeldboekje. De vorm mag zelf gekozen worden.  Het mag een collage zijn, een gedicht, een verslag, een filmpje etc. Wees echter creatief, je laat jezelf hiermee zien en je mag best trots zijn op jezelf! De antwoorden op de volgende vragen dienen naar voren te komen.  

  • Wie ben ik?
  • Wat is belangrijk voor mij?
  • Wat zijn mijn sterke eigenschappen?
  • Wat zijn mijn zwakke eigenschappen?
  • Wat wil ik bereiken en waarom?
  • Wat vind ik van mezelf?

Deze opdracht wordt tevens opgenomen in je persoonlijke werkplan. 

Evaluatie en afsluiting

De docent bespreekt de les met jullie na. De volgende vragen kunnen gesteld worden. 

  • Wat zijn voor jou de voordelen van reflecteren?
  • Als je terugkijkt op de les, wat ging er dan goed?
  • als je terugkijkt op de les wat vond je dan lastig?
  • Waar kwam dit door? 
  • Hoe zou je dit anders kunnen doen een volgende keer?

 

 

Onderwijsactiviteit 5. Zelfstandig werken aan werkplan

Doel les

Tijdens deze les werk je zelfstandig verder aan je ''Dit ben IK'' opdracht. De docent loopt rond en geeft feedback. Ook kun je je vragen stellen tijdens deze les. 

Aan het einde van de les heb je je ''Dit ben IK'' opdracht af.

Je brengt tijdens deze les je gemaakte werkplan in praktijk. Denk ook aan het invullen van je logboek. Dit is tenslotte je eerste echte zelfstandige werkuur!

 

Evaluatie en afsluiting

De docent bespreekt het zelfstandige werkuur na met de klas middels de sneeuwbalevaluatie. 

Iedere student krijgt een papiertje. Hierop geef je antwoord op onderstaande vragen

  1. Hoe heb je het zelfstandige werkuur ervaren?
  2. Wat heb je deze les geleerd? 
  3. Geef feedback aan de docent door een tip en een top op te schrijven. 

Vervolgens maken jullie allemaal een propje van je papier. Gooi deze nu door de klas. De docent vraagt een aantal studenten een prop op te rapen en het briefje voor te lezen. 

 

Aan het einde leveren jullie allemaal de prop in bij de docent. 

 

 

 

Onderwijsactiviteit 6. Reflecteren vervolg

Inleiding

Je hebt nu vijf lessen gehad en alle fases van zelfstandig werken zijn doorlopen. Je werkplan heb je nu af. Het is nu tijd om terug te blikken en te reflecteren op de lessen en je werkplan. 

Doel les

  • De student legt in eigen woorden uit wat reflecteren is
  • De student legt in eigen woorden uit wat het doel van reflecteren is
  • De student schrijft een reflectie aan de hand van een reflectiemodel naar keuze

Onderwijsleergesprek

Tijdens de vorige les over reflecteren heb je vooral naar jezelf gekeken en naar wie jij bent, welke kwaliteiten je hebt en wat je belangrijk vindt. Dit kan al heel lastig zijn omdat je hier wellicht niet dagelijks over nadenkt.

Door stil te staan bij hoe je dingen doet en waarom krijg je steeds meer inzicht in wie je bent en wat jou leerpunten zijn. Om je daarbij te helpen kan je gebruik maken van verschillende reflectiemodellen. Hierin staan vragen beschreven die je aan jezelf kan stellen. Deze vragen zijn een hulpmiddel. Het is niet de bedoeling dat het een invuloefening wordt. Het is ook geen middel om jezelf te bewijzen. Het gaat er niet om hoe goed je bent, maar het gaat erom of je ziet wie je bent en hoe je taken of situaties aanpakt om hieruit te leren. 

Veel gebruikte modellen zijn de STARR methode en de reflectiecyclus van Korthagen. De STARR methode wordt in onderstaand filmpje uitgelegd. De docent zal de reflectiecyclus van Korthagen mondeling toelichten. 

Filmpje STARR

Opdracht 1

Je kijkt nu terug op je werkplan. De docent legt verschillende afbeeldingen op tafel en zal onderstaande vraag stellen. 

  • Hoe heb jij het werken aan je werkplan ervaren?
  • Wat maakt dat je voor deze afbeelding hebt gekozen? 

Je pakt nu een afbeelding die deze ervaring volgens jou het beste weergeeft. In drietallen gaan jullie vervolgens deze kaarten bespreken. Iedere student krijgt 2 minuten de tijd om uit te leggen waarom hij of zij voor deze kaart heeft gekozen. Vervolgens gaan de overige twee studenten vragen stellen met behulp van de reflectiecycles van korthagen of de STARR methode. Maak hierbij aantekeningen.

Na 20 minuten ga je individueel een reflectieverslag schrijven, gebruik hierbij de aantekingen die je hebt gemaakt. Het reflectieverslag komt ook in je werkplan/ logboek.

Evaluatie en afsluiting

De docent bespreekt met de klas wat er de komende tijd wordt verwacht van de student tijdens zelfstandig werken en wat de student kan verwachten van de docent. Het werkplan, het logboek en het portfoliogesprek wordt kort herhaalt. De studenten kunnen tevens vragen stellen.

Afsluitende opdracht

Bedenk allemaal een reflectievraag. De docent gaat nu iemand aanwijzen die mag beginnen met het voorlezen van de reflectievraag. De volgende student geeft antwoord op de vraag en bedenkt een nieuwe vraag en stelt deze aan de volgende student. Zo gaan we de hele klas rond. 

 

  • Het arrangement Zelfstandig werken is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    siegrid williams Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2017-07-03 15:24:19
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Motivatietest
    https://www.123test.nl/prestatiemotivatie/
    Link
    Concentratietest
    https://www.youtube.com/watch?v=-3MGPN9Ec3Q
    Link
    Awareness test
    https://www.youtube.com/watch?v=47LCLoidJh4
    Link
    Filmpje STARR
    https://www.youtube.com/watch?v=_-BNO-QMG1E
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.