Dekolonisatie vmbo-kgt34

Dekolonisatie vmbo-kgt34

Dekolonisatie

Intro

Nederland begon vlak na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe oorlog en wel voor het behoud van Nederlands-Indië. Tevergeefs. Onder druk van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten moest Nederland zijn kolonie opgeven. Jaren later werd de onafhankelijkheid van Suriname heel wat soepeler geregeld.

Kijk naar de volgende video over het onafhankelijk worden van Indonesië.
Praat met een klasgenoot over de video. Wat valt jullie op?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • uitleggen waarom Nederland zijn kolonie Nederlands-Indië niet wilde opgeven.
  • vertellen dat Nederland militairen heeft gestuurd om de dekolonisatie tegen te houden.
  • uitleggen dat in de tweede helft van de 20e eeuw de meeste koloniën onafhankelijk werden, met name in de jaren zestig en zeventig, en weet je welke rol de Verenigde Naties daarbij hebben gespeeld.
  • toelichten dat ook in Nederland het denken over koloniën in die jaren is veranderd.
  • vertellen dat Suriname in 1975 met goedvinden van beide landen onafhankelijk werd.
  • overeenkomsten en verschillen noemen tussen de dekolonisatie in Nederlands-Indië/Indonesië en in Suriname.

Wat kan ik al?

Het eerste thema van leerjaar VMBO-kgt34 ging ook over de koloniale relaties.
Hieronder herhalen we een aantal leervragen van dat thema. Bespreek ze met een klasgenoot.
Kunnen jullie nog antwoord geven op de leervragen? Zo niet, overleg dan met je docent.

  • Wat was de rol van de Nederlandse regering in Nederlands-Indië?
  • Hoe beleefden de Indonesiërs en de Nederlanders de invasie en bezetting van Japan?
  • Welke nationalistische bewegingen waren er in Nederlands-Indië?
  • Hoe ging Nederlands-Indië verloren?

 

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest over de voormalige (Nederlandse) koloniën en de dekolonisatiegolf in de wereld. 
Stap 2 De Nederlandse regering ging over tot politionele acties. Wat dat waren leer je in deze stap. 
Stap 3 De VN voerde de druk op Nederland op. Waarom dit gebeurde en welke gevolgen dit had, ontdek je in stap 3. 
Stap 4 De dekolonisatie kwam in een sneltreinvaart. Vooral in 1961. In deze stap lees je welk werelddeel vooral gedekoloniseerd werd in die periode. 
Stap 5 Hoe verliep het de (voormalig) koloniën Suriname en de Antillen?
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de begrippenlijst die hoort deze opdracht.
Eindproduct A Je maakt een vlag die de geografische en symbolische waarde van een te dekoloniseren land laat zien. 
Eindproduct B  en Je maakt een quiz waarmee je kunt controleren of de leerdoelen beheerst worden en die laat je invullen door klasgenoten. 
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je twee à drie lesuren nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Voormalige koloniën

Een kolonie kun je omschrijven als: ‘een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat’. Je zou ook kunnen zeggen: ‘een kolonie is een wingewest buiten het moederland’. Koloniën moesten vooral geld opbrengen en deze opbrengsten kwamen vooral ten goede aan het moederland en niet aan de inwoners van de koloniën zelf.

De eerste koloniën zijn gesticht door de oude Grieken en Romeinen. De meeste koloniën zijn pas veel later ontstaan, met name in de 16e eeuw ten tijde van de ontdekkingsreizen. Grote delen van Latijns-Amerika, Afrika en Azië zijn toen geannexeerd (ingenomen) door Europese machten en tot kolonie gemaakt. De Britten hadden de meeste koloniën. Rond 1900 was een kwart van de wereldbevolking Brits onderdaan.

Ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) had Nederland ook een groot aantal koloniën. Toen het huidige Nederland werd gevormd (vanaf 1815), waren er daar nog drie van over: Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands-Indië.

Nederlands-Indië was de grootste kolonie die Nederland heeft gehad: 45 keer zo groot als Nederland zelf. In 1945, vlak na de Tweede Wereldoorlog, telde Nederland 9 miljoen inwoners tegenover bijna 200 miljoen inwoners in Nederlands-Indië.

De wens om zelfstandig te worden, los van het moederland, is in de meeste koloniën altijd sterk geweest. De eerste dekolonisatie -het proces waarbij een kolonie zich onafhankelijk verklaart- vond plaats in 1776. Toen verklaarden de Verenigde Staten van Amerika zich onafhankelijk van het Britse Verenigd Koninkrijk.

De eerste grote golf van dekolonisaties vond plaats in Latijns-Amerika. Tussen 1810 en 1898 zijn de meeste koloniën zelfstandig geworden, met uitzondering van Suriname, twee van haar buurlanden en enkele eilanden in de Caraïben (waaronder de Nederlandse Antillen).

De tweede grote golf van dekolonisaties voltrok zich na de Tweede Wereldoorlog. Die vond vooral in Azië en Afrika plaats. Tussen 1945-1999 werden meer dan honderd landen onafhankelijk.

Bijna overal was er verzet in de diverse moederlanden tegen het verlies van de koloniën, maar vrijwel overal verliep dat geweldloos. In enkele landen (waaronder Laos, Vietnam en Nederlands-Indië) was er een bevrijdingsoorlog nodig. Nederland wilde na de Tweede Wereldoorlog haar koloniën niet kwijt en verzette zich hevig.
 

Stap 2: Politionele acties

© Tropenmuseum
Nederlandse mariniers landden bij
Passie Poetih tijdens de eerste
Politionele Actie.

 

Nederlands-Indië: oorlog of niet?
Tussen 1942 en 1945 was Nederlands-Indië bezet door Japan. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. Nederland verwachtte haar kolonie zonder problemen weer te kunnen besturen, maar twee dagen later al riep een aantal Indiërs de Republiek Indonesië uit. De Nederlandse regering erkende de Republiek niet als een onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging binnen de kolonie. Nederland zond 120.000 grondtroepen naar Nederlands-Indië om de orde te herstellen.

De Nederlanders stonden niet als één man achter hun soldaten. In juli 1946 vond een onderzoek plaats van de publieke opinie over de vraag: 'Bent u het ermee eens dat onze soldaten naar Indië worden gezonden?'. Van de mannen antwoordde 50% met 'ja' en 41% met 'neen'. Bij de vrouwen was dit 36% en 44%.

Tot twee keer toe probeerde Nederland heel Nederlands-Indië weer in bezit te krijgen. In Nederland werden deze twee pogingen Politionele Acties genoemd. Het woord ‘oorlog’ werd vermeden.

De Eerste Politionele Actie (juni 1947-januari 1948) had als doel om gebieden op Java en Sumatra, die door de Republiek werden beheerst, weer in handen te krijgen.

In de dagorder die de militairen op 21 juli 1947 ontvangen, schreef bevelhebber generaal Simon Spoor aan zijn manschappen: ‘Gij rukt niet op om aan dit land den oorlog te brengen, maar om het vrede te hergeven. Gij komt niet als veroveraar, maar als bevrijder.’
Militair gezien was de Eerste Politionele Actie een succes, maar de publieke wereldopinie keerde zich tegen Nederland.

Met de Tweede Politionele Actie (19 december 1948-5 januari 1949) probeerde Nederland een eind te maken ‘aan de Republiek als zodanig, waardoor zij tevens verdwijnt als partij in het conflict.’ De Republikeinse leiders werden gearresteerd, maar de legertop wist te ontsnappen en begon een zeer effectieve guerrillaoorlog. In het buitenland was men furieus en sprak men schande over de tweede Nederlandse actie die buiten Nederland wel degelijk een koloniale oorlog of een bevrijdingsoorlog werd genoemd. Sommige geschiedkundigen geven de periode van 1945-1949 de naam "Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog".

In Nederland publiceerde een ‘Comité voor Vrede in Indonesië’ op 21 december 1948 een veroordeling van de politionele actie als "strijdig met de beginselen van het internationale recht, gevaarlijk voor de wereldvrede en noodlottig voor het welzijn der volkeren van Indonesië."

Stap 3: Druk vanuit de VN

De Nederlandse vertegenwoordiger
tekent het Handvest in 1945.

 

Nederland was een van de 51 landen die in 1945 de Verenigde Naties hebben opgericht. In het Handvest staan de doelstellingen van de VN uitgeschreven. In artikel 1 (lid 2) van het Handvest kun je lezen:

“Tussen de naties vriendschappelijke betrekkingen tot ontwikkeling te brengen, die zijn gegrond op eerbied voor het beginsel van gelijke rechten en van zelfbeschikking voor volken, en andere passende maatregelen te nemen ter versterking van de vrede overal ter wereld.”

Zie ook wat de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Royen over ‘de Indonesische kwestie’ zei:

De VN-Veiligheidsraad kwam in december 1948, na het uitbreken van de Tweede Politionele Actie, in spoedzitting bijeen. In resolutie 63 werd Nederland gesommeerd de vijandelijkheden onmiddellijk te staken en de Indonesische leiders vrij te laten. Aan de eerste eis voldeed Nederland, maar aan de tweede niet. Er kwamen nog een 64e en 65e resolutie overheen en Nederland kwam onder zware internationale druk te staan.

De Verenigde Staten van Amerika, zelf een voormalige kolonie die zich in 1776 onafhankelijk verklaarde, voerde de druk op Nederland nog verder op. Onder leiding van Amerika koos de Veiligheidsraad van de VN onomwonden partij tegen Nederland. Er dreigden internationale sancties en intrekking van de Marshallhulp. Deze financiële hulp, die Nederland en andere landen in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog van de Amerikanen ontvingen, kon Nederland niet missen. In mei 1949 ging de Nederlandse regering overstag.

Er werd een definitieve regeling van het conflict bereikt op een rondetafelconferentie in Den Haag. En op 27 december 1949 vond in Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht plaats. De kolonie Nederlands-Indië hield op te bestaan en Nederland erkende de Republiek Indonesië.

Stap 4: Dekolonisatie

Gibraltar

In 1960 namen de Verenigde Naties een verklaring aan over dekolonisatie: de ‘Verklaring Inzake het Verlenen van Onafhankelijkheid aan Koloniale Landen en Volkeren’. En in dat jaar werd ook het Speciale Comité voor Dekolonisatie opgericht. Dit Speciale Comité van de VN heeft een belangrijke rol gespeeld.

Tussen 1945-1960 werden ‘maar’ 20 landen onafhankelijk. Na de aanname van de verklaring over dekolonisatie ging het hard, met name in de jaren zestig en zeventig. Tussen 1960-1980 werden maar liefst 72 voormalige koloniën onafhankelijk. Tussen 1980-2000 kwamen er nog 13 bij.

Topjaar was 1961. In dat jaar werden 18 voormalige koloniën onafhankelijk. Daarvan kwamen er 17 uit Afrika. En elk jaar kwamen er zelfstandige landen in Afrika bij. Voor de Tweede Wereldoorlog waren nog maar 3 landen in Afrika onafhankelijk, inmiddels zijn dat er 54.

Tegenwoordig spreken we niet meer over koloniën, maar over niet-onafhankelijke gebieden. Wereldwijd zijn nog altijd meer dan zestig van zulke niet-onafhankelijke gebieden. En de meeste inwoners ervan streven niet naar onafhankelijkheid. Sommige gebieden zijn een gemeente, provincie of departement van het moederland (zoals Réunion van Frankrijk en Bonaire van Nederland) geworden.

Enkele niet-onafhankelijke gebieden worden betwist. De voormalige Spaanse kolonie Westelijke Sahara werd niet zelfstandig, maar bezet door Marokko. Gibraltar is een schiereiland dat grenst aan Spanje. Gibraltar is een Brits overzees gebied, maar Spanje wil dat graag toevoegen aan haar grondgebied. De inwoners van Gibraltar hebben in 1967 en 2002 gestemd (met 99%) voor het handhaven van de bestaande situatie: Gibraltar blijft Brits grondgebied.

De Falklandeilanden liggen voor de kust van Zuid-Amerika. Argentinië heeft in 1982 nog (tevergeefs) oorlog gevoerd met de Britten over deze eilanden, maar ze zijn nog steeds Brits. De Falklanders hebben in 2013 met overgrote meerderheid in een referendum gestemd (1513 stemmen voor, 2 tegen en 3 ongeldig) voor het handhaven van de aansluiting bij Groot-Brittannië.

Stap 5: Suriname en Antillen

Suriname en de Nederlandse Antillen
Het denken over de koloniën is wereldwijd en ook in Nederland veranderd. In 1945 verzette Nederland zich hevig tegen het streven naar onafhankelijkheid onder de Indonesiërs. In mei 1973 kwam premier Den Uyl aan de macht. Den Uyl vond dat Nederland geen koloniën meer hoorde te hebben en sprak zich uit voor onafhankelijkheid van de overzeese gebiedsdelen in deze kabinetsperiode, dus uiterlijk in mei 1977.

De premiers van Nederland en
Suriname tekenen de overdracht.

In Suriname zelf was men verdeeld. Suriname had al in 1954 een gedeeltelijke onafhankelijkheid gekregen. Er waren politieke partijen vóór en politieke partijen tégen volledige onafhankelijkheid. Begin 1973 was de Surinaamse regering nog tegen onafhankelijkheid. In de loop van dat jaar kwam er een nieuwe regering. Die gaf aan dat Suriname uiterlijk in 1975 volledig onafhankelijk zou moeten zijn.

Omdat beide regeringen voor onafhankelijkheid waren, was het redelijk snel geregeld. Op 25 november 1975 werd Suriname zelfstandig.

Zie ook het filmverslag: Onafhankelijkheid Suriname 1975

 

Verkiezingen op de Nederlandse
Antillen.
Bijzonder is de voormalige kolonie Nederlandse Antillen, bestaande uit zes eilanden: Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba. De inwoners kregen de kans om volledig zelfstandig te worden, maar wezen dat af. In 1986 verwierf Aruba een status aparte, los van de andere eilanden. Het werd een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Sinds 2010 is de status aparte van Aruba, los van de andere eilanden, opgeheven. De Nederlandse Antillen bestaan niet meer na raadpleging van de inwoners van de eilanden. De inwoners van Sint Eustatius, Bonaire en Saba kozen ervoor om een bijzondere gemeente van Nederland te worden. De andere drie eilanden (Aruba, Curaçao en St. Maarten) zijn sinds 10 oktober 2010 zelfstandige landen binnen het koninkrijk. Ze vormen samen met Nederland het Koninkrijk der Nederlanden vormen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.

Kolonie
Een kolonie is een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat. Een kolonie is een wingewest buiten het moederland.
Overzeese gebiedsdelen
Gebied/land dat is gelegen aan de andere kant van de zee, in het bijzonder de Atlantische Oceaan. Er worden de koloniën mee bedoeld.
Moederland
Land dat koloniën bezit.
Dekolonisatie
De ontwikkeling naar zelfbestuur en onafhankelijkheid van koloniën.
Bevrijdingsoorlog
Oorlog tussen inwoners van een kolonie en het moederland tijdens het dekolonisatieproces. In Laos, Vietnam en Nederlands-Indië vonden bevrijdingsoorlogen plaats.
Koloniale oorlog
Nederland reageerde met verzet op de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië op 17 augustus 1945. Samen met het KNIL voerden Nederlandse militairen van 1945 - 1950 oorlog tegen de Indonesische vrijheidsstrijders. Deze oorlog wordt wel de Koloniale oorlog genoemd.

Eindproduct A: Vlag

Als eindproduct A van deze opdracht ontwerp je samen met twee klasgenoten een nieuwe vlag, die verwijst naar de geschiedenis of geografie van een voormalige kolonie.

Met het ontwerp laten jullie zien dat je de leerdoelen hebt behaald.

Elk land van de wereld heeft een eigen vlag. Zo’n vlag is niet zomaar gekozen maar heeft een betekenis of is op de een of andere manier met de geschiedenis van het land verbonden. Zie ook: Wikipedia

Toen Indonesië in 1945 zichzelf onafhankelijk verklaarde, koos het voor een vlag met een rood en een wit vlak. Vele inwoners zien rood en wit als heilige kleuren, de kleur van de suikerpalm (rood) en die van rijst (wit). Suiker en rijst zijn de belangrijke ingrediënten in de Indonesische keuken.

Een van de weinige huidige overzeese gebieden met een onafhankelijkheidsbeweging is Nieuw-Caledonië. In 2018 gaf de meerderheid van de inwoners aan zich niet onafhankelijk te willen verklaren van moederland Frankrijk. Slechts een kleine groep wou wel onafhankelijk worden.

Stel: bij een volgend referendum stemmen de Nieuw-Caledoniërs wel voor onafhankelijkheid. Jullie zijn leden van een vlagcommissie en gaan een nieuwe vlag voor Nieuw-Caledonië ontwerpen. Kijk in de geografie en de geschiedenis van de eilandengroep naar gegevens die jullie kunnen gebruiken voor jullie eigen vlag.
Zie daarvoor www.landenkompas.nl of andere websites op internet.

Beoordeling
Het ontwerp laten jullie beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling let jullie docent op:

  • De inhoud: heeft jullie ontwerp een symbolische betekenis voor de geschiedenis en/of geografie van Nieuw-Caledonië?
  • De vorm: is het vlagontwerp met zorg samengesteld?

Eindproduct B: Quiz

Als eindproduct B maak je een Quiz die je door minimaal 3 klasgenoten laat maken.

De quiz bestaat uit minimaal 8 vragen en met de vragen zorg je dat gecontroleerd wordt of alle leerdoelen beheerst worden.
Noteer de vragen in een (Google-) document en plaats ook afbeeldingen die bij de vragen passen.
Laat je quiz door minimaal 3 klasgenoten maken. Natuurlijk zorg je er ook voor dat je de juiste antwoorden hebt.

Lees voor je begint nog even de tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van de quiz op het volgende:

  • De inhoud: zijn de vragen zo gesteld dat gecontroleerd kan worden of alle leerdoelen beheerst worden?
  • De inhoud: klopt de informatie die in de quizvragen gesteld is met de werkelijkheid?
  • De vorm: is de quiz duidelijk en overzichtelijk vormgegeven. Is de quiz waar mogelijk voorzien van afbeeldingen?
  • Taalfouten: bevat de quiz niet te veel taalfouten?

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Terugkijken

Intro:

  • Lees de intro nog eens door. Past de intro goed bij de opdracht.
    Gaf de video een goed beeld van wat je in deze opdracht ging doen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wist je al veel over dit onderwerp?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ging het goed?
    A: Is het gelukt om de symbolische en geografische elementen te gebruiken in de vlag? Hoe verliep de samenwerking?
    B: Is het gelukt om de leerdoelen in de quiz te verwerken? Hadden je klasgenoten de quizvragen goed beantwoord? Zo niet, hoe kwam dit dan?
  • Het arrangement Dekolonisatie vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-08-26 09:26:27
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor VMBO KGT leerjaar 3 en 4. Deze les valt onder het thema Overzicht vanaf 1945. Het onderwerp van de les is dekolonisatie. Nederland begon vlak na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe oorlog en wel voor het behoud van Nederlands-Indië. Tevergeefs. Onder druk van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten moest Nederland zijn kolonie opgeven. Jaren later werd de onafhankelijkheid van Suriname heel wat soepeler geregeld. Het materiaal bespreekt dat Nederland zijn kolonie Nederlands-Indië niet wilde opgeven omdat en dat Nederland militairen heeft gestuurd om de dekolonisatie tegen te houden. In de tweede helft van de 20e eeuw werden de meeste koloniën onafhankelijk, met name in de jaren zestig en zeventig, en de Verenigde Naties hebben daarbij druk gezet om de dekolonisatie door te zetten. Door deze veranderingen is ook in Nederland het denken over koloniën in die jaren veranderd. In 1975 werd ook Suriname met goedvinden van beide landen onafhankelijk. Als laatst wordt besproken dat de verschillen tussen de dekolonisatie in Nederlands-Indië/Indonesië en in Suriname was dat de onafhankelijkheid van Suriname vrij snel verliep, ten opzichte van politionele acties in Indonesië. Verdere begrippen die horen bij deze les zijn: kolonie, overzeese gebiedsdelen, moederland, bevrijdingsoorlog en koloniale oorlog.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    De tijd van televisie en computer (vanaf 1950); Geschiedenis;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, bevrijdingsoorlog, dekolonisatie, geschiedenis, indonesië, kolonie, onafhankelijkheid, stercollectie, suriname, verenigde naties

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk vmbo34

    https://maken.wikiwijs.nl/148851/Tijdelijk_vmbo34

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen