Suriname en de Nederlandse Antillen
Het denken over de koloniën is wereldwijd en ook in Nederland veranderd. In 1945 verzette Nederland zich hevig tegen het streven naar onafhankelijkheid onder de Indonesiërs. In mei 1973 kwam premier Den Uyl aan de macht. Den Uyl vond dat Nederland geen koloniën meer hoorde te hebben en sprak zich uit voor onafhankelijkheid van de overzeese gebiedsdelen in deze kabinetsperiode, dus uiterlijk in mei 1977.
![]() Suriname tekenen de overdracht. In Suriname zelf was men verdeeld. Suriname had al in 1954 een gedeeltelijke onafhankelijkheid gekregen. Er waren politieke partijen vóór en politieke partijen tégen volledige onafhankelijkheid. Begin 1973 was de Surinaamse regering nog tegen onafhankelijkheid. In de loop van dat jaar kwam er een nieuwe regering. Die gaf aan dat Suriname uiterlijk in 1975 volledig onafhankelijk zou moeten zijn. Omdat beide regeringen voor onafhankelijkheid waren, was het redelijk snel geregeld. Op 25 november 1975 werd Suriname zelfstandig. Zie ook het filmverslag: Onafhankelijkheid Suriname 1975 |
![]() Antillen. Sinds 2010 is de status aparte van Aruba, los van de andere eilanden, opgeheven. De Nederlandse Antillen bestaan niet meer na raadpleging van de inwoners van de eilanden. De inwoners van Sint Eustatius, Bonaire en Saba kozen ervoor om een bijzondere gemeente van Nederland te worden. De andere drie eilanden (Aruba, Curaçao en St. Maarten) zijn sinds 10 oktober 2010 zelfstandige landen binnen het koninkrijk. Ze vormen samen met Nederland het Koninkrijk der Nederlanden vormen. |