Thema: Berlin vmbo-kgt34

Start

1. Einleitung

Beste leerling,
De Duitse taal leer je het beste als je in Duitsland bent.
Maar om die reden naar Duitsland verhuizen, gaat een beetje te ver.
Op schoolreisje gaan naar Duitsland, dat kan natuurlijk wel!

In Nederland worden op de middelbare school reizen georganiseerd, meestal voor leerlingen van de bovenbouw. Vaak reizen alle leerlingen van één leergang tegelijkertijd (bijv. alle derde klassen). Er kan uit verschillende bestemmingen gekozen worden.

In Duitsland wordt vaak per klas een reis gemaakt. Daarom heet het daar ook een 'Klassenfahrt'. In de onderbouw worden ook wel reisjes georganiseerd, naar bestemmingen wat dichter bij huis. In de bovenbouw gaan leerlingen ook naar het buitenland.

In dit thema ga je op 'Klassenfahrt' naar Berlijn.

Wortigel

  • Wat weet je al over Berlijn?
  • Welke bezienswaardigheden in Berlijn ken je?
  • Heb je bij geschiedenis of aardrijkskunde al iets geleerd over Berlijn?
  • Ben je er zelf al eens geweest?


Groepsopdracht 

  1. Schrijf het woord 'Berlin' op een groot vel papier.
  2. Schrijf om het woord alles wat je maar kunt bedenken over Berlijn.
  3. Vergelijk de resultaten met andere groepen.
  4. Ben je al eens in Berlijn geweest? Vertel in de klas over jouw ervaringen en avonturen.

Digitale versie

  1. Klik op: https://padlet.com/marakis_alexandros/bshr57ouyo4c
  2. Schrijf op padlet alles wat je maar kunt bedenken over Berlijn
  3. Leuke Site voor infos is de duitse site van Berlijn: http://www.berlin.de/ of de nederlandse versie http://www.visitberlin.de/nl

2. Was kannst du schon?

Voordat je aan het nieuwe thema begint, is het goed na te denken over wat je al kunt.
Verbind de woorden in het Nederlands met de juiste vertaling in het Duits.

Klik op de onderstaande knop.

Oefening: Wortschatz

Start

3. Was wirst du lernen?

Ziele
Aan het einde van dit thema weet je veel meer over Berlijn.
Je kunt een schoolreis naar Berlijn helpen organiseren en daarna ook meegaan.

Daarom:

  • leer je veel over de bezienswaardigheden en de geschiedenis van Berlijn.
  • kijk je naar een video over de bouw van de Berlijnse Muur.
  • lees je menu's en websites over bezienswaardigheden, theaters, discotheken, enz.
  • zoek en beschrijf je een route in Berlijn.
  • bereid je je voor op verschillende gesprekssituaties, bijvoorbeeld in een hotel of bij een Bratwurstkraam.
  • geef je je mening over diverse programmapunten.
  • geef je suggesties over diverse programmapunten.
  • discussieer je met je klasgenoten over het programma.
  • leer je belangrijke woorden en zinnen.
  • leer je het gebruik van de datief met werkwoorden en voorzetsels.
  • leer en doe je nog veel meer.........

 

Denk bij alle taken aan het grote doel: de 'Klassenfahrt' naar Berlijn.

Werkzeugkasten 1

1. Einleitung

De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist, gevuld met informatie.

In Werkzeugkasten 1 vind je:

 

  1. Wortschatz
    • belangrijke woorden en uitdrukkingen;
    • Top 100 belangrijkste woorden;
    • oefeningen om deze woorden beter te onthouden.
  2. Spiele
    • Spring hoch!
    • Tetris
    • Skifahren (en andere woordenschatspelletjes).

 

Je hebt de woordjes, zinnen en grammatica nodig om de taaltaken bij dit thema te kunnen maken.

Viel Spaß !

 

2. Ansprechen

Du oder Sie?
Het kan gebeuren, als je in Berlijn bent, dat je iemand op straat moet aanspreken om de weg te vragen.
Het is dan belangrijk de betreffende persoon goed aan te spreken.
Wanneer je een volwassene aanspreekt met 'je'/'du' kan dat onbeleefd overkomen.

Bepaal in de volgende opdracht of je iemand met 'du' of 'Sie' aanspreekt.

Oefening: Du oder Sie?

Start

Fehler vermeiden
Over het algemeen lacht men je niet uit als je een foutje maakt.
Toch is het beter als je typische fouten, die Nederlanders maken bij het Duits spreken, kan vermijden.

Doe de volgende oefening. Geef in elke situatie de juiste oplossing.

 

  1. Je begroet iemand met 'Goede middag!'
    1. Guten Mittag!
    2. Guten Tag!
    3. Guten Morgen!
  1. Je bedankt iemand voor zijn hulp.
    1. Vielen Danke
    2. Vielen Dank
    3. Viel Dank
  1. Iemand bedankt jou, jij reageert.
    1. Gerne
    2. Gern geschehen
    3. Gern getan
  1. Jij reageert op de vraag of je even wilt helpen.
    1. Jawohl.
    2. Ja, natürlich.
    3. Ja, aber.
  1. Je zegt tegen je leraar 'Eet smakelijk!'
    1. Essen Sie schmacklich!
    2. Angreifen!
    3. Guten Appetit!
  1. Je spreekt een onbekende man op straat aan om hem naar de weg te vragen.
    1. Herr, können Sie mir sagen...
    2. Hey, können Sie mir sagen...
    3. Entschuldigung, können Sie mir sagen...

4. Oper oder Disko

Oper oder Disko?
In Berlijn kan het ook gebeuren dat je op straat aangesproken wordt door iemand
die iets van jou wil weten.
Dit is eigenlijk moeilijker omdat je snel reageren moet.

Lees de volgende tekst:
Martijn is met zijn vriendin in Berlijn.
Op weg naar het theater worden ze aangesproken door een studente...

Student: Entschuldigung, können Sie mir sagen, wie spät es ist?
Martijn: Ja, Augenblick bitte. Es ist Viertel nach sieben.
Student: Danke schön.
Martijn: Bitte, darf ich Sie auch etwas fragen?
Student: Aber natürlich.
Martijn: Meine Freundin und ich wollen heute abend zur Oper 'Unter den Linden'.
Wie lange ist das noch von hier?
Student: Höchstens zehn Minuten. Sie gehen geradeaus bis zur Ampel, dann links. Am besten überqueren Sie die Straße, die Oper ist auf der linken Seite.
Martijn: Wunderbar, danke sehr.
Student: Aber wieso wollen Sie ausgerechnet zur Oper? So alter Knacker seid ihr nun doch wirklich nicht. Kommt lieber mit mir in die Disko. Dort drüben ist die 'High Life'. Die hat auf bis vier Uhr. Ist richting schön.
Martijn: Nein, danke für das Angebot, aber wir gehen doch lieber zur Oper.
Student: Ihr seid wohl nicht zu retten. Einen schönen Abend doch!
 
  • Beantwoord de vragen met waar of niet waar

Toets

Start

-----Quizlet

Oefenen

-----Landkarte von Berlin

Hier sind die Sehenswürdigkeiten von Berlin.

Schaue dir mal erst das Video von Berlin an. Da siehi

 

 

 

Klick auf die LANDKARTE und viel Spaß!

 

 

http://berlin.sehenswuerdigkeiten-online.de/karte/stadtplan.html

5. Die Uhrzeit

Uhrzeit
In het vorige gesprek wilde de studente van Martijn weten hoe laat het is.
Kan jij ook zo snel reageren en haar vertellen hoe laat het is?
Maak de oefening over kloktijden.

In het Duits kun je op 3 verschillende manieren naar de tijd vragen?

  1. Wie spät ist es?
  2. Wieviel Uhr ist es?
  3. Hast du Zeit? (spreektaal)

Je kunt in het Duits op 2 verschillende manier het antwoord geven.

  1. Zoals het in Nederland gaat, bijvoorbeeld 5 over half 10, of
  2. De digitale kloktijden, bijvoorbeeld 10 uur 35

 Es ist 10 Uhr          Es ist 10 Uhr

 

 Es ist 5 nach 10          Es ist 10 Uhr 5

 

 Es ist 10 nach 10.         Es ist 10 Uhr 10.

 

Es ist Viertel nach 10.          Es ist 10 Uhr 15.

 

 Es ist 10 vor halb 11.          Es ist 10 Uhr 20.

 

 Es ist 5 vor halb 11.          Es ist 10 Uhr 25.

 

  Es ist halb 11.          Es ist 10 Uhr 30.

 

 Es ist 5 nach halb 11.          Es ist 10 Uhr 35.

 

 Es ist 10 nach halb 11.          Es ist 10 Uhr 40.

 

 Es ist Viertel vor 11.          Es ist 10 Uhr 45.

 

 Es ist 10 vor 11.          Es ist 10 Uhr 50.

 

 Es ist 5 vor 11.          Es ist 10 Uhr 55.

------Quizlet

Oefenen

------Oefening

6. Missverstehen

Missverständnis
Het kan ook tot misverstanden leiden wanneer iemand je op straat aanspreekt of als je zelf aangesproken wordt.
In het volgende voorbeeld staan een man en een vrouw bij het verkeerslicht.
Ze kennen elkaar niet. Het is groen...

 

Lees de volgende tekst

Vrouw: Sie da, entschuldigen Sie bitte, es ist grün.
Man: Grün?
Vrouw: Ja, grün.
Man: Und?
Vrouw: Na, sie müssen die Straße überqueren.
Man: Warum?
Vrouw: Es ist grün, das sehen Sie doch?
Man: Ja.
Vrouw: Verzeihen Sie mir: sind Sie dumm?
Man: Nein.
Vrouw: Aber Sie stehen hier an der Fußgängerampel und es ist grün.
Man: Entschuldigung, wer ist hier dumm? Es ist rot!
Vrouw: Ja, Sie haben zu lange gewartet, Sie Dummkopf!
Man: Na, das ist mir ein Ding. Dummkopf? Ich? Es ist rot.
Vrouw: Natürlich ist es rot.
Man: Na, was quatschen Sie dann von 'grün'?
Vrouw: Es war vorhin doch grün.
Man: Ja - und. Ich stehe hier und warte auf meine Freundin. Da kommt sie gerade. Ist doch nicht verboten, oder?
Vrouw: Ach, bitte um Verzeihung. Das kann ich nicht wissen. Nehmen Sie es mir nicht übel.
Man: Schon gut! Keine Sorge. He Sie, es ist grün. Sie müssen die Straße überqueren....

 

  • Begrijp je het misverstand? Bespreek het eventeel met je klasgenoten.
  • Maak de volgende oefening over beleefd of onbeleefd

------Quizlet

Oefenen

------Oefening

7. Wegbeschreibung

In een vreemde stad zijn voelt nog niet zo vertrouwd. Dat kan je ook in Berlijn overkomen.
Zelfs als je een routebeschrijving mee zou hebben, is het niet zo gemakkelijk om de weg naar het trefpunt, een bepaalde straat, bezienswaardigheid of bushalte te vinden.

 

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.


Bekijk de video.

 

De weg vragen

------Wie komme ich am besten...



REDEMITTEL – WEGBESCHREIBUNG

 

Entschuldigung, können Sie mir helfen? Ich suche .. das Rathaus/ den Supermarkt.

Entschuldigung, wo ist bitte ... das Rathaus?

Entschuldigung, ich will ... zum Rathaus. Können Sie mir helfen?

 

Gehen Sie hier rechts / links/ bis zur Kreuzung / zur Ampel / geradeaus die Peterstraβe entlang.

Dann nehmen Sie die erste / zweite  /dritte Straβe links / rechts.

Dann biegen Sie links / rechts ein.

 

Danach gehen Sie an dem Park vorbei / an der Apotheke vorbei.

Dann sehen Sie auf der rechten / linken Seite den Park / die Apotheke / das Rathaus.

Die Apotheke ist um die Ecke / dort drüben

 

Schluss: Danke schön!

                  Bitte schön. /  Keine Ursache. / Gern geschehen.

               

 

 

------Oefening

Du bist fremd in der Stadt.  Frag deinen Partner nach dem Weg!

 

Verschiedene tägliche Situationen

1. Du willst einen Brief aufgeben.

2. Du interessierst dich für die Geschichte der Stadt.

3. Du fühlst dich nicht gut. Du möchtest  Schmerzentabletten kaufen.

4. Du hast Hunger, du möchtest eine Spezialität des Ortes essen.

5. Du möchtest heute tanzen gehen.

6. Jemand hat dein Geld gestohlen.

7. Du möchtest beten.

8. Du hast  dir den Fuß verrenkt.

9. Du willst Salami und Fleisch kaufen.

10. Du möchtest einen Film anschauen.

11. Du willst Geld wechseln.

12. Du brauchst Unterkunft.


 


 

Maak de volgende oefening en geef aan hoe je de woorden in het Nederlands zegt.



Maak de volgende oefening en geef aan hoe je de zinnen in het Nederlands zegt

In dit onderdeel vind je alle woordenlijsten en zinnen die je moet leren

8. Aussagen

Entschuldigung

 

  1. Entschuldigung, ich suche (de metro) ... .
    1. die U-Bahn
    2. die Straßenbahn
    3. der Bahnhof
  1. Können Sie mir sagen, wie weit das (te voet) ... ist?
    1. zu Fuß
    2. zu Füße
    3. zum Füßen
  1. Wo muss ich ... (overstappen) ?
    1. umdrehen
    2. überqueren
    3. umsteigen
  1. Am besten gehst du bei (bij het stoplicht) ... nach links.
    1. das Licht
    2. der Ampel
    3. der Ecke
  1. Hast du (een plattegrond) ... ?
    1. eine Stadtmappe
    2. einen Stadtplan
    3. ein Stadtgrund
 

Fernsehturm

 

  1. (Hoe kom ik) ... zum Fernsehturm?
    1. Wie komme ich
    2. Wie bekomme ich
    3. Wie bereikt ich
  1. (Kun jij mij de weg) ... zum Zoo zeigen?
    1. Kannst du mir ...
    2. Kannst du mir sagen ...
    3. Kannst du mir den Weg ...
  1. Bei welcher (halte) ... müssen wir aussteigen?
    1. Haltestelle
    2. Halte
    3. Stelle
  1. Ich weiß nicht. Ich glaube, (dat is ergens in het centrum) ... .
    1. das ist dort im Zentrum.
    2. das ist ergens im Zentrum.
    3. das ist irgendwo im Zentrum.
 

Hören

Einleitung

In dit onderdeel oefen en verbeter je je luistervaardigheid.
Je maakt verschillende luisteropdrachten.
Alles wat je hier leert, gebruik je bij de 'Sprachaufgaben' in dit thema.
Ook begrijp je beter waar het over gaat tijdens je voorbereidingen van de
'Klassenfahrt' en als je later in Berlijn bent!

Je luistert en kijkt naar:

  • het muzikale Berlijn;
  • de muur;
  • een lied.

Na, dann mal los!

 

 

Voordat je gaat luisteren:

  • Lees de vragen goed. Dat helpt je te concentreren op de informatie die je zoekt.


Terwijl je luistert:

  • Let vanaf het begin goed op.
  • Schrijf het antwoord op en lees dan meteen de volgende vraag.
  • Ging het te snel? Luister nogmaals als dat mogelijk is.
  • Begrijp je nog niet alles? Geen probleem!
    Je hoeft niet alle woorden te snappen om de tekst te begrijpen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Die Mauer

East Side Gallery
East Side Gallery

East Side Gallery
De Muur behoort natuurlijk tot de Berlijnse geschiedenis, zelfs nu deze nog op weinig plaatsen zichtbaar is.

Het langste overgebleven stuk van de Muur (1316 meter) bevindt zich in het stadsdeel Friedrichshain-Kreuzberg. Na de val van de Muur werd dit stuk beschilderd en bespoten met graffiti door verschillende kunstenaars (zie afbeeldingen). Het is nu de langste 'openluchtgalerie' ter wereld: de East Side Gallery.

Op de 'Klassenfahrt ' breng je op woensdagmiddag een bezoek aan de Gedenkstätte Berliner Mauer aan de Bernauer Straße. Vanaf de toren kun je nog een stuk zien van de Muur en de grensovergang, zoals het er vroeger uitzag.

 

Bau und Fall
In de volgende video zie je meer over de bouw en val van de Berlijnse muur.

  • Bekijk de video.
  • Maak daarna de oefening, waarbij je tekst aanvult.

 

Oefening:Bau und Fall

 

Presentatie

 

  1. Ga in groepjes van 3 of 4 personen zitten
  2. Zoek zoveel mogelijk informatie over de Berlijnse muur op internet
  3. Bedenk en bespreek wat jullie gaan vertellen
  4. Noteer alle belangrijke informatie
  5. Maak een mooie PowerPoint presentatie
  6. Presenteer

 

Musiktour

Mal anders
Op dinsdag krijg je al veel van Berlijn te zien, belangrijke bezienswaardigheden zoals de TV-toren, de Brandenburger Tor en de Reichstag.

Op woensdagmorgen ga je Berlijn leren kennen van een andere kant.
De Fritz Music Tour laat je namelijk de muzikale kant van Berlijn zien!

Lees de tekst en beantwoord daarna de vraag.

 

FRITZ MUSIC TOURS BERLIN
FRITZ MUSIC TOURS BERLIN ist eine Tour für junge und jung gebliebene Leute, die sich im Gegensatz zu den üblichen Stadtführungen ganz mit dem Thema Musik und Berlin - damals und heute beschäftigt.

In Berlin gibt es sehr viele Touren und Stadtführungen wie klassisches Sightseeing, Bootsfahrten durch das Regierungsviertel, Fahrrad- oder Club Touren.
Aber Berlin hat auch eine Musikgeschichte wie keine andere Stadt!

Depeche Mode, U2, Nick Cave, Iggy Pop und David Bowie haben hier große Alben aufgenommen und teilweise sogar eine Zeitlang in Berlin gelebt. Heute ist Berlin die Musikhauptstadt Deutschlands.
So hat inzwischen nicht nur der Berliner Hip Hop längst den Hochburgen Hamburg, Frankfurt und Stuttgart den Rang abgelaufen, auch andere erfolgreiche Musikstyles wie Reggae und Dancehall kommen inzwischen zu sehr großen Teilen aus Berlin.

Es geht aber nicht nur um die Geschichte, auch die "neueren" Berliner Bands und Künstler wie Peter Fox und seine Seeed Jungs, Rammstein, Wir sind Helden, Sido, Bushido und die Beatsteaks oder Berliner Ikonen wie Die Ärzte, Nena und Nina Hagen, DJ-Größen wie WestBam oder Paul van Dyk und viele andere sind Teil der Tour - Wo haben sie gelebt und gefeiert, wo entstand und entsteht ihre Musik...

 

Frage:
Heb jij wel eens gehoord van een aantal muzikanten of bands die genoemd worden in de tekst?
Schrijf ze in je schrift.

 

Na, dann los!
Je ziet en hoort een kort verslag over de Fritz Music Tour.

  • Bekijk de video.
  • Zijn onderstaande uitspraken uit de tekst juist?
  • Schrijf ze op in je schrift.

Klik op de link en bekijk de video.




  1. Na de val van de muur ging Berlijn een belangrijke rol in de muziekwereld spelen.
  2. De tour gaat o.a. langs plekken waar beroemde bands woonden.
  3. Hotel Adlon is verbonden met de naam Michael Jackson.
  4. In 1988 is Thilo voor het eerst op een concert van Michael Jackson geweest.
  5. David Bowie woonde eind jaren 70 in Berlijn.
  6. In de Hansa Studios nemen alleen Duitse bands hun platen op.
  7. De Tresor was een bekende Techno-club.
  8. De inhoud van de muziektour wordt regelmatig aangepast.

Neugierig?
Ben je nieuwsgierig geworden?
Je kunt, voordat de muziektour begint, op internet zoeken naar informatie over een aantal muzikanten en bands en een paar videoclips bekijken.

Hier zijn een paar suggesties:

  • Rammstein
  • Wir sind Helden
  • Nena
  • Nina Hagen
  • Die Ärzte
  • Bushido
  • Seeed
  • DJ WestBam

Schwarz zu Blau

Peter Fox is momenteel een van de bekendste en meest populaire Duitse muzikanten. Solo, maar ook met de band Seeed maakt hij een mix van reggae en hip-hop muziek.
Peter Fox woont in Berlijn, in de wijk Berlin-Kreuzberg. Hier vindt hij vaak inspiratie voor zijn teksten. Dit geldt ook voor het nummer Schwarz zu Blau.

  • Luister en kijk naar zijn lied Schwarz zu Blau.
  • Beantwoord daarna de vraag.
  • Bespreek het met je klasgenoten.

 

Frage:
Hoe beschrijft Peter Fox Berlijn in zijn lied? Negatief of positief?
Schrijf je antwoord in je schrift.

 

Text
Bekijk de video nogmaals, nu met de songtekst erbij.

Songtekst Schwarz zu Blau

 

Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands in je schrift.

 

  1. Op welk moment van de dag komen we de persoon in het lied tegen?
  2. Waar komt de persoon vandaan?
  3. Waar gaat de persoon naartoe?
  4. Wat voor mensen komt de persoon allemaal tegen en in wat voor situaties bevinden zich deze mensen?
    Geef minimaal vier voorbeelden uit het eerste en tweede couplet.
  5. Hoe kun je in het derde couplet de regels "Müde Gestalten t/m zum Reden." interpreteren?
  6. Waar vindt de persoon toch nog een aangename plek (derde couplet)?
  7. Wat betekent de titel "Schwarz zu Blau" volgens jou (geen vertaling, maar een uitleg graag)?
  8. Hoe kun je de laatste twee regels van het lied interpreteren?


Hoe heb je de opdracht gemaakt?

 

  1. Goed, ik had bijna hetzelfde antwoord als in de oplossing.
  2. Niet slecht, ik had bijna alle antwoorden zoals in de oplossing.
  3. Niet zo goed, sommige antwoorden waren verkeerd.
  4. Slecht, ik heb veel fouten gemaakt.

 

Und du?
Bevalt het liedje je? Ben je moe van de liedjes van Peter Fox? Of wil je juist meer weten over Peter Fox en zijn werk?

 

  • Praat met je klasgenoten over het nummer "Schwarz zu Blau".
  • Lees meer op het internet over Peter Fox en zijn werk.
  • Bespreek de resultaten in de klas.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Lesen

Einleitung

In dit onderdeel oefen je je leesvaardigheid. Dat doe je door verschillende teksten te lezen.

De teksten gaan over:

  • diner in een restaurant;
  • de Reichstag;
  • geschiedenis van Berlijn;


Na, dann mal los!

Lerntipp Lesen

Voordat je gaat lezen:

  • Bekijk eerst de titel, de plaatjes en de apart gedrukte woorden.
  • Lees de inleiding.
  • Kijk wat voor soort tekst het is (advertentie, gebruiksaanwijzing enz.).
  • Lees de opdrachten.
  • Bepaal de manier van lezen: skimmen (globaal lezen om er achter te komen waar de tekst over gaat), scannen (zoeken naar bepaalde woorden of getallen), intensief lezen (zin voor zin).
  • Als er meerkeuzevragen staan, bekijk dan alle antwoorden en kijk wat de verschillen zijn.

 

Terwijl je leest:

  • Kun je niet alles begrijpen? Het is niet nodig om alle Duitse woorden te begrijpen om te weten waar de tekst over gaat!
    Vaak kun je de betekenis wel ongeveer raden door de rest van de zin te bekijken of door te kijken op welk Nederlands (Engels, Frans, Russisch enz.) woord het lijkt.

Abendessen

Speisekarte

Tijdens de schoolreis eet je tweemaal bij Joe's Wirtshaus zum Löwen.
Voordat je iets te eten bestelt, moet je begrijpen wat er op het menu staat.

Maak de juiste combinatie. Schrijf de antwoorden in je schrift.

 

A. Kartoffeln 1. kipfilet
B. Hühnerbrust 2. kruidenboter
C. Gurke 3. aardappelen
D. Sauerkraut 4. uien
E. Pommes 5. uitsmijter
F. Kräuterbutter 6. patat
G. Zwiebeln 7. komkommer
H. Spiegelei 8. zuurkool
 

Zum Löwen
Je oriënteert je op het menu van Joe's Wirtshaus zum Löwen.

Speisekarte Joe's Wirtshaus zum Löwen

Lees het menu en zoek de juiste informatie. Welke stellingen zijn juist?
Schrijf ze op in je schrift.

  1. Het restaurant heeft een groot terras.
  2. De beroemde Berliner Currywurst staat op de menukaart.
  3. Het restaurant bevindt zich in een buitenwijk van Berlijn.
  4. Ook schnitzels en burgers staan op de kaart.
  5. Alle hoofdgerechten zijn duurder dan € 10.
  6. Voor minder dan € 3 krijg je geen drankje.
  7. Helaas hebben ze geen gerechten voor vegetariërs.
  8. De keuken is open tussen 11.00 en 22.30 uur.

 

Und du?
Wat zou jij graag willen eten in Joe's Wirtshaus?

Bekijk nogmaals het menu van Joe's Wirtshaus:

Speisekarte Joe's Wirtshaus zum Löwen

  • Kies drie gerechten die je het liefst wilt eten.
  • Schrijf de gerechten op in je schrift.
  • Vertaal de gerechten in het Nederlands.
  • Vergelijk je keuze met andere klasgenoten.
  • Verklaar in het Nederlands wat er in het gerecht hoort.
  • Vraag eventueel aan klasgenoten naar de vertalingen van hun gerechten.

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

Reichstag

Fotos
Op dinsdag krijg je een rondleiding door de stad.
Jullie ontmoeten elkaar bij de Reichstag.
De Reichstag speelt een zeer belangrijke rol in de Duitse geschiedenis.
Je zult de Reichstag bezoeken, door de glazen koepel lopen, veel over de geschiedenis horen en natuurlijk genieten van het geweldige uitzicht.

Hier vast een paar impressies: Reichstag

 

Geschichte
In de volgende tekst leer je iets over de geschiedenis van de Reichstag.

Reichstag

Zet de informatie in de juiste historische volgorde. Nummer deze in de juiste volgorde van 1 tot en met 8 in je schrift.

  1. Reichstag ingepakt
  2. Brand en vernieling
  3. Duitsland: republiek
  4. Glazen koepel
  5. Tekst op gevel
  6. Parlement van het verenigde Duitsland
  7. Paul Wallot
  8. Rode vlag: Duitsland overwonnen

 

Sehenswürdigkeit
De Reichstag is niet alleen belangrijk, omdat de regering er zetelt.
Ook voor toeristen is de Reichstag een van de belangrijkste attracties in Berlijn. (Daarom moet men vaak lang in de rij staan om binnen te komen!)

Lees de tekst nogmaals: Reichstag
 

Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands in je schrift.

  1. Waarom is de Rijksdag zo populair bij toeristen?
  2. Wat betekent de tekst op de gevel?
  3. De Rijksdag heeft stijlkenmerken uit verschillende periodes. Uit welke?
  4. Wat zijn de openingstijden van de Rijksdag?
  5. Hoe duur is de entree?

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.

 

Hoe heb je de opdracht gemaakt?

  1. Zeer goed. Ik had alles goed.
  2. Goed. Ik had maar één fout.
  3. Niet zo goed, ik had meer dan één fout.

Story of Berlin

Museum The Story of Berlin

  1. Bekijk de website over het museum 'Story of Berlin'.
    www.story-of-berlin.de/
  2. Lees de tekst over het museum 'Story of Berlin'.
    THE STORY OF BERLIN am Kurfürstendamm ist das Erlebnismuseum der Hauptstadt. Auf rund 6.000 m² begeben sich die Besucher auf einen spannenden Spaziergang durch 800 Jahre Berliner Geschichte.
    In 23 Themenräumen – jeder individuell gestaltet, begehbar und mit moderner Multimediatechnik ausgestattet – wird die Alltagswelt der Berliner Bevölkerung für jeden erlebbar. Ein Höhepunkt ist
    die Führung durch einen originalen Atomschutzbunker unter dem Kurfürstendamm, der noch heute
    im Ernstfall 3.592 Menschen Schutz bieten kann.

    THE STORY OF BERLIN wurde am 24. Juni 1999 eröffnet. Die Gestalter – Museumspädagogen, Historiker und Künstler – haben Szenenbilder entstehen lassen, die emotionale Erfahrung mit sachlichen Informationen zu verbinden wissen.

    THE STORY OF BERLIN ist ein privatwirtschaftliches Museum, das sich selber trägt und ohne staatliche Finanzierung auskommt.
    Mit einer Viertelmillion Besuchern im Jahr gehört THE STORY OF BERLIN zu den meist besuchten Museen der Hauptstadt.
    Werden Sie selbst zu einem Teil der Berliner Geschichte.
    Wir freuen uns auf Ihren Besuch!

    Adresse: Kurfürstendamm 207-208 im Kudamm Karree / 10719 Berlin
    (zwischen Uhlandstraße und Knesebeckstraße)

 

Frage
Beantwoord de volgende vraag in het Nederlands:
Waarover kan je je laten informeren in het museum?

Und du?
Tijdens de schoolreis breng je op donderdagmorgen een bezoek aan de interactieve tentoonstelling 'Story of Berlin'.

Bekijk nogmaals de website om vast indrukken op te doen.

Werkzeugkasten 2

Einleitung

 

Wortschatz

  • Wat hoort bij elkaar? Sleep de Duitse woorden achter de Nederlandse woorden in de linkerkolom.

Grammatik

  • De grammatica in dit thema gaat over de Dativ (3e naamval) na voorzetsels en werkwoorden.
    Neem de zinnen over in je schrift. Bepaal of er een fout in de zin staat door achter de zin ja of nein te zetten.
    Klaar? Verbeter de zinnen en bespreek ze met je klasgenoot.

 

  1. Wir fahren mit dem Bus nach Berlin.
  2. Der Koffer ist ziemlich schwer. Hilfst du mir bitte?
  3. Die Musiktour gefällt sie gut.
  4. Bei der Ampel müssen wir nach rechts.
  5. Kommt ihr morgen Abend bei uns?
  6. Nach dem Essen gehen wir zu der Disco auf dem Ku'damm.
  7. Glaubst du den Lehrer nicht?
  8. Aus welches Zeit ist dieses Gebäude?
  9. Seit unsere Reise sind wir Freunde.
  10. Wir danken Sie für die schöne Reise!

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.



De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
Hierin vind je grammatica die je nodig hebt om later de opdrachten 'bij Sprachaufgaben' te maken.

In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de onderdelen:

  • voorzetsels en werkwoorden met Dativ
    (Präpositionen und Verben met Dativ).

Frage:
Hoe noem je 'den Dativ' of 'den 3.Fall' in het Nederlands?

 

 

Was weißt du noch?
Voor de nieuwe grammatica moet je weten hoe woorden een ander uitgang krijgen of hoe woorden veranderen, als ze in de derde naamval (= Dativ) staan.
Eerst een paar oefeningen als voorbeeld.

Oefening:Pers.vnw 3e naamval

Oefening:Pers.vnw 3e naamval

Oefening:Pers.vnw 3e naamval

Grammatik

Präpositionen
Ook na bepaalde voorzetsels staat de derde naamval.
Bekijk het tekstblokje en de voorbeeldzinnen voor uitleg.

 

Duits Nederlands
mit met
nach naar
bei bij
seit sinds
von van, door
zu naar
entgegen tegemoet
außer behalve
aus uit
gegenüber tegenover
an ... vorbei langs

 

Bekijk de voorbeeldzinnen met Dativ.

 

   
aus Er holte den Wagen aus der Garage.
  Diese Möbel sind aus massivem Kiefernholz hergestellt.
bei Lars wohnt als Untermieter bei der Familie Holler.
  Potsdam liegt bei Berlin.
mit Tanja fährt mit ihrem Freund nach Rom.
  Sie fahren mit dem Zug.
nach Petra fliegt nach England.
  Nach dem Wetterbericht regnet es den ganzen Tag.
seit Jürgen lebt schon seit zwei Jahren in London.
  Seit 1995 ist Österreich Mitglied der EU.
von Ich komme gerade von einem wichtigen Kunden.
  Kennen Sie Herrn Glück von der Firma Sport AG?
zu Könntest du mich zum Flughafen bringen?
  Heute Abend fliege ich zu meinen Eltern.

 

Leer deze voorzetsels uit je hoofd!
Bekijk nog meer voorbeeldzinnen.

 

   
Ga je met de trein? Fährst du mit der Bahn ?
Je gaat toch naar Keulen ? Du fährst doch nach Köln ?
Ik blijf bij jou. Ich bleibe bei dir.
Sinds vorige week is ze ziek. Seit voriger Woche ist sie krank.
Van jou hoor je nooit iets. Von dir hört man nie etwas.*
Ik moet nog naar de bank. Ich muss noch zur Bank.
Het kind liep zijn moeder tegemoet. Das Kind ging seiner Mutter entgegen.
Behalve hem ken ik hier niemand. Außer ihm kenne ich hier keinen.
Dat heeft hij uit de krant. Das hat er aus der Zeitung.
Ze woont tegenover een winkel. Sie wohnt gegenüber einem Geschäft.
Ik kwam gisteren nog langs je huis.** Ich bin gestern noch an deinem Haus vorbeigefahren.
   

*Let op! in lijdende zinnen betekent von: door
De dief werd door de politie gearresteerd - Der Dieb wurde von der Polizei verhaftet.
** an ... vorbei = langs (kort moment van passeren)

 

Tip! Een ezelsbruggetje om de voorzetsels 3e naamval te onthouden:
MIT, NACH, VON, ZU, AUS, SEIT, BEI
stehen vor Fall Nummer drei.

 

Bedeutung
Om de voorzetsels goed te kunnen gebruiken, moet je natuurlijk de betekenis weten. Maak de volgende oefening.

 

Bedeutung im Satz
Nu wordt het een beetje moeilijker, omdat de voorzetsels in de zinnen moeten passen.

 

Oefening:Präpositionen

Oefening:Präpositionen

Cafégespräche
In sommige gevallen smelten de voorzetsels en lidwoorden samen.

Voorbeeld:
  • bei dem - beim
  • von dem - vom
  • zu dem - zum
  • zu der - zur

Maak de volgende oefeningen:

Oefening:Bei oder mit

Oefening:Aus, von/vom oder seit

Oefening:Nach oder zu/zum/zur

 

Wegbeschreibung
In de volgende oefening ben je in Berlijn en vraagt iemand je naar de weg.

Hoeveel zinnen heb jij goed zonder hulp?

Oefening:Wegbeschreibung

Verben
Niet alleen na bepaalde voorzetsels staat de derde naamval (Dativ), maar ook in combinatie met een aantal werkwoorden gebruik je de derde naamval.
Hier vind je een overzicht:

 

  • begegnen = tegenkomen
       
    Ik ben hem in de stad tegengekomen. Ich bin ihm in der Stadt begegnet.
  • danken = danken/bedanken
       
    Ik dank u voor uw medewerking. Ich danke Ihnen für Ihre Mitarbeit.
  • folgen = volgen
       
    Volgt u mij alstublieft. Bitte folgen Sie mir.
  • gefallen = bevallen
       
    Hoe bevalt het je? Wie gefällt es dir?
  • gehen = gaan met
       
    Hoe gaat het met je ? Wie geht es dir?
  • gelingen = lukken
       
    Niks lukt mij vandaag. Nichts gelingt mir heute.
  • gehören = zijn van, toebehoren aan
       
    Het huis is van haar. Das Haus gehört ihr.
  • glauben = geloven
       
    Ik geloof je niet. Ich glaube dir nicht.
  • gratulieren = feliciteren
       
    Heb je hem al gefeliciteerd? Hast du ihm schon gratuliert?
  • helfen = helpen
       
    Waarom helpt men die mensen niet? Warum hilft man den Leuten nicht?
  • kondolieren = condoleren
       
    U kunt haar morgen condoleren. Sie können ihr morgen kondolieren.
  • leid tun = spijten
       
    Het spijt mij. Es tut mir leid.
  • sagen = zeggen tegen
       
    Ik heb het toch tegen je gezegd? Ich habe es dir doch gesagt?
  • raten = aanraden
       
    Ik zou je aanraden nog even te wachten. Ich würde dir raten, noch kurz zu warten.
  • (ver)trauen = vertrouwen
       
    Hij vertrouwde niemand meer. Er (ver)traute keinem mehr.

LET OP!
Ook veel werkwoorden, die met een voorzetsel met de derde naamval (eigenlijk: een voorvoegsel) beginnen, hebben de derde naamval:
bijv. beiwohnen, beitreten [=lid worden van], zuhören [=luisteren], zusagen [=toezeggen, leuk vinden]

Lees de werkwoorden en voorbeeldzinnen goed door. Maak daarna de volgende oefening.

Jetzt du!
In de volgende oefening ga je de Nederlandse woorden, die tussen haakjes staan, vertalen in het Duits.

  • Gebruik het juiste voorzetsel.
  • Let op de juiste woordsvorm.
  • Verbind, indien mogelijk, voorzetsel en lidwoord.

Oefening:Verben

Oefening:Verben

Hilfsmittel

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

3 Uitspraakhulp
Op de website www2.research.att.com kun je Duitse woorden of een Duitse tekst laten voorlezen.
Kies eerst de taal en de stem. Vul dan de tekst in en kies dan voor 'SPEAK'.

Sprechen

Einleitung

Bij het plannen van het schoolreisje en als je in Berlijn bent, zullen er situaties ontstaan waarin je Duits
zal spreken.

Bijvoorbeeld:

  • Je wilt iets kopen, je vraagt iemand naar de tijd of de juiste weg of je wilt ergens over klagen in het hotel.
  • Jij informeert, in een korte presentatie, de andere deelnemers over bezienswaardigheden in Berlijn.
  • Je overlegt met andere klasgenoten over bepaalde programmapunten van de reis.

 

Hoe je dat gaat doen, leer en oefen je hier.

Viel Erfolg!

 

Lerntipp Sprechen

Voordat je gaat spreken:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
  • Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.

Terwijl je spreekt:

  • Kijk naar je partner of het publiek.
  • Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
  • Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
  • Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
  • Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)

Minigesprache

Uhrzeit
In Berlijn kun je in verschillende situaties terechtkomen waarbij je Duits zult spreken.
Als je dat nog nooit gedaan hebt, kan dat zeer lastig of zelfs gênant worden.
Daarom oefen je hier hoe je in bepaalde situaties kunt reageren.

Voor alle situaties geldt:
Partner A wil weten hoe laat het is. Partner B zegt hoe laat het is.
Bekijk de verschillende situaties hieronder.

 

Partner A Partner B
Situation 1:erwachsener Mann Zeit: 09.45 uur
Situation 2:ältere Dame Zeit: 12.30 uur
Situation 3:alter Opa Zeit: 11.10 uur
Situation 4: gleichaltriges Mädchen Zeit: 15.25 uur
Situation 5: kleiner Junge Zeit: 14.55 uur
Situation 6: zwei Jungen in deinem Alter Zeit: 17.15 uur
Situation 7: Verkäuferin Zeit: 16.40 uur
Situation 8: Rezeptionistin im Hotel Zeit: 22.20 uur

 

Herhaling:

 

  • Herhaal hoe je onbekende mensen aanspreekt in het Duits.
    Doe eventueel de oefeningen in de Werkzeugkasten.
  • Herhaal het uitspreken van de kloktijden.
    Doe eventueel de oefeningen in de Werkzeugkasten.

 

Groepsopdracht:

  • Neem met een of meer klasgenoten de situaties door.
  • Voer het gesprek in het Duits. Denk daarbij aan:
    • de juiste manier om iemand aan te spreken;
    • het noemen van de juiste kloktijden;
    • een passende afsluiting voor dit gesprek
  • Wissel ook eens van rol.

Evaluatie:

  • Luister naar een aantal discussies in de klas.
  • Geef daarna aan, welke van de onderstaande punten, het meest op jou van toepassing zijn.

  • Ik begrijp in het Duits het tijdstip.
  • Ik vind het moeilijk een tijdstip in het Duits te zeggen.
  • Ik weet niet precies hoe ik het gesprek moet beëindigen.
  • Ik kan onbekende mensen nog niet altijd correct aanspreken.
  • Ik kan onbekende mensen op de juiste wijze aanspreken.
  • Ik kan het gesprek op passende wijze beëindigen.
  • Ik kan de kloktijden goed in het Duits zeggen.

 

Wegbeschreibung
Tijdens de schoolreis heb je in Berlijn ook tijd voor jezelf.
Dan kun je dingen bekijken, die je niet als groep bezoekt, boodschappen doen, een wandeling maken of een ijsje eten.

Natuurlijk moet je ervoor zorgen dat je op tijd terug bent bij het trefpunt.
Berlijn is niet alleen heel groot maar ook vaak onoverzichtelijk. Daarom zul je niet altijd weten, hoe je het snelst bij het trefpunt terugkomt.
In dergelijke situaties moet je iemand naar de weg kunnen vragen.

 

   

erwachsene Frau: - Ziko's Grillrestaurant (Kaiser-Friedrich-Straße 61)
linksaf de Kantstraße op / eerste straat links / na 20 m aan de linkerkant.

erwachsener Mann: - Hardrockcafé (Kurfürstendamm 224)
rechtsaf de Tauentzienstraße op / rechtdoor tot aan de Gedächtniskirche / bij de Joachimstaler Platz oversteken / weg volgen (heet nu Kurfürstendamm) / na 100 m aan de linkerkant.

Gruppe Jugendlicher: - Reichstag
één halte met de S-Bahn / uitstappen bij Unter den Linden / Wilhelmstraße op richting Reichstagsufer / 1e straat links / Reichstag aan rechterkant.

Polizist: - Bootssteiger Am Weidendamm
met metro 6 richting Alt-Tegel / 3 haltes / uitstappen bij halte Friedrichstraße / richting Spree lopen / voor brug rechtsaf / aanlegstijger aan linkerkant.

 

Herhaling:

  • Herhaal hoe je onbekende mensen aanspreekt in het Duits.
    Doe eventueel de oefeningen in de Werkzeugkasten.
  • Herhaal de Wortschatz van de Wegbeschreibung
    Doe eventueel de oefeningen in de Werkzeugkasten.

 

Groepsopdracht:

  • Neem met een of meer klasgenoten de situaties door.
  • Voer het gesprek in het Duits. Denk daarbij aan:
    • de juiste manier om iemand aan te spreken;
    • de juiste routebeschrijving;
    • een correcte afsluiting van het gesprek.
  • Wissel ook eens van rol.

 

Evaluatie:

  • Luister naar een aantal gesprekken in de klas.
  • Geef daarna aan, welke van de onderstaande punten, het meest op jou van toepassing zijn.

  • Ik kan de weg in het Duits beschrijven.
  • Ik vind het nog moeilijk om de weg in het Duits te beschrijven.
  • Ik weet niet precies hoe ik het gesprek moet beëindigen.
  • Ik kan onbekende mensen niet altijd correct aanspreken.
  • Ik kan onbekende mensen correct aanspreken.
  • Ik kan het gesprek correct beëindigen.
  • Ik kan een routebeschrijving in het Duits geven.

Currywurst
Je lunchtrommel is al leeg, maar toch heb je nog steeds honger of dorst.
Je koopt iets voor onderweg bij een snackbar.

Voor alle situaties geldt:
Persoon A is de koper. Persoon B is de verkoper.

 

Partner A Partner B
Situation 1:
bestelt een curryworst
Preise: € 2.30
Situation 2:
bestelt een braadworst met broodje
Preise: € 1.90
Situation 3:
bestelt 3 bolletjes ijs (kies zelf de smaken)
Preise: € 3.00
Situation 4:
bestelt een grote koffie om mee te nemen
Preise: € 2.85
Situation 5:
bestelt een flesje cola
Preise: € 1.00
Situation 6:
bestelt twee hamburgers en een cola
Preise: € 4.90

 

Herhaling:

 

 

Groepsopdracht:

  • Neem met een of meer klasgenoten de situaties door.
  • Voer het gesprek in het Duits.
    • Wees beleefd.
    • Noem de juiste prijs.
    • Beëindig het gesprek vriendelijk en correct.
  • Wissel ook eens van rol.

 

Evaluatie:

 

  • Luister naar een aantal gesprekken in de klas.
  • Geef daarna aan, welke van de onderstaande punten, het meest op jou van toepassing zijn.

  • Ik versta de prijs nog niet altijd goed.
  • Ik vind het nog moeilijk om een inkoopgesprek te voeren.
  • Ik kan de prijs goed in het Duits zeggen.
  • Ik kan de prijs nog niet altijd goed zeggen.
  • Ik versta de prijs.
  • Ik kan een inkoopgesprek voeren.

Fahrschein
In Berlijn loop je veel, reis je per bus of maken jullie gezamenlijk gebruik van het openbaar vervoer.
Het kan voorkomen dat je in je vrije tijd snel ergens naar toe wilt en het lopend te ver is. Daarom moet je ook een kaartje kunnen kopen.
Download hier de Rollenkarten:

Rollenkarte 1 - Fahrschein kaufen
Rollenkarte 2 - Fahrschein kaufen

 

 

Herhaling:

 

 

 

Groepsopdracht:

  • Open de Rollenkarten en lees de situatie door.
  • Voer het gesprek in het Duits.
    • Wees beleefd.
    • Begin en eindig het gesprek vriendelijk en correct.
  • Wissel ook eens van rol.

 

Evaluatie:

  • Presenteer het gesprek aan je leraar.
  • Kan jij een ticket naar Berlijn kopen?
    1. Ja, geen probleem.
    2. Nee, ik vind het nog lastig.

 

Hotel
Misschien doet zich tijdens het schoolreisje een situatie voor, waarvoor je je met een probleem moet melden bij de receptie van het hotel.
Hier bereid je je voor op een dergelijke situatie.

Voor alle situaties geldt: Persoon A is hotelgast met een probleem.
Persoon B is hotelmedewerker die het probleem probeert op te lossen.


Partner A Partner B
Situation 1:
Het licht in de badkamer doet het niet.

Hij zegt het tegen de congiërge.
Situation 2:
Er zijn geen handdoeken.

Hij brengt ze over een kwartier langs.
Situation 3:
De lift maakt rare geluiden.

Hij adviseert met max. 2 personen tegelijk de lift te gebruiken of de trap te nemen.
Situation 4:
Bij het ontbijt is altijd de yoghurt op.

Hij gaat ervoor zorgen dat er genoeg is.

 

Groepsopdracht:

  • Neem met een of meer klasgenoten de situaties door.
  • Voer het gesprek in het Duits.
    • Wees beleefd.
    • Beëindig het gesprek vriendelijk en correct.
  • Wissel ook eens van rol.

 

Evaluatie:

  • Luister naar een aantal gesprekken in de klas.
  • Ben je goed voorbereid op een gesprek bij de receptie van het hotel?
    • Ja, daar dat lukt me wel.
    • Ik weet het nog niet.
    • Nee, dat is nog te moeilijk.

Sehenswurdigkeiten

Kurzvortrag
In Berlijn zijn er oneindig veel bezienswaardigheden. Enkele daarvan kennen jullie al. Heb je bij het onderdeel 'Landeskunde' al een wandeling gemaakt door het historische centrum van Berlijn?
Je gaat een korte presentatie houden over een van de Berlijnse bezienswaardigheden. Een aantal bezienswaardigheden vind je hieronder in het tekstblokje.

 

Altes Museum Bertolt-Brecht-Haus
Bundeskanzleramt Checkpoint Charlie
DDR-Museum Deutsches Historisches Museum
East-Side-Gallery Gedächtniskirche
Hackesche Höfe Hauptbahnhof
Holocaust-Denkmal Jüdische Museum
Neues Museum Neues Synagoge
Olympiastadion Pergamonmuseum
Potsdamer Platz Schloss
Charlottenburg Siegssäule
Sony-Center  

Mehr Vorschläge
Bekijk ook de volgende links voor meer informatie.


Übung

  1. Zoek een bezienswaardigheid waarover je een spreekbeurt wilt houden.
  2. Zoek informatie op internet.
    (De links op p. 1 helpen je misschien op weg.)
  3. Maak notities in je schrift.
  4. Oefen je spreekbeurt
  5. Luister in de klas naar andere presentaties.

 

Landeskunde

  • Welke bezienswaardigheden zie je in het filmpje?
    Schrijf ze op in je schrift. Je kunt kiezen uit:
    • Kanzleramt
    • Neue Synagoge
    • Fernsehturm
    • Checkpoint Charlie
    • Reichstag
    • Marienkirche
    • Siegessäule
    • Holocaust-Mahnma
    • Rotes Rathaus
    • Brandenburger Tor
    • Olympiastadion
    • Zoologischer Garten

    Klik op de link en bekijk de video over Berlijn.

Was machen wir

Meinungen und Argumente
Een groot deel van het Berlijnse programma staat vast, maar sommige onderdelen van het schoolreisje mag je zelf bepalen.
Dat ga je doen bij 'Sprachaufgaben'. Het is dan natuurlijk belangrijk dat je reageert op suggesties van je klasgenoten.
Vertel je mening en beargumenteer. Hoe je dat doet, oefen je hier.

  1. Herhaal de Wortschatz in de Werkzeugkasten en/of met de WRTS-lijsten uit 'Wortschatz-Wrts'.
  2. Schrijf minstens vijf punten op, waarin je je mening geeft.
    (Ik vind dat... /ik denk... /Volgens mij... /Ik ben er voor dat... ).
  3. Schrijf minstens vijf redenen op waarom je iets niet wilt doen
    (omdat het niet leuk/oninteressant/duur/saai is).
  4. Vergelijk je resultaten met die van je klasgenoten.
  5. Voeg de argumenten toe, die je zelf nog niet had bedacht.

 

Minidiskussionen
Aan de hand van de volgende situaties kun je oefenen om je mening te uiten en te argumenteren.
Voor alle situaties geldt:
Partner A stelt iets voor.
Partner B geeft zijn mening over het voorstel.

Partner A Partner B
Situatie 1: een ijsje eten nee; te koud
Situatie 2: iets eten nee; geen geld
Situatie 3: gaan winkelen liever naar een café; genoeg winkels + toch niets kopen
Situatie 4: naar de Esprit gaan liever naar de H&M gaan; is goedkoper + bevalt beter
Situatie 5: vanavond naar de bowling gaan liever in het hotel blijven; verzin zelf twee argumenten
Situatie 6: met zijn tweeën de stad in gaan liever met de hele groep gaan; verzin zelf twee argumenten

 

In welchen Film?
Op woensdagavond is het mogelijk om naar de bioscoop te gaan. Niet zomaar een bioscoop: de 'Ins IMAX', de enorme 3D-bioscoop aan de Potsdammer Platz!
Kijk in het tekstblokje hoe je deze opdracht moet voorbereiden.

 

  • Ga naar de website van Cinestar Kino om het programma te bekijken.
  • Kies een film die je wilt zien.
  • Noteer de titel, de lengte van de film en de leeftijdsbeperking.
  • Noteer kort de inhoud (hoogstens drie punten!).
  • Noteer ten minste twee redenen waarom je naar deze film wil.


Groepsopdracht

  • Vorm groepjes van drie tot vijf leerlingen met verschillende films.
  • Elke leerling vertelt iets over de door hem gekozen film. Hij probeert de andere groepsleden te overtuigen om deze film te gaan zien.
  • De andere groepsleden komen met tegenargumenten.
  • Bespreek elkaars argumenten over de film.

Evaluatie

  • Vergelijk de resultaten van de discussies in je klas.
  • Noem daarbij de argumenten die belangrijk waren voor de beslissing.
  • Kun jij al in vergelijkbare situaties je mening geven en je argumenten formuleren?
    • Dat vind ik nog heel moeilijk.
    • Dat kan ik echt nog niet.
    • Geen probleem!

Schreiben

Einleitung

In dit onderdeel oefen en verbeter je je schrijfvaardigheid. Door het doen van de oefeningen,
bereid je je steeds beter voor op je schoolreisje naar Berlijn.

  • Je beschrijft de route van het hotel naar het restaurant.
  • Je schrijft een e-mail naar het restaurant, waarin je reageert op enkele vragen.
  • Je maakt aantekeningen over een video over de Berlijnse hotspots.

Download hier:
Klassenfahrt Berlin: Programm

Viel Vergnügen!

Lerntipp Schreiben

Voordat je gaat schrijven:

 

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.


Terwijl je schrijft:

  • Gebruik een woordenboek.
  • Pas de grammatica die je geleerd hebt, toe. (Kijk in "Werkzeugkasten".)
  • Lees aan het einde alles nog een keer goed door.

Wegbeschreibung

Zum Abendessen
Tijdens de schoolreis eet je 's avonds twee keer (maandag en woensdag) in Joe's Wirtshaus zum Löwen.
Dat is niet ver van het hotel, je kunt het lopen.

Om te voorkomen dat je verdwaalt en niet op tijd voor het diner komt, vraag je naar de route van het hotel naar het restaurant.
De routebeschrijving bewaar je in je informatiemap over de schoolreis.

  • Herhaal de Wortschatz in Werkzeugkasten 1 - Wegbeschreibung en StudioWozzol-lijsten Aussagen A en B.
  • Zoek met Google Maps de route van het hotel Ansbach naar het restaurant. (controleer of je het juiste adres hebt gevonden).
  • Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om de route van het hotel naar het restaurant te lopen?

Route

De iets langere route is eigenlijk interessanter, omdat je dan langs een aantal winkels komt en langs de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche.
Voor deze route moet je wat meer tijd inplannen, zeker als je nog iets wilt bezichtigen of kopen.
Kijk op Google Maps voor beide routes.

Tip
Bekijk naast de normale kaartweergave ook de satellietweergave.
Kies voor een bepaalde route. Kopieer de routekaart in een Worddocument.

  1. Beschrijf in het Duits in je eigen woorden de route van het hotel naar het restaurant.
  2. Maak hele zinnen.
  3. Gebruik woorden als 'eerst', 'dan', 'bij het stoplicht', 'tot slot', enz.
  4. Begin zo: 'Wenn man aus dem Hotel kommt, geht man zuerst nach links...'
  5. Sla je document op in hetzelfde Worddocument als de Google-Mapsroute.
  6. Vergelijk je routebeschrijving met je klasgenoten en bespreekt het in de klas.
  7. Bewaar de routebeschrijving in je informatiemap.

E Mail

Reservierung
Je leraar heeft al contact opgenomen met Joe's Wirtshaus zum Löwen. Daar ga je tijdens je schoolreis
twee keer eten.
Het personeel van Joe's Wirtshaus kijkt uit naar jullie bezoek, maar ze hebben nog een paar vragen.

  • Lees de e-mail van het restaurant.
  • Beantwoord de mail. Kijk voor meer informatie hieronder.

     

    • Schrijf je mail in een worddocument met de titel "Reservierung Abendessen".
    • Schrijf een passende aanhef.
    • Bedank voor de mail.
    • Schrijf dat jullie op maandag (vraag de leraar naar de datum of verzin er een) om 19 uur en op woensdag om 18.30 uur willen eten.
    • Schrijf dat je met ... personen komt.
    • Schrijf dat twee leerlingen vegetarisch zijn.
    • Schrijf dat jullie het eens zijn met de prijs.
    • Schrijf dat jullie van de Berliner Currywurst hebben gehoord en dat jullie die graag willen eten.
    • Sluit de mail op een passende manier af.

 

  • Sla het document op.
  • Bespreek de tekst in je klas.

Notizen

Hotspots

Bij de afsluitende oefening van 'Sprachaufgabe' zie en hoor je verschillende presentaties van je klasgenoten.
Het is dan goed om aantekeningen te maken. Zo kun je achteraf de bijdrages goed vergelijken en eventueel je mening veranderen.
Omdat het laatste interview wordt uitgevoerd in het Duits, maak je de aantekeningen ook in het Duits.

Hier oefen je het maken van aantekeningen tijdens het bekijken van een video.

 

  • Klik op onderstaand icoontje om de video te bekijken en luister goed.
  • Kijk nogmaals naar de video en maak daarbij in het Duits aantekeningen:
    • Schrijf de namen van de hotspots op.
    • Schrijf bij elke hotspot, waarom het voor Joko een hotspot is.
  • Vergelijk je aantekeningen met het antwoordmodel.

 

In ieder geval heb je de namen van de hotspots genoteerd, alsook een paar steekworden:
  • Volkspark: Runden drehen, klettern, schön, grün, mitten in Berlin
  • Blechreiter: alte Vespas, Roller
  • Kauf dich glücklich: beste Waffeln, lecker
  • Eastside Gallery: größter zusammenhängender Teil der Berliner Mauer, der noch steht; von Künstlern gestaltet; andere Seite: Spree, Strandbars
  • Curry 66: Currywurst, gute Wurst und gute Soße, zentral

 

Landeskunde

Einleitung

In Berlijn wacht je een uitgebreid programma.
Je gaat musea bezoeken en op je wandeling door de stad kom je langs de belangrijkste bezienswaardigheden.
Daarom bereid je je voor, zodat je in Berlijn ook werkelijk weet wat je ziet!

Hier leer je iets over:

  • het belang en de geschiedenis van Berlijn;
  • diverse bezienswaardigheden in Berlijn.

Dit doe je door:

  • tekst te lezen;
  • informatie te zoeken op internet;
  • foto's te bekijken;
  • een spel te spelen.


Viel Spaß!

Fakten

Bedeutung

Berlijn is een van de belangrijkste steden van Duitsland en Europa.
Ontdek meer over het belang van Berlijn.

 

  • Lees hier meer over Berlijn:
    Wikipedia Berlijn
  • Welke uitspraken kloppen? Schrijf ze op in je schrift.

 

  1. Berlijn is een van de zestien provincies van Duitsland.
  2. Berlijn is de één na grootste stad van Duitsland.
  3. Voor de hereniging was Berlijn alleen de hoofdstad van West-Duitsland.
  4. Vroeger heette Berlijn: Spree.
  5. In de vlag en in het wapen van Berlijn is een beer te zien.
  6. In Berlijn zit de Duitse regering.
  7. Berlijn is de hoofdstad van Duitsland.
  8. Op het gebied van cultuur, politiek en wetenschap speelt Berlijn een belangrijke rol in de wereld. 

 

Experten
In de volgende oefening ben je intensiever bezig met één bepaald thema van Berlijn. Je klasgenoten zijn weer met andere thema's bezig.
Daarna presenteert een ieder klassikaal zijn bevindingen. Zo krijg je in korte tijd een uitgebreide indruk
van Berlijn.

Mogelijke thema's zijn:

  • Geografie (Lage usw.)
  • Geschichte
  • Bevölkerung (Ausländeranteil usw.)
  • Dialekt und sprachliche Besonderheiten
  • Politik
  • Wirtschaft und Medien
  • Verkehr, Kultur und Sehenswürdigkeiten
  • Tourism, Parks und Zoos
  • Erholung und Sport
  • Wissenschaft und Bildung
  • Filme und Lieder

Je leraar verdeelt de klas in groepen. Elke groep krijgt een thema toegewezen.
Op de link van Wikipedia vind je uitgebreide informatie: Wikipedia Berlijn

  • Maak notities en let daarbij op:
    • wat is goed om te weten, als je naar Berlijn gaat?
    • wat vinden mijn klasgenoten interessant om te weten?
  • Ga bij je groepje zitten en vergelijk je aantekeningen.
  • Maak een selectie voor een gezamenlijke presentatie in de klas.
  • Bereid samen met je klasgenoten de presentatie voor:
    • Jullie presenteren in het Duits.
    • Elke presentatie duurt maximaal één minuut.
    • Ieder van jullie zegt iets.
    • Laat eventueel foto's zien ter illustratie
      (als je er zelf al eens geweest bent).
  • Alle groepen presenteren hun informatie. Maak notities over alle aspecten.
  • Stel eventueel vragen aan andere groepen.

Sehenswürdigkeiten

Spaziergang durch Berlin

 

Tijdens je schoolreis maak je op dinsdag een wandeling door het centrum van Berlijn. Je passeert
dan de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad.
Sommigen daarvan bezoek je, andere bekijk je alleen vanaf de buitenkant.

Je gaat nu een aantal websites bekijken. Zo leer je over de betekenis van de gebouwen en weet je
straks wat je ziet.

Also: gut aufpassen!

 

Alexanderplatz
De wandeling begint bij de Alexanderplatz.

  • Open de websites.
  • Lees de teksten.
  • Als je in de koepel staat van Fernsehturm kijk je uit over Berlijn.
  1. Alexanderplatz
  2. Fernsehturm

 

Frage
Welke uitspraken kloppen? Schrijf ze op in je schrift.

 

  1. Das Café im Fernsehturm dreht sich in einer halben Stunde um die eigene Achse.
  2. Der Alexanderplatz wurde nach einem russischen Zaren benannt.
  3. Auf der Weltzeituhr sieht man, wie spät es in allen Hauptstädten ist.
  4. Die Marienkirche ist die älteste Kirche Berlins.
  5. Die Frauenfiguren auf dem Neptunbrunnen symbolisieren vier Flüsse.
  6. Die Museumsinsel ist vom Fernsehturm gesehen weiter entfernt als der Hauptbahnhof.
  7. Vom Fernsehturm aus sieht man den Tiergarten.
  8. Der Fernsehturm ist das höchste Gebäude Berlins.

 

Rotes Rathaus

 

  • Open de websites.
  • Lees de teksten.
  • Kijk naar het panorama van het Rotes Rathaus.
  • Geef in vier trefwoorden aan, wat de huidige functie van het Rotes Rathaus is.
    Voorbeeld: Wort_Wort_Wort_Wort
  1. Rotes Rathaus
  2. Panorama Rotes Rathaus

 

 

Nikolaiviertel
En verder gaat de wandeling naar het Nikolaiviertel.

  • Klik op de link: Nikolaiviertel
  • Lees de tekst.
  • Maak de oefening. Zet de Nederlandse omschrijving achter de Duitse begrippen in de linkerkolom.

 

1 Marstall (früher) a Berlijnse tekenaar
2 Zille b oudste woonhuis in de wijk
3 Nikolaikirche c oudste kerk van Berlijn
4 Nikolaiviertel d paardenstal van de keizer
5 Zum Nussbaum e bibliotheek
6 Knoblauchhaus f kroeg
7 Marstall (heute) g begin van de stad Berlijn

1 = .....   2 = .....   3 = .....   4 = .....   5 = .....   6 = .....   7 = .....
 

 

Lustgarten
Het paleis van de republiek uit de DDR-tijd is er niet meer. Het werd in 2006-2008 afgebroken, omdat het asbest bevatte.
Het is de bedoeling om op die plek het Berlinen Stadtschloss, dat daar vroeger stond, te herbouwen.
De wandeling gaat verder naar de Berliner Dom en naar de Lustgarten.

 


Wat is de Berliner Dom?
  1. een kerk
  2. een museum
  3. een slot

Museumsinsel
Van de Lustgarten kom je op het Museumsinsel.

 

Wat is het Museumsinsel?
  1. Eine Insel mit einem berühmten Museum.
  2. Eine Insel mit mehreren berühmten Museen.
  3. Ein Museum in Form einer Insel.

 

Under den Linden
De wandeling gaat verder naar de beroemdste straat van Berlin: Unter den Linden.

 

  • Open de website: Unter den Linden
  • Bekijk het panorama van het Reiterdenkmals (= gedenkteken).
  • Lees de tekst.
  • Beantwoord de volgende vragen in het Nederlands in je schrift. 

  1. Welches Museum befindet sich am Beginn der Straße auf der rechten Seite?
  2. Was befindet sich heutzutage in der Neuen Wache?
  3. Wer war Alexander von Humboldt?
  4. Wer war Wilhelm von Humboldt?
  5. Warum stehen die Denkmäler der zwei Brüder vor der Universität?
  6. Seit wann wird das Gebäude als Universität genutzt?
  7. Wer ist der Reiter auf dem Denkmal?
  8. Was war das für ein Mann?
  9. Wer war Conde?

 

 

Bebelplatz
Tegenover de universiteit, aan de andere kant van Unter den Linden, bevindt zich de Bebelplatz.

 

  • Open de link: Bebelplatz .
  • Bekijk het panorama van de Bebelplatz.

Welke uitspraken kloppen?
  1. De oude bibliotheek hoort tegenwoordig bij de universiteit.
  2. Hier staat het gebouw van de staatsopera.
  3. Op het Bebelplein werden door de fascisten in 1933 boeken verbrand.
  4. De St. Hedwigs-kathedraal wordt ook commode genoemd.

 

Gendarmenmarkt

De wandeling gaat verder naar de Gendarmenmarkt, een van de mooiste pleinen van Berlijn.

 

  • Open de link: Gendarmenmarkt .
  • Bekijk het panorama van de Gendarmenmarkt.
  • Lees de tekst.

Welke gebouwen aan de Gendarmenmarkt werden door de Hugenoten gebouwd?
  • Das Konzerthaus
  • Der Französische Dom
  • Der Deutsche Dom

 

Brandenburger Tor
Je komt dan bij een van de meest beeldbepalende gebouwen van Berlijn: de Brandenburger Tor.

  • Open onderstaande websites.
  • Lees de teksten.
  • Bekijk het panorama van de Brandenburger Tor.
  • Doe de oefening en geeft aan: richtig of falsch.

 

Reichstag
Bij het Reichstaggebouw eindigt de wandeling. Hier ontmoet je de rest van het reisgezelschap.
Samen ga je de glazen koepel van de Reichstag bezoeken.

Aufgepasst! Uit veiligheidsoverwegingen wordt je gecontroleerd (zoals op het vliegveld).

 

Oefening:Brandenburger Tor

 

Reichstag - 2

  • Open de verschillende websites.
  • Lees de tekst.
  • Bekijk het panorama van het Reichtstaggebäude.
  • Zet onderstaande historische feiten in de goede volgorde.

  1. Hissen der sowjetischen Fahne
  2. Ausrufen der Republik
  3. Verhüllung
  4. Berlin = Hauptstad des Deutschen Reiches
  5. Sitz des Deutschen Bundestages
  6. Bau des Deutschen Reichstags
  7. Reichtstagsbrand
  8. Bau der Kuppel

 

Ten slotte... 
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.


Sprachaufgaben

Einleitung

Berlijn is de hoofdstad van Duitsland. De Duitse regering zetelt er.
Het is een schatkamer voor liefhebbers van kunst, cultuur, architectuur en geschiedenis.
In de afgelopen jaren heeft Berlijn zich tot een toeristisch metropool
ontwikkeld. Mensen uit alle hoeken van de wereld komen naar Berlijn.

Het aantal Nederlandse bezoekers neemt elk jaar toe.
Of het nu gaat om een weekendje weg, een kort verblijf of voor een langere periode: er zijn volop mogelijkheden en geschikte aanbiedingen om een citytrip naar Berlijn te ondernemen.
Dat kan per vliegtuig of per intercity, per auto of per georganiseerde busreis.

In de verschillende onderdelen van dit thema (Start, Landeskunde, Werkzeugkasten, Lesen, Hören, Sprechen, Schreiben) heb je al veel over Berlijn geleerd.
Dit ga je nu toepassen in de Sprachaufgaben.

 

Situation:
In het volgende schooljaar organiseert jouw school een schoolreis naar Berlijn.
Delen van het programma staan vast, maar over sommige onderdelen kunnen de deelnemers meebeslissen.

Aufgabe:
Zet een programmavoorstel voor een schoolreis op papier en bespreek dit met je klas.

Ziel:
De keuzes die jullie maken, worden in het programma van de schoolreis opgenomen.
Zo heb je invloed op de organisatie van je reis. Jouw mening telt!

Download hier het programma voor de schoolreis:
Programma schoolreis Berlijn

Mittwochnachmittag

Besichtigung

Situation:
Op woensdagochtend maak je om twaalf uur per bus een Musictour door Berlijn. De rondrit eindigt bij
de Brandenburger Tor.
Hoe het middagprogramma eruit ziet, mag je bijna zelf bepalen. Je maakt een keuze uit de voorstellen. Je kunt gebruik maken van jullie reisbus om naar de bezienswaardigheden te rijden. Om drie uur staat een bezoek aan de Berlijnse Muur in de Bernauer Straße op het programma.

Aufgabe:
Plan een bezoek naar een van de volgende bezienswaardigheden:

 

 

Ziel:
Samen met je klasgenoten beslis je wat jullie op woensdagmiddag gaan doen in Berlijn.

 

Einzelarbeit:

  • Bekijk de websites met de verschillende voorstellen.
  • Kies de bezienswaardigheid, die je graag wilt bezoeken.

 

Gruppenarbeit:

  • Vorm groepjes met die klasgenoten, die dezelfde bezienswaardigheid hebben gekozen.
  • Verzamel informatie over je voorstel en maak notities:
    • inhoudelijk: een korte beschrijving en de betekenis van de bezienswaardigheid;
    • organisatorisch: openingstijden, planning, rondleidingen en prijs.
  • Verzamel argumenten voor je voorstel.
  • Bereid een korte presentatie voor.

 

Präsentation:

  • Presenteer jullie voorstel in de klas.
  • Maak tijdens de presentaties aantekeningen over de verschillende voorstellen.
    Noteer voor- en tegen argumenten.
  • Stel vragen als informatie ontbreekt of als er iets niet duidelijk is.

 

Diskussion:

  • Bespreek de voorstellen in je klas nadat je alle suggesties hebt gehoord.
  • Op basis van de verstrekte informatie en de argumenten besluit je met de klas
    welke bezienswaardigheid woensdagmiddag gaat bezoeken.

 

Auswertung:
Welke uitspraken passen bij jou? Schrijf ze op in je schrift.

 

  1. Das Zusammenstellen der benötigten Informationen war kein Problem für mich.
  2. Gleichzeitig zuhören und Notizen machen fällt mir schwer.
  3. Meine/unsere Argumente überzeugten die anderen nicht.
  4. Ich konnte an der Diskussion teilnehmen.
  5. Meine/unsere Argumente waren überzeugend.
  6. Ich bin zufrieden über die Zusammenarbeit in meiner Gruppe.
  7. Es fiel mir schwer, an der Diskussion teilzunehmen.
  8. Ich hatte Probleme, die benötigten Informationen auf der Website zu finden.
  9. Ich konnte während der Präsentationen brauchbare Notizen machen.
  10. Die Zusammenarbeit in meiner Gruppe war nicht optimal.

Abendessen

Restaurant
Situation:
Voor maandag, dinsdag en woensdag is het avondeten geregeld.
Twee keer eet je bij Joe's Wirtshaus zum Löwen en eenmaal bij Ziko's Grillrestaurant. Voor
donderdagavond mag je zelf een restaurant uitzoeken.

De cruise eindigt om 20:00 uur bij de bootsteiger Am Weidendamm/Ecke Friedrichstraße. Er is geen
bus ter beschikking. Dat betekent dat je te voet naar het restaurant gaat of gebruik maakt van het openbaar vervoer.
Na de maaltijd begint de terugreis naar Nederland.
De bus haalt jullie om 22:30 uur op bij het restaurant.

 

Aufgabe:
Plan het diner in een van de volgende restaurants:

Je kunt eventueel ook zelf een restaurant zoeken.
Aufgepasst! een hoofdgerecht plus drank mag hoogstens € 15 kosten!

 

Ziel:
De klas bepaalt waar jullie donderdagavond gaan eten.

 

Einzelarbeit:

  • Bekijk de websites van de verschillende restaurants.
  • Kies een restaurant, waar je het liefste wilt eten.

 

Gruppenarbeit:

  • Vorm een groep met de studenten die hetzelfde restaurant hebben gekozen.
  • Verzamel informatie over het voorstel en maak notities:
    • inhoudelijk:, type keuken, voorbeeld van gerechten;
    • organisatorisch: openingstijden, planning, routebeschrijving vanaf de bootsteiger tot aan het restaurant en de prijs (wat krijg je voor € 15?).
  • Verzamel argumenten voor jullie voorstel.
  • Schrijf een e-mail naar het restaurant en vraag om extra informatie:
    Voorbeeld: hoeveel zitplaatsen zijn er, groepsmenu of a la carte en/of groepskorting.
    Vergeet niet datum en tijdstip aan te geven voor jullie diner.

 

Gruppenarbeit - 2:

  • Aufgepasst! De mail nog niet versturen!
  • Bereid een korte presentatie voor.

 

Präsentation:

  • Presenteer jullie voorstel aan de klas.
  • Maak notities tijdens de presentaties over de verschillende voorstellen.
  • Stel vragen als er informatie ontbreekt of als er iets niet duidelijk is.

 

Diskussion:

  • Discussieer met je klas nadat je alle voorstellen in je klas hebt gehoord.
  • Besluit op basis van alle informatie en de argumenten bij welk restaurant je wilt eten.
  • Bekijk nogmaals de e-mail en maak hem af, zodat je leraar de e-mail kan versturen.

 

Auswertung:
Welke uitspraken passen bij jou? Schrijf ze op in je schrift.


  1. Ich konnte gut mitdiskutieren.
  2. Ich hatte Probleme, alle gesuchten Informationen zu finden und zu verstehen.
  3. Meine Gruppe arbeitete nicht so gut zusammen.
  4. Ich konnte schnell die gesuchten Informationen finden und verstehen.
  5. Meine/unsere E-Mail war ziemlich fehlerhaft.
  6. Die Zusammenarbeit in der Gruppe funktionierte gut.
  7. Diskutieren kann ich noch nicht gut.
  8. Die Klasse hat sich nicht für mein/unser Restaurant entschieden.
  9. Meine/unsere E-Mail war größtenteils korrekt.
  10. Mein/unser Restaurant wurde ausgewählt.

Abendprogramm

Ausgehen
Situation:
Het avondprogramma voor dinsdag en woensdag staat nog niet vast. Jullie kunnen dus meebepalen
wat je 's avonds gaat doen.
Op dinsdag eet je van 19.00 uur tot ongeveer 20.00 uur in Ziko's Grillrestaurant in de Kaiser-Friedrich-Straße 61. Op woensdag eet je van 18.30 uur tot ongeveer 19.30 uur in Joe's Wirtshaus zum Löwen in
de Hardenbergstraße 29.
Op beide avonden kan jullie reisbus je vervoeren naar het avondprogramma en weer terug naar het
hotel op de Ansbacher Straße 4.
Uiterlijk 23.30 uur moet je weer terug zijn in het hotel.

 

Aufgabe:
Plan een activiteit voor de de dinsdag- en woensdagavond.

 

Ziel:
Samen met je klasgenoten bekijk je wat jullie 's avonds gaan doen.

 

Einzelarbeit:

  • Bekijk de websites en suggesties.
  • Kies twee dingen die je graag zou willen doen.

 

Gruppenarbeit:

  • Vorm een groepje met de klasgenoten die voor dezelfde dingen hebben gekozen.
  • Verzamel gegevens en maak notities:
    • inhoudelijk: wat wordt vertoond? (welke film, show, etc.), wat kan men doen/meemaken?
    • organisatorisch: wat zijn de openingsuren en hoe lang duurt de heen- en terugreis?
      Past de activiteit in je tijdsbestek? Past de activiteit in je budget?
  • Verzamel argumenten voor jullie voorstel.
  • Bereid een korte presentatie voor.

 

Präsentation:

  • Presenteer je voorstel in de klas.
  • Maak notities tijdens de presentatie van de verschillende voorstellen en argumenten/tegenargumenten.
  • Stel vragen als er informatie ontbreekt of als er iets niet duidelijk is.

 

Diskussion:

  • Bespreek met je klas de voorstellen en suggesties.
  • Besluit op basis van alle informatie en argumenten wat je wilt gaan doen op dinsdag- en woensdagavond.

Auswertung
Welke uitspraken passen bij jou? Schrijf ze op in je schrift.


  1. Die Informationen auf den Websites konnte ich gut verstehen.
  2. Bei der Diskussion war ich eher passiv.
  3. Es gab Probleme bei der Zusammenarbeit mit meinen Mitschülern.
  4. Ich fand die Aufgabe nicht so toll.
  5. Das Mittwochabendprogramm gefällt mir nicht.
  6. Das Mittwochabendprogramm gefällt mir.
  7. Die Aufgabe hat mit Spaß gemacht.
  8. Oft habe ich Probleme, die deutschen Texte auf den Websites zu verstehen.
  9. Gleichzeitig zuhören und Notizen machen fällt mir schwer.
  10. Ich habe an der Diskussion teilgenommen.

Portfolio

Europäisches Sprachenportfolio
In een portfolio documenteer je de stand van jouw kennis en vaardigheden en de vorderingen die je
over langere tijd op dat gebied maakt.
In een taalportfolio verzamel je dus bewijzen m.b.t. je taalontwikkelingen.
In een spraakportfolio verzamel je bewijs voor je spraakontwikkeling.
Om het niveau op het gebied van vreemde talen in Europa goed te kunnen vergelijken, heeft men het Europees taalportfolio ontwikkeld. Aan het einde van de onderbouw zal je voor Duits minimaal niveau
A1 bereikt hebben.

Klik op de volgende links voor informatie over het Europees taalportfolio:

Je kunt nu zelf relevante documentatie over het thema 'Berlin' in je eigen spraakportfolio opnemen!

Antworten

------Wörter

Teil 1
In dit onderdeel leer je niet zoveel nieuwe woorden over Berlijn.
Je gaat echter wel woorden herhalen, die je bij verschillende thema's en opgaven kunt gebruiken.
Deze woorden zijn heel belangrijk en nuttig. Leer ze goed, want je kunt ze steeds weer gebruiken!

 

 


 

Oefening:Teil 1

Teil 2

 

Übung - Teil 2
Vertaal onderstaande zinnen in het Duits:

  1. Ik wil graag iets vragen.
  2. Kun je in Berlijn fietsen?
  3. Het spijt me, dat doen we helaas niet.
  4. Gelukkig is er veel te doen.
  5. Juist daarom houd ik zo van Berlijn.
  6. Wacht even, ik ben nog niet klaar.

Teil 3

Voorbeeld:
ungefähr - Die Fahrt mit der U-Bahn dauert ungefähr 20 Minuten.

  • meistens
  • möglich
  • ziemlich
  • weil
  • überall
  • vielleicht
  • nirgendwo
  • auch

Teil 4

  • Ga naar https://quizlet.com/_214uqd
  • Oefen en leer de woorden.
  • Maak de volgende oefening. Je kunt kiezen uit de woorden:
    wo - wohin - wie oft - wer - wie weit - warum - woher - was

 

Oefening:Teil 4

Extra
Je kent nu veel woorden en zinnen die je op weg helpen in Berlijn. Je kunt deze woorden gebruiken voor je presentatie.
Ook in de opdrachten van de 'Sprachaufgaben' kun je deze woorden goed gebruiken.
Als je nog meer wilt oefenen: maak met de woorden uit de Top 100 zelf zinnen of kleine verhaaltjes.

Tip:
Probeer eens om een zin te maken met zoveel mogelijk Top 100-woorden.
De zin moet natuurlijk logisch en begrijpelijk zijn. Wie maakt de beste zin met de meeste woorden?

9. Spiele

Los geht's

Op internet vind je veel websites met leuke Duitse spelletjes en oefeningen, die te maken hebben met klokkijken.
Met de volgende spelletjes leer je nog beter Duits.
Hier oefen je met de kloktijden.

Viel Spaß!


Start

Was kannst du schon?

Grammatik

  1. nein
  2. nein
  3. ja
  4. nein
  5. ja
  6. nein
  7. ja
  8. ja
  9. ja
  10. ja

Werkzeugkasten 1

Ansprechen

  1. B
  2. B
  3. B
  4. B
  5. C
  6. C

 

Wegbeschreibung

Entschuldigung

  1. A
  2. A
  3. C
  4. B
  5. B

 

Fernsehturm

  1. A
  2. A
  3. A
  4. C

Reihenfolge

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 8
  5. 9
  6. 6
  7. 7
  8. 5
  9. 4
  10. 10

 

Top 100

Teil 2

  1. Ich möchte gern/gerne etwas fragen.
  2. Kann man in Berlin Rad fahren/Fahrrad fahren?
  3. (Es) tut mir Leid, das machen wir leider nicht.
  4. Zum Glück gibt es viel zu tun.
  5. Gerade darum mag ich Berlin so.
  6. Warte mal, ich bin noch nicht fertig.

Hören

Schwar zu blau

  1. in de vroege ochtend (half zes)
  2. uit een club/van een feest
  3. naar huis, wil gaan slapen
    • door alcoholgebruik overleden mensen die op straat
      liggen weg te rotten
    • junkies
    • types die op zoek zijn naar de scene, dus de meest
      hotte plekken in Berlijn
    • meisjes met piercings en een soort daklozenkrant
    • een vent die tussen dode duiven in ligt te slapen
    • meisjes die schelden en in paniek zijn.
    • Tarek en Sam die ruzie hebben en met elkaar op de vuist gaan
  4. Het is nog vroeg en donker. Mensen die nog moe en niet uitgerust zijn, gaan naar hun werk. Niemand zegt iets, iedereen is op zich zelf. Ze zijn gefrustreerd omdat de bus te laat is. Overal op straat ligt hondenpoep. Het lijkt wel of iedereen een hond heeft maar niemand (geen mens, geen dierbare) om mee te praten. Dus de mensen zijn eenzaam.
  5. bij de Iraakse bakker, met name de schattige verkoopster Fatima
  6. zwart zou kunnen staan voor het donker/de nacht met alle ellende die ook in het lied beschreven wordt; blauw zou kunnen betekenen dat het langzamerhand licht (en misschien ook beter) wordt; Schwarz zu Blau betekent in ieder geval dat zwart overgaat/verandert in blauw.
  7. Hoewel hij er een best negatief beeld van Berlijn geschetst heeft, is hij er zich wel van bewust dat hij deze stad nodig heeft en niet zonder haar zou kunnen en willen leven. Hij accepteert de stad dus met al haar negatieve aspecten omdat hij toch van haar houdt.

Lesen

Abendessen 

  1. 3
  2. 1
  3. 7
  4. 8
  5. 6
  6. 2
  7. 4
  8. 5

Reichstag

  1. Vanwege zijn glazen koepel.
  2. Voor het Duitse volk. (De Rijksdag werd gegeven aan het Duitse volk. De Rijksdag is dus ook een symbool, want de regering staat in dienst van het volk.)
  3. Renaissance, barok, klassicisme (en moderne natuurlijk ook, kijk maar naar de recente verbouwingen, waaronder de glazen koepel).
  4. 8 tot 24 uur (naar binnen tot 22 uur).
  5. gratis.

Landeskunde

Sehenswürtigkeiten

Nikolaiviertel

1 = d   2 = f   3 = c   4 = g   5 = a   6 = b   7 = e

 

Under den Linden

  1. het Duitse historisch museum, dus een museum over de geschiedenis van Duitsland
  2. een gedenkplaats voor de slachtoffers van oorlog en geweld
  3. een natuurkundige
  4. een kunst- en taalkundige en politicus
  5. omdat zij de universiteit gesticht hebben
  6. sinds 1810
  7. Friedrich II
  8. koning van Pruisen
  9. het lievelingspaard van de koning

3. Fehler vermeiden