Paard

Paard

Rassenkennis

Om de gebruikswaarde van paarden goed te kunnen bepalen is kennis van rassen nodig. Paarden zijn wereldwijd onder te verdelen in meer dan 200 rassen. Elk ras heeft zijn eigen specifieke kenmerken en karakter. Veel rassen hebben geen eigen verspreidingsgebied meer, maar komen voor over heel de wereld of door geheel Europa.

Tussen rassen komen grote onderlinge verschillen voor. Dit geldt niet alleen voor type, kleuren en bewegingen maar ook voor het gewicht en de grootte.

Rassen worden, naar hun temperament wel ingedeeld in: vol­bloeds, warm­bloeds en koudbloeds. Oorsprong van het volbloed? en warmbloedpaard is de Arabi­sche  paardenfokkerij terwijl de fokkerij van koudbloeden zijn oorsprong heeft in enkele Euro­pese kerngebieden. De volbloeds zijn het meest tempera­mentvol, terwijl de koudbloeden rustig en kalm van aard zijn; de warm­bloeden bevinden zich qua temperament daar ergens tussenin. Ook in bouw verschillen de drie groepen. De volbloeds zijn lichter en fijner van bouw dan de warmbloeds en die zijn weer lichter en fijner dan de koudbloed.

Het verschil tussen paarden en pony’s ligt aan de schofthoogte. De schofthoogte van een volwassen paard met een tot 1,47,3 is een pony en hierboven wordt een paard genoemd. In Nederland en Duitsland kennen we ook nog een grotere maat pony dit is de groep E-pony’s en deze heeft een schofthoogte tussen de 1,47 tot 1,57.

Curly horse

Rassenlijst paard en ezel

Opdracht maak een rassenbundel.

Van elk ras moet je de volgende onderdelen in de rassenbundel verzamelen.

Foto

Schoofthoogte

Gebruiksdoel

Specifieke kenmerken

 

Periode 4: paard/ezel

Paarden:

  1. Fjord
  2. Shetland pony
  3. Haflinger
  4. Tinker
  5. Groninger
  6. Connemara
  7. Arabisch volbloed
  8. Engels volbloed
  9. Belgisch trekpaard
  10. Fallabella
  11. Fries
  12. PRE
  13. Shire
  14. Welsh pony
  15. New Forest
  16. Warmbloed (o.a. KWPN)
  17. IJslander
  18. Quarter horse
  19. Konikspaard
  20. Przewalski

Ezels:

  1. Mini ezels
  2. Poitou
  3. Grand Noir du Berry
  4. Pyreneese ezel

Voeding

Als steppedier besteedde het paard een groot deel van zijn tijd aan grazen. Steeds werden kleine hoeveelheden  gras opgenomen terwijl het paard zich over de vlakte verplaatste. Het spijsverteringssysteem is hier op ingesteld. Het paard is een planteneter met een relatief kleine maag.

Omdat er een directe relatie is tussen de voeding met gezondheid en prestaties  en omdat er door een juiste voeding kosten kunnen worden bespaard wordt door paardenhouders veel aandacht aan de voeding besteed. Inzicht in de spijsvertering, de samenstelling van voeders en de behoefte van het paard maken het mogelijk  passende rantsoenen samen te stellen.

De laatste jaren wordt de paardenvoeding ook vanuit een andere invalshoek benaderd, namelijk vanuit het welzijn.  De voeding moet zodanig zijn dat het paard aan zijn natuurlijke voedingsgedrag kan voldoen.

Het paard pakt het gras eerst met zijn lippen vast en bijt het daarna af met de tanden. Door deze beweeglijke lippen kunnen plan­ten selectief worden opgenomen. Ook beschikt het paard over een zeer goed ontwikkeld reuk­orgaan.


 

Paardenvoeding

Presentatie voeding

Voedermiddelen

Voedermiddelen

 

Ruwvoeders

 

Gras

Voor veel paarden is gras of het daarvan afgeleide hooi de basis  van de voeding. Gras bestaat voor 80-85% uit water.

De kwaliteit van gras kan  wat betreft energie, eiwit en mineralen sterk variëren.

Bij een bemesting met veel stikstof kan  het energie- en eiwitgehalte in het gras gemakkelijk te hoog worden. Paardenweiden worden in de regel niet zo zwaar bemest als  weiden bestemd voor rundvee; hierdoor is het gras wat grofstengeliger.

Weiden zijn ingezaaid met grasmengsels waarin de verschillende grassen elkaar aanvullen om een zo goed mogelijk weidebestand te krijgen. Het ene gras is voor het paard smakelijker dan het andere. In Het groeistadium van het gras is van belang omdat uit jong gras meer energie en eiwit gehaald wordt. Als het gras ouder wordt dan wordt het grofstengeliger en bevat het meer ruw celstof. Het paard moet dan langer grazen en meer eten om dezelfde hoeveelheid energie op te nemen.

Hooi

Het basis ruwvoer op stal is voor de meeste paarden hooi. De kwaliteit van het hooi is afhankelijk van  bemesting, maaistadium  en de weersomstandigheden waaronder het hooi is gewonnen. Als het hooi niet voldoende droog is binnen gehaald kan broei en schimmel en stofvorming optreden. Paardenhooi wordt in het bloeistadium gemaaid. Het is dan lang en stengelig en bevat daarom relatief weinig energie.  Hooi  bevat  850g droge stof per kg.  

Gras dat bestemd wordt voor paardenhooi wordt in een later stadium gemaaid.

 

Kuilgras

In plaats van hooien wordt vaak gekozen om het gras in te kuilen omdat de weersomstandigheden voor hooien vaak ongunstig zijn. De veldperiode (droogperiode op het land) duurt bij inkuilen slechts enkele dagen. Gras wordt voor inkuilen in een jonger stadium gemaaid dan gras  voor hooi. Hierom bevat kuilgras relatief veel eiwit.

Ingekuilde mais

Ingekuilde snijmais is energierijk. De voederwaarde van 3,5 kg snijmais komt overeen met ongeveer 1 kg paardenbrok of met ruim 1,5 kg hooi. Onbe­perkt snijmais voeren aan paarden heeft tot gevolg dat ze te vet wor­den. Daarnaast is ingekuilde mais eiwitarm en  arm aan mineralen. Hierdoor is  snijmais voor jonge paarden niet geschikt.

Paarden zijn gevoelig voor plotselinge voerverande­ringen; beschimmeld of verontreinigd kuilvoer dient niet ge­voerd te worden.

Stro

Stro wordt vaak gegeven om het paard op stal enige afleiding te bezorgen. Daarnaast dient het als buikvulling voor paarden waar de energiebehoefte beperkt is.

Krachtvoeders

Bij krachtvoeders wordt onderscheid gemaakt tussen enkelvoudige krachtvoeders, zoals haver en pulp en samengestelde krachtvoeders.  Ruwvoeders als lucerne en gras worden, in gedroogde vorm, ook  als krachtvoeders beschouwd omdat ze in deze sterk geconcentreerde vorm een relatief hoge voedingswaarde hebben. In mengvoer worden enkelvoudige grondstoffen gebruikt die meestal tot brokken worden samengeperst.

Haver

Haver is een voedermiddel dat graag aan paarden verstrekt wordt. Haver heeft dan ook een aantal voordelen die in de praktijk zeer op prijs worden gesteld. Haver wordt vrijwel altijd goed opgenomen.  De energiewaarde / verteerbaar ruw eiwitverhouding is bijzonder goed voor paarden die   arbeid moeten verrichten.

De samenstelling van paardenbrok verdient bijzondere aandacht. Deze is bepalend voor de voederwaarde en daarmee ook voor de verhouding tussen kwaliteit en prijs. Ook is hieruit af te leiden of bepaalde gewenste of ongewenste grondstoffen zijn gebruikt.  De samenstelling dient altijd  op een label op de zak  vermeld te worden. De voederfabrikant is wettelijk verplicht de  gehalten aan ruw eiwit, ruw vet, ruwe celstof en as op  de label te vermelden en deze gehaltes te garanderen.

Aan het mengvoer kunnen ook extra stoffen worden toegevoegd die van invloed zijn op het dier of op het voer. Deze moeten altijd op de label vermeld worden.

Het is belangrijk dat het krachtvoer en het ruwvoer in een goede verhouding aan het paard wordt gegeven. Met Het krachtvoer kunnen bestandsdelen die in het ruwvoer missen worden aangevuld.

Beweiding

Paarden hebben beweging en dus ruimte nodig. Weidegang is hierbij onmis­baar. De wei kan dienen als uitloopmogelijkheid voor paarden die ook nog een deel van de dag en/of ’s nachts op stal staan of als voedingsbron.

Drinkwater

De waterbehoefte van paarden varieert sterk. Het blijkt dat de opname varieert van 2,8-7,5 liter per 100 kg lichaamsgewicht. Een warmbloedpaard van 600 kg heeft per dag dus 17-45 liter water nodig.  De wateropname is sterk afhankelijk van de weersomstandigheden, de voeding en het werk dat het paard moet doen

Voer gerelateerde ziektes

Verzorging

Paarden en pony’s in het wild zijn uitstekend in staat zichzelf (en elkaar) te verzorgen; ze schuren aan bomen, nemen zandbaden, rollen in de modder en knabbelen aan elkaar om hun huid en vacht te onderhouden. Daarnaast blijven ook hun hoeven in een goede conditie doordat de groei en de slijtage met elkaar in evenwicht zijn.

Door de wijze waarop wij paarden houden en gebruiken worden de dieren eg beperkt in het uitvoeren van hun natuurlijke verzorgingsgedrag. Als verzorger is het onze taak om ze hierbij een handje te helpen.

We onderscheiden daarbij dagelijkse verzorgingshandelingen, zoals een poetsbeurt en het uitkrabben van de hoeven, en handelingen die zo nu en dan (periodiek) nodig zijn, zoals een gebitsverzorging, het bekappen van de hoeven of het wassen van het paard.

Huidverzorging

vragen

 

Vraag 1:Noem vier redenen om een paard te poetsen

1.

2.

3.

4.

Vraag 2.

Welke materialen zijn nodig voor de huidverzorging van het paard?

 

Vraag 3 Waarom is de huidverzorging van het paard zo belangrijk?

Vraag 4 Wanneer kan een poetsbeurt het beste gegeven worden?

Vraag 5 Hoe wordt het paard gepoetst

Hoefverzorging

Hoefverzorging

Het houden van paarden maakt hoefverzorging noodzakelijk. De bewegingsmogelijkheden, voeding en bodemgesteldheid zijn heel anders dan de natuurlijke situatie waarin het wilde paard verkeert. Dit heeft gevolgen voor de hoeven.

Om de hoeven van paarden op stal in een goede conditie gezondheid en conditie te houden is dagelijkse controle en verzorging nodig. Bij paarden en pony’s die in de wei lopen is een wekelijkse controle meestal voldoende.

De hoef

Het uitwendige gedeelte van de hoef wordt gevormd door de hoornschoen. Deze is opgebouwd uit de hoornwand, de zool, de straal, en de steunsels die tezamen één geheel vormen. (verdere uitwerking hiervan bij anatomie).

De verzorging is met name gericht op het schoonhouden van de hoeven en het in goede conditie houden van de hoornkwaliteit en daarmee het hoofdmechanisme.

Hoefsmid

Opdrachten verzorging

Gezondheid

De gezondheid hangt van het paard zelf af maar wordt ook beïnvloed door de verzorging, voeding en de manier van opfokken.

Het gezonde paard heeft een gladde glanzende huid. Het oog is levendig en niet tranend. Het neusslijmvlies is lichtrood en vochtig. De lichaamstemperatuur is 37,5°-38,5º C.  Gezondheid kan ook worden gemeten aan de hand van de mest en de urine. De mestballen moeten geelachtig bruin, vrij los, en niet draderig of slij­merig zijn. De urine is lichtgeel en enigszins troebel. eengezond paard mest wel 15 keer in 24 uur.

Een gezond paard is rustig en ontspannen maar heeft wel oog voor het geen wat om hem heen gebeurd.

De slijmvliezen worden beoordeeld door de lipslijmvliezen te bekijken en de binnenkant van het ooglid. De hartslag wordt beluisterd. Bij grote inspanning kan de hartslag wel tot 175 slagen oplopen. Een paard hoort actieve darmen te hebben zodat het voedsel goed wordt verteerd.

Veel ziekten zijn zogenaamde factorenziekten. Dat wil zeggen dat een bepaalde ziekte meerdere oorzaken kan hebben. Het is belangrijk om deze oorzaken weg te nemen om ziekte te voorkomen.  We onderscheiden een aantal factoren/ oorzaken: Dierfactoren hebben te maken met vooral het dier zelf, zoals kreupelheid die veroorzaakt wordt door  afwijkingen van  gewrichten. Omgevingsfactoren zijn ziekteoorzaken door de omgeving waarin het dier gehouden worden, zoals ademhalingsproblemen bij paarden die gehuisvest zijn in stallen met een slecht klimaat. Managementfactoren zijn oorzaken door de beslissingen  van de paardenhouder, zoals het te vroeg inzetten voor de sport wat kan leiden tot kreupelheden. Meestal is het een combinatie van deze drie factoren die leiden tot de ziekte; vaak is er wel één hoofdoorzaak aan te wijzen.

De gezondheid kan op verschillende gebieden worden aangetast zo zijn er voedingsziekten, ademhalingsziekten, infectieziekten, worminfecties en wonden.

Aanwijzingen voor een mogelijke ziekte bij het paard zijn:

- Het paard eet niet
-Het paard drinkt niet
-Het paard is onrustig
-Het paard is apatisch (rustiger als normaal)
-De vacht gaat overeind staan, is dof; de verharing verloopt langzamer
-Het paard schuurt
-De ogen van het paard hebben een matte uitdrukking
-Het paard kan zich niet goed bewegen
-Het paard wil niet werken.

Stress

Stress is de toestand waarin het paard verkeert als het onder  grote  fysiologische of psychologische druk staat. Stress ontstaat als de voorspelbaarheid en de beïnvloedbaarheid van optredende gebeurtenissen laag is en het organisme in een toestand van onzekerheid verkeert. Bij  de reactie van het lichaam op stress zijn het zenuwstelsel en het hormonale stelsel betrokken. De systemen die op stress reageren worden aangestuurd door het limbisch systeem dat ligt in het grensgebied van de hersenstam, de grote hersenen en de hypothalamus. Hier wordt de binnenkomende informatie gewaardeerd en er wordt een betekenis aan toegekend op grond waarvan beslissingen tot actie worden genomen. Via de hypothalamus wordt het organisme in gereedheid gebracht om actie te ondernemen.We onderscheiden twee beinvloedingssystemen.

Vragen

Vraag 1: Geef een omschrijving van de volgende begrippen:

  • Voedingsziekten
  • Ademhalingsziekten
  • Infectieziekten
  • Worminfecties

 

 

Vraag 2 a: Noem een voorbeeld van een ziekte voor het paard op de volgend gebieden:

  • Voedingsziekten
  • Ademhalingsziekten
  • Infectieziekten
  • Worminfecties

 

Vraag 2 b: Leg per ziekte uit die hebt gevonden of het een ziekte is veroorzaakt door een dierfactor, omgevingsfactor of door een managementfactor of een combinatie hiervan?

 

Vraag 3: Hoe kan volgens jou de gezondheid van het paard worden op het gebied van de omgevingsfactor worden bevorderd

Huisvesting

Veel paarden staan het gehele jaar door op stal en  komen vaak per dag slechts korte tijd buiten. Dit is in strijd met het natuurlijk gedrag. Het paard heeft behoefte aan sociaal contact met andere paarden en aan ruimte en strooisel om aan zijn behoefte aan voergedrag te kunnen voldoen. Op veel stallen  hebben paarden luchtwegproblemen. Huisvesting  moet voldoen aan een groot aantal eisen die samen leiden tot een goed  leefmilieu.  Een ruime weide met beschutting tegen extreme weersomstandigheden is de meest natuurlijke vorm van huisvesting. Elk paard kan in principe dag en nacht buiten in de weide worden gehouden. Zolang hij maar ergens kan schuilen tegen regen, wind en zon.

Weidegang is niet altijd mogelijk, er zijn verschillende alternatieven, zoals groepshuisvesting of loopstallen. Belangrijke punten zijn frisse lucht, geen ammoniakgeur, geen scherpe of uitstekende delen, geen schotten die makkelijk splinteren en een vloer waar de paarden niet op uitgeleiden.

Vraag 1: Bij welke temperatuur voelt een paard zich comfortabel?

Vraag 2: Welke luchtvochtigheid is ideaal voor het paard?

Ventilatie is zeer belangrijk in de stal. Er moet een constante toevoer van frisse lucht zijn en afvoer van verbruikte lucht. Een paarden stal heeft vaak tralies, deze mogen niet te breed zijn.

Vraag3: Waarom mogen de tralies niet te breed zijn?

Vraag 4: Welke stalbedekking kan er beter gebruikt worden, stro of krullen en waarom denk je dat?

Wanneer de huisvesting van je paard niet tegemoet komt aan zijn natuurlijke behoeften kan hij stalondeugden ontwikkelen. Ook kan een slechte huisvesting zorgen voor ziekte.

Het paard heeft zich door de eeuwen heen steeds weer aangepast. Paarden kunnen niet altijd hun natuurlijke gedrag tonen en hebben soms niet eens de mogelijkheid om sociaal contact te hebben. Wanneer een paard zich verveelt kan hij stereotiep gedrag vertonen, een zogenaamde stal ondeugd. Stal ondeugden kunnen een vaste gewoonte worden, ook al wordt de leefsituatie verbeterd. Het paard blijft nog wel het afwijkende gedrag vertonen, het is niet vaak niet mogelijk het te genezen.

Vraag 5: Wat is stereotiep gedrag?

Vraag 6: Noem twee stalondeugden bij het paard?

Vraag 7: Hoe kunnen stal ondeugden worden voorkomen volgens jou?

Niet alle gedragsveranderingen hebben een direct negatief gevolg voor het paard. Vaak hebben vooral de eigenaren er problemen mee en willen de gedragsveranderingen oplossen of verhinderen.  De stal ondeugden worden niet van elkaar overgenomen maar zijn een signaal van een welzijnsprobleem en wijzen op een slechte leefomgeving. Het is belangrijk dat het signaal serieus wordt genomen.

Powerpoint

Gedrag

lessenup les

De ethologie bestudeert het gedrag van dieren en levert hiermee belangrijke kennis over het normale gedrag van dieren en afwijkend gedrag. Gedrag is nodig om te kunnen overleven en om voort te kunnen planten.

Een gezond dier past goed in het milieu waarin het “van nature” thuis hoort. In de loop der evolutie heeft het zich steeds moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden zodat het weer in zijn omgeving past.

Als we een paard observeren zien we dat het altijd een bepaalde houding heeft of een bepaalde beweging uitvoert. Deze komen tot stand door zogenaamde effectoren. Dit zijn bijvoorbeeld de spieren (beweging) maar het kunnen ook klieren (geurafscheiding) zijn. Bij observatie valt op  dat bij gedrag die effectoren niet willekeurig of chaotisch actief zijn, maar dat er een vaste ordening aan ten grondslag ligt. Gedrag blijkt dus opgebouwd uit min of meer gecoördineerde patronen waarin de effectoren actief zijn; dit noemen we gedragselementen. Voorbeelden hiervan zijn galopperen, steigeren briesen en hinniken. Het kunnen ook gedragingen zijn zonder beweging, zoals slapen. Slapen is een gedrag. Op bepaalde tijden gaat het dier slapen en zoekt het omstandigheden op en neemt het een houding aan, waarin hij dit veilig kan doen. Wanneer we het paard in zijn eigen milieu observeren dan blijken er  goed herkenbare gedragingen en houdingen aanwezig te zijn die steeds weer voorkomen. Bijvoorbeeld het op rust staan, waarbij een been wordt ontlast, of het krabben op de bodem, het schudden. Al deze elementen vormen samen het gedragsrepertoire. Als we alle afzonderlijke gedragselementen gedurende een bepaalde periode nauwkeurig beschrijven,  blijkt dat gedrag geen willekeurige  verzameling van gedragselementen is maar dat er een bepaalde structuur en ordening in zit; er zijn bovendien onderlinge relaties tussen die elementen vast te stellen. Dit noemen we gedragssystemen. Voorbeelden gedragssystemen zijn voedselopnamegedrag, drinkgedrag en voortplantingsgedrag

 

 

Normaal gedrag

Het paard is een kuddedier dat van oorsprong afkomstig is van de steppe.  Het leefde daar in familieverband. Het had geen vast territorium en trok over de steppe op zoek naar voedsel; het is een selectieve grazer. Als prooidier zijn paarden erg gericht op hun omgeving en alert op bedreigingen; hun eerste reactie bij gevaar is vluchten. In de loop der tijd hebben paarden zich kunnen aanpassen aan verschillende veranderende ecologische omstandigheden; zij pasten hun gedrag aan het beschikbare voedsel en klimaat aan.

 

 

Stalondeugden

Paarden worden in het algemeen gehouden onder omstandigheden waarin zij niet, of maar gedeeltelijk,  in hun natuurlijke behoeften aan gedrag kunnen voorzien. Een paard dat in de vrije natuur gedurende 14-16 uur per dag graasgedrag vertoont en de rest van de tijd besteedt aan rust en sociaal contact,  zal  een groot deel van zijn natuurlijk gedrag op stal niet kunnen uitvoeren.  Het gevolg hiervan kan zijn dat het paard abnormale gedragingen gaat vertonen. Abnormale gedragingen  zijn  dan ook een belangrijke indicator voor welzijn. Onder abnormale gedragingen worden ook de  stereotypieën verstaan. Een stereotypie  is  een dwangmatige, zich herhalende, beweging zonder duidelijke functie  en met een vormvast patroon. Bij paarden wordt van stalondeugden gesproken. Er wordt een onderscheid gemaakt naar de oorsprong van het afwijkend gedrag in dwangbewegingen, orale gedragingen en agressie gerelateerde gedragingen. Tot de dwangbewegingen worden graven, schrapen, hoofdschudden, weven en ijsberen (stal walking)  gerekend. Voorbeelden van orale gedragingen zijn hout kauwen, tongspelen, smakken, kribbebijten en luchtzuigen. Voorbeelden van agressie gerelateerde gedragingen zijn flank bijten en zelfbeschadiging.

Presentatie gedrag

Gedragingen

Om paarden en pony's op een verantwoorde manier te kunnen verzorgen is het van groot belang om naast inzicht in zijn natuurlijke leefomgeving ook inzicht in het natuurlijk gedrag te hebben. De wijze waarop paarden zich uitdrukken is hierbij van belang, een paard heeft soorteigen gedragingen.

Eetgedrag

De belangrijkste bezigheid van het paard is het verzamelen en consumeren van voedsel, een paard besteed hier gemiddel 18 uur op de een dag aan en eet de hele dag kleine porties.

Mestgedrag

Specifiek voor paarden is het mestgedrag. In grote terreinen mesten paarden vaak op vaste mestplaatsen die ze bewust opzoeken en waar ze niet in de buurt grazen.

Slaapgedrag

Per dag wordt slecht 2-4 uur geslapen en gesluimerd in vele korte (ca.5 minuten) sessies. Een paard kan staand slapen maar ook languit gestrekt. Een paard zal echter alleen gaan liggen in een vertrouwde omgeving. Veel liggen is verdacht maar weinig liggen ook. Weinig liggen kan de reden hebben dat het opstaan veel inspanning kost voor bijvoorbeeld een oud of kreupel paard.

Verzorgingsgedrag

De huidverzorging is een belangrijke dagelijkse bezigheid. Door rollen, schuren, zand-modderbaden blijft de huid en de vacht in een goede conditie. Het weerszijde beknabbelen van elkaar schoft heeft zowel een verzorgende als een sociale functie.

Kuddegedrag

Het paard is een kuddedier; het houdt van gezelschap. Binnen een kudde bestaat ee rangorde die steeds als er een nieuw dier aan de groep wordt toegevoegd, opnieuw wordt bepaald. dit betekent niet dat er altijd sprake moet zijn van rangordegevechten. Een dominant paard dat aan de groep wordt toegevoegd wordt vaak zonder slag of stoot geaccepteerd. Een ranglager paard zal daarin het onderspit moeten delven, maar zal zijn positie naar enige tijd accepteren. 

Vluchtgedrag

Een paard is een vluchtdier en bij gevaar zal het paard zich hierna gedragen. Door de goed ontwikkelde zintuigen gehoor en geur zal een paard eerder 'gevaar' waarnemen dan de mens. onverwachte schrikreflexen kunnen voor vervelende situaties zorgen, hierbij is het belangrijk om zelf rustig en kalm te blijven.

 

Opdracht paardentaal

 

Signaal

Betekenis

Vb.

Oren plat in de nek

Dreigen, Boos

1

 

 

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

6

 

 

7

 

 

Anatomie

Het geraamte

Het geraamte of skelet van is een geheel van beenderen en kraakbeenderen, waarmee het paardenlichaam wordt gevormd. Het geraamte kan van voor naar achteren door een denkbeeldige lijn in twee gelijke helften worden verdeeld. je noemt deze de rechter en de linker helft, waarbij rechts en links wordt bepaald door, wanneer je achter het paard staat, in voorwaartse richting te kijken. 

Het skelet van het paard heeft vier verschillende functies

Vraag 1: Noem de 4 functies van het skelet?

De relatie tussen skelet en beweging

Het skelet groeit met name de eerste maanden enorm. In het eerste levensjaar wordt vaak ongeveer 65% van de totale groei breikt. Het zal duidelijk zijn dat in deze fase de opfok en begeleiding (training) zeer belangrijk zijn.

Vraag 2: Wat is het verschil tussen anatomie en fysiologie?

 

 

Afbeeldingsresultaat voor anatomie van het paard

Welzijn

Welzijn

Algemeen wordt erkend dat een dier een intrinsieke waarde heeft. Dit betekent dat aan het dier, onafhankelijk van de mens, een eigen waarde wordt toegekend en dat de belangen van het dier niet meer automatisch ondergeschikt zijn aan die van de mens. Kennis over dierwelzijn wordt ontwikkeld vanuit onderzoek op het gebied van gedrag (ethologie), gezondheid en fysiologie van het dier (diergeneeskunde). Uit discussies over dit onderwerp blijkt dat welzijn een subjectief begrip is waarin een bepaalde, op normen gebaseerde, visie een rol speelt. Dierwelzijn gaat over “hoe dieren zich voelen”. Voor onderzoekers is het een moeilijk onderwerp omdat van hen niet alleen gevraagd wordt  verbeteringen in de manier waarop dieren gehouden kunnen worden te ontwikkelen, maar deze verbeteringen moeten ook nog eens praktisch uitvoerbaar, moreel aanvaardbaar en economisch haalbaar zijn. nternationaal is algemeen aanvaard dat er een aantal voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden wil het welzijn van dieren gewaarborgd zijn. Ze worden aangeduid met  de volgende  vijf vrijheden:

  • Vrij van fysiek en fysiologisch ongerief.
  • Vrij van honger, dorst en ondervoeding.
  • Vrij van pijn, verwondingen en ziekten.
  • Vrij om het normale gedrag te kunnen uitvoeren.
  • Vrij van angst en chronische stress.
Opdracht 1: Hoe denk jij dat deze normen kunnen worden nageleefd en het welzijn wordt gewaarborgd?
Opdracht 2: Discussie welzijn
Opdracht 3: Wanneer was de eerste wet voor het welzijn van dieren?
Opdracht 4: Gebruik de onderstaande link, Waarom een keurmerk, hoe aan te vragen, voor wie, wanneer krijg je het keurmerk en wat vind jij van het keurmerk.
http://keurmerkpaardenwelzijn.nl/wordpress/
 
 

Welzijn en gezondheid

Sinds 1992 kennen wij in Nederland de Gezondheids-  en Welzijns Wet voor Dieren. Het uitgangspunt van deze wet is de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier. Dit betekent  dat er niets met het dier mag gebeuren dat de gezondheid of het welzijn aantast, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Voor dit toestaan moeten goede redenen worden aangevoerd. Het dier is uitgangspunt voor afwegingen die tussen verschillende belangen moeten worden gemaakt en niet de eigenaar of houder. Men spreekt ook wel van het “nee tenzij” principe. Zo is bijvoorbeeld het verrichten van lichamelijke ingrepen bij dieren en het doden van dieren verboden tenzij het uitdrukkelijk en onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Lichamelijke ingrepen zijn handelingen waarbij levend weefsel wordt ingesneden, ingeknipt, verwijderd of beschadigd. Voorbeelden zijn brandmerken en het couperen van de staart. Ingrepen blijven toegestaan als dit diergeneeskundig noodzakelijk is. Cornageoperaties, zenuwsneden, en operatie van kribbebijters en luchtzuigers zijn verboden omdat deze ingrepen een blijvende ernstige verstoring van de normale gedragingen van het dier veroorzaken. Het is verboden om dieren, waarbij dergelijke ingrepen zijn verricht te laten deelnemen aan keuringen en wedstrijden en om ze te verhandelen. Ook zijn er regels ten aanzien van wedstrijden. Hier kunnen eisen worden gesteld aan dopingcontrole, hindernisbouw, leeftijd en gezondheid van deelnemende dieren en de verplichte aanwezigheid van een dierenarts.

Welzijnscheck paarden

Voortplanting

Uitleg hierover tijdens les (teams)

Kunstmatige inseminatie (K.I) : Minder soa's geen beschadigingen, minder kans op ziekten, grotere verscheidenheid

Embryotransplantatie (E.T): Draagmerrie nodig, merrie kan in de sport blijven lopen, meer nakomelingen. Merrie wordt bevrucht door KI en daarna wordt het embryo gespoeld en geplaatst in een draagmerrie

Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI): Bevruchting buiten de merrie, eicel injecteren met sperma, meer nakomelingen, bij gebrek aan sperma van een hengst, draagmerrie nodig.

Klonen: kern van huidcel wordt geplaats in een lege eicel waar de kern uit verwijderd wordt. Bijvoorbeeld een ruin waar je nakomelingen van wilt krijgen. In nederland nog verboden.

Praktijk

Hanteren/ dagelijkse verzorging

-Halster om doen

-Zelf haslter maken van touw

-Longeren

-Trailer laden

-Dwangmiddelen

-Wormspuit

-Hoeven

-Poetsen

Gedrag herkennen en signaleren

stal onderhoud

gezondheidshandelingen

-PAT waardes

-Conditie

-Kreupelheidsonderzoek

-Medicijnen toedienen

-Mestonderzoek

  • Het arrangement Paard is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Cristel Dorenbusch Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2021-09-15 09:50:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Curly horse
    https://www.youtube.com/watch?v=dk71qHYOdxI
    Video
    Paardenvoeding
    https://www.youtube.com/watch?v=Zsl7IUn0530
    Video
    Hoefsmid
    https://youtu.be/EDFvgkZr-Jg
    Video
    lessenup les
    https://lessonup.app/h/GtKWQPQvbTqZ3qTHY
    Link
    Welzijnscheck paarden
    https://www.paardenwelzijnscheck.nl/
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.