Welzijn
Algemeen wordt erkend dat een dier een intrinsieke waarde heeft. Dit betekent dat aan het dier, onafhankelijk van de mens, een eigen waarde wordt toegekend en dat de belangen van het dier niet meer automatisch ondergeschikt zijn aan die van de mens. Kennis over dierwelzijn wordt ontwikkeld vanuit onderzoek op het gebied van gedrag (ethologie), gezondheid en fysiologie van het dier (diergeneeskunde). Uit discussies over dit onderwerp blijkt dat welzijn een subjectief begrip is waarin een bepaalde, op normen gebaseerde, visie een rol speelt. Dierwelzijn gaat over “hoe dieren zich voelen”. Voor onderzoekers is het een moeilijk onderwerp omdat van hen niet alleen gevraagd wordt verbeteringen in de manier waarop dieren gehouden kunnen worden te ontwikkelen, maar deze verbeteringen moeten ook nog eens praktisch uitvoerbaar, moreel aanvaardbaar en economisch haalbaar zijn. nternationaal is algemeen aanvaard dat er een aantal voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden wil het welzijn van dieren gewaarborgd zijn. Ze worden aangeduid met de volgende vijf vrijheden:
Welzijn en gezondheid
Sinds 1992 kennen wij in Nederland de Gezondheids- en Welzijns Wet voor Dieren. Het uitgangspunt van deze wet is de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier. Dit betekent dat er niets met het dier mag gebeuren dat de gezondheid of het welzijn aantast, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Voor dit toestaan moeten goede redenen worden aangevoerd. Het dier is uitgangspunt voor afwegingen die tussen verschillende belangen moeten worden gemaakt en niet de eigenaar of houder. Men spreekt ook wel van het “nee tenzij” principe. Zo is bijvoorbeeld het verrichten van lichamelijke ingrepen bij dieren en het doden van dieren verboden tenzij het uitdrukkelijk en onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Lichamelijke ingrepen zijn handelingen waarbij levend weefsel wordt ingesneden, ingeknipt, verwijderd of beschadigd. Voorbeelden zijn brandmerken en het couperen van de staart. Ingrepen blijven toegestaan als dit diergeneeskundig noodzakelijk is. Cornageoperaties, zenuwsneden, en operatie van kribbebijters en luchtzuigers zijn verboden omdat deze ingrepen een blijvende ernstige verstoring van de normale gedragingen van het dier veroorzaken. Het is verboden om dieren, waarbij dergelijke ingrepen zijn verricht te laten deelnemen aan keuringen en wedstrijden en om ze te verhandelen. Ook zijn er regels ten aanzien van wedstrijden. Hier kunnen eisen worden gesteld aan dopingcontrole, hindernisbouw, leeftijd en gezondheid van deelnemende dieren en de verplichte aanwezigheid van een dierenarts.