Het arrangement Thema: Interactie met de omgeving - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2025-11-28 11:27:25
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.
Dit thema Interactie met de omgeving is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:
www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org
Fair Use
In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use
Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit thema heet interactie met de omgeving. Aan het eind van dit thema: beschrijf en benoem je voedselrelaties in voedselketens en voedselwebben. onderscheid je in een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten. beschrijf je kringlopen van elementen in een ecosysteem en benoemt welke factoren daarop van invloed zijn. noem je planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb vormen. beschrijf je de dynamische relatie van organismen met hun biotische en abiotische omgeving en illustreer je die met voorbeelden. beredeneer je wat de gevolgen zijn van verschillende interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem. leg je uit hoe een ecosysteem werkt en noemt welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem. beschrijf je energiestromen in een ecosysteem, ook kwantitatief, en licht toe welke factoren daarop van invloed zijn. beschrijf je de variatie van en dynamische veranderingen in ecosystemen aan de hand van verschillen in abiotische en biotische factoren. herken je dat een ecosysteem in verschillende evenwichtssituaties kan verkeren. leg je uit welke rol biotische factoren, abiotische factoren en concurrentie binnen en tussen populaties spelen bij de dynamiek (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem. beschrijf je wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan, in het bijzonder duurzame voedselproductie. beargumenteer je op welke wijze vraagstukken rond duurzame ontwikkeling kunnen worden benaderd.
- Leerniveau
- VWO 6; VWO 4; VWO 5;
- Leerinhoud en doelen
- Interactie; Systeem; Wisselwerking met abiotische en biotische omgeving; Biologie; Hoe vorm en functioneren van organismen passen bij de omgeving waarin zij leven; Aanpassing;
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
- Studiebelasting
- 22 uur 0 minuten
- Trefwoorden
- abiotische factor, arrangeerbaar, biologie, biotische factor, concurrentie, duurzame ontwikkeling, ecosysteem, stercollectie, voedselproductie, vwo4/5/6
Gebruikte Wikiwijs Arrangementen
VO-content Biologie. (2021).
Module: Het gaat te goed! - v456
https://maken.wikiwijs.nl/74472/Module__Het_gaat_te_goed____v456
VO-content Biologie. (2021).
Module: Silent land - v456
VO-content Biologie. (2021).
Module: Warme soep - v456
Biodiversiteit in een veranderende wereld


Het thema Interactie met de omgeving bestaat uit de volgende onderdelen.
Warme soep
Saba is een Nederlands eiland in het Caribisch gebied dat sinds 2010 een bijzondere gemeente vormt.

Organismen beïnvloeden andere organismen om hen heen. Dit zijn de biotische factoren. Daarnaast beïnvloeden abiotische factoren de organismen, bijvoorbeeld de hoeveelheid voedingsstoffen (mineralen) in de bodem of het water, de beschikbaarheid van water en lucht en licht en de temperatuur. Organismen beïnvloeden op hun beurt weer de abiotische factoren.

Bestudeer de onderstaande kennisbanken.

Bestudeer de onderstaande kennisbanken

Kan ik wat ik moet kunnen?
Damhert
Koraalduivel
Benodigdheden
Populaties in kaart brengen
Veldwerk
Groei van een populatie
In een ecosysteem hebben organismen van verschillende soorten de meest uiteenlopende relaties met elkaar. Ze strijden onder andere om voedsel en geschikte leefruimte. Maar ze hebben elkaar ook nodig als voedsel, in de predator-prooi relatie. Sommige organismen profiteren op een speciale manier van de aanwezigheid van andere organismen.
Damherten worden ondanks dat ze voor de ijstijd in Nederland voorkwamen gerekend tot exoten. De huidige populaties Damherten in Midden-Europa zijn allemaal ontstaan uit nakomelingen uitgezette dieren. In de Amsterdamse Waterleidingduinen is de huidige populatie ontstaan uit (her)introducties die zijn uitgevoerd vanaf de 50'er jaren van de vorige eeuw.



In 2000 hebben de lidstaten van de Verenigde Naties afgesproken om vóór 2015 belangrijke vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. In 2015 zijn deze doelen
Overal op aarde bos wordt gekapt, onder andere om grond vrij te maken voor de grootschalige productie van voedsel voor de stijgende wereldbevolking. Nu zou je kunnen denken dat de meest vruchtbare grond ter wereld dus zo efficiënt mogelijk moet worden bewerkt om zoveel mogelijk voedsel te produceren. Dat voedsel kun je dan over de hele wereld transporteren. Dit leidt tot de ontwikkeling van de internationale voedselketen. Is dit de oplossing om iedereen van voldoende voedsel te voorzien? Waar komen trouwens de bananen en appels vandaan die je eet? De koffie en thee die je drinkt? Weet jij het?
In tegenstelling tot monocultuur, wordt bij een polycultuur meer diversiteit aangebracht in het verbouwen van gewassen.
Je weet dat er veel voedingsmiddelen zijn waarvan de grondstoffen uit ontwikkelingslanden komen. Bijvoorbeeld producten met (riet)suiker en chocolade. Maar ook als je vlees eet heb je te maken met grondstoffen uit ontwikkelingslanden. Nederland importeert namelijk veel soja als veevoer voor de vleesproductie.
In veel ontwikkelingslanden hebben kleine boeren vaak geen formele landstitel. Hun verblijf op een bepaald stuk land, dat vaak al decennia lang door één en dezelfde familie wordt verbouwd, wordt door regeringen ‘gedoogd’. Zodra de overheid een ‘betere’ bestemming voor het land vindt kan dit gedogen beëindigd worden. Dit geeft grote internationale ondernemingen de kans om aan grote stukken land te komen en de lokale bevolking te verdrijven. Dit wordt land grabbing genoemd. Vaak gaat dit gepaard met corruptie waarbij nationale regeringen of lokale leiders worden omgekocht om de bevolking te overtuigen dat het beter is om hun land goedkoop te verkopen in ruil voor werk of de nieuwe plantages.




