Thema: Interactie met de omgeving - v456

Thema: Interactie met de omgeving - v456

Thema Interactie met de omgeving

Intro

Biodiversiteit in een veranderende wereld

Het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) doet fundamenteel en strategisch ecologisch onderzoek.
De onderzoekers bestuderen organismen, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen. Kijk naar de informatievideo over het NIOO.

Het onderzoek vindt plaats zowel op het land als in het zoete water.
Deze samenwerking tussen ecologen is nodig om de vaak uiterst complexe ecologische vraagstukken te ontrafelen.
Bij ecologie draait het allemaal om de interacties tussen organismen.
Maar ook om de samenhang tussen de levende organismen en hun omgeving: het milieu.
Ecologen proberen daarbij onderzoeksvragen op te lossen zoals:

  1. Hoe is het mogelijk dat een minuscuul insect een voedselplant kan vinden die kilometers verderop staat?
  2. Waarom kunnen er zoveel soorten samenleven in een gebiedje dat soms niet groter is dan een waterdruppel?
  3. Waardoor kan een vogel zich aanpassen aan een milieuverandering,
    of juist niet?
  4. Of hoe kan een enkele plantensoort de structuur van een heel landschap bepalen?

Onderzoekers willen daarbij niet alleen die ene vraag oplossen,
ze zoeken ook naar algemene regels of patronen die in de natuur gelden:
de essentie van de ecologie.

In dit thema duik je de ecologie en ga je op zoek naar structuren in de natuur zowel in Nederland als daarbuiten.

Veel succes!

Wat ga ik leren?

Aan het eind van dit thema:

  • beschrijf en benoem ik voedselrelaties in voedselketens en voedselwebben.
  • onderscheid ik in een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten.
  • beschrijf ik kringlopen van elementen in een ecosysteem en benoemt welke factoren daarop van invloed zijn.
  • noem ik planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb vormen.
  • beschrijf ik de dynamische relatie van organismen met hun biotische en abiotische omgeving en illustreer ik die met voorbeelden.
  • beredeneer ik wat de gevolgen zijn van verschillende interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem.
  • leg ik uit hoe een ecosysteem werkt en noemt welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem.
  • beschrijf ik energiestromen in een ecosysteem, ook kwantitatief, en licht toe welke factoren daarop van invloed zijn.
  • beschrijf ik de variatie van en dynamische veranderingen in ecosystemen aan de hand van verschillen in abiotische en biotische
    factoren.
  • herken ik dat een ecosysteem in verschillende evenwichtssituaties kan verkeren.
  • leg ik uit welke rol biotische factoren, abiotische factoren en concurrentie binnen en tussen populaties spelen bij de dynamiek
    (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem.
  • beschrijf ik wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan, in het bijzonder duurzame voedselproductie.
  • beargumenteer ik op welke wijze vraagstukken rond duurzame ontwikkeling kunnen worden benaderd.

Deelconcepten
habitat, trofische niveaus, predatie, vraat, accumulatie, beperkende factor, indicatorsoort, persistent, concurrentie, producent, consument, reducent, foto- en chemo-autotroof, biomassa, fotosynthese, eutrofiëring, migratie, exoot, biodiversiteit, symbiose, parasitisme, mutualisme, commensalisme, draagkracht, successie,  soortensamenstelling, rode lijst, verspreidingsgebied, biologisch evenwicht, competitie, geboorte, sterfte, biobrandstof, uitspoeling, broeikaseffect, pioniersoort, climaxecosysteem, gradiëntecosysteem, biologisch afbreekbaar

Wat kan ik al?

Wat weet je al over dit onderwerp? Bestudeer als herhaling de Kennisbank onderbouw: 

Planten en hun omgeving - onderbouw

Relaties tussen organismen - onderbouw

Voedselweb en voedselketen - onderbouw

Ecosysteem - Biotoop - onderbouw

 

Maak nu de oefening om je kennis te testen.

Wat ga ik doen?

Het thema Interactie met de omgeving bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel SLU je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal SLU

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Warme soep

8

Module: Het gaat te goed!

7

Module: Silent land

6

Afsluiting

 

Samenvattend

1

Examenvragen

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

26 à 27

Modules

Warme soep

Warme soep

Intro

Warme soep
Je hebt het in de zomer vast wel eens meegemaakt... heb je net zin om heerlijk met vrienden te gaan zwemmen in een meertje, staan er borden met 'Pas op blauwalg'. Waarom dat is zie je in de volgende video:

Ook in andere delen van de wereld zijn er problemen met gifstoffen die zijn geproduceerd door algen.
Dat zie je in de volgende video:


Saba is een Nederlands eiland in het Caribisch gebied dat sinds 2010 een bijzondere gemeente vormt.
Saba behoort met Sint Eustatius en Sint Maarten tot de bovenwindse eilanden. De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba heten ook wel de BES-eilanden.

In de wateren rondom Saba kun je een ciguatera vergiftiging oplopen.

Wat is ciguatera en wat is het gevaar voor de bewoners van Saba?
Wat is het gevaar van blauwalgen in Nederlands zwemwater?
En hoe komt het gif in het lichaam van mensen terecht?
Welke maatregelen worden genomen om vergiftiging tegen te gaan?

Kortom:
Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten tussen deze twee zaken?

In deze module staan de invloed van biotische en abiotische factoren op ecosystemen centraal.
Je kijkt daarbij ook naar de behorende voedselketens.

Succes!

Eindproduct
Je rondt deze module af met het maken van een persbericht over de problematiek van de giftige algen op het eiland SABA.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen
Ik kan:

  • in een voedselweb voedselketens herkennen;
  • relaties in een voedselketen benoemen;
  • oorzaken en gevolgen van accumulatie van schadelijke stoffen in een voedselketen uitleggen;
  • beschrijven wat onder een ecosysteem wordt verstaan en welke componenten daarvan deel uitmaken;
  • verschillen tussen ecosystemen benoemen op basis van verschillen in populaties (biotische) en abiotische factoren;
  • veranderingen van abiotische en biotische factoren in een ecosysteem beschrijven en de gevolgen daarvan;
  • de rol van concurrentie tussen de populaties in een ecosysteem beschrijven;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Habitat, trofische niveaus, predatie, vraat, accumulatie, beperkende factor, indicatorsoort, persistent, concurrentie, trofische niveaus, producent, consument, reducent, foto- en chemo-autotroof, biomassa, fotosynthese, eutrofiëring, biomassa.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Inhoud

Stap 1

Welke factoren beïnvloeden het leven van een organisme?

Stap 2

Wat is nodig om te overleven in een ecosysteem?

Stap 3

Wie zijn de deelnemers aan een voedselketen en voedselweb?

Stap 4

Welke rol spelen algen in de voedselketen?

Stap 5

Hoe verspreiden gifstoffen zich in de voedselketen?

Stap 6 Hoe kan ik de hoeveelheid blauwalg in het water bestrijden?

Afronding

Onderdeel

 

Kennisbank

Alle Kennisbankitems uit deze module.

Eindopdracht

Ik maak een krant over de 'Poison bank' in SABA.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Biotische en abiotische factoren

Organismen beïnvloeden andere organismen om hen heen. Dit zijn de biotische factoren. Daarnaast beïnvloeden abiotische factoren de organismen, bijvoorbeeld de hoeveelheid voedingsstoffen (mineralen) in de bodem of het water, de beschikbaarheid van water en lucht en licht en de temperatuur. Organismen beïnvloeden op hun beurt weer de abiotische factoren.

Bestudeer de Kennisbank.

Welke factoren beïnvloeden het leven van een organisme?

 

Maak de opdrachten.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Stap 2: Overleven in een ecosystemen

Bestudeer de onderstaande kennisbanken.

Overlevingskansen

Habitat en niche

 

Maak de opdrachten.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Stap 3: Voedselketen en -web

Een voedselketen is een reeks van soorten, te beginnen bij een groene plant, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende. Elk ecosysteem heeft zijn eigen voedselketens. Al die voedselketens in een ecosysteem samen vormen een voedselweb. De meeste organismen gebruiken immers niet één voedselbron. Ze hebben een min of meer gevarieerd dieet. Op hun beurt worden ze ook weer door meer dan één andere soort gegeten.

Bestudeer de onderstaande kennisbanken.

Deelnemers aan een voedselketen en voedselweb

Producent, consument en reducent

Energieverlies in een voedselketen


Maak de opdrachten.

Stap 4: Algen in de voedselketen

Bestudeer de onderstaande kennisbanken

Cellen van drie domeinen

Bacteriën

 

 

De populaties van algen en blauwalgen groeien sterk wanneer het fosfaatgehalte in het water en de temperatuur hoog is. Grote hoeveelheden algen (vooral blauwalgen) komen tot ontwikkeling, de sloot verandert in een groene soep. Ze belemmeren door hun sterke groei de ontwikkeling van andere soorten.

Hoe dat werkt zie je in de video:

Stap 5: Gifstoffen door algenbloei

Bestudeer in de Kennisbank.

Energieverlies in een voedselketen


Het probleem van algenbloei is nog complexer.
Blauwalgen produceren gifstoffen (toxines).

In de levers van vogels zijn hoge concentraties microcystines gevonden. Dit is één van de vele soorten toxines. De gevonden concentraties zijn hoger dan in de blauwalgen zelf aanwezig is. De gifstoffen zijn persistent, dat betekent dat ze moeilijk afbreekbaar zijn.
In het algemeen geldt dat de concentratie gifstoffen in de producenten lager is dan in de consumenten op hogere trofische niveaus. Dit proces wordt accumulatie genoemd.

 

Stap 6: Vechten tegen blauwalgen

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Ciguatera in het nieuws
Een deel van de Sababank wordt de 'Poison Bank' genoemd. Hier komen bepaalde algen voor die het giftige ciguatoxine vormen. De algen met ciguatoxine worden door rifvissen gegeten.

De ciguatoxine is een persistente stof en wordt dus niet door vissen afgebroken. Vooral roofvissen kunnen hoge concentraties in hun lichaam opslaan. Hier is dus sprake van accumulatie in de voedselketen.

Ciguatera is de ziekte die ontstaat door vis te eten die ciguatoxine bevat. De symptomen van Ciguatera kunnen vrij snel ontstaan en bestaan uit misselijkheid, braken, diarree en neurologische symptomen.

Saba: Ciguatera
Je rondt deze module af met het maken van een persbericht over de problematiek van ciguatera.
Geef daarin ieder geval antwoord op de volgende vragen:

  1. Welke algen produceren ciguatoxine?
  2. Welke abiotische en biotische factoren hebben veel invloed?
  3. Op welke wijze accumuleert ciguatoxine in een voedselketen?
    Laat dit zien met behulp van een realistisch voorbeeld van een voedselketen.
  4. Op welke manieren wordt ciguatera bij mensen tegengegaan op Saba?
    Welke maatregelen worden genomen? Zijn de maatregelen effectief?

Richt je zoveel mogelijk op de actuele situatie op Saba.
Voeg aan je persbericht een afbeelding, foto of kaart toe die het persbericht ondersteunt.

Beoordeling
De docent beoordeelt het product en let daarbij op de volgende zaken:

  • Je geeft in ieder geval antwoord op de gestelde vragen.
  • Je geeft zo mogelijk recente informatie over de situatie.
  • Je hebt een afbeelding, foto of kaart toegevoegd die het persbericht ondersteunt.

 

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    De studielast voor deze module werd geschat op 8 SLU.
    Ben je die tijd met de module bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle oefeningen kunnen maken?
  • Inhoud
    In de inleiding suggereerden we al dat je vast wel eens een bord met een blauwalg-waarschuwing had gezien.
    Misschien was je voor het maken van deze module eigenwijs bij het zien van zo'n bord en had je toch de neiging om een duik te nemen. Hoe denk je daar nu over?
    Welke stap uit deze module vond je het meest interessant? Welke het minst? Motiveer je antwoord.

Het gaat te goed!

Het gaat te goed!

Intro

Damhert
Het damhert (Dama dama) is groter dan een ree en kleiner dan een edelhert. Damherten leefden vroeger in Nederland, in de laatste ijstijd verdwenen de dieren uit Nederland. De Romeinen brachten de soort weer met zich mee en verspreidden het dier door het gehele Romeinse Rijk. De damherten staan op de Rode Lijst (lijst waarop per land de in hun voortbestaan bedreigde dier- en plantensoorten staan) en toch komt de soort in bepaalde gebieden in groten getale voor. Dit heeft grote gevolgen voor de omgeving.

Bekijk het damhert en zijn leefomgeving in de video hieronder. 

Koraalduivel
De koraalduivel (Pterois volitans) is een prachtige vis met giftige stekels. De vis leeft in de Indische en Grote Oceaan, maar sinds kort ook in de Caribische Zee en Atlantische Oceaan. Waarschijnlijk zijn die koraalduivels nakomelingen van zes vissen die ontsnapten tijdens orkaan Andrew (1992), bij de verwoesting van een aquarium in Miami. De koraalduivel heeft zich daarna snel verspreid langs de oostkust van de Verenigde Staten, de Bahama’s en Bermuda. Nu hebben ze het Caribische gebied bereikt en daar is niet iedereen blij mee.

Bekijk de video met informatie over koraalduivels:

Damherten en koraalduivels
Wat hebben koraalduivels en damherten met elkaar gemeen? Het zijn in ieder geval dieren die voor problemen zorgen. Welke overlast veroorzaken ze? Is het noodzakelijk dat de mens ingrijpt om de populaties damherten en koraalduivels terug te dringen? Welke beheersmaatregelen zijn er en zijn deze effectief?

Aan het eind van deze module heb je bovenstaande vragen beantwoord en hierover een eigen mening geformuleerd.

Eindproduct
Aan het eind van de module geef je jouw mening over het ingrijpen van de mens bij het terugdringen van de van de populatie damherten of de populatie koraalduivels. Je kiest zelf de vorm van het eindproduct (poster, presentatie of artikel) en de doelgroep. In het eindproduct geef je antwoord op de gestelde vragen.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kan ik:

  • een populatiegrootte en populatiedichtheid bepalen;
  • uitleggen hoe en wanneer de draagkracht van een gebied is bereikt;
  • de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem beschrijven;
  • uitleggen welke rol concurrentie (competitie) tussen populaties speelt bij de dynamiek van een ecosysteem;
  • uitleggen welke rol biotische factoren spelen bij de dynamiek binnen een ecosysteem;
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelfregulatie van ecosystemen kan beïnvloeden.

Deelconcepten
Migratie, exoot, biodiversiteit, predatie, vraat, symbiose, parasitisme, mutualisme, commensalisme, beperkende factor, concurrentie, draagkracht, successie, biodiversiteit, concurrentie, soortensamenstelling, rode lijst, verspreidingsgebied, biologisch evenwicht, competitie, geboorte, sterfte, biologisch evenwicht.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Inhoud

Stap 1

Hoe kan ik een populatie in kaart brengen?

Stap 2

Welke factoren bepalen de omvang van een populatie: populatiegrootte en populatiedichtheid?

Stap 3

Waar bevindt zich in Nederland een grote populatie damherten?
Wat zijn hiervan de gevolgen?

Stap 4

Welke relaties hebben organismen van verschillende soorten met elkaar in een ecosysteem?

Stap 5

Wanneer wordt een dier tot de exoten gerekend?
Wat zijn de voor- en nadelen van een toename van het aantal exoten in Nederland?

Afronding

Onderdeel

 

Kennisbank

Alle Kennisbankitems uit deze module.

Eindopdracht

Keuzeopdracht:

A: Ik schrijf een bericht/essay over damherten in Nederland.
B: Ik presenteer informatie over de koraalduivel in Saba.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Je hebt voor deze module 7 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Populaties

Populaties in kaart brengen
In een ecosysteem komen verschillende levensgemeenschappen voor met elk een eigen soortensamenstelling. Individuen, leven in groepen of populaties.
Een populatie bestaat uit individuen van één soort die in een bepaald gebied leven en daaraan optimaal zijn aangepast. Individuen hebben elk hun unieke, genetisch vastgelegde kenmerken. Het totaal van verschillende genen in een populatie of van een soort noem je ook wel de genenpool.

Om meer duidelijkheid te krijgen over de stand van zaken van de verschillende populaties, kun je verschillende aspecten onderzoeken, zoals:

  • de populatiegrootte
  • de soortensamenstelling
  • de populatiedichtheid
  • de populatiegroei in de loop van de tijd

Bestudeer in de Kennisbank de pagina's over:

Populatiegrootte en -dichtheid


Maak de oefeningen.

Veldwerk
Je werkt in tweetallen.

Bepaal de populatiegrootte van een door jullie gekozen plant in een weiland of ander open vegetatietype.
Werk het werkblad uit. Overleg met je docent of deze ook ingeleverd moet worden en zo ja, wat dan de beoordelingseisen zijn.

Benodigdheden:

Stap 2: Groei van een populatie

Groei van een populatie
Bestudeer in de Kennisbank 'Populatiegrootte en -dichtheid' (nogmaals) de delen over Emigratie, immigratie, draagkracht en groei van een populatie.

Populatiegrootte en -dichtheid


De mate van groei van een populatie is afhankelijk van:
predatie, ziekte, concurrentie binnen de soort, concurrentie tussen soorten en de beschikbaarheid van voedsel.

Bestudeer in de Kennisbank.

Beperkte en onbeperkte groei van een populatie

 

Maak de opdrachten.

In tweetallen
Kies één van de volgende twee opdrachten.

Stap 3: Damherten

Het oversteken van wegen door damherten zorgt voor veel overlast en gevaar voor automobilisten. Beheerders hebben een hek geplaatst. Bekijk de video.

Negatieve invloeden op de duinen
De grote populatie damherten heeft invloed op de vegetatie. Er is sprake van overbegrazing. De schors van bomen wordt aangevreten en sommige planten komen niet tot bloei. Dat heeft gevolgen voor verschillende insecten. De stabiliteit van het ecosysteem wordt verstoord.

Stap 4: Competitie, predatie en symbiose

In een ecosysteem hebben organismen van verschillende soorten de meest uiteenlopende relaties met elkaar. Ze strijden onder andere om voedsel en geschikte leefruimte. Maar ze hebben elkaar ook nodig als voedsel, in de predator-prooi relatie. Sommige organismen profiteren op een speciale manier van de aanwezigheid van andere organismen.

Bekijk de voorbeelden in de volgende video:


En bestudeer in de Kennisbank.

Relaties tussen individuen van verschillende soorten


Maak de oefening "Relaties in een ecosysteem".

Stap 5: Exoten in Nederland

Damherten worden ondanks dat ze voor de ijstijd in Nederland voorkwamen gerekend tot exoten. De huidige populaties Damherten in Midden-Europa zijn allemaal ontstaan uit nakomelingen uitgezette dieren. In de Amsterdamse Waterleidingduinen is de huidige populatie ontstaan uit (her)introducties die zijn uitgevoerd vanaf de 50'er jaren van de vorige eeuw.

Maak de oefeningen.

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht A: Damherten

Maak een keuze tussen eindopdracht A en eindopdracht B.

Wat te doen met de Damherten?
Je gaat nu beginnen aan de eindopdracht.

Het biologisch evenwicht is verstoord door de grote populatie damherten. Over het beheer van damherten bestaat veel discussie. Moet de beheerder ingrijpen of juist iets doen om de grote populatie te reguleren. Over een aantal maatregelen voeren de beheerders en gemeenten al jaren discussie. Wordt het bijvoeren, hekken plaatsen, afschieten of een speciale natuurbrug?

Eindopdracht
Individueel of in tweetallen
Schrijf een discussiestuk in de vorm van een krant- of tijdschriftartikel of persbericht, bijvoorbeeld voor:

  • magazine Duin van Stichting Duinbehoud,
  • magazine Struinen van Waternet,
  • tijdschrift Het Edelhert van Vereniging Het Edelhert,
  • de gemeente Bloemendaal gericht aan de inwoners.

In het artikel geef je antwoord op de vraag 'Moet de beheerder wel of niet ingrijpen?'.
Zo ja, welke maatregel heeft dan jouw voorkeur?

In het artikel of bericht komt jouw eigen mening duidelijk naar voren met biologische argumenten.

Beoordeling
Je docent beoordeelt het product aan de hand van de volgende criteria:

  • Inhoud gebaseerd op biologische kennis
  • Inhoud gebaseerd op gepubliceerd onderzoek
  • Tekst sluit aan op de doelgroep van tijdschrift/magazine
  • Aantal woorden 350-650
  • Correct Nederlands
  • Bijpassende afbeelding
  • Gebruikte bronnen zijn duidelijk vermeld

Bronnen:

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Eindopdracht B: Koraalduivels

Maak een keuze tussen eindopdracht A en eindopdracht B.

Wat te doen met de koraalduivels?
De Sababank is een onderzeese atol (onderwater koraaleiland) die vijf kilometer ten zuidwesten van Saba ligt. De Sababank is ongeveer 170 keer zo groot als Saba zelf; oftewel 330.000 voetbalvelden. De waterdiepte is tussen de 12 en 50 meter.

In 2011 is de Sababank aangewezen als beschermd natuurgebied. Het heeft een enorm hoge biodiversiteit. Helaas gaat de biodiversiteit (wereldwijd) in de koraalriffen achteruit. Verschillende oorzaken zijn klimaatverandering, eutrofiëring, ziektes en erosie. Voor de Saba Bank is een nieuwe en grotere bedreiging: de invasieve exoot de koraalduivel. Daardoor is het biologisch evenwicht verstoord.

Een deel van de Sababank wordt de ‘Poison Bank’ genoemd. Hier komen bepaalde algen voor die het giftige ciguatoxine vormen. In de Poison Bank is het daarom verboden om te vissen.

Eindopdracht
Je gaat beginnen aan de eindopdracht. Werk in twee- of drietalen.
Kies in overleg met de docent de vorm van het eindproduct:

  • Poster
  • Presentatie met PowerPoint of Prezi
  • Krantenartikel

In het eindproduct komen de volgende punten aan de orde:

  1. Inventariseer welke problemen zich voordoen door de groeiende populatie koraalduivels, zowel voor de mens als voor het gehele ecosysteem ‘Sababank’.
  2. Breng de verspreiding van de koraalduivels in kaart en zo mogelijk specifiek op de Sababank.
  3. De maatregelen die worden genomen om de populatie te verkleinen.
  4. Het effect van die maatregelen en eventuele andere mogelijkheden.
  5. Tot slot: Wat is jouw mening over het ingrijpen om de koraalduivel te bestrijden?

Je kunt gebruik maken van de genoemde bronnen.
Kijk voor je begint naar de beoordelingseisen.

Bronnen:


www.coris.noaa.gov

Beoordeling
Je docent beoordeelt het product aan de hand van de volgende criteria:

  • Inhoud gebaseerd op ecologische kennis
  • Je poster, presentatie of artikel sluit aan op de doelgroep
  • Bij artikel: aantal woorden 350-650 en bijpassende afbeelding
  • Bij poster: afbeeldingen ondersteund door duidelijk bijschriften
  • Bij presentatie: beknopte tekst en afbeeldingen ondersteunen de mondelinge presentatie

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze module bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen volledig kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    In het dagelijks leven zal je niet vaak de populatiedichtheid van een diersoort bij jou in de buurt bepalen. Maar voor een eventuele vervolgopleiding en beroep kan het wel interessant zijn. Zijn er beroepen/opleidingen die jij boeiend vindt, waar je dit bij zou kunnen gebruiken?

    Had je al eens gelezen/gehoord over de problemen met damherten?
    Wist jij wat exoten waren en dat er zoveel exoten in Nederland voorkomen?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt om een eindproduct te maken dat gebaseerd is op ecologische kennis. Heb je bij het maken gelet op de betrouwbaarheid van je bronnen? Welke aandachtspunten heb je daarvoor?

Silent land

Silent land

Intro

Op verschillende plaatsen in de wereld worden kleine boeren van hun land verjaagd. En dat terwijl in veel ontwikkelingslanden de lokale, kleinschalige landbouw voor veel families zeer belangrijk is. Zeker voor de armere bevolkingsgroepen. Wat is er aan de hand?

Grote internationale ondernemingen die ‘samenwerken’ met nationale overheden, verdrijven de lokale bevolking en proberen zich zo land toe te eigenen. Dit wegnemen van land heet ook wel land grabbing (landroof).

De multinationals hebben de landbouwgrond nodig om gewassen te verbouwen zoals palm(olie), soja, ananas en suiker. Of om te speculeren voor later; bijvoorbeeld in gebieden waar veel waterbronnen zijn of waar een toename van de toeristenindustrie verwacht wordt.

Op grote plantages worden de gewassen in monoculturen verbouwd. De multinationals verkopen de producten op de globale markt. De gewassen worden gebruikt als biobrandstof, veevoer, luxe voedingsmiddel of grondstof voor andere producten.

In deze module leer je meer over de biologische effecten van grootschalige, monocultivistische landbouw en de sociaal-economische gevolgen van land grabbing. Tevens analyseer je de effecten hiervan op de leef- en werkomstandigheden van lokale inwoners, en mogelijke alternatieven.

Je sluit de module af met een debat en/of een essay met jouw mening over wat bijdraagt om land grabbing een halt toe te roepen.

De module Silent land is tot stand gekomen in samenwerking met het productieteam van Silent Land.
Bekijk de trailer van de film Silent Land:

Eindproduct
Aan het einde van deze module organiseer je een debat of schrijf je een korte essay met jouw mening over land grabbing en het bestrijden van armoede en honger in de wereld, en eventueel jouw bijdrage hieraan.

Wat ga ik leren?

Leerdoelen
Aan het eind van deze module kan ik:

  • de ontwikkeling van een ecosysteem beschrijven.
  • opeenvolgende veranderingen in een ecosysteem beschrijven en verklaren hoe daarbij overgangen tot stand komen.
  • beargumenteren met welke maatregelen de mens de zelforganisatie van ecosystemen en het systeem Aarde beïnvloedt.
  • de accumulatie van giftig stoffen in een voedselketen uitleggen.
  • beschrijven wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan, in het bijzonder duurzame energie- en voedselproductie.
  • voor- en nadelen benoemen van groot- en kleinschalige landbouw voor mens en milieu.

Deelconcepten
Biobrandstof, biomassa, uitspoeling, eutrofiëring, broeikaseffect, biodiversiteit, successie, pioniersoort, climaxecosysteem, gradiëntecosysteem, persistent, biologisch afbreekbaar, accumulatie.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Inhoud

Stap 1

Wat maakt de regenwouden in Brazilië tot een uniek ecosysteem?

Stap 2

Welke (vernieuwde) millenniumdoelen spelen een rol bij het duurzaamheid?

Stap 3

Wat is een monocultuur en waarom hebben landen als Costa Rica en Thailand te maken een monocultuur?

Stap 4

Wat is het voordeel van een polycultuur boven een monocultuur?

Stap 5

Wat wordt bedoeld met land-grabbing en wat zijn de gevolgen van land-grabbing?

Afronding

Onderdeel

 

Kennisbank

Alle Kennisbankitems uit deze module.

Eindopdracht

- Ik schrijf een essay over wat ik kan doen tegen land-grabbing.
- Ik doe mee aan een debat over land-grabbing.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 6 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Regenwouden

Zodra een stuk natuur met rust wordt gelaten, treden veranderingen op volgens een voorspelbaar patroon. Die volgorde van veranderingen noem je in de ecologie successie. Bestudeer beide delen in de Kennisbank en bekijk de video. Beantwoord vervolgens de vragen.

Maak ook de volgende oefeningen.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Stap 2: Milleniumdoelen

In 2000 hebben de lidstaten van de Verenigde Naties afgesproken om vóór 2015 belangrijke vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. In 2015 zijn deze doelen vernieuwd. De millenniumdoelen worden nu ook wel de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's- (Sustainable Development Goals) genoemd.

De millenniumdoelen gaan over de bestrijding van armoede, gezondheidszorg voor iedereen, goed onderwijs en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Maar er zijn ook meerdere millenniumdoelen die te maken hebben met duurzaamheid.

  • Duurzame landbouw en een einde aan honger.
  • Het bevorderen van duurzame economische groei, werk voor iedereen.
  • Een goede infrastructuur, een duurzame industrie, het bevorderen van innovatie.
  • Dorpen en steden zijn veilig en duurzaam.
  • Zorgen voor duurzame productie en consumptie.
  • Klimaatverandering tegengaan en de gevolgen ervan aanpakken.
  • Bescherm oceanen en zeeën en gebruik ze duurzaam.
  • Bescherm en herstel ecosystemen, bossen en biodiversiteit.

Armoedebestrijding (als een vorm van ontwikkeling) steeds meer gezien als iets dat hand-in-hand moet gaan met het omgaan met de natuur. Niet ingrijpen of gecontroleerd ingrijpen zijn keuzes die gemaakt kunnen worden. Luchtvervuiling, ontbossing en uitputting van landbouwgrond vormen een directe bedreiging voor de leefomstandigheden en gezondheid van mensen. In veel landen leidt dit tot een verslechteren van de leefomgeving en verergering van de armoede.

Ontbossing
Een voorbeeld van niet omgaan met de natuur is de ontbossing. De meeste ontbossing vindt plaats in Zuid-Amerika en in Afrika. De afgelopen jaren gingen daar vele miljoenen hectare bos verloren. Nationale beschermingsprogramma’s blijken onvoldoende effectief om dit te voorkomen. Door de groeiende wereldbevolking staan bossen onder druk door de toenemende vraag naar landbouwgrond.
Ontbossing zou nodig zijn om de wereldpopulatie te kunnen voeden.

De gevolgen van ontbossing zijn groot, zowel voor de lokale als de wereldbevolking. Het herstel van een ontbost gebied is moeilijk. Zelfs bij nieuwe aanplant neemt het nettoverlies van bosoppervlakte af. Het laatste decennium is hier wel iets verbetering in opgetreden. Dit is winst, al zal het nog vele decennia duren voordat de nieuw geplante bossen de ecologische waarde weer hebben van de oude, biologisch meer diverse bossen.

Doe de volgende opdracht.

Stap 3: Monocultuur

Overal op aarde bos wordt gekapt, onder andere om grond vrij te maken voor de grootschalige productie van voedsel voor de stijgende wereldbevolking. Nu zou je kunnen denken dat de meest vruchtbare grond ter wereld dus zo efficiënt mogelijk moet worden bewerkt om zoveel mogelijk voedsel te produceren. Dat voedsel kun je dan over de hele wereld transporteren. Dit leidt tot de ontwikkeling van de internationale voedselketen. Is dit de oplossing om iedereen van voldoende voedsel te voorzien? Waar komen trouwens de bananen en appels vandaan die je eet? De koffie en thee die je drinkt? Weet jij het?

Bestudeer in de Kennisbank de onderstaande onderwerpen.

Landbouw en bio-industrie

Bevolkingsgroei en kringlopen

 

Maak de opdrachten.

Stap 4: Polycultuur

In tegenstelling tot monocultuur, wordt bij een polycultuur meer diversiteit aangebracht in het verbouwen van gewassen.
Een dergelijk systeem is minder gevoelig voor plaagdieren en de inzet van natuurlijk vijanden speelt een grotere rol. Kijk voor meer uitleg de volgende video:


Je kunt op verschillende manieren meer diversiteit aanbrengen in de landbouw:

  • Diversiteit in tijd:
    gewassen na elkaar op hetzelfde stuk land, bijvoorbeeld vruchtwisseling.
  • Diversiteit in ruimte:
    meerdere gewassen (tegelijkertijd) op hetzelfde stuk grond.
    Daarnaast kun je onderscheid maken tussen:
    • Variatie binnen gewassen: genetische variatie binnen hetzelfde gewas.
    • Variatie tussen gewassen; verschillende soorten naast elkaar op hetzelfde perceel.
    • Combinatie van niet-productiegewassen (zoals bloemstroken) en productiegewassen.

Een teeltsysteem wat veel wordt toegepast in de (sub)tropen is permacultuur. De grond wordt het hele jaar door continu bedekt met een grote variatie aan gewassen met een biodiversiteit die dicht tegen een natuurlijk ecosysteem aanligt. Je noemt het daarom ook wel biologische of ecologische landbouw.

Maak de opdrachten.

Stap 5: Land-grabbing

Je weet dat er veel voedingsmiddelen zijn waarvan de grondstoffen uit ontwikkelingslanden komen. Bijvoorbeeld producten met (riet)suiker en chocolade. Maar ook als je vlees eet heb je te maken met grondstoffen uit ontwikkelingslanden. Nederland importeert namelijk veel soja als veevoer voor de vleesproductie.

Produceren voor lokale of globale markt?
Kleine boeren in ontwikkelingslanden maken veelal gebruik van een polycultuursysteem. Behalve voor eigen consumptie, produceren zij ook voor verkoop op de lokale markt. Van het geld dat ze verdienen met de verkoop van producten die niet voor de eigen consumptie nodig zijn, kunnen ze producten kopen die ze niet zelf verbouwen of produceren.

Multinationals verbouwen producten om op de globale markt te verkopen. Het gaat bijvoorbeeld om het verbouwen van biobrandstof, maar ook om fruit dat in westerse landen geliefd is, maar niet verbouwd kan worden, zoals banaan en ananas. Of om belangrijke grondstoffen voor de voedselproductie zoals suiker en cacao.

Ook biobrandstoffen halen westerse landen uit ontwikkelingslanden. In de module Energiebronnen van de toekomst heb je kennis gemaakt met alternatieven voor fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen raken op daarom is er steeds meer belangstelling voor biobrandstoffen. De meeste biobrandstoffen zijn van plantaardig materiaal, zoals koolzaadolie, palmolie, suikerriet, bietenpulp, mais en graan.

Verbranding van biomassa heeft een groot nadeel: er komt CO2 vrij. Dit heeft een verstoring van de koolstofkringlopen tot gevolg; het versterkte broeikaseffect. Wanneer tropisch regenwoud zal de CO2 opname verminderen en dat verergert de situatie verder. Mogelijk warmt de aarde op door toename van het CO2-gehalte.

Hoe dat werkt zie je in de video:

Dankzij de dampkring kunnen wij leven op aarde.

In veel ontwikkelingslanden hebben kleine boeren vaak geen formele landstitel. Hun verblijf op een bepaald stuk land, dat vaak al decennia lang door één en dezelfde familie wordt verbouwd, wordt door regeringen ‘gedoogd’. Zodra de overheid een ‘betere’ bestemming voor het land vindt kan dit gedogen beëindigd worden. Dit geeft grote internationale ondernemingen de kans om aan grote stukken land te komen en de lokale bevolking te verdrijven. Dit wordt land grabbing genoemd. Vaak gaat dit gepaard met corruptie waarbij nationale regeringen of lokale leiders worden omgekocht om de bevolking te overtuigen dat het beter is om hun land goedkoop te verkopen in ruil voor werk of de nieuwe plantages.

Grootschalige landbouwproductie neemt in veel gevallen grond weg van kleine boeren. De landbouw producten die op de verworven grond komen te staan zijn vaak helemaal niet van belang voor de lokale bevolking, maar worden direct geëxporteerd. De winst gaat naar de multinationals, terwijl de lokale bevolking op de plantages werkt, vaak voor een laag loon en onder slechte arbeidsomstandigheden.

In de volgende video krijg je uitleg over land grabbing. 

 

Thee plantage in Kameroen

Land grabbing overal

Helaas blijft het niet bij Cambodja. Veel ontwikkelingslanden hebben te maken met land-grabbing. Bijvoorbeeld Kameroen (Cameroon), Guatemala, Ethiopië en de Filipijnen:

Bekijk eventueel de voorbeelden in de video's.

 

 

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Kun jij wat te doen om de situatie van kleine boeren te verbeteren of landgrabbing tegen te gaan?

Dolf Jansen legt je dat in de volgende video uit:



Behind the brands
Oxfam Novib is een wereldwijde campagne gestart. Met de campagne Behind the Brands onthullen zij de wereld die schuilgaat achter de grootste 10 internationale voedingsmiddelenbedrijven. En wat blijkt: de 10 grootste levensmiddelenbedrijven (the Big Ten) gebruiken hun invloed onvoldoende om armoede en honger te bestrijden. In de ranglijst van Behind the Brands zie je hoe de grondstoffen voor de producten van de grootste 10 internationale voedingsmiddelenbedrijven worden verbouwd.

De zeven thema’s waarop de bedrijven zijn beoordeeld zijn:
Transparantie, Vrouwen, Arbeiders, Land, Boeren, Klimaat en Water.

Je gaat nu beginnen met de eindopdracht van deze module.

Eindopdracht Wat kun jij doen?

  1. Ga naar Behind the Brands
    Ontdek het ware verhaal achter één product dat je weleens eet.
  2. Bespreek je bevindingen met de klas.
  3. Wat is jouw mening hierover? Kun je op deze manier een steentje bijdragen?
    Ga jij actie ondernemen om land-grabbig tegen te gaan en armoede en honger te bestrijden?
    Schrijf hierover een kort essay of organiseer een debat.

Beoordeling
Bij de beoordeling van je eindproduct let je docent op de volgende punten:

  • Heb je in het georganiseerde debat of in je essay op een duidelijke, onderbouwde manier laten zien op welke manier de consument zijn/haar steentje bij kan dragen.
  • Essay:
    • Heb je je mening in correct Nederlands geschreven?
  • Debat:
    • Heb je een actieve, leidende rol gespeeld in het debat?
  • Kijk voor algemene beoordelingseisen in de Gereedschapskist. 

 

Debat voeren

Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.

 

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor de module stond een SLU van 6 uur.  Ben je die tijd met deze module bezig geweest. Heb je in die tijd ook de eindopdracht kunnen maken?
  • Inhoud
    In hoeverre was jij al bewust van de producten die je consumeert en de invloed daarvan op de wereld? Ga je, na het maken van deze module, bewustere keuzes maken in de producten die je consumeert?

Afsluiting

Samenvattend

Examenopgaven

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

VWO 2021-TV1

VWO 2021-TV1 Vraag 7
VWO 2021-TV1 Vraag 32
VWO 2021-TV1 Vraag 38

VWO 2021-TV2

VWO 2021-TV2 Vraag 8
VWO 2021-TV2 Vraag 13
VWO 2021-TV2 Vraag 27

VWO 2021-TV3

VWO 2021-TV3 Vraag 1
VWO 2021-TV3 Vraag 4
VWO 2021-TV3 Vraag 32

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Extra opdracht

Terugkijken

Reflectie
Welke module sprak je het meest aan?
Overleg met een klasgenoot wat de reden hiervan is.

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Leg uit waarom er voor dit onderwerp is gekozen. Wat heeft het onderwerp van de intro te maken met dit thema?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond een totale studiebelasting van 26 à 27 SLU.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de toets bij 'Wat kan al?' gemaakt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Welke module sprak je het meest aan?
    Overleg met een klasgenoot wat de reden hiervan is.
     
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Interactie met de omgeving - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 11:27:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Interactie met de omgeving is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vwo leerjaar 4/5/6. Dit thema heet interactie met de omgeving. Aan het eind van dit thema: beschrijf en benoem je voedselrelaties in voedselketens en voedselwebben. onderscheid je in een beschreven ecosysteem producenten, consumenten en reducenten. beschrijf je kringlopen van elementen in een ecosysteem en benoemt welke factoren daarop van invloed zijn. noem je planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb vormen. beschrijf je de dynamische relatie van organismen met hun biotische en abiotische omgeving en illustreer je die met voorbeelden. beredeneer je wat de gevolgen zijn van verschillende interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem. leg je uit hoe een ecosysteem werkt en noemt welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem. beschrijf je energiestromen in een ecosysteem, ook kwantitatief, en licht toe welke factoren daarop van invloed zijn. beschrijf je de variatie van en dynamische veranderingen in ecosystemen aan de hand van verschillen in abiotische en biotische factoren. herken je dat een ecosysteem in verschillende evenwichtssituaties kan verkeren. leg je uit welke rol biotische factoren, abiotische factoren en concurrentie binnen en tussen populaties spelen bij de dynamiek (instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem. beschrijf je wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan, in het bijzonder duurzame voedselproductie. beargumenteer je op welke wijze vraagstukken rond duurzame ontwikkeling kunnen worden benaderd.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; Systeem; Wisselwerking met abiotische en biotische omgeving; Biologie; Hoe vorm en functioneren van organismen passen bij de omgeving waarin zij leven; Aanpassing;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    abiotische factor, arrangeerbaar, biologie, biotische factor, concurrentie, duurzame ontwikkeling, ecosysteem, stercollectie, voedselproductie, vwo4/5/6

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Het gaat te goed! - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/74472/Module__Het_gaat_te_goed____v456

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Silent land - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/74473/Module__Silent_land___v456

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Warme soep - v456

    https://maken.wikiwijs.nl/74471/Module__Warme_soep___v456

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Interactie van de omgeving

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.