beschrijf en benoem je voedselrelaties in voedselketens en
voedselwebben.
onderscheid je in een beschreven ecosysteem producenten,
consumenten en reducenten.
beschrijf je kringlopen van elementen in een ecosysteem en
benoemt welke factoren daarop van invloed zijn.
noem je planten- en diersoorten die een voedselketen/voedselweb vormen.
beschrijf je de dynamische relatie van organismen met hun biotische
en abiotische omgeving en illustreer je die met voorbeelden.
beredeneer je wat de gevolgen zijn van verschillende interne of externe
veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem.
leg je uit hoe een ecosysteem werkt en noemt welke relaties er zijn
tussen organismen bij de energiestromen in een ecosysteem.
beschrijf je energiestromen in een ecosysteem, ook kwantitatief, en
licht toe welke factoren daarop van invloed zijn.
beschrijf je de variatie van en dynamische veranderingen in
ecosystemen aan de hand van verschillen in abiotische en biotische
factoren.
herken je dat een ecosysteem in verschillende evenwichtssituaties
kan verkeren.
leg je uit welke rol biotische factoren, abiotische factoren en
concurrentie binnen en tussen populaties spelen bij de dynamiek
(instandhouding en ontwikkeling) van een ecosysteem.
beschrijf je wat onder duurzame ontwikkeling wordt verstaan, in het
bijzonder duurzame voedselproductie.
beargumenteer je op welke wijze vraagstukken rond duurzame
ontwikkeling kunnen worden benaderd.