NAH Hilverzorg

NAH Hilverzorg

Start scholing "Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)" ten behoeve van medewerkers Hilverzorg

voorwoord

Dit scholingsprogramma  bevat de omschrijving van de verschillende onderdelen die tijdens de scholing 'Niet Aaangeboren Hersenletsel' ten behoeve van Hilverzorg te Hilversum aan de orde komen.

De begeleidend docent van MBO Utrecht zal de opdrachten met jullie voorbespreken en nabespreken. Hierbij wordt zoveel mogelijk de theorie verbonden met jullie specifieke beroepspraktijk

Het onderdeel neuroanatomie, neurofysiologie en neuropathologie wordt groepsgewijs behandeld.

Ik wens jullie een leerzame en prettige scholing toe.

Hilversum, januari 2016

Willem Gilsing

Opzet van deze scholing

Opzet van de scholing NAH voor medewerkers van Hilverzorg:

Dagdeel 1: Wat is NAH?

  • kennismaking
  • inventariseren van leervragen en verwachtingen
  • uitleg WIKI
  • Wat is NAH?
  • AFZ in relatie tot NAH

Dagdeel 2: De gevolgen van NAH

  • AFZ in relatie tot NAH
  • de gevolgen van NAH; coping en de rol van de verzorgende/verpleegkundige hierbij

Dagdeel 3; therapeutisch milieu. Van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid

  • therapeutisch milieu
  • autonomie en afhankelijkheid
  • inventariseren en bepalen zelfredzaamheid; gebruik van instrumenten
  • samenwerken met anderen

Dagdeel 4 therapeutisch milieu. Benaderingswijzen en - methodieken

  • therapeutisch milieu
  • benaderingswijzen

Dagdeel 5 Communicatie

  • communicatieproblematiek
  • AFZ in relatie tot communicatieproblematiek

Dagdeel 6 Ontremd gedrag. Signaleren en benaderingsplannen

  • Ontremd gedrag
  • AFZ in relatie tot ontremd gedrag
  • het signaleren en begeleiden van ontremd gedrag
  • Evaluatie

Inleiding

De term 'niet aangeboren hersenletsel' (NAH) is een verzamelnaam voor verschillende soorten
aandoeningen die delen van de hersenen blijvend beschadigen. Sommige daarvan komen vaak voor,
andere zijn zeldzaam. Het hersenletsel is een zware inbreuk op de levensgeschiedenis en levenslijn
van een individu, en elk hersenletsel is een individueel drama waarin de omgeving wordt
meegenomen.
Als je het afzet tegen hoe ragfijn ieders individuele hersenen opgebouwd zijn, gaan nogal wat van de
letsels waar we het hier over hebben grof te werk in dit ingewikkelde en kwetsbare netwerk. Een licht letsel kan leiden tot subtiele veranderingen maar vaak echter met grote gevolgen. Zwaarder letsel maakt meer kapot. Dat zorgt ervoor dat er ook vrij algemene patronen te ontdekken zijn in hoe letsel zich vertaalt in veranderingen beleving, besef, communicatie en gedrag. Mensen blijven verschillen, maar zwaar letsel schakelt mensen tot op zekere hoogte ook gelijk. In dat spanningsveld moet de goede zorg verleend worden.
 


 

 

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

De beginnend beroepsbeoefenaar werkt regelmatig alleen in complexe situaties en moet volgens protocol kunnen inspelen op wisselende en onverwachte omstandigheden. Zij beschikt over kennis en vaardigheden om NAH-cliënten op deskundige wijze  ondersteuning* te kunnen bieden. Haar werkzaamheden kunnen wisselen van aard en ze moet haar handelen dan ook snel kunnen aanpassen en zo nodig in overleg met collega’s doelgericht veranderingen in de ondersteuning voor NAH-cliënten kunnen doorvoeren.
Zij beschikt over specialistische kennis en vaardigheden om in complexe (probleem)situaties creatief oplossingen te bedenken. Zij ondersteunt collega’s en stagiaires en begeleidt hen bij hun werkzaamheden.

*Ondersteunen is een breed begrip waarmee zowel begeleiden, motiveren, coache, enthousiasmeren, activeren, sturen, ondersteunen als zorg overnemen wordt bedoeld.

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar vormt zich een beeld van de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel.
Zij gaat na of de leefstijl en het gedrag van de NAH-cliënt zijn veranderd door het hersenletsel. Zij schat in wat de NAH-cliënt kan en helpt hem met het verwoorden van realistische mogelijkheden, behoeften en wensen. Zij overlegt met collega’s over de mogelijkheden en de ondersteuningsbehoefte van de NAH-cliënt en geeft opgedane informatie door aan het (multi)disciplinair team ten behoeve van het cliëntdossier. Zij blijft alert op veranderingen bij de NAH-cliënt en past zo nodig de ondersteuning hierop aan in overleg met collega’s.
De beginnend beroepsbeoefenaar maakt een netwerkanalyse en brengt, zo mogelijk samen met de NAH-cliënt en naastbetrokkenen, de situatie en persoonlijkheid van de NAH-cliënt voor het hersenletsel in kaart. Zij stelt in samenspraak met de NAH-cliënt, naastbetrokkenen en het multidisciplinair team het cliëntdossier op. * De term naastbetrokkenen wordt gebruikt voor mantelzorgers en vrijwilligers, ouders, verzorgers, familie, vrienden, wettelijke vertegenwoordigers, naastbetrokkenen en directe naasten.

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking
De beginnend beroepsbeoefenaar ondersteunt de NAH-cliënt bij het accepteren dat zijn leven verandert is na het hersenletsel en hij niet meer ‘de oude’ is. Zij helpt de NAH-cliënt om het verlies te verwerken. Zij ondersteunt de NAH-cliënt bij het maken van nieuwe keuzes op basis van zijn wensen en de mogelijkheden die er nog zijn. Zij informeert naastbetrokkenen over zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de NAH-cliënt en ondersteunt naastbetrokkenen bij hun rouwverwerking. Zij leert naastbetrokkenen om te gaan met de nieuwe leefstijl en het nieuwe gedrag van de NAH-cliënt en stimuleert het contact tussen de NAH-cliënt en naastbetrokkenen.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar observeert het gedrag van de NAH-cliënt binnen verschillende situaties en geeft haar observaties door. Zij bekijkt per situatie wat de NAH-cliënt wel en wat hij niet kan en past haar ondersteuning aan op zijn ziekte-inzicht, mogelijkheden en niveau binnen de specifieke context. Zij biedt de NAH-cliënt structuur en creëert de benodigde randvoorwaarden, zodat hij zich zo mogelijk verder kan ontwikkelen. Zij laat de NAH-cliënt zo veel mogelijk zelf de regie voeren Zij interpreteert het gedrag van de NAH-cliënt en onderneemt zo nodig actie. Zij signaleert wanneer de NAH-cliënt over zijn eigen grenzen heen dreigt te gaan en speelt hier op in om dit te
voorkomen. Wanneer de NAH-cliënt over zijn grenzen is gegaan, bespreekt ze met hem oplossingen hoe dit in het vervolg kan worden voorkomen.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar relateert het gedrag van de NAH-cliënt aan het hersenletsel en maakt een onderscheid tussen de persoon en het gedrag van de NAH-cliënt. Zij bewaakt haar eigen grenzen bij het omgaan met de NAH-cliënt. Zij signaleert ontremd gedrag en onderneemt actie. Zij informeert naastbetrokkenen over mogelijk ontremd gedrag van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan.
Zij herkent risicovolle of moeilijke situaties voor de NAH-cliënt, bereidt hem hierop voor en ondersteunt hem tijdens deze situaties. Zij informeert collega’s over mogelijk ontremd gedrag
van de NAH-cliënt en bespreekt hoe ze hier het beste mee om kunnen gaan. Zij herkent spanningen of conflicten tussen de NAH-cliënt en zijn omgeving en zoekt samen met hen naar oplossingen.

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt
De beginnend beroepsbeoefenaar:
- reageert duidelijk en adequaat op ontremd gedrag van de NAH-cliënt;
- houdt zich bij ontremd gedrag consequent aan de richtlijnen van de organisatie;
- zoekt actief oplossingen om te voorkomen dat de NAH-cliënt grenzen overschrijdt;
- gaat steeds open het contact aan met de NAH-cliënt.

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, instructies en procedures opvolgen, met druk en tegenslag omgaan

voorbereidingsopdracht

In deze opdracht leer je:

  • te benoemen welke leervragen je hebt ten aanzien van NAH en hoe deze beantwoord kunnen worden tijdens deze scholing
  • het gedrag van zorgvragers op de afdeling waar je werkt te inventariseren en te koppelen aan ziektebeelden, aandoeningen die het gevolg zijn van NAH

 

Verantwoording opdracht 1:

De bedoeling van deze scholing is dat je je verdiept in de verschillende aspecten van NAH en dat je je kennis en handelingsrepertoire in de dagelijkse beroepspraktijk vergroot.

Hiervoor is het belangrijk dat je je bewust bent van datgene wat je wil leren en/of ontwikkelen ten aanzien van NAH en dit te omschrijven in leervragen.

Op basis van jullie leervragen zal de docent de leeractiviteiten ten behoeve deze scholing NAH invulling geven.

Verantwoording opdracht 2:

In deze scholing maken we steeds de koppeling tussen de theorie en de beroepspraktijk. Je hebt binnen je werk te maken met mensen met NAH. Bij de ene zorgvrager is het NAH duidelijk zichtbaar en merkbaar in zijn dagelijks functioneren en bij een andere zorgvrager minder.

Deze voorbereidingsopdracht is bedoeld om je bewust vanuit NAH te laten kijken naar de zorgvrager en de symptomen en verschijnselen in concreet gedrag te omschrijven. Deze opdracht kan gebruikt worden als basis bij de uivoering van verschillende onderwijsactiviteiten

 

Resultaat 1.

  • twee persoonlijke leervragen
  • ingevuld schema inventarisatie NAH vanuit je eigen beroepspraktijk

Sites die tijdens dit thema gebruikt kunnen worden:

http://www.vilans.nl/thema-niet-aangeboren-hersenletsel.html

http://www.archipelzorggroep.nl/professionals-en-verwijzers/archipel-kenniscentrum

http://www.hersenletsel.nl

Dagdeel 1; Wat is niet aangeboren hersenletsel?

Toelichting; Orientatie op niet aangeboren hersenletsel

Het is van belang dat verzorgenden en verpleegkundigen en andere hulpverleners dezelfde taal spreken als het over niet aangeboren hersenletsel gaat.

Wat is niet aangeboren hersenletsel en wat zijn de gevolgen er van voor de zorgvrager?

Het is belangrijk dat je weet hoe ons zenuwstelsel en de hersenen normaal werken en wat er mis kan gaan als deze beschadigd worden.

Tijdens dit eerste dagdeel wordt ingegegaan op de voorbereidingsopdrachten die jullie gemaakt hebben en wordt aan de hand van een powerpoint presentatie inzichtelijk gemaakt wat  NAH is en welke symptomen je hierbij kunt tegenkomen.

Daarnaast wordt het eerste deel van AFZ (anatomie, fysiologie en ziekteleer) in relatie tot NAH doorgenomen.

 

 

 

 

studieactiviteit

In deze activiteit leer je:
•    wat niet aangeboren hersenletsel is;
•    welke aandoening onder niet aangeboren hersenletsel vallen;
•    hoe zich dit (kan) uit(en) in de dagelijkse beroepspraktijk .

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Anatomie, Fysiologie en Ziekteleer van de hersenen (AFZ)

Om inzicht te hebben in NAH en de specifieke zorg aan zorgvragers met niet aangeboren hersenletsel te kunnen verlenen is het van belang kennis en inzicht te hebben in de werking van de hersenen, de oorzaken van hersenletsel en de gevolgen hiervan voor het functioneren van de zorgvrager.

studieactiviteit AFZ

 

In deze activiteit leer je:

  • de anatomie en fysiologie van de hersenen;
  • welke grote functionele systemen samen de hersenwerking vormgeven;
  • in grote lijnen hoe de werking van de hersenen georganiseerd is
  • welke indeling gemaakt wordt ten aanzien van de oorzaken van NAH en welke verschillende oorzaken er zijn ten aanzien van NAH
  • welke symptomen door hersenletsel worden veroorzaakt, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen cognitieve symptomen, motorische symptomen en gedragssymptomen.
  • welke beperkingen voortvloeien uit cognitieve symptomen en de gevolgen daarvan voor de communicatie met en de benadering van zorgvragers met NAH
  • wat de gevolgen van NAH kunnen zijn voor de stemmingsregulatie en het gevoelsleven
  • wat de gevolgen van NAH kunnen zijn voor de werking van het motivatiesysteem in de hersenen en de gevolgen voor de regulering van de aandacht

 

 

Het onderdeel neuro AFP krijgen invulling rondom de volgende  thema's:

  1. oorzaken van NAH/herstelmogelijkheden in de hersenen zelf; het begrip plasticiteit
  2. stemming, aandacht en motivatie in relatie tot NAH
  3. gedrags- en cognitieve stoornissen bij NAH

Ter verdieping kun je de DWDD-colleges bekijken van april/mei 2015. Hierin geeft professor dr. Erik Scherder een 3-tal colleges over de werking van de hersenen en gaat hij ook in op NAH. Je kunt hiervoor de hieronder genoemde link gebruiken.    

dwdd college; het brein

Dagdeel 2; De gevolgen van NAH

Niet aangeboren hersenletsel kan op verschillende gebieden gevolgen hebben.

we onderscheiden hierin:

  • motorisch functioneren
  • sociaal emotioneel functioneren; gedrag
  • cognitief functioneren

hoe deze gevolgen zich manifesteren in het dagelijks leven van de zorgvrager is afhankelijk van de ernst en grootte van de hersenbeschadiging, de plaas van de hersenbeschadiging, de reactie van de zorgvrager op het hersenletsel en de gevolgen daarvan en de reactie van de omgeving van de zorgvrager.

In de voorbereiding op deze scholing heb je een inventarisatie gemaakt van de aandoeningen die jij in de beroepspraktijk tegenkomt en welke symptomen hierbij passen.

In deze onderwijsactiviteit gaan we verder in op de betekenis van NAH voor de zorgvrager en diens omgeving, en de wijze waarop zij hiermee om (kunnen) gaan.

 

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

D1-K1-W2: Begeleiden van de NAH-cliënt en naastbetrokkenen bij de verliesverwerking

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, aandacht en begrip tonen

Coping

 

NAH leidt tot een breukvlak in het leven; het leven vóór en het leven ná het hersenletsel. Een taak van de verpleegkundige is om de zorgvrager en diens sociale netwerk te begeleiden in het vinden van een nieuwe gezamenlijke balans. Dit is voor de zorgvrager en diens sociale netwerk een intensief en ingrijpend proces.

Coping is een begrip waarmee aangegeven wordt hoe iemand met problemen, veranderingen of stress omgaat. Hiervoor zet ieder individu bepaalde strategieen in.

Hoewel de copingstrategieën van elk mens uniek zijn, zien we toch dat de meeste copingstrategieën zijn in te delen in de volgende categorieën: Actief aanpakken, emotiegerichte coping, vermijding, geruststellende gedachten, overcompensatie en passiviteit.

Zo zal de één bij stress en problemen bijvoorbeeld geneigd zijn om afleiding te zoeken in werk, terwijl een ander steun zoekt bij vrienden, en weer een ander zal zich te goed doen aan drank en drugs om zijn problemen even te vergeten.  Elk mens zal in de ene situatie ook anders op stress en problemen reageren dan in een andere situatie, er zijn maar weinig mensen die slechts één copingstrategie gebruiken. Toch zie je vaak wel dat mensen voorkeur voor een bepaalde stijl hebben.

Studieactiviteit

In deze onderwijsactiviteit leer je:

  • wat coping is
  • welke copingstrategieen er zijn
  • de fasen van het rouwproces volgens E. Kübler-Ross en de relatie van deze fasen met de diverse copingsstrategieën
  • hoe deze ingezet kunnen worden door de zorgvrager én de verpleegkundige

 

 

 

Opdracht:

  1. Lees het bijgevoegde artikel over coping.
  2. Neem de lijst van copingsstrategieën door en inventariseer welke copingsstrategieën jij bij de zorgvrager met NAH tegenkomt en hoe jij als verzorgende of verpleegkundige de zorgvrager hierbij begeleidt.
  3. bekijk de fasen van het rouwproces volgens E. Kúbler-Ross via onderstaande link

 

 

 

 

http://www.kublerrossvlaanderen.be/?item=1_de_vijf_fasen_van_rouw

onderwijsleeractiviteit dagdeel 2

In deze onderwijsleeracitiviteit wordt door middel van een onderwijsleergesprek het begrip "coping" nader uitgediept en wat de betekenis hiervan is voor de verpleegkundige in relatie tot NAH. Ook wordt de relatie tussen het rouwproces en coping besproken.

 

Aan de hand van de inventarisatie die je gemaakt hebt worden knelpunten geinventariseerd en geanalyseerd en worden verpleegkundige interventies besproken die je als verpleegkundige kunt inzetten om de zorgvrager met NAH optimaal te kunnen begeleiden in het verwerkingsproces.

 

Dagdeel 3; Het therapeutisch milieu. Van zelfredzaamheid naar samenredzaamheid

Toelichting

Verantwoording m.b.t. kwalificatiedossier vanaf 1 augustus 2015

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

Studieactiviteit

In de zorg en begeleiding aan zorgvragers met NAH gaan we er vanuit dat iemand zijn leven invulling kan geven op de manier zoals hij of zij dat wil. Dat betekent dat we goed moeten inventariseren wat de wensen zijn van de zorgvrager en hoe we hem of haar hier zo optimaal mogelijk in kunnen ondersteunen en wie we daarbij nodig hebben.

De tijd dat enkel de hulpverlener voor de zorgvrager bepaalde welke het zorg en ondersteuning de zorgvrager nodig heeft en hoe dit gebeurt definitief achter ons. De regie heeft de zorgvrager zelf in handen en we betrekken hierbij  het sociale netwerk van de zorgvrager en zo nodig anderen uit de samenleving zoals vrijwilligers.

Vragen die hierbij gesteld moeten worden zijn:

  • Wat kan de persoon met hersenletsel zelf en wat kunnen anderen doen?
  • Hoe bepaal je de zelfredzaamheid van een persoon?
  • In welke mate hangt de zelfredzaamheid af van het sociale netwerk?
  • in hoeverre kun je deze hierbij betrekken zonder dat zij overbelast raken?

Ook in de wetgeving is dit gegeven verankert. Denk hierbij aan de WGBO, Kwaliteitswet zorginstellingen en de nieuwe wet- en regelgeving per 1 januari 2015. Het doel van de nieuwe wetgeving zoals de WMO is MEEDOEN. De samenleving is van iedereen. De WMO bijvoorbeeld is geen zorgwet maar een participatiewet. Maar hoe geef je dat in de praktijk gestalte voor zorgvragers met NAH?

Op het gebied van NAH zijn verschillende instrumenten ontwikkeld die de verpleegkundige kan inzetten om de wensen en mogelijkheden van de zorgvrager zo duidelijk mogelijk in beeld te brengen. Hierbij wordt informtie verzameld over het leven voor en na het hersenletsel. Naast het ordeningssysteem  wat in de instelling gebruikt wordt zoals de 4 domeinen, SAMPC of Omaha kunnen deze instrumenten gebruikt worden. De verkregen gegevens worden vervolgens in het zorgdossier.

Een specifiek aandachtspunt bij zorgvragers met NAH in het formuleren van wensen en zorgvragen voor en door de zorgvrager is de mate van ziekte-inzicht. GZ psycholoog Arno Prinsen heeft vanuit zijn ervaring met zorgvragers  met NAH 3 typen zorgvragers onderscheiden: de Voorbijganger, de Zoeker en de Klant.

  • De Voorbijganger heeft een beperkt ziektebesef. Hij erkent niet dat hij een probleem heeft. De voorbijganger heeft dan ook geen hulpvraag als hij bij de hulpverlener aan tafel zit. 
  • Bij de Zoeker is er enig ziektebesef. Vaak komt dit tot uiting in een vage of slecht omlijnde hulpvraag. De zoeker weet dat er iets met hem aan de hand is, maar wat, weet hij niet. En hoe hij daarbij geholpen kan worden is ook niet bekend. 
  • De Klant heeft een duidelijke vraag, maar weet niet welke hulpmiddelen hij daarbij kan inzetten. De eigen hulmiddelen - inzichten, kennis, tips - schieten tekort. Maar de hulpvraag is er wel degelijk. Voor de hulpverlener is een klant iemand waarmee hij snel aan de slag kan.

 

 

In deze onderwijsactiviteit leer je:

  • wat het verband is tussen zelfredzaamheid en samenredzaamheid
  • welke specifieke hulpmiddelen er zijn om de wensen en mogelijkheden van zorgvragers met NAH zo optimaal mogelijk te inventariseren en analyseren
  • een beargumenteerd oordeel te vormen over de bruikbaarheid van enkele van deze instrumenten
  • een beeld te vormen over hoe samenredzaamheid in jouw werksituatie gestalte krijgt en te benoemen welke uitdagingen er liggen ten aanzien van samenredzaamheid

 

studietijd 45 minuten

Opdracht:

  1. Benoem wat de termen "de voorbijganger, de zoeker en de klant" voor jou als verpleegkundige betekenen bij het inventariseren en vaststellen van de zelfredzaamheid van de zorgvrager.
  2. In de brochure "Zo Zelfredzaam" worden op pagina 12 en 13 een aantal definities gegeven van "zelfredzaamheid". Kies de definitie die jou het meest aanspreekt en onderbouw je keuze.
  3. Beschrijf wat voor jou het begrip "samenredzaamheid" inhoudt.
  4. Benoem hoe in jouw beroepspraktijk de samenredzaamheid gestalte krijgt; in hoeverre worden mantelzorgers en vrijwilligers betrokken bij de zorg? Maak hiervoor de bijgevoegde teamscan uit het "Handboek samenredzaamheid" (pagina 8-10). Kies de teamscan die voor jou van toepassing is. Benoem vervolgens verbeterpunten.

 

 

In een onderwijsleergesprek worden de begrippen "zelfredzaamheid"en "samenredzaamheid" nader gedefinieerd en worden de uitkomsten van de teamscans besproken.

In de werkgroep ga je je verdiepen in de hulpmiddelen die er zijn om de zelfredzaamheid van zorgvragers te inventariseren. Hiervan kies je er één uit welke je gaat beoordelen op basis van:

  • bruikbaarheid
  • gebruikersvriendelijkheid
  • taalgebruik

Hiervoor maak je gebruik van onderstaande links

De uitkomsten worden klassikaal besproken

 

gesprekswijzer mantelzorgers

gesprekswijzer voor getroffenen

http://www.expertisecentrummantelzorg.nl/em/instrument-een-genogram-maken-de-generaties-in-beeld.html

Dagdeel 4; Het therapeutisch milieu. Benaderingswijzen en -methodieken

Toelichting

Voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de zorgvrager met NAH is het van belang dat de omgeving en de benadering op een eenduidige manier gestalte krijgt. Dit noemt men ook wel het therapeutisch milieu. Hoe beter het therapeutisch milieu is afgestemd op de zorgvrager met diens specifieke wensen en mogelijkheden (en beperkingen) hoe beter een zorgvrager zal functioneren.

De verpleegkundige is een belangrijke bepalende schakel in het opzetten van en invulling geven aan het therapeutisch milieu

 

Verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

Studieactiviteit

Studieactiviteit

In de activiteit leer je

  • wat een therapeutisch milieu is
  • wat belangrijke aspecten zijn van een therapeutisch milieu
  • hoe het therapeutisch milieu in jou beroepspraktijk gestalte krijgt
  • welke rol jiji als verzorgende/verpleegkundige hebt ten aanzien van de invulling van het therapeutisch milieu
  • welke benaderings- en/of begeleidingsprogramma's er zijn voor zorgvragers met NAH

 

studietijd: 45 minuten

Opdracht:

Neem de resultaten van deze opdracht mee naar de onderwijsleeractiviteit:

  1. Lees het bijgevoegde artikel over het therapeutisch milieu en formuleer je vragen en/of onduidelijkheden en neem deze mee naar het onderwijsleergesprek over het therapeutisch milieu.
  2. Vervolgens kijk je vanuit de theorie naar het therapeutisch milieu bij jou op de afdeling vanuit de 3 pijlers van het therapeutisch milieu: Ruimte, tijd en handelen. Wat zijn sterke kanten aan het therapeutisch milieu en wat zijn minder sterke kanten?

Onderwijsleeractiviteit

In een onderwijsleergesprek wordt ingegaan op de resultaten van de voorbereidingsopdracht en wordt het begrip "therapeutisch milieu" vertaald naar je eigen beroepspraktijk en de verpleging en begeleiding van zorgvragers met NAH

Voor zorgvragers met NAH zijn er verschillende programma's ontwikkeld die zorgvragers, zorgverleners en het sociale netwerk van de zorgvrager ondersteunen in het optimaliseren van de mogelijkheden.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Empatisch Directieve benadering
  • Zintuigprikkeling
  • Neuropsychologische revalidatie
  • op basis van competentiegericht werken:
    • IOG(Intensieve Orthopeadagogische Gezinsbehandeling)
    • PPG (Praktische Pedagogische Gezinsbehandeling)
  • Oplossingsgericht werken
  • 5 K's
  • Brain Integration
  • PDL (Passiviteiten van het Dagelijks Leven)
  • Boks-Bant methode van Apperlo
  • Hooi op je vork

In je werkgroep ga je één van deze benaderingswijzen/ondersteunigsprogramma's nader bestuderen en kritisch bekijken; mocht je nog een andere tegenkomen of wordt op je afdeling met een ander programma gewerkt dan mag je dit ook verder uitwerken.

Je krijgt inzicht bij welke doelgroep dit programma kan worden ingezet. Je formuleert positieve punten van het programma en kritische punten. Je motiveert hierbij de keuzes die je maakt.

Iedere werkgroep presenteert de bevindingen aan de gehele groep.

Dagdeel 5; Communicatie

Toelichting

Je kunt niet niet-communiceren! (Watzlawick)

Bovenstaand is belangrijk om je te beseffen. Ook als je denkt dat je niet communiceert zend je toch
een boodschap uit. Communicate is het proces van zenden en ontvangen van boodschappen
(bewust en onbewust).
Communicate is de centrale factor in de sociale interacte. Belangrijke communicatemiddelen zijn de
taal, non-verbale communicate, symbolen en signalen.
Tijdens de interactie met een cliënt met NAH kun je als verpleegkundige in situates terecht komen waar
je niet goed raad mee weet. Je vraagt zich dan af op welke wijze je het beste kunt communiceren. De
zorgvrager met NAH kan anders reageren dan je had verwacht. Het is dan van belang om te achterhalen
wat de oorzaak is dat de communicate niet altjd vlekkeloos verloopt.
Heef het te maken met: (het gedrag van) de cliënt, de communicate of, de bejegening van de cliënt
en/of de hulpverlener?

verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W1: Inventariseren van de (nieuwe) mogelijkheden, wensen en behoeften van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, formuleren en rapporteren, analyseren, op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten

D1-K1-W3: Omgaan met het disharmonische profiel van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, omgaan met verandering en aanpassen

Studieactiviteit

In de activiteit leer je

  • wat communicatie is
  • wat belemmerende factoren zijn in de communicatie met de zorgvrager met NAH
  • hoe je kunt inspelen op de communicatiemogelijkheden van de zorgvrager om deze optimaal te benutten

 

studietijd: 45 minuten

Opdracht:

Neem de antwoorden op de volgende vragen mee naar de onderwijsleeractiviteit:

  1. welke stoornissen in de communicatie ten gevolge van NAHkom jij tegen in je dagelijkse beroepspraktijk?
  2. hoe wordt hier door jou en je collega's mee omgegaan?
  3. wat zijn hierin je sterke kanten en wat zou je verder willen ontwikkelen?

Onderwijsleeractiviteit

 

  1. In een onderwijsleergesprek en met behulp van een powerpointpresentatie wordt de studieopdracht besproken en wordt en dieper ingegaan op communicatieproblematiek in relatie tot NAH.
  2. Je gaat in je werkgroep één communicatiestoornis verder uitdiepen en geeft tips voor de omgang met de zorgvrager die deze specifieke communicatiestoornis heeft; de verkregen informatie wordt klassikaal nabesproken. Je kunt je keuzes beroepsmatig onderbouwen.

Resultaat

  • Een overzicht van communicatieproblematiek in relatie tot NAH
  • Persoonlijk geformuleerde leervragen met betrekking tot communicatie in relatie tot NAH

 

Dagdeel 6; Ontremd gedrag signaleren en benaderingsplannen

Toelichting

Niet aangeboren hersenletsel heeft niet alleen gevolgen voor de communicatie maar vaak voor meerdere aspecten van de persoonlijkheid. Eén van de symptomen die vaak voorkomen bij NAH is ontremd gedrag.

Mensen met ontremd gedrag hebben hun impulsen minder goed of soms zelfs helemaal niet meer onder controle. Iemand kan in mindere of in meerdere mate ontremd gedrag vertonen. We kunnen het ons voorstellen als een glijdende schaal met aan het ene uiteinde ontremd gedrag en aan het andere uiteinde gedrag dat we geremd noemen. Het gedrag van ieder mens beweegt zich ergens tussen deze twee polen.

Waar we ons bevinden op de schaal van geremd/ontremd gedrag heeft in de eerste plaats te maken met de omgeving waarin we opgroeien en leven. In hoeverre wordt het binnen de eigen cultuur toegestaan emoties te uiten? Zijn er strikte fatsoensnormen waaraan een ieder zich dient te houden? Hoe direct mag je zijn in je uitingen? Wordt het toegestaan om toe te geven aan spontane invallen en opwellingen?

Meestal hebben we door onze opvoeding, cultuur, ontwikkeling geleerd hoe we ons in bepaalde situaties kunnen gedragen. Door hersenletsel kan dit bewustzijn van normen en waarden of de controle over impulsen en emoties veranderen.

Ontremming kan zich op meerdere aspecten manifesteren; denk hierbij aan ontremming met betrekking van het doen van aankopen, vloeken en schelden,  lachen en huilen, agressie, seksuele ontremming.

Voor zowel de zorgvrager als diens omgeving is het ontstaan van ontremd gedrag een confronterende gebeurtenis.

Ontremd gedrag is in de meeste situaties grensoverschijdend; er wordt onvoldoende of geen rekening gehouden met de persoonlijke waarden en normen van de ander.

Als verpleegkundige zul je hierbij:

  • de zorgvrager begeleiden in het ontremd gedrag en beschermen
  • de omgeving van de zorgvrager hierin begeleiden en beschermen
  • je persoonlijke waarden en normen moeten (h)erkennen en vandaar uit de zorgvrager begrenzen ten aanzien van zijn gedrag.

Verantwoording vanuit het kwalificatiedossier 2015

D1-K1-W4: Omgaan met ontremd gedrag van de NAH-cliënt

De onderliggende competenties zijn: begeleiden, instructies en procedures opvolgen, met druk en tegenslag omgaan

Studieactiviteit

In deze leeractiviteit leer je:

  • wat ontremd gedrag is
  • wat oorzaken zijn van ontremd gedrag
  • hoe je als verpleegkundige de zorgvrager en de omgeving kunt begeleiden bij het omgaan met ontremd gedrag
  • hoe je dit verwerkt in een benaderingsplan

 

 

Opdracht:

  1. Lees het artikel "Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen van hersenletsel; Signaleringslijst voor zorgverleners"
  2. Neem een zorgvrager uit je beroepspraktijk die ten gevolge van NAH ontremd gedrag vertoond.

Verwerk de gegevens van een zorgvrager in een casus. In de casus komen de volgende aspecten aan de orde:

  • personalia
  • aandoening
  • hoe uit zich het ontremde gedrag
  • welke begeleiding krijgt de zorgvrager ten aanzien van het ontremde gedrag
  • weke begeleiding krijgt de omgeving vanuit het ontremde gedrag

 

Onderwijsleeractiviteit

 

  1. Vanuit de AFZ wordt nader ingegaan op gedragsstoornissen in relatie tot NAH
  2. in een onderwijsleergesprek wordt aan de hand van een powerpoint nader ingegaan op het begrip "ontremd gedrag".
  3. hoe pak je ontremd gedrag als verpleegkundige methodisch aan en hoe verwerk je dat in een benaderingsplan? Het artikel "Cognitieve, emotionele en gedragsmatige gevolgen
    van hersenletsel; Signaleringslijst voor zorgverleners" wordt besproken er wordt ingegaan op de praktische toepasbaarheid van het instrument
  4. Werken met de casus:
  • in je werkgroepgroep kies je 1 casus uit
  • deze casus ga je analyseren volgens de signaleringslijst
  • Stel aan de hand van de analyse een benaderingsplan op
  • In het benaderingsplan wordt het gedrag beschreven, wordt het doel van het benaderingsplan beschreven en de verpleefkundige interventies
  • de benaderingsplannen worden plenair nabesproken

Resultaat

  • een benaderingsplan voor een zorgvrager met ontremd gedrag

Evaluatie

De afgelopen 6 dagdelen heb je je verdiept in een aantal aspecten van Niet Aangeboren Hersenletsel.

Dat NAH veel meer aspecten omvat dan deze mag duidelijk zijn. Dit merken jullie dagelijks in je beroepspraktijk in de omgang met en de zorg aan de bewoners met NAH.

Graag wil ik je uitnodigen om onderstaand evaluatie-formulier in te vullen en in te leveren bij de begeleidend docent.

Hartelijk dank voor je medewerking.

Hilversum, voorjaar 2016

Willem Gilsing

Evaluatieformulier graag mailen aan : w.gilsing@mboutrecht.nl